12
Uw apparaat wordt weergegeven als een verwijderbaar apparaat, waarbij de interne opslag van de telefoon
wordt weergegeven. Indien een geheugenkaart is geplaatst, zijn de microSD-kaartdetails ook zichtbaar.
DE VLIEGTUIGMODUS GEBRUIKEN
Sommige locaties kunnen van u eisen dat u gegevensverbindingen uitschakelt. U kunt uw apparaat in de
vliegtuigmodus zetten in plaats van uitzetten.
1. Druk vanuit het startscherm op OK om het Hoofdmenu weer te geven.
2. Selecteer Instellingen > Vliegtuigmodus
3. Druk op de navigatietoets (Omhoog) of (Omlaag) om deze modus te activeren/deactiveren en druk op OK
om te selecteren.
OPMERKING:
• De vliegtuigmodus zal al uw netwerkgegevens- en andere verbindingen verbreken.
• U kunt ook toegang krijgen via Hoofdmenu > Snelkoppelingen > Vliegtuigmodus.
EEN OPROEP PLAATSEN
U kunt op meerdere manieren bellen. U kunt:
BELLEN MET HET TOETSENBORD
Kies vanuit het startscherm een telefoonnummer met het toetsenbord en druk op de toets Bellen.
Tip: Uw apparaat ondersteunt de functie SmartDial. Als u een nummer op het toetsenbord invoert, wordt
automatisch in uw contacten en lijstopties gezocht naar contacten die overeenkomen met het nummer.
BELLEN VANUIT CONTACTEN
1. Selecteer vanuit het startscherm Contacten om de lijst met contacten weer te geven.
1. Gebruik de navigatietoets (Omhoog) en (Omlaag) om een contact te selecteren.
2. Selecteer het telefoonnummer van het contact.
3. Selecteer Kiezen of druk op de toets Bellen .
OPMERKING:
In de dubbele-kaartmodus worden oproepen met simkaart 1 gekozen.
EEN TELEFOONOPROEP MAKEN VANUIT HET OPROEPLOGBOEK
1. Druk in het startscherm op de toets OK om Hoofdmenu > Oproeplogboek weer te geven.
2. Gebruik de navigatietoets (Omhoog) en (Omlaag) om tussen tabbladen te schakelen en de laatste oproepen
die u hebt gemaakt, ontvangen, geweigerd of gemist, weer te geven.
3. Gebruik de navigatietoets (Omlaag) en (Omhoog) om een contact uit de lijst te selecteren.
4. Druk op Bellen om dat contact op te bellen.