6
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
• Zaag de buitenpijp af op de juiste lengte.
• Sluit de dakdoorvoer aan op de concentrische pijpen.
Let op: u kunt ook eerst de concentrische pijpen
aanbrengen alvorens het toestel te plaatsen.U
dient dan de aansluiting op de uitmonding van het
toestel te maken met een inkortbare pijp.
Bestaande schoorsteen
Het is ook mogelijk om het toestel op een bestaande
schoorsteen aan te sluiten.Hiervoor wordt door DRU een
speciale schoorsteen aansluitset geleverd.Daarin vindt u
ook een installatievoorschrift voor deze
aansluitset.
Bij aansluiting op een bestaande
schoorsteen moeten
gelden de volgende punten:
• De schoorsteen moet minimaal
Ø150mm zijn.
• De totale lengte mag niet meer zijn dan
12 m en niet meer dan 3 m horizontaal.
• De schoorsteen dient voor de installatie
goed gereinigd te worden.
Instellingen restrictieschuif en
luchtinlaatgeleider
Om een goede werking van het toestel te waarborgen
dient men enkele handelingen te verrichten zodat het
toestel optimaal wordt afgesteld op het klantspecifieke
pijpensysteem.
Restrictieschuif instellen.
De restrictieschuif wordt los meegeleverd en moet in het
toestel worden geplaatst zoals aangegeven in fig.6.
Met behulp van de bijgeleverde afstelmal (fig.5) kan de
schuif op de juiste maat afgesteld worden.Na het afstellen
kan de restrictieschuif vastgezet worden met de inbusbout.
Het afstellen moet gebeuren volgens de gegevens in de
tabel.
In een aantal gevallen dient u de luchtinlaat geleider te
verwijderen (zie tabel).
Ga hier bij als volgt te werk (fig.7).
Pak strip 1 en de vermiculiet bakken (2+3) uit het toestel.
Verwijder de luchtinlaat geleiders en draai de parkers weer
terug op hun plaats.
Plaats de bakken vermiculiet (2+3) en de strip (1) weer
terug in het toestel.
Let op dat de maximale horizontale lengte niet
wordt overschreden.
In figuur 4 is geïllustreerd hoe de totale lengten moeten
worden berekend.