574344
144
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/146
Pagina verder
Inhouds opgave I
Inhoudsopgave
................................................................................................... 1
Snel aan de slag
................................................................................................... 11
Welkom bij Corel AfterShot Pro
................................................................................................... 16
Corel AfterShot Pro-werkruimte
................................................................................................... 19
Meer informatie over niet-destructief bewerken
................................................................................................... 21
Meer informatie over de bibliotheek
................................................................................................... 24
Ondersteunde bestandsindelingen
................................................................................................... 25
Bibliotheek en catalogi
................................................................................................... 28
Afbeeldingen importeren
................................................................................................... 30
Uw bibliotheek beheren
................................................................................................... 35
Modus Bestandssysteem
................................................................................................... 36
Werken in de modus Bestandssysteem
................................................................................................... 37
Foto's bewerken
................................................................................................... 39
Informatie over aanpassingsgereedschappen
................................................................................................... 42
Basisaanpassingen
................................................................................................... 48
Kleurgereedschappen
................................................................................................... 55
Toongereedschappen
................................................................................................... 56
Detailgereedschappen
................................................................................................... 61
Gereedschappen voor metagegevens
................................................................................................... 63
Insteekfilters
................................................................................................... 66
Selectieve aanpassingen
................................................................................................... 75
Retoucheren met Repareren en Klonen
................................................................................................... 77
Bijsnijden en rechttrekken
................................................................................................... 80
Voorinstellingen
Gebruikers handleiding Corel A f terShot ProII
................................................................................................... 85
Het palet Geschiedenis gebruiken
................................................................................................... 86
Foto's bewerken in een externe afbeeldingseditor
................................................................................................... 87
Trefwoorden en metagegevens ordenen
................................................................................................... 88
Versies
................................................................................................... 91
Stapels
................................................................................................... 94
Aanwijzingen op miniaturen
................................................................................................... 96
Sorteren en filteren
................................................................................................... 98
Labels, waarderingen en markeringen
................................................................................................... 100
Werken met trefwoorden
................................................................................................... 104
Werken met metagegevens
................................................................................................... 107
Foto's zoeken met behulp van metagegevens
................................................................................................... 111
Afbeeldingen uitvoeren
................................................................................................... 112
De opdracht Bestand opslaan als
................................................................................................... 114
Batches gebruiken
................................................................................................... 117
Batches beheren
................................................................................................... 119
Meer informatie over instellingen voor batches
................................................................................................... 127
Webgalerijen
................................................................................................... 128
Batches gebruiken voor het kopiëren van bestanden
................................................................................................... 130
Afdrukken
................................................................................................... 131
Werken met afdrukbatches
................................................................................................... 134
Afdrukbatches beheren
................................................................................................... 136
Afdrukinstellingen
1Snel aan de s lag
Snel aan de slag
In deze sectie maakt u kennis met een aantal basistaken die u in
CoreAfterShot™ Pro kunt uitvoeren. Neem een aantal minuten
de tijd om de onderstaande stappen door te nemen als u op zoek
bent naar een snelle manier om met de toepassing aan de slag te
gaan. Deze stappen omvatten handige sneltoetsen en tips die u in
staat stellen om sneller te werken.
Er zijn drie hoofdstappen:
1. Uw foto's openen in Corel AfterShot Pro.
2. Een of meer foto's selecteren en bewerken.
3. Uw bewerkte foto's afzonderlijk of per batch uitvoeren.
Lees
Corel A fterShot Pro-werkruim te
voordat u begint, voor een kort
overzicht van de werkruimte.
Stap een: Uw foto's openen in Corel®
AfterShotPro
Tijdens deze stap werkt u rechtstreeks vanuit de mappen op uw
computer, zodat u snel aan de slag kunt. Als u eenmaal vertrouwd
bent met de toepassing, kunt u ervoor kiezen om een bibliotheek te
maken door uw foto's te importeren in Corel AfterShot Pro. Zie
M eer informatie over de biblio theek
voor meer informatie.
Door uw foto's navigeren
Klik in Corel AfterShot Pro op de tab Bestandssysteem en navigeer
naar uw map in de Directoryweergave.
Wanneer u op een map klikt, worden de foto's in de map
weergegeven als miniaturen in het miniaturenpaneel.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
2
Stap twee: Foto's selecteren en bewerken
Als u afbeeldingen wilt weergeven en aanpassen, moet u deze
selecteren. In het miniaturenpaneel worden miniaturen
weergegeven van de foto's die zich in de actieve map bevinden.
Wanneer u een miniatuur selecteert, wordt in het voorbeeldpaneel
een grotere weergave van de foto weergegeven. Wanneer u een
foto bewerkt, wordt het oorspronkelijke bestand (hoofdbestand)
nooit gewijzigd. Bewerkingsinformatie wordt apart opgeslagen en
wat u op het scherm ziet is een hoofdversie, een voorbeeld met uw
wijzigingen. U kunt de gehele foto bewerken of een geselecteerd
gedeelte van de foto bewerken. Wanneer u klaar bent met het
bewerken van de foto, kunt u eenvoudig doorgaan met de
volgende foto of u kunt uw wijzigingen opslaan als een nieuwe
versie. Dit betekent dat de bewerkingen worden vastgelegd als een
variatie op het oorspronkelijke bestand. De
versie
kan als een
miniatuur of in het voorbeeldpaneel worden weergegeven. De versie
kan ook worden uitgevoerd.
Een voorbeeld weergeven en foto's selecteren
3Snel aan de s lag
1. Klik in het bladerpaneel op de tab Bestandssysteem.
2. Ga naar de gewenste map. In het miniaturenpaneel worden de
foto's weergegeven die zich in de map bevinden.
3. Klik op een miniatuur om deze afbeelding weer te geven in het
voorbeeldpaneel.
Voordat u met bewerken begint, kunt u kiezen of u bewerkingen
rechtstreeks wilt weergeven op de hoofdversie van uw bestand of
dat u voor het bewerken een nieuwe versie wilt maken door op
de toets Insert te drukken of door met de rechtermuisknop op
een miniatuur te klikken en vervolgens Versie > Nieuwe versie
van Standaarden te kiezen.
U kunt ook:
Snel door
miniaturen
bladeren
Druk op [ of ].
Twee of meer
foto's (of
versies)
vergelijken in
het
voorbeeldpane
el
Klik op de knop Weergave Meerdere beelden in-/
uitschakelen (of druk op M) en houd Ctrl of
Command ingedrukt terwijl u op de miniaturen
klikt. De geselecteerde foto's worden vervolgens
weergegeven in het voorbeeldpaneel.
U kunt ook een reeks foto's selecteren door
gebruik te maken van Shift en de pijltoetsen.
Dit is een uitstekende methode om de beste
foto's in een reeks gelijksoortige foto's te
selecteren en te markeren. Zie
O rdenen,
trefwoorden en metagegevens
voor meer
informatie over het markeren en ordenen van uw
foto's.
Alle miniaturen
Druk op Ctrl+A of Command-A.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
4
U kunt ook:
selecteren
Miniaturen
deselecteren
Klik op de achtergrond van het miniaturenpaneel
of druk op Ctrl+D of Command-D.
Opmerking: de laatste afbeelding die u selecteert, wordt de
actieve afbeelding genoemd. Wanneer u zich in de weergave
Meerdere beelden bevindt, kunnen wijzigingen in metagegevens,
aanpassingen en andere bewerkingen uitsluitend worden
toegepast op de actieve afbeelding.
Een foto bewerken
1. Navigeer in het bladerpaneel naar de gewenste map.
In het miniaturenpaneel worden de foto's weergegeven die zich in
de map bevinden.
2. Klik op een miniatuur om deze afbeelding weer te geven in het
voorbeeldpaneel.
3. U kunt experimenteren door de bewerkingsacties in de volgende
tabel uit te proberen.
Bewerking
Markeren of
trefwoorden
toevoegen (dat
wil zeggen,
metagegevens
toevoegen)
5Snel aan de s lag
Bewerking
En foto
bijsnijden
De kleur, toon
of scherpte van
de gehele foto
aanpassen
Alleen een
geselecteerd
gebied
bewerken
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
6
Bewerking
Tip: er bestaat een aantal handige methoden om acties
ongedaan te maken. Hier volgt een aantal methoden die u kunt
uitproberen:
Als u één actie tegelijk ongedaan wilt maken, drukt u op CTRL
+Z of Command-Z.
Dubbelklik op de naam van de schuifregelaar als u de
oorspronkelijke instellingen van een schuifregelaar in het
gereedschappenvenster wilt herstellen.
Klik met de rechtermuisknop op de miniatuur en kies
Instellingen > Standaardinstellingen toepassen in het snelmenu
als u alle wijzigingen wilt wissen die u in een foto hebt
aangebracht.
Uw bewerkingen weergeven in een nieuwe versie
Klik in het miniaturenpaneel met de rechtermuisknop op een
bewerkte foto (hoofdversie), of druk op Ctrl en klik op een
bewerkte foto, en kies Versie > Nieuwe versie van Huidige in het
snelmenu.
Opmerking: ter bevestiging dat een foto is bewerkt, wordt het
pictogram Bewerken rechtsboven op de miniatuur
weergegeven.
Er wordt naast de miniatuur van de hoofdversie een nieuwe
miniatuur weergegeven. Standaard wordt voor versies de
volgende naamgevingsconventie gehanteerd: oorspronkelijke
bestandsnaam + versienummer (_v2, _v3, ...).
7Snel aan de s lag
Drie be w e rkte ve rsies die op he tzelfde hoofdbe stand zijn ge base e rd
U kunt nu terugkeren naar de hoofdversie, deze op een andere
wijze bewerken en een andere versie maken. Als u wilt starten met
de oorspronkelijke instellingen, kunt u alle bewerkingen die in de
hoofdversie zijn aangebracht, wissen door met de rechtermuisknop
op de miniatuur te klikken, of door op Ctrl te drukken en op de
miniatuur te klikken, en vervolgens Instellingen >
Standaardinstellingen toepassen te kiezen in het snelmenu.
Tip: Of u een nieuwe versie wilt maken voordat of nadat u een
hoofdversie hebt bewerkt, is afhankelijk van uw werkstroom. Als
u bijvoorbeeld al vanaf het begin weet dat u verscheidene versies
wilt maken, kunt u een versie maken voordat u begint met het
bewerken, zodat u deze altijd met het oorspronkelijke
hoofdbestand kunt vergelijken. Als u een foto snel wilt
corrigeren, kunt u de hoofdversie bewerken en vervolgens kunt
u op een later tijdstip eventueel andere versies maken. De niet-
destructieve aard van bewerken in Corel AfterShot Pro biedt u
een maximum aan flexibiliteit.
Zie
Foto's bewerken
voor meer informatie over het bewerken van
foto's.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
8
Stap drie: Foto's uitvoeren voor delen en
afdrukken
Nadat u uw foto's hebt geordend en
bewerkt, kunt u uw werk delen door uw
foto's uit te voeren. Als u uw foto's
uitvoert, kunt u deze opslaan met een
standaardbestandsindeling, zodat u uw
werk kunt delen op het web of via e-
mail, of zodat u uw bestanden in andere
toepassingen kunt gebruiken. U kunt
uw bestanden ook uitvoeren voor
afdrukken. Er is een aantal
standaarduitvoerkeuzen, zogeheten
batches, waarmee u snel kunt uitvoeren.
Het is echter ook mogelijk om een
aangepaste batch te maken. U kunt
bijvoorbeeld het bestandstype, de
kwaliteit, de kleurruimte en de
afbeeldingsgrootte kiezen. U kunt
daarnaast een naamgevingsconventie
instellen om de namen van de
bestanden te wijzigen wanneer deze
worden uitgevoerd en u kunt vooraf
ingestelde waarden toepassen. Zie
Afbeeldingen uitvoeren
voor meer
informatie over uitvoeren.
Hierna worden standaardbatches gebruikt voor opslaan naar JPEG
en het afdrukken van een aantal foto's van 5 x 7 inch, zodat u snel
aan de slag kunt.
9Snel aan de s lag
Uitvoeren naar JPEG op ware grootte
1. Selecteer in het miniaturenpaneel een of meer foto's die u wilt
uitvoeren.
2. Ga op een van de volgende manieren te werk:
Klik in het bladerpaneel op de tab Uitvoer en sleep de
miniaturen naar Volledige JPEG in de sectie Batchverwerking.
Druk op F (de sneltoets die aan de batch Volledige JPEG is
toegewezen)
3. Kies in het dialoogvenster Een bestemming selecteren een map
waarin de bestanden worden opgeslagen.
Nadat u een bestemmingsmap hebt geselecteerd, worden de
bestanden gedurende de gehele sessie, of totdat u de bestemming
wijzigt, automatisch in de desbetreffende map opgeslagen. U kunt
de bestemming wijzigen en andere uitvoerinstellingen weergeven
door in de sectie Batchverwerking of Afdrukken te dubbelklikken op
een batchnaam.
Afdrukken naar een standaardafdrukformaat
1. Selecteer in het miniaturenpaneel twee foto's die u wilt afdrukken.
2. Klik in het bladerpaneel op de tab Uitvoer en sleep in de sectie
Afdrukken de miniaturen naar een batchnaam, zoals 5x7 Hvl.2.
Naast de batchnaam worden cijfers weergegeven (0 van 2). Deze
cijfers duiden het aantal foto's aan dat wordt afgedrukt en het
totale aantal foto's dat in de batch is opgenomen.
3. Dubbelklik op de batchnaam als u een voorbeeld wilt weergeven
van de afdruktaak in het dialoogvenster Afdrukinstellingen.
4. Schakel in de sectie Afdrukopmaak de optie Bijsnijdrechthoek
schalen of Schaal verkleinen in (hiermee worden de foto's
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
10
afgestemd op de geselecteerde afdrukverhouding) en geef een
voorbeeld van de resultaten weer.
5. Kies uw printer in de vervolgkeuzelijst die links onder in de hoek
wordt weergegeven.
6. Klik op Afdrukken.
Aanvullende onderwerpen
U hebt kennisgemaakt met de grondbeginselen. Hierna volgt een
aantal aanvullende onderwerpen met meer informatie:
Meer informatie over de bibliotheek
Uw bibliotheek beheren
Foto's bewerken
Trefwoorden en metagegevens ordenen
Afbeeldingen uitvoeren
11Welkom bij Corel AfterShot Pro
Welkom bij Corel AfterShot Pro
Wat is Corel® AfterShot Pro?
Corel AfterShot Pro is een snelle, flexibele werkstroomtoepassing
voor digitale foto's, waaronder RAW-indelingen, JPEG en TIFF. Corel
AfterShot Pro is ontworpen om u te helpen uw foto's te ordenen, te
optimaliseren en publiceren. U kunt met afzonderlijke foto's werken
of de krachtige en flexibele verwerkingsopties voor meerdere
afbeeldingen gebruiken waarmee u uw foto's kunt aanpassen en
uitvoeren, zodat u deze kunt afdrukken of delen via e-mail of op het
web. Corel AfterShot Pro is absoluut niet-destructief, zodat uw
oorspronkelijke bestanden altijd veilig bewaard blijven. U kunt Corel
AfterShot Pro zelfstandig gebruiken of met uw favoriete software
voor afbeeldingsbewerking.
Wat vindt u in deze gebruikershandleiding?
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie om u te helpen
snel aan de slag te gaan. Er is een sectie met informatie om snel aan
de slag en gaan en er is achtergrondinformatie om u te helpen
begrijpen hoe de toepassing werkt en wat u ermee kunt doen. Deze
handleiding is een aanvulling op de volledige Help-informatie die
toegankelijk is in de toepassing. Kies op de menubalk Help >
Studiecentrum AfterShot Pro voor een volledige lijst met
informatiebronnen.
Wat is het verschil tussen Corel AfterShot Pro en
andere software voor afbeeldingsbewerking?
Er is een aantal punten waarop Corel AfterShot Pro zich
onderscheidt van traditionele software voor afbeeldingsbewerking.
Deze verschillen worden hierna behandeld.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
12
Actie
Traditionele
afbeeldingseditor
Corel AfterShot Pro
Bestanden
openen
die u wilt
bewerken
Kies Bestand >
Bestand openen en
open een of meer
bestanden.
Aangezien het een
werkstroomtoepassing
betreft, zult u vaak met
mappen werken. Klik dus op
het tabblad Bestandssysteem
en klik op een map. Klik
vervolgens met de
rechtermuisknop om de map
in de bibliotheek te
importeren of klik op een
miniatuur en begin met
bewerken.
Bestanden
bewerken
Begin met het
bewerken van de
afzonderlijke
geopende
bestanden. Wanneer
u klaar bent, wordt
de bewerkings-
informatie
opgeslagen met het
bestand.
Begin met het bewerken,
maak voor elke foto een of
meer versies. De bewerkingen
worden automatisch
opgeslagen in een
bijbehorend bestand (met de
extensie XMP), zodat uw
oorspronkelijke bestand
nooit wordt gewijzigd. U kunt
naar hartenlust
experimenteren, zelfs tussen
bewerkingssessies.
De
bestanden
opslaan
Kies voor elk bestand
dat u wilt uitvoeren
Bestand > Bestand
opslaan als om het
bestand op te slaan
Selecteer het gewenste aantal
miniaturen (foto's of versies)
en druk op F als u deze wilt
uitvoeren en opslaan met een
standaard JPEG-indeling. Wilt
13Welkom bij Corel AfterShot Pro
Actie
Traditionele
afbeeldingseditor
Corel AfterShot Pro
met de gewenste
indeling (zoals JPEG).
U overschrijft het
bestaande bestand of
u maakt een nieuw
bestand.
u opslaan met de TIFF-
indeling? Druk op T. Er
worden nieuwe bestanden
gemaakt. Uw oorspronkelijke
bestand wordt nooit
gewijzigd.
*AfterShot Pro stelt u in staat
om meerdere bestanden
tegelijk uit te voeren en biedt
een scala aan instellingen
waarmee u uw uitvoer kunt
aanpassen.
Wat is een fotowerkstroom?
Het begrip fotowerkstroom verwijst naar alle activiteiten die worden
uitgevoerd tussen het initiële vastleggen van de afbeelding en de
uiteindelijke foto-uitvoer. Fotografen hanteren zeer verschillende
werkstromen, afhankelijk van het volume aan foto's en de
bewerkingen die zij willen uitvoeren. Uw werkstroom kan bestaan
uit het downloaden van afbeeldingen vanaf de geheugenkaart van
uw camera en het afdrukken van deze afbeeldingen op een printer
die aan uw computer is gekoppeld. Een fotowerkstroom kan tevens
het volgende omvatten:
Taken op het gebied van het ordenen, zoals het toevoegen van
trefwoorden en sterwaarderingen, zodat u naar uw afbeeldingen
kunt zoeken en zodat u deze kunt sorteren.
Het bewerken en aanpassen van foto's voor het corrigeren,
verbeteren of op een creatieve wijze manipuleren van foto's.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
14
Het maken van reservekopieën en het archiveren van foto's.
Het delen van foto's via e-mail of op het web.
Het afdrukken van foto's. Dit kan intern gebeuren of via online
afdrukservices, servicebureaus of prepressvoorzieningen.
Corel AfterShot Pro ondersteunt een breed scala aan
werkstroomopties en werkstijlen, zodat u over de best mogelijke
kwaliteit voor uw foto's kunt beschikken binnen een zo kort
mogelijke tijd.
Fotowe rkstroom: 1. He t ove rbrenge n van foto's van uw came ra naar uw compute r, 2. He t
importe re n van de foto's in Core l AfterShot Pro, 3. He t be we rke n van de foto's, he t
make n van e e n of me e r ve rsie s, 4. He t uitvoere n van e e n ve rsie naar e e n JP EG- of TIFF-
be stand.
15Welkom bij Corel AfterShot Pro
Corel AfterShot Pro is ingedeeld in drie werkstroomgebieden:
Assetbeheer, afbeeldingen bewerken en uitvoer genereren.
Assetbeheer stelt u in staat om uw
originele digitale foto's te catalogiseren
als hoofdbestanden en om
metagegevens voor foto's weer te geven,
toe te voegen en te zoeken en om door
deze gegevens te bladeren. Als uw
fotobibliotheek verder groeit van
honderden naar duizenden foto's is een
coherente, geordende, doorzoekbare
bibliotheek van essentieel belang.Corel
AfterShot Pro biedt u de
gereedschappen die u nodig hebt om
uw huidige foto's te catalogiseren en
maakt het eenvoudig om uw bibliotheek
verder uit te breiden.
Afbeeldingsbewerking stelt u in staat om
elementen, zoals belichting, witbalans,
detail en vervormingen aan te passen en
te corrigeren. U kunt op een creatieve
wijze aan de slag met een
verscheidenheid aan bewerkingsfuncties
die u kunt toepassen op een gehele foto
of op een geselecteerd gebied. U kunt
bijvoorbeeld selectieve bewerking
gebruiken om een kleurgebied in uw
foto te selecteren en om een kleur op
dat gebied toe te passen, zonder dat dit
van invloed is op de rest van de foto.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
16
Door uitvoer te genereren kunt u de
foto's delen waaraan u hebt gewerkt in
Corel AfterShot Pro. U kunt uw foto's
uitvoeren met een breed scala aan
indelingen, zodat u deze kunt
afdrukken, verzenden per e-mail of
delen op het web. De krachtige
batchconversiefunctie maakt het
mogelijk om meerdere afbeeldingen
tegelijk te verwerken.
Corel AfterShot Pro-werkruimte
De Corel AfterShot Pro-werkruimte omvat de volgende elementen:
1. Menubalk
17Welkom bij Corel AfterShot Pro
De menubalk biedt toegang tot vaakgebruikte functies en
voorzieningen. U kunt deze bijvoorbeeld gebruiken voor het
importeren van mappen, het instellen van uw voorkeuren of het
openen van de Help.
2. Bladerpaneel
Het bladerpaneel is het hoofdtoegangspunt voor uw foto's. Het
paneel bevat de tabbladen Bibliotheek, Bestandssysteem en Uitvoer.
