624854
1
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/11
Pagina verder
moving time forward
© CASIO Benelux B.V. Amstelveen - WWW.CASIO.NL
Gebruiksaanwijzing
Horloge model 3173/3246
Toepassingen
De ingebouwde sensoren van dit horloge meten windrichting, luchtdruk, tempera-
tuur en hoogte. De gemeten waarden worden afgebeeld op de display. Dankzij deze
functies is het horloge handig bij het wandelen, bergbeklimmen en andere dergelijke
buitenactiviteiten.
Waarschuwing!
• De in dit horloge ingebouwde meetfuncties zijn niet bedoeld om metingen met
professionele of industriële precisie te doen. De waarden die dit horloge produceert,
moet u slechts zien als een redelijke benadering.
• Als u gaat bergbeklimmen of andere activiteiten gaat ontplooien waarbij u in een
gevaarlijke of zelfs levensbedreigende situatie terechtkomt wanneer u de weg kwijt-
raakt, dient u altijd een tweede kompas bij zich te hebben om windrichtingmetingen
te bevestigen.
• NB: CASIO COMPUTER CO., LTD. aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor eni-
gerlei schade of verlies door u of een derde partij ten gevolge van het gebruik van
dit product of een defect ervan.
Over deze handleiding
Horloge 3173 Horloge 3246
De bedieningshandelingen voor de horloges 3173 en 3246 zijn identiek. Alle afbeeldin-
gen in deze handleiding laten horloge 3173 zien.
Afhankelijk van het model van uw horloge wordt de tekst op uw display weergegeven
als donkere karakters tegen een lichte achtergrond of als lichte karakters tegen een
donkere achtergrond. Alle voorbeelden van de display in deze handleiding worden
weergegeven als donkere karakters tegen een lichte achtergrond.
De bediening van de knoppen wordt weergegeven met behulp van de letters zoals
getoond in de illustratie.
De productillustraties in deze handleiding zijn alleen bedoeld ter referentie. Het feite-
lijke product kan er dus in het echt enigszins anders uitzien dan op de illustratie.
Dingen die u moet controleren voordat u het horloge gaat
gebruiken
1. Controleer het niveau van de batterij.
2. Controleer de instellingen van de woonplaats en de zomertijd (DST).
Gebruik de procedure bij “De woonplaatsinstellingen configureren” om de instellingen
van uw woonplaats en de zomertijd te configureren.
Belangrijk!
Gegevens voor de Wereldtijdmodus en Zon-op-/Zon-onder-modus hangen af van de
juiste instellingen van de woonplaats, de tijd en de datum in de Tijdfunctiemodus. Zorg
ervoor dat u deze instellingen correct instelt.
3. De juiste tijd instellen.
Zie “De actuele tijd- en datuminstellingen configureren”.
Het horloge is nu klaar voor gebruik.
Het horloge opladen
De wijzerplaat van het horloge is een zonnecel die energie opwekt uit licht. De opge-
wekte energie laadt de ingebouwde oplaadbare batterij op, die het horloge van stroom
voorziet. De batterij wordt opgeladen wanneer het horloge aan licht wordt blootgesteld.
Handleiding voor het opladen
Wanneer u het horloge
niet draagt, leg het dan
op een plek waar het aan
licht wordt blootgesteld.
De beste oplaadprestaties
bereikt u door het horloge
bloot te stellen aan zo sterk
mogelijk licht.
Is “
H
” or “
M
” displayed for the battery power indicator?
Go to step 2.
Power is low.
Charge the watch by placing it in a location
where it is exposed to light. For details, see “Charging the
Watch”.
NO YES
YES
Does any one of the following conditions exist?
Battery power indicator shows “
L
” and “
LOW
” is displayed in the
upper left corner of the screen.
C
” is displayed in the lower left corner of the screen.
The face is blank.
The watch is charged
sufficiently.
For details about
charging, see
“Charging the Watch”.
NEXT
Battery power
indicator
Wordt “H” of “M” afgebeeld voor de batterijstroomindicator?
Is er sprake van een van de volgende omstandigheden?
• Debatterijstroomindicatorgeeft“L”en“LOW”wordt
afgebeeld in de linkerbovenhoek van het scherm.
• “C”wordtafgebeeldindelinkerbenedenhoekvanhet
scherm.
• Dewijzerplaatisleeg.
Het horloge is voldoende
opgeladen. Voor meer
informatie over het
opladen, zie “Het horloge
opladen”.
De batterij is bijna leeg.
Laad de batterij op door het horloge op een plek te leggen
waar het aan licht wordt blootgesteld. Voor meer informatie,
zie “Het horloge opladen”.
Ga naar stap 2.
NEE
Volgende
JA
JA
batterijstroomindicator
Zorg er wanneer u het
horloge draagt voor dat de
wijzerplaat niet wordt bedekt
door de mouw van uw kle-
ding waardoor er geen licht
bij kan komen.
• Het horloge kan in slaap-
stand gaan wanneer de
wijzerplaat geheel of zelfs
gedeeltelijk wordt afge-
dekt door uw mouw.
Waarschuwing!
Wanneer u het horloge in fel licht laat opladen, kan het erg heet worden. Ga voorzichtig
met het horloge om, om brandwonden te voorkomen. Het horloge kan met name
heet worden wanneer het gedurende langere tijd wordt blootgesteld aan de volgende
omstandigheden:
• Op het dashboard van een in direct zonlicht geparkeerde auto
• Te dicht in de buurt van een gloeilamp
• In direct zonlicht
Belangrijk!
• Als het horloge erg heet wordt, kan de display van vloeibaar kristal zwart worden.
Het lcd-scherm wordt weer normaal zodra het horloge is afgekoeld.
• Zet de Energiebesparingsfunctie van het horloge aan en bewaar het op een plaats
waar het normaal aan licht wordt blootgesteld wanneer u het langere tijd niet ge-
bruikt. Dit helpt ervoor te zorgen dat de batterij niet leeg raakt.
• Als u het horloge voor een lange periode opbergt op een plaats waar geen licht
komt, of als u het zo draagt het niet aan licht wordt blootgesteld, dan kan de batterij
leeg raken. Stel het horloge zo vaak mogelijk bloot aan fel licht.
Stroomniveaus
U krijgt een beeld van het stroomniveau van uw horloge door de batterijstroomindica-
tor op de display te bekijken.
Niveau Batterijstroomindicator Functiestatus
1 (H) Alle functies ingeschakeld.
2 (M) Alle functies ingeschakeld.
3 (L)
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
Verlichting, pieptoon en sensorhan-
delingen uitgeschakeld.
4 (C)
Behalve tijdfunctie en de [C]
(oplaad-)indicator, alle functies en
displayindicatoren uitgeschakeld.
5 Alle functies uitgeschakeld.
• De knipperende LOW-indicator op niveau 3 (L) betekent dat het laadniveau van de
batterij zeer laag is en dat het horloge zo snel mogelijk aan fel licht moet worden
blootgesteld om op te laden.
• Op niveau 5 worden alle functies uitgeschakeld en de instellingen teruggezet op de
fabrieksinstellingen. Zodra de batterij niveau 2 (M) bereikt na teruggevallen te zijn
naar niveau 5, dient u de actuele tijd, datum en andere instellingen te configureren.
• De displayindicatoren verschijnen weer zodra de batterij is opgeladen van niveau 5
naar niveau 2 (M).
• Als u het horloge aan direct zonlicht of een andere zeer felle lichtbron wordt bloot-
gesteld, kan de batterijstroomindicator korte tijd een hoger niveau aangeven dan
het werkelijke laadniveau van de batterij. De juiste batterijstroomindicatie verschijnt
na enkele minuten.
• Als het niveau van de batterij naar 5 zakt en wanneer u de batterij laat vervangen,
keren de actuele tijd en alle andere instellingen naar hun standaardfabriekswaarden
en worden alle in het geheugen opgeslagen gegevens gewist.
Stroomherstelmodus
• Wanneer u in korte tijd verschillende handelingen uitvoert, zoals sensor-, verlich-
tings- en pieptoonhandelingen, dan kunnen alle batterijstroomindicatoren (H, M en
L) op de display gaan knipperen. Dit geeft aan dat het horloge in de Stroomherstel-
modus staat. Verlichting, alarmsignaal, waarschuwingssignaal afteltimer en sensor-
handelingen worden dan uitgeschakeld totdat de batterij zich heeft hersteld.
• De batterijstroom herstelt zich in circa 15 minuten. Op dat moment houden de bat-
terijstroomindicatoren (H, M en L) op te knipperen. Dit betekent dat de bovenge-
noemde functies weer zijn ingeschakeld.
• Als alle batterijstroomindicatoren (H, M en L) knipperen en de C-(oplaad)indicator
ook knippert, betekent dit dat het laadniveau van de batterij erg laag is. Stel het
horloge zo snel mogelijk bloot aan fel licht.
• Zelfs met het laadniveau van de batterij op niveau of 1 (H) of 2 (M) kan de sensor
van de Barometer-/thermometermodus of de Hoogtemetermodus worden uitge-
schakeld als er niet voldoende voltage aanwezig is om die functie van stroom te
voorzien. Dit wordt aangegeven door het knipperen van alle batterijstroomindicato-
ren (H, M en L).
• Wanneer alle batterijstroomindicatoren (H, M en L) vaak knipperen, betekent dat
waarschijnlijk dat het resterende laadniveau van de batterij laag is. Laat het horloge
in fel licht liggen om op te laden.
Oplaadtijden
Blootstellingsniveau
(helderheid)
Dagelijks gebruik
*1
Niveauwijziging *2
Niveau 5 Niveau 4 Niveau 3 Niveau 2 Niveau 1
Zonlicht buitenshuis
(50.000 lux)
5 minuten 2 uur 12 uur 4 uur
Zonlicht door een raam
(10.000 lux)
24 minuten 5 uur 59 uur 16 uur
Daglicht door een raam
op een bewolkte dag
(5.000 lux)
48 minuten 9 uur 120 uur 32 uur
Fluorescerende
verlichting binnenshuis
(500 lux)
8 uur 95 uur - - - - - - - -
*1 De tijd die het horloge bij benadering iedere dag aan licht moet worden blootgesteld
om genoeg energie te genereren voor normaal dagelijks gebruik.
*2 De tijd (in uren) die het horloge bij benadering aan licht moet worden blootgesteld
om het stroomniveau van de batterij met één niveau te verhogen.
• De bovengenoemde blootstellingstijden zijn alleen bedoeld ter referentie. De werke-
lijke blootstellingstijden hangen af van de lichtomstandigheden.
• Voor meer informatie over de gebruiksduur en de dagelijkse gebruiksomstandighe-
den, zie de sectie “Stroomvoorziening” van de specificaties.
Energiebesparing
De Energiebesparingsfunctie, mits ingeschakeld, zorgt ervoor dat het horloge automa-
tisch in de slaapstand gaat als het voor een bepaalde periode wordt weggelegd op een
donkere plek. De onderstaande tabel laat zien hoe de functies van het horloge worden
beïnvloed door de Energiebesparingsfunctie.
• Er bestaan twee slaapstandniveaus: “displayslaap” en “functieslaap”
Verstreken tijd in het donker Display Werking
60 tot 70 minuten (displayslaap) Leeg, PS knippert
Display staat uit, maar alle functies
zijn ingeschakeld.
6 tot 7 dagen (functieslaap) Leeg, PS knippert niet
Alle functies zijn uitgeschakeld, maar
de tijdfunctie werkt nog.
• Het horloge gaat niet in de slaapstand tussen 6.00 en 21.59 uur. Als het horloge
zich al in de slaapstand bevindt als het 6.00 uur wordt, blijft het in de slaapstand
staan.
• Het horloge gaat niet in de slaapstand zolang het in Stopwatchmodus of Afteltimer-
modus staat.
Terugkeren uit de slaapstand
Verplaats het horloge naar een goed verlicht gebied, druk op een willekeurige knop, of
draai het horloge in een hoek naar uw gezicht om het af te kunnen lezen.
Battery power
indicator
Batterijstroom-
indicator
(Light)(Light)
(Light)
Module 3173
(Light)
Module 3246
(verlichting) (verlichting) (verlichting) (verlichting)
moving time forward
© CASIO Benelux B.V. Amstelveen - WWW.CASIO.NL
Energiebesparing in- en uitschakelen
1. Houd in de Tijdfunctiemodus [E] ingedrukt totdat de
stadscode gaat knipperen. Dit is het instelscherm voor de
stadscode.
• Voordat de stadscode begint te knipperen, verschijnt de
mededeling SET Hold op de display. Houd [E] ingedrukt
totdat SET Hold verdwijnt en de stadscode begint te
knipperen. 2. Gebruik [D] om het aan-/uitscherm voor
energiebesparing af te beelden (zie links).
3. Druk op [A] om heen en weer te schakelen tussen energie-
besparing aan (ON) en uit (OFF).
4. Druk twee keer op [E] om het instelscherm te verlaten.
• De Energiebesparing-aan-indicator is in alle modi op de
display zichtbaar wanneer de Energiebesparingsfunctie
is ingeschakeld.
Modusreferentiegids
Uw horloge beschikt over 10 “modi”. Welke modus u moet selecteren, hangt af van wat u wilt doen.
Om dit te doen Gebruikt u deze modus:
• De actuele datum in uw woonplaats bekijken
• De woonplaatsinstellingen en de zomertijd (DST) configureren
• Tijds- en datuminstellingen handmatig configureren
Tijdfunctiemodus
• De tijden bekijken waarop de zon op een bepaalde datum op- en
ondergaat
Zon-op-/Zon-onder-modus
• Uw huidige positie of de windrichting vanaf uw huidige positie
naar een bestemming vaststellen als een windrichtingindicator en
hoekwaarde
• Uw huidige positie bepalen met het horloge en een kaart
Digitaal kompasmodus
• De barometrische druk en de temperatuur bekijken voor uw locatie
• Een grafiek van de barometrische drukmeetwaarden bekijken
Barometer-/thermometermodus
Een modus selecteren
• Op de afbeelding hieronder ziet u welke knoppen u moet gebruiken om tussen de
modi te navigeren.
• Gedurende ongeveer een seconde nadat naar een modus gaat door op [D] te druk-
ken, verschijnt er een aanwijzer op de display die naar de desbetreffende modus op
de ring wijst.
• Druk in ongeacht welke modus op [L] om de display te verlichten.
Algemene functies (alle modi)
De functies en handelingen die in dit gedeelte worden beschreven kunnen in alle modi
worden gebruikt.
Automatische terugkeerfuncties
• Het horloge keert automatisch terug naar de Tijdfunctiemodus als u twee à drie
minuten op geen enkele knop drukt in de modi Zon-op-/Zon-onder, Gegevens uit
geheugen oproepen, Alarmsignaal, Ontvangst of Digitaal kompas.
• Als u de display twee of drie minuten laat staan met een knipperende instelling
zonder op een knop te drukken, verlaat het horloge automatisch het instelscherm.
Als eerste weergegeven scherm
Wanneer u het horloge in de Wereldtijdmodus, Alarmsignaalmodus of Digitaal kompas-
modus zet, worden de gegevens die u het laatst bekeek bij het verlaten van de modus
als eerste getoond.
Scrollen
De knoppen [A] en [C] worden in het instelscherm gebruikt om door gegevens op de
display te bladeren. In de meeste gevallen wordt met het ingedrukt houden van deze
knoppen op hoge snelheid door de gegevens gebladerd.
Tijdfunctie
Gebruik de Tijdfunctiemodus om de huidige tijd en datum in te stellen en te bekijken.
• In de Tijdfunctiemodus beweegt een indicator langs de ring mee met het verstrijken
van de seconden.
• In de Tijdfunctiemodus drukt u op [E] om door de displayformaten van de Tijdfunc-
tiemodus te bladeren.
