213097
143
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/146
Pagina verder
Gebruikershandleiding
Lees eerst deze handleiding voordat u de scanner
gebruikt. Hebt u deze handleiding gelezen, berg hem dan
op een veilige plek op zodat u er later op terug kunt vallen.
Internationaal ENERGY STAR
®
programma voor kantoorapparatuur
Als ENERGY STAR
®
Partner heeft CANON ELECTRONICS INC. bepaald dat dit apparaat
voldoet aan de richtlijnen van het ENERGY STAR
®
Program inzake zuinig energieverbruik.
Het International ENERGY STAR
®
Office Equipment Program is een internationaal programma
ter bevordering van energiebesparing bij het gebruik van computers en ander
kantoorapparatuur. Het programma ondersteunt de ontwikkeling en de verspreiding van
producten met functies die het stroomverbruik op doeltreffende wijze verminderen. Het is een
open systeem waaraan ondernemers vrijwillig kunnen deelnemen. Doelproducten zijn
kantoorapparatuur, zoals computers, monitors, faxapparaten, kopieerapparaten en scanners. De
deelnemende landen gebruiken uniforme normen en logo’s.
Alleen Europese Unie (en EER).
Dit symbool geeft aan dat dit product in overeenstemming met de AEEA-richtlijn (2002/96/EG)
en de nationale wetgeving niet mag worden afgevoerd met het huishoudelijk afval. Dit product
moet worden ingeleverd bij een aangewezen, geautoriseerd inzamelpunt, bijvoorbeeld wanneer
u een nieuw gelijksoortig product aanschaft, of bij een geautoriseerd inzamelpunt voor
hergebruik van elektrische en elektronische apparatuur (EEA). Een onjuiste afvoer van dit type
afval kan leiden tot negatieve effecten op het milieu en de volksgezondheid als gevolg van
potentieel gevaarlijke stoffen die veel voorkomen in elektrische en elektronische apparatuur
(EEA). Bovendien werkt u door een juiste afvoer van dit product mee aan het effectieve gebruik
van natuurlijke hulpbronnen. Voor meer informatie over waar u uw afgedankte apparatuur kunt
inleveren voor recycling kunt u contact opnemen met het gemeentehuis in uw woonplaats, de
reinigingsdienst, of het afvalverwerkingsbedrijf. U kunt ook het schema voor de afvoer van
afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) raadplegen. Ga voor meer informatie
over het inzamelen en recyclen van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur naar
www.canon-europe.com/environment.
(EER: Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
Modelnummers
De volgende modelnummers kunnen worden genoemd in de veiligheidsvoorschriften voor de diverse gebieden
waar deze documentscanner te koop is.
Model DR-6010C: M11072.
Handelsmerken
Canon en het Canonlogo zijn handelsmerken van Canon Inc.
imageFORMULA is een handelsmerk van CANON ELECTRONICS INC.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en andere landen.
ISIS is een handelsmerk van EMC Corporation in de Verenigde Staten.
Intel en Pentium zijn gedeponeerde handelsmerken van Intel Corporation.
•ENERGY STAR
®
is een in de V.S. geregistreerd merk.
Adobe is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Adaptec is een gedeponeerd handelsmerk van Adaptec Inc.
Andere producten die in deze handleiding worden vermeld zijn mogelijk de handelsmerken van de respectievelijke eigenaren.
Copyright
Copyright 2009 by CANON ELECTRONICS INC. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag
worden verveelvoudigd of overgebracht in enige vorm of op enige manier, hetzij elektronisch of mechanisch, met
inbegrip van fotokopiëren en opnames, of opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van CANON ELECTRONICS INC.
Afstandsverklaringen
De informatie in dit document kan worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.
CANON ELECTRONICS INC. GEVEN GEEN ENKELE GARANTIE AF MET BETREKKING TOT DIT
MATERIAAL, HETZIJ EXPLICIET OF IMPLICIET, BEHALVE ZOALS VOORZIEN HIERIN, MET INBEGRIP,
ECHTER ZONDER BEPERKING HIERTOE, VAN GARANTIES WAT BETREFT VERHANDELBAARHEID,
VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR PRIVEGEBRUIK OF TEGEN SCHENDINGEN VAN
PATENTEN. CANON ELECTRONICS INC. IS NIET VERANTWOORDELIJK VOOR ENIGE DIRECTE,
INDIRECTE OF INCIDENTIËLE SCHADE OF VERLIES OF KOSTEN DIE HET GEVOLG ZIJN VAN HET
GEBRUIK VAN DIT MATERIAAL.
INLEIDING
i
INLEIDING
Dank u wel voor uw aanschaf van de Canon DR-6010C documentscanner. Lees deze handleiding
grondig door voordat u de scanner gebruikt, zodat u de mogelijkheden goed leert kennen en de
functies maximaal kunt benutten. Bewaar deze handleiding na het lezen goed om eventueel in de
toekomst te kunnen raadplegen.
Handleidingen voor de scanner
De Gebruikershandleiding bestaat uit twee gedeelten: Hardware en Software. Het gedeelte
Hardware bevat algemene informatie en aanwijzingen voor het gebruik van de scanner. Het
gedeelte Software bevat uitleg over hoe u de software instelt die nodig is om de scanner te kunnen
gebruiken.
Hardware
Hoofdstuk 1 Voordat u de scanner gebruikt
Veiligheidsinstructies, functies, scanneronderdelen
Hoofdstuk 2 Installatie
Gebruiksomgeving van de scanner en installatieprocedures
Hoofdstuk 3 Basisbediening
Ondersteunde documenttypen, basisprocedure scannen, een papierstoring stap voor stap
verhelpen.
Hoofdstuk 4 Onderhoud
Procedures voor normaal onderhoud, vervangen van de rollen
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen
Informatie voor het oplossen van problemen, deïnstalleren van de toepassingen
Hoofdstuk 6 Bijlage
Productspecificaties en tekeningen op schaal
Software
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
Instellingen van het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma
Hoofdstuk 8 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie
Instellingen van het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie
Hoofdstuk 9 Praktische voorbeelden
Tips en extra informatie over instellingen van het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma
INLEIDING
ii
In deze handleiding gebruikte symbolen
De volgende symbolen worden in deze handleiding gebruikt om procedures, restricties,
voorzorgsmaatregelen bij bediening en veiligheidsaanwijzingen toe te lichten.
WAARSCHUWING
Duidt op een waarschuwing voor handelingen die, indien niet correct uitgevoerd, de
dood of ernstig letsel tot gevolg kunnen hebben. Sla altijd acht op deze
waarschuwingen om de machine veilig te kunnen gebruiken.
LET OP
Duidt op een waarschuwing voor handelingen die, indien niet correct uitgevoerd,
persoonlijk letsel of schade aan eigendommen tot gevolg kunnen hebben . Sla altijd
acht op deze waarschuwingen om de machine veilig te kunnen gebruiken.
ATTENTIE
Duidt op vereisten bij gebruik en beperkingen. Lees deze onderdelen grondig door om de
machine correct te kunnen bedienen en schade aan de machine te voorkomen.
Opmerking
Geeft een uitleg aan van een handeling, of biedt extra uitleg van een procedure. Het lezen
van deze opmerkingen wordt ten sterkste aanbevolen.
(Zie "Documenten" op pag. 3-1)
Geeft het paginanummer en de titel aan van een paragraaf die verwante informatie bevat. U
kunt hierop klikken om direct naar de aangegeven pagina te springen.
Gebruikershandleiding
Hardware
ii
Inhoud
Hoofdstuk 1 Voordat u de scanner gebruikt ................................................................1-1
1-1 Belangrijke veiligheidsinstructies ...........................................................1-1
Installatieplaats............................................................................................1-1
Netspanning ................................................................................................1-2
De scanner verplaatsen ..............................................................................1-2
Behandeling ................................................................................................1-3
Verwijderen..................................................................................................1-4
1-2 Kenmerken van de DR-6010C documentscanner...................................1-5
1-3 Namen en functies van onderdelen .........................................................1-7
Hoofdstuk 2 Installatie....................................................................................................2-1
2-1 Installatieprocedure ..................................................................................2-1
2-2 Installatievereisten ....................................................................................2-2
2-3 De software installeren .............................................................................2-4
Installatie-cd ................................................................................................2-4
Software-installatie ......................................................................................2-5
2-4 De scanner op de computer aansluiten ................................................2-11
Een USB-aansluiting gebruiken ................................................................2-11
Een SCSI-aansluiting gebruiken ...............................................................2-12
2-5 Het apparaat inschakelen .......................................................................2-14
Scannerherkenning ...................................................................................2-14
Hoofdstuk 3 Basisbediening.......................................................................................... 3-1
3-1 Documenten...............................................................................................3-1
3-2 De documenttoevoer- en -uitvoerlade .....................................................3-3
De documentinvoerlade voorbereiden.........................................................3-3
De documentuitvoerlade voorbereiden........................................................3-3
3-3 Documenten plaatsen ...............................................................................3-5
Invoer in paginascheidingsmodus ...............................................................3-5
Invoer in bypassmodus................................................................................3-7
3-4 Opdrachtfunctie.........................................................................................3-9
Wat is de opdrachtfunctie? ..........................................................................3-9
Hulpmiddel voor opdrachtregistratie..........................................................3-10
Scannen met de opdrachtfunctie...............................................................3-11
Starter .......................................................................................................3-12
3-5 CapturePerfect 3.0...................................................................................3-16
Wat is CapturePerfect 3.0?........................................................................3-16
CapturePerfect 3.0 gebruiken....................................................................3-18
Scanvenster...............................................................................................3-23
3-6 Patchcode-vellen gebruiken...................................................................3-24
Patchcode-vellen .......................................................................................3-24
De patchcode-functie ................................................................................3-25
Patchcode-vellen gebruiken ......................................................................3-25
3-7 Papierstoringen verhelpen ..................................................................... 3-28
3-8 Overige functies ......................................................................................3-31
De functie Folio..........................................................................................3-31
Dubbele invoerdetectie..............................................................................3-32
Lang document-modus..............................................................................3-32
MultiStream ...............................................................................................3-36
Hoofdstuk 4 Onderhoud .................................................................................................4-1
4-1 Normaal onderhoud ..................................................................................4-1
De scanner schoonmaken...........................................................................4-1
De papiertoevoer schoonmaken..................................................................4-1
Het sensorglas en de rollen schoonmaken .................................................4-2
iii
4-2 De rollers verwijderen en terugplaatsen .................................................4-5
Vervangingscyclus van de rollen .................................................................4-5
De teller op nul zetten .................................................................................4-6
De rollereenheid verwijderen en terugplaatsen...........................................4-9
De vertragingsrol verwijderen en terugplaatsen........................................4-11
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen .................................................................................5-1
5-1 Problemen oplossen .................................................................................5-1
5-2 De software verwijderen ...........................................................................5-6
Het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma verwijderen ..........................................5-7
Het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie verwijderen..................................5-9
CapturePerfect 3.0 verwijderen .................................................................5-10
Hoofdstuk 6 Bijlage.........................................................................................................6-1
6-1 Specificaties ..............................................................................................6-1
Specificaties ................................................................................................6-1
Vervangende onderdelen ............................................................................6-2
Opties ..........................................................................................................6-3
Externe afmetingen .....................................................................................6-3
Index ...........................................................................................................6-4
Documentscanner DR-6010C
1-1
Hoofdstuk 1
Voordat u de scanner gebruikt
1-1 Belangrijke veiligheidsinstructies
Lees voor een veilig gebruik van de scanner de onderstaande veiligheidsrichtlijnen en -
voorzorgsmaatregelen.
