80
WERKING MET AFSTANDSBEDIENING
De toetsen ON/Stand-by, MODE, FAN, + en -, komen exact ove-
reen met de equivalente toetsen van het bedieningspaneel.
ON/STAND-BY TOETSEN: Inschakeling en uitschakeling van het
apparaat.
MODE TOETSEN: Selectie van de bedrijfswijzen: KOELING/ONT-
VOCHTIGING/ZUIVERING-VENTILATIE/SMART)
FAN TOETS: selectie van de snelheden (Hoog, Gemiddeld, Laag,
Auto)
+ e -TOETS : verhoging en verlaging.
Zie voor hun gebruik hetgeen hierover vermeld wordt in het
hoofdstuk: “Werking met het bedieningspaneel”.
In het volgende hoofdstuk worden de aanvullende functies
beschreven, die betrekking hebben op de bedieningselementen
op het onderste gedeelte van de afstandsbediening.
BOOST-FUNCTIE (FIG. 20)
Ideaal in de zomerperiode om het vertrek snel te koelen. De func-
tie wordt geactiveerd door op de toets te drukken.
Het apparaat werkt met koeling op de maximale ventilatiesnel-
heid; zolang deze bedrijfswijze is geselecteerd, is het niet mogelijk
om de temperatuur in te stellen of de ventilatiesnelheid te wijzigen.
De Boost functie wordt uitgeschakeld door op een van de vol-
gende toetsen te drukken: Boost, ON/Standby, +, -, Fan, Mode.
DE TEMPERATUURSCHAAL SELECTEREN (FIG. 21)
Bij bediening van de toets , schakelt het apparaat de weer-
gave van de temperatuur van °C naar °F en vice versa om.
DE JUISTE TIJD INSTELLEN
Na de batterijen te hebben ingebracht, begint het klokje van het display te knipperen zolang
de juiste tijd niet wordt ingesteld.
Ga hiervoor als volgt te werk:
• Druk op de toets + of - tot de juiste tijd is ingesteld. Als de toets ingedrukt wordt gehouden,
wordt de tijd automatisch afgelopen: eerst de afzonderlijke minuten, vervolgens per tien
minuten en vervolgens per uur.
• Druk, zodra de juiste tijd is bereikt, op de toets SET om te bevestigen.
Als het later nodig mocht zijn om het exacte tijdstip te wijzigen, druk dan op de toets SET en
voer de instelling uit zoals hiervoor is beschreven.
Druk, om de programmering van de afstandsbediening te annuleren en naar de oorspronkelijke
instellingen terug te keren, lichtjes op de RESET knop met de punt van een potlood of een pen.
BATTERIJEN PLAATSEN OF VERVANGEN
• Verwijder het dekseltje aan de achterkant van de afstandsbe-
diening (fig. 19);
• Breng twee R03 “AAA” 1,5V batterijen in de juiste positie in (zie
aanwijzingen in het batterijvak);
• Breng het dekseltje weer aan.
Als de afstandsbediening vervangen of afgedankt wordt,
moeten de batterijen verwijderd worden en volgens de van
kracht zijnde bepalingen verwerkt worden, aangezien ze
schadelijk zijn voor het milieu.
19
✔
80
21
20