46
Lucht bevat in de natuur altijd een zekere hoeveelheid water in de vorm van waterdamp,
die er de vochtigheidsgraad van bepaalt. De capaciteit van de lucht om waterdamp vast te
houden is evenwel beperkt en hangt af van de temperatuur: hoe hoger de temperatuur, des
te meer water kan de lucht vasthouden. De absolute vochtigheid (A.V.) geeft de hoeveelheid
waterdamp in 1 kg lucht aan en wordt uitgedrukt in grammen. De relatieve vochtigheid (R.V.)
is de percentageverhouding tussen de hoeveelheid water in 1 kg lucht en de maximum
hoeveelheid die onder deze omstandigheden bevat kan worden.
Deskundigen hebben vastgesteld dat de beste leefomgeving, zowel voor ons organisme als
voor het behoud van voorwerpen, gekenmerkt wordt door een relatieve luchtvochtigheid die
schommelt tussen 45% en 60%. Het is dan ook raadzaam ervoor te zorgen dat de relatieve
luchtvochtigheid van de omgeving tussen deze waarden blijft.§
Er bestaan dus twee manieren om te ontvochtigen, dat wil zeggen de relatieve vochtigheid
te verminderen.
Als de temperatuur stijgt is het, alsof de capaciteit van de tank verhoogd wordt. Dus bij 20°C
is het, alsof de lucht een 10 liter-tank is, terwijl het bij 30°C is, alsof het een 20 liter-tank is.
Anders gezegd, men kan zich de lucht in een omgeving bij een zekere temperatuur
voorstellen als een vat met een bepaalde inhoudscapaciteit, bijvoorbeeld 10 liter. Als men
aanneemt dit voor de helft met water te vullen, zal men zeggen dat het vat voor 50% gevuld
is (relatieve vochtigheid) en dat de waterinhoud 5 liter bedraagt (absolute vochtigheid). Als
het vat helemaal vol is, zegt men dat het “verzadigd” is en dat men dus 100% relatieve
vochtigheid heeft.
Het nieuwe ontvochtigingsapparaat maakt het mogelijk beide handelingen tegelijkertijd uit te
voeren en bereikt een hoge ontvochtigingssnelheid en -vermogen.