688945
29
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/32
Pagina verder
Uitgebreide handleiding voor de installateur
R32 Split-reeks
Nederlands
Uitgebreide handleiding
voor de installateur
R32 Split-reeks
ARXM50N2V1B9
ARXM60N2V1B9
ARXM71N2V1B9
RXM42N2V1B9
RXM50N2V1B9
RXM60N2V1B9
RXM71N2V1B
RXP50M2V1B
RXP60M2V1B
RXP71M2V1B
RXA42B2V1B
RXA50B2V1B
RXF50B2V1B
RXF60B2V1B
RXF71A2V1B
RXJ50N2V1B
Inhoudsopgave
Uitgebreide handleiding voor de installateur
2
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
Inhoudsopgave
1 Algemene veiligheidsmaatregelen 3
1.1 Over de documentatie ............................................................... 3
1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ....... 3
1.2 Voor de installateur ................................................................... 3
1.2.1 Algemeenheden.......................................................... 3
1.2.2 Plaats van installatie ................................................... 4
1.2.3 Koelmiddel .................................................................. 5
1.2.4 Pekel........................................................................... 6
1.2.5 Water .......................................................................... 6
1.2.6 Elektrisch .................................................................... 6
2 Over de documentatie 7
2.1 Over dit document ..................................................................... 7
2.2 Overzicht van de uitgebreide handleiding voor de installateur.. 7
3 Over de doos 8
3.1 Overzicht: Over de doos............................................................ 8
3.2 Buitenunit .................................................................................. 8
3.2.1 De buitenunit uitpakken .............................................. 8
3.2.2 Om de toebehoren van de buitenunit uit te nemen..... 8
4 Over de unit 9
4.1 Overzicht: Over de unit.............................................................. 9
4.2 Identificatie ................................................................................ 9
4.2.1 Identificatielabel: Buitenunit ........................................ 9
5 Voorbereiding 9
5.1 Overzicht: Voorbereiding........................................................... 9
5.2 Installatieplaats voorbereiden.................................................... 9
5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit
geïnstalleerd wordt...................................................... 9
5.2.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van
de buitenunit in koude klimaten .................................. 10
5.2.3 Lengte koelmiddelleiding en hoogteverschil ............... 11
5.3 De koelmiddelleidingen voorbereiden ....................................... 11
5.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen ....................... 11
5.3.2 De koelleidingen isoleren............................................ 11
5.4 De elektrische bedrading voorbereiden..................................... 11
5.4.1 Over het voorbereiden van de elektrische bedrading . 11
6 Installatie 12
6.1 Overzicht: Installatie .................................................................. 12
6.2 Openen van de unit ................................................................... 12
6.2.1 Over openen van de unit............................................. 12
6.2.2 De buitenunit openen.................................................. 12
6.3 De buitenunit monteren ............................................................. 12
6.3.1 Over de montage van de buitenunit............................ 12
6.3.2 Voorzorgsmaatregelen bij de montage van de
buitenunit .................................................................... 12
6.3.3 De installatiestructuur voorzien................................... 12
6.3.4 De buitenunit installeren ............................................. 13
6.3.5 Afvoer voorzien........................................................... 13
6.3.6 Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan omvallen..... 13
6.4 De koelmiddelleiding aansluiten................................................ 13
6.4.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen ........ 13
6.4.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
koelmiddelleidingen .................................................... 14
6.4.3 Richtlijnen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen 14
6.4.4 Richtlijnen voor het buigen van leidingen ................... 14
6.4.5 Het uiteinde van een buis verbreden .......................... 15
6.4.6 Gebruik van de afsluiter en servicepoort .................... 15
6.4.7 Koelmiddelleiding op buitenunit aansluiten................. 16
6.5 De koelmiddelleiding controleren .............................................. 16
6.5.1 Over het controleren van de koelmiddelleidingen....... 16
6.5.2 Voorzorgsmaatregelen bij het controleren van
koelmiddelleidingen .................................................... 16
6.5.3 Op lekkages controleren............................................. 16
6.5.4 Vacuümdrogen............................................................. 16
6.6 Koelmiddel bijvullen.................................................................... 17
6.6.1 Over het toevoegen van koelmiddel ............................ 17
6.6.2 Over het koelmiddel..................................................... 17
6.6.3 Voorzorgsmaatregelen bij het bijvullen van
koelmiddel.................................................................... 18
6.6.4 Bepalen hoeveel koelmiddel toegevoegd moet
worden ......................................................................... 18
6.6.5 De hoeveelheid bepalen om opnieuw volledig te
vullen............................................................................ 18
6.6.6 Extra koelmiddel bijvullen ............................................ 18
6.6.7 De label voor fluorhoudende broeikasgassen
bevestigen.................................................................... 18
6.7 De elektrische bedrading aansluiten .......................................... 18
6.7.1 Over het aansluiten van de elektrische bedrading....... 18
6.7.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
elektrische bedrading................................................... 19
6.7.3 Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische
bedrading ..................................................................... 19
6.7.4 Specificaties van de standaardcomponenten van de
bedrading ..................................................................... 20
6.7.5 De elektrische bekabeling op de buitenunit
aansluiten..................................................................... 20
6.8 De installatie van de buitenunit voltooien ................................... 20
6.8.1 De installatie van de buitenunit voltooien..................... 20
6.8.2 De buitenunit sluiten .................................................... 20
6.9 Over de compressor................................................................... 21
7 Configuratie 21
7.1 Faciliteitsinstelling ...................................................................... 21
7.1.1 De stand voor voorzieningen instellen......................... 21
7.2 Energiebesparende stand-byfunctie........................................... 21
7.2.1 Over de energiebesparende stand-byfunctie............... 21
7.2.2 Energiebesparende stand-byfunctie inschakelen ........ 21
8 Inbedrijfstelling 22
8.1 Overzicht: Inbedrijfstelling .......................................................... 22
8.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling............................. 22
8.3 Checklist voor de inbedrijfstelling ............................................... 22
8.4 Checklist tijdens inbedrijfstelling................................................. 22
8.5 Proefdraaien............................................................................... 22
8.6 De buitenunit starten .................................................................. 22
9 Aan de gebruiker overhandigen 22
10 Onderhoud en service 23
10.1 Overzicht: onderhoud en service................................................ 23
10.2 Voorzorgsmaatregelen inzake onderhoud ................................. 23
10.3 Controlelijst jaarlijks onderhoud van de buitenunit ..................... 23
11 Opsporen en verhelpen van storingen 23
11.1 Overzicht: Probleemoplossing.................................................... 23
11.2 Voorzorgsmaatregelen bij het opsporen en verhelpen van
storingen..................................................................................... 23
11.3 Problemen op basis van symptomen oplossen.......................... 24
11.3.1 Symptoom: Binnenunits vallen, trillen of maken
lawaai........................................................................... 24
11.3.2 Symptoom: De unit verwarmt of koelt NIET zoals
verwacht....................................................................... 24
11.3.3 Symptoom: Waterlekken.............................................. 24
11.3.4 Symptoom: Elektrisch lek............................................. 24
11.3.5 Symptoom: De unit werkt NIET of er is brandschade.. 24
11.4 Storingsdiagnose met behulp van de led op de printplaat van
de buitenunit............................................................................... 24
12 Als afval verwijderen 24
12.1 Overzicht: Als afval verwijderen ................................................. 24
12.2 Afpompen ................................................................................... 24
12.3 Een gedwongen koeling starten en stoppen .............................. 25
12.3.1 Gedwongen koelen starten/stoppen met de AAN/
UIT-schakelaar van de binnenunit ............................... 25
12.3.2 Gedwongen koelen starten/stoppen met de
gebruikersinterface van de binnenunit ......................... 25
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
3
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
13 Technische gegevens 26
13.1 Bedradingsschema.................................................................... 26
13.2 Schema van de leidingen .......................................................... 27
13.2.1 Schema van de leidingen: Buitenunit.......................... 27
14 Verklarende woordenlijst 29
1 Algemene
veiligheidsmaatregelen
1.1 Over de documentatie
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer
belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden
nageleefd.
De installatie van het systeem en alle in de installatiehandleiding
en de uitgebreide handleiding voor de installateur beschreven
handelingen MOETEN door een erkende installateur worden
uitgevoerd.
1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en
symbolen
GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen
als gevolg heeft.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken
als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen
als gevolg zou kunnen hebben.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als
gevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of
eigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
Symbool Verklaring
Lees de montagehandleiding, de
gebruiksaanwijzing en het instructievel voor de
bedrading alvorens te beginnen met de installatie.
Lees de servicehandleiding alvorens onderhouds-
en servicewerkzaamheden uit te voeren.
Symbool Verklaring
Voor meer informatie, zie de uitgebreide
handleiding voor de installateur en de gebruiker.
1.2 Voor de installateur
1.2.1 Algemeenheden
Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit,
neem contact op met uw dealer.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur,
uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een
kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of
uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires,
optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen
die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de
testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende
wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de
Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen
(beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.)
wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze
weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan
spelen. Mogelijk risico: verstikking.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne
onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn.
Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur
te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag
dan beschermende handschoenen.
Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door
kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine
dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit
NIET aan.
OPMERKING
Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland
bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
Volgens de relevante wetgeving kan het vereist zijn om bij het
product een logboek te voorzien met minstens: informatie over
onderhoud, reparaties, resultaten van tests, periodes van stand-by,
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
4
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
Voorzie ook minstens de volgende informatie op een toegankelijke
plaats bij het product:
Instructies voor het stilleggen van het systeem in noodgevallen
Naam en adres van brandweer, politie en ziekenhuis
De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa biedt EN378 de vereiste informatie voor dit logboek.
1.2.2 Plaats van installatie
Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen.
Controleer of de unit horizontaal staat.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
In mogelijke explosieve omgevingen.
In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het
besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan
werken.
In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels,
ontvlambaar stof.
In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of
gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat
lekken.
Instructies voor apparatuur met R32-koelmiddel
Indien van toepassing.
WAARSCHUWING
Niet doorboren of verbranden.
Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of
manieren om het ontdooien te versnellen dan die
aanbevolen door de fabrikant.
Denk eraan dat R32-koelmiddel geurloos is.
WAARSCHUWING
Het toestel moet worden opgeslagen waar het geen
mechanische schade kan oplopen in een voldoende
geventileerde ruimte zonder ontstekingsbronnen die
voortdurend branden (bijvoorbeeld: open vuur, een
brandend gastoestel of een werkende elektrische
verwarming) met de hieronder beschreven afmetingen.
OPMERKING
Gebruik reeds eerder gebruikte verbindingen NIET
opnieuw.
Verbindingen die bij de installatie tussen onderdelen
van het koelmiddelsysteem worden gemaakt moeten
toegankelijk zijn voor onderhoudsdoeleinden.
WAARSCHUWING
De installatie, service, onderhoud en reparaties moeten
overeenstemmen met de instructies van Daikin en met de
geldende wetgeving (bijvoorbeeld de nationale
gasregelgeving) en mogen alleen door bevoegde personen
worden uitgevoerd.
Vereisten voor de installatieruimte
OPMERKING
Bescherm leidingen tegen fysieke schade.
Beperk de installatie van de leidingen tot een minimum.
WAARSCHUWING
Als toestellen R32-koelmiddel bevatten, dan moet de
vloeroppervlakte van de ruimte waarin de toestellen
worden geïnstalleerd, gebruikt en opgeslagen groter zijn
dan de minimum vloeroppervlakte zoals bepaald in de
tabel onder A (m
2
). Dit geldt voor:
Binnenunits zonder koelmiddelleksensor; in het geval
van binnenunits met koelmiddelleksensor, zie de
montagehandleiding
Binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits
(bijvoorbeeld: oranjerie, garage, machineruimte)
Leidingen in ruimtes zonder ventilatie
Minimum vloeroppervlakte bepalen
1 Bepaal de totale koelmiddelvulling in het systeem
(= fabrieksvulling koelmiddel + extra bijgevulde
hoeveelheid koelmiddel).
