87
Verwarmen
Om te verwarmen wordt het relais geschakeld wanneer de temperatuur onder een ingestelde
waarde daalt zodat de contacten “COM“ en “NO“ verbonden zijn. Een aangesloten
verwarmingstoestel moet nu worden ingeschakeld.
Als de via een sensor gemeten temperatuur de ingestelde grenswaarde overschrijdt,
schakelt het relais uit zodat de contacten “COM“ en “NC“ verbonden zijn. Het aangesloten
verwarmingstoestel moet nu worden uitgeschakeld.
Koelen
Om te koelen wordt het relais geschakeld wanneer de temperatuur boven een ingestelde
waarde stijgt zodat de contacten “COM“ en “NO“ verbonden zijn. Een aangesloten
koelapparaat moet nu worden ingeschakeld.
Als de via een sensor gemeten temperatuur de ingestelde grenswaarde onderschrijdt,
schakelt het relais uit zodat de contacten “COM“ en “NC“ verbonden zijn. Het aangesloten
koelapparaat moet nu worden uitgeschakeld.
• Plaats de kamertemperatuurregelaar eerst met het linker bevestigingsgat (8) op de
linkerschroef en schuif deze een beetje naar links.
Daardoor wordt de kamertemperatuurregelaar op de schroef vastgemaakt.
Let daarbij op dat de aan de schroefklemmen aangesloten kabel niet geklemd wordt of door
scherpe randen beschadigd wordt.
Wanneer de kamertemperatuurregelaar niet via het ovalen gat van het linker
bevestigingsopening (8) kan worden opgeschoven, draait u de schroef een stukje
terug.
Als de kamertemperatuurregelaar daarentegen los zit, draait u de schroef een stukje
verder in.
• Aansluitend moet de kamertemperatuurregelaar door de tweede bevestigingsopening (7)
dat zich in de bodem van het batterijvak (6) bevindt, worden vastgeschroefd.
Controleer of de kamertemperatuurregelaar vast op beide schroeven zit.
• Schakel de netspanning weer in.
• Als dit nog niet is gebeurd, plaatst u twee batterijen van het type AA/Mignon met de polen
in de juiste richting in het batterijvak (6), zie hoofdstuk 10.