571712
3
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/60
Pagina verder
DRU VERWARMING B.V.
HOLLAND
INSTALLATIEHANDLEIDING EN GEBRUIKERSHANDLEIDING (NL/BE)
INSTALLATION MANUAL AND USER MANUAL (GB/IE)
Lees en bewaar dit document zorgvuldig
Read this document and store it carefully
957.637.01
GLOBAL 70
GLOBAL 70 XT
G20/G25
Global 70 / 70 XT
Nederlands
1
INSTALLATIEHANDLEIDING
Inhoudsopgave
Woord vooraf ................................................................................ 2
1. Inleiding ..................................................................................2
2. CE verklaring .......................................................................2
3. Veiligheid
3.1 Algemeen ..................................................................................2
3.2 Voorschriften ...........................................................................2
3.3 Voorzorgsmaatregelen / veiligheidsinstructies
bij installatie ..............................................................................3
4. Aanwijzingen ........................................................................ 3
5. Uitpakken ..............................................................................3
6. Installatie ...............................................................................3
6.1 Voorschriften ...........................................................................3
6.2 Gassoort ...................................................................................3
6.3 Gasaansluiting ..........................................................................4
6.4 Plaatsen toestel .......................................................................4
6.5 Verbrandingsgasafvoer- / verbrandingslucht-
toevoersysteem .......................................................................4
6.6 Plaatsen boezem ......................................................................8
6.7 Plaatsen bedieningskastje ......................................................8
6.8 Afstellen toestel ......................................................................9
6.9 Plaatsen houtset ......................................................................9
6.10 Ruit .........................................................................................10
7. Draadloze afstandsbediening .....................................10
7.1 Ontvanger ...............................................................................10
8. Eindcontrole .......................................................................11
8.1 Gasdichtheid ..........................................................................11
8.2 Gasdruk / voordruk ..............................................................11
8.3 Ontsteking waakvlambrander en hoofdbrander ............11
8.4 Vlambeeld ...............................................................................11
9. Onderhoud ..........................................................................12
9.1 Onderdelen ............................................................................12
10. Oplevering ...........................................................................12
11. Storingen ..............................................................................13
Bijlage 1 Meegeleverde onderdelen .................................16
Bijlage 2 Technische gegevens ............................................16
Bijlage 3 Afbeeldingen ...........................................................48
Global 70 / 70 XT
2
INSTALLATIEHANDLEIDING
Woord vooraf
Als fabrikant van gasverwarmingstoestellen ontwikkelt en
produceert DRU producten volgens de hoogst mogelijke
kwaliteits-, prestatie- en veiligheidseisen.
De gebruiker kan hierdoor rekenen op jarenlang
gebruiksplezier
Dit toestel heeft een CE merk; het voldoet daarmee aan de
essentiële eisen van de Europese Gastoestellenrichtlijn.
Bij het toestel worden twee handleidingen geleverd:
de installatiehandleiding en de gebruikershandleiding.
Deze zijn in één boekje samengevoegd.
Als installateur dient u vakbekwaam te zijn op het gebied
van gas sfeerverwarming.
De installatiehandleiding geeft u de informatie die u nodig
hebt om het toestel zo te installeren dat het goed en veilig
functioneert.
Deze handleiding schenkt aandacht aan de installatie van
het toestel en de daarbij geldende voorschriften. Daarnaast
treft u technische gegevens van het toestel aan en informa-
tie over onderhoud, eventueel optredende storingen en de
mogelijke oorzaak hiervan.
De afbeeldingen zijn achterin dit boekje opgenomen
(Bijlage 3).
U dient deze installatiehandleiding zorgvuldig te lezen
en te gebruiken.
In de handleidingen worden de volgende markeringen ge-
bruikt om belangrijke informatie aan te geven:
Uit te voeren acties.
! Tip Suggesties en adviezen.
! Let op Deze instructies zijn noodzakelijk ter
voorkoming van mogelijke problemen bij
installatie en/of gebruik.
Deze instructies zijn noodzakelijk ter
voorkoming van brand, persoonlijk letsel of
andere ernstige schades.
Na oplevering dient u dit boekje met handleidingen te
overhandigen aan de gebruiker.
1. Inleiding
Het toestel wordt geleverd in twee uitvoeringen, Global 70
en Global 70 XT. Global 70 XT heeft een extra hoge ruit.
Als optie is een convectieset, het Max vent systeem, ver-
krijgbaar. Bij toepassing van het Max vent systeem zijn de
inbouwmaten afwijkend.