Om dit te doen: Gebruikt u deze modus:
•Dehoogtevanuwhuidigepositiebekken
•Hethoogteverschiltussentweepositiesbepalen
(referentiepunt en huidige positie)
•Eenhoogtemetingwaardevastleggenmetmeetdatumen-td
Hoogtemetermodus
In de Hoogtemetermodus gemaakte gegevens oproepen Modus gegevens uit geheugen oproepen
De actuele tijd in één van de 48 steden (31 tijdzones) over de
hele wereld bekijken
Wereldtijdmodus
De stopwatch gebruiken om de verstreken tijd te meten Stopwatchmodus
De afteltimer gebruiken Afteltimermodus
Een alarmtijd instellen Alarmsignaal modus
• U kunt met de knoppen [A], [B] en [C] direct vanuit de Tijdfunctiemodus of vanuit
een andere modus naar een sensormodus gaan. Om vanuit de Zon-op-/Zon-onder-
modus, de modus Gegevens uit geheugen oproepen, Wereldtijdmodus, Stopwatch-
modus, Afteltimermodus of Alarmsignaalmodus naar een sensormodus te gaan,
moet u eerst naar de Tijdfunctiemodus gaan en vervolgens op de desbetreffende
knop drukken.
Woonplaatsinstellingen configureren
Er zijn twee woonplaatsinstellingen: het feitelijke selecteren van de woonplaats en het
selecteren van de standaardtijd of de zomertijd (DST).
De woonplaatsinstellingen configureren
1. Houd in de Tijdfunctiemodus [E] ingedrukt totdat de
stadscode gaat knipperen. Dit is het instelscherm voor
de stadscode.
• Voordat de stadscode begint te knipperen, ver-
schijnt de mededeling SET Hold op de display.
Houd [E] ingedrukt totdat SET Hold verdwijnt en de
stadscode begint te knipperen.
• Het horloge verlaat de instelmodus automatisch als
u gedurende ongeveer twee à drie minuten geen
enkele handeling uitvoert.
• Raadpleeg voor meer informatie over de stadsco-
des de “Stadscodetabel”.
2. Gebruik [A] (oost) en [C] (west) om de stadscode te
selecteren die u als uw woonplaats wilt gebruiken.
• Blijf op [A] of [C] drukken totdat de stadscode op de
display verschijnt die u als woonplaats wilt kiezen.
3. Druk op [D] om het instelscherm voor de zomertijd
weer te geven.
4. Druk op [A] om de zomertijdinstelling te schakelen tus-
sen aan en uit.
• U kunt niet heen en weer schakelen tussen STD
(standaardtijd) en DST (zomertijd) wanneer UTC is
geselecteerd als woonplaats.
5. Als alle instellingen correct zijn, drukt u tweemaal op [E] om naar de Tijdfunctiemo-
dus terug te keren.
• De zomertijdindicator verschijnt op de display om aan te geven dat de zomertijd is
ingeschakeld.
NB
• Nadat u een stadscode hebt geselecteerd, gebruikt het horloge UTC*-compensatie
in de Wereldtijdmodus om de actuele tijd voor de andere tijdzones te berekenen op
basis van de actuele tijd in uw woonplaats.
* UTC (Coordinated Universal Time) is de wereldwijd gebruikte wetenschappelijke
standaard voor tijdregistratie. Het referentiepunt voor UTC is Greenwich, Enge-
land.
De zomertijdinstelling (Daylight Saving Time) wijzigen
1. Houd in de Tijdfunctiemodus [E] ingedrukt totdat de
stadscode gaat knipperen. Dit is het instelscherm
voor de stadscode.
• Voordat de stadscode begint te knipperen, ver-
schijnt de mededeling SET Hold op de display.
Houd [E] ingedrukt totdat SET Hold verdwijnt en
de stadscode begint te knipperen.
2. Druk op [D] om het instelscherm voor de zomertijd
weer te geven.
3. Druk op [A] om de zomertijdinstelling te schakelen
tussen aan een uit.
4. Als alle instellingen correct zijn, drukt u tweemaal
op [E] om naar de Tijdfunctiemodus terug te keren.
• De zomertijdindicator verschijnt op de display om aan te geven dat de zomertijd is
ingeschakeld.
De actuele tijd- en datuminstellingen configureren
Met de onderstaande procedure kunt u de instellingen voor datum en tijd in de Tijd-
functiemodus aanpassen als ze uitstaan.
De instelling van de actuele datum en tijd wijzigen
1. Houd in de Tijdfunctiemodus [E] ingedrukt totdat de
stadscode gaat knipperen. Dit is het instelscherm
voor de stadscode.
• Voordat de stadscode begint te knipperen, ver-
schijnt de mededeling SET Hold op de display.
Houd [E] ingedrukt totdat SET Hold verdwijnt en
de stadscode begint te knipperen.
2. Selecteer de gewenste stadscode met [A] en [C].
• Zorg ervoor dat u uw Woonplaatscode selecteert
voordat u andere instellingen wijzigt.
• Raadpleeg de “Stadscodetabel” voor volledige
informatie over de stadscodes.
3. Druk op [D] om de knipperende positie te verplaat-
sen in de hieronder weergegeven volgorde om
andere instellingen te selecteren.
DST indicator
Energiebesparing-
aan-indicator
World Time
Mode
Data Recall
Mode
Sunrise/Sunset
Mode
Stopwatch Mode
Countdown
Timer Mode
Alarm Mode
Altimeter Mode
Barometer/
Thermometer Mode
Digital Compass Mode
Timekeeping Mode
Sensor Modes
Wereldtijd
modus
Modus gegevens uit
geheugen oproepen
Zon-op-/Zon-
onder-modus
Hoogtemeter-
modus
Tijdfunctiemodus
Stopwatchmodus
Afteltimermodus Alarmsignaalmodus
Sensormodi
Digitaal kompasmodus
Barometer-/thermometer-
modus
Year
Barometric
pressure graph
Day of the Week Screen Year Screen Barometric Pressure
Graph Screen
PM
indicator
Day of
week
Month
Day
SecondsHour : Minutes
Scherm met dagen van
de week
Scherm met jaren Scherm barometrische-
drukgrafiek
Jaar
Barometrische
drukgrafiek
PM-indicator
Dag van
de week
Maand –
Dag
Uren : Minuten Seconden
PM
indicator
City
code
Month
Day
SecondsHour : Minutes
DST indicator
PM-
indicator
Stads-
code
Maand
– Dag
Uren : Minuten Seconden
DST-indicator
DST indicator
DST-
indicator
PM
indicator
City
code
Month
Day
SecondsHour : Minutes
PM-
indicator
Stads-
code
Maand
– Dag
Uren : Minuten Seconden
Stadscode DST (zomertijd)
Dag
MinutenUur
12-/24-uurs-
formaat
Seconden
VerlichtingsduurEnergiebesparing Maand
Jaar
Knopgeluidssignaal
Thermo-/Baro-/Hoog-
temeter
moving time forward
© CASIO Benelux B.V. Amstelveen - WWW.CASIO.NL
• In de volgende stappen wordt uitgelegd hoe u alleen de tijdfunctie-instellingen moet
configureren.
4. Wanneer de tijdfunctie-instelling die u wilt wijzigen knippert, gebruikt u [A] en/of [C]
om deze te wijzigen op de manier zoals hieronder is beschreven.
Scherm Om dit te doen: Doet u dit:
De stadscode wijzigen
Druk op [A] (oost) of [C]
(west).
Schakelen tussen, zomertijd (ON) en standaardtijd (OFF). Druk op [A].
Schakelen tussen 12-uurs- (12H) en 24-uurs- (24H)
weergave van de tijd
Druk op [A].
50
De seconden terugzetten naar 00 Druk op [A].
De uren of minuten wijzigen
Druk op [A] (+) of [C] (-).
Jaar, maand of dag wijzigen
5. Druk twee keer op [E] om het instelscherm te verlaten.
NB
• Raadpleeg het gedeelte “Woonplaatsinstellingen configureren” voor informatie over
het selecteren van een Woonplaats en het configureren van de zomertijdinstelling.
• Wanneer 12-uursweergave is geselecteerd voor het bijhouden van de tijd, verschijnt
er een P-indicator (PM) voor tijden vanaf 12 uur ’s middags tot 11.59 uur ‘s avonds.
Er wordt geen indicator weergegeven tussen middernacht en 11.59 uur ‘s morgens.
Met de 24-uursweergave worden de tijden weergegeven van 0.00 tot 23.59 uur,
zonder een P-indicator (PM).
• De in het horloge ingebouwde automatische kalender houdt rekening met de
verschillende maandlengtes en het schrikkeljaar. Nadat u de datum hebt ingesteld,
is er geen reden om dit nog weer te veranderen, behalve wanneer u de oplaadbare
batterij van het horloge hebt laten vervangen of nadat het energieniveau onder
niveau 5 daalt.
Digitaal kompas
In de Digitaal kompasmodus bepaalt een ingebouwde positioneringssensor met
regelmatige tussenpozen het magnetische noorden en geeft op de display een van de
16 windrichtingen aan.
Een meting verrichten met het digitale kompas
1. Zorg dat het horloge in de Tijdfunctiemodus of een
van de sensormodi staat.
• De sensormodi zijn: De Digitaal kompasmo-
dus, de Barometer-/thermometermodus en de
Hoogtemetermodus.
2. Plaats het horloge op een vlak oppervlak. Als u het
horloge draagt, moet u ervoor zorgen dat uw pols
horizontaal is ten opzichte van de horizon.
3. Richt de 12-uurspositie van het horloge in de
windrichting die u wilt meten.
4. Druk op [C] om een digitale kompasmeting te
beginnen.
• Op de display verschijnt COMP om aan te
geven dat er een digitale kompasmeting aan
de gang is.
• Raadpleeg het gedeelte “Digitale kompasme-
tingen” voor informatie over wat op de display
verschijnt.
NB
• Als er rechts van de windrichtingindicator een waarde verschijnt, betekent dit dat
het scherm Positioneringsgeheugen wordt afgebeeld. Als dit gebeurt, druk dan op
[E] om het scherm Positioneringsgeheugen te verlaten.
5. Als u klaar bent met het digitale kompas drukt u op [D] om terug te keren naar de
Tijdfunctiemodus.
Digitale kompasmetingen
• Wanneer u op [C] drukt om een digitale kompasmeting te beginnen, verschijnt eerst
COMP op de display om aan te geven dat er een digitale kompasmeting aan de
gang is.
• Ongeveer twee seconden nadat u met een digitale kompasmeting begonnen bent,
geven letters op de display aan in welke windrichting de 12-uurspositie van het
horloge wijst. Ook verschijnen vier wijzers die naar respectievelijk het magnetische
noorden, het zuiden, het oosten en het westen wijzen.
• Na de eerste meting blijft het horloge gedurende 20 seconden elke seconde digitale
kompasmetingen verrichten. Daarna stopt het meten automatisch.
• De windrichtingindicator en de hoekwaarde laten - - - zien om aan te geven dat de
digitale kompasmetingen afgerond zijn.
• De automatische verlichting wordt gedurende de 20 seconden dat de digitale kom-
pasmetingen plaatsvinden uitgeschakeld.
• De onderstaande tabel geeft de betekenissen van de windrichtingafkortingen die op
de display kunnen verschijnen.
Windric hting Betekenis Windrichting Betekenis Windrichting Betekenis Windrichting Betekenis
N Noord NNE Noordnoordoost NE Noordoost ENE Oostnoordoost
E Oost ESE Oostzuidoost SE Zuidoost SSE Zuidzuidoost
S Zuid SSW Zuidzuidwest SW Zuidwest WSW Westzuidwest
W West WNW Westnoordwest NW Noordwest NNW Noordnoordwest
• De foutmarge voor de hoekwaarde en de windrichtingindicator bedraagt 11 graden
wanneer het horloge horizontaal is ten opzichte van de horizon. Als de aangege-
ven windrichting bijvoorbeeld noordwest (NW) en 315 graden is, kan de werkelijke
windrichting alles tussen 304 en 326 graden zijn.
• Indien het horloge bij een meting niet horizontaal ten opzichte van de horizon wordt
gehouden, kan de meetafwijking groot zijn.
• U kunt de positioneringssensor kalibreren als u vermoedt dat de windrichtingmeting
onjuist is.
• Een eventuele windrichtingmeting wordt tijdelijk stopgezet wanneer het horloge een
alarmhandeling uitvoert (dagelijks alarmsignaal, uursignaal, waarschuwingssignaal
afteltimer) of wanneer de verlichting wordt ingeschakeld, door op [L] te drukken. Na-
dat de handeling die de meting onderbrak is voltooid, hervat en voltooit het horloge
de meethandeling.
• Raadpleeg “Voorzorgsmaatregelen digitaal kompas” voor belangrijke informatie het
nemen van windrichtingmetingen.
De positioneringssensor kalibreren
Wanneer u het gevoel hebt dat de windrichtingmetingen die het horloge produceert er
naast zitten, moet de positioneringssensor kalibreren. Er bestaan drie kalibratiemetho-
den: magnetische declinatiecorrectie, bi-directionele kalibratie en noordelijke kalibratie.
Magnetische declinatiecorrectie
Bij magnetische declinatiecorrectie voert u een magnetische declinatiehoek in (het ver-
schil tussen het magnetische noorden en het echte noorden), waardoor het horloge het
echte noorden kan aanwijzen. U kunt deze procedure volgen wanneer de magnetische
declinatiehoek is aangegeven op de kaart die u gebruikt. U kunt de declinatiehoek
alleen in hele graden opgeven. Wellicht moet u de waarden die op de kaart worden
gegeven dus afronden. Als uw kaart de declinatiehoek aangeeft als 7,4°, voert u 7° in.
Is dat 7,6° dan voert u 8° in; voor 7,5° kunt u zowel 7° als 8°invoeren.
Bi-directionele kalibratie en noordelijke kalibratie
Met bi-directionele kalibratie en noordelijke kalibratie kalibreert u de nauwkeurigheid
van de positioneringssensor ten opzichte van het magnetische noorden. U gebruikt
bi-directionele kalibratie wanneer u metingen wilt verrichten in een gebied dat is bloot-
gesteld aan magnetische krachten. Dit type kalibratie moet u gebruiken als het horloge
om de een of andere reden magnetisch is geworden. Met noordelijke kalibratie “leert”
u het horloge waar het noorden is. U dient dit vast te stellen met een ander kompas of
op een andere manier.
Belangrijk!
Hoe nauwkeuriger u de bi-directionele uitvoert, des nauwkeuriger de metingen van de
positioneringssensor zullen zijn. U moet een bi-directionele kalibratie uitvoeren wan-
neer u van omgeving verandert waarin u de positioneringssensor gebruikt en wanneer
u het gevoel hebt dat de positioneringssensor onjuiste meetwaarden produceert.
Een magnetische declinatiecorrectie uitvoeren
1. Houd in de Digitaal kompasmodus [E] ingedrukt totdat
de actuele instelling voor de magnetische declinatie
begint te knipperen op de display. Dit is het instel-
scherm.
• Voordat de magnetische declinatie-instelling begint
te knipperen, verschijnt de mededeling SET Hold
op de display. Houd [E] ingedrukt totdat SET Hold
verdwijnt en de magnetische declinatie-instelling
begint te knipperen.
2. Gebruik [A] (oost) of [C] (west) om de instellingen te
wijzigen.
• In het volgende gedeelte worden de windrich-
tinginstellingen van magnetische declinatiehoek
uitgelegd.
OFF: Geen magnetische declinatiecorrectie uit-
gevoerd. De magnetische declinatiehoek bij
deze instelling is 0°.
E: Wanneer het magnetische noorden naar het
oosten ligt (oostelijke declinatie)
W: Wanneer het magnetische noorden naar het
westen ligt (westelijke declinatie)
• U kunt bij deze instellingen een waarde kiezen binnen een bereik van W 90° en E
90°.
• Door [A] en [C] tegelijk in te drukken schakelt u de magnetische declinatiecorrectie
uit (OFF).
• De illustratie laat zien welke waarde u moet invoeren en de windrichtinginstelling die
u moet selecteren wanneer de kaart een magnetische declinatie te zien geeft van
1° West.
3. Wanneer u de gewenste instelling hebt bereikt, drukt u op [E] om het instelscherm
te verlaten.
