28
REMMEN
De achterwielen zijn uitgerust met samenwerkende rem- men,
waardoor met één enkel pedaal tegelijkertijd beide achterwiel-
koppels worden geremd.
10. Om de wandelwagen te remmen, drukt u de hendel tussen
de achterwielen omlaag (g. 10).
11. Om het remsysteem te deblokkeren, duwt u één van de twee
hendels in het midden van de achterwielen omhoog (g. 11).
LET OP: Gebruik altijd de rem als u stopt. Laat de wandel- wagen
nooit met het kind erin op een helling staan, ook al zijn de rem-
men geactiveerd.
LET OP: Na de remhendel te hebben aangetrokken, verze- kert u
zich ervan dat de remmen goed op de achterwiel- groepen ge-
plaatst zijn.
ZWENKENDE VOORWIELEN
12. Gebruik de vrije wielen op een effen oppervlak. Om de wie-
len vrij te maken, haalt u de hendel tussen de twee wielen
omlaag (g. 12).
13. Haal de hendel omhoog om de wielen te blokkeren (g. 13).
14. De zwenkende wielen garanderen een betere manoeuvreer-
baarheid van de wandelwagen; op oneffen terrein is het aan-
geraden de wielen vergrendeld te gebruiken voor een betere
bestuurbaarheid (grind, zandweggetjes enz.) (g. 14).
LET OP: Alle wielen moeten altijd tegelijkertijd worden vergren-
deld of ontgrendeld.
SLUITEN
LET OP: let er bij deze handeling op dat het kind en eventuele
andere kinderen zich op een veilige afstand bevinden. Verzeker je
er tijdens deze fase van dat de bewegende delen van de wandel-
wagen niet in aanraking komen met het lichaam van het kind.
Als de kap geopend is, sluit u hem door de twee zijdelingse schar-
nieren omhoog te halen en de voorkant van u weg te duwen.
15. Om de wandelwagen in te klappen, trekt u de achterste kruis-
koppeling (g. 15A) omhoog en deblokkeert u het pedaal onder
de rechterkant van de wandelwagen met de voet (zie guur
15B).
16. Om het dichtplooien te voltooien, duwt u de handgrepen naar
voren (g. 16).
17. Zet de wandelwagen met de haak aan de zijkant op de dichtge-
plooide stand vast (zie g. 17). Deze handeling voorkomt dat de
wandelwagen onbedoeld weer wordt geopend.
MAND
18. De wandelwagen is uitgerust met een boodschappen- mand.
Bevestig de mand met de knopen (18A-18B). Er mag maxi-
maal 3 kg gewicht in de mand worden vervoerd.
ACCESSOIRES:
LET OP: het kan zijn dat de vervolgens beschreven accessoires
bij enkele uitvoeringen van het product niet aanwezig zijn. Lees
de instructies betreffende de accessoires die aanwezig zijn bij de
door jou gekochte uitvoering aandachtig door.
WARME ZAK
19. De zak wordt met een ritssluiting onder de zak aan de wan-
delwagen bevestigd. Maak de ritssluiting onder de beensteun
van de wandelwagen vast (g. 19).
20. De achterkant van de zak is voorzien van knoopsgaten om er
een 5 punts-veiligheidsgordelsysteem, inclusief tussenbeen-
stuk, door te halen (g. 20).
21. Bevestig het bovenste gedeelte van de zak met kno- pen/
velcro achter de rugleuning (g. 21).
22. De zak kan in twee delen worden verdeeld. Door de ritsslui-
ting te openen kan het bovenste gedeelte worden verwijderd
en de matras op de wandelwagen worden gelaten (g. 22).
ZONNEKAP
23. Bevestig de clips van de kap aan de buizen van de wandelwa-
gen, zoals in de afbeelding wordt getoond, om de kap aan te
brengen (g. 23).
24. Open de kap door de twee zijdelingse scharen om- laag te
duwen om hem te spannen (g. 24).
25. Denk eraan, voordat u de wandelwagen inklapt, dat u altijd
eerst de kap sluit door de twee zijdelingse scharen omhoog te
halen en de voorkant naar u toe te trekken (g. 25).
REGENHOES
26. De wandelwagen is uitgerust met een handige en lichte re-
genhoes. Open de regenhoes en breng hem op de zonnekap
aan, zodat de hele wandelwagen wordt bedekt. Bevestig de
regenhoes met de speciale velcro aan de buizen aan de voor-
en zijkanten van de wandelwagen (g. 26).
LET OP: let bijzonder goed op tijdens het gebruik van de regenhoes.
LET OP: de regenhoes mag niet zonder kap of zonnekap op de
wandelwagen worden gebruikt, omdat het kind hierdoor kan
stikken. Als de regenhoes op de wandelwagen is aangebracht,
mag je hem, om gevaar voor oververhitting te voorkomen, nooit
met het kind erin in de zon zetten.
DRAAGRIEM
27. De wandelwagen heeft een draagriem om hem gemakkelijk
te kunnen vervoeren als hij niet wordt gebruikt (g. 27). De
riem kan worden losgemaakt en aan de tas worden bevestigd.
HET MATRASJE BEVESTIGEN
28. Bevestig het matrasje met behulp van het paneel aan de ach-
terkant op de zitting van de wandelwagen, zoals getoond in
g. 28A (bij dubbelzijdig gebruik slaat u het paneel om voor-
dat u het bevestigt).
Laat het tussenbeenstuk en de schoudergordels door de openin-
gen lopen, zoals wordt getoond in g. 28B.
Zet het matrasje met behulp van de velcro’s op de bovenkant
ervan aan de rugleuning van de wandelwagen vast.
Waarschuwing: gebruik het matrasje alleen als het goed op de
wandelwagen is bevestigd en met de gordels omgedaan
NEEM VOOR MEER INFORMATIE CONTACT OP MET DE
PHARSANA KLANTENSERVICE:
Pharsana NV - Klantenservice
Temselaan 5
1853 Strombeek-Bever
BELGIE
Tel. 0032/2/300 82 40
Site: www.chicco.be