Deze versie van Global 70 en Global 70 XT is geschikt
voor aardgas. Voor de veilige werking zijn de toestellen
voorzien van een tweede thermokoppel dat op de hoofd-
brander is geplaatst.
Global 70 en Global 70 XT zijn gesloten gas sfeerverwar-
mingstoestellen. Een gesloten toestel onttrekt de verbran-
dingslucht niet aan de leefomgeving, maar haalt deze van
buiten. Dit gebeurt met een gecombineerd verbrandings-
gasafvoersysteem/verbrandingsluchttoevoersysteem. In dit
concentrische systeem dient de buitenste pijp als luchttoe-
voer en de binnenste pijp als verbrandingsgasafvoer.
Dit systeem kan zowel door de gevel als door het dak
worden aangebracht.
Deze toestellen worden ingebouwd in een boezem.
Voor een goede afvoer van de warmte moet de boezem
geventileerd worden. DRU kan verschillende ventilatie-
elementen leveren.
De toestellen worden geleverd met een draadloze afstands-
bediening; deze werkt op batterijen.
2. CE verklaring
Hierbij verklaren wij dat het door DRU uitgebrachte gas
sfeerverwarmingstoestel door zijn ontwerp en bouwwijze
voldoet aan de essentiële eisen van de Gastoestellenricht-
lijn.
Product: gas sfeerverwarmingstoestel
Type: Global 70
Global 70 XT
Van toepassing zijnde EG-richtlijnen:
90/396/EEC
Toegepaste geharmoniseerde normen:
NEN-EN-613
NEN-EN-613/A1
Door bedrijfsinterne maatregelen is gewaarborgd dat serie-
matig geproduceerde toestellen aan de essentiële eisen van
de van kracht zijnde EG-richtlijnen en de daarvan afgeleide
normen voldoen.
Deze verklaring verliest haar geldigheid als zonder schrif-
telijke toestemming van DRU wijzigingen aan het toestel
worden aangebracht.
M.J.M. Gelten
Algemeen directeur
DRU verwarming B.V.
Postbus 1021, 6920 BA Duiven
Ratio 8, 6921 RW Duiven
www.dru.nl
3. Veiligheid
3.1 Algemeen
- Leest u dit hoofdstuk over veiligheid
zorgvuldig door voordat u begint
met installatie of onderhoud;
- Houdt u zich aan de algemeen
geldende voorschriften en de voor-
zorgsmaatregelen/veiligheids-
instructies in deze handleiding.
3.2 Voorschriften
Installeer het toestel volgens de geldende nationale, lokale
en bouwkundige (installatie)voorschriften.
Voor Nederland geldt onder meer het Bouwbesluit.
Let op
Let op
Nederlands
3
INSTALLATIEHANDLEIDING
3.3 Voorzorgsmaatregelen / veiligheidsinstructies
bij installatie
Volg de onderstaande voorzorgsmaatregelen/veiligheids-
voorschriften nauwkeurig op:
installeer en onderhoud het toestel alleen als u een
vakbekwame installateur op het gebied van gas sfeerver-
warming bent;
• breng geen wijzigingen aan het toestel aan;
gebruik onbrandbaar en hittebestendig materiaal voor
de boezem inclusief de bovenkant van de boezem, het
materiaal ín de boezem en de achterwand waartegen het
toestel wordt geplaatst;
neem afdoende maatregelen om te hoge temperaturen
van een wand achter de boezem te voorkomen, inclusief
de materialen en/of voorwerpen die zich achter de wand
bevinden;
houd rekening met de minimaal vereiste inwendige afme-
tingen van de boezem;
ventileer de boezem door middel van ventilatieopeningen
met een gezamenlijke doorlaat van minimaal 200 cm
2
;
gebruik uitsluitend het door DRU geleverde verbrandings-
gasafvoer-/ verbrandingsluchttoevoersysteem;
plaats het toestel niet strak tegen de achterwand;
laat de ruimte tussen de stelvoeten vrij;
dek het toestel niet af en/of pak het niet in met een isola-
tiedeken of enig ander materiaal;
houd brandbare objecten en/of materialen op minimaal
500 mm afstand van het toestel;
gebruik uitsluitend de meegeleverde houtset;
plaats de houtset exact volgens de beschrijving;
laat de waakvlambrander en de ruimte er omheen vrij;
laat thermokoppel 2 en de ruimte er omheen vrij;
zorg ervoor dat er geen vuil in de gasleidingen en aanslui-
tingen zit;
plaats een gaskraan direct naast het toestel;
controleer de aansluitingen op gasdichtheid vóór inge-
bruikname;
gebruik hittebestendige elektrische aansluitingen;
plaats de elektrische aansluitingen vrij van het toestel;
vervang een gescheurde of gebroken ruit;
voorkom het blokkeren van de drukvereffeningsluik(en)
aan de bovenkant van het toestel;
controleer of de drukvereffeningsluik(en) goed
aansluit(en) op het afdichtingsvlak voordat u het toestel
inbouwt;
ontsteek het toestel niet voordat het volledig is geïnstal-
leerd.