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot bi-directionele kalibratie
• Voor bi-directionele kalibratie kunt u elk paar tegenovergestelde windrichtingen kie-
zen. Ze moeten echter beslist 180 graden tegenovergesteld zijn. Als u de procedure
incorrect uitvoert, geeft de positioneringssensor de verkeerde meetwaarden.
• Beweeg het horloge niet zolang het kalibreren van de windrichtingen aan de gang is.
• U moet de bi-directionele kalibratie in eenzelfde omgeving uitvoeren als waarin
u windrichtingmetingen wilt gaan verrichten. Als u bijvoorbeeld van plan bent
windrichtingmetingen in een open veld te gaan doen, kalibreer dan in een open veld.
Een bi-directionele kalibratie uitvoeren
1. Houd in de Digitaal kompasmodus [E] ingedrukt totdat
de actuele instelling voor de magnetische declinatie
begint te knipperen op de display. Dit is het instel-
scherm.
• Voordat de magnetische declinatie-instelling begint
te knipperen, verschijnt de mededeling SET Hold
op de display. Houd [E] ingedrukt totdat SET Hold
verdwijnt en de magnetische declinatie-instelling
begint te knipperen.
2. Druk op [D] om het instelscherm voor de bi-directio-
nele kalibratie weer te geven.
• Op dit moment knippert de noordaanwijzer op
de 12-uurspositie en geeft de display -1- aan ten
teken dat het horloge klaar is om de eerste wind-
richting te kalibreren.
3. Plaats het horloge op een oppervlak dat waterpas is in een willekeurige windrichting
en druk op [C] voor de kalibratie van de eerste windrichting.
• De display laat tijdens het kalibreren - - - zien. Wanneer de kalibratie gelukt is,
laat de display OK en -2- zien, en knippert de noordaanwijzer bij de 6-uurs-
positie. Dit betekent dat het horloge klaar is voor de kalibratie van de tweede
windrichting.
4. Draai het horloge 180 graden.
5. Druk opnieuw op [C] om de tweede windrichting te kalibreren.
• De display laat tijdens het kalibreren - - - zien. Wanneer de kalibratie gelukt is,
laat de digitale display OK zien en gaat dan naar het scherm voor de Kompas-
modus (- - -).
Een noordelijke kalibratie uitvoeren
Belangrijk!
Als u zowel een noordelijke als een bi-directionele kalibratie wilt uitvoeren, doe dan de
bi-directionele kalibratie eerst en daarna de noordelijke kalibratie. Dat is nodig omdat
een bi-directionele kalibratie elke bestaande noordelijke kalibratie tenietdoet.
1. Houd in de Digitaal kompasmodus [E] ingedrukt totdat
de actuele instelling voor de magnetische declinatie
begint te knipperen op de display. Dit is het instel-
scherm.
• Voordat de magnetische declinatie-instelling begint te
knipperen, verschijnt de mededeling SET Hold op de
display. Houd [E] ingedrukt totdat SET Hold verdwijnt
en de magnetische declinatie-instelling begint te
knipperen.
2. Druk tweemaal op [D] om het instelscherm voor de
noordelijke kalibratie weer te geven.
• Op dit moment verschijnt -N- (noorden) op de display.
3. Plaats het horloge op een oppervlak dat waterpas is en wel zo dat de 12-uurspositie
naar het noorden wijst (gemeten met een ander kompas).
4. Druk op [C] om het kalibreren te starten.
• De display laat tijdens het kalibreren - - - zien. Wanneer de kalibratie gelukt is, laat
de digitale display OK zien en gaat dan naar de Kompasmodus (- - -).
Positioneringsgeheugen
U kunt een windrichtingmeting opslaan in het positi-
oneringsgeheugen en die waarde afbeelden terwijl u
meer digitale kompasmetingen uitvoert. Het scherm
Positioneringsgeheugen beeldt de windrichtinghoek
van de opgeslagen windrichting af, plus een indicator
die op de display de opgeslagen windrichting aan-
geeft. Wanneer u een digitale kompasmeting verricht
terwijl de display het scherm Positioneringsgeheugen
afbeeldt, dan wordt zowel de windrichtinghoek van
de actuele digitale kompasmeting (zoals gemeten
vanuit de 12-uurspositie van het horloge) als de
actueel opgeslagen windrichtinginformatie uit het
Positioneringsgeheugen afgebeeld.
NW
0
WNW
W
WSW
SW
SSW
S
SSE
SE
ESE
E
ENE
NE
NNE
N
NNW
90
180
270
12 o’clock
position
Current
time
North
pointer
Direction
indicator
Angle value (in degrees)
Windrichting-
indicator
12-uurs-
positie
Actuele tijd
Noord-
aanwijzer
Hoekwaarde (in graden)
Magnetic declination
angle direction value
(E, W, or OFF)
Magnetic declination
angle value
Waarde van de magneti-
sche declinatiehoek
Windrichtingwaarde van
de magnetische declinatie-
hoek (E, W of OFF)
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
12 o’clock
position
Bearing memory
direction angle
North
pointer
Direction angle of
current reading
Bearing Memory
Screen
Bearing
memory
pointer
12-uurs-
positie
Windrichtinghoek in het
Positioneringsgeheugen
Noord-
aanwijzer
Windrichtinghoek
van de actuele
positionering
Aanwijzer
positionerings-
geheugen
Scherm Positioneringsgeheugen
moving time forward
© CASIO Benelux B.V. Amstelveen - WWW.CASIO.NL
Een windrichtinghoekmeting opslaan in het Positioneringsgeheugen
1. Druk op [C] om een digitale kompasmeting te beginnen.
• Als er reeds een windrichtinghoekwaarde uit het positioneringsgeheugen wordt
afgebeeld, betekent dit dat het scherm Positioneringsgeheugen wordt afgebeeld.
Als dit het geval is, drukt u op [E] om de actuele waarde in het Positioneringsge-
heugen te wissen en het scherm Positioneringsgeheugen te verlaten.
2. Gedurende de 20 seconden dat de digitale kompasmeting duurt, drukt u op [E] om
de actuele windrichtinghoekmeting op te slaan in het Positioneringsgeheugen.
• De windrichtinghoek van het Positioneringsgeheugen knippert gedurende onge-
veer 1 seconde terwijl deze wordt opgeslagen in het Positioneringsgeheugen.
Daarna verschijnt het scherm Positioneringsgeheugen (die de windrichtinghoek
van het positioneringsgeheugen afbeeldt) en begint een 20 seconden durende
windrichtingmeting.
• Terwijl het scherm Positioneringsgeheugen wordt afgebeeld, kunt u door op
[C] te drukken een nieuwe 20 seconden durende meting beginnen, die de
windrichtinghoek afbeeldt van de windrichting waarnaar de 12-uurspositie van
het horloge wijst. De windrichtinghoek van de actuele meting verdwijnt van de
display nadat de windrichtingmeting voltooid is.
• Gedurende de eerste 20 seconden nadat u het scherm Positioneringsgeheu-
gen afbeeldt of tijdens de 20 seconden durende windrichtingmeting terwijl het
scherm Positioneringsgeheugen op de display wordt afgebeeld, wordt de in het
geheugen opgeslagen windrichting aangegeven door een Positioneringsgeheu-
genaanwijzer.
• Door op [E] te drukken terwijl het scherm Positioneringsgeheugen wordt afge-
beeld, wist u de actuele windrichtinghoek uit het Positioneringsgeheugen en start
u een 20 seconden durende meting.
Het digitaal kompas gebruiken bij het bergbeklimmen of het wandelen
Dit gedeelte bevat drie praktische toepassingen voor het gebruik van het ingebouwde
kompas van het horloge.
• Een kaart instellen en uw actuele positie vinden
Bij het bergbeklimmen of wandelen is het belangrijk om te weten waar u zich be-
vindt. Hiertoe moet u de “kaart instellen”, dat wil zeggen de kaart aanpassen, zodat
de positionering die erop wordt aangegeven, overeenkomt met de werkelijke coördi-
naten van uw positie. Wat u eigenlijk doet, is noord op de kaart in overeenstemming
brengen met noord zoals dat door het horloge wordt aangegeven.
• De positionering naar een doel vinden
• De windrichtinghoek vaststellen naar een doel op een kaart en die richting opgaan.
Een kaart instellen en uw actuele positie vinden
1. Plaats het horloge, dat om uw pols zit, zo dat de wijzerplaat horizontaal is.
2. In de Tijdfunctiemodus of een van de sensormodi drukt u op [C] om een kompasme-
ting te doen.
• De meetwaarde verschijnt na circa twee seconden op de display.
3. Draai de map zonder het horloge te verplaatsen zo
dat de het noorden op de kaart overeenkomt met
het noorden op het horloge.
• Als de horloge is geconfigureerd om het mag-
netische noorden aan te geven, breng dan het
magnetische noorden van de kaart in lijn met
het horloge. Als het horloge is geconfigureerd
met een declinatie voor correctie naar het echte
noorden, breng dan het echte noorden van de
kaart in lijn met het horloge. Raadpleeg voor
details het gedeelte “De positioneringssensor
kalibreren”.
• Hiermee brengt u de positionering van de kaart
in overeenstemming met uw actuele positie.
4. Bepaal uw positie terwijl u de geografische con-
touren om u heen controleert.
De positionering naar een doel vinden
1. Stel de kaart zo in dat het noorden in lijn is met
het noorden op het horloge en bepaal uw actuele
positie.
• Raadpleeg “Een kaart instellen en uw actuele
positie vinden” voor het uitvoeren van de bo-
venstaande stap.
2. Plaats de kaart zo dat de richting waarnaar u wilt
reizen op de kaart recht vooruit wijst.
3. Plaats het horloge, dat om uw pols zit, zo dat de
wijzerplaat horizontaal is.
4. In de Tijdfunctiemodus of een van de sensormodi
drukt u op [C] om een kompasmeting te doen.
• De meetwaarde verschijnt na circa twee secon-
den op de display.
5. Blijf de kaart voor u houden en draai uw lichaam
naar het noorden totdat het noorden op het hor-
loge en het noorden op de kaart in lijn zijn.
• Hiermee brengt u de positionering van de kaart
in overeenstemming met uw actuele positie en
is de richting naar uw doel recht vooruit.
De windrichtinghoek vaststellen naar een doel op
een kaart en die richting opgaan.
1. Stel de kaart zo in dat het noorden in lijn is met
het noorden op het horloge en bepaal uw actuele
positie.
• Raadpleeg “Een kaart instellen en uw actuele
positie vinden” voor het uitvoeren van de bo-
venstaande stap.
2. Wijzig uw positie zo - zoals is te zien op de il-
lustratie links - dat u (en de 12-uurspositie van het
horloge) in de richting van het doel wijst, terwijl
u het noorden op de kaart in lijn houdt met het
noorden op het horloge.
• Als u het moeilijk vindt om de bovenstaande
stap uit te voeren en tegelijk alles in één lijn
te houden, beweeg dan eerst naar de juiste
positie (12-uurspositie van het horloge gericht
op het doel) zonder rekening te houden met de
oriëntatie van de kaart. Voer vervolgens stap 1
uit om de kaart in te stellen.
3. In de Tijdfunctiemodus of een van de sensormodi
drukt u op [C] om een kompasmeting te doen.
4. Terwijl er windrichtinghoekmetingen plaatsvinden,
drukt u op [E] om de actueel afgebeelde windrich-
ting vast te leggen in het Positioneringsgeheugen.
• De waarde en aanwijzer van de windrichting-
hoek die in het Positioneringsgeheugen zijn
opgeslagen, blijven circa 20 seconden zichtbaar
op de display.
• Zie “Positioneringsgeheugen” voor meer
informatie.
5. Nu kunt u doorlopen, terwijl u de aanwijzer van
het Positioneringsgeheugen in de gaten houdt en
ervoor zorgt dat deze in de 12-uurspositie blijft.
• Om de waarde van de windrichtinghoek en
de aanwijzer in het Positioneringsgeheugen
opnieuw af te beelden drukt u op [C].
• Wanneer u op [E] drukt terwijl de waarde van de
windrichtinghoek en de aanwijzer in het Positi-
oneringsgeheugen op de display staan, worden
de gegevens in het Positioneringsgeheugen die
u in stap 3 hebt opgeslagen, gewist en wordt de
huidige windrichtingwaarde in het Positione-
ringsgeheugen opgeslagen.
NB
• Wanneer u aan het bergbeklimmen of wandelen bent, kunnen de omstandigheden
of geografische contouren het u onmogelijk maken om in een rechte lijn te lopen.
Als dat het geval is, ga dan terug naar stap 1 en sla een nieuwe windrichting naar
het doel op.
Voorzorgsmaatregelen Digitaal kompas
Dit horloge beschikt over een ingebouwde magnetische positioneringssensor die
aardmagnetisme waarneemt. Dit betekent dat dit horloge het magnetische noorden
aangeeft. Dat verschilt enigszins van het echte, polaire noorden. De magnetische
noordpool ligt in het noorden van Canada, terwijl de magnetische zuidpool in zuidelijk
Australië ligt. Het verschil tussen het magnetische noorden en het echte noorden
zoals alle magnetische kompassen dit meten, wordt doorgaans groter naarmate men
dichter bij een van de magnetische polen komt. Ook geven sommige kaarten het echte
noorden aan (in plaats van het magnetische noorden). Als u zo’n kaart gebruikt in
combinatie met dit horloge, moet u daar rekening mee houden.
Positie
• Als u een windrichtingmeting uitvoert in de buurt van een sterke magnetische bron,
kunnen er grote fouten in de meetwaarden optreden. Om die reden moet u afzien
van het doen van metingen in de buurt van de volgende soorten voorwerpen:
permanente magneten (magnetische halskettingen enz.), concentraties van metaal
(metalen deuren, kastjes enz.), hoogspanningskabels, antennedraden, huishoude-
lijke apparaten (tv’s, computers, wasmachines, diepvriezers enz.).
• Precieze windrichtingmetingen zijn eveneens onmogelijk in een trein, in een vlieg-
tuig, op een boot enz.
• Precieze windrichtingmetingen zijn eveneens onmogelijk binnenshuis, met name
in ferro-betonnen bouwwerken. Het metalen geraamte van dergelijke bouwwerken
vangt namelijk magnetisme op van apparaten enz.
Opbergen
• Als het horloge magnetisch wordt, kan de nauwkeurigheid van de positionerings-
sensor achteruitgaan. Daarom moet u het horloge uit de buurt van magneten of
andere bronnen van sterk magnetisme opbergen, zoals: permanente magneten
(magnetische halskettingen enz.) en huishoudelijke apparaten (tv’s, computers,
wasmachines, diepvriezers enz.).
• Wanneer u vermoedt dat het horloge magnetisch geworden is, voert u de procedure
uit bij “Een bi-directionele kalibratie uitvoeren”.
Barometer/Thermometer
Dit horloge gebruikt een druksensor om de luchtdruk te meten (barometrische druk) en
een temperatuursensor om de temperatuur te meten.
Naar en uit de Barometer-/thermometermodus gaan
1. In de Tijdfunctiemodus of een van de sensormodi
drukt u op [B] om naar de Barometer-/thermometer-
modus te gaan.
• Op de display verschijnt BARO, ten teken dat
er barometrische druk- en temperatuurmetingen
aan de gang zijn. De meetwaarden verschijnen na
circa vijf seconden op de display.
• Nadat u op [B] hebt gedrukt, voert het horloge
gedurende de eerste vijf minuten elke vijf secon-
den metingen uit; daarna elke twee minuten.
2. Druk op [D] om naar de Tijdfunctiemodus terug te
keren.
• Het horloge keert automatisch naar de Tijdfunc-
tiemodus terug als u gedurende ongeveer een
uur nadat u naar de Barometer-/thermometermo-
dus bent gegaan geen enkele handeling uitvoert.
De barometrische druk en de temperatuur meten
In de Tijdfunctiemodus of een van de sensormodi drukt u op [B].
• Hiermee start u automatisch de barometrische druk- en temperatuurmetingen.
