8
3.1 TELEFONEREN
Telefoneren
Als het icoon voor voldoende netwerkontvangst zichtbaar is in de informatiebalk
bovenaan het scherm, kunt u telefoneren. U kunt de onderstaande methoden
gebruiken om een telefoonnummer te bellen:
• Telefoonnummer invoeren
Druk in de standby-modus op de gewenste cijfertoetsen om een
telefoonnummer in te voeren, zo nodig met de landnummers. U kunt cijfers
wissen door kort op de terugtoets aan de rechterzijde te drukken.
• Internationaal telefoneren
Voor het invoeren van een internationaal telefoonnummer houd u de *-toets
ingedrukt tot het symbool "+" voor internationale gesprekken op het scherm
verschijnt.
• Een nummer kiezen in de contactenlijst
Open de contactenlijst via het menu. Gebruik de pijltoetsen omhoog/omlaag
om het gewenste contact te vinden of voer de eerste letters van de naam in
tot het juiste contact verschijnt.
• Een nummer kiezen in de oproepenlijst
Open de oproepenlijst (druk op de telefoontoets vanuit de standby-modus of
via het menu). Gebruik de pijltoetsen Omhoog/Omlaag om het gewenste
contact te vinden en druk daarna op de telefoontoets.
Inkomende oproepen aannemen of weigeren
Als u wordt gebeld, worden zo mogelijk de naam van het contact en het nummer
afgebeeld.
Druk op de telefoontoets of de optietoets aan de linkerzijde om het gesprek aan te
nemen.
Druk eenmaal op de aan/uit-toets als u het gesprek wilt weigeren.
Andere opties tijdens het gesprek
In de wacht zetten
Als u een telefoongesprek voert kunt u deze in de wacht zetten door de opties te
openen en “Hold” te selecteren.
Het optiemenu biedt de volgende mogelijkheden:
- Swap: Wisselen tussen de actieve gespreken.
- Conference: Gesprekken met diverse personen. De beschikbaarheid van deze optie
hangt af van uw serviceprovider.
- End single call: Beëindiging van het actieve gesprek.
- End all calls: Beëindiging van alle gesprekken.
- New call: Opent de telefoonapplicatie om een nieuw nummer te kiezen.