Installatieplaats
De prestaties van deze scanner worden beïnvloed door de omgeving waarin u het apparaat
installeert. Installeer de scanner daarom op een plaats die voldoet aan de volgende
omgevingsfactoren.
Zorg voor genoeg ruimte rond de scanner voor gebruik, onderhoud en ventilatie.
Als de gescande documenten aan de achterzijde van de scanner worden uitgevoerd, zorg dan
voor voldoende ruimte achter de scanner voor het uitvoeren van de gescande documenten. (Zie
"De documentuitvoerlade voorbereiden" op pag. 3-3.)
Plaats het apparaat niet in direct zonlicht. Gebruik zonodig gordijnen om de scanner af te
schermen van zonlicht.
Vermijd erg stoffige locaties.
Vermijd warme of vochtige locaties, zoals in de buurt van een kraan, waterkoker of
luchtbevochtiger.
Vermijd plaatsen waar ammonia vrij kan komen.
Vermijd plaatsen naast vluchtige of ontvlambare materialen, zoals alcohol of verfverdunners.
Vermijd plaatsen met veel trillingen.
400 mm
wanneer de
documentinvoerlade
en het verlengstuk
gesloten zijn.
Tenminste 100 mm
bij lege uitvoerlade.
650 mm
wanneer de
documentinvoerlade
en het verlengstuk
opengetrokken zijn.
Hoofdstuk 1 Voordat u de scanner gebruikt
1-2
Plaats de scanner niet in ruimtes met snelle temperatuursschommelingen. Als de kamer waar u
de scanner installeert koud is maar snel warm wordt, kan zich condens vormen binnen in de
scanner. Dit kan leiden tot een aanmerkelijke verslechtering van de scankwaliteit.
De volgende voorwaarden worden aanbevolen voor een optimale scankwaliteit:
Kamertemperatuur: (10 °C tot 32,5 °C)
Vochtigheidsgraad: 20% tot 80% rel. vocht.hd.
Installeer de scanner niet naast apparatuur die een magnetisch veld kan genereren (bijv.
luidsprekers, televisies of radio’s).
Netspanning
Gebruik alleen een stopcontact dat overeenkomt met het aangegeven voltage en de aangegeven
spanningsfrequentie. (220 - 240 V, 50/60 Hz)
Gebruik een voedingsbron die overeenkomt met de aangegeven netspanning. Anders kunt u
brand of elektrische schokken veroorzaken.
Sluit geen andere elektrische apparatuur aan op hetzelfde stopcontact als dat van de scanner. Als
u een verlengsnoer gebruikt, zorg er dan voor dat deze de juiste specificaties heeft voor de
scanner.
Het netsnoer kan beschadigd raken als er vaak op gestaan wordt of als er zware objecten op
worden geplaatst. Als het netsnoer is beschadigd en u blijft dit toch gebruiken, dan kan dat leiden
tot ongelukken, zoals brand of elektrische schokken.
Vermijd opeenhoping van het netsnoer tijdens gebruik.
Trek niet direct aan het netsnoer. Houd het snoer vast bij de stekker wanneer u het uit het
stopcontact haalt.
Plaats geen voorwerpen in de buurt van de stekker zodat u in noodgevallen bij het stopcontact
kunt om de stekker eruit te halen.
Als u vragen heeft over de netvoeding, neem dan contact op met uw Canon-leverancier of
ondersteuningsdienst voor verdere informatie.
De scanner verplaatsen
Wanneer u de scanner verplaatst, houd hem dan altijd met beide handen vast zodat hij niet kan
vallen. De scanner weegt ongeveer 6,5 kg.
LET OP
Maak eerst alle kabels los voordat u de scanner verplaatst. Als u de scanner verplaatst terwijl de
kabels nog vastzitten, dan kunt u de stekkers en aansluitingen beschadigen.
Hoofdstuk 1 Voordat u de scanner gebruikt
1-3
Behandeling
WAARSCHUWING
Let op de volgende voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de scanner. Houd u aan deze
voorschriften om brandgevaar en elektrische schokken te voorkomen.
Gebruik nooit alcohol, benzeen, verfverdunner, spuitbussen of andere licht ontvlambare
materialen in de buurt van de scanner.
Probeer het netsnoer nooit door te snijden, te beschadigen of te wijzigen. Plaats geen
zware voorwerpen op het netsnoer. Trek niet aan het snoer en vouw het niet op.
Sluit het netsnoer nooit aan met natte handen.
Sluit de scanner niet aan op een stekkerblok.
Vermijd knopen en kronkelingen in het netsnoer omdat deze kunnen leiden tot brand of
elektrische schokken. Zorg ervoor dat wanneer u het netsnoer aansluit, u de stekker
helemaal in het stopcontact steekt.
Gebruik alleen het netsnoer dat bij deze scanner is meegeleverd.
Probeer nooit de scanner uit elkaar te halen of op andere wijze te wijzigen, omdat dit kan
leiden tot brand en elektrische schokken.
Wanneer u de scanner reinigt, zorg er dan voor dat u eerst het apparaat uitzet en het
netsnoer uit het stopcontact trekt.
Reinig de scanner met behulp van een vochtige, goed uitgewrongen doek. Gebruik nooit
alcohol, benzeen, verfverdunner of andere brandbare stoffen.
Als de scanner vreemde geluiden maakt, of als er rook, warmte of vreemde geuren
uitkomen, of als de scanner het niet doet of er gebeuren andere vreemde dingen tijdens
het gebruik, zet de scanner dan onmiddellijk uit en trek de stekker uit het stopcontact.
Neem vervolgens contact op met uw plaatselijke Canon-leverancier of
ondersteuningsdienst voor meer informatie.
Laat de scanner niet vallen en stel hem niet bloot aan stoten of heftige schokken. Als de
scanner ooit beschadigd mocht raken, schakelt u het apparaat onmiddellijk uit en trekt u
de stekker uit het stopcontact. Neem vervolgens contact op met uw plaatselijke erkende
Canon-leverancier of ondersteuningsdienst voor reparatie.
Schakel voordat u de scanner verplaatst het apparaat uit en trek de stekker uit het
stopcontact.
LET OP
Plaats de scanner niet op een wankel of hellend oppervlak, of in de buurt van sterke
trillingen omdat hierdoor de scanner kan vallen waardoor u letsel kunt oplopen of de
scanner beschadigd kan raken.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen niet worden geblokkeerd. Dit kan oververhitting
van de scanner veroorzaken waardoor brandgevaar ontstaat.
Leg geen kleine metalen voorwerpen op de scanner, zoals nietjes, paperclips of juwelen.
Deze voorwerpen kunnen in de scanner vallen en brand of elektrische schokken
veroorzaken. Als dergelijke voorwerpen in de scanner terechtkomen, schakel het apparaat
dan onmiddellijk uit en trek de stekker uit het stopcontact. Neem vervolgens contact op
met uw plaatselijke erkende Canon-leverancier of ondersteuningsdienst voor reparatie.
Plaats de scanner niet in een vochtige of stoffige omgeving. Anders kunt u brand of
elektrische schokken veroorzaken.
Hoofdstuk 1 Voordat u de scanner gebruikt
1-4
Plaats geen voorwerpen op de scanner. Dergelijke voorwerpen kunnen omvallen en
brengen het risico van persoonlijk letsel met zich mee.
Trek het netsnoer altijd aan de stekker uit het stopcontact. Trek niet direct aan het
netsnoer omdat hierdoor het snoer kan worden beschadigd of de binnenbedrading van
het snoer blootgelegd kan worden, wat kan leiden tot brand en elektrische schokken.