• U kunt elk gewenst moment een barometrische druk- en temperatuurmeting doen
door in de Barometer-/thermometermodus op [B] te drukken.
• Nadat u naar de Barometer-/thermometermodus bent gegaan, kan het vier tot vijf
seconden duren voordat de uitkomst van de drukmeting verschijnt.
Barometrische druk
• Barometrische druk wordt weergegeven in eenhe-
den 1hPa (of 0,05 inHg).
• De afgebeelde barometrische drukwaarde verandert
in - - - als de gemeten barometrisch druk buiten het
bereik van 260 hPa - 1.100 hPa (7,65 inHg - 32,45
inHg) valt. Zodra de barometrische drukwaarde
zich weer binnen dat bereik bevindt, wordt hij weer
afgebeeld.
Temperatuur
• Temperatuur wordt weergegeven in eenheden
0,1°C (of 0,2°F).
• De afgebeelde temperatuurwaarde verandert in to
- - - °C (of °F) als de gemeten temperatuur buiten
het bereik -10,0°C - 60,0°C (14,0°F - 140,0°F)
valt. Zodra de temperatuur zich weer binnen dat
bereik bevindt, wordt hij weer afgebeeld.
Displayeenheden
U kunt (hPa) of inchesHg (inHg) selecteren als de displayeenheid voor barometrische
druk en Celsius (°C) of Fahrenheit (°F) als de displayeenheid voor temperatuur. Kijk bij
“De eenheden opgeven voor temperatuur, hoogte en barometrische druk”.
Barometrische drukgrafiek
Barometrische druk geeft de wijzigingen in de atmosfeer
aan. Door die in de gaten te houden, kun je het weer
redelijk nauwkeurig voorspellen. Dit horloge verricht elke
twee uur automatisch barometrische drukmetingen, en
wel op de dertigste minuut van elk even uur. De meetre-
sultaten worden gebruikt om een barometrische drukgra-
fiek en barometrische drukverschilaanwijzers te maken.
De barometrische drukgrafiek lezen
De barometrische grafiek laat de metingen zien van de afgelopen 24 uur.
• De horizontale as van de grafiek vertegenwoordigt de
tijd; elke stip staat voor twee huur. De meest rechtse
stip vertegenwoordigt de meest recente meting.
• De verticale as van de grafiek vertegenwoordigt de
barometrische druk; elk stip staat daarbij voor het
relatieve verschil tussen zijn meting en van de stippen
ernaast. Elke stip vertegenwoordigt 1hPa.
Het onderstaande laat zien hoe de gegevens in de barometrische drukgrafiek geïnter-
preteerd moeten worden.
Een stijgende grafiek betekent doorgaans beter weer.
Een dalende grafiek betekent doorgaans slechter weer.
NB
• Als er plotselinge veranderingen optreden in het weer of de tempera-
tuur, kan de grafieklijn van de vorige metingen van de boven- of de
onderkant van de grafiek aflopen. De hele grafiek wordt weer zichtbaar
zodra de barometrische omstandigheden zich gestabiliseerd hebben.
N
N
Objective
Current
location
12 o’clock
position
Doel
Huidige
positie
12-uurs-
positie
N
N
Objective
Current
location
12 o’clock
position
Doel
Huidige
positie
12-uurs-
positie
N
N
Current
location
North indicated
on the map
North indicated by
north pointer
Noorden aangegeven
op de kaart
Noorden aangegeven door
noordaanwijzer
Huidige
positie
12 o’clock
position
Bearing
memory
pointer
North
pointer
Direction angle of
current reading
Bearing memory
direction angle
value
12-uurs-
positie
Aanwijzer
positionerings-
geheugen
Windrichtinghoek
van de actuele
positionering
Waarde van de
windrichtinghoek
in het Positione-
ringsgeheugen
Noord-
aanwijzer
Temperature
Barometric
pressure graph
Barometric
pressure
Pressure differential
pointer
Barometrische
drukgrafiek
Temperatuur
Barometrische
druk
Drukverschil-
aanwijzer
Temperature
Barometric
pressure
Temperatuur
Barometrische druk
Barometric
pressure graph
Barometrische
drukgrafiek
Barometric
pressure
Time
Baro-
metrische
druk
Tijd
Not visible on
the display.
Niet zichtbaar
op de display.
moving time forward
© CASIO Benelux B.V. Amstelveen - WWW.CASIO.NL
• Ten gevolge van de volgende omstandigheden wordt het meten van de barometri-
sche druk overgeslagen, waarbij de corresponderende stip op de barometrische-
drukgrafiek niet wordt ingevuld.
- Barometrische meting die buiten het bereik valt (260 hPa tot 1.100 hPa of 7,65
inHg tot 32,45 inHg)
- Sensorstoring
Barometrische drukverschilaanwijzer
Deze aanwijzer geeft het relatieve verschil tussen de
meeste recente barometrische drukmeting in de barometri-
sche drukgrafiek en de actuele barometrische drukwaarde
in de Barometer-/thermometermodus.
De barometrische
drukverschilaanwijzer
aflezen
Het drukverschil wordt aange-
geven binnen een bereik van
±10 hPa, in 1-hPa-eenheden.
• De schermafbeelding
hiernaast bijvoorbeeld,
laat zien wat de aanwijzer
zou aanwijzen wanneer het
berekende drukverschil
circa -5 hPa is (circa -0,15
inHg).
• Barometrische druk wordt
berekend en afgebeeld met
hPa als standaardmeeteen-
heid. Het barometrische
drukverschil kan ook
worden gelezen in inHg-
eenheden, zoals te zien in
op de afbeelding (1 hPa =
0,03 inHg).
Kalibratie van de druksensor en de temperatuursensor
De druksensor en de temperatuursensor die in het horloge zijn ingebouwd, worden in
de fabriek gekalibreerd en hoeven normaliter niet te worden aangepast. Als u ernstige
fouten constateert in de druk- en temperatuurmeetwaarden van dit horloge kunt u de
sensor herkalibreren om dit te corrigeren.
Belangrijk!
• Als u de barometrische druksensor verkeerd kalibreert, zijn de metingen waarschijn-
lijk onjuist. Vergelijk, voordat u de kalibratieprocedure uitvoert, de metingen van het
horloge met die van een andere betrouwbare, nauwkeurige barometer.
• Als u de temperatuursensor verkeerd kalibreert, zijn ook de metingen onjuist. Lees
voordat u begint het onderstaande aandachtig.
- Vergelijk de metingen van het horloge met die van een andere betrouwbare, nauw-
keurige thermometer.
- Als u opnieuw wilt kalibreren, verwijder dan eerst het horloge van uw pols en wacht
20 tot 30 minuten, tot de temperatuur van het horloge stabiel is.
De druksensor en de temperatuursensor kalibreren
1. In de Tijdfunctiemodus of een van de sensormodi drukt
u op [B] om naar de Barometer-/thermometermodus te
gaan.
2. Houd [E] ingedrukt totdat de actuele temperatuur op de
display begint te knipperen. Dit is het instelscherm.
• Voordat de temperatuur begint te knipperen, verschijnt
de mededeling SET Hold op de display. Houd [E]
ingedrukt totdat SET Hold verdwijnt.
3. Door op [D] te drukken knipperen afwisselend de tempera-
tuurwaarde en de barometrische drukwaarde. Kies degene
die u wilt kalibreren. 4. Stel de kalibratiewaarde in met [A]
(+) en [C] (-) in de hieronder afgebeelde eenheden. Tempe-
ratuur 0,1°C (0,2°F) Barometrische druk 1 hPa (0,05 inHg)
• Om de knipperende waarde terug te zetten op de oor-
spronkelijke fabriekswaarde drukt u tegelijk op [A] en
[C]. OFF verschijnt gedurende ongeveer een seconde,
gevolgd door de oorspronkelijke standaardwaarde. 5.
Druk op [E] om terug te keren naar het scherm Barome-
ter-/thermometermodus.
Voorzorgsmaatregelen barometer en thermometer
• De druksensor van dit horloge meet veranderingen in luchtdruk, die u vervolgens
kunt gebruiken voor uw eigen weersvoorspellingen. Het horloge is niet bedoeld als
precisie-instrument voor officiële weersvoorspellingen en weerberichten.
• Plotselinge temperatuurwisselingen kunnen de meetwaarden van de druksensor
beïnvloeden.
• De temperatuurmetingen worden beïnvloed door uw lichaamstemperatuur (tijdens
het dragen van het horloge), door direct zonlicht en door vocht. Om de omgevings-
temperatuur nauwkeuriger te meten, haalt u het horloge van uw pols, legt u het op
een goed geventileerde plaats (niet in het directe zonlicht) en veegt u alle vocht van
de kast. Het duurt zo’n 20 tot 30 minuten voordat de temperatuur van de kast van
het horloge gelijk is aan de omgevingstemperatuur.
Hoogtemeter
Het horloge toont hoogtewaarden op basis van luchtdrukmetingen die zijn uitgevoerd
door de ingebouwde druksensor.
Hoe de hoogtemeter hoogte meet
De hoogtemeter kan hoogte meten op basis van zijn eigen presetwaarden (oorspronke-
lijke standaardinstelling) of op basis van een door u opgegeven referentiewaarde.
Wanneer u hoogte meet op basis van presetwaarden
Gegevens die worden verzameld door de barometrische druksensor van het horloge
worden naar een geschatte hoogte geconverteerd op basis van de ISA-conversiewaar-
den (International Standard Atmosphere) die in uw horloge zijn opgeslagen.
Hoogte meten met een door u opgegeven referentiehoogte
Nadat u een referentiehoogte hebt opgegeven, gebruikt het horloge die waarde om
barometrische drukwaarde te converteren naar hoogtewaarde.
• Bij het bergbeklimmen kunt u de referentiewaarde instellen
aan de hand van een merkteken onderweg of van hoogte-
informatie op een kaart. Daarna zijn de hoogtemetingen
van het horloge preciezer dan zonder referentiehoogte.
Een hoogtemeting verrichten
1. Zorg dat het horloge in de Tijdfunctiemodus of een
van de sensormodi staat.
• De sensormodi zijn: De Digitaal kompasmodus, de
Barometer-/thermometermodus en de Hoogteme-
termodus.
2. Druk op [A] om de hoogtemeting te starten.
• ALTI verschijnt op de display, ten teken dat er
een hoogtemeting aan de gang is. De eerste
meetwaarde verschijnt na circa vijf seconden op
de display.
• De actuele hoogte wordt afgebeeld in eenheden van 5 meter.
• Na de eerste meting blijft het horloge gedurende de eerste drie minuten elke vijf
seconden automatisch hoogtemetingen verrichten, daarna elke twee minuten (bij
de oorspronkelijke standaardinstellingen).
• Als u het horloge in de Hoogtemetermodus laat staan, updatet het horloge de
hoogtewaarde regelmatig en geeft het de wijzigingen van meting tot meting aan
in een grafiek.
• U kunt de procedure bij “Een automatische meetmethode voor de hoogte
selecteren” gebruiken om de meetmethode voor de hoogte op te geven die u wilt
gebruiken.
3. Als u klaar bent met de hoogtemeter drukt u op [D] om terug te keren naar de Tijd-
functiemodus en de automatische metingen te stoppen.
• Het horloge keert automatisch naar de Tijdfunctiemodus terug als u gedurende
ongeveer vierentwintig uur nadat u naar de Hoogtemetermodus bent gegaan
geen enkele handeling uitvoert (bij de oorspronkelijke standaardinstellingen).
De hoogtegrafiek aflezen
• De hoogtegrafiek laat de automatische metingen
van de Hoogtemetermodus zien als een functie
van tijd.
• De verticale as van de grafiek vertegenwoordigt de
hoogte; elke stip staat voor 10 meter.
• De horizontale as vertegenwoordigt de tijd. Voor
de hoogtemetingen die gedurende de eerste drie
minuten nadat u de hoogtemetingen hebt gestart,
worden verricht, staat elke stip voor vijf seconden.
Daarna staat elke stip voor twee minuten.
• Als het meetresultaat buiten het bereik valt of foutief is, blijft de stippenkolom voor
die meting leeg (overgeslagen).
NB
• Het meetbereik voor de hoogte is -700 tot 10.000 meter.
• De afgebeelde hoogtewaarde verandert in - - - als een hoogtewaarde buiten het
meetbereik valt. Zodra de hoogtewaarde zich weer binnen dat bereik bevindt, wordt
hij weer afgebeeld.
• Gewoonlijk zijn de afgebeelde hoogtewaarden gebaseerd op de vooraf ingestelde
conversiewaarden van het horloge. U kunt desgewenst ook een referentiehoogte-
waarde opgeven. Zie “Een referentiehoogtewaarde opgeven”.
• U kunt voor het afbeelden van de hoogtewaarde kiezen uit meter (m) en voet (ft).
Kijk bij “De eenheden opgeven voor temperatuur, hoogte en barometrische druk”.
Een automatische meetmethode voor de hoogte selecteren
U kunt kiezen uit de volgende twee automatische meetmethodes voor de hoogte.
0’ 05”: Metingen om de vijf seconden gedurende een uur
2’ 00”: Metingen om de vijf seconden gedurende de eerste drie minuten, gevolgd
door metingen om de twee minuten gedurende circa vierentwintig uur.
NB
Als u geen knoppen bedient in de Hoogtemetermodus keert het horloge na vierentwin-
tig uur automatisch terug naar de Tijdfunctiemodus als de automatische meetmethode
voor de hoogte 2’ 00” is en na een uur als de automatische meetmethode voor de
hoogte 0’ 05” is.
De automatische meetmethode voor de hoogte selecteren
1. Houd in de Hoogtemetermodus [E] ingedrukt totdat de
actuele referentiehoogte begint te knipperen. Dit is het
instelscherm.
• Voordat de referentiehoogtewaarde begint te knipperen,
verschijnt de mededeling SET
Hold op de display. Houd [E] ingedrukt totdat SET
Hold verdwijnt.
2. Druk op [D] om het instelscherm voor de actuele auto-
matische hoogtemeetmethode weer te geven.
• 0’05 of 2’00 gaat knipperen op de display.
3. Druk op [A] om te schakelen tussen 0’05 en 2’00 als
automatische hoogtemeetmethode.
4. Druk op [E] om het instelscherm te verlaten.
De Hoogteverschilwaarde gebruiken
Het Hoogtemetermodusscherm bevat een hoogteverschil-
waarde die het verschil in hoogte laat zien met een door
u opgegeven referentiepunt. De hoogteverschilwaarde
wordt geüpdatet telkens als het horloge een hoogtemeting
verricht.
• Het meetbereik voor het hoogteverschil is -3.000 tot
3.000 meter.
• - - - wordt afgebeeld in plaats van de hoogtever-
schilwaarde wanneer de gemeten waarde buiten het
toegestane bereik valt.
• Raadpleeg voor enkele praktijkvoorbeelden van hoe u
deze functie kunt gebruiken de sectie “De hoogtever-
schilwaarde gebruiken bij bergbeklimmen of wandelen”.
Het hoogteverschilbeginpunt opgeven
Druk in de Hoogtemetermodus op [E].
• Het horloge verricht een hoogtemeting en legt de
waarde vast als het beginpunt voor de hoogteverschil-
waarde. De hoogteverschilwaarde wordt op dat moment
op nul gezet.
De hoogteverschilwaarde gebruiken bij bergbeklimmen of wandelen.
Nadat u het hoogteverschilbeginpunt hebt opgegeven bij het bergbeklimmen of wande-
len, kunt u makkelijk de hoogteverschillen tussen dat punt en andere punten onderweg
meten.
De hoogteverschilwaarde gebruiken
1. Controleer of er in de Hoogtemetermodus een hoogte-
metingwaarde op de display staat.
• Als geen hoogtemetingwaarde wordt afgebeeld, druk
dan op [A] om een hoogtemeting te verrichten. Raad-
pleeg “Een hoogtemeting verrichten” voor details.
2. Gebruik de hoogtelijnen op uw kaart om het verschil in
hoogte vast te stellen tussen uw huidige locatie en uw
bestemming.