4. Aanwijzingen
Houd bij het installeren rekening met de onderstaande pun-
ten voor een goede en veilige werking van het toestel:
plaats het meegeleverde bedieningskastje zo laag mogelijk;
voorkom dat de ontstekingskabel over de ontvanger ligt;
voorkom dat de ontstekingskabel de antenne raakt of
kruist;
voorkom dat de ontstekingskabel in contact komt met
andere bedrading;
vermijd dat de ontstekingskabel langs metalen delen ligt
om verzwakking van de vonk te voorkomen;
werk de randen bij strakke inbouw goed af;
stuc niet op of over de fl enzen;
voorkom beschadiging van de ruit bij het verwijderen/
plaatsen;
maak de ruit schoon vóór ingebruikname ter voorkoming
van inbranden van vuil;
zorg ervoor dat de draden van thermokoppel 2 vrij liggen
van delen die warm worden.
5. Uitpakken
Schenk aandacht aan de onderstaande punten bij het uit-
pakken van het toestel:
Controleer het toestel op transportschade.
Neem zonodig contact op met DRU Service.
Na het verwijderen van het verpakkingsmateriaal, dient u
over de volgende componenten te beschikken:
- Dopsleutel; deze ligt in de ruimte tussen montageframe en
verbrandingskamer;
- Sierstrippen; deze bevinden zich ook in de bovengenoem-
de ruimte.
Na het verwijderen van de ruit kunt u de houtset en de
doos met onderdelen uit de verbrandingskamer verwijde-
ren.
!Let op Voorkom beschadiging bij het verwijderen/
plaatsen van de ruit.
Verwijder de ruit zoals beschreven is in paragraaf 6.10.1.
Neem de houtset uit de verbrandingskamer.
Neem de doos met onderdelen uit de verbrandingskamer.
In Bijlage 1 / Tabel 5 staat vermeld over welke onderdelen u
na het uitpakken dient te beschikken.
Neem contact op met DRU Service als u na het uitpakken
niet over alle onderdelen beschikt.
Voer de verpakking af via de reguliere weg.
6. Installatie
Lees de handleiding zorgvuldig door voor een goede en
veilige werking van het toestel.
!Let op Installeer het toestel in de volgorde zoals
in dit hoofdstuk is beschreven.
6.1 Voorschriften
Houdt u zich aan de geldende (installatie)voorschriften.
Houdt u zich aan de voorschriften/instructies zoals ver-
meld in deze handleiding.
6.2 Gassoort
Op het typeplaatje staat vermeld voor welke gassoort,
gasdruk en voor welk land dit toestel is bestemd. Het
typeplaatje zit vast aan een ketting. Het dient aan de ketting
bevestigd te blijven.
Global 70 / 70 XT
4
INSTALLATIEHANDLEIDING
Controleer of het toestel geschikt is voor
de gassoort en gasdruk ter plaatse.
6.3 Gasaansluiting
In de gasaansluiting dient een gaskraan geplaatst te worden
in de omgeving van het toestel.
- Zorg ervoor dat er geen vuil in de gaslei-
dingen en aansluitingen zit;
- Vermijd verdraaien van de gaskraan bij het
aansluiten van de gasleiding.
Voor de gasaansluiting gelden de volgende eisen:
- dimensioneer de gasleiding zodanig dat geen drukverlies
kan optreden;
- de gaskraan heeft het CE merk;
- de gaskraan is altijd bereikbaar.
6.4 Plaatsen toestel
- Houd brandbare objecten en/of materia-
len op minimaal 500 mm afstand van het
toestel;
- Plaats het toestel tegen een wand van
onbrandbaar en hittebestendig materiaal;
- Neem afdoende maatregelen om te hoge
temperaturen van een wand achter de
boezem te voorkomen, inclusief de mate-
rialen en/of voorwerpen die zich achter de
wand bevinden;
- Breng geen wijzigingen aan het toestel aan.