Zorg voor voldoende ruimte rond de stekker zodat u deze eenvoudig uit het stopcontact
kunt trekken. Als u voorwerpen plaatst rond de stekker, kunt u bij een noodgeval niet bij
de stekker om deze uit het stopcontact te trekken.
Zorg dat er geen water of brandbare stoffen (alcohol, verfverdunner, benzeen, etc.)
terechtkomen in de scanner omdat dit kan leiden tot brand of elektrische schokken.
Schakel voor de veiligheid de scanner uit wanneer u het apparaat enige tijd niet gebruikt,
bijvoorbeeld ’s nachts. Zet voor de veiligheid het apparaat ook uit en trek het netsnoer uit
het stopcontact wanneer u het apparaat voor langere tijd niet gebruikt, bijvoorbeeld
tijdens vakanties.
Draag tijdens het gebruik van de scanner geen loshangende kleren of sieraden die in de
scanner terecht kunnen komen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel. Wees extra
voorzichtig wanneer u een stropdas draagt of lang haar hebt. Als er iets in de scanner vast
komt te zitten, trek dan onmiddellijk het netsnoer uit het stopcontact om de scanner te
stoppen.
Wees voorzichtig bij het plaatsen van papier in de scanner en wanneer u vastgelopen
papier verwijdert. U kunt uw hand openhalen aan de rand van een vel papier.
Verwijderen
Houdt u bij het afdanken van de scanner altijd aan de plaatselijke wet- en regelgeving of raadpleeg
uw leverancier.
Hoofdstuk 1 Voordat u de scanner gebruikt
1-5
1-2 Kenmerken van de DR-6010C
documentscanner
De voornaamste kenmerken van de DR-6010 documentscanner worden hieronder toegelicht.
Snelle documentinvoer
De scanner kan tot 60 documenten per minuut scannen van alle afmetingen tussen visitekaartjes
en A4-papier. (Scanvoorwaarden: zwart-wit, A4-formaat staand, 200 dpi.) De scansnelheid is
voor het scannen van kleur en grijswaarden identiek.
Ondersteuning van USB- en SCSI-aansluitingen
Zowel de USB-aansluiting die standaard op uw computer zit, als SCSI-uitbreidingskaarten
worden ondersteund. (Zie "2-2 Installatievereisten" op pag. 2-2.)
Ondersteuning van kleuren/grijstinten
U kunt documenten scannen in 24-bits kleuren of 256 grijstinten.
Ondersteuning van diverse scanmodi
De scanner ondersteunt de volgende scanmodi, afhankelijk van het documenttype:
- Enkelzijdig/dubbelzijdig
- Enkel/dubbel invoertraject
U-turn-transport
Documenten worden zowel ingevoerd als uitgevoerd aan de voorkant van de scanner. (Zie "3-2
De documenttoevoer- en -uitvoerlade" op pag. 3-3.)
Rechttransport
Documenten worden aan de achterkant van de scanner uitgevoerd. Merk op dat de uitgevoerde
documenten in omgekeerde volgorde gestapeld worden wanneer ze worden uitgevoerd. (Zie "3-
2 De documenttoevoer- en -uitvoerlade" op pag. 3-3.)
Detectie van paginaformaat
De scanner detecteert automatisch het formaat van het gescande document en verwijdert
eventuele nutteloze ruimte rond de randen van de afbeelding bij het opslaan, zelfs bij het opslaan
van onregelmatig gevormde documenten.
Detectie dubbele invoer
De scanner stopt met de documentinvoer als deze bemerkt dat twee of meer documenten
tegelijkertijd worden ingevoerd. (Zie "Dubbele invoerdetectie" op pag. 3-32.)
Scheefstandcorrectie
De scanner corrigeert de afbeelding wanneer hij merkt dat een document scheef is ingevoerd.
Kaarten scannen
U kunt visite- en identificatiekaartjes scannen Merk op dat visitekaartjes met reliëf e.d. niet
kunnen worden gescand. (Zie "3-1 Documenten" op pag. 3-1.)
Automatische kleurdetectie
De scanner detecteert of het gescande document in kleur of zwart-wit is en slaat de afbeelding
als zodanig op.
Herkenning tekstrichting
Deze modus stelt vast in welke richting de lettertekens in een document staan, en roteert de
afbeelding zo, dat de gescande lettertekens rechtop komen te staan.
Hoofdstuk 1 Voordat u de scanner gebruikt
1-6
Geavanceerde tekstverbetering
Met deze modus kunt u documenten met donkere achtergrond of documenten met vage tekst in
potlood scherp afbeelden.
Opmerking
Deze modus werkt, afhankelijk van het type document, niet altijd effectief.
Uitvalkleur
De scanner beschikt over een uitvalkleurfunctie waarmee u een kleur kunt opgeven die de
scanner uit de gescande afbeelding moet weglaten.
Kleurverbetering
De scanner beschikt over een kleurverbeteringsfunctie waarmee u een kleur kunt opgeven die
de scanner in de gescande afbeelding moet versterken.
Blanco pagina overslaan
De scanner beschikt over een functie waarmee u een document kunnen scannen waarbij blanco
pagina's worden overgeslagen, ongeacht of het om enkelzijdige of dubbelzijdige documenten
gaat.
Voorbeeldscan
Met de scannerfunctie Voorbeeldscan kunt u het contrast en de helderheid van een gescand
beeld aanpassen, waarna het aangepaste beeld naar de toepassingssoftware wordt gestuurd
zonder dat u het document opnieuw hoeft te scannen.
Verwijderen van perforaties
In deze modus worden zwarte stippen verwijderd die verschijnen op gescande afbeeldingen van
perforatiegaten in het originele documenten.
MultiStream
De scanner ondersteunt MultiStream, waarmee u, afhankelijk van de toepassing, twee
afbeeldingen met verschillende scaninstellingen kunt creëren in één scan.
Deze functie kan alleen gebruikt worden als de software MultiStream ondersteunt. (Zie
"MultiStream" op pag. 3-36.)
Lang document-compatibiliteit
U kunt documenten scannen met een maximale lengte van 1000 mm in de Lang
documentmodus. (Zie "Lang document-modus" op pag. 3-32.)
Compatibel met doorschrijfpapier
Deze scanner kan doorschrijfpapier scannen.
Energiebesparingsmodus
Deze scanner is compatibel met het Internationale Energy Star-programma en is ontwikkeld voor
het besparen van stroom door het gebruik van de energiebesparende functie, behalve onder het
scannen.
Opmerking
Sommige functies zijn afhankelijk van de software die u gebruikt.
Hoofdstuk 1 Voordat u de scanner gebruikt
1-7
1-3 Namen en functies van onderdelen
In deze paragraaf worden de namen en functies van alle onderdelen toegelicht. Lees deze
paragraaf eerst door voordat u met de scanner aan de slag gaat, zodat u een goed begrip hebt van
de verschillende scanneronderdelen.
Vooraanzicht (invoerlade open)
Knoppen
Verlengstuk van de
documentinvoerlade
Trek deze lade uit als het document
over de rand van de hoofdlade hangt.
(Zie pag. 3-3.)
Documentgeleiders
Pas deze geleiders aan de breedte van
het document aan.
(Zie pag. 3-6.)
Documentinvoerlade
Hier plaatst u uw document.
(Zie pag. 3-3.)
Verlengstuk van de documentuitvoerlade
Open dit verlengstuk als het document over de
rand van de uitvoerlade valt. (Zie pag. 3-3.)
Documentuitvoerlade
Gescande documenten worden
hier uitgevoerd. (Zie pag. 3-3.)
Invoerselectiehendel
Met deze hendel bepaalt u hoe de documenten worden ingevoerd.
Duw hem omlaag ( ) als u documenten continu wilt invoeren
(paginascheidingsfunctie). (Zie pag. 3-5.)
Duw hem omhoog ( ) als u documenten één voor één wilt invoeren
of als u document wilt invoeren die aan elkaar vastzitten (bijv.
facturen) zonder ze los te hoeven maken (zgn. bypass-modus).
(Zie pag. 3-7.)
Aan-/uitlampje
Dit lampje brandt wanneer de scanner aanstaat. (Zie pag. 2-14.)
Aan-/uitschakelaar
Gebruik deze schakelaar om de scanner in te schakelen.
(Zie pag. 2-13.)
De opdrachtknoppen
Aan deze knoppen kunnen met het Hulpmiddel voor
opdrachtregistratie door de gebruiker gedefinieerde opdrachten
worden toegewezen. (Zie pag. 3-9.)
Hoofdstuk 1 Voordat u de scanner gebruikt
1-8
Achteraanzicht
Aansluitingen (Zie "2-4 De scanner op de computer aansluiten" op
pag. 2-11.)
LET OP
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen niet worden geblokkeerd. Dit kan
oververhitting van de scanner veroorzaken waardoor brandgevaar ontstaat.
Sluit geen USB-kabel en SCSI-kabel tegelijkertijd aan. Dit kan storingen opleveren.
Documentuitvoerlade 2
Open deze lade als u de
documenten in
rechttransport wil
doorvoeren. (Zie pag. 3-3.)
1
ON
2
USB-aansluiting
Sluit hier de meegeleverde USB-kabel
aan of een USB-kabel die Hi-Speed
USB 2.0 ondersteunt.
DIP-schakelaars
De SCSI-id instellen
SCSI-aansluiting
Hierop sluit u een 50-pins halve-pitch (pintype) SCSI-kabel aan.
