Open de brandstoftankklep.
Steek de sleutel in het slot en
draai deze iets naar links en weer
terug naar rechts. De sleutel staat
weer in de oorspronkelijke stand
en de tankdop is ontgrendeld.
Te laag brandstofniveau
Als het brandstofniveau
te laag is, gaat het laatste
blokje knipperen in combi-
natie met een geluidssig-
naal.
De resterende hoeveelheid brand-
stof bedraagt nog ongeveer
5 liter.
U kunt, afhankelijk van de rijomstan-
digheden en de motoruitvoering,
minder dan 50 km met de resterende
hoeveelheid brandstof rijden.
Als het blokje sneller begint te knip-
peren bedraagt de resterende hoe-
veelheid nog ongeveer 3 liter .
Draai de dop los en bevestig de
dop aan de binnenzijde van de
brandstoftankklep.
Op een label aan de binnenzijde van
de brandstoftankklep staat de voor-
geschreven soort brandstof aange-
geven.
Laat het vulpistool bij het aftanken
nooit meer dan 3 keer automatisch
uitspringen. Indien dit wel gebeurt,
kunnen er storingen optreden.
Verwijder de sleutel.
Als de auto is gestrand met
een lege brandstoftank, kan
op het instrumentenpaneel
het waarschuwingslampje
emissieregeling gaan branden. Na
enkele malen starten gaat het lampje
automatisch weer uit.
Het tanken dient te geschie-
den met afgezette motor .
De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ongeveer 35 liter.
Draai de dop na het tanken weer
helemaal dicht naar rechts tot de
dop klikt en sluit de brandstof-
tankklep.