!Let op - Houd rekening met de stelhoogte van het
toestel; deze is afhankelijk van de instelling
van de stelvoeten (zie Afb. 1a en Afb. 1b);
- Houd rekening met de minimale inbouw-
diepte van het toestel; Global 70/70XT:
362 mm (zie Afb. 2a en Afb. 2b);
- Installeer desgewenst het Max vent
systeem vóór u het toestel plaatst; zie de
handleiding van het Max vent systeem;
- Houd rekening met afwijkende inbouw-
maten bij toepassing van het Max vent
systeem ; zie de handleiding van het
Max vent systeem.
!Tip De inbouwhoogte van het toestel (X in
Afb. 2a en Afb. 2b) kunt u zelf bepalen.
Het plaatsen van het toestel gebeurt als volgt:
Bepaal de plaats van het toestel.
Bepaal de inbouwhoogte van het toestel.
Zorg voor een gasaansluiting ter plekke; zie voor details
paragraaf 6.3.
Maak een doorvoer voor het verbrandingsgasafvoer-/
verbrandingsluchttoevoersysteem met de onderstaande
diameter; zie voor details paragraaf 6.5.
- Ø160 mm voor een geveldoorvoer door onbrandbaar
materiaal;
- Ø 250 mm voor een geveldoorvoer door brandbaar
materiaal;
- Ø160 mm voor een dakdoorvoer door onbrandbaar
materiaal;
- Ø 250 mm voor een dakdoorvoer door brandbaar
materiaal.
Zet het toestel op de bestemde plek.
Het gasregelblok is onder het toestel aan de branderplaat
gemonteerd. Het dient losgenomen te worden en later in het
bedieningskastje geplaatst te worden. Zie voor plaatsing van
het gasregelblok in het bedieningskastje paragraaf 6.7.
Ga als volgt te werk:
Maak de leidingen los van het gasregelblok (fl exibele gaslei-
ding, aluminium waakvlamleiding en thermokoppel 1);
!Let op De rode draad van thermokoppel 2 blijft
aangesloten op het gasregelblok.
Maak het gasregelblok los van de branderplaat door de
parker los te schroeven.
Rol voorzichtig de rode en zwarte draad van
thermokoppel 2 uit.
Leg het gasregelblok samen met de draden van
thermokoppel 2 in de richting van het bedieningskastje.
- Zorg ervoor dat er geen vuil in de gaslei-
dingen en aansluitingen zit;
- Vermijd knikken in de leidingen.
Rol de leidingen uit in de richting van het bedieningskastje.
Rol de ontstekingskabel uit in de richting van het bedie-
ningskastje.
!Let op - Voorkom dat de ontstekingskabel in
contact komt met andere bedrading;
- Het typeplaatje dient bevestigd te blijven
aan de ketting.
Leg de ketting met typeplaatje richting bedieningskastje.
Stel de hoogte van het toestel in met behulp van de stel-
voeten en
Zet het toestel gelijktijdig waterpas.
- Plaats het toestel niet strak tegen de ach-
terwand; dit wordt gewaarborgd door de
afstandsbeugels;
- Laat de ruimte tussen de stelvoeten vrij;
- Dek het toestel niet af en/of pak het niet
in met een isolatiedeken of enig ander
materiaal.
6.5 Verbrandingsgasafvoer- / verbrandingslucht-
toevoersysteem
6.5.1 Algemeen
Het toestel is van het type C11/C31.
Het toestel wordt aangesloten op een gecombineerd
Let op
Let op
Let op
Let op
Let op
Nederlands
Global 70 / 70 XT
5
INSTALLATIEHANDLEIDING
verbrandingsgasafvoer-/verbrandingsluchttoevoersysteem,
hierna te noemen het concentrische systeem.
De doorvoer naar buiten kan zowel met een geveldoor-
voer (zie paragraaf 6.5.2) als met een dakdoorvoer (zie
hiervoor paragraaf 6.5.3) worden uitgevoerd.
Eventueel kan gebruikt gemaakt worden van een bestaand
schoorsteenkanaal (zie paragraaf 6.5.4).
- Gebruik uitsluitend het door DRU ge-
leverde concentrische systeem (Ø100 /
Ø150 mm). Dit systeem is samen met het
toestel gekeurd. DRU kan de goede en
veilige werking van andere systemen niet
garanderen en accepteert hiervoor geen
verantwoordelijkheid;
- Gebruik voor aansluiting op een bestaand
schoorsteenkanaal uitsluitend de door
DRU geleverde aansluitset.
Het concentrische systeem wordt opgebouwd vanaf (de
aansluitstomp van) het toestel.
Als door bouwkundige omstandigheden het concentrische
systeem eerst wordt geplaatst, kan het toestel later met
een telescopisch pijpstuk worden aangesloten.