3. Druk in de Hoogtemetermodus op [E] om uw huidige
positie op te geven als het hoogteverschilbeginpunt.
• Het horloge verricht een hoogtemeting en legt de
waarde vast als het beginpunt voor de hoogtever-
schilwaarde. De hoogteverschilwaarde wordt op dat
moment op nul gezet.
4. Ga op weg naar uw bestemming terwijl u het hoogtever-
schil dat u hebt vastgesteld op de kaart vergelijkt met
de hoogteverschilwaarde van het horloge.
• Als de kaart bijvoorbeeld laat zien dat het verschil
tussen uw positie en uw bestemming +80 meter is,
dan weet u dat u in de buurt van uw bestemming
komt wanneer de afgebeelde hoogteverschilwaarde
in de buurt van +80 komt.
Barometric
pressure
differential
pointer
Aanwijzer
barometrisch
drukverschil
Barometric pressure
differential pointer
inHg values
hPa values
Current pressure
greater than most
recent measured
pressure
Current pressure
less than most
recent measured
pressure
inHg-eenheden
hPa-eenheden
Actuele druk hoger dan
meest recent gemeten
druk.
Actuele druk lager dan
meest recent gemeten
druk.
Aanwijzer barometrisch
drukverschil
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
400
A
B
Altitude
differential
Altitude
graph
Current
altitude
Current time
Hoogteverschil Hoogtegrafiek
Actuele hoogte
Actuele tijd
Altitude
Latest
reading
Time
Meest recente
meetwaarde
Hoogte
Tijd
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
Altitude
differential
Hoogteverschil
Altitude differential
Hoogteverschil
Current
location
Destination
altitude
Bestemmings-
hoogte
Huidige
positie
Altitude differential
Altitude
Hoogte
Hoogteverschil
moving time forward
© CASIO Benelux B.V. Amstelveen - WWW.CASIO.NL
Een referentiehoogtewaarde opgeven
De hoogtemetingen van dit horloge kunnen foutief zijn ten gevolge van wisselingen in
de luchtdruk. Derhalve adviseren wij om de referentiehoogtewaarde tijdens het klim-
men telkens wanneer dat mogelijk is te updaten. Nadat u een referentiehoogte hebt
opgegeven, past het horloge zijn berekening van de luchtdruk-naar-hoogte-conversie
dienovereenkomstig aan.
Een referentiehoogtewaarde opgeven
1. Houd in de Hoogtemetermodus [E] ingedrukt totdat de
actuele referentiehoogte begint te knipperen. Dit is het
instelscherm.
• Voordat de referentiehoogtewaarde begint te knippe-
ren, verschijnt de mededeling
SET Hold op de display. Houd [E] ingedrukt totdat
SET Hold verdwijnt.
2. Gebruik [A] (+) en [C] (-) om de actuele waarde van de
referentiehoogte met 5 meter te wijzigen.
• Geef een referentiehoogtewaarde op op basis van
nauwkeurige gegevens over uw actuele positie, bijvoor-
beeld van een kaart.
• De referentiehoogte jaar kan worden ingesteld binnen een bereik van -10.000 tot
10.000 meter.
• Door [A] en [C] tegelijk in te drukken keert u terug naar OFF (geen referentiehoog-
tewaarde). Het horloge verricht dan luchtdruk-naar-hoogte-conversie op basis van
louter de presetgegevens.
3. Druk op [E] om het instelscherm te verlaten.
Soorten Hoogtegegevens
Het geheugen van het horloge kan twee soorten hoogtegegevens bevatten: handma-
tige meet-records en automatisch opgeslagen waarden (minimum, maximum, verticale
stijging, verticale daling).
• Gebruik de Modus gegevens uit geheugen oproepen om de in het geheugen opge-
slagen gegevens te bekijken. Raadpleeg “Hoogte-records bekijken” voor details.
Handmatige meet-records
Telkens wanneer u de onderstaande procedure uitvoert in de Hoogtemetermodus
maakt en bewaart het horloge een record van de op dat moment afgebeelde hoog-
temeting, inclusief de bijbehorende datum en tijd. In het geheugen kunnen maximaal
25 handmatige meet-records worden opgeslagen. Deze zijn genummerd REC01 t/m
REC25.
Een handmatige meting opslaan
1. Controleer of er in de Hoogtemetermodus een hoogteme-
tingwaarde op de display staat.
• Als geen hoogtemetingwaarde wordt afgebeeld, druk
dan op [A] om een hoogtemeting te verrichten. Raad-
pleeg “Een hoogtemeting verrichten” voor details.
2. Houd [A] ingedrukt totdat REC Hold in de display
verschijnt en weer verdwijnt. Laat [A] los nadat Hold
verdwenen is. Hierdoor wordt de actueel afgebeelde
hoogtewaarde opgeslagen in een handmatig meet-record,
samen met de datum en de tijd.
• Nadat het opslaan is afgerond, keert het horloge auto-
matisch terug naar de Hoogtemetermodus.
• In het geheugen kunnen maximaal 25 handmatige meet-records worden opgesla-
gen. Als er 25 handmatige meet-records in het geheugen staan, zorgt de boven-
genoemde handeling ervoor dat de oudste record automatisch wordt gewist om
plaats te maken voor een nieuwe.
Waarden voor automatisch opslaan
In het horlogegeheugen worden twee sets (Set 1 en Set 2) waarden voor automatisch
opslaan bewaard.
Set 1 Set 2
Maximumhoogte (MAX-1) Maximumhoogte (MAX-2)
Minimumhoogte (MIN-1) Minimumhoogte (MIN-2)
Verticale stijging (ASC-1) Verticale stijging (ASC-2)
Verticale daling (DSC-1) Verticale daling (DSC-2)
• Wanneer automatische hoogtemetingen worden genomen, worden deze waarden
automatisch gecontroleerd en geüpdatet door het horloge.
Hoe maximum- en minimumwaarde worden geüpdatet
Zolang het horloge in de Hoogtemetermodus staat, worden er automatisch hoogte-
metingen verricht en wel met de tussenpozen die zijn opgegeven bij de automatische
meetmethode voor de hoogte. Bij elke meting vergelijkt het horloge de actuele waarde
met de waarden voor MAX (MAX-1 en MAX-2) en MIN (MIN-1 en MIN-2) Het vervangt
de MAX-waarde als de actuele meetwaarde groter is dan MAX of de MIN-waarde als
de actuele meetwaarde kleiner is dan MIN.
Hoe de waarden voor verticale stijging/daling worden geüpdatet
De totale waarden voor verticale stijging en verticale daling die werden geproduceerd
in een meetsessie in de Hoogtemetermodus tijdens de voorbeeldklim zoals afgebeeld
hierboven, worden als volgt berekend:
Verticale stijging: (300 m) + (620 m) = 920 m
Verticale daling: (320 m) + (500 m) = 820 m
• Door naar de Hoogtemetermodus te gaan wordt een nieuwe automatische hoog-
temeetsessie gestart, maar worden de actuele ASC (ASC-1 en ASC-2)- en DSC
(DSC-1 en DSC-2)-waarden niet gereset of gewijzigd. Dit betekent dat de ASC- en
DSC-beginwaarden voor een nieuwe automatische meetsessie in de Hoogtemeter-
modus dezelfde waarden zijn die op dat moment in het geheugen zitten. Elke keer
als u een automatische meetsessie in de Hoogtemetermodus voltooit door terug
te keren naar de Tijdfunctiemodus, wordt de waarde voor de verticale stijging van
de actuele sessie (920 meter in het bovenstaande voorbeeld) toegevoegd aan de
ASC-startwaarde van de sessie. Evenzo wordt de verticale dalingswaarde van de
automatische meetsessie (-820 meter in het bovenstaande voorbeeld) toegevoegd
aan de DSC-startwaarde van de sessie.
• Bij een klim worden hoogteverschillen van minder dan 15 meter niet toegevoegd
aan de verticale stijgingswaarde voor de actuele automatische meetsessie in de
Hoogtemetermodus. Evenzo worden bij een afdaling hoogteverschillen van minder
dan -15 meter niet toegevoegd aan de verticale dalingswaarde voor de actuele
automatische meetsessie in de Hoogtemetermodus.
NB
• De maximumhoogte, minimumhoogte, verticale stijgingswaarden en verticale da-
lingswaarden worden in het geheugen bewaard wanneer u de Hoogtemetermodus
verlaat. Om de waarden te wissen volgt u de procedure onder “De inhoud van een
specifiek geheugengebied wissen”.
Waarden voor automatisch opslaan gebruiken
In het horlogegeheugen worden twee onafhankelijke sets waarden voor automatisch
opslaan bewaard.
Set 1 Set 2
Maximumhoogte (MAX-1) Maximumhoogte (MAX-2)
Minimumhoogte (MIN-1) Minimumhoogte (MIN-2)
Verticale stijging (ASC-1) Verticale stijging (ASC-2)
Verticale daling (DSC-1) Verticale daling (DSC-2)
De waarden in Set 1 en Set 2 kunnen onafhankelijk van elkaar worden gewist. Dit be-
tekent dat u ze kunt gebruiken om dagelijkse en cumulatieve gegevens bij te houden,
zoals wordt beschreven in het onderstaande voorbeeld.
Voorbeeld: Gegevens bijhouden tijdens een driedaagse klimtocht
Dag 1
Wis zowel Set 1 en Set 2 en begin met de klim van de eerste dag.
Aan het einde van de dag bevatten beide sets auto-opslagwaarden dezelfde gege-
vens (MAX-1 = MAX-2, MIN-1 = MIN-2 enz.).
Dag 2
Wis alleen Set 1 en begin met de klim van de tweede dag. Aan het einde van de dag
laat Set 1 (MAX-1, MIN-1, ASC-1, DSC-1) de resultaten zien van alleen de tweede
dag. In Set 2 laten MAX-2 en MIN-2 de maximum- en minimumhoogtes zien die
gedurende de twee dagen bereikt zijn. ASC-2 laat de totale verticale stijging voor
de twee dagen zien (Dag 1 + Dag 2) en DSC-2 de totale verticale daling voor de
twee dagen.
Dag 3
Wis alleen Set 1 en begin met de klim van de derde dag. Aan het einde van de dag
laten de waarden in Set 1 alleen de resultaten van de derde dag zien. In Set 2 laten
MAX-2 en MIN-2 de maximum- en minimumhoogtes zien die gedurende de drie
dagen bereikt zijn. ASC-2 laat de totale verticale stijging voor de twee dagen zien
(Dag 1 + Dag 2) en DSC-2 de totale verticale daling voor de drie dagen.
• Raadpleeg voor het wissen van hoogtegegevens “De inhoud van een specifiek
geheugengebied wissen”.
Hoe werkt de hoogtemeter?
Over het algemeen dalen de luchtdruk en temperatuur naarmate je op grotere hoogte
komt. Dit horloge baseert zijn hoogtemetingen op de waarden van de International
Standard Atmosphere (ISA) zoals die zijn vastgelegd door de Civil Aviation Organiza-
tion (ICAO). Deze waarden vertegenwoordigen de relaties tussen hoogte, luchtdruk en
temperatuur.
• Onder de volgende omstandigheden is het niet mogelijk nauwkeurige hoogtemetin-
gen te verrichten:
Wanneer de luchtdruk verandert ten gevolge van weersveranderingen
Extreme temperatuurschommelingen
Wanneer het horloge zelf te maken krijgt met een sterke schok
Er bestaan twee standaardmethoden om hoogte weer te geven: absolute hoogte en
relatieve hoogte. Absolute hoogte geeft een absolute hoogte boven zeeniveau aan.
Relatieve hoogte geeft het verschil in hoogte tussen twee plaatsen aan.
Voorzorgsmaatregelen hoogtemeter
• Dit horloge schat de hoogte op basis van de luchtdruk. Dit betekent dat hoogteme-
tingen op dezelfde locatie kunnen verschillen als de luchtdruk verandert.
• Ook is de halfgeleiderdruksensor die het horloge gebruikt voor hoogtemetingen
temperatuurgevoelig. Onderwerp het horloge tijdens hoogtemetingen niet aan
temperatuurwisselingen.
• Vertrouw niet op de hoogtemetingen van dit horloge en voer geen knophandelingen
uit terwijl u aan het skydiven, hanggliden of paragliden bent, of terwijl u een gyro-
copter, glider of ander luchtvoertuig bestuurt, of terwijl u bezig bent met een andere
activiteit waarbij er kans bestaat op plotselinge hoogtewisselingen.
• Gebruik dit horloge niet voor hoogtemetingen waarvoor professionele of industriële
precisie vereist is.
• De lucht in een passagiersvliegtuig is samengeperst (drukcabine). Om die reden
wijken de hoogtemetingen die dit horloge doet in een vliegtuig af van die in het
vliegtuig worden omgeroepen.
•
De eenheden opgeven voor temperatuur, barometrische druk
en hoogte
Gebruik de onderstaande procedure om temperatuur-, barometrische druk- en
hoogte-eenheden op te geven voor gebruik in de Barometer-/thermometermodus en de
Hoogtemetermodus.
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
Session start point
20 m
0 m
120 m
320 m
620 m
Session end point
Eindpunt sessie
Beginpunt sessie
0 m
500 m
1000 m
1500 m
2000 m
2500 m
3000 m
3500 m
4000 m
899 hPa
795 hPa
701 hPa
616 hPa
8.5°C
2°C
–4.5°C
–11°C
15°C1013 hPa
About 6.5°C 
per 1000 m
About 8 hPa per 100 m
About 9 hPa per 100 m
About 10 hPa per 100 m
About 11 hPa per 100 m
About 12 hPa per 100 m
Altitude Air Pressure Temperature
Ongeveer 8 hPa per 100 m
Hoogte TemperatuurLuchtdruk
Ongeveer 9 hPa per 100 m
Ongeveer 10 hPa per 100 m
Ongeveer 11 hPa per 100 m
Ongeveer 12 hPa per 100 m
Ongeveer
6,5°C
per 1000 m
Bron: International Civil Aviation Organization
0 ft
2000 ft
4000 ft
6000 ft
8000 ft
10000 ft
12000 ft
14000 ft
25.84 inHg
22.23 inHg
19.03 inHg
44.7°F
30.5°F
16.2°F
59.0°F29.92 inHg
About 3.6°F
per 1000 ft
About 0.15 inHg per 200 ft
About 0.17 inHg per 200 ft
About 0.192 inHg per 200 ft
About 0.21 inHg per 200 ft
Source: International Civil Aviation Organization
Ongeveer 0.15 inHg per
200 ft
Ongeveer 0.17 inHg per
200 ft
Ongeveer 0.192 inHg per
200 ft
Ongeveer 0.21 inHg per
200 ft
Ongeveer
3,6°F
per 1000 ft
Height of building 130 m
(relative altitude)
Rooftop at an altitude of 230 m
above sea level
(absolute altitude)
Sea Level
Zeeniveau
Hoogte van gebouw
130 m
(relatieve hoogte)
Dak van gebouw op
230m boven zeeniveau
(absolute hoogte)
moving time forward
© CASIO Benelux B.V. Amstelveen - WWW.CASIO.NL
Belangrijk!
Wanneer TYO (Tokio) is geselecteerd als woonplaats, wordt
de hoogte-eenheid automatisch op meter (m) gezet, de
barometrische drukeenheid op hectopascal (hPa) en de
temperatuureenheid op Celsius (°C). Deze instelling kunt u
niet wijzigen.
De eenheden opgeven voor temperatuur, hoogte en
barometrische druk
1. Houd in de Tijdfunctiemodus [E] ingedrukt totdat de
stadscode gaat knipperen. Dit is het instelscherm voor
de stadscode.
• Voordat de stadscode begint te knipperen, verschijnt
de mededeling SET Hold op de display. Houd [E]
ingedrukt totdat SET Hold verdwijnt en de stadscode
begint te knipperen.
2. Houd [D] ingedrukt totdat UNIT in de linkerbovenhoek van het scherm verschijnt.
• Zie stap 3 bij “De instelling van de actuele tijd en datum handmatig wijzigen” voor
informatie over hoe door de instelschermen te scrollen.