Contains fluorinated greenhouse gases
2
1
1
1
2
2
kg
tCO
2
eq
1000
GWP × kg
=
=
+
kg
=
kg
=
GWP: xxx
R32
2 Selecteer welke grafiek of tabel u wilt gebruiken.
Voor binnenunits: Is de unit een plafond-, wand- of
vloermodel?
Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits,
en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af
van de installatiehoogte:
Bij een installatiehoogte
van…
Gebruik de grafiek of tabel
voor…
<1,8m Vloerunits
1,8≤x<2,2m Units voor muurmontage
≥2,2m Units voor plafondmontage
3 Gebruik de grafiek of de tabel om de minimum vloeroppervlakte
te bepalen.
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
5
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150
160
170
180
190
200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330
340
350
360
370
380
390
400
410
420
430
440
450
460
470
480
490
500
510
520
530
540
550
1.8
2
2.2
2.4
2.6
2.8
3
3.2
3.4
3.6
3.8
4
4.2
4.4
4.6
4.8
5
5.2
5.4
5.6
5.8
6
6.2
6.4
6.6
6.8
7
7.2
7.4
7.6
7.8
1.843 7.956
8.0
A
min
(m
2
)
Floor-standing unit
(c)
Wall-mounted unit
(b)
Ceiling-mounted unit
(a)
m (kg)
Ceiling-mounted
unit
(a)
4.6 13.4
4.6 180
4.8 14.6
4.8 196
5.0 15.8
5.0 213
≤1.842
5.2 17.1
≤1.842
5.2 230
1.843 3.64
5.4 18.5
1.843 28.9
5.4 248
2.0 3.95
5.6 19.9
2.0 34.0
5.6 267
2.2 4.34
5.8 21.3
2.2 41.2
5.8 286
2.4 4.74
6.0 22.8
2.4 49.0
6.0 306
2.6 5.13
6.2 24.3
2.6 57.5
6.2 327
2.8 5.53
6.4 25.9
2.8 66.7
6.4 349
3.0 5.92
6.6 27.6
3.0 76.6
6.6 371
3.2 6.48
6.8 29.3
3.2 87.2
6.8 394
3.4 7.32
7.0 31.0
3.4 98.4
7.0 417
3.6 8.20
7.2 32.8
3.6 110
7.2 441
3.8 9.14
7.4 34.7
3.8 123
7.4 466
4.0 10.1
7.6 36.6
4.0 136
7.6 492
4.2 11.2
7.8 38.5
4.2 150
7.8 518
4.4 12.3
7.956 40.1
4.4 165
7.956 539
m (kg)
A
min
(m
2
)
4.6 20.0
4.8 21.8
5.0 23.6
≤1.842
5.2 25.6
1.843 4.45
5.4 27.6
2.0 4.83
5.6 29.7
2.2 5.31
5.8 31.8
2.4 5.79
6.0 34.0
2.6 6.39
6.2 36.4
2.8 7.41
6.4 38.7
3.0 8.51
6.6 41.2
3.2 9.68
6.8 43.7
3.4 10.9
7.0 46.3
3.6 12.3
7.2 49.0
3.8 13.7
7.4 51.8
4.0 15.1
7.6 54.6
4.2 16.7
7.8 57.5
4.4 18.3
7.956 59.9
Wall-mounted
unit
(b)
m (kg)
A
min
(m
2
)
Floor-standing
unit
(c)
m (kg)
A
min
(m
2
)
m Totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem
A
min
Minimum vloeroppervlakte
(a) Ceiling-mounted unit (= Units voor plafondmontage)
(b) Wall-mounted unit (= Units voor muurmontage)
(c) Floor-standing unit (= Vloerunit)
1.2.3 Koelmiddel
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen
voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt
EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de lokale leidingen en aansluitingen NIET
worden belast.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk
hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het
naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou
lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas
lekt. Mogelijke risico's:
Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:
Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de
buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg:
Zelfontbranding en explosie van de compressor door
lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de
compressor van de unit NIET moet draaien.
WAARSCHUWING
Tap het koelmiddel ALTIJD af. Laat het NIET rechtstreeks
vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de
installatie leeg te pompen.
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen
heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit
te voeren.
OPMERKING
Vul NIET meer koelmiddel bij dan voorgeschreven om
te voorkomen dat de compressor defect geraakt.
Wanneer het koelmiddelsysteem moet worden
geopend, MOET het koelmiddel worden behandeld
zoals voorgeschreven in de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit.
Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat
er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is
uitgevoerd.
Zie het typeplaatje op de unit wanneer koelmiddel in het systeem
moet worden aangevuld. Daarop staan het type koelmiddel en de
vereiste hoeveelheid.
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
6
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de
leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen
garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem
terechtkomen.
Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
Als Dan
Er is een sifonbuis
(d.w.z. er zou iets zoals “Met
vloeistofvulsifon” op de fles
moeten staan)
Vul bij met rechtopstaande fles.
Er is GEEN sifonbuis Vul bij met de ondersteboven
staande fles.
Open koelmiddelflessen steeds traag.
Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of
wanneer u even pauzeert, moet u de kraan van het
koelmiddelreservoir onmiddellijk dichtdraaien. Als de klep
NIET onmiddellijk wordt gesloten, kan er extra koelmiddel
worden bijgevuld door de resterende druk. Mogelijk
gevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel.
1.2.4 Pekel
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende
wetgeving.
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou
lekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone en
neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
WAARSCHUWING
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger
oplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van een
pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke
situatie creëren.
WAARSCHUWING
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN
voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen
gespecificeerd in de relevante reglementering.
1.2.5 Water
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU-
richtlijn 98/83EC.
1.2.6 Elektrisch
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische
bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
Schakel de elektrische voeding langer dan 1minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de
condensatoren of elektrische onderdelen van de
hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn
vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken.
Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van
de aansluitklemmen.
Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een
ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit
nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar
MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient
het contact van alle polen volledig te verbreken en te
voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie-
III-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
Gebruik ALLEEN koperdraden.
Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende
wetgeving.
Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het
product meegeleverd bedradingsschema worden
uitgevoerd.
Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze NIET met leidingen of scherpe randen in contact
(kunnen) komen. Zorg dat er geen externe druk wordt
uitgeoefend op de klemaansluitingen.
Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
een elektrische schok veroorzaken.
Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander
toestel gedeeld wordt.
Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
Plaats zeker een aardlekschakelaar. Anders bestaat
het gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt of
dat er brand ontstaat.
Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen
hoogfrequente elektrische ruis), zodat de
aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
2 Over de documentatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
7
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
VOORZICHTIG
Bij het aansluiten van de voedingskabel moet de aarding
vóór de stroomvoerende draden worden aangesloten. Bij
het losmaken van de voedingskabel moeten de
stroomvoerende draden vóór de aarding worden
losgemaakt. De lengte van de geleiders tussen de
trekontlasting van de voedingskabel en de klemmenstrook
moet zodanig zijn dat de stroomvoerende geleiders strak
zitten vóór de aardingsgeleider voor het geval dat de
voedingskabel wordt losgetrokken van de trekontlasting.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het leggen van
voedingsbedrading:
Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan op
de klemmenstrook voor de voeding (speling in de
voedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken).
Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte,
volgt u de aanwijzingen in de bovenstaande afbeelding.
Gebruik de aangewezen voedingsdraad en sluit deze
stevig aan, borg ze vervolgens zodat er van buiten
geen druk op het klemmenbord kan worden
uitgeoefend.
Gebruik een passende schroevendraaien voor het
vastdraaien van de schroeven van de klemmen. Met
een schroevendraaier met kleine kop beschadigt u de
schroefkop waardoor u de schroef niet goed meer vast
kunt draaien.
Als u de schroeven van de klemmen te vast draait kunt
u ze breken.
WAARSCHUWING
Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de
elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig
is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren
en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in
bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit
tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde
fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere
onderdelen stuk gaan.
2 Over de documentatie
2.1 Over dit document
INFORMATIE
Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft
en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te
kunnen raadplegen.
Bedoeld publiek
Erkende installateurs
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De
volledige set omvat:
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
Montagehandleiding buitenunit:
Installatie-instructies
Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
Uitgebreide handleiding voor de installateur:
De installatie voorbereiden, referentiegegevens,…
Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op
de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin-extranet (authenticatie vereist).
2.2 Overzicht van de uitgebreide
handleiding voor de installateur
Hoofdstuk Beschrijving
Algemene
voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot de
veiligheid
Veiligheidsinstructies te lezen vóór de
installatie
Over de documentatie Verkrijgbare documentatie voor de
installateur
Over de doos Units uitpakken en accessoires
verwijderen
Over de unit Unit identificeren
Voorbereiding Wat u moet doen en weten alvorens ter
plaatse te gaan
Installatie Wat u moet doen en weten om het
systeem te installeren
Configuratie Wat u moet doen en weten om het
systeem na de installatie te
configureren
Inbedrijfstelling Wat u moet doen en weten om het
systeem na de configuratie in gebruik te
stellen
Overhandiging aan de
gebruiker
Wat aan de gebruiker te geven en uit te
leggen
Onderhoud en service Onderhoud en service van de units
Opsporen en verhelpen
van storingen
Wat te doen ingeval van problemen
Als afval verwijderen Systeem opruimen
Technische gegevens Specificaties van het systeem
Verklarende woordenlijst Definitie van termen
3 Over de doos
Uitgebreide handleiding voor de installateur
8
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
3 Over de doos
3.1 Overzicht: Over de doos
In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven die u moet uitvoeren
nadat de doos met de buitenunit ter plaatse is geleverd.
Houd rekening met de volgende zaken:
De unit MOET bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging MOET onmiddellijk
aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld
worden.
Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te
voorkomen.
Maak de weg waarlangs u de unit naar binnen zult brengen op
voorhand klaar.
Neem de volgende punten in acht bij het omgaan met de unit:
Breekbaar, ga voorzichtig om met de unit.
Houd de unit recht om schade te voorkomen.
Houd de unit uit de buurt van regen of vochtige
omstandigheden.
Om de doos met de unit te hanteren zijn minstens
2personen vereist.
3.2 Buitenunit
3.2.1 De buitenunit uitpakken
1
2
3.2.2 Om de toebehoren van de buitenunit uit te
nemen
1 Hef de buitenunit op.
VOORZICHTIG
Ga alleen als volgt om met de buitenunit:
2 Verwijder de accessoires op de bodem van de verpakking.
b ec da f g h
a Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
b Montagehandleiding buitenunit
c Label gefluoreerde broeikasgassen
d Meertalig label gefluoreerde broeikasgassen
e Afvoerplug (op de bodem van de doos)
4 Over de unit
Uitgebreide handleiding voor de installateur
9
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
f Afvoerdeksel (1)
g Afvoerdeksel (2)
h Energielabel
4 Over de unit
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
Het koelmiddel in deze unit is weinig ontvlambaar.
4.1 Overzicht: Over de unit
Dit hoofdstuk bevat informatie over:
Identificatie van de buitenunit
4.2 Identificatie
OPMERKING
Wanneer meerdere units gelijktijdig geïnstalleerd of
onderhouden worden, let op de servicepanelen NIET te
verwisselen tussen verschillende modellen.
4.2.1 Identificatielabel: Buitenunit
Plaats
5 Voorbereiding
5.1 Overzicht: Voorbereiding
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten alvorens u ter plaatse gaat.
Het bevat informatie over:
Installatieplaats voorbereiden
Koelmiddelleiding voorbereiden
Elektrische bedrading voorbereiden
5.2 Installatieplaats voorbereiden
Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt
gebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerd
waarbij veel stof wordt geproduceerd, MOET de unit worden
afgedekt.
Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uit
de site te kunnen dragen.
VOORZICHTIG
Controleer of de installatieplaats het gewicht van de
unit kan dragen. Een slechte installatie kan gevaarlijk
zijn. Het kan ook trillingen of ongewone
werkingsgeluiden veroorzaken.