Sommige tabbladen zijn verder onderverdeeld in secties. Het
tabblad Bibliotheek bevat bijvoorbeeld de sectie Catalogi en de
sectie Browser metagegevens. Het bladerpaneel kan worden
verborgen, zodat er meer ruimte beschikbaar is voor het weergeven
van uw afbeeldingen. Klik op de pijl naar links die boven de tabs
van het bladerpaneel wordt weergegeven om dit paneel weer te
geven of te verbergen
3. Miniaturenpaneel
Dit paneel wordt boven aan het hoofdvenster van Corel AfterShot
Pro weergegeven en bevat miniaturen voor de map, de container, de
zoekopdracht of de bladercategorie die met het bladerpaneel is
geselecteerd. Alle afbeeldingen in de map zijn in eerste instantie
zichtbaar in het miniaturenpaneel. U kunt de weergave echter
filteren, zodat in het miniaturenpaneel uitsluitend afbeeldingen
worden weergegeven die overeenstemmen met een specifieke set
criteria. Dit paneel bevat de volgende werkbalken:
4. Werkbalk Grootte miniatuurweergave
Met deze werkbalk kunt u de grootte van de miniaturen in het
miniaturenpaneel aanpassen.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
18
5. AfterShot Pro-werkbalk
Deze werkblak bevat bewerkingsgereedschappen en
weergaveopties voor het voorbeeldpaneel.
6. Voorbeeldpaneel
In het voorbeeldpaneel wordt een grote versie weergegeven van de
foto die is geselecteerd in het miniaturenpaneel. Wanneer de
weergave Meerdere beelden is ingeschakeld, worden in het
voorbeeldpaneel voorbeelden van alle geselecteerde miniaturen
weergegeven. U kunt afbeeldingsaanpassingen weergeven en uit-
en inzoomen op geselecteerde afbeeldingen.
7. Gereedschappenvenster
Net als het bladerpaneel bevat het gereedschappenvenster twee
tabbladen die zijn onderverdeeld in een aantal secties. Op het
tabblad Standaard worden bijvoorbeeld de secties Histogram,
Basisaanpassingen en Voorinstellingen weergegeven. Secties kunnen
worden vastgezet, zodat deze zichtbaar blijven, ongeacht op welke
tab er wordt geklikt.
Het gereedschappenvenster kan worden verborgen, zodat er meer
ruimte beschikbaar is voor het weergeven van uw afbeeldingen.
Klik op de pijl naar links boven de tabs van het
gereedschappenvenster om dit paneel weer te geven of te verbergen.
8. Werkbalk aan de bovenzijde
Deze werkbalk bevat een verscheidenheid aan opdrachten voor
zoeken, metagegevens, lagen en weergaven.
19Welkom bij Corel AfterShot Pro
Er zijn tal van mogelijkheden beschikbaar om de Corel AfterShot
Pro-werkruimte aan te passen. Zie
De werkruimte aan passen
voor
meer informatie.
Meer informatie over niet-destructief bewerken
Corel AfterShot Pro is een niet-destructieve afbeeldingseditor. Dit
betekent dat aanpassingen van uw afbeeldingen in Corel AfterShot
Pro nooit leiden tot verandering van de gegevens in de
oorspronkelijke afbeelding. U kunt dus naar hartenlust
experimenteren in de wetenschap dat u de oorspronkelijke
afbeelding altijd kunt herstellen. In het geval van een niet-
destructieve afbeeldingseditor worden uw aanpassingen
opgeslagen in een bijbehorend XMP-bestand binnen de Corel
AfterShot Pro-catalogus of -database of in zowel de catalogus als de
database. Dit betekent dat wanneer u op het punt staat om uw
werk te exporteren, u de gewenste versies moet uitvoeren naar een
standaardbestandsindeling.
Wanneer u in Corel AfterShot Pro een foto bewerkt, wordt er een
nieuwe versie gemaakt die uw aanpassingen bevat. Corel AfterShot
Pro staat meerdere sets afbeeldingsaanpassingen voor één enkele
foto toe, zodat u op een doeltreffende wijze tal van versies van één
enkele foto kunt maken. Wanneer u een nieuwe versie maakt,
wordt er geen kopie van het oorspronkelijke hoofdbestand
gemaakt. In plaats daarvan worden de afbeeldingsaanpassingen en
metagegevens toegepast op datzelfde hoofdbestand.
XMP-bestanden
Corel AfterShot Pro slaat instellingen op in een XMP-bestand dat
iets afwijkt van andere populaire afbeeldingseditors en
toepassingen voor fotobeheer. Dit is gedaan om te voorkomen dat
Corel AfterShot Pro instellingen die door andere toepassingen zijn
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
20
gemaakt, overschrijft en om beperkingen van de huidige XMP-
standaard te omzeilen (zoals de mogelijkheid om de metagegevens
slechts uit één versie tegelijk te exporteren of de onmogelijkheid tot
het opslaan van verschillende instellingen voor een RAW-bestand en
een JPEG-bestand die met een camera zijn gemaakt als een RAW/
JPEG-paar).
Corel AfterShot Pro gebruikt een soortgelijke, maar net iets andere
bestandsnaam voor het opslaan van deze uitgebreide XMP-
gegevens. De XMP-bestandsnaam wordt gemaakt door .xmp toe te
voegen achter de volledige naam van het afbeeldingsbestand dat
met het bestand wordt beschreven (terwijl veel ander toepassingen
de XMP-bestandsnaam maken door de
afbeeldingsbestandsextensie (zoals jpg, nef of cr2) te verwijderen
en xmp toe te voegen). De naam van een XMP-bestand van Corel
AfterShot Pro is bijvoorbeeld img_0000.jpg.xmp terwijl de
naam van het XMP-bestand van andere toepassingen voor dezelfde
afbeelding img_0000.xmp is.
In Corel AfterShot Pro kunt u een 'standaard' XMP-bestand maken
dat andere toepassingen kunnen lezen, maar de instellingen in die
andere toepassingen worden daardoor beperkt tot de instellingen
die officieel door de XMP-standaard worden ondersteund (één set
metagegevens per afbeeldingsbestand).
Gedeelde XMP-gegevens
Andere toepassingen slaan afbeeldingsaanpassingen op in
bijbehorende XMP-bestanden, en metagegevens die in andere
toepassingen zijn toegevoegd, kunnen in Corel AfterShot Pro
worden geïmporteerd. Het betreft onder meer:
Sterwaarderingen
Kleurlabels
Markeringen (in andere toepassingen aangeduid als 'picks' of
'geselecteerde afbeeldingen')
21Welkom bij Corel AfterShot Pro
Trefwoorden en categorieën
IPTC- en EXIF-gegevens
Als deze instellingen op afbeeldingen in Corel AfterShot Pro
worden toegepast, worden deze gegevens in het XMP-bestand voor
de desbetreffende afbeeldingen geschreven. Veel toepassingen
stellen u in staat om instellingen uit XMP-bestanden te
synchroniseren met de instellingen die nodig zijn voor hun interne
database. Als dit synchronisatieproces eenmaal is voltooid, worden
aanpassingen die zijn uitgevoerd in Corel AfterShot Pro ook in deze
toepassingen weergegeven.
Zie
O rdenen, trefwoorden en m etagegevens
voor meer informatie.
Meer informatie over de bibliotheek
Uw bibliotheek is de plaats waar u een of meer catalogi met foto's
bewaart. Dit is een essentieel onderdeel van het asset beheer
systeem. De bibliotheek biedt u toegang tot hoofdbestanden (de
originele foto's) en tot alle versie die u maakt. U kunt metagegevens
van foto's bekijken en foto's zoeken op basis van de bijbehorende
metagegevens.
Lees de informatie in deze sectie en wanneer u klaar bent om te
gaan importeren, lees dan Afbeeldingen importeren.
De bibliotheek en de catalogi van Corel AfterShot
Pro
Als u de functies van Corel AfterShot Pro voor assetbeheer wilt
gebruiken, begint u met het importeren van afbeeldingen in een
catalogus. In deze catalogus worden de gegevens en de
metagegevens van uw foto's opgeslagen. De bibliotheek bestaat uit
een of meer catalogi waarin onder andere de volgende gegevens
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
22
zijn opgeslagen:
Koppelingen naar de oorspronkelijke hoofdbestanden
(padinformatie en bestandsinformatie)
Metagegevens om te kunnen zoeken en bladeren
Aanpassingen in afbeeldingen en een volledige
bewerkingsgeschiedenis
Voorbeelden en miniaturen
Specifieke catalogusinstellingen
Assetbeheer is
op tione e l
Hoewel het raadzaam om uw foto's in de bibliotheek te importeren,
is dat niet verplicht. U kunt foto's bekijken en bewerken en
conversiefuncties voor RAW-bestanden gebruiken zonder
bestanden aan uw bibliotheek toe te voegen. Hoe? Klik op de tab
Bestandssysteem en navigeer naar de foto's in de Directoryweergave.
Wanneer hoef ik foto's niet te importeren?
Hier volgende enkele situaties waarin u ervoor kunt kiezen foto's
niet te importeren:
Als u alleen wilt zien welke foto's er op een geheugenkaart of een
ander opslagapparaat staan. Als u bijvoorbeeld een paar RAW-
bestanden van de geheugenkaart van een vriend wilt afhalen,
kunt u de foto's zoeken en bekijken op de tab Bestandssysteem.
Vervolgens kunt u de gewenste foto's naar uw computer
kopiëren en die foto's importeren.
Als u al een toepassing voor assetbeheer hebt en u die niet wilt
vervangen. U maakt bijvoorbeeld gebruik van andere software om
een mappenstructuur voor afbeeldingen te kopiëren en te
bouwen.
Als u veel foto's hebt die u moet importeren en u gewoon snel
aan de slag wilt gaan.
23Welkom bij Corel AfterShot Pro
Functies die beschikbaar zijn nadat u foto's in de
bibliotheek hebt geïmporteerd
Nadat u uw foto's hebt geïmporteerd in een catalogus in uw
bibliotheek, zijn de volgende functies volledig beschikbaar:
In meerdere mappen bladeren: meerdere mappen selecteren
en alle miniaturen in de mappen en submappen weergeven in
een platte weergave.
Volledige bewerkingsgeschiedenis: in een
bewerkingslogboek wordt elke wijziging bijgehouden die u in de
loop van de tijd in foto's en versies aanbrengt. Als u uw foto's
niet importeert, wordt alleen de huidige sessie bijgehouden in
het bewerkingslogboek (het logboek wordt gewist wanneer u de
toepassing afsluit).
Afbeeldingen zoeken: afbeeldingen zoeken op
bestandsnaam, EXIF-, IPTC- of andere metagegevens.
Door metagegevens bladeren: door uw catalogus bladeren
met behulp van EXIF-, IPTC- of andere metagegevens.
Afbeeldingen stapelen: versies van een of meer
hoofdbestanden groeperen in stapels.
Door offline afbeeldingen bladeren: afbeeldingen zoeken
en beheren die zijn opgeslagen op offline media, zoals cd's, dvd's
of externe harde schijven.
Oorspronkelijke afbeeldingsinstellingen: in Corel
AfterShot Pro wordt de eerste set aanpassingen die voor elke
afbeelding wordt gevonden, opgeslagen wanneer afbeeldingen
worden geïmporteerd, zodat u deze instellingen snel kunt
herstellen. De oorspronkelijke instellingen kunnen de
standaardinstellingen zijn op het moment van importeren of het
kunnen wijzigingen of aanpassingen zijn die in Corel AfterShot
Pro zijn gemaakt op een andere computer of voordat u de
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
24
afbeeldingen in uw bibliotheek importeert.
Ondersteunde bestandsindelingen
U kunt een groot aantal verschillende bestandsindelingen lezen
(openen en weergeven) of schrijven (opslaan en exporteren).
RAW-bestanden uit een groot aantal verschillende digitale camera's
worden ondersteund. In de tabel hieronder wordt een groot aantal
ondersteunde camera's weergegeven, maar voor een lijst met de
nieuwste camera's gaat u naar www.corel.com en klikt u op
Ondersteuning > Knowledge Base. Voer de productnaam in en zoek
naar RAW.
25Bibliotheek en catalogi
Bibliotheek en catalogi
Deze sectie bevat informatie over:
De bibliotheek
Catalogi maken
Informatie over de bibliotheek
Uw bibliotheek is de plek waarop een of meer catalogi met foto's
worden bewaard. Dit is een essentieel onderdeel van het
assetbeheersysteem. De bibliotheek biedt u toegang tot
hoofdbestanden (de originele foto's) en tot alle versies die u maakt.
Een catalogus bestaat uit een verzameling foto's en de daaraan
gekoppelde afbeeldingsgegevens. Een catalogus is in wezen een
database die kan worden beheerd binnen Corel AfterShot Pro.
Catalogi bevatten hoofdbestanden, miniaturen en
voorbeeldafbeeldingen, afbeeldingsinstellingen,
afbeeldingsaanpassingen en catalogusgebonden voorkeuren.
U krijgt toegang tot de Bibliotheek vanuit het bladerpaneel. De
pagina Bibliotheek bevat de sectie Catalogi waarin alle mappen en
foto's worden weergegeven die u in hebt geïmporteerd. Zie
Afbeeldingen im porteren
voor meer informatie over de bibliotheek.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
26
De pagina Bibliothe e k in he t blade rpane e l be vat he t vak Zoe ke n, de se ctie Catalogus e n
de Browse r me tage ge ve ns.
Informatie over catalogi
Wanneer afbeeldingen voor het eerst in een Corel AfterShot Pro-
catalogus worden geïmporteerd, worden de oorspronkelijke
instellingen voor deze afbeeldingen ontleend aan het Corel
AfterShot Pro XMP-bestand, indien dat bestaat. Als er geen Corel
AfterShot Pro XMP-bestand wordt gevonden, worden de
metagegevensinstellingen (trefwoorden, waardering, labels, IPTC-
of XMP-markeringen) ontleend aan standaard XMP-bestanden of
aan het afbeeldingsbestand zelf.
27Bibliotheek en catalogi
Catalogus en XMP
Nadat afbeeldingen in een Corel AfterShot Pro-catalogus zijn
geïmporteerd, worden wijzigingen in afbeeldings- of
metagegevensinstellingen opgeslagen in de Corel AfterShot Pro-
catalogus. De wijzigingen kunnen handmatig worden
teruggeschreven naar de AfterShot Pro XMP-bestanden. Selecteer
hiertoe de miniaturen van de gewenste afbeeldingen, klik met de
rechtermuisknop op een van de miniaturen en selecteer XMP >
AfterShot XMP-bestanden schrijven. U kunt echter ook instellen dat
Corel AfterShot Pro de XMP-bestanden altijd moet bijwerken.
Schakel hiertoe in de algemene voorkeuren het selectievakje
Automatisch AfterShot .xmp-bestanden maken voor foto's in Catalogi
toestaan in.
Meerdere catalogi
Voor de meeste mensen zal het gebruik van slechts één catalogus
volstaan. Alle foto's worden in de standaardcatalogus geïmporteerd
en u kunt eenvoudig zoeken en filteren als u de gewenste foto's wilt
terugvinden in de catalogus. Wanneer u echter om verschillende
redenen foto's maakt, zoals professionele foto's en persoonlijke
foto's, kunt u gescheiden catalogi gebruiken. In Corel AfterShot Pro
kunt u zoveel catalogi als u maar wilt maken, openen en gebruiken.
Op deze wijze kunt u sets met bestanden groeperen en beheren als
catalogi en kunt u reservekopieën maken. Hierbij blijft de
mogelijkheid tot bladeren, zoeken en het openen van welke
afbeelding dan ook in een geopende catalogus behouden. Zie
Catalogi beheren
voor meer informatie over het maken van catalogi.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
28
Afbeeldingen importeren
Wanneer u afbeeldingen importeert in Corel AfterShot Pro, worden
deze aan een catalogus toegevoegd. U kunt ervoor kiezen om een
gehele map, een map en alle submappen in deze map of een of
meer bestanden in een map te importeren.
U moet het importproces zelf regelen. Als u een nieuwe map of
submap toevoegt op uw, moet u de nieuwe mappen importeren als
u deze wilt toevoegen aan uw Bibliotheek. Als u meerdere
submappen of afzonderlijke afbeeldingen hebt toegevoegd aan een
bestaande mappenstructuur, kunt u alles vanaf de hoofdmap
opnieuw importeren om er zeker van te zijn dat alle nieuwe items
zijn geïmporteerd. Er worden geen dubbele items gemaakt in een
catalogus als u een foto meerdere keren importeert vanaf dezelfde
bronlocatie.
Een map importeren
1. Ga op een van de volgende manieren te werk:
Klik op Bestand > Foto's uit map importeren. Ga in het
dialoogvenster naar de gewenste map en klik op de knop
Map selecteren.
Klik in het bladerpaneel op de tab Bestandssysteem, klik in de
Directoryweergave met de rechtermuisknop op de gewenste
map en kies Map importeren in het snelmenu.
2. Controleer in het dialoogvenster Foto's importeren of de bronmap
overeenkomt met de naam van uw map.
Schakel het selectievakje Inclusief afbeeldingen uit submappen in
als u submappen wilt opnemen.
3. Accepteer de standaardcatalogus op de knop naast Importeren in
catalogus of klik op deze knop om een nieuwe catalogus te
maken.
29Bibliotheek en catalogi
4. (Optioneel) Schakel het selectievakje Importinstellingen toepassen
in en voer eventuele trefwoorden in die u op alle foto's in de map
wilt toepassen. Het is tevens mogelijk om voorinstellingen toe te
passen.
5. Klik op Beginnen met importeren.
Opmerking: alle foto's in de map worden gecatalogiseerd. Als
u uw catalogus wilt controleren, klikt u op de tab Bibliotheek en
navigeert u door uw mappen in het paneel Catalogi. Houd er
rekening mee dat de bestanden niet worden gekopieerd
wanneer deze worden gecatalogiseerd. Er wordt slechts naar de
bestanden op hun oorspronkelijke locatie verwezen.
Tip: als u niet alle foto's in een map wilt importeren, kunt u de
map openen in het miniaturenpaneel en de miniaturen selecteren
van de foto's die u wilt importeren. Klik op Bestand >
Geselecteerde bestanden importeren en kies de gewenste
instellingen voor importeren in het dialoogvenster Foto's
importeren.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
30
He t dialoogve nste r Foto's importe re n
Uw bibliotheek beheren
Uw bibliotheek bestaat uit catalogi en de bestanden en versies die
elke catalogus bevat. U kunt een of meer bestanden of versies
verplaatsen, kopiëren en verwijderen of de namen wijzigen. U kunt
ook meerdere catalogi in uw bibliotheek maken en door catalogi te
openen of te sluiten bepalen welke catalogi toegankelijk zijn.
Zie
Versies voo r meer info rmatie over versies.
Versies verplaatsen en kopren
U kunt een versie naar een nieuwe locatie verplaatsen of kopiëren.
Opmerking: wanneer u een versie verplaatst of kopieert, worden
het hoofdbestand en alle verwante versies verplaatst of
gekopieerd.
31Bibliotheek en catalogi
Versies verplaatsen of kopiëren
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u een versie wilt verplaatsen, sleept u een miniatuur vanuit
het miniaturenpaneel naar de gewenste map in het
bladerpaneel.
Als u een versie wilt kopiëren, houdt u Control of Command
ingedrukt terwijl u de miniatuur vanuit het miniaturenpaneel
versleept naar de gewenste map in het bladerpaneel.
Namen van versies wijzigen
Met behulp van naamindelingen kunt u de namen van meerdere
versies tegelijk wijzigen met een consistente indeling.
In het dialoogvenster Naam versies wijzigen vindt u de volgende
besturingselementen en functies:
Indeling: kies een van de indelingen in de lijst.
Nieuwe naam: hier kunt u een nieuwe naamindeling invoeren. Als
u bijvoorbeeld [jobname] of [jobseq] gebruikt in het vak Nieuwe
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
32
naam, kunt u een Taaknaam invoeren. In het volgnummerveld
[jobseq] blijft het laatste nummer bewaard dat eerder is gebruikt
bij het wijzigen van deze taaknaam en het nummeren gaat vanaf
daar verder.
Volgende [rseq]: als u [rseq] opneemt in het veld Nieuwe naam,
wordt die tekst vervangen door een uniek volgnummer dat weer
vooraan begint wanneer u de volgende keer namen van versies
wijzigt. Met dit besturingselement kunt u het nummer instellen.
[jobseq] herstellen: De nummering voor de geselecteerde
taaknaamvolgorde opnieuw starten.
Namen wijzigen van alle versies die afkomstig zijn van hoofdversies:
Schakel dit selectievakje in als u de hoofdversies en alle verwante
versies met dezelfde naam opvolgend wilt nummeren (aan elke
versie wordt "_v1", "_v2" enzovoorts toegevoegd). Als u deze optie
niet inschakelt, krijgt elke versie een unieke naam.
Zie
Naam in delingen
voor meer informatie over het gebruik van
naamindelingen.
De naam van een of meer versies wijzigen
1. Selecteer de miniaturen van de versies waarvan u de naam wilt
wijzigen.
2. Druk op F2 of klik met de rechtermuisknop en selecteer Versie >
Naam versie wijzigen
3. Voer in het veld Nieuwe naam tekst in of gebruik een
naamindeling, zoals [date]. U kunt ook een bestaande
naamindeling selecteren in de vervolgkeuzelijst Indeling.
Wanneer u het veld Nieuwe naam bewerkt, wordt in het Voorbeeld
het resultaat van de naamindeling weergegeven.
33Bibliotheek en catalogi
Versies verwijderen
U kunt een hoofdversie (de oorspronkelijke foto of het
hoofdbestand) op elk moment verwijderen, maar wanneer u een
hoofdversie verwijdert, gebeuren er andere dingen dan wanneer u
andere typen versies verwijdert.
Een hoofdversie verwijderen
Wanneer u een hoofdversie verwijdert, worden alle bijbehorende
versies ook verwijderd. De oorspronkelijke hoofdbestanden worden
naar de Prullenmand van uw computer verplaatst. Lees zorgvuldig
de berichten die worden weergegeven om de actie te bevestigen.
Andere versies dan hoofdversies verwijderen
Wanneer u versies verwijdert die geen hoofdversies zijn, heeft dit
geen invloed op het oorspronkelijke hoofdbestand. De
versieminiatuur en de bijbehorende gegevens worden verwijderd uit
het bijbehorende XMP-bestand.
Opmerking: Wanneer Weergave Meerdere beelden is
ingeschakeld, wordt alleen de actieve versie verwijderd, niet de
gehele selectie.