3. Voer de onderstaande handelingen uit om de gewenste eenheden op te geven.
Om deze eenheid
op te geven:
Drukt u op deze
toets:
Om tussen deze instellingen te
schakelen:
Hoogte [A] m (meter) en ft (voet)
Barometrische druk [B] hPa (hectopascal) en inHg (inches kwik)
Temperatuur [C] °C (Celsius) en °F (Fahrenheit)
4. Als alle instellingen correct zijn, drukt u tweemaal op [E] om het instelscherm te
verlaten.
Voorzorgsmaatregelen voor het gelijktijdig meten van hoogte
en temperatuur
Hoewel u tegelijkertijd een hoogte- en een temperatuurmeting kunt uitvoeren, moet u
rekening houden met het feit dat ze voor het beste resultaat verschillende omstan-
digheden nodig hebben. Bij een temperatuurmeting verdient het de voorkeur om het
horloge van uw pols af te doen om het effect van lichaamswarmte te elimineren. Bij
een hoogtemeting daarentegen is het beter om het horloge aan de pols te houden.
Daardoor blijft het horloge op een constante temperatuur hetgeen bijdraagt tot een
nauwkeuriger hoogtemeting.
• Als u een hoogtemeting prioriteit geeft, laat u het horloge om uw pols zitten of legt
het op een plaats waar de temperatuur van het horloge constant blijft.
• Als u een temperatuurmeting prioriteit geeft, doet u het horloge af en laat u het aan
uw tas bungelen of legt u het op een andere plek waar het niet wordt blootgesteld
aan direct zonlicht. Het afdoen van uw horloge kan tijdelijk de druksensormetingen
beïnvloeden.
Hoogte-records bekijken
Gebruik de Modus gegevens uit geheugen oproepen om handmatig opgeslagen
hoogtemetingen en automatisch opgeslagen waarden voor grootste hoogste, laagste
hoogte, totale stijging en totale daling te bekijken. Hoogtegegevens-records worden
gecreëerd en opgeslagen in de Hoogtemetermodus.
Hoogte-records bekijken
1. Gebruik [D] om de Modus gegevens uit geheugen
oproepen (REC) te selecteren, zoals wordt getoond in
“Een modus selecteren”.
• Ongeveer een seconde nadat REC op de display
verschijnt, verandert de display en verschijnt de
eerste record van het geheugengebied dat u bekeek
toen u de laatste keer de Modus gegevens uit
geheugen oproepen verliet.
2. Kies het gewenste geheugengebied met [B].
3. Scroll met [A] en [C] door de schermen voor een gebied en beeldt het gewenste
gebied af.
• Terwijl een handmatige opgeslagen record (REC 01 t/m REC 25) wordt afgebeeld,
wisselt de onderkant van het scherm tussen de datum (maand, dag) en de tijd (uur,
minuten) waarop de record werd gemaakt.
• Terwijl MAX- of MIN-auto-opslagwaarden worden afgebeeld, wisselt de onderkant
van het scherm tussen de datum (maand, dag) en de tijd (uur, minuten) waarop de
waarde werd vastgelegd.
• Terwijl ASC- of DSC-auto-opslagwaarden worden afgebeeld, wisselt de onderkant
van het scherm tussen de datum (maand, dag) waarop en het jaar waarin de ASC-
of DSC-record eerst werd gemaakt.
• Raadpleeg voor gedetailleerde informatie over auto-opslagwaarden het gedeelte
“Waarden voor automatisch opslaan”.
•
4. Als u klaar bent met het bekijken van gegevens, verlaat u
de Modus gegevens uit geheugen oproepen door op [D] te
drukken.
• ---- wordt afgebeeld als er bijvoorbeeld ten gevolge
van een fout geen corresponderende gegevens zijn. In
zo’n geval zijn de waardes voor totale stijging (ASC) en
totale daling (DSC) nul.
• Als waarde voor totale stijging (ASC) of totale daling
(DSC) groter is dan 99.995 meter, begint de betreffende
opnieuw op nul..
• Als de waarde voor de totale stijging (ASC) of totale
daling (DSC) meer dan vijf cijfers krijgt, verschijnt het
meeste linkse cijfer (tienduizendtal) linksboven in de
display. De afbeelding toont de display wanneer de
ASC-1-waarde 99995 meter bedraagt.
De inhoud van een specifiek geheugengebied wissen
1. Ga met [D] naar de Modus gegevens uit geheugen oproe-
pen.
2. Kies met [B] het geheugengebied dat u wilt wissen.
• De inhoud van het geheugengebied dat u selecteert,
wordt gewist zodra u stap 3 hieronder uitvoert. Het wis-
sen kan niet ongedaan worden gemaakt. Controleer dus
tweemaal, om zeker te weten dat u de inhoud van het
geselecteerde geheugengebied wilt wissen.
3. Houd [E] ingedrukt totdat CLR Hold in de display verschijnt
en weer verdwijnt. Laat [E] los wanneer CLR verdwijnt.
• Hiermee is het geheugengebied dat u in stap 2 hebt
geselecteerd gewist en komt u terug in het gegevens-
scherm, dat nu ---- laat zien. Dit geeft aan dat er op dit
moment niets opgeslagen is in het actuele afgebeelde
geheugengebied.
Zonsopgangs- en zonsondergangstijden opzoeken
Met de Zon-op-/Zon-onder-modus kunt u de zonsopgangs- en zonsondergangstijden
voor een bepaalde datum (jaar, maand, dag) en locatie opzoeken.
Naar de Zon-op-/Zon-onder-modus gaan
Druk in de Tijdfunctiemodus op [D] om naar de Zon-op-/
Zon-onder-modus te gaan.
• De zonsopgangs- en zonsondergangstijden voor de
actuele datum worden afgebeeld op basis van de
actueel opgegeven stadscode, geografische breedte
en geografische lengte.
• De hieronder beschreven drie daglichtaanwijzers
staan op de display in de Zon-op-/Zon-onder-modus.
Aanwijzer 1: Zonsondergangstijd in 24-uursweergave
Aanwijzer 2: Zonsopgangstijd in 24-uursweergave
Aanwijzer 3: Deze knipperende aanwijzer verschijnt
alleen wanneer aanwijzer 1 en
Aanwijzer 2 de zonsopgangs- en zonsondergangs-
tijden voor de actuele Tijdfunctiemodusdatum
aangeven. Hij geeft de actuele Tijdfunctiemodustijd in
24-uursweergave weer.
• Voordat u de Zon-op-/Zon-onder-modus kunt gebruiken, moet u eerst de instellin-
gen configureren voor de stadscode, geografische lengte en geografische breedte
van de locatie waarvan u de zonsopgangs- en zonsondergangstijden wilt bekijken.
• De standaardfabrieksconfiguratie van de locatie is: Stadscode: TYO (Tokio);
Geografische breedte: 36 graden noorderbreedte; Geografische lengte: 140 graden
oosterlengte.
• In de “Tijdzone-/stedentabel” vindt u de lengte- en breedtegraadgegevens voor
diverse steden wereldwijd.
De zonsopgangs- en zonsondergangstijd bekijken op een bepaalde datum
1. Ga naar de Zon-op-/Zon-onder-modus.
• Nu worden de zonsopgangs- en zonsonder-
gangstijden voor de actuele datum afgebeeld, op
basis van de opgegeven stadscode, geografische
breedte en geografische lengte.
2. Met [A] (+) en [C] (-) kunt u door de data scrollen van
de afgebeelde zonsopgangs- en zonsondergangs-
tijden.
• De zonsopgangs- en zonsondergangstijden voor
de geselecteerde datum worden aangegeven met
waarden en aanwijzers.
• U kunt elke datum selecteren tussen 1 januari
2000 en 31 december 2099.
NB
• Zonsopgangs- en zonsondergangstijden worden afgebeeld in eenheden van vijf
minuten.
• Als u denkt dat de zonsopgangs- en zonsondergangstijden om de een of andere re-
den niet juist zijn, controleer dan de instellingen van het horloge voor de stadscode,
de geografische lengte en de geografische breedte.
• De zonsopgangs- en zonsondergangstijden die dit horloge afbeeldt, zijn de tijden
op zeeniveau. Zonsopgangs- en zonsondergangstijden zijn anders op andere
hoogtes dan zeeniveau.
De zonsopgangs- en zonsondergangstijden opzoeken voor een specifieke stads-
code
• Om de zonsopgangs- en zonsondergangstijden in uw op dit moment geselecteerde
woonplaats op te zoeken, hoeft u deze procedure niet te volgen.
• Als u een andere stadscode selecteert om de zonsopgangs- en zonsondergangstij-
den aldaar op te zoeken, ga dan terug naar de stadscode van uw woonplaats (uw
huidige locatie) wanneer u klaar bent. Anders is de tijd die wordt afgebeeld in de
Tijdfunctiemodus onjuist.
• Raadpleeg voor informatie over de woonplaatsinstelling het gedeelte “Woonplaats-
instellingen configureren”.
1. Houd in de Tijdfunctiemodus [E] ingedrukt totdat de stadscode gaat knipperen. Dit
is het instelscherm voor de stadscode.
• Voordat de stadscode begint te knipperen, verschijnt de mededeling SET Hold
op de display. Houd [E] ingedrukt totdat SET Hold verdwijnt en de stadscode
begint te knipperen.
2. Selecteer met [A] (oost) en [C] (west) de stadscode waarvan u de zonsopgangs- en
zonsondergangstijden wilt bekijken. Raadpleeg voor meer informatie over de stads-
codes de “Stadscodetabel”.
3. Druk twee keer op [E] om het instelscherm te verlaten.
Geografische lengte- en breedte-instellingen configureren
1. Houd in de Tijdfunctiemodus [E] ingedrukt
totdat de stadscode gaat knipperen. Dit is het
instelscherm voor de stadscode.
• Voordat de stadscode begint te knipperen,
verschijnt de mededeling SET Hold op
de display. Houd [E] ingedrukt totdat SET
Hold verdwijnt en de stadscode begint te
knipperen.
2. Druk op [E] om het instelscherm geografische
lengte/breedte af te beelden, waarop de
breedte-instelling knippert.
3. Met [D] wisselt u af tussen knipperende lengte
en knipperende breedte.
4. Gebruik [A] (+) of [C] (-) om de knipperinstelling
te wijzigen.
• U kunt de instelling voor geografische lengte
en breedte binnen het volgende bereik con-
figureren: Breedtebereik: 65°S (65 graden
zuiderbreedte) tot 0°N - 65°N (65 graden
noorderbreedte) Lengtebereik: 179°W
(179 graden westerlengte) tot 0°E - 180°E
(180 graden oosterlengte )
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
Record name
Altitude
Alternates between
measurement time
(Hour : Minutes) and
measurement date
(Month Day)
Wisselt af tussen meet-
tijd (Uur : Minuten) en
meetdatum
(Maand Dag)
Hoogte
Naam record
REC 01
(Manually Saved
Record Area)
(Auto Save
Value Area 1)
MAX-1
(Auto Save
Value Area 2)
MAX-2
MAX-2
(Auto-opslagwaarde
gebied 2)
MAX-1
(Auto-opslagwaarde
gebied 1)
REC 01
(Gebied handmatig
opgeslagen records)
Altitude
Hoogte
Altitude
Hoogte
REC
01
REC
02
REC
25
Manually saved records
handmatige opgeslagen record
MAX MIN ASC DSC
Auto saved values
Automatische opgeslagen waarden
Ten thousand digit
Tienduizendtal
Date
Sunset timeSunrise time
Datum
Zonsonder-
gangstijd
Zonsop-
gangstijd
Current
date
Pointer 3
Pointer 2
Sunrise
time
Sunset
time
Pointer 1
Actuele
datum
Zonsop-
gangstijd
Aanwijzer 3
Aanwijzer 2
Aanwijzer 1
Zonsonder-
gangstijd
Latitude
Longitude
Press D.
Geografische breedte
Geografische lengte
Druk op D
moving time forward
© CASIO Benelux B.V. Amstelveen - WWW.CASIO.NL
• Breedte- en lengtewaarden worden afgerond op de graad.
• In de “Tijdzone-/stedentabel” vindt u de lengte- en breedtegraadgegevens voor
diverse steden wereldwijd.
5. Druk op [E] om naar de Tijdfunctiemodus terug te keren.
De actuele tijd in een andere tijdzone bekijken
U kunt de Wereldtijdmodus gebruiken om de actuele tijd in één van de 31 tijdzones (48
steden) over de hele wereld te bekijken. De stad die op dat moment is geselecteerd in
de Wereldtijdmodus wordt “Wereldtijdstad” genoemd.
Naar Wereldtijdmodus gaan
Gebruik [D] om de Wereldtijdmodus (WT) te selecteren,
zoals wordt getoond in “Een modus selecteren”.
• Ongeveer een seconde nadat WT op de display
verschijnt, wijzigt de display en toont deze de
stadscode van de op dat moment geselecteerde
Wereldtijdstad.
• De hieronder beschreven twee aanwijzers staan op
de display in de Wereldtijdmodus.
Aanwijzer 1 (knippert niet): geeft de actuele tijd aan
in de geselecteerde Wereldtijdstad in 24-uursweer-
gave.
Aanwijzer 2 (knippert): geeft de actuele Tijdfunctie-
modustijd in 24-uursweergave weer.
De tijd in een andere tijdzone bekijken
In de Wereldtijdmodus scrolt u met [A] (oostwaarts) en [C] (westwaarts) door de
stadscodes.
De standaardtijd of zomertijd (DST) voor een stad opgeven
1. Gebruik in de Wereldtijdmodus [A] (oostwaarts) en
[C] (westwaarts) om de stadscode (tijdzone) weer
te geven waarvan u de instelling voor standaardtijd/
zomertijd wilt wijzigen.
2. Houd [E] ingedrukt totdat DST Hold in de display
verschijnt en weer verdwijnt. Laat [E] los nadat DST
Hold verdwenen is.
• Hiermee schakelt u de in stap 1 geselecteerde
stadscode tussen zomertijd (DST-indicator
afgebeeld) en standaardtijd (DST-indicator niet
afgebeeld).
• Als u de zomertijdinstelling van de stadscode die
is geselecteerd als uw woonplaats wijzigt met de
Wereldtijdmodus, verandert ook de zomertijdin-
stelling van de Tijdfunctiemodustijd.
• U kunt niet heen en weer schakelen tussen
standaardtijd en zomertijd (DST) wanneer UTC is
geselecteerd als Wereldtijdstad. De instelling voor
standaardtijd/zomertijd (DST) heeft alleen invloed
op de op dat moment geselecteerde tijdzone.
Andere tijdzones worden hierdoor niet gewijzigd.
De stopwatch gebruiken
Met de stopwatch kunt u de verstreken tijd, tussentijden en twee finishtijden meten.
Naar de Stopwatchmodus gaan
Gebruik [D] om de Stopwatchmodus (STW) te selecte-
ren, zoals wordt getoond in “Een modus selecteren”.
Ongeveer een seconde nadat STW op de display ver-
schijnt, verandert de display en toont de stopwatchu-
ren. De verstreken tijd meten
NB
• De Stopwatchmodus kan de verstreken tijd aangeven met een bereik van 23 uur, 59
minuten en 59,99 seconden.
• Nadat de stopwatch is gestart, blijft hij lopen totdat u op [C] drukt om hem te stop-
pen, zelfs als u de Stopwatchmodus verlaat en naar een andere modus gaat en zelfs
als de tijdmeting de limiet zoals hierboven beschreven bereikt.
• Als u de Stopwatchmodus verlaat terwijl er een tussentijd op de display staat, wordt
de tussentijd gewist en keert de stopwatch terug naar de meting van de verstreken
tijd.
De afteltimer gebruiken
De afteltimer kan worden geconfigureerd om te starten op een vooraf ingesteld tijdstip
en laat een waarschuwingssignaal horen wanneer het einde van de afteltijd is bereikt.
