64
Werking m.b.v. bedieningspaneel
HET APPARAAT AANZETTEN
Steek de stekker in het stopcontact.
Op de display verschijnen twee streepjes om aan te geven dat
het apparaat in Stand-by is.
Druk op de toets ON/STAND-BY (A). Bij inschakeling start het
apparaat met de laatste functie die voor uitschakeling was inge-
steld. Druk op de toets MODE (B) tot het controlelampje van de
gewenste functie oplicht, ofwel:
Controlelampje (Q): koelfunctie
Controlelampje (P): ontvochtigingsfunctie
Controlelampje (O): ventilatiefunctie
KOELFUNCTIE
Ideaal bij warm en drukkend weer, om de ruimte af te koelen en
te ontvochtigen.
Druk, om deze functie correct in te stellen, op de toetsen + (E) of
- (F) totdat op de display de temperatuur verschijnt die men wil
bereiken.
Selecteer vervolgens de ventilatiesnelheid door op de toets
“SPEED” (C) te drukken totdat het controlelampje van de gewen-
ste ventilatiesnelheid gaat branden, ofwel:
HIGH: als u het maximum vermogen van de airconditioner wilt
verkrijgen, zodat zo snel mogelijk de gewenste tempera-
tuur wordt bereikt.
MED: als u het geluidsniveau laag wilt houden, met sowieso
een goed comfortniveau
LOW: wanneer u zo weinig mogelijk geluid wenst
AUTO: als u wilt dat het apparaat automatisch de beste venti-
latiesnelheid kiest, op basis van de temperatuur die u op
de digitale display heeft ingesteld.
De meest geschikte temperatuur voor vertrekken in de zomerpe-
riode varieert tussen 24 en 27°C.Het wordt in elk geval afgeraden
om een veel lagere temperatuur dan de buitentemperatuur in te
stellen.