Een hoofdbestand of -versie verwijderen
Selecteer de miniaturen van de hoofdversies die u wilt
verwijderen en ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op Verwijderen.
Klik met de rechtermuisknop op een geselecteerde miniatuur
en kies Versie > Versie verwijderen.
Als u een hoofdversie hebt geselecteerd, wordt een bericht
weergegeven met de waarschuwing dat het oorspronkelijke
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
34
bestand voor de hoofdversie naar de Prullenmand wordt
verplaatst.
35Modus B es tands s ys teem
Modus Bestandssysteem
In de modus Bestandsysteem kunt u niet-gecatalogiseerde foto's
openen en bewerken. Deze modus biedt een snelle methode om
ondersteunde afbeeldingsbestanden op uw computer te openen,
zonder dat u afbeeldingen in een catalogus hoeft te importeren. Dit
is een goede manier om foto's te openen die u mogelijk niet wilt
behouden. Wanneer u foto's niet importeert, kunt u sommige
functies die alleen van toepassing zijn op afbeeldingen in een Corel
AfterShot Pro-catalogus, echter niet gebruiken. Als u foto's opent
in de modus Bestandsysteem, beschikt u over de mogelijkheid om
deze foto's op een later tijdstip in een catalogus te importeren.
Zie
M eer info rm atie over de bibliotheek
voor meer informatie over
de modus Bestandssysteem.
Afbeeldingsinstellingen in de modus
Bestandssysteem
Aangezien de modus Bestandssysteem geen blijvende catalogus
bijhoudt, worden afbeeldingsaanpassingen en
metagegevensinstellingen geschreven naar een Corel AfterShot Pro
XMP-bestand nadat deze zijn aangebracht of gewijzigd. Telkens
wanneer u naar een nieuwe map bladert, wordt deze door Corel
AfterShot Pro gescand, waarbij bestanden uit Corel AfterShot Pro
worden verwijderd die van uw computer zijn verwijderd, waarbij
gevonden nieuwe afbeeldingen worden toegevoegd en waarbij de
instellingen van alle bestaande bestanden worden vernieuwd op
basis van de recentste instellingen in de XMP-bestanden. Op deze
wijze wordt gegarandeerd dat de weergave in de modus
Bestandssysteem in Corel AfterShot Pro exact overeenstemt met
hetgeen op uw computer is opgeslagen. Dit betekent ook dat de
bewerkingsgeschiedenis (zoals deze wordt weergegeven in het
palet Geschiedenis) na iedere sessie opnieuw wordt ingesteld.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
36
Opmerking: als u bewerkingen uitvoert in de modus
Bestandssysteem en in de modus Bibliotheek, kan dit problemen
veroorzaken. Bewerkingen in foto's worden mogelijk niet
weergegeven wanneer u hetzelfde bestand zowel in de modus
Bestandssysteem als in de modus Bibliotheek bewerkt (omdat de
gegevens op een andere wijze naar het bestand worden
geschreven). Het wordt daarom aangeraden om het bestand
altijd vanuit de bibliotheek te openen nadat u een bestand in de
bibliotheek hebt geïmporteerd.
Werken in de modus Bestandssysteem
In de modus Bestandssysteem kunt u in Corel AfterShot Pro op
dezelfde wijze naar afbeeldingen bladeren als in Windows®
Verkenner, de Mac® Finder® of ander toepassingen voor
bestandsbeheer.
U kunt uw bestanden op dezelfde wijze beheren, ongeacht of u
werkt in de modus Bestandssysteem of in de modus Bibliotheek. Zie
de volgende onderwerpen voor meer informatie:
Versies verplaatsen en kopiëren
Namen van versies wijzigen
Versies verwijderen
37Foto's bewerken
Foto's bewerken
De afbeeldingseditor in Corel AfterShot Pro is niet-destructief, zodat
u naar hartenlust kunt experimenteren en zodat u afbeeldingen
ongehinderd kunt bewerken in de wetenschap dat u de originele
versie altijd weer kunt herstellen. Alle bewerkingen die u uitvoert en
metagegevens die u toevoegt, worden opgeslagen in een
bijbehorend XMP-bestand, in een Corel AfterShot Pro-catalogus of
in beide.
Als u uw afbeeldingsaanpassingen wilt weergeven of gebruiken in
andere toepassingen, moet u de afbeelding uitvoeren. Zie
Afbeeldingen uitvoeren
voor meer informatie.
Aangezien het oorspronkelijke bestand altijd wordt beveiligd (als
een hoofdbestand), zijn uw wijzigingen in Corel AfterShot Pro
zichtbaar in een weergave van het hoofdbestand dat een
hoofdversie wordt genoemd wanneer u een foto bewerkt. U kunt
zoveel versies maken als u wilt. Wanneer u een versie maakt, hoeft
de toepassing geen kopie van het hoofdbestand te maken. De
informatie wordt op een efficiënte wijze opgeslagen in het XMP-
bestand of de catalogus, zodat u zoveel versies kunt maken als u
maar wilt, zonder dat dit een grote hoeveelheid opslagruimte vergt.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
38
He t oorspronkelijke be stand w ordt altijd be ve iligd. De hoofdve rsie is ge base e rd op he t
oorspronke lijk be stand, maar u kunt zove e l ve rsie s make n als u maar w ilt.
39Foto's bewerken
Informatie over aanpassingsgereedschappen
De meeste gereedschappen en
besturingselementen voor bewerken
worden weergegeven in het
gereedschappenvenster. Wanneer u op
de tab Standaard klikt, hebt u toegang
tot de sectie Basisaanpassingen. Deze
sectie bevat de meest gebruikte
besturingselementen voor
aanpassingen. Andere tabbladen,
zoals Kleur, Toon, Detail en
Metagegevens bieden toegang tot
aanvullende gereedschappen en
geavanceerde besturingselementen en
opties. De sectie Basisaanpassingen
omvat bijvoorbeeld Invullicht. Invullicht
wordt ook weergegeven in de sectie
Belichting van de pagina Toon. De sectie
Belichting bevat een aanvullend
besturingselement, Bereik, dat u in
staat stelt om Invullicht te verfijnen. Als
u Invullicht in de ene sectie aanpast,
wordt de instelling Invullicht in alle
secties bijgewerkt, omdat dit slechts
andere weergaven van hetzelfde
besturingselement zijn.
In de onderstaande afbeelding zijn de sectie Basisaanpassingen van
het gereedschappenvenster en een aantal algemene
besturingselementen weergegeven. De grootte van het
gereedschappenvenster kan worden gewijzigd, secties kunnen
worden vastgezet en u kunt kiezen of u het paneel wilt weergeven
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
40
of verbergen. Er zijn verschillende manieren waarop u de
besturingselementen in het gereedschappenvenster kunt
aanpassen. U kunt de besturingselementen tevens opnieuw
instellen op de oorspronkelijke instellingen en de resultaten van
een instelling weergeven of verbergen.
Waarom zijn sommige gereedschappen en
besturingselementen niet beschikbaar?
Sommige gereedschappen en besturingselementen zijn onder de
volgende omstandigheden niet beschikbaar:
Het bestand dat u probeert te bewerken, is niet beschikbaar (het
bestand is bijvoorbeeld opgeslagen op een extern station dat
momenteel niet met de computer is verbonden).
Als u werkt aan een laag of een selectie en het gereedschap of
besturingselement kan uitsluitend worden toegepast op
volledige afbeeldingen.
Het gereedschap is niet compatibel met de bestandsindeling. De
volgende gereedschappen kunnen uitsluitend worden toegepast
op RAW-bestanden:
Herstel Hoge lichten (HR)
Aangepaste witbalans (schuifregelaars Temp en Tint)
Voorinstellingen voor witbalans (Zonnig, Bewolkt, Gloeiend
enzovoorts)
De grootte van het gereedschappenvenster wijzigen of
het gereedschappenvenster vastzetten of verbergen
Bewerking
Procedure
De grootte van
Plaats de muiswijzer op de linkerrand van het
41Foto's bewerken
Bewerking
Procedure
het
gereedschappen
venster wijzigen
paneel en sleep wanneer de muiswijzer wordt
gewijzigd in de pijlen voor het wijzigen van de
grootte.
Een sectie
vastzetten, zodat
deze wordt
weergegeven,
ongeacht welke
pagina actief is
Geef de gewenste sectie weer en klik op het
pictogram Vastzetten rechtsboven in de
hoek. Klik opnieuw op het pictogram als u het
vastzetten wilt opheffen.
Het
gereedschappenv
enster verbergen
Klik op de knop Rechterpaneel in-/uitschakelen
boven in het paneel.
Een instelling aanpassen
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Sleep de schuifregelaar.
Dubbelklik op het corresponderende getal voor de instelling
en typ een nieuwe waarde.
Plaats, wanneer u een muis met een muiswiel gebruikt, uw
muiswijzer op de naam van een besturingselement of
schuifregelaar en rol vervolgens het wieltje om de instelling
aan te passen.
Een schuifregelaar opnieuw instellen op de
oorspronkelijke instelling
Dubbelklik op de schuifregelaar of besturingselementnaam.
De resultaten van een instelling weergeven of verbergen
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
42
Schakel in het gereedschappenvenster het selectievakje naast het
aanpassingsgereedschap in of uit.
Basisaanpassingen
Wanneer u op de tab Standaard van het gereedschappenvenster klikt,
hebt u toegang tot een aantal van de meestgebruikte
gereedschappen voor het bewerken van afbeeldingen. Doordat
deze vaakgebruikte aanpassingen op één plek zijn gegroepeerd,
kunt u basisbewerkingen snel uitvoeren, zonder dat u tussen
tabbladen hoeft te schakelen. De besturingselementen zijn
ingedeeld in drie secties: Histogram, Basisaanpassingen en
Voorinstellingen.
Histogram
Een histogram is een visuele weergave van de gegevens waaruit uw
afbeelding is opgebouwd. De linkerzijde vertegenwoordigt de
donkere gebieden in u afbeelding, de rechterzijde
vertegenwoordigt de highlights, en de hoogte van de gekleurde
curven geeft aan hoeveel pixels van een opgegeven waarde in uw
afbeelding aanwezig zijn.
43Foto's bewerken
Basisaanpassingen
Deze sectie bevat de meestgebruikte besturingselementen voor
afbeeldingsaanpassing. Veel fotografen hebben niet meer nodig
dan wat in deze sectie wordt aangeboden.
Automatische niveaus
Hiermee kunt u automatische niveaus inschakelen en de
kniphoeveelheid instellen die wordt toegepast.
Bij automatische niveaus wordt het toonbereik van uw afbeelding
gecontroleerd en de zwart- en wit-puntwaarden zo ingesteld dat
een vast percentage van de afbeelding zuiver zwart en zuiver wit is.
Het gereedschap Automatisch niveau is voorzien van twee
bewerkingsvakken. In het linkervak stelt u het percentage in van de
afbeelding dat moet worden ingesteld op zuiver zwart en in het
rechtervak stelt u het percentage in dat moet worden ingesteld op
zuiver wit.
Perfectly Clea
Perfectly Cleavan Athentech Technologies Inc. is een eenvoudige
methode om uw afbeeldingen te optimaliseren. Perfectly Clear is
een onderscheiden technologie die de belichting voor iedere pixel
optimaliseert, terwijl ware kleuren en de waarde nul voor knippen
behouden blijven. Perfectly Clear verwijdert abnormale tinten en
herstelt verschoten foto's. Daarnaast wordt medische
imagingtechnologie gebruikt voor het verbeteren van contrast en
scherpte.
Witbalans
Hier kunt verscheidene vooraf ingestelde balansinstellingen
selecteren, zoals Als opname, Klik op Wit en Kelvin aangepast.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
44
Verschillende lichtbronnen hebben verschillende kenmerken of
warmtewaarden die van invloed zijn op hoe objecten door uw
camera worden vastgelegd. Witbalans stelt u in staat om de
algehele kleur in de afbeelding aan te passen om ervoor te zorgen
dat kleuren nauwkeurig in uw foto's worden gereproduceerd. U
kunt een vooraf ingestelde waarde voor Witbalans kiezen, zoals
Zonnig, Schaduwrijk, Gloeilamp of Flitser of u kunt Klik op Wit
gebruiken om een neutraal gekleurd object in uw afbeelding (iets
dat moet worden weergegeven als neutraal grijs) te selecteren op
basis waarvan alle kleuren in uw afbeelding worden aangepast,
zodat het punt waarop u hebt geklikt neutraal wordt gekleurd.
Witbalans instellen met het gereedschap Klik op Wit
1. Klik in de sectie Witbalans van de pagina Basisaanpassingen op de
knop Gereedschap Klik op Wit inschakelen of druk op I.
2. Experimenteer in het voorbeeldpaneel door te klikken op een
neutraal gebied in uw foto. De ideale plek om op te klikken in de
afbeelding die u wilt aanpassen, is een neutraal grijze kleur die
niet overbelicht (zuiver wit) of onderbelicht (zuiver zwart) is.
Klikken op verschillende plekken resulteert in verschillende
correcties.
3. Gebruik de schuifregelaar Temp om de witbalans haarfijn af te
stemmen.
Rechttrekken
Hiermee kunt u uw afbeelding handmatig draaien ten opzichte van
een vlakke horizon of anderszins rechttrekken. Zie
Rechttrekken
voor meer informatie.
Belichting
Hiermee kunt u een algehele belichtingscorrectie uitvoeren, waarbij
45Foto's bewerken
alle gedeelten van uw afbeelding lichter of donkerder worden
gemaakt.
Hoge lichten
Hiermee herstelt u details in schijnbaar overbelichte gedeelten van
uw afbeelding.
Invullicht
Hiermee maakt u schaduwen en de donkerdere gedeelten van de
afbeelding lichter, zonder dat highlights worden overbelicht en met
een minimaal effect op middentonen.
Zwarte kleuren
hiermee stelt u de zwart-puntwaarde voor de afbeelding in. Bij
waarden die kleiner zijn dan nul, wordt zwart uit de afbeelding
verwijderd, bij waarden die gelijk zijn aan of die groter zijn dan nul,
wordt de afbeelding donkerder gemaakt. In de sectie Histogram
worden de wijzigingen in de afbeelding weergegeven.
Verzadiging
Hiermee past u de intensiteit van de kleuren in de afbeelding aan.
Hoge verzadigingsinstellingen versterken kleuren en zorgen voor
een rijke, levendige kleur. Lage verzadigingsinstellingen leiden tot
pastelkleuren en afgezwakte kleuren. Als Verzadiging wordt
ingesteld op nul, leidt dat tot een zuiver monochrome,
zwartwitafbeelding.
Levendigheid
Levendigheid is een zachte versie van Verzadiging waarmee u huid
en andere gedeelten van afbeeldingen corrigeert waarin al sprake is
van een rijke verzadiging.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
46
Kleurtoon
Hiermee wijzigt u de kleuren in een afbeelding, waarbij het
'kleurenwiel' wordt gedraaid met de hoeveelheid die door de
schuifregelaar wordt aangegeven. Als de schuifregelaar Kleurtoon
bijvoorbeeld wordt ingesteld op 60, wordt deze waarde toegevoegd
aan de oorspronkelijke kleurtonen in uw afbeelding, zodat
groentinten in de richting van cyaan, blauwtinten in de richting van
magenta en roodtinten in de richting van geel verschuiven.
Contrast
Als u het contrast verhoogt, worden de donkere gebieden in de
afbeelding donkerder en worden de lichte gebieden in de
afbeelding lichter.
Verscherpen
Als u een afbeelding verscherpt, worden gedeelten met veel details
benadrukt doordat de randdetails nadrukkelijker uitkomen.
Opmerking: gereedschappen voor fijne details, zoals
Verscherpen, moeten worden toegepast en beoordeeld bij een
zoomwaarde van 100% in het voorbeeldpaneel of bij het
gebruik van de functie Vergrootglas.
47Foto's bewerken
RAW-ruis
D
e functie kan uitsluitend worden toegepast op RAW-bestanden.
Trefwoorden
In het onderste gedeelte van de pagina Basisaanpassingen wordt de
sectie Trefwoorden weergegeven. In deze sectie worden de
trefwoorden voor alle geselecteerde versies weergegeven. Als er
meerdere versies zijn geselecteerd, wordt de volgende kleurcodering
gebruikt:
rood: de trefwoorden zijn uitsluitend van toepassing op sommige
van de geselecteerde versies
groen: de trefwoorden zijn uitsluitend van toepassing op de
actieve versie
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
48
geen kleur: de trefwoorden zijn van toepassing op alle
geselecteerde versies
Voorinstellingen
Voorinstellingen zijn een uitstekend middel om uw werkstroom te
versnellen. U kunt uw favoriete aanpassingen opslaan als
voorinstellingen, trefwoordvoorinstellingen maken of een breed
scala aan fotobewerkingen combineren in een voorinstelling die
met één muisklik kan worden toegepast.
Zie
Aanpassingsvoorin stellingen
voor meer informatie.
Kleurgereedschappen
Op het tabblad Kleur in het gereedschappenvenster hebt u toegang
tot gereedschappen die zijn gericht op kleurbeheer. De
besturingselementen zijn ingedeeld in vijf secties: Curven,
Kleurcorrectie, Kleurbalans, Witbalans en Kleurbeheer.
Curven
De sectie Curven bestaat uit een intelligente combinatie van
standaardgereedschappen voor curven en niveaus die deel uitmaken
van tal van programma's voor het bewerken van afbeeldingen.
49Foto's bewerken
De sectie Curven omvat de volgende besturingselementen:
Curven toepassen: hiermee kunt u het gereedschap Curven in- of
uitschakelen.
Vervolgkeuzelijst RGB: hiermee kunt u afzonderlijke kleurkanalen
of de gecombineerde RGB-modus selecteren.
Vervolgkeuzelijst Voor/Na: hiermee schakelt u tussen weergave
van het histogram voordat curve-aanpassingen zijn toegepast en
weergave van het histogram nadat curve-aanpassingen zijn
toegepast.
Linkerpijl voor wit: hiermee stelt u het invoerpunt 255 (wit) in. Als
u deze pijl langs de zijde van het curvegereedschap sleept, wordt
het histogram op een uniforme wijze naar links verschoven, zodat
de afbeelding donkerder wordt.
Onderste pijl voor wit: hiermee stelt u het invoerpunt 255 (wit) in.
Als u deze pijl naar links sleept, wordt uw afbeelding helderder.
Dit kan echter ten koste gaan van zeer lichte details.
Linkerpijl voor zwart: hiermee stelt u het invoerpunt 0 (zwart) in.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
50
Als u deze pijl langs de zijde van het curvegereedschap sleept,
wordt het histogram op een uniforme wijze naar links
verschoven, zodat de afbeelding donkerder wordt.
Onderste pijl voor zwart: hiermee stelt u het invoerpunt 0 (zwart)
in. Als u deze pijl naar rechts sleept, worden schaduwen dieper.
Dit kan echter ten koste gaan van schaduwdetails.
Onderste pijl voor grijs: hiermee stelt u het invoerpunt 128 (grijs)
in. Als u deze pijl naar rechts sleept, worden middentonen
verschoven naar hogere waarden, waardoor de afbeelding lichter
wordt. Als u de pijl naar links sleept, wordt de afbeelding
donkerder.
Klik in het curvegereedschap: als u in het curvegereedschap klikt,
kunt u de curve instellen of aanpassen. U kunt meerdere punten
instellen en slepen om de tooninstelling verder af te stemmen.
Automatisch contrast: als u op deze knop klikt, worden de
uitvoerpunten voor wit en zwart ingesteld op basis van de inhoud
van de afbeelding. Hierbij worden Automatisch niveau waarde
Hoge lichten en Automatisch niveau waarde Schaduw gebruikt
om het contrast eenmalig aan te passen, op een vergelijkbare
wijze als bij Automatisch niveau het geval is. Het belangrijkste
verschil tussen dit gereedschap en Automatisch niveaus is dat de
uitvoerwaarden voor zwart en wit eenvoudiger kunnen worden
aangepast.
Gereedschap Zwart punt , gereedschap Grijs punt ,
gereedschap Wit punt : klik op een gereedschap en klik
daarna op de afbeelding in het voorbeeldpaneel om de waarden
in te stellen van het zwart, grijs of wit punt van het pixel waarop u
klikt.
Alle curven herstellen
en
Huidige curve herstellen : met Alle
51Foto's bewerken
curven herstellen stelt u de curvewaarden in op een platte curve.
Met Huidige curve herstellen stelt u alleen het huidige RGB-kanaal
opnieuw in.
Kleurcorrectie
In de sectie Kleurcorrectie van de pagina Kleur in het
gereedschappenvenster kunt u een afbeelding op selectieve wijze
aanpassen op basis van kleurvoorbeelden uit de afbeelding of op
basis van kleuren die u instelt in de Kleurenkiezer. De kleuren die u
selecteert, worden opgeslagen in kleurbronnen. De eerste zes
kleurbronnen zijn vooraf ingesteld op de primaire en secundaire
kleuren. De tweede set kleurbronnen kan op elke gewenste kleur
worden ingesteld.
Een kleur kiezen als uitgangspunt voor een kleurcorrectie
1. Klik in het gereedschappenvenster op de tab Kleur en open de
sectie Kleurcorrectie.
2. Klik op een aanpasbare kleurbron die niet aan een kleur is
toegewezen (de witte kleurbronnen in de tweede rij).
3. Klik op de Kleurenkiezer en klik op een locatie in uw foto om
een kleur te selecteren die wordt gebruikt voor kleuraanpassing.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
52
Nadat u uw beginkleur hebt geselecteerd, kunt u de waarden
voor Kleurtoon, Verzadiging of Luminantie van de desbetreffende
kleur in uw afbeelding aanpassen.
4. Pas het Bereik aan voor de kleurtolerantie. Een klein bereik leidt
uitsluitend tot aanpassing van kleuren die uw geselecteerde kleur
zeer dicht benaderen, terwijl een groter bereik leidt tot
aanpassing van een groter kleurbereik in uw afbeelding.
In dit voorbe e ld is Selectie ve kle ur ge bruikt om de jurk te se le cte re n. De kle urtoon is
aange past om de kle ur van de jurk te wijzige n.
