Service en onderhoud 11-7
Onderhoudspunt Aanwijzing
14 Zorg ervoor het waarschuwingslampje veiligheidsgordel en de veiligheidsgordeleenheden
correct functioneren. Controleer of er andere losse of beschadigde onderdelen van het
veiligheidsgordelsysteem zijn. Wanneer u iets constateert dat voorkomt dat het veilig-
heidsgordelsysteem zijn taak kan uitvoeren, moet u het laten repareren. Zorg ervoor dat
gescheurde of gerafelde veiligheidsgordels vervangen zijn.
16 Smeer alle slotcilinders, portierscharnieren en -vergrendelingen, motorkapscharnieren en
-vergrendelingen en kofferdekselscharnieren en -vergrendelingen. Is de auto blootgesteld
aan een corrosieve omgeving moet er wellicht vaker gesmeerd worden. Door siliconenvet
met een schone doek aan te brengen op afdichtrubbers, gaan deze langer mee, sluiten
beter en plakken en piepen niet.
Algemeen voor
automatische
transmissie
Ververs de automatische-transmissieolie en vervang het filter als de auto voornamelijk
onder een van deze omstandigheden wordt gebruikt:
.
In druk stadsverkeer waar de buitentemperatuur regelmatig 32 °C (90 °F) of hoger is.
.
In bergachtige gebieden.
.
- Frequent trekken van een aanhanger.
.
Bij gebruik als taxi, politieauto of koeriersauto.
Algemeen voor riemen Controleer de riem op rafels, extreme scheurtjes of overduidelijke schade. Vervang de
riem zo nodig.
Algemeen voor alles Controleer alle systemen op storingen, stroefheid en op schade of ontbrekende
onderdelen. Vervang onderdelen waar nodig. Vervang eventuele onderdelen met
buitensporige slijtage.