6.5.2 Toepassing met geveldoorvoer
6.5.2.1 Opbouw concentrische systeem met gevel-
doorvoer
Het concentrische systeem met geveldoorvoer moet aan
de volgende voorwaarden voldoen:
- Op het toestel dient eerst minimaal 1 meter concentri-
sche pijp verticaal aangesloten te worden;
- De totale verticale pijplengte mag maximaal 4 meter
bedragen;
- Na het verticale deel wordt een 90º bocht aangesloten;
- Bij toepassing van minimaal 1 meter t/m maximaal 4 me-
ter verticale pijplengte mag de totale horizontale pijpleng-
te maximaal 3 meter bedragen (exclusief geveldoorvoer;
zie Afb. 3a en Afb. 3b).
Afhankelijk van de opbouw van het concentrische systeem
moet het toestel verder afgesteld worden; zie Tabel 1 voor
het bepalen van de voorwaarden en paragraaf 6.8, Afstellen
toestel, voor de werkwijze.
6.5.2.2 Plaatsen concentrische systeem met gevel-
doorvoer
- Houd een afstand van minimaal 50 mm
aan tussen de buitenkant van het con-
centrische systeem en de wanden en/
of het plafond. Als het systeem wordt
ingebouwd in bijvoorbeeld een koof, dient
deze rondom uitgevoerd te worden in
onbrandbaar materiaal;
- Gebruik hittebestendig isolatiemateriaal
bij doorvoer door brandbaar materiaal;
- De rozet (montagebinnenplaat) van de
geveldoorvoer is te klein om de opening
van Ø 250 mm bij doorvoer door brand-
baar materiaal af te dichten. Daarom
moet eerst een hittebestendige tussen-
plaat van voldoende grootte op de muur
worden bevestigd. Vervolgens wordt de
rozet op de tussenplaat gemonteerd.
!Let op Sommige hittebestendige isolatiemateria-
len bevatten vluchtige componenten, die
langdurig een onaangename geur versprei-
den; deze zijn niet geschikt.
Ga als volgt te werk bij het plaatsen van het concentrische
systeem:
Bouw het systeem op vanaf (de aansluitstomp van) het
toestel.
Sluit de concentrische pijpstukken en de bocht aan.
Breng op elke verbinding een klemband met siliconen
afdichtring aan.
Zet de klemband met een parker vast aan de pijp op
plaatsen die na installatie onbereikbaar zijn.
Breng voldoende beugels aan, zodat het gewicht van de
pijpen niet op het toestel rust.
Bepaal de resterende lengte voor de geveldoorvoer.
Maak de geveldoorvoer op maat.
Let op
Tabel 1: Voorwaarden voor afstellen van het toestel bij toepassing van een geveldoorvoer
G20/25
Totale Totale aantal Zie Luchtinlaatgeleider Restrictieschuif Afstand
aantal meters Afbeelding restrictie
meters horizontale in mm
verticale pijplengte
pijplengte (exclusief
geveldoorvoer)
1 - 4 >0-3 3a NEE NEE OPEN
1 - 4 0* 3b JA NEE OPEN
Let op
* fabrieksmatige instelling
6
INSTALLATIEHANDLEIDING
!Let op - Zorg ervoor dat de juiste insteeklengte
behouden blijft;
- Plaats de geveldoorvoer met de ril/
felsnaad aan de bovenkant;
- Plaats de horizontale concentrische
pijpstukken onder afschot naar de gevel-
doorvoer ter voorkoming van inwaterend
regenwater.
Monteer de rozet (montagebinnenplaat); zo nodig op een
hittebestendige tussenplaat bij doorvoer door brandbaar
materiaal.
Bevestig de geveldoorvoer vanaf de buitenzijde met vier
schroeven in de daarvoor bestemde gaten.
6.5.3 Toepassing met dakdoorvoer
6.5.3.1 Opbouw concentrische systeem met dak-
doorvoer
Het concentrische systeem met dakdoorvoer moet aan de
volgende voorwaarden voldoen:
- De opbouw van het gekozen systeem moet toelaatbaar
zijn. (Zie de hieronder beschreven werkwijze);
- Op het toestel dient eerst minimaal 1 meter concentri-
sche pijp verticaal aangesloten te worden.
Afhankelijk van de opbouw van het concentrische systeem
wordt het toestel afgesteld door het plaatsen van de res-
trictieschuif en/of het verwijderen van de luchtinlaatgeleider.
In de onderstaande werkwijze is aangegeven hoe de toe-
laatbaarheid van een concentrisch systeem wordt vastge-
steld en welke instellingen daarbij horen.