Tip: U kunt ook een kleur aan een kleurbron toewijzen door op
de Kleurbron links van de Kleurenkiezer te klikken. U opent
op deze wijze het venster van de Kleurenkiezer waarin u een
kleur kunt instellen als uw aanpassingskleur.
Kleurbalans
In deze sectie in het gereedschappenvenster kunt u de balans tussen
de kleuren in de afbeelding nauwkeurig aanpassen. U kunt de
53Foto's bewerken
volgende besturingselementen gebruiken:
Cyaan/Rood, Magenta/Groen en Geel/Blauw: hiermee kunt u de
verschuiving van de kleur langs de kleuras instellen.
Verzadiging: hiermee past u de intensiteit van de kleuren in de
afbeelding aan. Hoge verzadigingsinstellingen versterken
kleuren en zorgen voor een rijke, levendige kleur. Lage
verzadigingsinstellingen leiden tot pastelkleuren en afgezwakte
kleuren.
Levendigheid: hiermee past u een zachte versie van Verzadiging toe
waarmee u huid en andere gedeelten van afbeeldingen corrigeert
waarin al sprake is van een rijke verzadiging.
Kleurtoon: hiermee wijzigt u de kleuren in een afbeelding, waarbij
het 'kleurenwiel' wordt gedraaid met de hoeveelheid die door de
schuifregelaar wordt aangegeven. Als de schuifregelaar
Kleurtoon bijvoorbeeld wordt ingesteld op 60, wordt deze
waarde toegevoegd aan de oorspronkelijke kleurtonen in uw
afbeelding, zodat groentinten in de richting van cyaan,
blauwtinten in de richting van magenta en roodtinten in de
richting van geel verschuiven.
HSL/HSV: hiermee kunt u instellen of afbeeldingen moeten
worden gecorrigeerd in HSL- (Hue/Saturation/Luminance ofwel
Kleurtoon/Verzadiging/Luminantie) en HSV-kleurruimten (Hue/
Saturation/Value ofwel Kleurtoon/Verzadiging/Waarde).
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
54
Witbalans
Hier kunt verscheidene vooraf ingestelde balansinstellingen
selecteren, zoals Als opname, Klik op Wit en Kelvin aangepast.
Verschillende lichtbronnen hebben verschillende kenmerken of
warmtewaarden die van invloed zijn op hoe objecten op uw camera
worden weergegeven. Witbalans stelt u in staat om de algehele
kleur in de afbeelding aan te passen om ervoor te zorgen dat
kleuren nauwkeurig in uw foto's worden gereproduceerd. U kunt
een vooraf ingestelde waarde voor Witbalans kiezen, zoals Zonnig,
Schaduwrijk, Gloeilamp of Flitser of u kunt Klik op Wit gebruiken
om een neutraal gekleurd object in uw afbeelding (iets dat moet
worden weergegeven als neutraal grijs) te selecteren op basis
waarvan alle kleuren in uw afbeelding worden aangepast, zodat het
punt waarop u hebt geklikt neutraal wordt gekleurd.
Witbalans instellen met het gereedschap Klik op Wit
1. Klik in de sectie Witbalans van de pagina Basisaanpassingen op de
knop Gereedschap Klik op Wit inschakelen of druk op I.
2. Experimenteer in het voorbeeldpaneel door te klikken op een
neutraal gebied in uw foto. De ideale plek om op te klikken in de
afbeelding die u wilt aanpassen, is een neutraal grijze kleur die
niet overbelicht (zuiver wit) of onderbelicht (zuiver zwart) is.
Klikken op verschillende plekken resulteert in verschillende
correcties.
3. Gebruik de schuifregelaar Temp om de witbalans haarfijn af te
55Foto's bewerken
stemmen.
Kleurbeheer
Dit gereedschap kan worden gebruikt voor het instellen van de
kleurbeheermodus die op de actieve versie wordt toegepast.
Kleurbeheer: hiermee kunt u kleurbeheer inschakelen wanneer dit
is ingesteld op een ICC-profiel. Als dit instelt op Geen - Lineair
wordt er nog steeds kleurbeheer toegepast, maar blijft de
afbeelding in een lineaire kleurruimte.
Aangepast invoerprofiel: gevorderde gebruikers kunnen ervoor
kiezen om een invoerprofiel te maken op basis van de lineaire
gegevens die aan het cameraprofiel zijn gekoppeld.
Toongereedschappen
Op het tabblad Toon van het gereedschappenvenster vindt u
besturingselementen waarmee u de toon van afbeeldingen kunt
aanpassen. Alle gereedschappen bevinden zich in de sectie
Belichting.
Belichting
In de sectie Belichting zijn alle toonaanpassingen gecombineerd in
een enkel gebied. Veel van deze besturingselementen kunt u vinden
op het tabblad Standaard. Zie
Basisaanpassin gen
of
Toongereedschappen
in de Help voor meer informatie.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
56
Detailgereedschappen
Het tabblad Detail van het gereedschappenvenster biedt toegang
tot besturingselementen waarmee u scherpte, vervaging en ruis
kunt aanpassen, waarmee u lenscorrecties of vervormingen kunt
toepassen en waarmee u effecten kunt toevoegen, zoals vignet of
kleuromkering.
Verscherpen
In de sectie Verscherpen kunt u de scherpte van details in uw
afbeelding aanpassen. U kunt met Hoeveelheid de algehele scherpte
aanpassen en u kunt met Gevoeligheid begrenzen welke gedeelten
van uw afbeelding worden verscherpt.
57Foto's bewerken
Hoge waarden voor Gevoeligheid resulteren in een kleiner gedeelte
van de afbeelding dat wordt verscherpt. Als het verscherpen van uw
afbeelding ertoe leidt dat gebieden met ruis of te veel details
afleiden, kunt u proberen om dit op te lossen door een hogere
waarde in te stellen bij Gevoeligheid.
Opmerking: gereedschappen voor fijne details, zoals
Verscherpen, moeten worden toegepast en beoordeeld bij een
zoomwaarde van 100% in het voorbeeldpaneel of bij het gebruik
van de functie Vergrootglas
RAW-ruis
RAW-ruisreductie is een proces voor afbeeldingsverbetering dat vrij
vroeg in de bewerkingswerkstroom voor afbeeldingen wordt
uitgevoerd met het oog op het verkrijgen van eindafbeeldingen van
de hoogst mogelijke kwaliteit. De functie kan uitsluitend worden
toegepast op RAW-bestanden.
Raw Impulse-ruisverwijdering: maakt automatische detectie en
verwijdering van Impulse-ruis (afzonderlijke zwarte, witte of
gekleurde pixels) mogelijk.
Raw-ruis: er wordt RAW-ruisreductie toegepast waarvoor de
sterkte kan worden ingesteld.
Drempelwaarde: hiermee stelt u in hoe streng er moet worden
gezocht bij het detecteren van ruis in een afbeelding.
Opmerking: wanneer u RAW-ruis toepast, wordt Raw
Impulseruisverwijdering ingeschakeld. Het is echter mogelijk om
gebruik te maken van Raw Impulse-verwijdering zonder dat u
RAW-ruis toepast.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
60
een omvangrijk bereik aan brandpuntsafstanden de grootste
lensvervorming vertonen, kunnen zelfs lenzen met een vaste
brandpuntafstand of toplenzen bepaalde typen vervorming
veroorzaken. De drie meest algemene typen lensvervorming kunnen
in Corel AfterShot Pro snel en eenvoudig worden gecorrigeerd:
tonvorming en speldenkussenvervorming, kleurafwijking en vignet.
Zie
Lenscorrectie
in de Help voor meer informatie.
Omkeren
Dit eenvoudige gereedschap biedt de volgende functies:
Spiegelen waarmee u uw afbeelding kunt spiegelen (van links
naar rechts)
Omkeren waarmee u de kleuren kunt omkeren (zoals een
filmnegatief). Deze optie kan nuttig zijn wanneer u met
Lenscorrectie corrigeert lensvervorming. Hoewel zoomlenzen met
Lenscorrectie
61Foto's bewerken
gescande negatieven werkt.
Gereedschappen voor metagegevens
Het tabblad Metagegevens bevat gereedschappen waarmee u de
metagegevens van uw afbeeldingen kunt weergeven en bewerken.
Tot deze metagegevens behoren cameragegevens, EXIF- en IPTC-
gegevens en informatie die u toevoegt aan uw bestanden, zoals
trefwoorden, sterwaarderingen en bijschriften. De
besturingselementen zijn ingedeeld in drie secties: Metagegevens,
Trefwoorden en Groepen trefwoorden.
Metagegevens
Dit gereedschap geeft de EXIF- en IPTC-metagegevens weer die zijn
toegewezen aan de actieve versie en u kunt de IPTC-gegevens van
alle geselecteerde afbeeldingen toevoegen, verwijderen of
bewerken.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
62
In de vervolgkeuzelijst boven in de sectie Metagegevens kunt u
verschillende sets metagegevens selecteren om verschillende typen
metagegevens weer te geven. Sommige metagegevens hebben het
kenmerk Alleen-lezen, zoals Sluitersnelheid en ISO-waardering, terwijl
u andere metagegevens kunt bewerken, zoals Bijschrift, Waardering
en Datum.
Trefwoorden
Deze sectie bevat alle trefwoorden die zijn toegewezen aan de
actieve versie en alle geselecteerde versies. U kunt aan alle
geselecteerde versies trefwoorden toevoegen en eruit verwijderen.
63Foto's bewerken
Opmerking: als u trefwoorden toevoegt of verwijdert in de
sectie Trefwoorden, heeft dat invloed op alle geselecteerde
afbeeldingen, terwijl de trefwoorden die in de sectie worden
weergegeven alleen betrekking hebben op de actieve versie.
Groepen trefwoorden
Met dit gereedschap kunt u snel en gemakkelijk meerdere
trefwoorden toewijzen aan foto's. U kunt gelijksoortige
trefwoorden groeperen in een set en die set weergeven in de sectie
Groepen trefwoorden.
Zie de volgende onderwerpen voor meer informatie over
metagegevens:
Werken met metagegevens
Informatie over trefwo orden
Werken met trefwoorden
Foto's zoeken met behulp van m etagegevens
Insteekfilters
Op het tabblad Insteekfilters hebt u toegang tot insteekfilters. U
hebt hier toegang tot insteekfilters die zijn ontwikkeld door derden.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
64
Deze unieke gereedschappen waarmee u afbeeldingen kunt
aanpassen, zijn ontworpen voor Corel AfterShot Pro. De
insteekfilters zijn niet-destructief, zoals alle ingebouwde
aanpassingsgereedschappen van Corel AfterShot Pro, en volledig
geïntegreerd in de gereedschappen van Corel AfterShot Pro voor
selectief bewerken.
Wanneer u andere insteekfilters installeert, worden er extra
gereedschappen weergegeven op het tabblad Insteekfilters.
Wanneer het aantal insteekfilters groeit, wordt automatisch een
tabblad met aanvullende insteekfilters gemaakt.
Ga naar www.corel.com voor meer informatie over beschikbare
insteekfilters voor Corel AfterShot Pro.
Insteekfilters installeren en bijwerken
Een insteekfilter is een Corel AfterShot Pro .afzplug-bestand, een
enkel bestand dat alle bestanden en informatie bevat die nodig is
om het insteekfilter uit te voeren. Een enkele insteekfilterbundel kan
worden geïnstalleerd onder Windows®, Mac of Linux® (als het
insteekfilter is gemaakt voor alle drie de versies).
Een insteekfilter installeren
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Dubbelklik op een insteekfilterbundel voor Corel AfterShot Pro
(die de bestandsextensie ".afzplug" heeft).
Sleep een .afzplug-bundel naar het bladerpaneel
Klik op Bestand > Insteekfilter installeren en kies de .afzplug-
bundel die u wilt installeren.
Opmerking: Corel AfterShot Pro controleert of het insteekfilter
dat u wilt installeren wordt ondersteund in uw versie van Corel
65Foto's bewerken
AfterShot Pro en op uw type computer. Vervolgens kan het
insteekfilter worden geïnstalleerd. In sommige gevallen wordt
een bijgewerkte versie van het insteekfilter geïnstalleerd. U moet
Corel AfterShot Pro opnieuw starten om het installatieproces te
voltooien. U kunt het programma onmiddelijk opnieuw starten
na het installeren of bijwerken van een insteekfilter, of later
opnieuw starten.
Het Corel AfterShot Pro-insteekfilter Zwart-wit
In Corel AfterShot Pro is het insteekfilter Zwart-wit opgenomen
waarmee u snel diverse opties om kleuren te mengen kunt
selecteren en een vernieuwend, gebruiksvriendelijk
steunkleurgereedschap om een of twee kleuren te herstellen in een
zwart-witafbeelding.
Dit insteekfilter bevat de volgende besturingselementen:
Zwart-wit inschakelen: het effect in- of uitschakelen.
Vervolgkeuzelijst Kanaalmenger: u kunt kiezen uit diverse
gemengde kleuren om de zwart-witwaarde te bepalen.
Tabbladen Eerste/Tweede steunkleur: herstelopties voor
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
66
steunkleuren selecteren.
Inschakelen: het effect Steunkleur in- of uitschakelen.
Kleurtoon: selecteer de kleurtoon die u wilt herstellen of klik op de
kleurbron
om een kleur te kiezen.
Vaagheid: de grootte instellen van het bereik rondom de
geselecteerde kleurtoon dat wordt hersteld.
Selectieve aanpassingen
Selectief bewerken betekent dat u aanpassingen of bewerkingen
beperkt tot een bepaald gebied van een foto. U kunt bijvoorbeeld
een bepaald gebied in een foto selecteren en lichter maken of een
gebied selecteren dat u wilt bewerken met Repareren of Klonen. Zie
Retoucheren met R epareren en Klonen
voor meer informatie over
Repareren en Klonen.
Selectief bewerken bestaat uit drie stappen:
1.
Een laag selecteren. Zie
Een aanpassingslaag maken
2.
Een of meer te bewerken gebieden selecteren door regio's te
maken. Zie
Een regio m aken
3.
Aanpassingen toepassen. Zie
Een laag aan passen
Hieronder vindt u meer informatie over lagen, regio's en
aanpassingen die u kunt gebruiken bij selectief bewerken.
Lagen
Lagen zijn verzamelingen van regio's en aanpassingen. Een laag kan
een of meer regio's en een of meer aanpassingen bevatten. Op alle
regio's in een enkele laag worden dezelfde aanpassingen toegepast.
Als u bijvoorbeeld meerdere gezichten in een foto helderder wilt
maken, kunt u een cirkelvormige regio maken over elk gezicht en
67Foto's bewerken
vervolgens de instelling Invullicht voor de laag aanpassen, zodat de
schaduwen voor alle geselecteerde gezichten tegelijk helderder
worden. U kunt ook andere aanpassingen op de laag toepassen,
maar als u niet alle aanpassingen wilt toepassen op alle
geselecteerde regio's of als u een nieuwe regio wilt aanpassen,
moet u een nieuwe laag maken en daarin een of meer regio's
selecteren die u wilt aanpassen.
Het bovenste gebied van het palet Lagen bevat de belangrijkste
opdrachten voor het maken en beheren van lagen, inclusief de
regiogereedschappen. U kunt lagen toevoegen, verwijderen,
dupliceren en omkeren en namen van lagen wijzigen. U kunt lagen
ook kopiëren en plakken. De geselecteerde gebieden en
laaginstellingen worden dan gekopieerd.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
68
In de lijst Naam in het palet Lagen worden alle lagen weergegeven
die zijn gekoppeld aan de huidige versie van de foto. U kunt een
laag kiezen als u de geselecteerde regio's wilt weergeven in het
voorbeeldpaneel. U kunt ook kiezen welke lagen en regio's worden
weergegeven of verborgen.
Het onderste gebied van het palet Lagen is contextafhankelijk. Hier
worden de instellingen weergegeven waarmee u het actieve
gereedschap kunt besturen en aanpassen.
Regio's
Regio's zijn geselecteerde gebieden van een foto die u maakt met
een van de regiogereedschappen:
Gereedschap Cirkelregio : hiermee maakt u een cirkelvormige
regio.
Gereedschap Veelhoekregio : hiermee maakt u een
veelhoekige regio (driehoek, vierkant, rechthoek...). U bepaalt de
ingesloten vorm door in de afbeelding te klikken. De punten
waarop u klikt worden door rechte lijnen met elkaar verbonden.
Gereedschap Curveregio : hiermee maakt u een
onregelmatige, gebogen vorm. U bepaalt de ingesloten vorm
door in de afbeelding te klikken. De punten waarop u klikt
worden door gebogen lijnen met elkaar verbonden.
Gereedschap Penseelregio : hiermee maakt u een vorm uit de
vrije hand. Met penseelstreken bepaalt u de geselecteerde regio.
U kunt de gehele regio maken met een penseel of met een
penseel een regio toevoegen. U kunt bijvoorbeeld met het
veelhoekregiogereedschap een groot gebied op de achtergrond
selecteren en vervolgens met het penseelregiogereedschap kleine
penseelstreken om de randen van de achtergrond toevoegen om
te zorgen dat u alles bedekt hebt.
69Foto's bewerken
Regio's hebben twee gebieden: het hoofdgebied en het
doezelgebied. Het hoofdgebied is het deel van een gebied binnen
de vaste lijnen en hier wordt het volledige effect van de bewerking
toegepast. Langs de rand van het hoofdgebied bevindt zich het
doezelgebied. Dit is het overgangsgebied waar het geselecteerde
gebied overvloeit in de achtergrond: van 100% bij de binnenrand
tot 0% aan de buitenrand van de streepjeslijn.
Voor een vloeiende, zachte overgang tussen en regio en de rest van
de afbeelding gebruikt u een grote penseelstreek. Voor scherpe,
duidelijke regio's die alleen effect hebben op het geselecteerde
gebied in de regio gebruikt u een heel kleine penseelstreek.
He t hoofdge de e lte van de regio w ordt omslote n door e e n vaste zwarte lijn. He t
doe ze lge bie d w ordt omslote n door e e n w itte stre e pjeslijn.
U kunt een regio ook omkeren, zodat de bewerkingen die worden
toegepast op de laag die een regio bevat, worden toegepast op het
deel van de afbeelding dat
bu iten
het geselecteerde gebied ligt.
Regio's aanpassen
Nadat u een laag hebt gemaakt met een of meer regio's die u wilt
bewerken, kunt u aanpassingen toepassen met
besturingselementen in het gereedschappenvenster.
Sommige aanpassingen en bewerkingsgereedschappen werken op
de gehele afbeelding en kunnen niet op een laag worden
toegepast. De volgende aanpassingen en gereedschappen hebben
effect op de gehele afbeelding:
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
70
Afbeelding roteren
Rechttrekken
Lensvervorming corrigeren
Kleurbeheer
Automatische niveaus
Alle instellingen voor metagegevens (trefwoorden, waarderingen,
labels, IPTC-gegevens enzovoorts)
Een aanpassingslaag maken
1. Klik rechtsboven in het toepassingsvenster op de knop
Laagbeheer openen .
2. Klik in het palet Lagen op de knop Laag toevoegen .
Er verschijnt een nieuwe laag in de lijst Naam onder Hoofdlaag.
Dekking van een laag instellen
Klik in het palet Lagen op een laagnaam en pas de schuifregelaar
Dekking onder in het palet aan.
De naam van een laag wijzigen
Dubbelklik in het palet Lagen op een laagnaam in de lijst Naam en
typ een naam.
Tip: u kunt een laag vernoemen naar het type aanpassing dat u
wilt maken. Zo kunt u later, als u dezelfde aanpassing op een
andere regio wilt toepassen, eenvoudig de bestaande laag
kiezen en een regio toevoegen.
Een laag dupliceren
Klik in het palet Lagen op de laag die u wilt dupliceren en klik op
de knop Dupliceren .
71Foto's bewerken
Een laag of regio verbergen of weergeven
Klik in het palet Lagen in het vak links van de naam van een laag
of regio in de lijst Naam.
Er verschijnt een vinkje in het vak als de laag of regio zichtbaar is.
Het vak is leeg als de laag of regio verborgen is.
Een laag of regio verwijderen
1. Klik in het palet Lagen op de naam van de laag of regio die u wilt
verwijderen.
2. Klik op de knop Verwijderen boven in het palet Lagen.
Een regio maken
1. Maak of selecteer in het palet Lagen een laag waaraan u een regio
wilt toevoegen.
2. Klik op een van de volgende regiogereedschappen en volg de
instructies.
Gereedschap
Instructies
Cirkelregio
Klik in het voorbeeldpaneel op de afbeelding om
de positie van de cirkel in te stellen. Pas onder in
het palet Lagen de schuifregelaar Grootte en de
instellingen bij Doezelen aan.
Veelhoekregio
Klik in het voorbeeldpaneel op de afbeelding om
elk punt van de vorm in te stellen (de punten
worden door rechte lijnen met elkaar
verbonden). Dubbelklik om de veelhoek te
voltooien. Pas onder in het palet Lagen de
instellingen bij Doezelen aan.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
72
Gereedschap
Instructies
Curveregio
Klik in het voorbeeldpaneel op de afbeelding om
elk punt van de vorm in te stellen (de punten
worden door gebogen lijnen met elkaar
verbonden). Dubbelklik om de vorm te
voltooien. Pas onder in het palet Lagen de
instellingen bij Doezelen aan.
Penseelregio
Schakel in het palet Lagen het selectievakje
Streken weergeven in. Pas de Grootte en
Intensiteit aan voor het penseel en sleep in het
voorbeeldpaneel om penseelstreken toe te
passen. Wanneer u klaar bent, kunt u het
selectievakje Streken weergeven uitschakelen.
Om uw streken te verfijnen, kunt u schakelen
tussen de Wisser
en het Normale penseel
. Als u de kleur van de penseelstreken wilt
wijzigen, klikt u op de kleurbron en selecteert u
een kleur.
Een laag omkeren
Klik in het palet Lagen op een laagnaam in de lijst Naam en klik
op de knop Omkeren
.
De omtrekken van het hoofdgebied van de regio's veranderen
van zwart in wit als u de laag omkeert.
Een laag aanpassen
Klik in het palet Lagen op een laagnaam in de lijst Naam en pas in
het gereedschappenvenster de gewenste instellingen aan.
Zie Regio's aanpassen voor informatie over de aanpassingen die u
73Foto's bewerken
kunt toepassen.