Naar de Afteltimermodus gaan
Gebruik [D] om de Afteltimermodus (TMR) te selecteren,
zoals wordt getoond in “Een modus selecteren”.
• Ongeveer een seconde nadat TMR op de display ver-
schijnt, verandert de display en toont de afteltijduren.
De starttijd van de afteltimer instellen
1. Ga naar de Afteltimermodus.
• Als er een afteltimer loopt (aangegeven door de aftel-
lende seconden), druk dan op [A] om deze te stoppen
en druk op [C] om de actuele starttijd van de afteltimer
te resetten.
• Als een afteltimer gepauzeerd is, druk dan op [C] om de
actuele starttijd van de afteltimer te resetten.
2. Houd [E] ingedrukt tot de uurinstelling van de actuele
starttijd van de afteltimer begint te knipperen. Dit is het
instelscherm.
• Voordat de uurinstelling begint te knipperen, verschijnt de mededeling SET Hold
op de display. Houd [E] ingedrukt totdat SET Hold verdwijnt en de uurinstelling
begint te knipperen.
3. Druk op [D] om de knipperende positie te verplaatsen tussen de uur- en minutenin-
stelling.
4. Gebruik [A] (+) of [C] (-) om van knipperend item te veranderen.
• Om de startwaarde van de afteltimer op 24 uur in te stellen, kiest u 0H 00’00.
5. Druk op [E] om het instelscherm te verlaten.
[A] [A]
[A] [A]
[C]
Start Stop (Herstart) (Stop) Wissen
• Voordat u de afteltimer gebruikt, moet u er zeker van zijn dat de afteltimer niet al
loopt (wat wordt aangegeven door een aftellende secondewijzer). Als dat wel het
geval is, drukt u op [A] om deze te stoppen en vervolgens op [C] om de starttijd van
de afteltimer te resetten.
• Er klinkt gedurende vijf seconden een waarschuwingssignaal wanneer de eindtijd
van de afteltimer wordt bereikt. Dit waarschuwingssignaal is in alle modi te horen.
De afteltimer wordt automatisch teruggezet op de startwaarde wanneer het waar-
schuwingssignaal klinkt.
Het alarmsignaal stoppen
Druk op een willekeurige knop.
Het alarmsignaal gebruiken
U kunt vijf afzonderlijke dagelijkse alarmsignalen instellen.
Wanneer een alarmsignaal is ingeschakeld, klinkt er iedere
dag gedurende ongeveer 10 seconde een alarmsignaal
wanneer de tijd in de Tijdfunctiemodus de vooraf ingestelde
alarmtijd bereikt. Dit is ook het geval wanneer het horloge
niet in de Tijdfunctiemodus staat.
U kunt ook een uursignaal inschakelen, waardoor het
horloge twee keer piept op ieder heel uur.
Naar de Alarmsignaalmodus gaan
Gebruik [D] om de Alarmsignaalmodus (ALM) te selecteren,
zoals wordt getoond in “Een modus selecteren”.
• Ongeveer een seconde nadat ALM op de display
verschijnt, verandert de display en toont een alarm-
signaalnummer (AL1 t/m AL5) of de SIG-indicator. Het
alarmsignaalnummer geeft een alarmsignaalscherm aan.
Wanneer het Uursignaalscherm op de display staat,
wordt SIG afgebeeld.
• Wanneer u de alarmsignaalmodus inschakelt, worden de
gegevens die u het laatst bekeek bij het verlaten van de
modus als eerste getoond.
Een alarmtijd instellen
1. Gebruik [A] en [C] in de Alarmsignaalmodus om door de
alarmsignaalschermen te scrollen, totdat het scherm
wordt weergegeven waarvan u de tijd wilt instellen.
2. Houd [E] ingedrukt totdat de alarmsignaaltijd begint te knipperen. Dit is het instel-
scherm.
• Voordat de alarmsignaaltijd begint te knipperen, verschijnt de mededeling SET
Hold op de display. Houd [E] ingedrukt totdat SET Hold verdwijnt en de alarm-
signaaltijd begint te knipperen.
3. Druk op [D] om de knipperende positie te verplaatsen tussen de uur- en minutenin-
stelling.
4. Terwijl een instelling knippert, gebruikt u [A] (+) en [C] (-) om deze te wijzigen.
• Wanneer u de alarmsignaaltijd instelt in 12-uursweergave moet u er op letten dat
deze correct is ingesteld als a.m. (geen indicator) of p.m. (P-indicator).
5. Druk op [E] om het instelscherm te verlaten.
Het alarmsignaal testen
Houd in de Alarmsignaalmodus [A] ingedrukt om het alarmsignaal te laten horen.
Een alarmsignaal en het uursignaal in- en uitschake-
len
1. Druk in de Alarmsignaalmodus op [A] en [C] om een
alarmsignaal of het uursignaal te selecteren.
2. Wanneer het gewenste alarmsignaal of uursignaal is ge-
selecteerd, drukt u op [B] om het aan of uit te schakelen.
• De aan-indicator voor het waarschuwingssignaal en de
aan-indicator voor het uursignaal worden in alle modi
weergegeven wanneer deze functies ingeschakeld zijn.
• Als een waarschuwingssignaal is ingeschakeld, wordt de
aan-indicator in alle modi op de display weergegeven.
Het alarmsignaal stoppen
Druk op een willekeurige knop.
Pointer 1
Currently selected
World Time City
Current time in the
currently selected
World Time City
Pointer 2
Current
Timekeeping
Mode time
Aanwijzer 1
Op dit moment
geselecteerde
Wereldtijdstad
De actuele tijd in
de op dit moment
geselecteerde
Wereldtijdstad
Tijdfunctie
modustijd
Aanwijzer 2
DST indicator
DST-indicator
De verstreken tijd meten
Start Stop Herstart Stop Wissen
Start Tussentijd (SPL
weergegeven)
Tussentijd
verwijderen
Stop Wissen
Een tussentijd pauzeren
Start Tussentijd
Eerste loper
finisht. Tijd van
eerste loper
weergeven.
Stop
Tweede loper
finisht
Tussentijd
verwijderen
Tijd van
tweede loper
weergeven.
Wissen
Twee finishtijden meten
[A] [A] [A] [A] [C]
[A] [C] [C] [A] [C]
[A] [C] [A] [C] [C]
Hours
1/100 second
Seconds
Minutes
Current
time
Uren
1/100 seconde
Minuten
Seconden
Actuele
tijd
Current time
Countdown time
(Hour, minutes,
seconds)
Actuele tijd
Afteltijd (Uur,
minuten, seconden)
Alarm
number or
SIG
Alarm time
(Hour : Minutes)
Current time
Alarmsig-
naalnummer
of SIG
Alarmtijd (Uren
: minuten)
Actuele tijd
AL1 AL2 AL3
SIG AL5
AL4
Alarm ON/OFF
indicator
Indicator alarm-
signaal aan/uit
Indicator alarm-
signaal aan/uit
Module 3173
Module 3246
Hourly time signal
on indicator
Alarm on indicator
Uursignaal-aan-indicator
‘Alarm-aan’-
indicator
moving time forward
© CASIO Benelux B.V. Amstelveen - WWW.CASIO.NL
Verlichting
De display van het horloge is verlicht, zodat u hem in het
donker goed kunt aflezen. De automatische verlichting van
het horloge schakelt automatisch in als u het horloge onder
een hoek naar u toe draait.
• De automatische verlichting moet ingeschakeld zijn om
te werken.
De verlichting handmatig inschakelen
U kunt in elke modus op [L] drukken om de display te verlichten.
• U kunt met de onderstaande procedure kiezen of de verlichting 1 seconde of 3
seconden aanstaat. Als u op [L] drukt, blijft de verlichting ongeveer 1 seconde of 3
seconden aanstaan, al naar gelang de actuele instelling van de verlichtingsduur.
• Met deze handeling wordt de verlichting ingeschakeld ongeacht de instelling van de
automatische verlichting.
• De verlichting wordt uitgeschakeld tijdens de ontvangst van het tijdkalibratiesignaal,
bij het configureren van de sensormeetinstellingen en tijdens de kalibratie van de
positioneringssensor.
De verlichtingsduur wijzigen
1. Houd in de Tijdfunctiemodus [E] ingedrukt totdat de stadscode gaat knipperen. Dit is
het instelscherm voor de stadscode.
• Voordat de stadscode begint te knipperen, verschijnt de mededeling SET Hold
op de display. Houd [E] ingedrukt totdat SET Hold verdwijnt en de stadscode
begint te knipperen.
2. Blijf op [D] drukken totdat LT1 of LT3 wordt afgebeeld in linkerbovenhoek van de
display.
Zie stap 3 bij “De instelling van de actuele tijd en datum handmatig wijzigen” voor
informatie over hoe door de instelschermen te scrollen.
3. Druk [A] om de verlichtingsduur te schakelen tussen drie seconden (LT3 afgebeeld)
en een seconde (LT1 afgebeeld).
4. Als alle instellingen correct zijn, drukt u tweemaal op [E] om het instelscherm te
verlaten.
Over de automatische verlichting
Als u de automatische verlichting inschakelt, wordt
de wijzerplaat in iedere modus verlicht als u het
horloge in een positie houdt zoals hieronder wordt
beschreven. Als u het horloge in een positie brengt
die parallel met de grond is en het dan naar u toe
kantelt onder een hoek van meer dan 40 graden,
gaat de verlichting aan.
Waarschuwing!
• Zorg dat u zich op een veilige plaats bevindt wanneer u de display bekijkt met be-
hulp van de automatische verlichting. Wees met name voorzichtig bij het hardlopen
of als u een andere activiteit uitvoert die tot een ongeluk of verwonding kan leiden.
Wees er ook op bedacht dat de automatische verlichting niet degenen om u heen
laat schrikken of afleidt, zodra hij aangaat.
• Zorg dat u, wanneer u het horloge draagt, de automatische verlichting uitschakelt
voordat u gaat fietsen, motorrijden of autorijden. Door het plotseling, onbedoeld
aangaan van de verlichting zou u afgeleid kunnen worden, wat een verkeersongeval
en ernstig lichamelijk letsel tot gevolg zou kunnen hebben.
NB
• Dit horloge beschikt over de functie “Full Auto EL Light”. De automatische verlich-
ting werkt dus alleen als het beschikbare licht zich beneden een bepaald niveau
bevindt. De wijzerplaat wordt verlicht bij helder zonlicht.
• De automatische verlichting wordt altijd uitgeschakeld, ongeacht de aan-/uitpositie
ervan, wanneer zich een van de volgende omstandigheden voordoet.
- Als er een alarmsignaal afgaat
- Tijdens sensormeting
- Tijdens kalibratie van de positioneringssensor in de Digitaal kompasmodus
- Tijdens het berekenen van een zonsopgangs- en zonsondergangstijd
De automatische verlichting in- en uitschakelen
Houd in de Tijdfunctiemodus [L] ongeveer drie seconden
ingedrukt om te schakelen tussen automatische verlichting
aan (A.EL afgebeeld) en uit (A.EL niet afgebeeld).
• Wanneer de automatische verlichting ingeschakeld is, is
de indicator automatische verlichting (A.EL) in alle modi
op de display te zien.
• Wanneer het batterijniveau naar niveau 4 zakt, schakelt de
automatische verlichting automatisch uit.
Voorzorgsmaatregelen verlichting
• Door veelvuldig gebruik van de displayverlichting kan de batterij sneller leeg raken
en sneller opgeladen moeten worden. De volgende richtlijnen geven u een idee hoe
lang het horloge moet opladen na een enkele verlichtingshandeling.
- Ongeveer vijf minuten blootstelling aan fel zonlicht dat door een raam valt.
- Ongeveer vijftig minuten blootstelling aan fluorescerend licht binnenshuis.
• Het elektroluminescente verlichtingspaneel kan na langdurig gebruik verzwakken.
• Het kan zijn dat de verlichting moeilijk zichtbaar is als deze onder direct zonlicht
wordt bekeken.
• De verlichting gaat automatisch uit bij een alarmsignaal.
• Veelvuldig gebruik van de verlichting verkort de levensduur van de batterij.
Voorzorgsmaatregelen automatische verlichting
• De automatische verlichting kan regelmatig worden ingeschakeld als u het horloge
aan de binnenkant van de pols draagt, of door de beweging of door trilling van uw
arm. Als u activiteiten ontplooit waarbij de kans op dat soort bewegingen groot is,
kunt u de automatische verlichting beter uitschakelen om snel leeglopen van de bat-
terij te voorkomen.
• Als u het horloge onder uw mouw draagt, kan de automatische verlichting ook vaker
inschakelen. Ook daardoor heeft de batterij meer te lijden.
• De verlichting gaat wellicht niet aan als de wijzerplaat meer dan
15 graden van waterpas af is. Zorg ervoor dat de achterkant van
uw hand parallel met de grond is.
• De verlichting gaat uit na afloop van de presetverlichtingstijd, ook
al kantelt u het horloge naar uw gezicht.
• Statische elektriciteit of een magnetisch veld kan de juiste wer-
king van de automatische verlichting belemmeren. Als de verlich-
ting niet aangaat, probeer dan het horloge naar de beginpositie
te bewegen (parallel met de grond) en kantel het vervolgens weer
naar uw gezicht toe. Als dit niet helpt, laat uw arm dan helemaal
langs uw zij hangen en til hem dan weer op.
• Als u het horloge heen en weer schudt, hoort u wellicht een heel zacht klikkend
geluid. Dit geluid wordt veroorzaakt door de mechanische werking van de automati-
sche verlichting en betekent niet dat er een probleem met het horloge is.
Knopgeluidssignaal
Het knopgeluidssignaal klinkt iedere keer dat u een van de knoppen van het horloge
indrukt. U kunt het knopgeluidssignaal naar wens in- of uitschakelen.
• Ook als u het knopgeluidssignaal uitschakelt, blijven het waarschuwingssignaal, het
uursignaal en het afteltimersignaal normaal hoorbaar.
Het knopgeluidssignaal in- en uitschakelen
1. Houd in de Tijdfunctiemodus [E] ingedrukt totdat de
stadscode gaat knipperen. Dit is het instelscherm voor de
stadscode.
• Voordat de stadscode begint te knipperen, verschijnt
de mededeling SET Hold op de display. Houd [E]
ingedrukt totdat SET Hold verdwijnt en de stadscode
begint te knipperen.
2. Blijf op [D] drukken totdat MUTE of KEY wordt afge-
beeld in linkerbovenhoek van de display.
• Zie stap 3 bij “De instelling van de actuele tijd en da-
tum handmatig wijzigen” voor informatie over hoe door
de instelschermen te scrollen.
3. Druk op [A] om het knopgeluidssignaal aan (KEY ) of uit
(MUTE) te zetten.
4. Als alle instellingen correct zijn, drukt u tweemaal op [E]
om het instelscherm te verlaten.
NB
• De dempindicator wordt in alle modi weergegeven wanneer het knopgeluidssignaal
is uitgeschakeld.
Problemen oplossen tijdsinstelling
De actuele tijdsinstelling wijkt één uur af.
Misschien is het nodig dat u de instelling voor standaardtijd (STD)/zomertijd (DST) van
uw Woonplaatscode handmatig wijzigt. Gebruik de procedure onder “De instelling
van de actuele datum en tijd handmatig wijzigen” om de instelling voor standaardtijd/
zomertijd (DST) te wijzigen.
Sensormodi
Ik kan de eenheden voor temperatuur, barometrische druk en hoogte niet wijzigen.
Wanneer TYO (Tokio) is geselecteerd als woonplaats, wordt de hoogte-eenheid auto-
matisch op meter (m) gezet, de barometrische drukeenheid op hectopascal (hPa) en de
temperatuureenheid op Celsius (°C). Deze instelling kunt u niet wijzigen.
Terwijl ik een sensor gebruik, verschijnt “ERR” op de display.
Als het horloge een harde klap krijgt, kan er een sensorstoring optreden of kan er een
fout contact ontstaan op de interne circuits. Wanneer dit gebeurt, verschijnt ERR (fout)
op het scherm en wordt de werking van de sensor uitgeschakeld.