Bepaal de volgende gegevens:
1) Het aantal benodigde bochten (er wordt geen onder-
scheid gemaakt tussen 45º en 90º bochten);
2) Het totale aantal meters horizontale pijplengte;
3) Het totale aantal meters verticale en/of schuine pijpleng-
te (exclusief dakdoorvoer).
Met deze gegevens kunt u met behulp van Tabel 2 vaststel-
len of het concentrische systeem toelaatbaar is.
In Tabel 3 kunt u afl ezen welke instelling voor het toestel
nodig is.
Ga hierbij als volgt te werk:
Zoek in de eerste 2 kolommen van Tabel 2 het aantal
benodigde bochten en de totale horizontale pijplengte.
Zoek in de 3
de
kolom van Tabel 2 de totale verticale en/of
schuine pijplengte.
Als u in een hokje met de letter A, B, C of D uitkomt, is het
door u gekozen concentrische systeem toelaatbaar.
Stel met behulp van Tabel 3 vast welke voorwaarden
gelden voor de restrictieschuif en/of de luchtinlaatgeleider
(zie voor afstellen paragraaf 6.8).
Voorbeelden
Ter verduidelijking worden 2 voorbeelden gegeven om de
toelaatbaarheid van een concentrisch systeem en de voor-
waarden voor het afstellen van het toestel te bepalen.
In Tabel 2 is de te volgen route aangegeven met pijlen. Het
resultaat is aangegeven in een dubbel omkaderd hokje.
Voorbeeld 1
1) 2 bochten
2) 3 meter horizontaal
3) 8 meter verticaal/schuin
Opbouw van dit concentrische systeem is toelaatbaar.
Situatie B voor het afstellen van het toestel is van toepas-
sing.
Voorbeeld 2
1) 3 bochten
2) 4 meter horizontaal
3) 9 meter verticaal/schuin
Opbouw van dit concentrische systeem is niet toelaat-
baar.
Nederlands
Global 70 / 70 XT
7
INSTALLATIEHANDLEIDING
6.5.3.2 Plaatsen concentrische systeem met dak-
doorvoer
De dakdoorvoer kan zowel in een schuin dak als in een
platdak uitmonden.
De dakdoorvoer kan geleverd worden met een plakplaat
voor een plat dak dan wel met een universeel verstelbare
pan voor een schuin dak.
- Houd een afstand van minimaal 50 mm
aan tussen de buitenkant van het con-
centrische systeem en de wanden en/
of het plafond. Als het systeem wordt
ingebouwd in bijvoorbeeld een koof, dient
deze rondom uitgevoerd te worden in
onbrandbaar materiaal;
Tabel 2: Bepalen toelaatbaarheid concentrische systeem bij toepassing van een dakdoorvoer
G20/25 Totale aantal meters verticale en/of schuine pijplengte
Totale aantal
meters
horizontale
pijplengte
1 2 3 4 5 6 7
Ļ8 Ļ9
10 11 12
geen bochten 0 B B B C C C C C D D D D
2 bochten 0 A A B B B C C C C C D D
1 A A B B B C C C C C
2 A A B B B C C C
ĺ
3
A A B B B C
4 A A B B
5
3 bochten 0 A A A B B B C C C C C D
1 A A A B B B C C C C
2 A A A B B B C C
3 A A A B B B
ĺ
4
A A A B
5
4 bochten 0 A A A A B B B C C C C C
1 A A A A B B B C C C
2 A A A A B B B C
3 A A A A B B
4 A A A A
5
5 bochten -
= situatie is niet toelaatbaar
Tabel 3: Voorwaarden voor afstellen van het toestel bij toepassing van een dakdoorvoer
G20/25
Situatie Luchtinlaatgeleider Restrictieschuif Afstand restrictie
in mm
A NEE NEE OPEN
B JA JA 40
C JA JA 30
D JA JA 25
Let op
INSTALLATIEHANDLEIDING
8
- Gebruik hittebestendig isolatiemateriaal
bij doorvoer door brandbaar materiaal.
!Let op Sommige hittebestendige isolatiemateria-
len bevatten vluchtige componenten, die
langdurig een onaangename geur versprei-
den; deze zijn niet geschikt.
Plaats het concentrische systeem als volgt:
Bouw het systeem op vanaf (de aansluitstomp van) het
toestel.
Sluit de concentrische pijpstukken en zonodig de bochten
aan.
Breng op elke verbinding een klemband met siliconen
afdichtring aan.
Zet de klemband met een parker vast aan de pijp op
plaatsen die na installatie onbereikbaar zijn.