Regio's bewerken
Regio's bewerken is net zo eenvoudig als regio's maken. U kunt een
regio bewerken door punten van veelhoeken of gebogen vormen
toe te voegen, te verwijderen of te verplaatsen. U kunt een regio
ook verplaatsen of de grootte of doezeling van een regio
aanpassen.
Een punt aan een veelhoek of een curveregio toevoegen
1. Klik in het palet Lagen op de naam van een regio in de lijst Naam.
2. Houd de toets SHIFT ingedrukt en plaats in het voorbeeldpaneel
de aanwijzer op de plaats op de omtrek van de regio waar u een
punt wilt toevoegen.
3. Wanneer er een rode cirkel verschijnt op de juiste positie, klikt u
om een punt toe te voegen.
Een punt uit een veelhoek of een curveregio verwijderen
1. Klik in het palet Lagen op de naam van een regio in de lijst Naam.
2. Houd de toets ALT ingedrukt (of ALT+SHIFT op sommige Linux-
systemen) en plaats in het voorbeeldpaneel de aanwijzer op het
punt dat u wilt verwijderen.
3. Wanneer er een rode cirkel om het punt verschijnt, klikt u om het
punt te verwijderen.
Een punt van een veelhoek of een curveregio verplaatsen
1. Klik in het palet Lagen op de naam van een regio in de lijst Naam.
2. Plaats in het voorbeeldpaneel de aanwijzer op het punt dat u wilt
verplaatsen.
3. Wanneer er een rode cirkel om het punt verschijnt, sleept u het
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
74
punt naar een nieuwe locatie.
Een regio verplaatsen
1. Klik in het palet Lagen op de naam van een regio in de lijst Naam.
2. Plaats in het voorbeeldpaneel de aanwijzer op de regio.
3. Sleep de regio naar een nieuwe locatie.
De grootte van een regio wijzigen
Plaats in het voorbeeldpaneel de aanwijzer op een regio en rol het
muiswieltje om de regio groter of kleiner te maken.
Lagen mengen
Door te mengen kunt u secties van een regio "uitsnijden" door
nieuwe regio's te maken onder de oorspronkelijke regio en Mengen
in te stellen op Subtractief. Op die manier worden de lagere regio's
afgetrokken van alle gebieden waar ze hogere gebieden
overlappen. Een subtractief regio die geen additieve regio's erboven
overlapt, heeft geen effect. U kunt de volgorde van lagen
controleren in de lijst Naam in het palet Lagen.
Lagen mengen door middel van een subtractieve laag
1. Klik in het palet Lagen op de naam van de laag die u wilt wijzigen
in Subtractief of maak een nieuwe laag.
2. Kies een regiogereedschap en kies in de vervolgkeuzelijst Mengen
de optie Subtractief.
3. Maak een regio die lagere regio's beschermt tegen de additieve
lagen erboven.
75Foto's bewerken
Retoucheren met Repareren en Klonen
De gereedschappen Repareren en Klonen stellen u in staat om
kleine, afleidende elementen uit uw foto's te verwijderen. Deze
gereedschappen gebruiken lagen en regiogereedschappen op een
vergelijkbare wijze als bij selectieve aanpassingen het geval is.
Repareren is vooral geschikt voor kleine smetten in gladde
gebieden met weinig details, zoals een smet in een huidgebied of
een vogel in een luchtgebied. Het gebruik is beperkt tot
cirkelvormige regio's die met het gereedschap Cirkel zijn gemaakt
en, in tegenstelling tot hetgeen bij klonen het geval is, er hoeft
geen bron te worden ingesteld.
Klonen is het proces van het kopiëren van een gedeelte van een
afbeelding om een afleidend of ongewenst item in de afbeelding
te verwijderen. Bij klonen wordt afbeeldingsinhoud uit een
bronregio gekopieerd en in het geselecteerde gebied geplaatst.
Elke hoofdversie of gerelateerde versie kent slechts één Repareren/
Klonen-laag. Als u een Repareren/Klonen-laag kopieert en plakt,
wordt de eventueel bestaande Repareren/Klonen-laag verwijderd.
Schakelen tussen Repareren en Klonen
U kunt het gereedschap Cirkel gebruiken in de modus Repareren of
Klonen. Als u tussen deze modi wilt schakelen, kiest u Repareren of
Klonen in de vervolgkeuzelijst Modus in het palet Lagen. Dit
besturingselement wordt uitsluitend weergegeven wanneer u een
cirkelregio maakt.
Een vlek verwijderen met Repareren
1. Klik op de knop Laagbeheer openen .
2. Klik in het palet Lagen op de knop +Rep./Kloon.
3. Klik op het gereedschap Cirkelregio en klik in het voorbeeldpaneel
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
76
op de vlek die u wilt verwijderen.
4. Kies linksonder in het palet Lagen de opdracht Repareren in de
vervolgkeuzelijst Modus.
Als u de grootte van de cirkel wilt aanpassen of als u de wijze
waarop de randen van de cirkel mengen, wilt aanpassen, sleept u
de schuifregelaars Grootte of Doezelen die onder aan het palet
Lagen worden weergegeven.
In de modus Re pare ren is e e n wit plekje uit e e n bloem ve rwijde rd
Afbeeldingsgebieden afdekken of kopiëren via klonen
1. Kies in het palet Lagen een bestaande Repareren/Klonen-laag of
klik op de knop +Rep./Kloon om een Repareren/Klonen-laag te
maken.
2. Klik op een regiogereedschap.
3. Selecteer het gedeelte van uw afbeelding dat u wilt verwijderen
via klonen. Dit is het doelgebied voor het klonen. Als u het
gereedschap Cirkel hebt gebruikt, moet u ervoor zorgen dat
Modus is ingesteld op Klonen. Zie Een regio maken voor meer
77Foto's bewerken
informatie over het gebruik van regiogereedschappen.
4. Nadat u een doelregio hebt gemaakt, wordt er automatisch een
bronregio gemaakt (deze wordt met rood gemarkeerd). Klik
binnen de rode bronregio en sleep deze naar de positie waarnaar
u de afbeeldingsinhoud wilt kopiëren.
Tip: wanneer u kloont, kunt u op de knop Bron verwisselen
onder in het palet Lagen klikken om de bronregio en de
doelregio te verwisselen. Dit kan nuttig zijn wanneer u inhoud in
een afbeelding wilt dupliceren in plaats van gebruik te maken
van klonen voor het verwijderen van afbeeldingsinhoud.
Bijsnijden en rechttrekken
U kunt de compositie van uw afbeeldingen in Corel AfterShot Pro
verbeteren door middel van bijsnijden of rechttrekken.
Bijsnijden
Bijsnijden stelt u in staat om de compositie van uw foto te wijzigen,
om ongewenste randgebieden te verwijderen of om de hoogte-
breedteverhouding te wijzigen, zodat deze overeenkomt met de
uitvoer voor afdrukken. Zie Voorkeuren voor bijsnijden voor meer
informatie over voorkeuren die betrekking hebben op bijsnijden.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
78
Een foto bijsnijden
1. Klik op het gereedschap Bijsnijden op de Corel AfterShot Pro-
werkbalk of druk op C.
2. Voer in het palet Bijsnijden een van de volgende handelingen uit:
Kies een voorinstelling in de vervolgkeuzelijst met
voorinstellingen.
Kies Hoogte-breedte of Pixels in de onderste vervolgkeuzelijst
en typ waarden in de vakken Hoogte en Breedte.
3. Sleep de randen van het bijsnijdraster dat in het voorbeeldpaneel
wordt weergegeven om het bijsnijdgebied aan te passen.
4. Klik in het bijsnijdraster om de positie van het bijsnijdgebied aan
te passen.
5. Klik op Klaar in het palet Bijsnijden.
U kunt ook:
De bijsnijdregio
maximaliseren tot de
randen van de foto
Klik op de knop Passend.
79Foto's bewerken
U kunt ook:
Het bijsnijdraster
weergeven of
verbergen
Klik op het selectievakje Bijsnijden
inschakelen.
De stand van het
bijsnijdraster wijzigen
Klik op de knop Hoogte en breedte
verwisselen
.
De hoogte-
breedteverhouding van
het bijsnijdraster
vergrendelen
Klik op de knop Vergrendelen
.
Een voorinstelling voor
bijsnijden toevoegen
aan de vervolgkeuzelijst
met voorinstellingen
Voer in het palet Bijsnijden de gewenste
waarden in voor Hoogte-breedte of Pixel
en klik op de knop Toevoegen
Tip: u kunt ook het muiswiel gebruiken om de grootte van het
bijsnijdraster te wijzigen.
Rechttrekken
De functie voor rechttrekken stelt u in staat een gekantelde horizon
te corrigeren of om een creatieve kanteling aan uw foto's toe te
voegen.
Een foto rechttrekken
1. Selecteer het gereedschap Rechttrekken op de Corel
AfterShot Pro-werkbalk of druk op S.
2. Sleep in het voorbeeldpaneel om een horizontale of verticale lijn
te tekenen die u als uitgangspunt voor het rechttrekken van de
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
80
foto wilt gebruiken.
3. Laat de muisknop los om het rechttrekken toe te passen.
M e t he t ge re e dschap Re chttre kke n kunt u e e n re fere ntie punt kie ze n voor he t
rechttre kken (hierbove n aange ge ve n me t e e n rode lijn).
Opmerking: Wanneer u een foto rechttrekt, wordt de foto niet
automatisch bijgesneden, waardoor er witte gebieden zichtbaar
zijn langs de randen van de foto.
Voorinstellingen
Voorinstellingen zijn een uitstekend middel om uw werkstroom te
versnellen. U kunt uw favoriete aanpassingen opslaan als
voorinstellingen, trefwoordvoorinstellingen maken of een breed
scala aan fotobewerkingen combineren in een voorinstelling die
met één muisklik kan worden toegepast.
Voorinstellingen worden opgeslagen als XMP-bestanden in de
Corel AfterShot Pro-gebruikersmap op uw computer:
C [of uw hoofdstation]:\Users\[gebruikersnaam]
\AppData\Local\Corel\AfterShot Pro\Presets
Het is daardoor eenvoudig om voorinstellingen van de ene naar een
andere computer te kopiëren of om voorinstellingen met anderen te
delen.
81Foto's bewerken
Voorinstellingen toepassen en beheren
Als u een voorinstelling toepast, worden in wezen alle opdrachten
en informatie op de geselecteerde bestanden toegepast. Alle acties
worden weergegeven in het palet Geschiedenis, zodat instellingen
die in een ongewenst effect resulteren eenvoudig kunnen worden
verwijderd.
Er kunnen tal van voorinstellingen op een afbeelding worden
toegepast. Elke volgende voorinstelling vervangt in een dergelijk
geval de instellingen uit de vorige voorinstellingen die voorkomen
in de als laatste toegepaste voorinstelling.
Corel AfterShot Pro omvat een flink aantal voorinstellingen, maar u
wordt aangemoedigd om eigen voorinstellingen te maken.
Een voorinstelling toepassen
1. Selecteer in het miniaturenpaneel de afbeelding of afbeeldingen
die u wilt bewerken.
2. Klik in het gereedschappenvenster op de tab Standaard.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
82
3. Klik in de sectie Voorinstellingen op een voorinstelling in de lijst.
Voorinstellingen worden toegepast op alle geselecteerde
afbeeldingen, behalve wanneer de modus Meerdere
afbeeldingen wordt gebruikt.
Een voorinstelling maken
1. Bewerk een afbeelding met alle opdrachten en instellingen die u
naar de voorinstelling wilt opslaan.
2. Klik in het gereedschappenvenster op de tab Standaard.
3. Klik in de sectie Voorinstellingen op de knop Voorinstelling
toevoegen
.
4. Voer in het dialoogvenster Instellingen opslaan een naam in voor
de instellingen en kies welke instellingen u wilt opslaan.
5. Klik op OK om de voorinstelling op te slaan. De naam wordt
onmiddellijk weergegeven in de lijst met voorinstellingen.
Voorinstellingen beheren
U kunt uw voorinstellingen beheren. Wanneer u de modus Beheren
inschakelt, kunt u mappen voor voorinstellingen maken en
instellingen van voorinstellingen verplaatsen, verwijderen en
weergeven. Daarnaast kunt u de naam van voorinstellingen
wijzigen. Corel AfterShot Pro bevat verscheidene
standaardvoorinstellingen. Deze bevinden zich in de map Default
Presets. U kunt zoveel aanvullende mappen maken als u nodig hebt
om uw foto's te categoriseren en te ordenen. Daarnaast kunt u
instellen welke voorinstellingen worden weergegeven in de lijst Mijn
favorieten (de vervolgkeuzelijst die op de titelbalk van de sectie
Voorinstellingen wordt weergegeven).
83Foto's bewerken
De modus Beheren voor voorinstellingen inschakelen
1. Klik in het gereedschappenvenster op de tab Standaard en open de
sectie Voorinstellingen.
2. Klik op de knop Beheren die rechts onder in de hoek van de sectie
wordt weergegeven.
Een voorinstelling toevoegen aan of verwijderen uit de
lijst Mijn favorieten
Schakel in de kolom Weergeven het selectievakje in dat
correspondeert met de vervolgkeuzelijst Mijn favorieten. Schakel
het selectievakje uit als u de voorinstelling uit de lijst wilt
verwijderen.
Mappen voor voorinstellingen maken
1. Klik in de modus Beheren voor voorinstellingen op de knop Map
toevoegen .
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
84
2. Dubbelklik op de nieuwe map die onder aan de lijst met
voorinstellingen wordt weergegeven en typ een naam voor de
map.
Voorinstellingen verplaatsen
Sleep in de modus Beheren voor voorinstellingen een
voorinstelling uit de ene map naar een andere.
De naam van voorinstellingen of mappen voor
voorinstellingen wijzigen
Dubbelklik in de modus Beheren voor voorinstellingen op een
voorinstelling of een map in de lijst en typ een nieuwe naam.
Voorinstellingen of mappen voor voorinstellingen
verwijderen
Klik in de modus Beheren voor voorinstellingen op de
voorinstelling of de map die u wilt verwijderen en klik op de
knop Verwijderen
of druk op de toets Delete op het
toetsenbord.
Tip: u kunt het verwijderen van een voorinstelling ongedaan
maken door op Bewerken > Ongedaan maken te klikken of op
Ctrl+Z te drukken.
De instellingen voor een voorinstelling weergegeven
Klik in de modus Beheren voor voorinstellingen op de
voorinstelling en klik vervolgens op de knop Voorinstellingen
weergeven .
85Foto's bewerken
Het palet Geschiedenis gebruiken
Corel AfterShot Pro houdt een lijst bij van alle bewerkingen en
aanpassingen voor elke afbeelding in uw catalogi. Telkens wanneer
u het palet Geschiedenis opent, wordt weergegeven welke
wijzigingen in de actieve versie zijn aangebracht.
Als u in de modus Bestandssysteem werkt, bevat het palet
Geschiedenis uitsluitend de bewerkingen uit de huidige sessie.
Oudere bewerkingen worden niet bewaard.
He t pale t Ge schiede nis
Het palet Geschiedenis openen
Klik op Geschiedenis in het menu Weergave.
Bewerkingen controleren met het palet Geschiedenis
Klik in het palet Geschiedenis op een bewerkingsactie in de lijst.
De foto wordt tijdelijk weergegeven in de staat zoals deze tot aan
de desbetreffende bewerkingsactie was, waarbij alle bewerkingen
worden verborgen die u hebt uitgevoerd tussen de geselecteerde
actie en de recentste bewerking.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
86
Als u opnieuw de laatste bewerkingsstap wilt weergeven, klikt u op
de laatste stap in de lijst.
Foto's bewerken in een externe afbeeldingseditor
U kunt foto's bewerken in een andere afbeeldingseditor. U kunt op
elk gewenst moment een afbeeldingseditor openen vanuit Corel
AfterShot Pro. U kunt in de voorkeuren instellen met welke
afbeeldingseditor een koppeling tot stand moet worden gebracht.
Zie
Voorkeuren voor externe editor
voor meer informatie
Een foto openen in de externe afbeeldingseditor
Klik in het miniaturenpaneel met de rechtermuisknop op een
miniatuur, of druk op Ctrl en klik op een miniatuur, en kies
Bewerken met externe editor
Tip: u kunt de externe editor ook openen via de menubalk door
Bewerken > Bewerken met externe editor te kiezen.
87Trefwoorden en m etagegevens ordenen
Trefwoorden en metagegevens
ordenen
In dit hoofdstuk worden de functies voor metagegevens in Corel
AfterShot Pro beschreven.
Met metagegevens van foto's of informatie over uw afbeeldingen
kunt u afbeeldingen veel sneller en gemakkelijker zoeken en vinden.
Metagegevens verwijzen naar de informatie over uw afbeeldingen,
inclusief gegevens die zijn vastgelegd door uw camera, zoals tijd,
datum, belichting, sluitersnelheid en diafragma. U kunt ook uw
eigen metagegevens aan foto's toevoegen om vast te leggen wat
het onderwerp is, waar u de foto genomen hebt of eventueel
klantgegevens toe te voegen.
Typen metagegevens
Sommige metagegevens zijn gestandaardiseerd zodat ze
toegankelijk zijn voor een groot aantal verschillende apparaten en
software. De EXIF- en IPTC-standaard zijn het meest algemeen voor
metagegevens:
EXIF (Exchangeable Image File Format): gegevens die door de
camera worden vastgelegd over de instellingen die voor een
foto zijn gebruikt. De meeste EXIF-metagegevens kunt u niet
bewerken. De EXIF-gegevens van de oorspronkelijke foto (het
hoofdbestand) worden gebruikt voor alle versies die zijn
afgeleid van het hoofdbestand (dezelfde bron). Enkele
voorbeelden van EXIF-metagegevens zijn sluitersnelheid,
diafragma, ISO, datum en tijd.
IPTC (International Press Telecommunications Council): Gegevens
die door de fotograaf zijn toegevoegd, zoals informatie over de
fotograaf, copyright, bijschrift en een beschrijving van de
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
88
afbeelding.
Corel AfterShot Pro biedt ook ondersteuning voor andere
metagegevens waarvan sommige kunnen worden gedeeld met
andere toepassingen. Tot deze metagegevens behoren:
Trefwoorden
Waarderingen
Kleurlabels
Markeringen
Versies
Versies in Corel AfterShot Pro zijn weergaven van uw
hoofdbestanden en alle variaties die zijn afgeleid van een
hoofdbestand. Wanneer u afbeeldingen bewerkt en aanpast in
Corel AfterShot Pro, maakt u en bewerkt u versies en niet het
oorspronkelijke hoofdbestand. Dit betekent dat u zo veel versies van
een enkel hoofdbestand kunt maken als u wilt, zonder dat dit van
invloed is op de oorspronkelijke afbeelding.
Versies van hetzelfde hoofdbestand hebben dezelfde inhoud en
worden weergegeven in een stapel: een set miniaturen die is
gegroepeerd en waarvan alleen de bovenste miniatuur wordt
weergegeven in het miniaturenpaneel. Alle instellingen en opties
kunnen verschillend zijn, zodat u verschillende interpretaties kunt
maken en elke versie anders kunt bijsnijden of aanpassen. Versies
behouden hun eigen bewerkingsgeschiedenis en elke versie kan
unieke metagegevens hebben. De instellingen voor alle versies van
een enkel hoofdbestand worden opgeslagen in een enkel XMP-
89Trefwoorden en m etagegevens ordenen
bestand van Corel AfterShot Pro.
Voor versies zijn veel bewerkingen mogelijk en veel dan deze
bewerkingen zijn beschikbaar in het contextmenu dat u opent door
met de rechtermuisknop op een miniatuur te klikken en de
menuoptie Versie te selecteren:
Versies maken
In Corel AfterShot Pro wordt automatisch een hoofdversie gemaakt
voor elk hoofdbestand in de map die u weergeeft in Corel AfterShot
Pro. Er zijn diverse manieren om een andere versie van een foto te
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
90
maken.
In he t bove nstaande voorbe e ld is de miniatuur aan de linke rkant de hoofdve rsie . Re chts
zie t u twe e ve rsies die zijn be we rkt. He t ge tal 3 linksbove n op de hoofdminiatuur ge e ft
he t totale aantal ve rsie s aan.
Een versie maken
Klik in het miniaturenpaneel met de rechtermuisknop op een
versie, klik in het contextmenu op Versie en kies een van de
volgende opties:
Nieuwe versie van Huidige: een nieuwe versie maken met
dezelfde instellingen als de geselecteerde versie.
Nieuwe versie van Hoofd: een nieuwe versie maken met dezelfde
instellingen als de hoofdversie.
Nieuwe versie van Importeren: een nieuwe versie maken met
dezelfde instellingen die de geselecteerde versie had bij het
importeren.
Nieuwe versie van Standaarden: een nieuwe versie maken met
de standaardinstellingen voor dit type afbeelding. Zie
Standaardin stellingen
voor meer informatie.
Opmerking: wanneer de weergave van meerdere beelden is
91Trefwoorden en m etagegevens ordenen
ingeschakeld, is alleen de actieve versie de bron voor de nieuwe
versie.
Wat gebeurt er wanneer een versie wordt verwijderd?
Als u een versie verwijdert, worden de instellingen en aanpassingen
van die versie verwijderd en wordt die versie verwijderd uit de
weergave in Corel AfterShot Pro. Als de versie die u verwijdert een
hoofdversie is, wordt het hoofdbestand naar de Prullenmand
verplaatst. Zie
Versies verwijderen
voor meer informatie over het
verwijderen van versies.
Stapels
In stapels kunt u gelijksoortige afbeeldingen visueel groeperen.
Stapels zijn geopend (alle afbeeldingen in de stapel zijn zichtbaar)
of gesloten (alleen de bovenste afbeelding van de stapel is
zichtbaar). Stapels zijn groepen met versies en elke stapel bevindt
zich in één catalogus.
Bove naan staat e e n ge sloten stape l. U kunt e e n stape l ope ne n e n sluite n door te klikke n
op he t pictogram linksbove n op de hoofdve rsie .
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
92
Stapels gebruiken
In de modus Bestandssysteem worden stapels alleen gebruikt om
meerdere versies van een hoofdbestand te groeperen.