(Ventilatieopeningen)
Stroomaansluiting
Documentscanner DR-6010C
2-1
Hoofdstuk 2
Installatie
2-1 Installatieprocedure
Lees voor het gebruiksklaar maken van de scanner de instructies in de onderstaande secties.
Installatievereisten
De software installeren
De scanner op de computer aansluiten
Het apparaat inschakelen
ATTENTIE
Installeer de software alvorens de scanner op de computer aan te sluiten.
Als u de scanner op de computer aansluit voordat de software is geïnstalleerd verschijnt er
een wizardvenster, zoals hieronder weergegeven, als u de scanner inschakelt. Klik in dat
geval op de knop [Annuleren] om het wizardvenster af te sluiten en schakel de scanner
weer uit.
Wizardvenster (Windows Vista)
Hoofdstuk 2 Installatie
2-2
2-2 Installatievereisten
Om de DR-6010C scanner te kunnen gebruiken, moet uw computer aan de volgende
systeemvereisten voldoen.
Een van de volgende besturingssystemen:
- Microsoft Windows 2000 Professional SP4 of later
- Microsoft Windows XP Professional SP3 of later
- Microsoft Windows XP Home Edition SP3 of later
- Microsoft Windows XP Professional x64-versie SP2 of later
- Microsoft Windows Vista Home Basic, Home Premium, Business, Ultimate of Enterprise
SP1 of later
Opmerking
Microsoft Windows Vista bestaat in 32- en 64-bitsversies.
Een computer die voldoet aan de volgende specificaties:
- Processor: Celeron M (1,4 GHz of sneller)
- Geheugen: 512 MB of meer
- Harde schijf: 1 GB of meer vrije ruimte
- Aansluiting: USB-poort aanwezig als standaard op de computer (Hi-Speed USB 2.0) of
SCSI-uitbreidingskaart
- Monitor: Resolutie van 1024 x 768 (XGA) of beter aanbevolen.
Kies bij gebruik van een SCSI-uitbreidingskaart één van de volgende aanbevolen modellen.
- AVA-2915LP (Adaptec)
- AVA-2930LP (Adaptec)
- REX-CB31 (Ratoc Systems)
Een ISIS-compatibele toepassing of een TWAIN-compatibele toepassing die compatibel is
met de bovenstaande besturingssystemen.
ATTENTIE
Als u de specificaties van uw computersysteem niet kent, neem dan contact op met de
winkel waar u de computer gekocht hebt of met de fabrikant van de computer voor nadere
informatie.
Sluit niet zowel een USB-kabel als een SCSI-kabel tegelijkertijd aan.
Let op de volgende informatie wanneer u een USB-aansluiting gebruikt die standaard in uw
computer is ingebouwd.
- De USB-aansluiting moet van het type Hi-Speed USB 2.0 zijn.
- Bij gebruik van USB Full-Speed (is gelijk aan USB 1.1) is de scansnelheid lager. In dat
geval kunt u beter een SCSI-uitbreidingskaart gebruiken.
- Gebruik het nieuwste USB 2.0-stuurprogramma van Microsoft. Voor meer informatie
raadpleegt u uw plaatselijke erkende Canon-leverancier.
- Wij kunnen normaal gebruik niet garanderen voor alle USB-aansluitingen, zelfs niet als
deze standaard zit ingebouwd in de computer. Voor meer informatie raadpleegt u uw
plaatselijke erkende Canon-leverancier.
- De USB-kabel die u gebruikt moet de origineel met de scanner meegeleverde kabel zijn
of een Hi-Speed USB 2.0-compatibele kabel.
Let op de volgende informatie als u een SCSI-kaart gebruikt.
- Volg nauwkeurig de procedure in de handleiding bij de SCSI-kaart en bij de computer die
u gebruikt wanneer u de SCSI-kaart in uw computer installeert.
Hoofdstuk 2 Installatie
2-3
- De totale lengte van de SCSI-kabel die u kunt gebruiken wordt bepaald door de SCSI-
standaarden. Raadpleeg de handleiding bij de SCSI-kaart die u gebruikt voor nadere
informatie.
Als processor, geheugen, aansluiting of andere specificaties niet voldoen aan de
installatievereisten, dan kan de scansnelheid daar zeer onder lijden en overdracht kan lang
duren.
Zelfs als de computer aan de aanbevolen specificaties voldoet, kan de scansnelheid
variëren, afhankelijk van de scaninstellingen.
De ISIS-/TWAIN-stuurprogramma's die met de scanner worden meegeleverd werken niet
noodzakelijkerwijs met alle ISIS- of TWAIN-compatibele toepassingen. Voor meer
informatie raadpleegt u uw toepassingssoftwareleverancier.
Hoofdstuk 2 Installatie
2-4
2-3 De software installeren
In deze paragraaf leest u hoe u de vereiste software installeert.
Installatie-cd
Wanneer u de installatie-cd die is meegeleverd met de scanner in het cd-romstation van uw
computer legt, zou onderstaand menu moeten verschijnen. Wanneer dit menu niet verschijnt, ga
dan in de Verkenner naar het cd-romstation en start het bestand "SETUP.EXE".
Opmerking
De installatie-cd van de DR-6010C is als volgt geconfigureerd.
Menuvenster Normale installatie
Handleidingen lezen Aangepaste installatie
Al de weergegeven software wordt geïnstalleerd.
Alleen de software die is
aangevinkt wordt geïnstalleerd.
De gebruikershandleiding voor de
scanner en de CapturePerfect 3.0
Bedieningsgids worden in elektronische
vorm op de computer geïnstalleerd,
samen met de overige software.
Hoofdstuk 2 Installatie
2-5
Software-installatie
Installeer de software voordat u de scanner op de computer aansluit.
1 Meld u aan bij Windows met een account die over systeembeheerdersrechten beschikt.
ATTENTIE
Meld u aan als Systeembeheerder.
Sluit alle andere toepassingen voordat u de software installeert.
2 Plaats de DR-6010C installatie-cd in het cd-romstation van uw computer.
Het menuvenster verschijnt automatisch wanneer u de cd-rom in het cd-romstation plaatst.
Als de installatiewizard niet start dan voert u het programma setup.exe op de cd-rom uit.
3 Klik op [Normale installatie].
Het venster [Normale installatie] verschijnt.
Opmerking
Als u [Normale installatie] kiest, worden de weergegeven software en
gebruikershandleiding automatisch geïnstalleerd. Als u alleen specifieke software wilt
herinstalleren die u onlangs hebt gedeïnstalleerd, kies dan [Aangepaste installatie] en geef
de gewenste software op.
De installatie van het DR-6010C-stuurprogramma omvat het scannerstuurprogramma en
het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie.
Menuvenster
Hoofdstuk 2 Installatie
2-6
4 Klik op [Installeren]
De installatie van het DR-6010C stuurprogramma start.
5 Klik op [Next].
De licentieovereenkomst verschijnt.
6 Lees de overeenkomst en klik op [Yes] om deze te accepteren.
Het DR-6010C-stuurprogramma is geïnstalleerd.
Hoofdstuk 2 Installatie
2-7
Vervolgens wordt het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie geïnstalleerd.
7 De installatie van het DR-6010C stuurprogramma is voltooid.
8 Klik op [Finish].
CapturePerfect 3.0 wordt geïnstalleerd.
Hoofdstuk 2 Installatie
2-8
9 Klik op [Volgende].
De licentieovereenkomst verschijnt.
10 Lees de overeenkomst en klik op [Ja] om deze te accepteren.
Het venster waarin u de installatielocatie kunt opgeven verschijnt.
11 Klik op [Volgende].
CapturePerfect is geïnstalleerd.
12 De installatie van CapturePerfect is voltooid.
Hoofdstuk 2 Installatie
2-9
13 Klik op [Voltooien].
De installatie van de gebruikershandleiding begint.
14 Klik op [Volgende].
De gebruikershandleiding is geïnstalleerd.
15 De installatie van de gebruikershandleiding is voltooid.
Hoofdstuk 2 Installatie
2-10
16 Klik op [Voltooien].
Het venster wordt weergegeven waarin de installatie als voltooid wordt gemeld.
17 Klik op [Afsluiten]
Klik op [Terug] als u wilt teruggaan naar het menuvenster.
18 Na het voltooien van de software-installatie kunt u de scanner op de computer aansluiten.
(Zie "2-4 De scanner op de computer aansluiten" op pag. 2-11.)
Hoofdstuk 2 Installatie
2-11
2-4 De scanner op de computer aansluiten
Er zijn twee manieren om de DR-6010C op een computer aan te sluiten: Via een USB-aansluiting,
die gebruik maakt van een USB-poort die al standaard op de computer aanwezig is, en via een
SCSI-aansluiting, die gebruik maakt van een SCSI-kaart die in een uitbreidingssleuf van de
computer is geïnstalleerd. Kies de methode die op uw computer van toepassing is.
LET OP
Sluit geen USB-kabel en SCSI-kabel tegelijkertijd aan.
Een USB-aansluiting gebruiken
1 Controleer of de stroomschakelaar van de scanner zich in de UIT-positie bevindt.
Als de schakelaar zich in de AAN-positie bevindt, plaats deze dan in de stand UIT.
2 Steek het meegeleverde netsnoer in de stroomaansluiting aan de achterkant van het
apparaat. a
SCSI-id DIP-schakelaars
USB-aansluiting
SCSI-aansluiting
(50-pins, halve pitch, pintype)
Stroomaansluiting
Stroomschakelaar
UIT-positie
AAN-positie
Hoofdstuk 2 Installatie
2-12
3 Steek het netsnoer in het stopcontact. b
4 Sluit de scanner met de meegeleverde USB-kabel aan op de computer.
Een SCSI-aansluiting gebruiken
ATTENTIE
Zorg ervoor dat de computer is uitgeschakeld voordat u de SCSI-kabel aansluit. Als de
kabel wordt aangesloten terwijl de computer is ingeschakeld wordt de scanner misschien
niet juist door de computer herkend.