Breng voldoende beugels aan, zodat het gewicht van de
pijpen niet op het toestel rust.
Bepaal de resterende lengte voor de dakdoorvoer.
Maak de dakdoorvoer op maat.
!Let op Zorg ervoor dat de juiste insteeklengte
behouden blijft.
Sluit de dakdoorvoer aan op de concentrische pijpen.
!Let op - Zorg ervoor dat de universele dakpan
goed aansluit op de omliggende pannen;
- Zorg ervoor dat de plakplaat goed aan-
sluit op het platte dak.
6.5.4 Aansluiting bestaand schoorsteenkanaal
U kunt het toestel op een bestaand kanaal aansluiten.
In de schoorsteen wordt een fl exibele RVS pijp geplaatst
voor de afvoer van de verbrandingsgassen. De ruimte er
omheen wordt als verbrandingsluchttoevoer gebruikt.
Bij aansluiting op een bestaand schoorsteenkanaal gelden
de volgende eisen:
- alleen toegestaan met gebruik van de speciale DRU
schoorsteen aansluitset. Het installatievoorschrift wordt
meegeleverd;
- de afmeting moet minimaal 150 x 150 mm zijn;
- de verticale lengte bedraagt maximaal 12 meter;
- de horizontale lengte bedraagt maximaal 3 meter;
- het bestaande schoorsteenkanaal moet schoon zijn;
- het bestaande schoorsteenkanaal moet dicht zijn.
Voor het afstellen van het toestel gelden dezelfde voor-
waarden/instructies als voor het concentrische systeem
zoals hierboven is beschreven.
6.6 Plaatsen boezem
Het toestel is ontworpen om strak in te bouwen in een
nieuw te plaatsen boezem.
Voor een goede afvoer van de warmte dient er voldoende
ruimte rondom het toestel aanwezig te zijn.
De boezem moet voldoende geventileerd worden door
middel van ventilatieopeningen.
- Gebruik onbrandbaar en hittebestendig
materiaal voor de boezem inclusief de
bovenkant van de boezem, het materiaal
ín de boezem en de achterwand van de
boezem;
- Voorkom dat het toestel wordt belast
door het gewicht van de boezem bij
gebruik van steenachtige materialen;
- De doorlaat van de - zo hoog mogelijk
geplaatste - ventilatieopeningen bedraagt
minimaal 200 cm
2
.
!Let op Houd bij het plaatsen van de boezem
rekening met (zie Afb. 2a en Afb. 2b):
- de plaats voor het bedieningskastje (K):
deze moet binnen een afstand van
850 mm links of rechts van het toestel
- zo laag mogelijk - geplaatst worden;
- de afmeting van het bedieningskastje; zie
Plaatsen bedieningskastje paragraaf 6.7;
- de plaats van de ventilatieopeningen (V);
- de afmeting van de ruit zodat deze
geplaatst/verwijderd kan worden na het
plaatsen van de boezem;
- de bescherming van het gasregelblok en
de leidingen tegen cement en kalk.
!Tip Breng de ventilatieopeningen bij voorkeur
aan weerszijden van de boezem aan.
U kunt gebruik maken van DRU ventila-
tie-elementen.
Controleer of het concentrische systeem op de juiste
manier is geplaatst.
Controleer de borging van de klembanden met parkers
op plaatsen die later onbereikbaar zijn.
Houd in de boezem voldoende ruimte rondom het toe-
stel, zodat de warmte weg kan:
- minimale inwendige hoogte: 1350 mm;
- minimale inwendige breedte : 1450 mm.
Stuc niet op of over de fl enzen (zie Afb. 2a en Afb. 2b,
maximale stuclijn M) omdat:
- door de warmte van het toestel scheuren kunnen ont-
staan;
- de ruit niet meer verwijderd/geplaatst kan worden.
Laat bij toepassing van steenachtige materialen en/of
afwerking met stucwerk de boezem vóór ingebruikname
minimaal 6 weken drogen ter voorkoming van scheuren.
6.7 Plaatsen bedieningskastje
Het bedieningskastje (K) wordt zo laag mogelijk in de boe-
zem geplaatst (zie Afb. 2a en Afb. 2b).
!Let op De onderkant van het bedieningskastje
mag niet hoger dan het branderbed in het
toestel worden geplaatst.
Let op
Nederlands
INSTALLATIEHANDLEIDING
9
In het bedieningskastje wordt een aantal componenten ge-
plaatst zoals het typeplaatje, het gasregelblok, de ontvanger
behorende bij de afstandsbediening.