In de bibliotheek kunt u stapels voor meerdere doeleinden en voor
verschillende organisatorische taken gebruiken. U gebruikt stapels
bijvoorbeeld voor het groeperen van foto's van een burst
(ononderbroken opnamen) of foto's die zijn gemaakt via
bracketing. U kunt de beste opname van de groep weergeven als de
bovenste afbeelding. U kunt ook een stapel maken met
afbeeldingen waarmee u een panoramabeeld wilt maken of die u
op een andere manier in een andere toepassing wilt combineren tot
een enkele afbeelding. Of u kunt gelijksoortige afbeeldingen in een
stapel groeperen om eenvoudiger door de afbeeldingen te kunnen
bladeren.
Wanneer u een nieuwe versie maakt van een bestaande versie,
worden de versies in dezelfde stapel geplaatst. U kunt ze
desgewenst uit de stapel verwijderen.
Een stapel maken
Een stapel maken
1. Selecteer de versies die u wilt stapelen.
2. Klik met de rechtermuisknop en kies Stapelen > Stapel of klik op
de menubalk op Bewerken > Stapelen > Stapel.
Opmerking: u kunt alleen nieuwe stapels maken wanneer u
een enkele map weergeeft en niet wanneer u catalogusmappen
recursief weergeeft.
93Trefwoorden en m etagegevens ordenen
Versies toevoegen aan een stapel
Versies toevoegen aan een stapel
1. Selecteer de versies die u aan een stapel wilt toevoegen.
2. Ga op een van de volgende manieren te werk:
Sleep die versies naar een stapel.
Klik met de rechtermuisknop en selecteer Stapelen > Stapel.
Klik op de menubalk op Bewerken > Stapelen > Stapel.
Versies uit een stapel verwijderen
Versies uit een stapel verwijderen
1. Selecteer de versies die u uit de stapel wilt verwijderen.
2. Ga op een van de volgende manieren te werk:
Klik met de rechtermuisknop en selecteer Stapelen > Van stapel
pakken.
Sleep de versie weg uit de stapel.
Stapels samenvoegen
Twee of meer stapels samenvoegen
1. Selecteer de versies in de stapels die u wilt samenvoegen.
2. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Stapelen > Stapel.
Stapels sorteren
Wanneer u de miniaturen sorteert die zichtbaar zijn in het
miniaturenpaneel, worden de versies in de stapels niet gesorteerd.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
94
Op deze manier blijft de handmatige sorteervolgorde die u voor een
stapel kunt opgeven behouden en blijft de bovenste versie bovenop
staan.
De volledige stapel wordt weergegeven in een gesorteerd
miniaturenpaneel op de locatie die is opgegeven door de bovenste
afbeelding.
U kunt de sortering binnen de stapel wijzigen door versies te
verslepen of via het contextmenu.
Afbeeldingen in een gesloten stapel bewerken
Wanneer u de bovenste afbeelding van een gesloten stapel
bewerkt, worden de aanpassingen die u maakt alleen aangebracht
in die ene versie. Ook metagegevens en waarderingen die u op een
gesloten stapel toepast, worden alleen toegepast op de bovenste
versie van de stapel.
Aanwijzingen op miniaturen
In het miniaturenpaneel en op de miniaturen zelf wordt veel
informatie weergegeven over uw afbeeldingen en over de
metagegevens die erop zijn toegepast. Bekijk het volgende
voorbeeld:
M iniature npanee l me t aanwijzinge n op miniaturen
De eerste drie afbeeldingen zijn versies van hetzelfde hoofdbestand
95Trefwoorden en m etagegevens ordenen
en worden weergegeven in een stapel, zoals wordt aangegeven met
de rand erom heen en de indicator "3" linksboven bij de bovenste
afbeelding van de stapel. De tabel hieronder bevat een beschrijving
van de aanwijzingen:
Miniatuur
Functie
Geeft aan dat de afbeelding een duplicaat van
een versie is.
Geeft aan dat Corel AfterShot Pro het
hoofdbestand niet kan vinden dat aan deze
afbeelding is gekoppeld en het daarom "offline"
is. U kunt een voorbeeld van de afbeelding
bekijken (als dat bestaat) en ondertussen
metagegevens bewerken, maar u kunt geen
andere bewerkingen uitvoeren.
Geeft aan dat op de versie Markeren als selectie
is toegepast.
Geeft aan dat op de versie Markeren als
afgekeurd is toegepast.
Geeft aan dat de versie bijgesneden is.
Geeft aan dat op de versie aanpassingen zijn
toegepast.
Het aantal sterren geeft de waardering aan die
voor deze versie is ingesteld.
Geeft het kleurlabel aan dat is toegepast.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
96
Geeft aan dat de versie de bovenste afbeelding
is in een stapel met drie afbeeldingen.
Sorteren en filteren
Sorteren
U kunt miniaturen sorteren op een groot aantal kenmerken. Zie
Sorteren in de Help voor een lijst met kenmerken waarop u kunt
sorteren.
Aangepaste sorteervolgorde
U kunt niet alleen sorteren op basis van metagegevens (zoals naam
of waardering), maar u kunt ook een handmatige sorteervolgorde
opgeven voor uw afbeeldingen.
Aangepast sorteren is alleen mogelijk in de volgende situatie:
U geeft een enkele map weer (niet recursief)
En filteren is uitgeschakeld
Afbeeldingen aangepast sorteren
1. Selecteer een enkele map, schakel filteren uit en schakel recursief
door mappen bladeren uit.
2. Kies vervolgens de sorteervolgorde Aangepast.
3. Sleep de miniaturen in de volgorde waarin u ze wilt weergeven.
Filteren
Als u miniaturen filtert, worden bepaalde miniaturen tijdelijk uit
het miniaturenpaneel verwijderd, zodat u zich kunt concentreren op
een kleinere set afbeeldingen. U kunt eenvoudige filterregels
97Trefwoorden en m etagegevens ordenen
gebruiken, zoals "Waardering is groter dan of gelijk aan 3 sterren",
of meer gecompliceerde filters gebruiken.
Afbeeldingen filteren
1. Zorg dat de afbeeldingen die u wilt filteren worden weergegeven
in het miniaturenpaneel.
2. Klik op de AfterShot Pro-werkbalk op de knop Filtergereedschap
weergeven .
3. Wijzig een of meer van de volgende instellingen:
Met de selectievakjes Waardering, Label en Markering kunt u
het filteren van die items in- of uitschakelen, terwijl u met de
vervolgkeuzelijsten en knoppen aan de rechterkant de
voorwaarden en wat u wilt weergeven kunt selecteren.
Altijd geselecteerde versies weergeven: hiermee voegt u de
filterresultaten toe aan de geselecteerde afbeeldingen. Als u
dit selectievakje uitschakelt, worden alleen de filterresultaten
weergegeven in het miniaturenpaneel.
Alle bovenstaande omstandigheden zijn vereist: alleen
afbeeldingen waarvoor aan alle voorwaarden voor Waardering,
Label en Markering is voldaan, worden weergegeven in het
miniaturenpaneel. Dit is equivalent aan de zoekparameter EN.
Als deze optie is uitgeschakeld, worden versies die aan ten
minste één voorwaarde voldoen weergegeven in het
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
98
miniaturenpaneel.
Opmerking: het filter blijft ingeschakeld tot dat u de
selectievakjes Waardering, Label en Markering uitschakelt.
Labels, waarderingen en markeringen
Met kleurlabels, sterwaarderingen en markeringen kunt u sneller
vinden wat u zoekt. In onderstaande afbeelding worden enkele
miniaturen weergegeven waarop kleurlabels, waarderingen en
markeringen zijn toegepast.
Kleurlabels
Met kleurlabels kunt u afbeeldingen visueel categoriseren, zodat u
onmiddellijk de afbeeldingen kunt zien die aan verschillende
kleurlabels zijn toegewezen. Er zijn vijf kleurlabels plus de status
zonder label. Kleurlabels worden vaak gebruikt om het doel of de
bewerkingsstatus van afbeeldingen aan te duiden. U kunt
bijvoorbeeld een rood kleurlabel toewijzen aan afbeeldingen die
naverwerking nodig hebben of moeten worden geretoucheerd. U
zou een blauw label kunnen toewijzen aan afbeeldingen die deel
uitmaken van een panorama of een andere serie.
99Trefwoorden en m etagegevens ordenen
Sterwaarderingen
Met sterwaarderingen kunt u snel uw beste afbeeldingen vinden.
Als u waarderingen toewijst aan afbeeldingen in uw catalogus, kunt
u snel uw beste afbeeldingen selecteren of filteren. Het is vaak
handig om waarderingen toe te wijzen in een iteratief proces.
Sterwaarderingen toewijzen
1. Selecteer in het miniaturenpaneel de afbeeldingen die u wilt
waarderen.
2. Ga op een van de volgende manieren te werk:
Klik op een van de sterren op de werkbalk aan de
bovenzijde.
Druk op CTRL + [1,2,3,4 of 5].
Markeringen
U kunt een versie markeren als selectie of als afgekeurd, of u kunt
een markering wissen. Door versies te markeren, kunt u
afbeeldingen in uw catalogus snel indelen. Met de markering
Selecteren kunt u bijvoorbeeld afbeeldingen markeren die u aan het
bewerken bent en de markering verwijderen als u klaar bent (en
misschien ook een label toepassen). Of u markeert diverse
gelijksoortige afbeeldingen, zodat u deze snel kunt selecteren en
vergelijken om de beste versie te bepalen.
Afbeeldingen markeren
1. Selecteer in het miniaturenpaneel de afbeeldingen die u wilt
markeren.
2. Ga op een van de volgende manieren te werk:
Klik op de knop Markeren als selectie of de knop Markeren als
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
100
afgekeurd op de werkbalk aan de bovenzijde.
Klik op een miniatuur en klik op de werkbalk aan de
bovenzijde op de knop Markeren als selectie of druk op .
(punttoets). Als u een foto wilt markeren als een afgekeurde
foto, klikt u op de knop Markeren als afgekeurd of drukt u op ,
(kommatoets).
Werken met trefwoorden
Trefwoorden zijn woorden die u aan uw afbeeldingsbestanden
koppelt. Trefwoorden worden gebruikt om u en anderen te helpen
bij het zoeken door tal van afbeeldingen, zodat u het gewenste
resultaat kunt vinden. U kunt standaardtrefwoorden of aangepaste
trefwoorden gebruiken. U kunt bijvoorbeeld trefwoorden
toevoegen voor het onderwerp van een foto, de klant of de taak, of
de plaats waar de foto is gemaakt.
Er zijn twee manieren om trefwoorden toe te wijzen in Corel
AfterShot Pro: typ trefwoorden in de sectie Trefwoorden of wijs
trefwoorden toe die u hebt toegevoegd in Beheer trefwoorden en
pas deze vervolgens toe door ze te kiezen in de sectie Groepen
trefwoorden. U kunt op elk moment trefwoorden verwijderen uit
afbeeldingen en trefwoorden en groepen trefwoorden verwijderen
uit Beheer trefwoorden. U kunt ook sneltoetsen toewijzen aan
trefwoorden en groepen trefwoorden.
101Trefwoorden en m etagegevens ordenen
In Be he e r trefwoorde n kunt u uw tre fwoorden orde ne n in h rarchie ë n e n in groe pe n
me t tre fw oorden.
Een trefwoord toewijzen door het te typen in de sectie
Trefwoorden
1. Selecteer in het miniaturenpaneel de afbeeldingen waaraan u
trefwoorden wilt toevoegen.
2. Klik in het gereedschappenvenster op de tab Metagegevens.
3. Typ in de sectie Trefwoorden de trefwoorden die u wilt toewijzen.
Gebruik de volgende syntaxis:
Gebruik komma's (,) om trefwoorden te scheiden
(bijvoorbeeld: ma, Parijs, vakantie).
Gebruik puntkomma's (;) om subcategorieën (hiërarchieën)
voor trefwoorden te maken (bijvoorbeeld: reizen; Frankrijk;
Parijs)
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
102
4. Druk op Enter.
Een trefwoord uit een set trefwoorden toewijzen
1. Selecteer in het miniaturenpaneel de afbeeldingen waaraan u
trefwoorden wilt toevoegen.
2. Klik in het gereedschappenvenster op de tab Metagegevens.
3. Kies in de sectie Groepen trefwoorden een set trefwoorden in de
vervolgkeuzelijst op de titelbalk.
4. Klik op een trefwoord in het hoofdgebied van de sectie Groepen
trefwoorden om het trefwoord toe te passen op de geselecteerde
afbeeldingen.
Een set trefwoorden maken
1. Klik in het gereedschappenvenster op de tab Metagegevens.
2. Klik in de sectie Groepen trefwoorden op de knop Beheren.
3. Voer een van de volgende bewerkingen uit in het linkerpaneel
van Beheer trefwoorden:
Zoek bestaande trefwoorden die u aan de set wilt toevoegen.
Voeg trefwoorden toe als een subcategorie van een bestaande
hiërarchie. Als u bijvoorbeeld de namen van gezinsleden wilt
toevoegen, klikt u op Onderwerp > Mensen > Gezin en klikt u
daarna op de knop Trefwoord lager niveau toevoegen . Typ
een naam voor de subcategorie die u wilt toevoegen aan Gezin.
103Trefwoorden en m etagegevens ordenen
Maak een nieuwe hiërarchie door op de knop Trefwoord
toevoegen te klikken en een trefwoord te typen. Als u
subcategorieën wilt maken, selecteert u een trefwoord en klikt
u op de knop Trefwoord lager niveau toevoegen .
4. Als u alle gewenste trefwoorden in de set hebt opgenomen, klikt
u op de knop Set toevoegen onder het rechterpaneel en typt
u een naam voor de set trefwoorden. U kunt een willekeurige
naam typen. De naam hoeft niet overeen te komen met een
bestaand trefwoord.
5. Sleep de trefwoorden vanuit de lijst met trefwoorden in het
linkerpaneel naar de naam van de set in het rechterpaneel. De
trefwoorden die u sleept, krijgt u in de set te zien, onafhankelijk
van hun plaats in de hiërarchie (heeft geen enkele invloed op de
hiërarchie).
6. Klik op de knop Sluiten boven in het venster Beheer trefwoorden.
Uw set wordt nu weergegeven in de vervolgkeuzelijst Groepen
trefwoorden.
Een trefwoord uit een afbeelding verwijderen
1. Klik in het gereedschappenvenster op de tab Metagegevens.
2. Selecteer een afbeelding in het miniaturenpaneel.
3. Selecteer in de sectie Trefwoorden de trefwoorden die u wilt
verwijderen en druk op Delete.
Opmerking: wanneer u een trefwoord verwijdert, bekijk dan
alle resterende hiërarchieverwijzingen om te zien of u de
volledige hiërarchie voor het trefwoord moet verwijderen.
Een trefwoord of een set trefwoorden verwijderen in
Beheer trefwoorden
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
104
1. Klik in de sectie Groepen trefwoorden op de knop Beheren.
2. Voer in Beheer trefwoorden een van de volgende bewerkingen uit:
Klik op een trefwoord in het linkerpaneel en klik vervolgens op
de knop Trefwoord verwijderen .
Klik op de naam van een set trefwoorden in het rechterpaneel
en klik vervolgens op de knop Set verwijderen .
Een sneltoets toewijzen aan een trefwoord of een set
trefwoorden
1. Klik in de sectie Groepen trefwoorden op de knop Beheren.
2. Dubbelklik in de kolom Sneltoets op de cel naast het gewenste
trefwoord of de gewenste set trefwoorden.
Er verschijnt een invoervak.
3. Druk op het toetsenbord op de toets of de toetsencombinatie die
u voor de sneltoets wilt gebruiken.
Als de sneltoets al wordt gebruikt, wordt een bericht
weergegeven en kunt u de toewijzing accepteren of annuleren.
4. Klik op het pictogram Accepteren om de sneltoets toe te
passen.
Tip: u kunt een sneltoets voor een trefwoord of een set
trefwoorden verwijderen door op het pictogram Verwijderen
te klikken.
Werken met metagegevens
Corel AfterShot Pro beschikt over alle gereedschappen die u nodig
hebt voor het toevoegen, bewerken en weergeven van IPTC 4 XMP-
metagegevens, EXIF-metagegevens en andere metagegevens.
105Trefwoorden en m etagegevens ordenen
Veel van deze metagegevens zijn ook beschikbaar in het
bladerpaneel, zodat u een afbeelding die op een bepaalde locatie is
gemaakt of die opmerkingen van een bepaalde persoon of andere
metagegevens heeft, snel kunt vinden.
In Corel AfterShot Pro zijn de metagegevens in meerdere groepen
ingedeeld om eenvoudiger met metagegevens te kunnen werken.
U kunt zoveel extra groepen maken als u wilt om de informatie weer
te geven die u wilt bekijken of bewerken.
Metagegevens weergeven
Selecteer de tab Metagegevens in het gereedschappenvenster en
kies de groep metagegevens die u wilt weergeven in het
vervolgmenu boven in het metagegevensgereedschap.
Metagegevens bewerken
U kunt alle metagegevensvelden in het metagegevensgereedschap
bewerken door rechts naast het gegeven dat u wilt bewerken te
klikken. Veel typen metagegevens hebben het kenmerk Alleen-
lezen, waaronder EXIF-informatie zoals sluitertijd en diafragma.
Andere metagegevens kunt u op verschillende manieren bewerken,
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
106
zoals een tekstvak om een bijschrift in te voeren of een editor voor
de datum en de tijd.
Als u metagegevens bewerkt, is dat alleen van invloed op de actieve
versie.
Sets metagegevens beheren
Door een nieuwe set metagegevens te maken of een bestaande set
te bewerken, kunt u snel alleen de metagegevens waarin u
geïnteresseerd bent bekijken en bewerken. Klik op Beheren...
rechtsonder in het metagegevensgereedschap om Setbeheer
metagegevens te openen. In de linkerkolom staan alle
metagegevens die beschikbaar zijn in Corel AfterShot Pro. De
rechterkolom bevat de sets met metagegevens en hun huidige
inhoud.
Setbeheer metagegevens
Met Setbeheer metagegevens kunt u kiezen welke metagegevens
107Trefwoorden en m etagegevens ordenen
worden weergegeven in elke set en kunt u nieuwe sets maken.
Een nieuwe set metagegevens toevoegen
Klik op de knop met het plusteken . Er wordt een nieuwe
set met de standaardnaam "Nieuwe set" gemaakt aan het einde
van de lijst met sets.
Een set metagegevens verwijderen
Selecteer de set metagegevens die u wilt verwijderen en klik op
de knop met het minteken .
Metagegevens toevoegen aan een set metagegevens
Selecteer een metagegeven in de linkerkolom en sleep het naar
de gewenste set metagegevens in de rechterkolom.
Foto's zoeken met behulp van metagegevens
Als u metagegevens aan uw afbeeldingen toewijst, kunt u
afbeeldingen eenvoudiger terugvinden door naar deze gegevens te
zoeken of door in de Browser metagegevens de locatie van uw
afbeeldingen te achterhalen. Het is voor deze functies noodzakelijk
dat u de bibliotheek en catalogi van Corel AfterShot Pro gebruikt. U
kunt bovendien uitsluitend zoeken in catalogi die zijn geopend (dat
wil zeggen, de catalogi die worden weergegeven in de browser).
Zoeken naar afbeeldingen
Als u exact weet naar welke trefwoorden u wilt zoeken, kunt u in de
catalogus zoeken naar de desbetreffende inhoud. U typt de term
waarnaar u wilt zoeken in het vak Zoeken dat in het bladerpaneel
boven aan het gereedschap Catalogi wordt weergegeven en
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
108
vervolgens drukt u op Enter om het zoeken te starten. De resultaten
woorden weergegeven in het miniaturenpaneel.
Bladeren naar afbeeldingen
Via het bladerpaneel kunt u zeer snel en doeltreffen de gewenste
afbeeldingen vinden. Met de Browser metagegevens kunt u snel
alle afbeeldingen vinden die zijn gemaakt op een specifieke datum
en met een specifieke camera of op basis van een andere
combinatie van vaakgebruikte metagegevensvelden of trefwoorden.
Het getal tussen haakjes naast de naam van de
metagegevenscategorie geeft aan hoeveel versies in de
desbetreffende metagegevensvermelding zijn opgenomen. U
beschikt daardoor over nauwkeurige informatie bij het zoeken naar
afbeeldingen, zoals hiervoor is beschreven.
Koppelen aan Catalogi
De inhoud en tellingen in de Browser metagegevens zijn afhankelijk
van het selectievakje Koppelen aan Catalogi dat boven aan de
Browser metagegevens wordt weergegeven:
109Trefwoorden en m etagegevens ordenen
Wanneer dit selectievakje is uitgeschakeld: de Browser
metagegevens geeft inhoud en tellingen weer voor alle catalogi
die momenteel in uw bibliotheek zijn geopend.
Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld: de Browser
metagegevens geeft alleen inhoud en tellingen weer voor de
versies in de catalogi en mappen die zijn geselecteerd in het
gereedschap Catalogi. U beschikt op deze manier over een
beknopt overzicht van de metagegevens voor afbeeldingen in
één map, in meerdere mappen of in zoekresultaten.
U kunt op deze manier de metagegevens uitfilteren van gedeelten
van uw catalogus waarin u niet bent geïnteresseerd. Als u
bijvoorbeeld uw bibliotheekmappen hebt ingedeeld op basis van
klanten, kunt u de map van een specifieke klant in de browser
selecteren. Wanneer u vervolgens het selectievakje Koppelen aan
Catalogi inschakelt, worden alleen de trefwoorden, cameragegevens
en andere metagegevens weergegeven voor afbeeldingen die voor
deze klant zijn gemaakt.
Verfijnen
U kunt tal van verfijningen toevoegen en in elke gewenste volgorde.
U kunt bijvoorbeeld 3 sterren, 4 sterren en 5 sterren selecteren in
de sectie Waardering en vervolgens op Verfijnen klikken. Hierdoor
worden alleen uw beste afbeeldingen weergegeven, dat wil zeggen,
afbeeldingen waaraan u 3 of meer sterren hebt toegekend.