Er wordt geen SCSI-kabel bij de scanner geleverd. Schaf een kabel aan die geschikt is voor
de scanner en de SCSI-aansluiting op uw computer.
De SCSI-id van de scanner is bij aflevering ingesteld op “SCSI-id = 2”. Als u gebruik maakt
van een seriële configuratie met andere SCSI-apparatuur, stel de DIP-schakelaars dan zo
in dat er geen dubbele SCSI-id-nummers in het systeem voorkomen.
De DR-6010C heeft een ingebouwde SCSI-terminator die permanent is ingeschakeld. Als u
gebruik maakt van een seriële configuratie met andere SCSI-apparatuur, zorg er dan voor
dat de DR-6010C als laatste in de keten wordt aangesloten. Schakel de terminators van alle
andere apparatuur uit.
Type A
Type B
symbool op de plug moet naar onderen
gericht zijn
DIP-schakelaars
Standaardinstelling bij aflevering (SCSI-id = 2)
Hoofdstuk 2 Installatie
2-13
1 Sluit Windows af en schakel de computer uit.
2 Controleer of de stroomschakelaar van de scanner zich in de UIT-positie bevindt.
Als de schakelaar zich in de AAN-positie bevindt, plaats deze dan in de stand UIT.
3 Steek het meegeleverde netsnoer in de stroomaansluiting aan de achterkant van het
apparaat. a
4 Steek het netsnoer in het stopcontact. b
5 Sluit de scanner met de meegeleverde SCSI-kabel aan op de computer.
Stroomschakelaar
UIT-positie AAN-positie
Hoofdstuk 2 Installatie
2-14
2-5 Het apparaat inschakelen
Als u de computer en de scanner inschakelt herkent de Plug-and-Play-functie van Windows de
scanner en zal het vereiste stuurprogramma automatisch worden geïnstalleerd.
ATTENTIE
Als de scanner via een SCSI-kabel op de computer is aangesloten moet éérst de scanner
worden ingeschakeld en daarna de computer. Als de computer eerst wordt ingeschakeld
wordt de scanner wellicht niet juist door de computer herkend.
Wacht na het uitschakelen altijd minstens 10 seconden voordat u weer inschakelt.
Als de scanner langere tijd niet wordt gebruikt, verwijder dan om veiligheidsredenen het
netsnoer uit het stopcontact.
Scannerherkenning
De scanner wordt herkend als deze voor het eerst op de computer wordt aangesloten.
1 Zorg ervoor dat de computer en scanner juist op elkaar zijn aangesloten.
2 Druk op de stroomschakelaar om de scanner in te schakelen.
Het aan-/uitlampje licht groen op.
3 Schakel de computer in.
4 Meld u aan bij Windows met een account die over systeembeheerdersrechten beschikt.
5 Windows herkent de DR-6010C automatisch en de installatie van het
apparaatstuurprogramma begint.
Windows Vista
Windows 2000
Stroomschakelaar
Aan-/uitlampje
AAN
Hoofdstuk 2 Installatie
2-15
Windows XP
Opmerking
In Windows Vista en Windows XP verschijnt een tekstballon als de installatie is voltooid.
In Windows 2000 verschijnt er geen bericht als de installatie is voltooid.
De DR-6010C wordt geïnstalleerd in Apparaatbeheer onder [Beeldapparaten (camera’s en
scanners)] als [CANON DR-6010C USB] of als [CANON DR-6010C SCSI].
Documentscanner DR-6010C
3-1
Hoofdstuk 3
Basisbediening
3-1 Documenten
De scanner kan documenten scannen van verschillende afmetingen, van visitekaartjes en cheques
tot A4 -documenten. Ook kunt u lange documenten (tot 1000 mm) scannen.
Hieronder vindt u de documentformaten die u met deze scanner kunt scannen.
(*1) De DR-6010C biedt twee mogelijkheden voor het uitvoeren van documenten: U-turn-transport
(het document wordt uitgevoerd naar de uitvoerlade aan de voorkant van de scanner) en
rechttransport (het document wordt uitgevoerd naar de achterkant van de scanner). (Zie "3-2
De documenttoevoer- en -uitvoerlade" op pag. 3-3.)
(*2) U kunt documenten scannen met een maximale lengte van 1000 mm in de Lang
documentmodus. (Zie "Lang document-modus" op pag. 3-32.)
(*3) De dikte van de documenten die door de scanner kunnen worden verwerkt hangt af van de
documentinvoermethode (paginascheidingsmodus of bypass-modus). (Zie "3-3 Documenten
plaatsen" op pag. 3-5.)
(*4) Wanneer het papiergewicht minder is dan 75 g/m
2
(0,1 mm) en documenten minder dan 90 mm
lang of minder dan 60 mm breed zijn, dan kan het scannen met doorlopende invoer wellicht
verkeerd gaan.
Uitvoerrichting (*1) U-turn-transport Rechttransport
Breedte 53 mm tot 219 mm 53 mm tot 219 mm
Lengte (*2) 70 mm tot 356 mm 70 mm tot 356 mm
Gewicht (*3)
Ingevoerde documenten
zijn gescheiden
(Paginascheidingsfunctie)
(*4)
Ingevoerde documenten
zijn niet gescheiden
(Bypassmodus)
52 tot 128 g/m
2
(0,06 mm tot 0,15 mm)
42 tot 157 g/m
2
(80,05 mm tot 0,20 mm)
42 tot 128 g/m
2
(0,05 mm tot 0,15 mm)
42 tot 546 g/m
2
(0,05 mm tot 0,66 mm)
Visitekaartjes
Identificatiekaarten
Kunnen niet worden
gescand
Kunnen worden gescand
Formaat:
53,9 mm × 85,5 mm
Dikte:
0,76 ± 0,08 mm
zonder reliëf
U-turn-transport
Documentuitvoerlade 2
Rechttransport
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-2
ATTENTIE
Een document moet aan de volgende criteria voldoen om te kunnen worden gescand:
Wanneer u een document scant dat uit meerdere paginas bestaat, moet u de pagina's
groeperen op grootte, dikte en gewicht. Als u verschillende formaten en papiertypen door
elkaar scant, kan de scanner vastlopen.
Als u documenten scant voordat de inkt droog is, kunt u problemen met de scanner krijgen.
Zorg ervoor dat de inkt droog is voordat u een document scant.
Wanneer u documenten scant die geschreven zijn met potlood of dergelijk schrijfmateriaal,
kunnen de rollers en de glasplaat vuil worden, waardoor er vegen ontstaan op gescande
afbeeldingen; bovendien kan het vuil op volgende documenten worden overgedragen.
Maak de interne onderdelen van de scanner altijd goed schoon wanneer u dergelijke
documenten hebt gescand.
(Zie "Het sensorglas en de rollen schoonmaken" op pag. 4-2.)
Wanneer u een tweezijdig document scant dat op dun papier is gedrukt, dan kan de
afbeelding van de andere kant van de pagina doorschijnen. In dat geval past u vóór het
scannen de helderheidsinstelling in de toepassingssoftware aan.
Bij scannen van de volgende typen documenten kan het papier vastlopen of kunnen
storingen optreden. Wilt u dergelijke documenten scannen, maak dan eerst een fotokopie
van het document en scan de fotokopie.
Wanneer u een serie doorschrijfpapieren scant, zorgt u ervoor dat deze niet aan elkaar
kleven.
Merk op dat glanspapier of visitekaartjes soms niet correct worden gescand en dat
sommige functies, zoals Papierformaatdetectie en Scheefstandcorrectie, soms niet correct
functioneren voor dit soort documenten door weerkaatsend licht.
Wanneer u visitekaartjes scant, gebruik dan altijd de handinvoerfunctie en het
rechttransport.
LET OP
De resultaten van het scannen van kaartjes met reliëf worden niet gegarandeerd. Het
scannen van kaartjes met reliëf wordt niet aanbevolen, aangezien zij krassen kunnen
veroorzaken op het sensorglas.
Gekreukte of gevouwen
documenten
Extreem dun, doorschijnend
papier
Gekrulde documenten Carbonpapier
Documenten met paperclips of
nietjes
Gescheurde documenten
Papier met coating
Kaartje met reliëf
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-3
3-2 De documenttoevoer- en -uitvoerlade
Stel de documentinvoer- en uitvoerlades in volgens de papierafmeting en toevoer-/uitvoermethode
die u gebruikt.
De documentinvoerlade voorbereiden
1 Houd de documentinvoerlade in het midden vast en trek deze langzaam naar u toe open. Als
de documenten van de lade afglijden, trek dan het verlengstuk uit.
LET OP
Plaats op de documentinvoerlade alleen documenten. Anders kan de scanner
beschadigd raken, kan de scankwaliteit verminderen of kan de lade eraf vallen, met
persoonlijk letsel of schade aan de scanner als gevolg.
De documentuitvoerlade voorbereiden
De scanner kent twee uitvoermethodes: documenten kunnen uitgevoerd worden aan de voorkant
van de scanner in een zogenaamd U-turn-transport, of aan de achterzijde van het apparaat in een
rechttransport. U kunt overschakelen tussen deze methodes door de documentuitvoerlade 2 te
openen of te sluiten. Selecteer een uitvoermethode afhankelijk van uw behoeften.