Voorzie voldoende ruimte voor service.
Installeer de unit zo dat ze NIET in contact komt met
een plafond of een muur; anders kan dit trillingen
veroorzaken.
Kies een plaats waar de warme/koude lucht uit de unit of het
lawaai ervan NIEMAND stoort.
Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
Vermijd zones waar een ontvlambaar gas of product kan lekken.
Leg de stroomkabels op minstens 1 meter afstand van
televisietoestellen en radio's om storingen te voorkomen. Afhankelijk
van de radiogolven volstaat een afstand van 3meter soms NIET.
WAARSCHUWING
Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder de
binnenunit en/of buitenunit. Anders kunnen condensatie op
de unit of de koelmiddelleidingen, vuil op het luchtfilter of
een verstopte afvoer druppelend water veroorzaken,
waardoor voorwerpen onder de unit kunnen vuil worden of
schade oplopen.
WAARSCHUWING
Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder
ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld:
open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende
elektrische verwarming).
5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de
buitenunit geïnstalleerd wordt
INFORMATIE
Lees tevens de volgende vereisten:
Algemene vereisten voor de installatieplaats. Zie
hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
Vereisten voor de koelmiddelleidingen (lengte,
hoogteverschil). Zie ook verder in dit hoofdstuk over de
voorbereiding.
Houd rekening met de volgende richtlijnen inzake de benodigde
ruimte:
>100
>50
>350
(mm)
b
a
>100
>50
b
a
>100
b
a
b
a
>350
>350
>50
b
a
a Luchtuitlaat
b Luchtinlaat
5 Voorbereiding
Uitgebreide handleiding voor de installateur
10
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
OPMERKING
De muur aan de uitlaatzijde van de buitenunit MOET
≤1200mm hoog zijn.
OPMERKING
Stapel de units NIET op elkaar op.
Hang de unit NIET aan een plafond.
Hevige wind (≥18 km/u) die tegen de luchtuitlaat van de buitenunit
blaast, veroorzaakt kortsluiting (luchtaanzuiging of -uitblaas). Dit kan
de volgende gevolgen met zich meebrengen:
een vermindering van de capaciteit in bedrijf;
een snellere en meer regelmatige ijsvorming tijdens het
verwarmen;
stilvallen door een te lage of een te hoge druk;
een gebroken ventilator (als hevige wind constant tegen de
ventilator blaast, kan deze beginnen zeer snel te draaien en na
een tijdje breken).
Er wordt geadviseerd een stootplaat te monteren wanneer de
luchtuitlaat aan wind blootgesteld is.
Installeer bij voorkeur de buitenunit met de luchtuitlaat naar de muur
gericht en NIET rechtstreeks aan wind blootgesteld.
a Geleideplaat
b Belangrijkste windrichting
c Luchtuitlaat
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
Geluidsgevoelige zones (zoals naast een slaapkamer), zodat het
geproduceerd geluid in bedrijf geen overlast veroorzaakt.
Opmerking: Als het geproduceerd geluid in reële omstandigheden
wordt gemeten, kan de gemeten waarde omwille van
omgevingsgeluiden en geluidsreflecties groter zijn dan het in de
specificaties onder Geluidspectrum vermeld geluidsdrukniveau.
INFORMATIE
Het geluidsdrukniveau is lager dan 70dBA.
Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het
toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
Het is NIET aangewezen de unit op de volgende plaatsen te
installeren, omdat deze plaatsen de levensduur van de unit kunnen
verkorten:
Waar de spanning veel schommelt
In voertuigen of schepen
In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen
Installatie aan de kust. Zorg ervoor dat de buitenunit NIET
rechtstreeks aan zeewind wordt blootgesteld. Dit om corrosie door
het hoge zoutgehalte van de lucht te voorkomen (kan de levensduur
van de unit verkorten).
Installeer de buitenunit uit rechtstreekse zeewind.
Voorbeeld: Achter het gebouw.
b
c
a
Installeer een afscherming tegen de wind als de buitenunit aan
rechtstreekse zeewind wordt blootgesteld.
Hoogte van afscherming tegen wind≥1,5×hoogte van buitenunit
Let bij de installatie van de afscherming tegen de wind op de
vereisten inzake de serviceruimte.
a
b
c
d
c
d
a Zeewind
b Gebouw
c Buitenunit
d Afscherming tegen wind
De buitenunit is ontworpen voor alleen installatie buitenshuis, en om
te koelen bij omgevingstemperaturen van –10°C tot 46°C en te
verwarmen bij omgevingstemperaturen van –15°C tot 24°C.
5.2.2 Bijkomende vereisten inzake de
installatieplaats van de buitenunit in
koude klimaten
Bescherm de buitenunit tegen directe sneeuwval en zorg ervoor dat
de buitenunit NOOIT ingesneeuwd raakt.
a
b
c
c
d
a Afdakje tegen de sneeuw
b Voetstuk
c Belangrijkste windrichting
d Luchtuitlaat
5 Voorbereiding
Uitgebreide handleiding voor de installateur
11
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
Voorzie in ieder geval minstens 300mm vrije ruimte onder de unit.
Zorg daarbij ervoor dat de unit minstens 100 mm boven de
maximale sneeuwhoogte staat. Zie "6.3De buitenunit monteren"op
pagina12 voor meer informatie.
In streken met heftige sneeuwval is het belangrijk om een
installatieplaats te selecteren waar de sneeuw GEEN invloed heeft
op de unit. Wanneer de sneeuw zijwaarts kan vallen, zorg ervoor dat
de spoel van de warmtewisselaar NIET door de sneeuw gehinderd
kan worden. Indien nodig, monteer een afdakje tegen de sneeuw en
een voetstukje.
5.2.3 Lengte koelmiddelleiding en
hoogteverschil
Wat? Afstand
Maximum toegestane leidinglengte 30m
Minimum toegestane leidinglengte 3m
Maximum toegestaan hoogteverschil 20m
5.3 De koelmiddelleidingen
voorbereiden
5.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos
koper.
Diameter leidingen:
Overige RXM71N ARXM71N
Vloeistofleidi
ng
Ø6,4mm (1/4") Ø6,4mm (1/4") Ø9,5mm (3/8")
Gasleiding Ø12,7mm (1/2") Ø15,9 mm (5/8") Ø15,9 mm (5/8")
Hardingsgraad en dikte leidingen:
Buitendiameter
(Ø)
Temperingsgraa
d
Dikte (t)
(a)
6,4mm (1/4") Uitgegloeid (O) ≥0,8mm
t
Ø
9,5mm (3/8") ≥1mm
12,7mm (1/2") ≥0,8mm
15,9mm (5/8") ≥1mm
(a) Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale
bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje
van de unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
5.3.2 De koelleidingen isoleren
Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en
0,052W/mK (0,035 en 0,045kcal/mh°C)
bestand tegen minstens 120°C
Isolatiedikte
Buitendiameter
leiding (Ø
p
)
Binnendiameter
isolatie (Ø
i
)
Isolatiedikte (t)
6,4mm (1/4") 8~10mm ≥10mm
9,5mm (3/8") 10~14mm ≥13mm
12,7mm (1/2") 14~16mm ≥10mm
15,9mm (5/8") 16~20mm ≥13mm
Ø
i
Ø
i
t
Ø
p
Ø
p
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer
dan80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20mm dik
zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te
voorkomen.
5.4 De elektrische bedrading
voorbereiden
5.4.1 Over het voorbereiden van de elektrische
bedrading
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
INFORMATIE
Lees tevens de "6.7.4 Specificaties van de
standaardcomponenten van de bedrading"op pagina20.
WAARSCHUWING
Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde
nulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken.
Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via
een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
elektrische schokken veroorzaken.
Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders,
zodat deze NIET in contact kan komen met scherpe
randen of buizen, vooral langs de hogedrukzijde.
Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten
geleiders, geen verlengkabels en geen aansluitingen
van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor
oververhitting of elektrische schokken of brand
veroorzaken.
Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat
deze unit een inverter bevat. Een
fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties
en kan ongevallen veroorzaken.
WAARSCHUWING
Al de bedrading MOET door een erkende elektricien
uitgevoerd worden en MOET voldoen aan de geldende
wetgeving.
Maak elektrische verbindingen op de bevestigde
bedrading.
Alle op de site geleverde componenten en alle
elektrische constructies MOETEN voldoen aan de
geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als
stroomtoevoerkabel.
6 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
12
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
6 Installatie
6.1 Overzicht: Installatie
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u ter plaatse moet doen en
weten om het systeem te installeren.
Typische werkstroom
Een typische installatie bestaat uit de volgende stappen:
1 Units openen
2 Buitenunit monteren
3 Koelmiddelleiding aansluiten
4 Koelmiddelleiding controleren
5 Koelmiddel bijvullen
6 Elektrische bedrading aansluiten
7 Installatie van de buitenunit voltooien
6.2 Openen van de unit
6.2.1 Over openen van de unit
Soms moet u de unit openen. Voorbeeld:
Bij het aansluiten van de koelmiddelleidingen
Wanneer u de elektrische bedrading moet aansluiten
Wanneer u onderhoudswerkzaamheden op de unit moet uitvoeren
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
6.2.2 De buitenunit openen
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
2
2
1
1
1
6.3 De buitenunit monteren
6.3.1 Over de montage van de buitenunit
Wanneer
De buitenunit en binnenunit moet worden gemonteerd alvorens de
koelmiddelleidingen kunnen worden aangesloten.
Typische werkstroom
Een typische montage van de buitenunit bestaat uit de volgende
stappen:
1 De installatiestructuur voorzien.
2 De buitenunit installeren.
3 Afvoer voorzien.
4 Ervoor zorgen dat de unit niet kan omvallen.
5 De unit beschermen tegen sneeuw en wind door een afdak
tegen de sneeuw en geleideplaten. Zie "De installatieplaats
voorbereiden" in "5Voorbereiding"op pagina9.
6.3.2 Voorzorgsmaatregelen bij de montage
van de buitenunit
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
Voorbereiding
6.3.3 De installatiestructuur voorzien
Controleer de stevigheid en het vlak zijn van de grond waarop de
unit geïnstalleerd zal worden, zodat deze niet gaat trillen of lawaai
maken wanneer ze in bedrijf is.
Gebruik een trilbestendig rubber (lokaal te voorzien) in gevallen
waar trillingen op het gebouw kunnen worden overgedragen.
Maak de unit stevig vast met ankerbouten zoals aangegeven op het
schema van de fundering.
Leg 4 sets met M8- of M10-funderingsbouten, moeren en vulringen
klaar (lokaal te voorzien).
20 mm
353
600
240
(mm)
240
>300
Voorzie altijd minstens 300 mm vrije ruimte onder de unit. De unit
moet bovendien ook minstens 100 mm boven de maximaal
verwachte sneeuwhoogte geplaatst zijn. Voorzie in dat geval best
een voetstuk.
6 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
13
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
6.3.4 De buitenunit installeren
M8/M10
6.3.5 Afvoer voorzien
Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd.
Plaats de unit op een sokkel om een goede afvoer te hebben,
zodat ijs zich niet kan ophopen.
Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om overtollig
water rond de unit af te voeren.
Vermijd dat het afgevoerd water over het voetpad vloeit zodat het
voetpad NIET glad wordt bij vriestemperaturen.
Indien u de unit op een frame installeert, plaats dan een
waterdichte plaat op maximum 150mm van de onderkant van de
unit om te verhinderen dat water in de unit kan binnendringen en
afgevoerd water zou druppelen (zie de volgende afbeelding).
OPMERKING
Neem de gepaste maatregelen om te voorkomen dat het
afgevoerde condensaat NIET kan bevriezen als de unit in
een koud klimaat is geïnstalleerd.
INFORMATIE
Voor meer informatie over de beschikbare opties, neem
contact op met uw verdeler.