• Als ERR verschijnt terwijl u een sensormeting uitvoert in een sensormodus, herstart
de meting dan.
• Als ERR opnieuw op de display verschijnt, kan dat betekenen dat er iets mis is met
de sensor.
• Zelfs met het laadniveau van de batterij op niveau of 1 (H) of 2 (M) kan de sensor
van de Barometer-/thermometermodus of de Hoogtemetermodus worden uitge-
schakeld als er niet voldoende voltage aanwezig is om die functie van stroom te
voorzien. In dat geval verschijnt ERR op de display. Dit betekent niet dat er een
storing is en de sensor zou weer moeten gaan werken zodra het batterijvoltage weer
normaal is.
• Als ERR tijdens metingen blijft verschijnen, kan dat betekenen dat er een probleem
is met de desbetreffende sensor.
ERR verschijnt op de display nadat ik bi-directionele of noordelijke kalibratie heb
uitgevoerd.
Als - - - verschijnt op het kalibratiescherm en dan verandert in ERR (fout) betekent dit
dat er iets mis is met de sensor.
• Als ERR na ongeveer één seconde verdwijnt, probeer dan opnieuw te kalibreren.
• Als ERR blijft verschijnen, neem dan contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde
officiële CASIO-distributeur om het horloge na te laten kijken.
ERR verschijnt op de display nadat ik noordelijke kalibratie heb uitgevoerd.
De ERR-boodschap geeft aan dat er wellicht een probleem met de sensor is. De
ERR-boodschap kan ook zijn veroorzaakt doordat u het horloge tijdens de kalibratie-
procedure hebt bewogen. Voer de kalibratie opnieuw uit en zorg ervoor dat het horloge
niet beweegt. Als dit het probleem niet oplost, wordt het probleem wellicht veroorzaakt
door een nabijgelegen bron van aardmagnetisme. Voer de kalibratieprocedure weer
helemaal vanaf het begin uit.
Wanneer er sprake is van een sensorstoring, ga dan zo snel mogelijk met uw horloge
naar uw dealer of de dichtstbijzijnde officiële CASIO-distributeur.
Wat veroorzaakt foutieve windrichtingmetingen?
• Onjuiste bi-directionele kalibratie. Voer bi-directionele kalibratie uit.
• Nabijgelegen sterke bron van magnetisme, zoals een huishoudelijk apparaat, een
grote stalen brug, een stalen balk, bovengrondse kabels enz. of u probeert wind-
richting te meten op een boot, trein enz. Ga uit de buurt van grote metalen objecten
en probeer het opnieuw. NB: U kunt geen handelingen met het digitaal kompas
uitvoeren op een boot, trein enz.
Waarom krijg ik een verschillende uitkomst bij twee windrichtingmetingen op
dezelfde locatie?
Magnetisme van hoogspanningskabels in de nabijheid interfereert met het vaststellen
van het aardmagnetisme. Ga uit de buurt van de hoogspanningskabels en probeer het
opnieuw.
Waarom heb ik problemen met het verrichten van windrichtingmetingen bin-
nenshuis?
Een tv, pc, luidsprekers of een ander object interfereert met de aardmagnetismeme-
tingen. Ga uit de buurt van het interfererende object of verricht de meting buitenshuis.
Windrichtingmetingen binnenshuis zijn met name moeilijk in ferro-betonnen bouwwer-
ken. Ook kunt u geen windrichtingmetingen verrichten in een trein, vliegtuig enz.
De barometrische drukverschilaanwijzer verschijnt niet op de display wanneer ik
naar de Barometer-/thermometermodus ga.
• Dit kan wijzen op een sensorfout. Druk opnieuw op [B].
• De barometrische-drukverschilaanwijzer wordt niet afgebeeld wanneer de afge-
beelde actuele barometrische waarde buiten het toegestane meetbereik valt (260
tot 1.100 hPa).
Wereldtijdmodus
De tijd voor mijn Wereldtijdstad wijkt af in de Wereldtijdmodus.
Dit kan het gevolg zijn van onjuist schakelen tussen standaardtijd en zomertijd. Zie “De
standaardtijd of zomertijd (DST) voor een stad opgeven” voor meer informatie.
Opladen
Het horloge gaat niet weer normaal functioneren nadat ik het aan licht heb blootge-
steld.
More than
40°
Wear the watch on the
outside of your wrist
Draag het horloge aan de
buitenkant van uw pols
Meer dan
40°
Auto light switch on
indicator
Aan-indicator
voor automatische
verlichting
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
Mute indicator
Module 3173
Module 3246
Dempindicator
Digital
Compass
Measurement
Barometric
Pressure/Temperature
Measurement
Altitude
Measurement
Meting
digitaal
kompas
Meting
barometrische druk/
temperatuur Hoogtemeting
moving time forward
© CASIO Benelux B.V. Amstelveen - WWW.CASIO.NL
Dit kan gebeuren nadat het stroomniveau naar niveau 5 is gezakt. Blijf het horloge aan
licht blootstellen totdat de batterijstroomindicator “H” of “M” aangeeft.
Specificaties
• Nauwkeurigheid bij normale temperatuur:
- ±15 seconden per maand
- Tijdfunctie: uur, minuten, seconden, p.m. (P), jaar, maand, dag, dag van de week
- Tijdformaat: 12-uurs en 24-uurs
- Kalendersysteem: volledig automatische kalender, voorgeprogrammeerd van 2000
tot en met 2099
- Overig: 3 displayformaten (dag van de week, jaar, barometrische drukgrafiek),
woonplaatscode (kan aan een van 48 stadscodes worden toegewezen), standaard-
tijd / zomertijd
• Digitaal kompas:
- 20 seconden continumeting, 16 windrichtingen, hoekwaarde 0° tot 359°, Vier wind-
richtingaanwijzers, Kalibratie (bi-directioneel, noordelijke), magnetische declinatie-
correctie, positioneringsgeheugen
• Barometer:
- Meet- en displaybereik: 260 tot 1.100 hPa (of 7,65 to 32,45 inHg)
- Displayeenheid: 1 hPa (of 0,05 inHg)
- Meettijden: Dagelijks vanaf middernacht, om de twee uur (twaalf keer per etmaal),
iedere vijf seconden in de Barometer-/thermometermodus
- Overig: Kalibratie, handmatig meten (knopbediend), barometrische drukgrafiek,
barometrische drukverschil aanwijzer
• Thermometer:
- Meet- en displaybereik: –10,0 to 60,0°C (of 14,0 tot 140,0°F)
- Displayeenheid: 0,1°C (of 0,2°F)
- Meettijden: Iedere vijf seconden in de Barometer-/thermometermodus
- Overig: kalibratie, handmatig meten (knopbediend)
• Hoogtemeter:
- Meetbereik: -700 tot 10.000m zonder referentiehoogte
- Displaybereik: -10.000 tot 10.000m
- Negatieve waarden kunnen optreden bij metingen op basis van een referentiehoogte
of ten gevolge van atmosferische storingen.
- Displayeenheid: 5m
- Actuele hoogtegegevens: Elke vijf seconden gedurende 1 uur (0’05) of elke vijf
seconden gedurende de eerste drie minuten gevolgd door elke twee minuten gedu-
rende de volgende tien uur (2’00)
- Geheugengegevens hoogte:
- Handmatige opgeslagen records: 25 (hoogte, datum, tijd)
- Waarden voor automatisch opslaan: Twee sets (geheugengebieden) elke voor
grootste hoogte en de bijbehorende meetdatum en -tijd, laagste hoogte en de bij-
behorende meetdatum en -tijd, totale stijging en de bijbehorende datum en tijd van
opslagbegin, totale daling en de bijbehorende datum en tijd van opslagbegin
- Overig: Instelling referentiehoogte, hoogtegrafiek, hoogteverschil, automatische
meetmethode voor de hoogte (0’05 of 2’00)
• Nauwkeurigheid positioneringssensor:
- Windrichting: Binnen ±10°
- Waarden zijn gegarandeerd binnen een temperatuurbereik van -10°C en 40°C
(14°F tot 104°F). Noordaanwijzer: Binnen ±2 digitale segmenten
• Nauwkeurigheid druksensor:
Omstandigheden
(hoogte)
Hoogtemeter Barometer
Vaste
temperatuur
0 tot 6.000 m
0 tot 19680 ft.
± (hoogteverschil x2%
± 15 m) m
± (hoogteverschil x2%
± 50 ft) ft
± (drukverschil x2%
± 2 hPa) hPa
± (drukverschil x2%
± 0,059 inHg) inHg
6.000 tot 10000 m
19680 tot 32800 ft.
± (hoogteverschil x2%
± 25 m) m
± (hoogteverschil x2%
± 2.743,20 cm) ft
Effect van
variabele
temperatuur
0 tot 6000 m
0 tot 19680 ft.
± 50 m iedere 10°C
± 170 ft iedere 50°F
± 5 hPa iedere 10 °C
± 0.148 inHg iedere 50°F
6.000 tot 10.000 m
19680 tot 32800 ft.
± 70 m iedere 10°C
± 230 m iedere 50°F
- Waarden zijn gegarandeerd binnen een temperatuurbereik van -10°C en 40°C
(14°F tot 104°F).
- De nauwkeurigheid neemt af door een harde klap tegen het horloge of de sensor en
door temperatuuruitersten.
• Nauwkeurigheid temperatuursensor:
- ±2°C (±3,6°F) in een bereik van –10°C tot 60°C (14,0°F tot 140,0°F)
• Zonsopgang/Zonsondergang:
- Zonsopgangs- en zonsondergangstijden voor specifieke datum, daglichtaanwijzers
• Wereldtijd: 48 steden (31 tijdzones)
- Overig: Zomertijd (DST)/standaardtijd
• Stopwatch:
- Meeteenheid: 1/100 seconde Meetcapaciteit: 23.59’ 59.99”
- Meetmodi: verstreken tijd, tussentijd, twee finishes Afteltimer:
- Meeteenheid: 1 seconde Instelbereik start afteltijd 1 minuut tot 24 uur (stappen van
1 uur en 1 minuut)
• Alarmsignalen:
- 5 dagelijkse alarmsignalen, uursignaal
• Verlichting:
- EL-achtergrondverlichting (elektroluminescent paneel), selecteerbare verlichtings-
duur (circa een seconde of drie seconden), automatische verlichting (Auto-EL-licht
werkt alleen in het donker)
• Overig:
- Batterijstroomindicator, energiebesparing, bestand tegen lage temperatuur (-10°C),
knopgeluidssignaal aan/uit
• Stroomvoorziening:
- Zonnecel en een oplaadbare batterij
- Gebruiksduur batterij (bij benadering): 6 maanden (van helemaal vol tot niveau 4)
onder de volgende omstandigheden:
- Horloge niet blootgesteld aan licht Interne tijdfunctie
- Display 18 uur per dag aan, slaapstand 6 uur per dag
- 1 keer verlichting (1,5 seconde) per dag
- 10 seconden alarmsignaal per dag
- 10 digitaal kompashandelingen per week
- 1 uur hoogtemeting om de 5 seconden, een keer per maand
- 2 uur barometrische drukmeting per dag
- Veelvuldig gebruik van de verlichting verkort de levensduur van de batterij. Bijzon-
dere voorzichtigheid is vereist als de automatische verlichting wordt gebruikt.
Stedentabel
Gebaseerd op gegevens van december 2009.
Stad Lengte Breedte
Abu Dhabi 54°E 24°N
Addis Ababa 39°E 9°N
Adelaide 139°E 35°S
Amsterdam 5°E 52°N
Anchorage 150°W 61°N
Athens 24°E 38°N
Bangkok 100°E 14°N
Beirut 35°E 34°N
Boston 71°W 42°N
Brasilia 48°W 16°S
Buenos Aires 58°W 35°S
Cairo 31°E 30°N
Chicago 88°W 42°N
Christchurch 173°E 43°S
Dakar 17°W 15°N
Damascus 36°E 33°N
Delhi 77°E 29°N
Denver 105°W 40°N
Detroit 83°W 42°N
Dhaka 90°E 24°N
Dubai 55°E 25°N
Dublin 6°W 53°N
Edmonton 114°W 54°N
El Paso 106°W 32°N
Fernando de Noronha 32°W 4°S
Frankfurt 9°E 50°N
Guam 145°E 13°N
Hamburg 10°E 54°N
Hanoi 106°E 21°N
Helsinki 25°E 60°N
Hong Kong 114°E 22°N
Honolulu 158°W 21°N
Houston 95°W 30°N
Istanbul 29°E 41°N
Jakarta 107°E 6°S
Jeddah 39°E 21°N
Kabul 69°E 35°N
Karachi 67°E 25°N
Kathmandu 85°E 28°N
Kuala Lumpur 102°E 3°N
Kuwait 48°E 29°N
Las Vegas 115°W 36°N
Stad Lengte Breedte
Lima 77°W 12°S
Lisbon 9°W 39°N
London 0°E 51°N
Los Angeles 118°W 34°N
Madrid 4°W 40°N
Manila 121°E 15°N
Melbourne 145°E 38°S
Mexico City 99°W 19°N
Miami 80°W 26°N
Milan 9°E 45°N
Montreal 74°W 45°N
Nairobi 37°E 1°S
Nauru 167°E 1°S
New Orleans 90°W 30°N
New York 74°W 41°N
Noumea 166°E 22°S
Pago Pago 171°W 14°S
Panama City 80°W 9°N
Papeete 150°W 18°S
Paris 2°E 49°N
Perth 116°E 32°S
Phnom Penh 105°E 12°N
Port Vila 168°E 18°S
Praia 24°W 15°N
Pyongyang 126°E 39°N
Rio De Janeiro 43°E 23°S
Rome 12°E 42°N
San Francisco 122°W 38°N
Santiago 71°W 33°S
Sao Paulo 47°W 24°S
Seattle 122°W 48°N
Seoul 127°E 38°N
Singapore 104°E 1°N
St. Johns 53°W 48°N
Stockholm 18°E 59°N
Sydney 151°E 34°S
Taipei 122°E 25°N
Tehran 51°E 36°N
Tokyo 140°E 36°N
Vancouver 123°W 49°N
Vienna 16°E 48°N
Wellington 175°E 41°S
moving time forward
© CASIO Benelux B.V. Amstelveen - WWW.CASIO.NL
Stadcode tabel
De regels voor de wereldtijden (GMT-tijdverschil en UTC-compensatie) en zomertijd
worden door ieder land afzonderlijk vastgesteld.
Stadcode Stad
UTC-
compensatie
PPG Pago Pago –11
HNL Honolulu –10
ANC Anchorage –9
YVR Vancouver
–8
LAX Los Angeles
YEA Edmonton
–7
DEN Denver
MEX Mexico City
–6
CHI Chicago
NYC New York –5
SCL Santiago
–4
YHZ Halifax
YYT St. Johns –3.5
RIO Rio De Janeiro –3
FEN
Fernando de
Noronha
–2
RAI Praia –1
UTC
0LIS Lisbon
LON London
MAD Madrid
+1
PAR Paris
ROM Rome
BER Berlin
STO Stockholm
Stadcode Stad
UTC-
compensatie
ATH Athens
+2CAI Cairo
JRS Jerusalem
MOW Moscow
+3
JED Jeddah
THR Tehran +3.5
DXB Dubai +4
KBL Kabul +4.5
KHI Karachi +5
DEL Delhi +5.5
KTM Kathmandu +5.75
DAC Dhaka +6
RGN Yangon +6.5
BKK Bangkok +7
SIN Singapore
+8
HKG Hong Kong
BJS Beijing
TPE Taipei
SEL Seoul
+9
TYO Tokyo
ADL Adelaide +9.5
GUM Guam
+10
SYD Sydney
NOU Noumea +11
WLG Wellington +12
1

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Casio 3173 - PRG-260 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Casio 3173 - PRG-260 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 2,8 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Casio 3173 - PRG-260

Casio 3173 - PRG-260 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 11 pagina's

Casio 3173 - PRG-260 Gebruiksaanwijzing - English - 10 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info