Documentinvoerlade
Verlengstuk van de documentinvoerlade
U-turn-transport
Documentuitvoerlade 2
Rechttransport
Documentuitvoerlade
Documentroute
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-4
Opmerking
U-turn-transport wordt gebruikt voor documenten op papier van normaal gewicht. De
gescande documenten worden uitgevoerd naar de documentuitvoerlade.
Rechttransport wordt gebruikt voor documenten op dun papier en op dik papier en
visitekaartjes die niet kunnen worden gescand met U-turn-transport. De gescande
documenten worden aan de achterkant van de scanner uitgevoerd.
Het U-turn-transport kunt u niet gebruiken als documentuitvoerlade 2 openstaat.
Wanneer u rechttransport gebruikt is de volgorde van stapelen van de uitgevoerde
documenten omgekeerd aan de invoer hiervan.
ATTENTIE
Zorg bij gebruik van rechttransport dat er voldoende ruimte is aan de achterkant om de
documenten te kunnen uitvoeren. Als er niet genoeg ruimte is voor de uitgevoerde pagina's,
kunnen de documenten beschadigd raken of kan er een papierstoring optreden.
Open of sluit documentuitvoerlade 2 voordat u met het scannen van documenten begint.
Wanneer u documentuitvoerlade 2 opent of sluit onder het scannen kan het papier
vastlopen.
Wanneer u U-turn-transport gebruikt, dient u de uitvoerladegeleider te openen. Als de
geleider niet open staat, kunnen documenten van de lade afvallen en een papierstoring
veroorzaken.
Rechttransport
U-turn-
transport
Open documentuitvoerlade 2.
Sluit documentuitvoerlade 2, en open het verlengstuk van de
documentuitvoer.
Documentuitvoerlade 2
Verlengstuk van de documentuitvoerlade
Documentuitvoerlade 2
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-5
3-3 Documenten plaatsen
U kunt documenten op twee manieren invoeren, de paginascheidingsmodus en de bypass-modus.
De paginascheidingsfunctie gebruikt u voor een continue documentdoorvoer van een stapel
documenten in de invoerlade. De bypassmodus is voor het één voor één handmatig invoeren van
documenten of voor documenten die bestaan uit meerdere vellen, zoals facturen die aan één kant
zijn samengehecht. U kunt de invoermethode selecteren met behulp van de invoerselectiehendel.
ATTENTIE
Strijk documenten altijd eerst glad voordat u ze in de invoerlade plaatst. Als de voorkant van
een document niet recht is, kan het papier vastlopen.
Wanneer u langere tijd documenten scant op dun papier in de paginascheidingsfunctie,
kunnen pagina’s kreuken of vouwen en kan het papier vastlopen. Als dit gebeurt, scan dan
het document handmatig (bypass-modus).
LET OP
Voordat u een document scant, moet u controleren of er geen paperclips, nietjes of
andere kleine metalen voorwerpen inzitten. Deze voorwerpen kunnen brand of
elektrische schokken veroorzaken, het document beschadigen of het papier laten
vastlopen of storingen veroorzaken.
Draag tijdens het gebruik van de scanner geen loshangende kleren of sieraden die
in de scanner terecht kunnen komen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel. Wees
extra voorzichtig wanneer u een stropdas draagt of lang haar hebt. Als er iets in de
scanner beklemd raakt, schakelt u het apparaat onmiddellijk uit en trekt u de
stekker uit het stopcontact om het scannen te stoppen.
Invoer in paginascheidingsmodus
1 Duw de invoerselectiehendel omlaag ( ).
2 Maak de documenten die u wilt scannen los van elkaar ('waaieren') en leg de randen gelijk.
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-6
LET OP
Plaats tijdens het ordenen van de documenten deze niet boven op de scanner. Dit
kan storingen opleveren.
Wanneer u documenten in de invoerlade plaatst, zorg er dan voor dat u uw handen
niet snijdt aan de rand van het papier.
3 Stel de documentgeleiders zo in dat ze wijder zijn dan het te scannen document.
4 Plaats het document met de voorzijde omhoog in de invoerlade, en zorg ervoor dat de
voorkant van het papier de documentstoppers raakt.
ATTENTIE
Op de documentgeleiders staat een laadgrensmarkering ( ). Stapel documenten niet hoger
dan deze markering (ongeveer 100 vellen van 80 g/m
2
). Anders kan het papier vastlopen.
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-7
5 Pas de documentgeleiders aan de breedte van het document aan.
Opmerking
Voordat u gaat scannen controleert u of het document goed glad is, en of het correct in de
invoerlade ligt. Als u een onjuist geplaatst, gebogen of gekreukeld document probeert te
scannen, kan het document beschadigd raken of kan het papier vastlopen.
6 Start het scannen.
ATTENTIE
Als de invoer tijdens het scannen stopt door een systeemfout of vastgelopen papier, verhelpt u
het probleem, controleert u of de gescande afbeelding van de laatste pagina die nog goed is
ingevoerd is opgeslagen, en zet u vervolgens het scannen van de overgebleven pagina's voort.
Merk op dat documenten op dun papier uit de uitvoerlade kunnen vallen.
Na het scannen sluit u de invoerlade en het verlengstuk zodat de scanner niet beschadigd
kan raken terwijl u hem niet gebruikt.
Invoer in bypassmodus
1 Duw de invoerselectiehendel omhoog ( ).
2 Plaats de vellen van het document één voor één in de documentinvoerlade en stel de stand
van de documentgeleiders in.
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-8
Opmerking
Voor meer informatie over het plaatsen van documenten, zie “Invoer in
paginascheidingsmodus” op pag. 3-5
3 Start het scannen.
4 Het document is ingevoerd.
ATTENTIE
Wanneer u documenten scant die aan elkaar zijn gehecht, zoals facturen, gebruikt u de
gehechte rand als voorzijde van het document.
Houd er rekening mee dat wanneer u scant in bypass-modus en u plaatst verschillende
documenten die niet aan elkaar gehecht zijn tegelijk in de invoerlade, deze alle tegelijk
worden ingevoerd.
LET OP
Zeer dunne of gekrulde documenten worden wellicht niet goed ingevoerd. In dat
geval drukt u licht op de voorzijde van de documenten terwijl u ze invoert. Zorg
ervoor dat uw hand niet onder de rollereenheid komt, dit om persoonlijk letsel te
voorkomen.
Na het scannen sluit u de invoerlade en het verlengstuk zodat de scanner niet
beschadigd kan raken terwijl u hem niet gebruikt.
Rollereenheid
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-9
3-4 Opdrachtfunctie
U kunt met de DR-6010C niet alleen scannen vanuit scantoepassingen, zoals CapturePerfect 3.0,
maar het apparaat beschikt ook over de zgn. opdrachtfunctie. Met de opdrachtfunctie kunt u
scannen door gewoon op een opdrachtknop op de scanner te drukken.
In deze paragraaf wordt de opdrachtfunctie beschreven en hoe u die kunt gebruiken.
Wat is de opdrachtfunctie?
Met de opdrachtfunctie kunt u de opdrachtknoppen programmeren zodat u documenten kunt
scannen zonder een toepassing te hoeven starten op de computer. De gescande afbeeldingen
worden automatisch verwerkt, volgens de instructies die u eerder voor deze opdracht hebt
vastgelegd. (Zie "Hulpmiddel voor opdrachtregistratie" op pag. 3-10.)
Naast Start en Stop kunnen de volgende functies toegekend worden aan een opdrachtknop.
Opmerking
Als u de functie Starter wilt gebruiken, dient u eerst de gebeurtenisinstellingen voor Windows
te wijzigen. (Zie "Starter" op pag. 3-12.)
Afdrukken
Hiermee worden de gescande
afbeeldingsgegevens afgedrukt
op een opgegeven printer.
Opslaan als bestand
Hiermee worden de gescande afbeeldingsgegevens
opgeslagen als bestand in de opgegeven map.
(Netwerk)
De
opdrachtknoppen
DR-6010C
Bijlage bij e-mail
Hiermee start u uw e-mailprogramma en
voegt u de gescande afbeeldingsgegevens
als bijlage toe aan een nieuw e-mailbericht.
Starter
Hiermee start u een opgegeven
toepassingsprogramma.
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-10
Hulpmiddel voor opdrachtregistratie
Het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie is een TWAIN-compatibel toepassingsprogramma dat
wordt geïnstalleerd met het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma en dat u start vanuit het menu
Programma's. Met het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie kunt u functies programmeren voor de
opdrachtknoppen.
Voor informatie over de instellingen van het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie raadpleegt u de
paragraaf "Hulpmiddel voor opdrachtregistratie" in hoofdstuk 8 en de online hulp bij het Hulpmiddel
voor opdrachtregistratie.
Opmerking
De volgende opdrachten zijn vooringesteld; ze kunnen echter naar behoefte worden
gewijzigd.
a Start: Start het scannen met de instellingen van de toepassing.
b Stop: Stop het scannen.
c Opslaan als bestand: Hiermee wordt de gescande afbeelding opgeslagen als PDF-
bestand in de map [Afbeeldingen].
Als u scanfuncties toekent aan alle drie opdrachtknoppen op de scanner, dan kunt u de
start- en stopknoppen in het scanvenster gebruiken om het scannen te starten of te
stoppen. (Zie "Scanvenster" op pag. 3-23.)
Schrijf de toegekende functies voor de diverse opdrachtknoppen op de meegeleverde
opdrachtetiketten en bevestig die op de scanner.
De opdrachtknoppen
Opdrachtknopinstellingen
Opdrachtetiket
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-11
Scannen met de opdrachtfunctie
Als u wilt scannen met de opdrachtfunctie, gaat u als volgt te werk.