Ga als volgt te werk bij het plaatsen van het bedienings-
kastje; zie Afb. 4 voor details:
Maak in de boezem een opening van 285 x 194 mm
(h x b).
Plaats het binnenframe (1); draai hiervoor bouten (5) los.
!Tip - Bij een boezem van steen kan het binnen-
frame mee gemetseld worden;
- Bij een ander materiaal kunt u het bin-
nenframe vastkitten of met vier verzon-
ken schroefjes vastzetten.
Bevestig het gasregelblok aan de beugels van het binnen-
frame (2).
Sluit de leidingen weer aan op het gasregelblok.
- Vermijd knikken in de leidingen;
- Plaats de aluminium waakvlamleiding vrij
van de vloer en / of de wand;
- Draai de fl exibele gasleiding en de waak-
vlamleiding gasdicht aan.
Sluit eventueel de draden van thermokoppel 1 aan op het
gasregelblok; zie Afb. 5.
- Draai het thermokoppel eerst handvast
aan en;
- draai het vervolgens een kwartslag aan
met een passende sleutel.
Blaas zonodig de gasleiding schoon.
Sluit de gasleiding met gaskraan aan.
Ontlucht de gasleiding.
Plaats de ontvanger (3); zie voor aansluitingen paragraaf
7.1.
Plaats het typeplaatje (6).
Bevestig het buitenframe met deurtje (4) aan het binnen-
frame met behulp van 2 inbusbouten (5).
!Tip U kunt het buitenframe zo plaatsen dat
het deurtje links of rechts draaiend is.
Monteer zonodig het bedieningspaneel van het Max vent
systeem in het bedieningskastje; zie de handleiding van het
Max vent systeem.
6.8 Afstellen toestel
Het toestel dient zo afgesteld te worden dat het goed func-
tioneert in combinatie met het concentrische systeem.
Daartoe wordt eventueel een restrictieschuif geplaatst en/
of wordt de luchtinlaatgeleider verwijderd. De voorwaar-
den voor toepassing met geveldoorvoer staan vermeld in
paragraaf 6.5.2.1 en voor toepassing met dakdoorvoer in
paragraaf 6.5.3.1.
6.8.1 Restrictieschuif (R)
De restrictieschuif (R) is los meegeleverd.
Deze wordt als volgt geplaatst (zie Afb. 6):
Plaats de restrictieschuif.
Stel de afstand van de restrictie in met de bijgeleverde mal
(zie Afb. 7).
Zet de restrictieschuif vast m.b.v. de parker (U).
6.8.2 Luchtinlaatgeleider (L)
De luchtinlaatgeleider (L) bevindt zich aan de achterkant
van de bak (M) rondom de brander.
Ga bij het verwijderen als volgt te werk; zie Afb. 8:
Neem de bak rondom de brander uit het toestel.
Draai de parkers (N) los en verwijder deze.
Verwijder de luchtinlaatgeleider.
Plaats de bak rondom de brander terug in het toestel.
6.9 Plaatsen houtset
Het toestel wordt geleverd met een houtset.
Houdt u zich strikt aan onderstaande
instructies ter voorkoming van onveilige
situaties:
- gebruik uitsluitend de meegeleverde
houtset;
- plaats de houtset exact volgens de
beschrijving;
- laat de waakvlambrander en de ruimte er
omheen vrij (zie Afb. 9);
- laat thermokoppel 2 en de ruimte er
omheen vrij (zie Afb. 10);
- laat de sleuf tussen de branderbak en de
bak rondom de brander vrij;
- voorkom dat het fi jne stof van het vermi-
culiet op de brander terechtkomt.
6.9.1 Houtset
De houtset bestaat uit zwart vermiculiet (zie Afb. 11), chips
(zie Afb. 12) en een viertal stammen.
Vul de branderbak met vermiculiet; verdeel het vermiculiet
gelijkmatig.
!Let op - U kunt het vlambeeld beïnvloeden door
het vermiculiet te verplaatsen, maar
- het branderdek moet wel bedekt blijven
met vermiculiet om te voorkomen dat de
levensduur van de brander afneemt.
• Identifi ceer de stammen A t/m D aan de hand van Afb. 13a.
!Tip Maak bij de identifi catie gebruik van de
brandvlekken op de stammen.
Plaats achtereenvolgens stam A (achterste stam), stam B
(midden stam) en stam C (rechter stam) (zie Afb. 13b t/m
13h).
Let op
Let op
Let op
Global 70 / 70 XT
3

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw DRU GLOBAL 70 X bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van DRU GLOBAL 70 X in de taal/talen: Nederlands, Engels als bijlage per email.

De handleiding is 2,58 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info