OPMERKING
Voorzie minstens 300mm vrije ruimte onder de unit. Zorg
daarbij ervoor dat de unit minstens 100 mm boven de
mogelijke hoogte van sneeuw staat.
1 Gebruik een afvoerplug voor de afvoer.
2 Gebruik een slang van Ø16mm (lokaal te voorzien).
b
c
d
a
a Afvoerpoort
b Onderste frame
c Afvoerplug
d Slang (lokaal te voorzien)
Afvoeropeningen afsluiten en de afvoeraansluiting
installeren
OPMERKING
Gebruik in koude streken GEEN afvoeraansluiting,
afvoerslang en afvoerdeksels (1, 2) met de buitenunit.
Neem de gepaste maatregelen zodat het afgevoerde
condensaat NIET kan bevriezen.
1 Installeer de afvoerdeksels 1 en 2 (accessoire). Controleer of
de randen van de afvoerdeksels de openingen volledig
afsluiten.
a
b
a Onderste frame
b Afvoerdeksel
2 Installeer de afvoeraansluiting.
a cb b b
a
a
a Afvoeropening. Installeer een afvoerdeksel (2).
b Afvoeropening. Installeer een afvoerdeksel (1).
c Afvoeropening voor afvoeraansluiting
6.3.6 Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan
omvallen
Voer de volgende stap uit als de unit wordt geïnstalleerd op een
plaats waar ze aan sterke winden is blootgesteld:
1 Maak 2kabels klaar zoals getoond op de volgende afbeelding
(ter plaatse te voorzien).
2 Leg de 2kabels over de buitenunit.
3 Stop een stuk rubber tussen de kabels en de buitenunit zodat
de kabels de verf niet kunnen beschadigen (lokaal te voorzien).
4 Maak de uiteinden van de kabels vast en draai ze vast.
6.4 De koelmiddelleiding aansluiten
6.4.1 Over het aansluiten van de
koelmiddelleidingen
Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten
Controleer of de buitenunit en binnenunit gemonteerd zijn.
Typische werkstroom
De koelmiddelleiding aansluiten betekent:
De koelmiddelleiding op de binnenunit aansluiten
De koelmiddelleiding op de buitenunit aansluiten
6 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
14
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
De koelmiddelleiding isoleren
Houd rekening met de richtlijnen voor:
Buigen van leidingen
Leidinguiteinden optrompen
Gebruik van de afsluiters
6.4.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van koelmiddelleidingen
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
Voorbereiding
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
VOORZICHTIG
Gebruik de flaremoer die op de unit is bevestigd.
Om gaslekken te voorkomen, brengt u koelmachine-
olie aan op alleen de binnenkant van de verbreding.
Gebruik koelmachine-olie voor R32.
Hergebruik GEEN verbindingen.
VOORZICHTIG
Gebruik GEEN minerale olie op het verbreed uiteinde
van de koelmiddelleiding.
Gebruik NIET opnieuw een leiding afkomstig van vorige
installaties.
Installeer NOOIT een droger op deze R32-unit om zijn
levensduur te kunnen garanderen. Het droogmateriaal
kan oplossen en het systeem beschadigen.
OPMERKING
Houd rekening met de volgende voorzorgen met
betrekking tot de koelmiddelleiding:
Zorg ervoor dat nooit ander koelmiddel dan het
aangewezen koelmiddel in de koelmiddelcyclus
vermengd wordt (bijv. lucht).
Gebruik uitsluitend R32 wanneer u koelmiddel moet
bijvullen.
Gebruik uitsluitend installatiegereedschap (bijv.
manometers voor het verdeelstuk) dat enkel en alleen
voor R32-installaties bedoeld is, zodat het de druk kan
weerstaan en er geen vreemde stoffen (zoals minerale
oliën en vocht) in het systeem kunnen terechtkomen.
De leiding dient zo gemonteerd te worden dat haar
verbreed uiteinde NIET aan mechanische spanningen
onderhevig is.
Bescherm de leiding zoals beschreven in de volgende
tabel om te vermijden dat vuil, vloeistof of stof in de
leiding terecht zou komen.
Wees voorzichtig wanneer u koperbuizen doorheen
muren schuift (zie afbeelding hieronder).
Toestel Installatieperiode Beschermingsmeth
ode
Buitenunit >1maand De leiding
dichtknijpen
<1maand De leiding
dichtknijpen of met
kleefband afdichten
Binnenunit Ongeacht de periode
INFORMATIE
Open de afsluiter van het koelmiddel NIET vooraleer de
koelmiddelleiding gecontroleerd te hebben. Wanneer u
koelmiddel moet bijvullen, wordt geadviseerd de afsluiter
van het koelmiddel te openen vooraleer bij te vullen.
WAARSCHUWING
Sluit de koelmiddelleidingen goed aan voordat u de
compressor inschakelt. Als de koelmiddelleidingen NIET
zijn aangesloten en de afsluiter tijdens het afpompen
openstaat, wordt lucht in het circuit gezogen wanneer de
compressor wordt ingeschakeld. Dit veroorzaakt dan een
abnormale druk in de koelcyclus, wat kan leiden tot schade
aan de apparatuur en zelfs letsels.
6.4.3 Richtlijnen bij het aansluiten van
koelmiddelleidingen
Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u leidingen
aansluit:
Bestrijk de binnenkant van de verbreding met etherolie of esterolie
wanneer u een flaremoer aansluit. Draai eerst 3 of 4 toeren met
de hand vast vooraleer stevig vast te draaien.
Gebruik ALTIJD 2 sleutels tezamen om een flaremoer los te
draaien.
Gebruik ALTIJD samen een moersleutel en een momentsleutel
om deze moer aan te halen wanneer u de leiding aansluit. Op die
manier zal de moer niet scheuren en lekken.
a
b
c
d
a Momentsleutel
b Moersleutel
c Leidingverbinding
d Flaremoer
Leidingmaat
(mm)
Aanhaalmome
nt (N•m)
Flareafmetinge
n (A) (mm)
Flarevorm
(mm)
Ø6,4 15~17 8,7~9,1
R=0.4~0.8
45°
±2
90°
±2
A
Ø9,5 33~39 12,8~13,2
Ø12,7 50~60 16,2~16,6
Ø15,9 63~75 19,3~19,7
6.4.4 Richtlijnen voor het buigen van leidingen
Gebruik een buisbuiger om bochten te maken. Alle buisbochten
moeten zo zacht mogelijk zijn (de bochtstraal moet 30~40 mm
bedragen of meer zelfs).
6 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
15
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
6.4.5 Het uiteinde van een buis verbreden
VOORZICHTIG
Een onvolledige verbreding kan lekken van koelgas
veroorzaken.
Gebruik getrompte buizen NIET opnieuw. Gebruik
nieuwe getrompte buizen om ervoor te zorgen dat geen
koelgas kan lekken.
Gebruik de getrompte moeren die bij de unit werden
meegeleverd. Andere getrompte moeren gebruiken kan
koelgaslekken veroorzaken.
1 Snijd het uiteinde van de leiding af met een pijpensnijder.
2 Verwijder de bramen en houd daarbij het afgesneden vlak naar
beneden zodat er GEEN bramen in de leiding kunnen komen.
a b
a Snijd precies in rechte hoeken af.
b Verwijder de bramen.
3 Verwijder de flaremoer van de afsluiter en zet de flaremoer op
de leiding.
4 Verbreed de leiding. Verbreed exact op de plaats zoals getoond
op de volgende afbeelding.
A
Flaregereedschap
voor R32
(koppelingstype)
Conventioneel flaregereedschap
Koppelingstype
(Ridgid-type)
Vleugelmoertype
(Imperial-type)
A 0~0,5mm 1,0~1,5mm 1,5~2,0mm
5 Controleer of de verbreding goed werd uitgevoerd.
a b
c
a De binnenkant van de verbreding mag GEEN gebreken
vertonen.
b Het uiteinde van de leiding MOET gelijkmatig en in een
perfecte cirkel verbreed zijn.
c Controleer of de flaremoer is aangebracht.
6.4.6 Gebruik van de afsluiter en servicepoort
VOORZICHTIG
Draai de kleppen NIET open voordat de verbreding
voltooid is. Anders zou er koelgas gaan lekken.
Omgaan met de afsluiter
Houd rekening met de volgende richtlijnen:
De afsluiters zijn gesloten in de fabriek.
In de afbeelding hierna ziet u de onderdelen van de afsluiter die u
nodig hebt wanneer u de klep gebruikt.
c
d
a
b
a Servicepoort en servicepoortdeksel
b Klepsteel
c Aansluiting lokale leiding
d Steeldeksel
Houd beide afsluiters open tijdens de werking.
Oefen GEEN overmatige kracht uit op de klepsteel. Anders kan de
afsluiter afbreken.
Houd de afsluiter ALTIJD vast met een moersleutel, en draai dan
de flaremoer los of vast met een momentsleutel. Zet de
moersleutel NIET op het steeldeksel, aangezien dit een
koelmiddellek kan veroorzaken.
a
b
a Moersleutel
b Momentsleutel
Wanneer een lage bedrijfsdruk wordt verwacht (bijvoorbeeld bij
koelen bij lage buitentemperaturen), moet u de flaremoer in de
afsluiter op de gasleiding voldoende afdichten met siliconen om
bevriezing te voorkomen.
Siliconen afdichtmiddel; zorg ervoor dat alles goed
afgedicht is.
De afsluiter openen/sluiten
1 Verwijder het deksel van de afsluiter.
2 Steek een zeskantsleutel (vloeistofzijde: 4mm, gaszijde: 4mm)
in de klepsteel en draai de klepsteel:
Linksom om te openen.
Rechtsom om te sluiten.
3 Stop met draaien zodra de afsluiter NIET meer verder draait.
4 Installeer het deksel van de afsluiter.
Gevolg: De klep is nu open/dicht.
Omgaan met de steeldop
Het steeldeksel is verzegeld op de plaats die door de pijl wordt
aangegeven. Beschadig dit NIET.
Draai na gebruik van de afsluiter het steeldeksel goed vast en
controleer op koelmiddellekken.
Steeldeksel Leidingdiameter
(mm)
Aanhaalmoment (N∙m)
Vloeistofzijde 6,4 22~28
9,5 33~39
Gaszijde 12,7 49~59
15,9 61~74
6 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
16
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
Omgaan met de servicedop
Gebruik ALTIJD een vulslang met een drukpen omdat de
servicepoort een Schrader-ventiel is.
Draai na gebruik van de servicepoort het deksel van de
servicepoort vast en controleer op koelmiddellekken.
Item Aanhaalmoment (N∙m)
Servicepoortdeksel 11~14
6.4.7 Koelmiddelleiding op buitenunit
aansluiten
Leidinglengte. Houd de lokale leidingen zo kort mogelijk.
Bescherming leidingen. Bescherm de lokale leidingen tegen
fysieke schade.
1 Sluit de koelvloeistofaansluiting van de binnenunit aan op de
vloeistofafsluiter van de buitenunit.
a
bc
a Vloeistofafsluiter
b Gasafsluiter
c Servicepoort
2 Sluit de gasaansluiting van de binnenunit aan op de gasafsluiter
van de buitenunit.
OPMERKING
Er wordt geadviseerd de koelmiddelleidingen tussen de
binnen- en de buitenunit in een buis te leggen of
afwerkingstape rond deze leidingen te wikkelen.
6.5 De koelmiddelleiding controleren
6.5.1 Over het controleren van de
koelmiddelleidingen
De interne koelmiddelleiding van de buitenunit is in de fabriek getest
op lekken. U moet alleen nog maar de externe koelmiddelleiding
van de buitenunit controleren.
Alvorens de koelmiddelleiding te controleren
Controleer of de koelmiddelleiding is aangesloten tussen de
buitenunit en de binnenunit.
Typische werkstroom
Een typische controle van de koelmiddelleiding bestaat uit de
volgende stappen:
1 De koelmiddelleiding controleren op lekken.
2 Alle vocht, lucht of stikstof uit de koelmiddelleiding verwijderen
door middel van vacuümdrogen.