1 Plaats de documenten in de invoerlade. (Zie "3-3 Documenten plaatsen" op pag. 3-5.)
2 Start de opdracht door op de opdrachtknop c te drukken.
Het monitorvenster van de DR-6010C verschijnt en het scannen start.
3 Wanneer er geen documenten meer over zijn, worden de afbeeldingsgegevens verzonden, in
overeenstemming met de instellingen.
Het bericht <Verzending compleet> verschijnt op het DR-6010C monitorvenster.
4 Sluit het monitorvenster door op [Sluiten] te klikken.
Opmerking
Na het installeren van de DR-6010C is de standaardinstelling voor opdrachtknop c
"Scannen".
De gescande afbeeldingen worden opgeslagen als PDF-bestand in de map [Afbeeldingen]
onder de map [Documenten]. De bestandsnaam is een 17 lettertekens lange naam, met
daarin de scandatum en -tijd.
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-12
Starter
Als u de functie Starter wilt gebruiken, dient u eerst de gebeurtenisinstellingen voor Windows te
wijzigen zoals hieronder beschreven; vervolgens specificeert u een toepassing voor de
opdrachtknop.
Opmerking
Standaard zijn alle toepassingen die de gebeurtenisfunctie ondersteunen ingeschakeld. Als
u dus de instelling niet wijzigt en de Starterfunctie van de DR-6010C gebruikt, verschijnt
onderstaand dialoogvenster. U kunt in dit dialoogvenster een toepassing selecteren of op
[Annuleren] klikken en de gebeurtenisinstellingen wijzigen.
Alleen toepassingen die de gebeurtenisfunctie van Windows ondersteunen kunnen met de
Starterfunctie van de DR-6010C gestart worden.
Sommige toepassingen werken niet correct als ze gestart worden met de Starterfunctie.
Gebeurtenisinstellingen
In deze paragraaf leest u hoe u de gebeurtenisinstellingen van Windows wijzigt.
1 Open het dialoogvenster [Gebeurtenisinstellingen] als volgt.
1. Klik op [Start] - [Configuratiescherm] om het configuratiescherm te openen.
Opmerking
Onder Windows 2000 kunt u op de knop [Start] drukken en dan [Instellingen] -
[Configuratiescherm] selecteren om het configuratiescherm te openen. Ga daarna door naar
stap 3.
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-13
2. Klik op [Hardware en geluiden].
Opmerking
Onder Windows XP klikt u op [Printers en andere hardware].
3. Klik op [Scanners en camera's].
Opmerking
Onder Windows 2000 dubbelklikt u op [Scanners en camera's].
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-14
4. Selecteer [CANON DR-6010C USB] of [CANON DR-6010C SCSI] en klik op
[Eigenschappen].
Het venster [Eigenschappen van CANON DR-6010C USB] of [Eigenschappen van
CANON DR-6010C SCSI] wordt weergegeven.
5. Klik op het tabblad [Gebeurtenissen].
2 Onder [Scannergebeurtenissen] selecteert u de knop waarvan u de instelling wilt wijzigen
(Button No.1, Button No.2 of Button No.3).
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-15
3 Standaard zijn alle toepassingen uit de lijst [Naar deze toepassing doorsturen] geselecteerd.
Selecteer slechts één toepassing (deselecteer de selectievakjes voor alle andere
toepassingen). Klik dan op [Toepassen].
ATTENTIE
Als het selectievakje [Apparaatgebeurtenissen uitschakelen] is geselecteerd, dan kunt u de
opdrachtfunctie niet gebruiken. Zorg dat dit selectievakje niet is ingeschakeld.
4 Klik [OK] om de [Eigenschappen van CANON DR-6010C USB] te sluiten.
5 Start Windows opnieuw op om de nieuwe instellingen voor de gebeurtenisfunctie te activeren.
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-16
3-5 CapturePerfect 3.0
Deze paragraaf beschrijft het scanproces in de toepassing CapturePerfect 3.0.
Voor nadere informatie over CapturePerfect 3.0 raadpleegt u de CapturePerfect 3.0 Bedieningsgids
of de online hulp bij CapturePerfect 3.0. Lees eerst deze documentatie voordat u de toepassing
CapturePerfect 3.0 gaat gebruiken.
Wat is CapturePerfect 3.0?
CapturePerfect 3.0 is een ISIS-compatibele toepassing die is ontwikkeld voor gebruik met Canon
documentscanners.
CapturePerfect 3.0 heeft de volgende modi. Selecteer de gewenste scanmodus in het scanmenu.
Batchscan naar bestand
Documenten worden gescand met de vooringestelde scaninstellingen, en de gescande
afbeeldingsgegevens worden opgeslagen in de opgegeven map.
Batchscan naar printer
Documenten worden gescand met de vooringestelde scaninstellingen, en de gescande
afbeeldingsgegevens worden afgedrukt op de opgegeven printer.
Batchscan naar e-mail
Documenten worden gescand met de vooraf ingestelde scaninstellingen, het e-mailprogramma
wordt gestart en de gescande afbeeldingsgegevens wordt als bijlage aan een nieuw e-mailbericht
toegevoegd.
Pagina scannen
Slechts één pagina van het document wordt gescand.
Batchscan naar printer
Hiermee worden de gescande
afbeeldingsgegevens afgedrukt
op een opgegeven printer.
Batchscan naar bestand
Hiermee worden de gescande
afbeeldingsgegevens opgeslagen als
bestand in de opgegeven map.
DR-6010C
Batchscan naar e-mail
Hiermee start u uw e-mailprogramma en
voegt u de gescande afbeeldingsgegevens
als bijlage toe aan een nieuw e-mailbericht.
(Netwerk)
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-17
Opdracht scannen
De scaninstellingen en scanmodus (Batchscan naar bestand, Batchscan naar printer of
Batchscan naar e-mail) worden van tevoren geregistreerd als opdracht. De scanopdracht kan
vervolgens worden uitgevoerd door een geregistreerde opdracht te selecteren in het
vervolgkeuzemenu (a) en op (Opdracht scannen) te drukken in de werkbalk (b).
Opmerking
De volgende twee scanopdrachten zijn al geregistreerd.
Kleurdocument
Scan het document in 24-bits kleur, één enkele zijde, met een resolutie van 300 dpi en sla
het bestand op in de map [Afbeeldingen] onder de map [Documenten].
Binair document
Scan het document in zwart-wit, één enkele zijde, met een resolutie van 200 dpi en sla het
bestand op in de map [Afbeeldingen] onder de map [Documenten].
Scannen naar presentatie
Deze modus is nuttig wanneer u de scanner gebruikt in omgevingen waar deze wordt
gecombineerd met een groot weergavescherm of een projector (bijvoorbeeld een
conferentiezaal). CapturePerfect 3.0 wordt geschakeld naar volledige schermweergave, het
document wordt gescand en de gescande afbeelding wordt op volledig formaat op het scherm
weergegeven.
b
a
DR-6010C
Projector
De gescande afbeelding wordt
op het scherm geprojecteerd.
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-18
CapturePerfect 3.0 gebruiken
In deze paragraaf leest u hoe u CapturePerfect 3.0 moet starten, de scanner moet selecteren en
documenten moet scannen. Als voorbeeld gebruiken we de functie Batchscan naar bestand.
Voor meer informatie, zie de CapturePerfect 3.0 Bedieningsgids en de online Help van
CapturePerfect 3.0.
1 Klik op de knop [Start] van Windows Æ klik op [Programma’s] ([Alle Programma’s] voor
Windows XP) Æ [CapturePerfect 3.0] Æ [CapturePerfect 3.0].
CapturePerfect 3.0 wordt gestart.
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-19
2 Volg de onderstaande procedure om de Canon DR-6010C documentscanner te gebruiken als
uw werkscanner.
1. Klik in het menu [Scannen] op [Scanner selecteren].
2. Selecteer [Canon DR-6010C] Æ klik op [OK].
Opmerking
Als [Canon DR-6010C] niet in de lijst met scanners voorkomt, installeer het ISIS-/TWAIN-
stuurprogramma dan opnieuw. (Zie "2-3 De software installeren" op pag. 2-4.)
3. Stel het standaard paginaformaat in en klik op [OK].
Opmerking
Dit dialoogvenster verschijnt alleen wanneer u [Canon DR-6010C] voor de eerste keer
selecteert en u op [OK] klikt, of wanneer u op [Instellingen] klikt in het venster [Scanner
selecteren].
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-20
3 Klik in het menu [Scannen] op [Scannerinstellingen].
Het instellingendialoogvenster voor het ISIS-stuurprogramma opent.
4 Selecteer de scaninstellingen.
Voor meer informatie over scaninstellingen, zie hoofdstuk 7, “Instellingen ISIS/TWAIN-
stuurprogramma's”.
5 Plaats uw document. (Zie "3-3 Documenten plaatsen" op pag. 3-5.)
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-21
6 Klik in het menu [Scannen] op [Batchscan naar bestand].
Het dialoogvenster [Instellingen batchscan naar bestand] opent.
Voor informatie over hoe u documenten kunt scannen, zie de CapturePerfect 3.0
Bedieningsgids en de online Help van CapturePerfect.
7 Geef de naam en het bestandstype op voor het opslaan van de afbeeldingsgegevens en klik
op [Opslaan] om met scannen te beginnen.
Voor informatie over de beschikbare instellingen in het venster [Instellingen batchscan naar
bestand], zie de CapturePerfect 3.0 Bedieningsgids en de online Help van CapturePerfect.
