49
NL
Hierna treft u alle nodige aanwijzingen aan om uw airconditioner op de beste manier te laten
werken.
Het apparaat mag pas aangezet worden nadat gecontroleerd is of niets de afzuiging en de toe-
voer van lucht belemmert.
KLIMAATREGELING ZONDER INSTALLATIE
Enkele eenvoudige handelingen en uw air-
conditioner zorgt voor een aangename
omgeving:
•Breng de aansluiting voor de luchtafvoer-
slang
op de luchtafvoerslang aan.
• Maak de luchtafvoerslang vast in de zit-
ting op de achterkant van het appa-
raat.
Doe dit op de manier aangegeven in
figuur A.
7
13
1314
•Breng de uitblaasmond voor vensters
op het uiteinde van de slang
aan.
• Zet de airconditioner dicht bij een venster
of balkondeur.
• Controleer of de luchtafvoerslang niet ver-
stopt is.
15
13
A
Voorbereiding op het gebruik
B
Beperk zoveel mogelijk de lengte en
krommingen van de luchtslangen, zodat
eventuele knikken voorkomen worden.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Controleer alvorens de stekker in het stopcontact te steken of:
• de netspanning overeenkomt met de waarde aangeduid op het gegevensplaatje aan de achterkant van
het apparaat;
• het stopcontact en de voedingsleiding afgestemd zijn op de vereiste belasting;
• de stekker in het stopcontact past. Zo niet, het stopcontact laten vervangen;
• het stopcontact aangesloten is op een doeltreffende aardleiding. De fabrikant wijst alle aansprakelijkheid
af indien deze veiligheidsvoorschriften niet in acht wordt genomen.
Het netsnoer mag uitsluitend vervangen worden door gespecialiseerd technisch personeel.
• Zet het raam of de balkondeur op een kier
en plaats de uitblaasmond op de
manier getoond in figuur B .
15