Als de koelmiddelleiding vocht kan bevatten (bijvoorbeeld water in
de leiding), moet u eerst vacuümdrogen zoals hieronder beschreven
tot alle vocht is verwijderd.
6.5.2 Voorzorgsmaatregelen bij het controleren
van koelmiddelleidingen
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
Voorbereiding
OPMERKING
Gebruik een 2-trapsvacuümpomp met een terugslagklep
die tot een meterdruk van −⁠100,7kPa (−⁠1,007bar) (5Torr
absoluut) kan evacueren. Zorg ervoor dat de olie in de
pomp niet in het systeem terugstroomt wanneer de pomp
niet draait.
OPMERKING
Gebruik deze vacuümpomp enkel en alleen voor R32.
Dezelfde pomp voor andere koelmiddelen gebruiken kan
de pomp en de unit beschadigen.
OPMERKING
Sluit de vacuümpomp aan op de servicepoort van de
gasafsluiter.
Controleer of de gasafsluiter en de vloeistofafsluiter
goed gesloten zijn vooraleer met de lektest of het
vacuümdrogen te beginnen.
6.5.3 Op lekkages controleren
OPMERKING
Overtreft de maximale werkdruk van de unit NIET (zie “PS
High” op het naamplaatje van de unit).
OPMERKING
Gebruik een aanbevolen bellentestoplossing van bij uw
groothandelaar. Gebruik geen zeepwater want hierdoor
kunnen de flaremoeren breken (zeepwater kan immers
zout bevatten en zout absorbeert vocht dat kan bevriezen
als de leidingen afkoelen), en bovendien kunnen de
flareverbindingen erdoor gaan corroderen (want zeepwater
kan ammonia bevatten dat zorgt voor een corrosief effect
tussen de messing flaremoer en de koperen flare).
1 Vul het systeem met stikstofgas tot op een manometerdruk van
minstens 200 kPa (2 bar). Het is aanbevolen de druk tot
3000kPa (30bar) te verhogen om kleine lekken te vinden.
2 Test op lekkages door de bubbeltestoplossing op alle
verbindingen aan te brengen.
3 Verwijder alle stikstofgas.
6.5.4 Vacuümdrogen
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Start de unit niet als ze gevacumeerd is.
i
h
j
a
b
c
h
k
d
f
f
e
g
a Lagedrukmanometer
b Meterverdeelstuk
c Hogedrukmanometer
d Lagedrukklep (Lo)
e Hogedrukklep (Hi)
f Vulslangen
g Vacuümpomp
h Kleppendeksels
6 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
17
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
i Servicepoort
j Gasafsluiter
k Vloeistofafsluiter
1 Vacumeer het systeem tot de druk op het verdeelstuk −0,1MPa
(−1bar) aangeeft.
2 Wacht 4-5minuten en controleer de druk:
Indien de druk… Dan…
Niet verandert Er zit geen vocht in het
systeem. Deze procedure is
voltooid.
Stijgt Er zit vocht in het systeem. Ga
verder met de volgende stap.
3 Vacumeer het systeem minstens 2 uur tot een meterdruk van
−0,1kPa (–1bar).
4 Controleer na het uitschakelen van de pomp de druk gedurende
minstens 1uur.
5 Indien u het beoogd vacuüm NIET kunt bereiken of het vacuüm
NIET gedurende 1uur kunt bewaren, doe dan het volgende:
Controleer opnieuw op lekken.
Vacuümdroog opnieuw.
OPMERKING
Vergeet niet om na de installatie van de koelmiddelleiding
en het vacuümdrogen de afsluiters te openen. Wanneer u
het systeem probeert te gebruiken met gesloten afsluiters
kan de compressor schade oplopen.
INFORMATIE
Na het openen van de afsluiter is het mogelijk dat de druk
in de koelmiddelleidingen NIET toeneemt. De reden
hiervan kan bijv. zijn dat de expansieklep in het circuit van
de buitenunit gesloten is, maar dit vormt GEEN enkel
probleem voor de goede werking van de unit.
6.6 Koelmiddel bijvullen
6.6.1 Over het toevoegen van koelmiddel
De buitenunit is in de fabriek gevuld met koelmiddel, maar in
sommige gevallen kan het volgende vereist zijn:
Wat Wanneer
Extra koelmiddel bijvullen Wanneer de totale lengte van de
leiding de voorgeschreven lengte
overschrijdt (zie later).
Volledig opnieuw vullen met
koelmiddel
Voorbeeld:
Wanneer het systeem wordt
verplaatst.
Na een lek.
Extra koelmiddel bijvullen
De externe koelmiddelleiding van de buitenunit moet worden
gecontroleerd (lektest, vacuümdrogen) alvorens extra koelmiddel bij
te vullen.
INFORMATIE
Afhankelijk van de units en/of de omstandigheden van de
installatie, moet de elektrische bedrading aangesloten zijn
alvorens u koelmiddel kunt bijvullen.
Typische workflow – extra koelmiddel bijvullen bestaat doorgaans uit
de volgende stappen:
1 Bepalen of en hoeveel extra koelmiddel moet worden bijgevuld.
2 Indien nodig, extra koelmiddel bijvullen.
3 Het label voor gefluoreerde broeikasgassen invullen en
bevestigen op de binnenkant van de buitenunit.
Volledig opnieuw vullen met koelmiddel
Controleer of de volgende voorwaarden zijn vervuld alvorens
volledig opnieuw te vullen met koelmiddel:
1 Alle koelmiddel is uit het systeem verwijderd.
2 De externe koelmiddelleiding van de buitenunit is gecontroleerd
(lektest, vacuümdrogen).
3 Vacuümdrogen is uitgevoerd op de interne koelmiddelleiding
van de buitenunit.
OPMERKING
Vacuümdroog tevens de koelmiddelleidingen in de
buitenunit vooraleer deze opnieuw te vullen.
Typische workflow – volledig opnieuw vullen met koelmiddel bestaat
doorgaans uit de volgende stappen:
1 Bij te vullen hoeveelheid koelmiddel bepalen.
2 Koelmiddel bijvullen.
3 Het label voor gefluoreerde broeikasgassen invullen en
bevestigen op de binnenkant van de buitenunit.
6.6.2 Over het koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen. Laat de gassen
NIET vrij in de atmosfeer.
Koelmiddeltype: R32
Waarde globaal opwarmingspotentieel (GWP): 675
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
Het koelmiddel in deze unit is weinig ontvlambaar.
WAARSCHUWING
Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder
ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld:
open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende
elektrische verwarming).
WAARSCHUWING
Doorboor of verbrand GEEN onderdelen van de
koelmiddelcyclus.
Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of
manieren om het ontdooien te versnellen dan die
aanbevolen door de fabrikant.
Denk eraan dat het koelmiddel in het systeem geurloos
is.
WAARSCHUWING
Het koelmiddel in de unit is weinig ontvlambaar, maar lekt
normaal NIET. Als het koelmiddel in de kamer lekt en in
contact komt met vuur van een brander, een verwarming of
een fornuis, dan kan er brand ontstaan of kan een
schadelijk gas worden gevormd.
Schakel alle verwarmingstoestellen met verbranding uit,
verlucht de kamer en neem contact op met de dealer waar
u de unit hebt gekocht.
Gebruik de unit NIET totdat iemand van de servicedienst
heeft bevestigd dat het deel met het koelmiddellek
gerepareerd is.
6 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
18
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
6.6.3 Voorzorgsmaatregelen bij het bijvullen
van koelmiddel
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
Voorbereiding
6.6.4 Bepalen hoeveel koelmiddel toegevoegd
moet worden
Voor ARXM71N
Bij een totale
leidinglengte van…
Dan…
≤10m Vul GEEN extra koelmiddel bij.
>10m R=(totale lengte (m) van
vloeistofleiding–⁠10m)×0,035
R=Hoeveelheid extra bijgevuld koelmiddel
(kg) (afgerond in eenheden van 0,01kg)
Voor andere buitenunits
Bij een totale
leidinglengte van…
Dan…
≤10m Vul GEEN extra koelmiddel bij.
>10m R=(totale lengte (m) van
vloeistofleiding–⁠10m)×0,020
R=Hoeveelheid extra bijgevuld koelmiddel
(kg) (afgerond in eenheden van 0,01kg)
INFORMATIE
De leidinglengte is de lengte van de leidingen gerekend
volgens één richting.
6.6.5 De hoeveelheid bepalen om opnieuw
volledig te vullen
INFORMATIE
Indien het systeem opnieuw volledig gevuld moet worden,
bedraagt de totale hoeveelheid koelmiddel hiervoor: de in
de fabriek gevulde hoeveelheid koelmiddel (zie
naamplaatje unit) + de aldus vastgestelde bijkomende
hoeveelheid.
6.6.6 Extra koelmiddel bijvullen
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend R32 als koelmiddel. Andere stoffen
kunnen ontploffingen en ongelukken veroorzaken.
R32 bevat gefluoreerde broeikasgassen. Het heeft een
aardopwarmingsvermogen (GWP) van 675. Laat deze
gassen NIET vrij in de atmosfeer.
Gebruik bij het vullen van koelmiddel ALTIJD
beschermende handschoenen en een veiligheidsbril.
VOORZICHTIG
Om te voorkomen dat de compressor defect raakt, mag u
NIET meer bijvullen dan de gespecificeerde hoeveelheid
koelmiddel.
Voorwaarde: Controleer of de koelmiddelleiding is aangesloten en
gecontroleerd (lektest en vacuümdrogen) alvorens koelmiddel bij te
vullen.
1 Sluit de koelmiddelfles aan op de servicepoort.
2 Vul de nodige hoeveelheid koelmiddel bij.
3 Open de gasafsluiter.
Als het systeem moet worden afgepompt (wanneer het
gedemonteerd of verplaatst moet worden), zie "12.2Afpompen" op
pagina24 voor meer informatie.
6.6.7 De label voor fluorhoudende
broeikasgassen bevestigen
1 Vul het label als volgt in:
b
Contains fluorinated greenhouse gases
2
1
1
1
2
2
kg
tCO
2
eq
GWP × kg
1000
=
=
+
kg
=
kg
=
GWP: XXX
RXXX
a
f
c
d
e
a Als bij de unit een meertalig label voor fluorhoudende
broeikasgassen is geleverd (zie accessoires), neemt u de
gewenste taal en kleeft u ze op a.
b Koelmiddelvulling af fabriek: zie naamplaatje van de unit
c Bijgevulde hoeveelheid koelmiddel
d Totale hoeveelheid koelmiddel
e Broeikasgasemissies van de totale koelmiddelvulling
uitgedrukt in ton CO
2
-equivalent
f GWP = Globaal opwarmingspotentieel
OPMERKING
In Europa worden de broeikasgasemissies van de totale
koelmiddelvulling in het systeem (uitgedrukt in ton CO
2
-
equivalent) gebruikt om de onderhoudstermijnen te
bepalen. Volg de toepasselijke wetgeving.
Formule om de broeikasgasemissies te berekenen:
GWP-waarde van het koelmiddel × Totale
koelmiddelvulling [in kg] / 1000
2 Bevestig het label op de binnenkant van de buitenunit naast de
gas- en vloeistofafsluiters.
6.7 De elektrische bedrading
aansluiten
6.7.1 Over het aansluiten van de elektrische
bedrading
Vooraleer de elektrische bedrading aan te sluiten
Let op de volgende punten:
De koelmiddelleiding is aangesloten en gecontroleerd
De waterleiding is aangesloten
Typische werkstroom
De elektrische bedrading aansluiten bestaat doorgaans uit de
volgende stappen:
1 Controleren of het voedingssysteem voldoet aan de elektrische
specificaties van de units.
