NL • 3
aansluiting (voertuigchassis) en dan de positieve aansluiting.
• Laat een accu tijdens het opladen nooit voor langere tijd onbeheerd
achter. Ontkoppel de lader handmatig, als er een storing optreedt.
• (IEC 7.12 ed.5) Dit toestel is niet geschikt voor gebruik door personen
(dus ook kinderen) met verminderd fysiek, zintuiglijk of mentaal vermo-
gen, of gebrek aan ervaring en kennis, tenzij ze ten aanzien van het
gebruik van dit toestel onder toezicht staan of instructies hebben gekre-
gen van iemand die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Houd altijd
toezicht op kinderen, zodat ze niet met het toestel kunnen spelen.
(EN 7.12) Dit toestel kan worden gebruikt door kinderen ouder dan
8 jaar en personen met verminderde fysieke, zintuiglijke of geestelijke
capaciteiten, of met onvoldoende ervaring en kennis, mits ze onder toe-
zicht staan of instructie hebben gekregen met betrekking tot het veilige
gebruik van het apparaat en ze de gevaren die met het toestel samen-
hangen, hebben begrepen. Kinderen mogen niet met het apparaat
spelen. Het is niet toegestaan dat kinderen zonder toezicht reinigings-
en gebruikersonderhoudswerkzaamheden uitvoeren.
OPLADEN
De lader aansluiten op een accu in een voertuig
1. Trek altijd de stekker uit als u de voedingsdraden aankoppelt of loskoppelt.
2. Zoek welke de geaarde accuklem is (die in verbinding staat met het chassis). The negatieve klem is meestal de geaarde pool.
3. Opladen van een negatief geaarde accu. Verbind de rode draad met de positieve aansluitklem op de accu en de zwarte
draad met een goede metalen aardingsaansluiting op de motor, op enige afstand van de accu. Zorg ervoor dat u de zwarte
draad niet verbindt met een brandstofleiding of plaatstalen onderdelen van de carrosserie.
4. Opladen van een positief geaarde accu. Verbind de zwarte draad met de negatieve aansluitklem van de accu en de rode
draad met een goede metalen aardingsaansluiting op de motor, op enige afstand van de accu. Zorg ervoor dat u de zwarte
draad niet verbindt met een brandstofleiding of plaatstalen onderdelen van de carrosserie..
De lader aansluiten op een accu die zich niet in een voertuig bevindt:
1. Trek altijd de stekker uit als u de voedingsdraden aankoppelt of loskoppelt.
2. Verbind de rode draad met de positieve aansluitklem van de accu en de zwarte draad met de negatieve klem.
Als de accudraden incorrect zijn aangesloten, zal het beveiligingssysteem tegen omgekeerde polariteit ervoor zorgen dat noch
de lader, nocht de accu schade oplopen.
Beginnen met opladen
1. Sluit het snoer van de lader aan op een stopcontact. Het gele lampje POWER (B) gaat branden.
2. Het lampje voor volledig ontladen accu (1) gaat branden als de accuspanning minder dan 12V bedraagt.
3. De normale laadcyclus wordt aangegeven met de volgende lampjes: volledig ontladen accu (1), bulkladen (2),
absorptieladen (3) of onderhoudsladen (druppelladen) (4). Wanneer het lampje voor onderhoudsladen gaat branden, is de
accu volledig opgeladen. Het opladen begint opnieuw als de spanning terug zakt. De lader kan normaal maandenlang blijven
aangesloten. Reconditionering wordt aangegeven door het lampje (5).
4. Als de accudraden incorrect zijn aangesloten, zal het beveiligingssysteem tegen omgekeerde polariteit ervoor zorgen dat
noch de lader, noch de accu schade oplopen.
5. Als er niets gebeurt. Als het lampje voor de instelling en het voedingslampje branden maar de andere lampjes uit zijn, kan
dit te wijten zijn aan een slecht contact met het chassis of aan een defecte accu. Een andere mogelijke oorzaak is een te lage
spanning op het stopcontact. Begin door de aansluitingen tussen de accu en de lader te verbeteren.
6. Het laden kan op elk ogenblik onderbroken worden door het voedingssnoer van de lader los te koppelen. Ontkoppel altijd
eerst het voedingssnoer voor u de accudraden losmaakt. Wanneer u stopt met het laden van een accu in een voertuig, moet u
altijd de accudraad van het chassis loskoppelen voor u de andere accudraad losmaakt.
ACCUTYPES EN INSTELLINGEN
U kunt de M200 makkelijk instellen voor verschillende types van accu's of omstandigheden. De volgende aanbevelingen zijn
niet meer dan richtlijnen. Raadpleeg de fabrikant van de accu voor verdere instructies.