MONTEREN VAN DE VOETJES
Monteer de voetjes als volgt:
Schuif de voetjes helemaal over de geleider aan de zijkant, tot ze vastklikken (fig. 1).
BEVESTIGING AAN DE MUUR
BELANGRIJK: Vóór u gaten in de muur boort, controleert u of er zich op de plaats waar u boort geen elektrische leidingen of
buizen bevinden.
Om de convector aan de muur te bevestigen gebruikt u de vierkante plaatjes "A" en "B" (bijgeleverd), vier schroeven en vier plug-
gen die in de vierkante muurplaatjes passen (niet bijgeleverd).
Ga als volgt te werk:
• Bevestig de muurplaatjes "A" waarbij u de afstand naleeft aangeduid in fig. 2.
• Hang de convector aan de twee vooraf bevestigde muurplaatjes. Voeg de twee plaatjes "B" in het achterste deel aan de voet
van de convector, zoals aangeduid op fig. 3, een aan elke zijde.
Markeer de bevestigingspositie van deze laatste op de muur.
(Als ze gemonteerd zijn, blokkeren ze de voet van de convector in een vaste positie, zodat deze niet kan worden verwijderd).
• Neem de convector weg en boor de gaten waarin u de pluggen steekt.
• Hermonteer de convector, voeg de plaatjes "B" onderaan in de convector en bevestig ze met schroeven en pluggen.
Nu is uw convector aan de muur gemonteerd.
De apparaten mogen niet direct onder een vast stopcontact worden geplaatst.
Het apparaat zo plaatsen dat de stekker en het stopcontact eenvoudig bereikbaar blijven ook na de installering.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
- Alvorens de stekker in het stopcontact te steken, nauwkeurig controleren of de netspanning overeenkomt met de waarde in V aangege-
ven op het apparaat en of het stopcontact en het elektriciteitssnoer de juiste afmetingen hebben in overeenstemming met het apparaat.
- DIT APPARAAT IS CONFORM DE EEG-RICHTLIJN 89/336 BETREFFENDE DE ELEKTROMAGNETISCHE VERENIGBAARHEID.
WERKING EN GEBRUIK
HET APPARAAT AANZETTEN
De stekker in het stopcontact steken en een of meerdere keren op de schakelaar (fig. 6) drukken om aan de hand van tabel 5
het gewenste vermogen te selecteren: de controlelampjes links duiden het geselecteerd vermogen aan, en de controlelampjes rechts
het vermogen waarop het apparaat werkt.
Regeling thermostaat
Regel de thermostaat op de ideale temperatuur tussen (5°C) en MAX (35°C).
Wanneer de temperatuur in de ruimte het gewenste niveau heeft bereikt, behoudt het apparaat deze temperatuur door over te
springen tussen het maximumvermogen (Pmax), het gematigd vermogen (Pmed), het minimumvermogen (Pmin) en OFF, waarbij
de rechtercontrolelampjes aan- en uitgaan.
Antivriesfunctie
Druk op de knop tot het maximaal vermogen (Pmax, fig. 5) verschijnt).
Stel de thermostaat in op de stand “ ” (fig. 1). Op die manier slaat het apparaat aan, telkens wanneer de kamertemperatuur
onder 5°C zakt. Zo worden vriestemperaturen vermeden, met een minimaal energieverbruik.
Modellen met ventilator
Sommige modellen zijn voorzien van een ventilator, die de ruimte nog sneller en gelijkmatiger verwarmt. Om deze functie in te
schakelen drukt u op de voorziene knop op het ventilatierooster.
MODELLEN MET 24 UUR-PROGRAMMEER-FUNCTIE (TIMER)
Om de verwarming te programmeren, gaat u als volgt te werk:
• Kijk op uw horloge hoe laat het is. Stel dat het 10 uur is, dan draait u de genummerde programmeerschijf in wijzerzin tot het
cijfer 10 van deze laatste overeenkomt met het teken
▲ gedrukt op de programmeerschijf.
• Bepaal de periodes waarin u wenst dat het apparaat werkt, door de vertandingen naar het centrum te duwen. Elke vertanding komt
overeen met een periode van 15 minuten. Op dit moment krijgt u sectoren te zien die overeenkomen met de werkingsperioden.
• Op die manier treedt de radiator elke dag op het ingestelde uur in werking (Belangrijk: de stekker moet steeds in het stopcon-
tact steken).
• Om opnieuw te programmeren volstaat het de vertandingen in hun oorspronkelijke positie te brengen en de nieuwe werking-
sperioden in te stellen.
• Als u het apparaat wil doen werken zonder programmatie, duwt u alle vertandingen naar het centrum. Als u in dit geval het
apparaat wenst uit te schakelen volstaat het niet alle schakelaars af te zetten, maar moet u ook de stekker uit het stopcontact
trekken om te voorkomen dat de programmeerfunctie onnodig werkt.
ONDERHOUD
Alvorens het apparaat schoon te maken, steeds de stekker uit het stopcontact trekken
.
De elektrische convector vereist geen speciaal onderhoud. Het volstaat het apparaat af te stoffen met een zachte, droge doek; het
apparaat alleen schoonmaken als hij afgekoeld is. Nooit schuurmiddelen of solventen gebruiken.
WAARSCHUWINGEN
OPGELET: om de gevaren te vermijden als gevolg van een toevallig herstel van het veiligheidssysteem, mag dit apparaat nooit
gevoed worden met een externe timer.
• De elektrische convector niet gebruiken in de onmiddellijke nabijheid van badkuipen, douches, wastafels, zwembaden, enz.
Bovendien dient het apparaat niet direct onder een vast stopcontact gezet te worden.
• Leg het elektriciteitssnoer niet op het warme apparaat.
• Gebruik de elektrische convector altijd en uitsluitend in verticale positie.
• Belemmer het rooster voor de uitgang van de warme lucht niet, noch die voor de luchtaanvoer, die zich aan de onderkant van
het apparaat bevindt.
• De vervanging van het stroomsnoer dient alleen uitgevoerd te worden door door de fabrikant erkend personeel, omdat hier-
voor speciaal gereedschap nodig is.
• Gebruik het apparaat niet in ruimtes met een oppervlakte kleiner dan 4 m
2
. Bovendien wordt afgeraden het apparaat op te stel-
len in tocht, om de correcte werking ervan niet te verstoren.
Ingeval van oververhitting of wanneer het apparaat in een sterke tocht geplaatst wordt treedt een veiligheidsinrichting in werking
die het apparaat uitschakelt. Om het apparaat opnieuw te gebruiken trekt u de stekker uit het stopcontact, wacht u tot het appa-
raat afgekoeld is (circa 5'), verwijdert u de oorzaak van de oververhitting, steekt u de stekker opnieuw in het stopcontact en zet u
het apparaat weer aan.
Belangrijk: In geen geval het apparaat tijdens de werking afdekken, omdat dit een gevaarlijke stijging van de temperatuur tot
gevolg kan hebben.
Sommige modellen zijn uitgerust met een speciale inrichting die de stroomtoevoer onderbreekt als het apparaat kantelt, overhelt
of als er tegen gestoot wordt, waarbij een geluidsignaal in werking treedt.
8
HCA OK 29-05-2001 12:12 Pagina 8