2 De elektrische bedrading aansluiten op de buitenunit.
3 De elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit.
4 De hoofdvoeding aansluiten.
6 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
19
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
6.7.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van elektrische bedrading
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
Voorbereiding
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als
stroomtoevoerkabel.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding
van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken
onder overspanningscategorie III.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn
vertegenwoordiger, zijn servicevertegenwoordiger of
gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om
een gevaarlijke situatie te voorkomen.
WAARSCHUWING
Sluit de elektrische voeding NIET aan op de binnenunit. Dit
kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Gebruik GEEN lokaal aangekochte elektrische
onderdelen binnenin het product.
Tak de elektrische voeding niet af voor de afvoerpomp,
etc. van het klemmenblok. Dit kan een elektrische
schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Houd de bedrading tussen de units uit de buurt van
koperen leidingen die niet thermisch geïsoleerd zijn
aangezien dergelijke leidingen heel warm worden.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Alle elektrische onderdelen (thermistors inbegrepen)
krijgen stroom van de elektrische voeding. Raak ze NIET
aan met blote handen.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Schakel de elektrische voeding langer dan 10minuten uit
en meet de spanning aan de aansluitklemmen van de
condensatoren van de hoofdkring of elektrische
onderdelen vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
spanning MOET minder dan 50 V DC zijn vooraleer u
elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het
bedradingsschema voor de plaats van de
aansluitklemmen.
b
c
DC P1+
DC N1-
a
d
e
g
f
a Multimeter (wisselstroomspanningsbereik)
b S80 – kabel elektromagnetische omkeerklep
c S20 – kabel elektronische expansieklep
d S40 – kabel thermisch overbelastingsrelais
e S90 – thermistorkabel
f Led
g S70 – kabel van de ventilatormotor
6.7.3 Richtlijnen voor het aansluiten van de
elektrische bedrading
Denk aan de volgende punten:
Indien gevlochten geleiders worden gebruikt, plaats een rond oog
op het uiteinde. Schuif het rond oog over de draad tot aan het
bekleed gedeelte en maak het oog vast met een geschikt
werktuig.
b a
a Gevlochten geleider
b Ronde krimpklem
Gebruik de volgende methodes om de draden te verbinden:
Draadtype Methode
Éénaderige draad
c b
c
aa
A
AA´
a Éénaderige draad met open lus
b Schroef
c Platte sluitring
Gevlochten geleider
met rond oog
c b ba c
a
B
B
a Klem
b Schroef
c Platte sluitring
O Toegelaten
X NIET toegelaten
Aanhaalmomenten
Item Aanhaalmoment (N•m)
M4 (X1M) 1,2~1,3
M4 (aarding)
6 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
20
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
Als éénaderige draden worden gebruikt, moet u met het uiteinde
van de draad een lus vormen. Anders kan dit verhitting of een
brand veroorzaken.
De aardingsdraad tussen de kabelbevestiging en de klem moet
langer zijn dan de andere draden.
1-3
6.7.4 Specificaties van de
standaardcomponenten van de bedrading
Onderdeel RXM71N
(a)
Overige
Voedingskabel Spanning 220~240V
Fase 1~
Frequentie 50Hz
Draaddikten 3-aderige kabel
2,5mm2~4,0mm
2
H05RN-F (60245 IEC 57)
Kabel tussen de units (binnen↔buiten) 4-aderige kabel
1,5mm
2
~2,5mm
2
en
geschikt voor 220~240V
H05RN-F (60245 IEC 57)
Aanbevolen onderbreker 20A 16A
Aardlekschakelaar MOETEN voldoen aan de
toepasselijke wetgeving
(a) Elektrische apparatuur conform met EN/IEC 61000-3-12.
(Europese/Internationale Technische Norm die de
beperkingen vastlegt voor harmonische stromen
geproduceerd door apparatuur die is aangesloten op
openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom
>16A en ≤75A per fase.)
6.7.5 De elektrische bekabeling op de
buitenunit aansluiten
1 Verwijder het deksel van de schakelkast.
2
1
1
2 Strip de isolatie (20mm) van de draden af.
a b
a Strip de draad tot aan dit punt
b Als te veel draad wordt gestript, kan dit tot elektrische
schokken of lekkages leiden.
3 Open de kabelklem.
4 Sluit de kabel tussen de units en de elektrische voeding als
volgt aan:
50 Hz
220-240 V
c d
f
a b e
a Verbindingskabel
b Voedingskabel
c Onderbreker
d Aardlekschakelaar
e Elektrische voeding
f Aarde
1 2 3
5 Draai de klemschroeven goed vast. Gebruik bij voorkeur een
kruiskopschroevendraaier.
6 Installeer het deksel van de schakelkast.
6.8 De installatie van de buitenunit
voltooien
6.8.1 De installatie van de buitenunit voltooien
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Zorg ervoor dat het systeem correct is geaard.
Schakel de voeding uit alvorens aan
servicewerkzaamheden te beginnen.
Installeer het deksel van de schakelkast alvorens de
voeding in te schakelen.
1 Isoleer en bevestig als volgt de koelmiddelleiding en de
doorverbindingskabel:
f
b
a
e
d
c
a Gasleiding
b Isolatie gasleiding
c Doorverbindingskabel
d Vloeistofleiding
e Isolatie vloeistofleiding
f Afwerkkleefband
2 Plaats het servicedeksel terug.
6.8.2 De buitenunit sluiten
OPMERKING
Wanneer u het deksel van de buitenunit sluit, let op dat u
het aanhaalkoppel van 1,3N•m NIET overtreft.
7 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
21
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
1
1
2
2
2
6.9 Over de compressor
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Gebruik een pijpensnijder om de compressor te
verwijderen.
Gebruik GEEN hardsoldeerbrander.
Gebruik uitsluitend goedgekeurde koelmiddelen en
smeermiddelen.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Raak de compressor NIET aan met blote handen.
7 Configuratie
7.1 Faciliteitsinstelling
Gebruik deze functie voor koelen bij lage buitentemperatuur. Deze
functie is ontworpen voor faciliteiten zoals apparatuur of
computerruimten. Gebruik deze functie NOOIT in een woning of een
kantoor met mensen.
Van toepassing voor: RXM-N, ARXM-N, RXJ-N, RXA-B
7.1.1 De stand voor voorzieningen instellen
Wanneer adresjumper J6 op de printplaat wordt doorgeknipt, breidt
het werkingsbereik uit tot –15°C. De faciliteitstand stopt als de
buitentemperatuur tot onder –20°C zakt en wordt weer hervat zodra
de temperatuur stijgt.
Adresjumper J6 doorknippen
1 Verwijder de bovenplaat van de buitenunit.
2 Verwijder de voorplaat.
3 Verwijder het druipwaterdichte deksel.
4 Knip jumper J6 op de printplaat van de buitenunit door.
J6J4J9J5J7J8
J12
b
c
d
a
a Voorplaat
b Bovenplaat
c Druipwaterdicht deksel
d Jumpers
INFORMATIE
De binnenunit kan intermitterende geluiden produceren
door het in en/of uitschakelen van de ventilator van de
buitenunit.
Plaats bij gebruik van de faciliteitstand geen
luchtbevochtigers of andere dingen die de vochtigheid
in de kamer kunnen verhogen.
Wanneer jumper J6 is doorgeknipt, wordt de ventilator
van de binnenunit op de hoogste snelheid ingesteld.
Gebruik deze instelling NIET in woningen of kantoren
waar mensen aanwezig zijn.
7.2 Energiebesparende stand-
byfunctie
7.2.1 Over de energiebesparende stand-
byfunctie
Deze stand schakelt de voeding van de buitenunit uit en plaatst de
binnenunit in de stand-bystand om het stroomverbruik van de unit te
verlagen.
Deze stand is alleen beschikbaar voor buitenunits: RXM50+60N en
binnenunits: FTXM.
INFORMATIE
De energiebesparende stand-byfunctie kan ALLEEN
worden gebruikt voor de hiervoor vermelde units.
WAARSCHUWING
Controleer of de voeding is uitgeschakeld alvorens u de
connector aansluit of losmaakt.
INFORMATIE
Een selectieve connector voor de energiebesparende
stand-byfunctie is vereist als andere binnenunits dan
hiervoor beschreven zijn aangesloten.
7.2.2 Energiebesparende stand-byfunctie
inschakelen
Voorwaarde: De hoofdvoeding MOET uitgeschakeld zijn.
1 Verwijder het servicedeksel.
2 Maak de selectieve connector voor de energiebesparende
stand-byfunctie los.
3 Schakel de hoofdvoeding in.
8 Inbedrijfstelling
Uitgebreide handleiding voor de installateur
22
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
8 Inbedrijfstelling
8.1 Overzicht: Inbedrijfstelling
Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen en kennen om het systeem
in bedrijf te stellen nadat het werd geconfigureerd.
Typische werkstroom
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1 De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2 Het systeem testen.
8.2 Voorzorgsmaatregelen bij de
inbedrijfstelling
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
VOORZICHTIG
Laat het systeem NIET proefdraaien terwijl aan de
binnenunits wordt gewerkt.
Bij het proefdraaien zullen NIET alleen de buitenunit, maar
ook de aangesloten binnenunit werken. Tijdens het
proefdraaien aan een binnenunit werken is gevaarlijk.
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de
luchtinlaat of -uitlaat. Verwijder de ventilatorafscherming
NIET. Wanneer de ventilator met hoge snelheid draait, zou
dit letsels veroorzaken.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de
carterverwarming van stroom te voorzien en de
compressor te beschermen.
Tijdens de testfunctie starten de buitenunit en de binnenunits op.
Controleer of voorbereidingen van alle binnenunits voltooid zijn
(lokale leidingen, elektrische bedrading, ontluchten, ...). Zie de
montagehandleiding van de binnenunits voor meer informatie.
8.3 Checklist voor de inbedrijfstelling
Controleer na de installatie van de unit eerst de volgende punten. De
unit MOET worden gesloten nadat alle onderstaande controles zijn
uitgevoerd; ALLEEN dan kunt u de unit opstarten.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de
aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op
het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch
geïsoleerd.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
De volgende ter plaatse te voorziene bedradingen
werden gelegd conform dit document en de geldende
wetgeving tussen de binnenunit en de buitenunit.
Afvoer
De afvoer moet vlot stromen.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen.
De binnenunit ontvangt de signalen van de
gebruikersinterface.
De vermelde kabels worden gebruikt voor de
doorverbindingskabel.
De zekeringen, onderbrekers of lokaal geïnstalleerde
beveiligingen zijn overeenkomstig dit document
geïnstalleerd en zijn NIET overbrugd.
8.4 Checklist tijdens inbedrijfstelling
Ontluchten.
Proefdraaien.
8.5 Proefdraaien
Voorwaarde: De gegevens van de voeding MOETEN binnen het
opgegeven bereik vallen.
Voorwaarde: Proefdraaien is mogelijk in de stand koelen of
verwarmen.
Voorwaarde: Proefdraaien moet worden uitgevoerd volgens de
instructies in de gebruiksaanwijzing van de binnenunit om zeker te
zijn dat alle functies en onderdelen goed werken.
1 In de koelstand, selecteer de laagst programmeerbare
temperatuur. In de verwarmingsstand, selecteer de hoogst
programmeerbare temperatuur. Indien nodig kan proefdraaien
worden gedeactiveerd.
2 Stel de temperatuur op normaal niveau in wanneer het
proefdraaien beëindigd is. In de koelstand: 26~28°C, in de
verwarmingsstand: 20~24°C.
3 Het systeem stopt 3minuten na het uitschakelen van de unit.
INFORMATIE
De unit verbruikt ook nog stroom wanneer ze
uitgeschakeld is.
Wanneer de stroom wordt hersteld na een
stroompanne, werkt de unit verder in de eerder
geselecteerde stand.
8.6 De buitenunit starten
Zie de installatiehandleiding van de binnenunit voor meer informatie
over de configuratie en inbedrijfstelling van het systeem.
