12
1. ELEKTRISCHE AANSLUITING
- Controleer, alvorens de stekker in het stopcontact te steken, of de netspanning overeenkomt met de op
uw toestel aangeduide spanning (V) en of het stopcontact en de voedingsleiding qua afmetingen op de
vereiste belasting zijn afgestemd.
- DIT APPARAAT IS CONFORM DE EG-RICHTLIJN 89/336 INZAKE DE ELEKTROMAGNETISCHE COM-
PATIBILITEIT
2. Montage van de pootjes
Ga voor de montage van de pootjes als volgt te werk:
Steek het pootje in de geleiding aan de zijkant en duw het stevig aan totdat de twee aanwezige tandjes
ingrijpen (fig. 1).
3.Montage op de muur
BELANGRIJK: controleer, alvorens in de muur te boren, of er geen elektrische kabels of leidingen in die
zone aanwezig zijn. Om uw convectorkachel aan de muur te bevestigen dient u de beugels "D" en "E" te
gebruiken (bijgeleverd), plus vier schroeven en pluggen die voor de beugels geschikt zijn (niet bijgeleverd).
Ga als volgt te werk:
• Bevestig de beugels "D" met inachtneming van de afstanden aangegeven in fig.3
• Hang de convectorkachel aan de twee eerder bevestigde beugels op. Breng de twee beugels "E" in het
achterste gedeelte van de onderkant van de convectorkachel aan, zoals getoond in fig. 4.
Teken de bevestigingsposities van deze beugels op de muur af. (Wanneer ze gemonteerd zijn, bevesti-
gen ze de convectorkachel in een vaste positie, zodat hij niet verwijderd kan worden).
•Verwijder de convectorkachel, boor de gaten voor de pluggen en breng de pluggen in de gaten in.
• Bevestig de convectorkachel opnieuw door de beugels "E" aan de onderkant van de convectorkachel
aan te brengen en deze met behulp van schroeven in de geboorde gaten te bevestigen.
Nu is uw convectorkachel op de muur gemonteerd.
Het apparaat mag niet recht onder een vast stopcontact geplaatst worden.
Plaats het apparaat zodanig dat het stopcontact en de stekker na installatie eenvoudig te bereiken zijn.
4. Werking en gebruik
Inschakeling
Steek de stekker in het stopcontact, draai de thermostaatknop (B) naar de maximumstand, en start het
apparaat als volgt met de vermogenschakelaar (A):
• Draai de knop van de schakelaar naar de stand Min om het minimumvermogen te selecteren (het con-
trolelampje van het minimumvermogen gaat branden).
• Draai de knop van de schakelaar naar de stand Med om het medium vermogen te selecteren (het con-
trolelampje van het medium vermogen gaat branden).
• Draai de knop van de schakelaar naar de stand Max om het maximumvermogen te selecteren (de con-
trolelampjes Min en Med branden beide).
5. Regeling van de thermostaat
Wanneer de temperatuur in de ruimte het gewenste niveau heeft bereikt, de thermostaatknop B langzaam
tegen de wijzers van de klok in draaien tot de controlelampjes uitgaan en niet verder. De temperatuur die
op deze manier ingesteld wordt, zal automatisch geregeld en in stand gehouden worden door de ther-
mostaat. In het tussenseizoen of op niet bijzonder koude dagen kunt u het minimumvermogen kiezen en
op deze manier een lager verbruik verkrijgen.
6. Antivriesfunctie
Met de thermostaat in de stand en terwijl een vermogen is geselecteerd, houdt het apparaat het ver-
trek op een temperatuur van circa 5° C, zodat bevriezing met behulp van een minimaal energieverbruik
wordt voorkomen.
7. Modellen voorzien van ventilatie
Sommige modellen zijn voorzien van een ventilator waarmee een nog snellere en gelijkmatigere ver-
warming kan worden verkregen. Draai, om deze functie in te schakelen, de vermogenschakelaar
(A) naar de stand Max (het betreffende controlelampje gaat branden).
8. Modellen met 24-urentimer (C)
Om de verwarming te programmeren, gaat u als volgt te werk:
• Kijk op uw horloge. Stel dat het 10 uur is. Draai de genummerde schijf van de programmeerinrichting in wijzerzin,
tot het cijfer 10 van de schijf overeenkomt met het referentieteken ▲ aangeduid op de programmeerinrichting.
NL