54
Werking met afstandsbediening
(Alleen bij sommige modellen)
19
18
20
22
17
21
MODELLEN MET AFSTANDSBEDIENING
• Richt de afstandsbediening op de ont-
vanger van de airconditioner.
• De afstandsbediening moet met extreme
voorzichtigheid behandeld worden: laat
hem niet vallen, stel hem niet aan recht-
streeks zonlicht bloot en leg hem niet in de
buurt van warmtebronnen.
BESCHRIJVING VAN DE AFSTANDSBEDIENING
17) Drukknop “ON/OFF”
18) Drukknop “MODE”
19) Drukknop verhoging temperatuur/gepro-
grammeerde werking
20) Drukknop verlaging temperatuur/gepro-
grammeerde werking
21) Drukknop “TIMER”
22) Keuzeknop ventilatiesnelheid
(HIGH/MED/LOW)
Vervanging van de batterijen
•Verwijder het dekseltje aan de achterkant
van de afstandsbediening;
•Vervang de lege batterijen door twee
batterijen LR03 “AAA” 1,5V en breng ze in
de juiste stand in (zie aanwijzingen in bat-
terijvak);
•Breng het dekseltje weer aan.
Als de afstandsbediening vervangen of weg-
gegooid wordt, moeten de batterijen verwij-
derd worden en volgens de van kracht zijnde
bepalingen verwerkt worden, aangezien ze
schadelijk zijn voor het milieu.
HET APPARAAT AANZETTEN
Steek de stekker in het stopcontact.
Druk op de knop ON/OFF (17) van de afstandsbediening (bij inschakeling start de airconditioner
met de laatste functie die vóór uitschakeling ingesteld was).
Druk op de knop MODE (18) om de gewenste functie te selecteren:
KOELING (COOLING)
ONTVOCHTIGING (DEHUMIDIFYING)
ALLEEN VENTILATIE (FAN ONLY)
Op het bedieningspaneel gaat het controlelampje van de geselecteerde functie branden.
Zie voor de instellingen voor koeling/ontvochtiging/alleen ventilatie, programmering van de timer
hetgeen vermeld in de paragrafen op pag. 52-53