9 Aan de gebruiker
overhandigen
Als het proefdraaien voltooid is en de unit goed en op de juiste
manier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goed
begrijpt:
10 Onderhoud en service
Uitgebreide handleiding voor de installateur
23
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en
vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen
raadplegen. Informeer de gebruiker dat hij de volledige
documentatie kan vinden op de eerder in deze handleiding
beschreven URL.
Leg aan de gebruiker uit hoe het systeem op de juiste manier te
bedienen en wat er moet worden gedaan wanneer zich een
probleem zou voordoen.
Toon aan de gebruiker wat te doen om de unit te onderhouden.
Leg aan de gebruiker uit hoe hij/zij energie kan besparen (deze
tips staan beschreven in de gebruiksaanwijzing).
10 Onderhoud en service
OPMERKING
Dit onderhoud MOET worden uitgevoerd door een erkend
installateur of een servicetechnicus.
Laat het onderhoud minstens één keer per jaar uitvoeren.
De geldende wetgeving kan evenwel kortere
onderhoudsintervallen vereisen.
OPMERKING
In Europa worden de broeikasgasemissies van de totale
koelmiddelvulling in het systeem (uitgedrukt in ton CO
2
-
equivalent) gebruikt om de onderhoudstermijnen te
bepalen. Volg de toepasselijke wetgeving.
Formule om de broeikasgasemissies te berekenen:
GWP-waarde van het koelmiddel × Totale
koelmiddelvulling [in kg] / 1000
10.1 Overzicht: onderhoud en service
Dit hoofdstuk bevat informatie over:
Jaarlijks onderhoud van de buitenunit
10.2 Voorzorgsmaatregelen inzake
onderhoud
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
OPMERKING:Risico van elektrostatische ontlading
Vooraleer met onderhouds- of servicewerkzaamheden te
beginnen, raak een metalen onderdeel van de unit aan om
statische elektriciteit af te voeren en de printplaat te
beschermen.
WAARSCHUWING
Vooraleer een onderhoud of herstelling uit te voeren
moet u ALTIJD de hoofdschakelaar op het
voedingspaneel uitschakelen, de zekeringen
verwijderen of de beveiligingen van de unit openen.
Raak onderdelen die onder stroom staan minstens 10
minuten na het uitschakelen van de voeding NIET aan
wegens het risico op hoogspanning.
Vergeet niet dat sommige delen van de elektrische
componentenkast heel heet zijn.
Zorg dat u GEEN geleidend deel aanraakt.
Spoel de unit NIET af. Dit kan elektrische schokken of
brand veroorzaken.
10.3 Controlelijst jaarlijks onderhoud
van de buitenunit
Controleer minstens eens per jaar de volgende punten:
Warmtewisselaar
De warmtewisselaar van de buitenunit kan verstopt geraken door
stof, vuil, bladeren, enz. Er wordt geadviseerd de warmtewisselaar
jaarlijks te reinigen. Een verstopte warmtewisselaar kan de
oorzaak zijn van een te lage druk of een te hoge druk, met
slechtere prestaties als gevolg.
11 Opsporen en verhelpen van
storingen
11.1 Overzicht: Probleemoplossing
Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen wanneer er zich problemen
voordoen.
Het bevat informatie over het oplossen van problemen op basis van
symptomen.
Alvorens storingen op te sporen en te verhelpen
Voer een grondige visuele controle uit van de unit en zoek naar voor
de hand liggende defecten, zoals losse aansluitingen of kapotte
bedrading.
11.2 Voorzorgsmaatregelen bij het
opsporen en verhelpen van
storingen
WAARSCHUWING
Controleer STEEDS of de spanning op de unit is
afgesloten vooraleer de schakelkast van de unit te
controleren. Schakel de respectievelijk
stroomonderbreker uit.
Als een veiligheidstoestel geactiveerd werd, moet u de
unit uitschakelen en controleren waarom het
veiligheidstoestel werd geactiveerd vooraleer deze te
resetten. Shunt NOOIT een veiligheidstoestel of wijzig
zijn waarde niet in een waarde verschillend van de
standaardinstelling. Indien u de oorzaak van het
probleem niet kunt vinden, neem dan contact op met
uw dealer.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Om gevaar als gevolg van het per ongeluk resetten van de
thermische beveiliging te voorkomen, mag dit toestel NIET
worden gevoed via een externe schakelinrichting zoals een
timer of zijn aangesloten op een circuit dat regelmatig IN-
en UITgeschakeld wordt door de voorziening.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
12 Als afval verwijderen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
24
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
11.3 Problemen op basis van
symptomen oplossen
11.3.1 Symptoom: Binnenunits vallen, trillen of
maken lawaai
Mogelijke oorzaken Oplossing
De binnenunits zijn niet goed
vastgemaakt
Maak de binnenunits goed vast.
11.3.2 Symptoom: De unit verwarmt of koelt
NIET zoals verwacht
Mogelijke oorzaken Oplossing
Fout in de aansluiting van de
elektrische bedrading
Sluit de elektrische bedrading
juist aan.
Gaslek Controleer op gaslekken.
11.3.3 Symptoom: Waterlekken
Mogelijke oorzaken Oplossing
Onvolledige thermische isolatie
(gas- en vloeistofleidingen, delen
van de afvoerverlengslang
binnenshuis)
Controleer of de leidingen en de
afvoerslang thermisch volledig
geïsoleerd zijn.
Slecht aangesloten afvoer Maak de afvoer goed vast.
11.3.4 Symptoom: Elektrisch lek
Mogelijke oorzaken Oplossing
De unit is NIET goed geaard Controleer en corrigeer de
aansluiting van de aarding.
11.3.5 Symptoom: De unit werkt NIET of er is
brandschade
Mogelijke oorzaken Oplossing
De bedrading was NIET volgens
de voorschriften uitgevoerd
Sluit de bedrading juist aan.
11.4 Storingsdiagnose met behulp van
de led op de printplaat van de
buitenunit
Led… Diagnose
knippert Normaal.
Controleer de binnenunit.
AAN Schakel de voeding uit en weer aan, en
controleer de led binnen een 3-tal minuten.
Als de led weer brandt, dan is de printplaat
van de buitenunit defect.
UIT 1 Voedingsspanning (voor
energiebesparing).
2 Storing elektrische voeding.
3 Schakel de voeding uit en weer aan, en
controleer de led binnen een 3-tal
minuten.
Als de led weer brandt, dan is de
printplaat van de buitenunit defect.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Wanneer de unit niet werkt, worden de leds op de
printplaat uitgeschakeld om energie te besparen.
Zelfs wanneer de leds niet branden, kunnen de
klemmenstrook en de printplaat nog stroom krijgen.
12 Als afval verwijderen
OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het
ontmantelen van het systeem en het behandelen van het
koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN
conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en
terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf
worden behandeld.
12.1 Overzicht: Als afval verwijderen
Typische werkstroom
Het systeem als afval verwijderen bestaat doorgaans uit de
volgende stappen:
1 Het systeem afpompen.
2 Het systeem naar een gespecialiseerd verwerkingsbedrijf
brengen.
INFORMATIE
Zie de onderhouds- en reparatiehandleiding voor meer
bijzonderheden.
12.2 Afpompen
Voorbeeld: Om het milieu te beschermen, pomp eerst alle
koelmiddel uit de unit alvorens de unit te verplaatsen of af te voeren.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:
Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de
buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg:
Zelfontbranding en explosie van de compressor door
lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de
compressor van de unit NIET moet draaien.
OPMERKING
Om het koelmiddel te verwijderen (door leeg te pompen),
stop de compressor vooraleer de koelmiddelleidingen te
verwijderen. Indien de compressor nog steeds werkt en de
afsluiter open staat tijdens het verwijderen van het
koelmiddel, zal lucht in het systeem gezogen worden.
Hierdoor zal de compressor beschadigd worden of kan het
systeem schade oplopen als gevolg van de abnormale
druk in de koelmiddelcyclus.
Het afpompen pompt alle koelmiddel uit het systeem naar de
buitenunit.
1 Verwijder het kleppendeksel van de vloeistofafsluiter en de
gasafsluiter.
2 Voer gedwongen koelen uit. Zie "12.3Een gedwongen koeling
starten en stoppen"op pagina25.
3 Sluit de vloeistofafsluiter na 5 à 10 minuten (bij heel lage
omgevingstemperaturen (<−10°C) na slechts 1 of 2 minuten)
met een zeskantsleutel.
12 Als afval verwijderen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
25
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
4 Controleer op het verdeelstuk of het vacuüm is bereikt.
5 Draai na 2 à 3minuten de gasafsluiter dicht en stop gedwongen
koelen.
c
b
e
d
d
a
a Gasafsluiter
b Sluitrichting
c Zeskantsleutel
d Kleppendeksel
e Vloeistofafsluiter
12.3 Een gedwongen koeling starten en
stoppen
Er zijn 2methodes voor gedwongen koelen:
Methode 1. Met de ON/OFF-schakelaar van de binnenunit (indien
voorzien op de binnenunit).
Methode 2. Met de gebruikersinterface van de binnenunit.
12.3.1 Gedwongen koelen starten/stoppen met
de AAN/UIT-schakelaar van de binnenunit
1 Houd de ON/OFF-schakelaar minstens 5 seconden lang
ingedrukt.
Gevolg: Het toestel begint te werken.
INFORMATIE
Gedwongen koelen stopt automatisch na 15minuten.
2 Druk op de ON/OFF-schakelaar om eerder te stoppen.
12.3.2 Gedwongen koelen starten/stoppen met
de gebruikersinterface van de binnenunit
1 Stel de bedrijfsstand in op koelen.
Voor de procedure, zie "Proefdraaien" in de montagehandleiding van
de binnenunit.
Let op: Gedwongen koelen stopt automatisch na 30minuten.
2 Druk op de ON/OFF-schakelaar om eerder te stoppen.
INFORMATIE
Als gedwongen koelen wordt gebruikt bij een
buitentemperatuur van <−10°C, kan de beveiliging de
werking blokkeren. Warm de buitentemperatuurthermistor
op de buitenunit op tot ≥−10°C.Resultaat: Het toestel
begint te werken.
13 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
26
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
13 Technische gegevens
Een subset van de meest recente technische gegevens is beschikbaar op de regionale website van Daikin (publiek toegankelijk). De volledige
set meest recente technische gegevens is beschikbaar op de Daikin Business Portal (authenticatie vereist).
13.1 Bedradingsschema
Het bedradingsschema is bij de unit geleverd en bevindt zich op de binnenkant van de buitenunit (onderkant van de bovenste plaat).
,
A
INDOOR
OUTDOOR
Voor gebruikte onderdelen en nummering, zie het bedradingsschema op de unit. De onderdelen zijn genummerd met Arabische cijfers in
oplopende volgorde en wordt in het overzicht hieronder aangegeven door het symbool “*” in de onderdeelcode.