Selecteer daarna een jaar of een maand in de sectie Datum/Tijd en
klik opnieuw op verfijnen. Vervolgens worden uitsluitend uw beste
afbeeldingen binnen een specifiek tijdsbestek weergegeven. Als u
daarna alle afbeeldingen binnen dat tijdsbestek wilt weergegeven,
klikt u op de knop X naast de verfijningsvermelding Waardering om
deze verfijningsstap te verwijderen, zodat niet alleen afbeeldingen
met 3 of meer sterren worden weergegeven.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
110
De items op basis waarvan u verfijnt, worden gemarkeerd in de
Browser metagegevens, zodat duidelijk is dat slechts een gedeelte
van de bibliotheek wordt weergegeven in de tellingen en inhoud in
de Browser metagegevens.
111Afbeeldingen uitvoeren
Afbeeldingen uitvoeren
Omdat Corel AfterShot Pro niet-destructief is, moeten aanpassingen
die u met Corel AfterShot Pro in afbeeldingen maakt in een nieuw
afbeeldingsbestand worden geschreven voordat deze aanpassingen
zichtbaar zijn in een andere toepassing. Het maken van
uitvoerafbeeldingen gaat snel en het proces is krachtig en op veel
manieren te configureren.
Er zijn twee basismanieren om foto's uit te voeren:
Bestand opslaan als: met de opdracht Bestand opslaan als kunt u
een of meer geselecteerde foto's (versies) uitvoeren. Bij deze
methode worden geen vooraf gedefinieerde batchinstellingen
gebruikt, zodat u de gewenste instellingen voor elke uitvoer
opnieuw moet kiezen.
Batch: net als bij een voorinstelling wordt in een batch een set
vooraf gedefinieerde uitvoerinstellingen gebruikt om een of meer
foto's (versies) uit te voeren. U kunt batches configureren met uw
favoriete instellingen, zodat u een groot aantal afbeeldingen zeer
snel kunt verwerken zonder elke keer een map, een indeling voor
de afbeelding, een naamindeling en andere instellingen voor de
uitvoer te kiezen. Dit is vaak eenvoudiger en sneller dan Opslaan,
zelfs als u een enkel bestand uitvoert.
Uitvoertypen
U kunt uit drie typen uitvoer kiezen: Bestand, Kopiëren en Galerij.
Bestand: dit is het meest gebruikte uitvoertype. Als u bijvoorbeeld
een RAW-bestand wilt uitvoeren als een JPEG-bestand, gebruikt u
dit type. Bij dit uitvoertype wordt een nieuw afbeeldingsbestand
gemaakt met de indeling die u selecteert. U kunt aanpassingen
maken en het formaat van de afbeelding wijzigen. U kunt
bestanden opslaan in een vooraf gedefinieerde map of nieuwe
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
112
bestandsnamen en mappen opgeven met behulp van
naamindelingen.
Kopiëren: dit uitvoertype (alleen batch) is ideaal om in één stap
afbeeldingen van een geheugenkaart over te brengen naar een
locatie op uw computer en bestanden in uw bibliotheek te
importeren. Bij dit uitvoertype worden bronbestanden
(hoofdbestand en bijbehorend bestand) gekopieerd naar een
map die u kiest. U kunt de bestanden na het kopiëren ook
automatisch importeren, zodat uw catalogi en uw bibliotheek up-
to-date zijn.
Galerij: bij dit uitvoertype (alleen batch) worden afbeeldings- en
HTML-bestanden gemaakt waarmee u een webgalerij voor uw
foto's kunt maken. U kunt gewoon alle bestanden naar uw
website uploaden.
De opdracht Bestand opslaan als
Met de opdracht Bestand opslaan als kunt u een of meer foto's
(versies) uitvoeren zonder een batch (een set vooraf gedefinieerde
uitvoerinstellingen) te gebruiken. U gaat wel naar het
dialoogvenster Instellingen batchverwerking. In het dialoogvenster
worden de instellingen weergegeven die alleen van toepassing zijn
op de opdracht Bestand opslaan als.
113Afbeeldingen uitvoeren
He t dialoogve nste r Instellinge n batchve rwe rking w ordt ge bruikt voor de opdracht Be stand
opslaan als e n voor batchve rwe rking.
Uitvoeren met de opdracht Bestand opslaan als
1. Selecteer in het miniaturenpaneel een of meer foto's die u wilt
uitvoeren.
2. Klik op de menubalk op Bestand > Bestand opslaan als of druk op
CTRL+S.
3. Kies in het dialoogvenster Instellingen batchverwerking de optie
JPEG of TIFF in het vervolgmenu Type afbeelding.
4. (Optioneel) Geef desgewenst nog andere instellingen op. Zie
Afbeeldingen uitvoeren
voor meer informatie over de instellingen
in het dialoogvenster Instellingen batchverwerking.
5. Voor JPEG-bestanden kunt u een waarde typen in het vak
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
114
Kwaliteit.
6. Selecteer het bestandstype (TIF, JPG enzovoorts) van de
afbeelding die u wilt opslaan, alle opties voor dat bestandstype
en alle overige opties die u wilt toepassen op het geëxporteerde
bestand.
7. Klik op OK als u gereed bent. Alle geselecteerde bestanden
worden nu geschreven in de map die u hebt gekozen met de
instellingen die u hebt geselecteerd.
Batches gebruiken
Met een batch kunt u een of meer foto's (versies) naar
standaardbestandsindelingen uitvoeren. Met batches bespaart u
tijd omdat u uw favoriete instellingen kunt toepassen door gewoon
op een batchnaam te klikken. In Corel AfterShot Pro zijn de
volgende batches opgenomen: 16-bits TIFF, 8-bits TIFF, Downloaden,
Galerij, Volledige JPEG en Proef-JPEG.
Wat kan ik doen met de batch Downloaden?
Met de batch Downloaden kunt u afbeeldingen vanaf de
geheugenkaart van een camera naar uw computer kopiëren. U kunt
afbeeldingen ook naar een nieuwe mappenstructuur kopiëren en
namen van bestanden wijzigen.
Afbeeldingen uitvoeren in een batch
1. Selecteer een of meer miniaturen in het miniaturenpaneel.
2. Ga op een van de volgende manieren te werk:
Klik op de tab Uitvoer en sleep in de sectie Batchverwerking de
miniaturen naar een batchnaam.
115Afbeeldingen uitvoeren
Druk in de sectie Batchverwerking op de sneltoets voor een
batch.
De sneltoets voor elke batch wordt rechts van elke batchnaam
weergegeven in de sectie Batchverwerking. Druk bijvoorbeeld
op F om de geselecteerde versies naar de batch Volledige JPEG
te verzenden.
Batches gebruiken voor mappen
U kunt een volledige map met afbeeldingen uitvoeren met een
batch.
Een map met afbeeldingen uitvoeren met een batch
1. Klik in het bladerpaneel op de tab Bibliotheek of de tab
Bestandssysteem en navigeer naar een map.
2. Klik met de rechtermuisknop op de map, kies Naar batch
verzenden (inclusief submappen) en kies een batchnaam.
Als het dialoogvenster Een bestemming selecteren verschijnt,
navigeert u naar een map en klikt u op Map selecteren.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
116
Onderbreken en hervatten
Als u een batch onderbreekt, wordt de verwerking van de batch
tijdelijk gestopt. Er wordt gestopt nadat de huidige versies zijn
verwerkt.
U kunt een batch onderbreken en hervatten door te klikken op de
pauzeknop op de voortgangsbalk naast de batch die u wilt
onderbreken. Corel AfterShot Pro verwerkt meerdere afbeeldingen
tegelijk en er wordt pas gestopt als de huidige afbeeldingen zijn
verwerkt, zodat er een paar afbeeldingen meer zijn voltooid voordat
de batch volledig is onderbroken.
Batchverwerking onderbreken en hervatten
Klik linksonder in het toepassingsvenster op de knop Pauze
. Klik opnieuw op de knop om de verwerking te hervatten.
Een batch stoppen
Als u een batch stopt, wordt het converteren van bestanden
gestopt. Corel AfterShot Pro verwerkt meerdere afbeeldingen
117Afbeeldingen uitvoeren
tegelijk, zodat de batch stopt wanneer de versies waaraan wordt
gewerkt, zijn voltooid.
Een batch stoppen
Klik linksonder in het toepassingsvenster op de knop Stoppen
rechts van de knop Pauze.
Batches beheren
In Corel AfterShot Pro zijn diverse vooraf gedefinieerde batches
opgenomen voor het uitvoeren van een groot aantal algemene
bewerkingen. U kunt deze batches naar wens bewerken of
aanpassen en ook zelf batches maken voor het uitvoeren van
bewerkingen voor uw werkstroom. Selecteer het tabblad Uitvoer in
het bladerpaneel om de stappen in deze sectie uit te voeren.
Veel bewerkingen voor batches, zoals de bewerkingen die hieronder
worden weergegeven, zijn toegankelijk via het contextmenu dat
wordt geopend als u met de rechtermuisknop in de lijst
Batchverwerking klikt.
U kunt een nieuwe batch maken of een batch dupliceren. Soms is
het eenvoudiger om een bestaande batch te kopiëren en deze kopie
te wijzigen, dan een volledig nieuwe batch te maken. U kunt ook de
naam van een bestaande batch wijzigen.
Ook kunt u een sneltoets aan een batch toewijzen. Als u een
sneltoets aan een batch toewijst, kunt u de geselecteerde versies
van die batch toevoegen door op de sneltoets voor die batch te
drukken. De toets "F" is bijvoorbeeld standaard toegewezen aan de
batch "Volledige JPEG", zodat u in Corel AfterShot Pro op "F" kunt
drukken als u de geselecteerde afbeeldingen aan de batch Volledige
JPEG wilt toevoegen om JPEG-uitvoerafbeeldingen te maken.
Een batch maken
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
118
1. Klik op het tabblad Uitvoer.
2. Klik met de rechtermuisknop in een leeg gebied in de sectie
Batchverwerking en kies Nieuw in het contextmenu.
3. Typ in het dialoogvenster Instellingen batchverwerking een naam
in het vak Batchnaam.
4. Kies de gewenste instellingen voor de batch.
Een batch dupliceren
1. Klik op het tabblad Uitvoer.
2. Klik met de rechtermuisknop op een naam in de sectie
Batchverwerking en kies Dupliceren in het contextmenu.
Een batch verwijderen
1. Klik op het tabblad Uitvoer.
2. Klik met de rechtermuisknop op een naam in de sectie
Batchverwerking en kies Verwijderen in het contextmenu.
De naam van een batch wijzigen
1. Klik op het tabblad Uitvoer.
2. Klik met de rechtermuisknop op een naam in de sectie
Batchverwerking, kies Naam wijzigen en typ een nieuwe naam voor
de batch.
Tip: u kunt ook (langzaam) dubbelklikken op een batchnaam in
de sectie Batchverwerking, een nieuwe naam typen en op Enter
drukken als u klaar bent.
Een sneltoets toewijzen aan een batch
1. Klik op het tabblad Uitvoer.
2. Klik met de rechtermuisknop op een naam in de sectie
119Afbeeldingen uitvoeren
Batchverwerking en kies Sneltoets instellen in het contextmenu.
3. Druk op de toets of de toetsencombinatie die u voor de sneltoets
wilt gebruiken. De sneltoets wordt weergegeven in het
dialoogvenster Sneltoets instellen.
Meer informatie over instellingen voor batches
Wanneer u bestanden uitvoert als een batch, kunt u instellingen
voor de batch opgeven. Welke instellingen beschikbaar zijn, is
afhankelijk van het type batch. Als u er bijvoorbeeld voor kiest om
een batch Volledige JPEG uit te voeren, zijn de instellingen anders
dan wanneer u er voor kiest om een batch Galerij uit te voeren.
Het dialoogvenster Instellingen batchverwerking bevat meerdere
tabbladen, zodat u meerdere uitvoertypen binnen één enkele batch
kunt maken. U kunt bijvoorbeeld miniaturen, grote afbeeldingen
voor webweergave en TIFF-afbeeldingen op oorspronkelijk formaat
maken met één enkele muisklik.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
120
He t dialoogve nste r Instellinge n batchve rwe rking
Het dialoogvenster Instellingen batchverwerking bevat de volgende
instellingencategorieën: Type afbeelding, Naam en locatie uitvoeren,
Grootte afbeelding instellen, Aanvullende afbeeldingsinstellingen,
Metagegevens en Naverwerking. Zie de beschrijvingen in de
onderstaande onderwerpen voor gedetailleerde informatie.
Batchnaam
Batches in Corel AfterShot Pro hebben een aantal
besturingselementen met elkaar gemeen, zoals hieronder is
weergegeven.
Batchnaam: in dit tekstvak wordt de naam van de gebruikte batch
vermeld. Dit is ook het vak waarin u een naam kunt invoeren
121Afbeeldingen uitvoeren
wanneer u een nieuwe batch maakt.
Uitvoer: dit besturingselement stelt u in staat om meerdere
uitvoeren te kiezen wanneer u een batch uitvoert. U kunt kiezen uit
drie uitvoertypen: Bestand, Kopie, Galerij. Voor elk uitvoertype
wordt een afzonderlijke tab weergegeven.
Bestemming
De sectie Bestemming bepaalt waar de bestanden worden
opgeslagen. U kunt kiezen uit de volgende opties:
Vragen: telkens als u uitvoert, wordt u gevraagd om een locatie
(het dialoogvenster Een bestemming selecteren) op te geven. Als u
de locatie eenmalig voor de gehele sessie wilt instellen, schakelt u
het selectievakje Slechts eenmaal vragen in.
Vast: de uitvoerbestanden worden telkens in een specifieke map
opgeslagen. Gebruik de knop Bladeren om de bestemming te
selecteren.
Relatief: de uitvoerbestanden worden opgeslagen in de map die
is opgegeven in het tekstvak Relatief, dat wil zeggen, relatief ten
opzichte van de map met de hoofdbestanden die u exporteert.
Als u in het tekstvak bijvoorbeeld de tekst Geconverteerd invoert,
betekent dit dat er voor deze batch in elke map waarin de
oorspronkelijke hoofdbestanden worden bewaard een submap
met de naam Geconverteerd wordt gemaakt. De
uitvoerbestanden worden opgeslagen in de mappen met de
naam Geconverteerd.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
122
Type afbeelding
Bij Type afbeelding kunt u een bestandstype kiezen. Als u JPEG kiest,
kunt u een waarde typen in het vak Kwaliteit.
Naam en locatie uitvoeren
Deze sectie bepaalt hoe Corel AfterShot Pro bestanden noemt die
door u worden uitgevoerd.
U kunt in de vervolgkeuzelijst een vooraf ingestelde naamindeling
kiezen of u kunt de indelingscodes invoeren in het vak dat onder de
vervolgkeuzelijst wordt weergegeven. Zie Naamindelingen voor
meer informatie over naamindelingen.
Bij Opslaan in submap kunt u een submap opgeven, zodat
afbeeldingen van verschillende uitvoertabbladen die zich in dezelfde
batch bevinden, worden uitgevoerd naar verschillende mappen. U
kunt bijvoorbeeld in een enkele batch miniaturen maken die u
opslaat in een submap met de naam Miniaturen en JPEG-
afbeeldingen met oorspronkelijke grootte die u opslaat in een
andere map. De opgegeven maplocatie is relatief ten opzichte van
de algehele batchbestemming.
Bestaande uitvoerbestanden overschrijven: hiermee kunt u instellen
123Afbeeldingen uitvoeren
dat bestaande bestanden met dezelfde naam als de bestanden die
worden gemaakt, moet worden vervangen door de meest recente
batch.
Elke keer vragen naar taaknaam: als u de naamvariabele [jobname]
gebruikt als onderdeel van de naamindeling, zorgt deze optie
ervoor dat er een bericht wordt weergegeven waarin u wordt
gevraagd om een telkens wanneer afbeeldingen naar deze batch
worden verzonden, een taaknaam op te geven. Als deze optie niet is
ingeschakeld, wordt de laatste taaknaam voor de batch gebruikt.
Grootte afbeelding instellen
In deze sectie kunt u de grootte van uw uitvoerafbeeldingen
instellen en de schalingskwaliteit kiezen.
Normaal/Proef: hier kunt u de kwaliteit voor het schalen van de
afbeelding selecteren. Als u Proef selecteert, worden er
afbeeldingen geproduceerd die half zo groot en half zo breed
groot zijn als de oorspronkelijke afbeelding.
Grootte niet wijzigen: de uitvoerafbeelding zal dezelfde
pixelafmetingen hebben als het oorspronkelijke
afbeeldingsbestand.
Breedte/Hoogte aanpassen: de grootte van de uitvoerafbeelding
zal worden aangepast, zodat deze binnen de opgegeven
afmetingen past. Voer in de vakken Breedte en Hoogte die
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
124
rechts worden weergegeven het gewenste aantal pixels in.
Lang/Kort aanpassen: de grootte van de uitvoerafbeelding zal
worden aangepast, zodat deze binnen de opgegeven
afmetingen past. Voer in de vakken die rechts worden
weergegeven een maximumwaarde in pixels in voor de lange en
korte rand van de uitvoerafbeelding.
Opmerking: Lang/Kort aanpassen stelt u in staat om een niet-
vierkant vak in te stellen waarin de uitvoer wordt geplaatst,
ongeacht of voor de afbeelding de afdrukstand Staand of
Liggend wordt gebruikt.
Niet vergroten: hiervoor geldt hetzelfde als bij de andere
wijzigingen van de grootte, met dat verschil dat kleine
afbeeldingen niet worden uitgerekt, zodat deze binnen de
opgegeven afmetingen passen.
Opmerking: Zie
Informatie over de afbeeldingsgrootte
voor
meer informatie over het wijzigen van de afbeeldingsgrootte.
Aanvullende afbeeldingsinstellingen
In deze sectie kunt u voorinstellingen of metagegevens toepassen
op uw afbeeldingen voordat er uitvoerafbeeldingen worden
gemaakt. Er kunnen op één batch meerdere voorinstellingen
worden toegepast. De voorinstellingen worden toegepast in de
volgorde waarin deze worden weergegeven. U kunt voorinstellingen
slepen als u de lijst opnieuw wilt ordenen.
125Afbeeldingen uitvoeren
Knop Voorinstelling toevoegen : hiermee kunt u een
voorinstelling op uw uitvoerafbeeldingen toepassen.
Knop Geselecteerde voorinstelling verwijderen : hiermee kunt u
een voorinstelling verwijderen.
Kleurruimte uitvoeren: hiermee kunt u de kleurruimte converteren.
Houd er rekening mee dat dit van invloed kan zijn op de kleur, het
contrast en het algehele aanzien van uw uitvoerafbeeldingen. Het
wordt aanbevolen om eerst een voorbeeld van het effect op de
opgegeven afbeeldingen weer te geven.
Metagegevens
In deze sectie kunt u de metagegevens instellen die tijdens het
uitvoeren in de bestanden worden opgenomen. Daarnaast kunt u
de DPI-waarde instellen.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
126
EXIF insluiten: als u dit selectievakje inschakelt, worden er EXIF-
gegevens naar het uitvoerbestand geschreven, waaronder de
sluitersnelheid, het diafragma en andere gegevens.
XMP insluiten: als u dit selectievakje inschakelt, worden
metagegevens zowel in de XMP/IPTC-indeling als in verouderde
IPTC-indelingen naar het uitvoerbestand geschreven.
Kleurprofiel insluiten: als u dit selectievakje inschakelt, wordt het
kleurprofiel opgenomen in het uitvoerbestand.
Copyright insluiten: als u dit selectievakje inschakelt, wordt er
copyrightinformatie opgenomen, ongeacht de gekozen opties voor
EXIF- of XMP-insluiting.
DPI: hier kunt u een DPI-waarde voor de bestanden invoeren. Dit is
niet van invloed op de pixelgrootte of de bestandsgrootte van de
resultaatafbeelding. Zie
Informatie over de afbeeldingsgrootte
voor
meer informatie over het wijzigen van de afbeeldingsgrootte.
Naverwerking
Deze sectie stelt u in staat om aanvullende aanpassingen toe te
passen nadat de afzonderlijke afbeeldingen zijn geconverteerd.
Verscherping uitvoeren: hiermee kunt u afbeeldingen extra
verscherpen. Verscherping uitvoeren is een standaard USM-proces
waarbij er een verscherpingsprocedure op basis van een
onscherpmasker wordt uitgevoerd.
In toepassing openen: hiermee kunt u instellen dat aan het einde van
127Afbeeldingen uitvoeren
het uitvoerproces een externe toepassing moet worden geopend.
Webgalerijen
Corel AfterShot Pro helpt u om uw afbeeldingen te delen via
webgalerijen. Sommige instellingen op de tab Galerij worden
gedeeld met andere batchinstellingen. Zie
M eer info rm atie over
instellingen vo or batches
.
De sectie Instellingen Galerij omvat de volgende instellingen:
Type Galerij: hier kunt u een opmaak kiezen.
Opschrift Galerij: hiermee kunt u het label boven aan de
afzonderlijke webpagina's voor de galerij instellen.
Titel Galerij: hiermee kunt u de galerijtitel in de titelbalk van de
webbrowser instellen.
Metagegevens weergeven: hier kunt u de set metagegevens
kiezen die u wilt opnemen op de detailpagina van de
afzonderlijke afbeeldingen.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
128
Grootte miniatuurweergave: hier kunt u de hoogte en breedte voor
miniatuurafbeeldingen instellen.
Voorbeeld grootte afbeelding: hier kunt u de hoogte en breedte
voor voorbeeldafbeeldingen instellen.
Batches gebruiken voor het kopiëren van
bestanden
U kunt de optie Afbeeldingsinstellingen kopiëren in het
dialoogvenster Instellingen batchverwerking gebruiken om kopieën
te maken van de hoofdbestanden en alle gekoppelde bijbehorende
bestanden. U kunt de bestanden opslaan op een bestemming van
uw keuze.
Waarom een batch gebruiken voor het kopiëren van bestanden? Dit
biedt de volgende mogelijkheden:
foto's overbrengen van een geheugenkaart of een ander
opslagapparaat
archiveren
reservekopieën maken van bestanden
U kunt er bovendien voor kiezen om gelijktijdig met het kopiëren
bestanden te importeren, zodat u deze stap niet apart hoeft uit te
voeren.
Wanneer u kopieert met een batch, worden alle hoofdbestanden
die u selecteert, gekopieerd met de bijbehorende bestanden die
gegevens bevatten over versies, bewerkingen en metagegevens.
