Radio beluisteren
1. Zet de functieschakelaar (5) op de positie TUNER.
2. Kies het gewenste frequentiebereik met de keuzeschakelaar (6).
middengolf = AM (mono) UKW = FM FM Stereo = FM ST
3. U stemt de gewenste zender af met de knop TUNING (10).
4. Het STEREO-controlelampje op het display (9) brandt alleen wanneer u
UKW(FM)-stereo hebt gekozen en u de zender ook in stereokwaliteit ontvangt.
Wanneer de ontvangst te zwak is en ruist, kan het zijn dat het lampje niet
brandt. Tracht door het verleggen, het op- of afrollen of het wijzigen van de leng-
te van antenne (25) de ontvangst te verbeteren.
5. Voor de ontvangst van AM-zenders is een antenne in het apparaat geïntegre-
erd. Het apparaat kan door draaien en veranderen van de positie worden inge-
steld op de zender. In dit frequentiebereik worden programma’s alleen in mono
ontvangen.
Cassettemodus
Cassettes afspelen
1. Kies de functie OFF/TAPE (5).
2. Open de klep (18).
3. Druk op de ˾ /̆ Stop-/uitwerptoets (20) om het cassettevak (17) te openen.
4. Plaats een bespeelde audiocassette met het bandje naar onder en de bijbeho-
rende zijde naar voor in het vakje. Sluit het cassettevakje.
5. Druk op de ̈ weergavetoets (23) om de cassette af te spelen.
6. Met de ˾ /̆ Stop/uitwerptoets (20) kunt u de weergave beëindigen.
7. Spoel de cassette desgewenst overeenkomstig de pijltoetsen vooruit of terug.
̈̈ = vooruit (21), ̇̇ = terug (22). Druk tussen het omschakelen en voor het
stoppen van de bandloopfunctie altijd op de ˾ /̆ Stop/uitwerptoets (20). Op
deze wijze voorkomt u dat het cassettedeck of het bandje beschadigd wordt.
8. Door het opnieuw indrukken van de ˾ /̆ Stop/uitwerptoets (20) opent u het
klepje van het cassettevak.
9. Voor een korte onderbreking van de weergave drukt u de II PAUSE-toets (19)
in. Na het nogmaals indrukken van deze toets wordt de weergave voortgezet.
Cassettes opnemen
1. Plaats een audiocassette met de te bespelen kant naar voor in het cassettevak.
Waarborg dat de cassette niet tegen kopiëren beveiligd is (de kopieerbe-
schermlip aan de bovenste smalle zijde van de cassette mag niet verwijderd
zijn).
2. Kies de opnamebron via de functieschakelaar (5) en start deze geluidsbron.
U neemt op van de geluidsbron die u hoort. Het geluidsniveau van de opname
wordt automatisch geregeld. Verandering aan geluid en volume veranderen de
opname niet.
3. Druk op de b opnametoets (24) (de ̈ weergavetoets wordt automatisch mee
omlaag gedrukt). De opname begint. Alle eerdere opnames worden automa-
15
NL