Legende eengemaakt bedradingsschema
: ONDERBREKER
: AANSLUITING
: CONNECTOR
: AARDING
: LOKALE BEDRADING
: ZEKERING
: BINNENUNIT
: BUITENUNIT
: VEILIGHEIDSAARDING
: VEILIGHEIDSAARDING (SCHROEF)
: GELIJKRICHTER
: RELAISCONNECTOR
: KORTSLUITCONNECTOR
: KLEM
: KLEMMENSTROOK
: DRAADKLEM
WHT : WIT
YLW : GEEL
PNK : ROZE
PRP, PPL : PAARS
RED : ROOD
GRN : GROEN
GRY : GRIJS
ORG : ORANJE
BLK : ZWART
BLU : BLAUW
BRN : BRUIN
A*P : PRINTPLAAT
BS* : DRUKKNOP AAN/UIT, BEDRIJFSSCHAKELAAR
BZ, H*O : ZOEMER
C* : CONDENSATOR
AC*, CN*, E*, HA*, HE*, HL*, HN*, : AANSLUITING, CONNECTOR
HR*, MR*_A, MR*_B, S*, U, V,
W, X*A, K*R_*
D*, V*D : DIODE
DB* : DIODEBRUG
DS* : DIP-SCHAKELAAR
E*H : VERWARMING
F*U, FU* (VOOR KENMERKEN, : ZEKERING
ZIE PRINTPLAAT IN UW UNIT)
FG* : CONNECTOR (RANDAARDING)
H* : BUNDEL
H*P, LED*, V*L : CONTROLELAMP, LED
HAP : LED (SERVICEMONITOR GROEN)
HIGH VOLTAGE : HOOGSPANNING
IES : INTELLIGENT EYE SENSOR
IPM* : INTELLIGENTE VOEDINGSMODULE
K*R, KCR, KFR, KHuR, K*M : MAGNEETRELAIS
L : ONDER SPANNING
L* : SPOEL
L*R : DWARSSMOORSPOEL
M* : STAPPENMOTOR
M*C : COMPRESSORMOTOR
M*F : VENTILATORMOTOR
M*P : AFVOERPOMPMOTOR
M*S : DRAAIMOTOR
MR*, MRCW*, MRM*, MRN* : MAGNEETRELAIS
N : NEUTRAAL
n=*, N=* : AANTAL DOORGANGEN DOOR FERRIETKERN
PAM : PULSAMPLITUDEMODULATIE
PCB* : PRINTPLAAT
PM* : VOEDINGSMODULE
PS : SCHAKELVOEDING
PTC* : PTC THERMISTOR
Q* : BIPOLAIRE TRANSISTOR MET GEÏSOLEERDE
POORT (IGBT)
Q*DI : AARDLEKSCHAKELAAR
Q*L : OVERBELASTINGSBEVEILIGING
Q*M : THERMISCHE SCHAKELAAR
R* : WEERSTAND
R*T : THERMISTOR
RC : ONTVANGER
S*C : LIMIETSCHAKELAAR
S*L : VLOTTERSCHAKELAAR
S*NPH : DRUKSENSOR (HOOG)
S*NPL : DRUKSENSOR (LAAG)
S*PH, HPS* : DRUKSCHAKELAAR (HOOG)
S*PL : DRUKSCHAKELAAR (LAAG)
S*T : THERMOSTAAT
S*RH : VOCHTIGHEIDSSENSOR
S*W, SW* : BEDRIJFSSCHAKELAAR
SA*, F1S : OVERSPANNINGSBEGRENZER
SR*, WLU : SIGNAALONTVANGER
SS* : KEUZESCHAKELAAR
SHEET METAL : KLEMMENSTROOK VASTE PLAAT
T*R : TRANSFORMATOR
TC, TRC : ZENDER
V*, R*V : VARISTOR
V*R : DIODEBRUG
WRC : DRAADLOZE AFSTANDSBEDIENING
X* : KLEM
X*M : KLEMMENSTROOK (BLOK)
Y*E : SPOEL ELEKTRONISCHE EXPANSIEKLEP
Y*R, Y*S : SPOEL ELEKTROMAGNETISCHE
OMKEERKLEP
Z*C : FERRIETKERN
ZF, Z*F : RUISFILTER
13 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
27
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
13.2 Schema van de leidingen
13.2.1 Schema van de leidingen: Buitenunit
Van toepassing voor: RXP50M, RXF50B
M
HPS
·7.0· CuT
·7.0· CuT
·7.0· CuT
·7.0· CuT
·12.7· CuT
·12.7· CuT
·12.7· CuT
·12.7· CuT
·12.7· CuT
·12.7· CuT
·9.5· CuT
·6.4· CuT
·9.5· CuT
·6.4· CuT
·6.4· CuT
·6.4· CuT
·6.4· CuT
·4.0· CuT
·4.0· CuT
·9.5· CuT
·12.7· CuT·12.7· CuT
Verwarmen
Koelen
Koelmiddelstroom
Buitentemperatuur-
thermistor
Thermistor warmtewisselaar
Capillaire buis ·2·
Capillaire buis ·1·
Demper met filter
Elektronische
expansieklep
Filter
Vloeistofreservoir
Lokale leiding
Lokale leiding
Vloeistofafsluiter
Gasafsluiter
Demper
Demper
Demper
Accumulator
Compressor
Demper
Demper
Thermistor persleiding
Propellerventilator
AAN: verwarmen
4-wegsklep
Warmtewisselaar
Automatische reset
Hogedrukschakelaar
PED–categorieën voor apparatuur – Hogedrukschakelaar: categorie IV; Compressor: categorie II; Overige apparatuur: art. 4§3.
Van toepassing voor: RXP60M, RXP71M, RXF60B, RXF71A
M
HPS
·7.0· CuT
·7.0· CuT
·7.0· CuT
·7.0· CuT
·7.0· CuT
·7.0· CuT
·12.7· CuT
·12.7· CuT
·12.7· CuT
·12.7· CuT
·12.7· CuT
·12.7· CuT
·9.5· CuT
·6.4· CuT
·9.5· CuT
·6.4· CuT
·6.4· CuT
·6.4· CuT
·6.4· CuT
·4.0· CuT
·4.0· CuT
·4.0· CuT
·9.5· CuT
·12.7· CuT·12.7· CuT
·6.4· CuT
Verwarmen
Koelen
Koelmiddelstroom
Buitentemperatuur-
thermistor
Thermistor warmtewisselaar
Capillaire buis ·3·
Capillaire buis ·2·
Capillaire buis ·1·
Demper met filter
Elektronische
expansieklep
Filter
Vloeistofreservoir
Lokale leiding
Lokale leiding
Vloeistofafsluiter
Gasafsluiter
Demper
Demper
Demper
Accumulator
Compressor
Demper
Demper
Thermistor persleiding
Propellerventilator
AAN: verwarmen
4-wegsklep
Warmtewisselaar
Automatische reset
Hogedrukschakelaar
PED–categorieën voor apparatuur – Hogedrukschakelaar: categorie IV; Compressor: categorie II; Overige apparatuur: art. 4§3.
13 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
28
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
Van toepassing voor: RXM71N
7.0· CuT
7.0· CuT
7.0· CuT
7.0· CuT
7.0· CuT
7.0· CuT
12.7 CuT
12.7 CuT
12.7 CuT
12.7 CuT
12.7 CuT
9.5 CuT
9.5 CuT
4.0 CuT
4.0 CuT
4.0 CuT
6.4 CuT
6.4 CuT
6.4 CuT
6.4 CuT
15.9 CuT
15.9 CuT
6.4 CuT
Demper
Hogedrukschakelaar
Automatische
reset
Handmatige
reset
Demper
Lokale leiding
Lokale leiding
Vloeistofafsluiter
Gasafsluiter
met servicepoort
Accumulator
Accumulator
Compressor
Thermistor persleiding
Capillaire buis 3
Capillaire buis 2
Capillaire buis 1
Verwarmen
Koelen
Koelmiddelstroom
Buitentemperatuur-
thermistor
Thermistor warmtewisselaar
Demper met filter
Filter
Elektronische expansieklep
Propellerventilator
AAN: verwarmen
4-wegsklep
Warmtewisselaar
PED–categorieën voor apparatuur – Hogedrukschakelaar: categorie IV; Compressor: categorie II; Overige apparatuur: art. 4§3.
Van toepassing voor: RXM42N, RXM50N, RXM60N, ARXM50N, ARXM60N, RXJ50N, RXA42B, RXA50B
M
HPS
·7.0· CuT
·7.0· CuT
·7.0· CuT
·7.0· CuT
·7.0· CuT
·7.0· CuT
·12.7· CuT
·12.7· CuT
·12.7· CuT
·12.7· CuT
·12.7· CuT
·12.7· CuT
·6.4· CuT
·9.5· CuT
·6.4· CuT
·6.4· CuT
·6.4· CuT
·6.4· CuT
·9.5· CuT
·6.4· CuT
Verwarmen
Koelen
Koelmiddelstroom
Buitentemperatuur-
thermistor
Thermistor warmtewisselaar
Capillaire buis ·3·
Capillaire buis ·2·
Capillaire buis ·1·
Demper met filter
Elektronische
expansieklep
Filter
Vloeistofreservoir
Lokale leiding
Lokale leiding
Vloeistofafsluiter
Gasafsluiter
Demper
Demper
Accumulator
Compressor
Demper
Thermistor persleiding
Propellerventilator
AAN: verwarmen
4-wegsklep
·9.5· CuT
·4.0· CuT
·4.0· CuT
·4.0· CuT
Warmtewisselaar
Automatische reset
Hogedrukschakelaar
PED–categorieën voor apparatuur – Hogedrukschakelaar: categorie IV; Compressor: categorie II; Overige apparatuur: art. 4§3.
14 Verklarende woordenlijst
Uitgebreide handleiding voor de installateur
29
ARXM50~71+RXM42~71N2V1B(9) + RXP50~71M2V1B +
RXA42+50+RXF50+60B2V1B + RXF71A2V1B + RXJ50N2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-7E – 2018.11
Van toepassing voor: ARXM71N
M
HPS
Hogedrukschakelaar
Automatische reset
Warmtewisselaar
·7.0· CuT
·7.0· CuT
·7.0· CuT
·7.0· CuT
·7.0· CuT
·7.0· CuT
·12.7· CuT
·12.7· CuT
·12.7· CuT
·12.7· CuT
·15.9· CuT
·12.7· CuT
·9.5· CuT
·9.5· CuT
·6.4· CuT
·6.4· CuT
·6.4· CuT
·6.4· CuT
·4.0· CuT
·4.0· CuT
·4.0· CuT
·9.5· CuT
·9.5· CuT
·9.5· CuT
·6.4· CuT
4-wegsklep
AAN: verwarmen
Propellerventilator
Thermistor persleiding
Demper
Compressor
Accumulator
Demper
Demper
Gasafsluiter
Vloeistofafsluiter
Lokale leiding
Lokale leiding
Vloeistofreservoir
Filter
Elektronische expansieklep
Demper met filter
Capillaire buis ·1·
Capillaire buis ·2·
Capillaire buis ·3·
Buitentemperatuur-ther-
mistor
Buitenunit
Koelmiddelstroom
Koelen
Verwarmen
Thermistor warmtewisselaar
PED–categorieën voor apparatuur – Hogedrukschakelaar: categorie IV; Compressor: categorie II; Overige apparatuur: art. 4§3.
14 Verklarende woordenlijst
Dealer
Verdeler die het product verkoopt.
Erkende installateur
Technisch bekwame persoon met een erkenning om het
product te installeren.
Gebruiker
Persoon die de eigenaar is van het product en/of die het
product gebruikt.
Geldende wetgeving
Alle geldende internationale, Europese, nationale en
plaatselijke richtlijnen, wetten, reglementen en/of
voorschriften betreffende een bepaald product of domein.
Onderhoudsbedrijf
Bedrijf dat bevoegd is om de vereiste service voor het
product uit te voeren of te coördineren.
Installatiehandleiding
Handleiding met instructies betreffende het installeren, het
configureren en het onderhouden van een bepaald product
of een bepaalde toepassing.
Gebruiksaanwijzing
Instructiehandleiding voor een bepaald product of een
bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe het
product of de toepassing moet worden gebruikt.
Instructies voor het onderhoud
Instructiehandleiding bedoeld voor een bepaald product of
een bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe dit
product (indien van toepassing) dient gemonteerd,
geconfigureerd, gebruikt en/of onderhouden te worden.
Accessoires
Labels, handleidingen, informatiefiches, apparatuur en
uitrustingen die met het product worden meegeleverd en
die volgens de instructies in de meegeleverde documentatie
geïnstalleerd moeten worden.
Optionele apparatuur
Door Daikin gemaakte of goedgekeurde apparatuur en
uitrustingen die met het product volgens de instructies in de
meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.
Ter plaatse te voorzien
NIET door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen die
met het product volgens de instructies in de meegeleverde
documentatie gecombineerd mogen worden.
4P513661-7E 2018.11
Copyright 2018 Daikin
29

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Daikin RXJ50N2V1B bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Daikin RXJ50N2V1B in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 4,47 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info