Sommige instellingen voor kopiëren, zijn hetzelfde als andere
batchinstellingen. Zie
M eer info rm atie over in stellingen voor
batches
. De volgende instellingen zijn uitsluitend beschikbaar op de
tab Kopiëren.
129Afbeeldingen uitvoeren
Naam en locatie uitvoeren: hetzelfde als de
besturingselementen die in de sectie
Naam en locatie uitvoeren
zijn
beschreven, plus:
Oorspronkelijke bestanden verwijderen: hiermee kunt u instellen
dat de afbeelding die u kopieert, moet worden verwijderd nadat
deze naar de nieuwe locatie is gekopieerd. Alle
afbeeldingsbestanden en gekoppelde bijbehorende bestanden
worden gekopieerd naar de locatie die is opgegeven in de sectie
Bestemming boven aan het dialoogvenster.
Importeren in catalogus: schakel dit selectievakje in als u de
afbeeldingen wilt importeren in een Corel AfterShot Pro-catalogus
nadat de afbeeldingen zijn gekopieerd. De volgende importopties
zijn beschikbaar:
Locatie importeren: hier kunt u een cataloguslocatie kiezen.
Vraag: schakel dit selectievakje in als u een dialoogvenster wilt
weergeven waarin u wordt gevraagd om een cataloguslocatie
wanneer u voor de eerste keer afbeeldingen naar deze batch
verzendt. Alle afbeeldingen worden naar de gekozen locatie
geïmporteerd.
Knop Een map selecteren : klik op deze knop om een map te
kiezen als u het selectievakje Vraag niet hebt ingeschakeld.
Trefwoorden: hier kunt u trefwoorden toevoegen die tijdens het
importeren worden toegevoegd aan alle afbeeldingen.
Voorinstellingen toepassen: hiermee kunt u tijdens het importeren
voorinstellingen op de afbeeldingen toepassen. Zie
Voorinstellingen
voor meer informatie over voorinstellingen.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
130
Met Corel AfterShot Pro kunt u een of meer afbeeldingen afdrukken
op een lokaal aangesloten printer of naar een PDF-bestand en op
een flexibele manier de opmaak bepalen.
Afdrukken in Corel AfterShot Pro
Afdrukken in Corel AfterShot Pro wordt uitgevoerd via
afdrukbatches. Elke afdrukbatch heeft een bepaald opmaaktype en
andere afdrukopties. U kunt het afdrukken één keer instellen en
dezelfde instellingen vervolgens steeds opnieuw gebruiken, zodat u
snel en eenvoudig meerdere afbeeldingen kunt afdrukken.
Als u dubbelklikt op een van de afdrukbatches in de lijst 'Afdrukken'
op het tabblad Uitvoer, wordt het venster Afdrukinstellingen
geopend:
131Afdrukken
Werken met afdrukbatches
Afdruktaken en pagina-einden beheren
Wanneer een afdrukopmaak meerdere afbeeldingen per pagina
bevat, zoals een contactblad, is het belangrijk dat u weet wanneer
het afdrukken begint en hoe u de pagina-einden bepaalt. Deze
bewerkingen regelt u met het selectievakje Ononderbroken
afdrukken in het paneel Afdrukinstellingen.
Ononderbroken afdrukken is ingeschakeld
Wanneer Ononderbroken afdrukken is ingeschakeld, start de
verwerking van een afdruktaak in Corel AfterShot Pro zodra er
voldoende afbeeldingen aan een afdrukbatch zijn toegevoegd om
een enkele pagina te vullen. Wanneer er afbeeldingen aan de batch
worden toegevoegd, worden meer pagina's verwerkt en naar de
printer verzonden. Als de paginaopmaak slechts één afbeelding
bevat, wordt een set afbeeldingen die naar een ononderbroken
afdrukbatch wordt verzonden
onm iddellijk
verwerkt en worden de
pagina's naar de printer verzonden. Als de afdrukopmaak meerdere
afbeeldingen bevat op een enkele pagina, wordt de laatste pagina
mogelijk niet automatisch naar de printer verzonden, omdat Corel
AfterShot Pro wacht tot de pagina is gevuld. Om een gedeeltelijke
pagina af te drukken in een ononderbroken afdrukbatch moet u het
venster Afdrukinstellingen openen en daarin rechtsonder op
Afdrukken klikken.
In deze modus is het belangrijk dat u de printer, pagina-
instellingen, aanvullende afbeeldingsinstellingen, DPI en opmaak
correct configureert voordat u afbeeldingen naar de batch verzendt.
Bij onjuiste instellingen kunt u inkt en papier verspillen.
In deze modus kunt een ononderbroken stroom afbeeldingen
verwerken zodra ze aan de afdrukbatch worden toegevoegd. Dit is
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
132
heel handig bij afdrukken voor evenementen en andere situaties
waarin u veel moet afdrukken.
Ononderbroken afdrukken is uitgeschakeld
Als ononderbroken afdrukken is uitgeschakeld, worden alle
afbeeldingen die u naar de batch verzendt in een wachtrij geplaatst
en start het afdrukken pas als u het venster Afdrukinstellingen
opent en daarin rechtsonder op Afdrukken klikt. Zo kunt u op uw
gemak alle afbeeldingen kiezen die u wilt afdrukken, de af te
drukken pagina's controleren en afbeeldingen verwijderen of
toevoegen totdat u tevreden bent met de selectie en de
afdrukopmaak. Wanneer u de afbeeldingen naar de printer wilt
verzenden, klikt u op Afdrukken rechtsonder in het venster
Afdrukinstellingen. Er wordt een dialoogvenster geopend met
specifieke afdrukinstellingen voor de printer die u hebt
geselecteerd. Hier stelt u opties in zoals papiertype en
afdrukkwaliteit en opties voor kleurbeheer.
Wanneer u op Afdrukken klikt en vervolgens de instellingen in het
venster voor het printerstuurprogramma accepteert, worden alle
afbeeldingen die op dat moment in het venster Afdrukinstellingen
worden weergegeven verwerkt en afgedrukt, inclusief gedeeltelijke
pagina's. Als u extra pagina's aan die afdrukbatch toevoegt, tijdens
het afdrukken of daarna, worden die nieuwe afbeeldingen niet
automatisch afgedrukt, maar blijven ze in de wachtrij staan tot u
opnieuw op Afdrukken klikt.
In deze modus kunt u batches met afbeeldingen samen verwerken
en wordt een pagina-einde toegevoegd aan het einde van elke
batch voor een opmaak met meerdere afbeeldingen per pagina.
Afbeeldingen afdrukken
Versies naar een afdrukbatch verzenden
133Afdrukken
1. Selecteer een of meer miniaturen in het miniaturenpaneel.
2. Klik op de tab Uitvoer en voer een van de volgende bewerkingen
uit:
Sleep de miniaturen naar een batchnaam in de sectie
Afdrukken.
Dubbelklik op een batchnaam in de sectie Afdrukken, stel in
het venster Afdrukinstellingen de gewenste opties in en sleep
de geselecteerde miniaturen naar het venster.
Als er een sneltoets is toegewezen aan de batch die u wilt
gebruiken (ingestelde sneltoetsen worden links van de
batchnaam weergegeven), drukt u op de sneltoets.
Een map met afbeeldingen afdrukken
U kunt ook alle afbeeldingen afdrukken uit een map die u selecteert
in het bladerpaneel (vanuit het Bestandssysteem of de Bibliotheek).
Een map met afbeeldingen naar een afdrukbatch
verzenden
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
134
1. Klik in het bladerpaneel met de rechtermuisknop op de map voor
de batch.
2. Selecteer Verzenden om af te drukken in het contextmenu en
selecteer de naam van de batch die u wilt gebruiken.
Afdrukbatches beheren
U kunt nieuwe afdrukbatches maken, afdrukbatches dupliceren en
afdrukbatches verwijderen. U kunt ook de naam van een
afdrukbatch wijzigen. Soms is het eenvoudiger om een bestaande
batch te kopiëren en deze kopie te wijzigen, dan een volledig
nieuwe batch te maken.
Ook kunt u een sneltoets een aan afdrukbatch toewijzen. U kunt P
bijvoorbeeld toewijzen aan de batch 5x7 Hvl. 2, zodat u op P kunt
drukken als u de geselecteerde afbeeldingen aan de afdrukbatch
5x7 Hvl. 2 wilt toevoegen om de afbeeldingen snel af te drukken.
135Afdrukken
Een nieuwe afdrukbatch maken
1. Klik op het tabblad Uitvoer.
2. Klik met de rechtermuisknop in een leeg gebied in de sectie
Afdrukken en kies Nieuw in het contextmenu.
3. Kies in het dialoogvenster Afdrukinstellingen de gewenste
instellingen voor de batch.
Nadat u de batch hebt gemaakt, wordt deze weergegeven in de
sectielijst Afdrukken en in het contextmenu Geselecteerde
bestanden verzenden om af te drukken. Hier kunt u de naam van
de batch wijzigen.
Een afdrukbatch dupliceren
1. Klik op het tabblad Uitvoer.
2. Klik in de sectie Afdrukken met de rechtermuisknop op een
batchnaam en kies Dupliceren in het contextmenu.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
136
Een afdrukbatch verwijderen
1. Klik op het tabblad Uitvoer.
2. Klik in de sectie Afdrukken met de rechtermuisknop op een
batchnaam en kies Verwijderen in het contextmenu.
De naam van een afdrukbatch wijzigen
1. Klik op het tabblad Uitvoer.
2. Klik met de rechtermuisknop op een naam in de sectie Afdrukken
en kies Naam wijzigen in het contextmenu.
3. Typ een nieuwe naam voor de afdrukbatch.
Tip: u kunt ook (langzaam) dubbelklikken op een batchnaam in
de sectie Afdrukken, een nieuwe naam typen en op Enter
drukken als u klaar bent.
Een sneltoets toewijzen aan een batch
1. Klik op het tabblad Uitvoer.
2. Klik met de rechtermuisknop op een naam in de sectie Afdrukken
en kies Sneltoets instellen in het contextmenu.
3. Druk op de toets of de toetsencombinatie die u voor de sneltoets
wilt gebruiken. De sneltoets wordt weergegeven in het
dialoogvenster Sneltoets instellen.
Afdrukinstellingen
Corel AfterShot Pro beschikt over diverse vooraf gedefinieerde
afdrukbatches met verschillende opmaakopties. U kunt deze
batches bewerken en aanpassen zoals u wilt en ook zelf
afdrukbatches maken. Selecteer het tabblad Uitvoer in het
137Afdrukken
bladerpaneel om de stappen in deze sectie uit te voeren.
Algemene afdrukinstellingen
Afdrukbatches in Corel AfterShot Pro hebben een aantal
gemeenschappelijke besturingselementen, zoals hieronder wordt
weergegeven.
Ononderbroken afdrukken: als dit selectievakje is ingeschakeld,
wordt elke pagina naar de printer verzonden zodra er voldoende
afbeeldingen aan de batch zijn toegevoegd om ten minste één
pagina te vullen. Dit is alleen mogelijk in Corel AfterShot Pro.
Pagina-instellingen: klik op deze knop om het papierformaat, de
opmaak en de marges te kiezen:
Printer selecteren: selecteer de printer voor deze afdrukbatch.
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
138
DPI uitvoeren: opgeven welke DPI-waarde wordt gebruikt bij het
verzenden van afbeeldingen naar de printer. Met de instelling
300 produceert u afbeeldingen van hoge kwaliteit, maar bij
sommige printers kunt u zelfs 600 DPI instellen. Bij een
hogere DPI-waarde duurt het afdrukken langer, bij een lagere
DPI-waarde gaat het afdrukken sneller en zijn de bestanden
kleiner (als u naar een PDF-bestand afdrukt).
Afdrukken naar bestand: schakel deze optie in om niet naar de
printer maar naar een PDF-bestand af te drukken. Gebruik het
vak "..." om een bestandsnaam op te geven.
Index 139
Index
A
Aanpassingsgereedschappen 39
Aanpassingsgereedschappen voor
afbeeldingen 39
Aanwijzingen op miniaturen 94
Afbeeldingen aanpassen
Selectieve aanpassingen 66
Afbeeldingen bewerken
Aanpassingsgereedschappen
39
Basisaanpassingen in
afbeeldingen 42
Externe editor 37, 39, 42, 80,
81, 82
Voorinstellingen beheren 82
Voorinstellingen toepassen 81
Voorinstellingen voor aanpassen
80
Afbeeldingen bijsnijden 77
Afbeeldingen importeren 28
Afbeeldingen rechttrekken 79
Afbeeldingen selectief aanpassen
Lagen maken 66
Mengmodus voor regio's 74
Regio's bewerken 73
Regio's maken 66
Afbeeldingen waarderen 99
Afbeeldingsaanpassing
Herstel Hoge lichten 45
Invullicht 45
Lenscorrectie 60
Afbeeldingsaanpassingen 37
Automatische niveaus 43
Belichting 44
Bijsnijden 77
Contrast 46
Curven 48
Histogram 42
Kleurbeheermodus 55
Kleurcorrectie 51
Kleurruimte 55
Kleurtoon 46
Levendigheid 45
Niveaus 48
Omkeren 60
Perfectly Clear® 43
Rechttrekken 44, 79
Selectieve kleurcorrectie 51
Trefwoorden 47
Verscherpen 46, 56
Verzadiging 45
Werkkleurruimte 55
Witbalans 43, 54
Afbeeldingsinstellingen 37
Afdrukken 130
Afdrukbatches beheren 134
Algemene afdrukinstellingen
137
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
140
Afdrukken 130
Ononderbroken afdrukken 131
Standaard afdrukken 132
Versie toevoegen aan
afdrukbatch 132
Werken met afdrukbatches
131
Afdrukken voor evenementen
131
Assetbeheer 11, 21, 25, 87
Aanwijzingen op miniaturen
94
Aanwijzingen voor
metagegevens 94
Catalogi beheren 30
Stapels 91
Versies kopiëren 30
Versies verplaatsen 30
Versies verwijderen 33
Automatische niveaus 43
B
Basisaanpassingen in afbeeldingen
42
Voorinstellingen maken 48
Batchafbeeldingsinstellingen
124
Batchconversie 111, 114, 117,
125
Afbeeldingsinstellingen 124
Conversie naar andere
afbeeldingstypen 122
De naam van een batch wijzigen
118
Dupliceren 118, 135
Een batch hervatten 116
Een batch leeg maken 116
Een batch onderbreken 116
Een batch verwijderen 118,
136
Een sneltoets toewijzen 118
Formaat uitvoerafbeeldingen
wijzigen 123
Kopiebatch 128
Mappen toevoegen aan batch
115, 133
Naam van uitvoerbestand
wijzigen 122
Nieuwe batch 117, 135
Sneltoets voor batch 118
Type uitvoerafbeelding 122
Uitvoer naar webgalerijen 127
Versie toevoegen aan batch
114
Belichting 44
Bibliotheek 21
Afbeeldingen importeren 28
Catalogi 25
Catalogi beheren 30
Verfijnen in browser 109
Zoeken met metagegevens
108
Zoeken naar afbeeldingen 107
Browser metagegevens 108
Index 141
C
Catalogi 25
Contrast 46
Conversie naar andere
afbeeldingstypen 122
Curven 48
D
De naam van een batch wijzigen
118
E
Een batch hervatten 116
Een batch leeg maken 116
Een batch onderbreken 116
Een batch verwijderen 118, 136
Een stapel maken 92
F
Formaat uitvoerafbeeldingen
wijzigen 123
G
Gedeelde XMP-gegevens 19
Groepen trefwoorden 100
H
Herstel Hoge lichten 45
Hoofdbestanden kopren 128
I
Informatie over Corel AfterShot Pro
11
Bladerpaneel 16
Catalogi 21
Gedeelde metagegevens 19
Miniaturenpaneel 16
Ondersteunde
RAW-bestandsindelingen 24
Tabblad Gereedschappen 16
Voorbeeldpaneel 16
Werkruimte 16
Insteekfilters
Informatie over insteekfilters
63
Insteekfilters installeren 63
Invullicht 45
IPTC 104
K
Kleurcorrectie 51
Kleurlabels 98
Kleurtoon 46
Klonen 75
L
Labels 98
Lagen 66
Lenscorrectie 60
Levendigheid 45
Lineaire kleurruimte 55
Gebruikers handleiding Corel A f terShot Pro
142
M
Mappen toevoegen aan batch
115, 133
Metagegevens 87
Afbeeldingen labelen 98
Afbeeldingen waarderen 99
Afkeuren 99
Kleurlabels 98
Markeren 99
Metagegevens bewerken 104
Metagegevens weergeven 104
Sets metagegevens beheren
104
Versies markeren 99
Metagegevens verfijnen 109
Modus Bestandssysteem
Informatie over
bestandssysteemmodus 35
N
Naam van uitvoerbestand wijzigen
122
Naar printer verzenden 132
Nieuwe batch converteren 117,
135
Nieuwe versies 89
Niveaus 48
O
Ondersteuning voor
RAW-bestanden 24
Opslaan als 112
Optioneel assetbeheer 21
P
Perfectly Clear® 43
R
Rechttrekken 44
Regio's 66
Regio's bewerken 73
Repareren 75
S
Selectieve
afbeeldingsaanpassingen
Klonen en Repareren 75
Selectieve kleurcorrectie 51
Sets metagegevens 104
Sneltoets voor batch 118
Stapelen
Stapels samenvoegen 93
Stapels 91
Nieuwe stapel 92
Sorteren 93
Toevoegen aan een stapel 93
Versie uit stapel verwijderen
93
Stapels samenvoegen 93
Index 143
Stapels sorteren 93
T
Trefwoorden 47, 87
beheren 100
gebruiken 100
Sets 100
Trefwoorden beheren 100
Trefwoorden toevoegen aan
afbeeldingen 47
Type uitvoerafbeelding 122
U
Uitvoer naar webgalerij 127
Uitvoerafbeelding 112
Uitvoerafbeeldingen 111
Uitvoerafbeeldingen maken 111
Uitvoermetagegevens 125
V
Verfijnen 109
Verscherpen 46, 56
Versie toevoegen aan batch 114
Versie toevoegen aan een stapel
93
Versie uit stapel verwijderen 93
Versiemarkeringen 99
Versies
Nieuw 89
Versies verwijderen 91
Versies afkeuren 99
Versies groeperen 91
Versies maken 89
Versies sorteren 96
Aangepast sorteren 96
Versies verwijderen 91
Verzadiging 45
Voorinstellingen 48, 80
Voorinstellingen beheren 82
Voorinstellingen gebruiken 81
Voorinstellingen maken 48
Voorinstellingen voor aanpassen
80
Voorinstellingen voor
metagegevens 80
W
Werkkleurruimte 55
Witbalans 43, 54
X
XMP 19
Z
Zoekvak 107
Corel®AfterShot™ ProGebruikershandleiding
Copyright 2011 Corel Corporation. Alle rechten voorbehouden.
Productspecificaties, prijsstelling, verpakking, technische ondersteuning
en informatie (”specificaties”) betreffen alleen de Engelse versie voor
verkoop in de detailhandel. De specificaties van alle andere versies
(inclusief versies in andere talen) kunnen verschillen.
INFORMATIE WORDT DOOR COREL AANGELEVERD OP BASIS
VAN ”ZOALS HET IS”, ZONDER ENIGE ANDERE GARANTIES OF
VOORWAARDEN, UITDRUKKELIJK DAN WEL AANGENOMEN,
INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT GARANTIE OP KWALITEIT
VOOR VERMARKTBAARHEID, TEVREDENSTELLENDE KWALITEIT,
VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD
DOEL OF GARANTIES OF VOORWAARDEN VOLGENS
UIT WETTEN, REGULERINGEN, HANDELSGEWOONTES OF
VERKOOPHANDELINGEN, OF ANDERSZINS. HET VOLLEDIGE
RISICO MET BETREKKING TOT DE RESULTATEN VAN DE HIERIN
GELEVERD INFORMATIE OF HET GEBRUIK HIERVAN WORDT
DOOR U AANGENOMEN. COREL IS OP GEEN ENKELE WIJZE
AANSPRAKELIJK TEN AANZIEN VAN U OF ENIG ANDER PERSOON
OF RECHTSPERSOONLIJKHEID ALS GEVOLG VAN
INDIRECT, INCIDENTEEL, SPECIALE OF GEVOLGSCHADE VAN
WELKE SOORT DAN OOK, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT
DERVING VAN INKOMSTEN OF WINST, VERLIES OF
BESCHADIGING VAN GEGEVENS OF ANDERE COMMERCIËLE OF
ECONOMISCHE VERLIEZEN, ZELFS ALS COREL OP DE HOOGTE IS
GESTELD VAN DE MOGELIJKHEID VAN DEZE SCHADE OF
ALS DEZE TE VOORZIEN IS. COREL IS EVENEENS NIET
AANSPRAKELIJK VOOR CLAIMS IN NAAM VAN DERDEN. DE
MAXIMALE SAMENGESTELDE AANSPRAKELIJKHEID VAN COREL
TEN AANZIEN VAN U IS GEENSZINS HOGER DAN HET BEDRAG
DAT U VOOR AANKOOP VAN DE MATERIALEN HEBT BETAALD. IN
SOMMIGE STATEN/LANDEN ZIJN UITSLUITINGEN OF
BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN AANSPRAKELIJKHEID VOOR
GEVOLGOF INCIDENTELE SCHADE NIET TOEGESTAAN, DE
HIERBOVEN VERMELDE BEPERKINGEN ZIJN DAAROM MOGELIJK
NIET OP U VAN TOEPASSING.
© 2011 Corel Corporation. Alle rechten voorbehouden. Corel, AfterShot,
het Corel-logo en het Corel ballon-logo zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van Corel Corporation en/of haar
dochterbedrijven. Alle andere productnamen en eventuele gedeponeerde
en niet-gedeponeerde handelsmerken hierin bepaald worden uitsluitend
ter identificatie gebruikt en blijven exclusief eigendom van de
desbetreffende eigenaars.
144

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Corel-AfterShot-Pro

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Corel AfterShot Pro bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Corel AfterShot Pro in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 3,87 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Corel AfterShot Pro

Corel AfterShot Pro Snelstart handleiding - Nederlands - 10 pagina's

Corel AfterShot Pro Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 151 pagina's

Corel AfterShot Pro Gebruiksaanwijzing - English - 128 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info