Opmerking
Als de Aanvoeroptie in de scaninstellingen is ingesteld op "Paneel aanvoer" of "Automatische
aanvoer", dan verschijnt het scanvenster wanneer u het scannen start. (Zie "Scanvenster" op
pag. 3-23.)
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-22
8 Wanneer er geen pagina's meer hoeven te worden gescand, stopt het scannen. Het scannen
wordt voortgezet of beëindigd, afhankelijk van de instelling Aanvoeroptie in de
scannerinstellingen.
Aanvoeroptie staat ingesteld op "Standaard aanvoer":
Het dialoogvenster Doorgaan wordt weergegeven. Plaats het volgende document en klik op
[Doorgaan met scannen] als u wilt verdergaan met scannen, of klik op [Stop scannen] als u
het scannen wilt beëindigen.
Aanvoeroptie staat ingesteld op "Automatische aanvoer":
Plaats uw document. Het scannen gaat verder wanneer de scanner het document
detecteert. U kunt ook op de opdrachtknop b (Stop) drukken en zo het scanproces
beëindigen.
Aanvoeroptie staat ingesteld op "Bedieningspaneel aanvoer":
Plaats het volgende document en druk op de opdrachtknop a (Start) om het scannen te
hervatten, of druk op de opdrachtknop b (Stop) om te stoppen.
9 Als u klaar bent met scannen, selecteert u [Afsluiten] in het menu [Bestand] om
CapturePerfect 3.0 af te sluiten.
Opdrachtknoppen
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-23
Scanvenster
Het scanvenster is een toepassing die tegelijk met het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma wordt
geïnstalleerd. Wanneer het DR-6010C-stuurprogramma opstart, blijft het scanvensterpictogram
actief in het systeemvak.
Als de Aanvoeroptie in de scaninstellingen is ingesteld op "Paneel aanvoer" of "Automatische
aanvoer", dan verschijnt het scanvenster wanneer u het scannen start.
Functies in het scanvenster
Het scanvenster kent de volgende functies:
a Startknop
Als "Aanvoeroptie" is ingesteld op "Bedieningspaneel aanvoer", dan start u het scanproces door
op deze knop te klikken.
b Stopknop
Stop het scannen.
c Opdrachtweergave
Wanneer u de functies Start en Stop hebt toegekend aan de opdrachtknoppen, wordt hier [Start]
en [Stop] weergegeven.
Opmerking
Als er niets wordt weergegeven in de opdrachtweergave, dan zijn de functies Start en Stop
niet toegekend aan de opdrachtknoppen. In dat geval gebruikt u de knoppen Start en Stop in
het scanvenster.
d Batchscheidingsknop
Als u [Paneel] hebt geselecteerd als batchscheidingsoptie op het tabblad [Overige], en u zet
batchscheiding aan in de toepassing en start het scannen, dan wordt deze knop actief wanneer
het document dat in de scanner geplaatst is, geheel gescand is en het scannen stopt.
Wanneer u op deze knop klikt, blijft hij ingedrukt terwijl u met batchscheiding scant totdat het
document dat in de scanner geplaatst is geheel gescand is en het scannen stopt. De knop keert
dan weer terug naar normale positie.
a
b
c
d
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-24
3-6 Patchcode-vellen gebruiken
Het DR-6010C ISIS-stuurprogramma en CapturePerfect 3.0 ondersteunen beide automatische
bestandsscheiding met patchcode-vellen.
Patchcode-patronen worden afgedrukt op patchcode-vellen die worden gebruikt voor het
automatisch scheiden van bestanden. Wanneer tijdens het scannen de scanner een patchcode-vel
herkent, worden de bestanden automatisch gescheiden bij het patchcode-vel of bij de
afbeeldinggegevens van het volgende document.
Opmerking
Het TWAIN-stuurprogramma ondersteunt de functie batchscheiding niet.
Patchcodevellen kunnen alleen gebruikt worden wanneer de ISIS-compatibele toepassing
het scheiden van bestanden met patchcodepatronen ondersteunt.
Patchcode-vellen kunnen niet tezamen worden gebruikt met de MultiStream-functie (Zie
"MultiStream" op pag. 3-36.).
Patchcode-vellen
Patchcode-vellen zijn gegevens die zijn opgeslagen in PDF-indeling. Er zijn vier soorten patchcode-
vellen: [PATCH II (A4)], [PATCH II (LTR)], [PATCH T (A4)] en [PATCH T (LTR)], in overeenstemming
met het papierformaat en het patroon.
Klik op de startknop van Windows, open [Programma’s] Æ [Canon DR-6010C] Æ [PATCH X (XX)].
Druk het patchcodevel af dat u voor het scannen wilt gebruiken.
Opmerking
Voor het openen van patchcode-vellen hebt u CapturePerfect 3.0 nodig, dat wordt
meegeleverd bij de scanner, of een toepassing die PDF-bestanden kan openen.
ATTENTIE
Patchcodevellen moeten worden afgedrukt op hun oorspronkelijke formaat. De scanner
herkent ze misschien niet als patchcodevellen als ze vergroot of verkleind worden.
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-25
De patchcode-functie
Er zijn twee soorten patchcode en hun functie is verschillend.
PATCH T (FILE A)
PATCH II (FILE B)
Patchcode-vellen gebruiken
1 Druk patchcodevellen af op een printer. Druk de patchcodevellen op origineel formaat af op
papier met dezelfde grootte als de afbeeldingsgegevens.
Opmerking
Druk [PATCH II (A4)] en [PATCH T (A4)] af op papier in A4-formaat.
Druk [PATCH II (LTR)] en [PATCH T (LTR)] af op papier in Letter-formaat.
ATTENTIE
Als u een patchcodepatroon kopieert om een nieuw formaat patchcodevel te maken, let dan
op het volgende:
Pas de patchcode zo aan dat hij past in het effectieve patchcodedetectiegebied.
Wanneer u een patchcode-patroon kopieert, dient de kopie hetzelfde formaat en dezelfde
afdrukdichtheid te hebben als het patroon op het origineel. Zeer donkere of zeer lichte
kopieën worden wellicht niet correct gescand.
Wanneer de scanner deze patchcode, gedrukt op een patchcode-vel,
herkent, maakt deze een nieuw bestand voor het document dat na het
patchcode-vel komt. De afbeelding van dit vel kan afhankelijk van de
instellingen van de toepassing al dan niet worden opgeslagen.
Wanneer de scanner deze patchcode, gedrukt op een patchcode-vel,
herkent, maakt deze een nieuw bestand beginnende vanaf het patchcode-
vel. De afbeelding van dit vel wordt ongeacht de instellingen van de
toepassing opgeslagen.
(Effectieve gebied voor het detecteren
van patchcode-patronen.)
5 mm5 mm
Patchcode-patronen
5 mm
94 mm
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-26
2 Voer het patchcode-vel zodanig in dat het vóór het document komt dat u wilt opslaan in een
nieuw bestand voordat u de documenten in de scanner laadt.
3 Op het tabblad [Overige] van het ISIS-stuurprogramma stelt u batchscheiding in op
"Patchcode".
4 In de toepassing voert u het scannen uit waarbij batchscheiding aan staat.
Opmerking
Als u CapturePerfect als toepassing gebruikt, stelt u de instelling Type batchscheiding in op
"Scannen en dan doorgaan" of op "Overslaan en dan doorgaan".
Voeg de patchcodevellen in
vóór de documenten die u als
apart bestand wilt opslaan.
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-27
Als u "Scannen en dan doorgaan" selecteert, dan wordt ook het patchcodevel opgeslagen
en het scannen gaat door.
Als u "Overslaan en dan doorgaan" selecteert en het patroon PATCH T (FILE A) wordt
gedetecteerd, dan wordt het patchcodevel niet opgeslagen; het scannen gaat daarna door.
ATTENTIE
Zorg ervoor dat de patchcodevellen niet vuil worden. Vooral het effectieve gebied voor de
detectie van patronen moet schoon blijven. De vellen mogen ook niet gevouwen of
gekreukeld worden. Anders kan de scanner ze niet lezen.
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-28
3-7 Papierstoringen verhelpen
Wanneer er papier vastloopt tijdens het scannen, kunt u op de volgende manier het probleem
verhelpen.
LET OP
Wanneer u vastgelopen papier verwijdert, zorg er dan voor dat u uw handen niet snijdt
aan de rand van het papier.
1 Verwijder documenten die nog in de uitvoerlade liggen en sluit de uitvoergeleider.
ATTENTIE
Als een document in de uitvoerlade is gestopt, verwijder het document dan voordat u het
verlengstuk van de uitvoerlade sluit. Wanneer u het verlengstuk met kracht sluit, kunt u het
document beschadigen.
2 Open voorzichtig het bovendeel van het apparaat totdat u het vastgelopen document kunt
verwijderen.
ATTENTIE
Pak bij het openen van het bovenste paneel de rollereenheid niet in het midden vast. Hierdoor
kunnen de rollen vervormen wat tot invoerstoringen kan leiden.
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-29
3 Verwijder het vastgelopen document.
Als het document in het invoergedeelte is vastgelopen
Als het document in het uitvoergedeelte is vastgelopen
ATTENTIE
Zorg ervoor dat u het document voorzichtig wegtrekt, zonder teveel kracht te gebruiken.
Als vastgelopen papier afscheurt terwijl u het verwijdert, zorg er dan voor dat u de
overgebleven stukjes vanuit het binnenste van de scanner verwijdert.
4 Sluit langzaam het bovenste paneel. Zorg ervoor dat het bovenste paneel volledig gesloten is
door met beide handen op beide kanten te drukken totdat u een klik hoort.
LET OP
Wanneer u het bovenste paneel sluit, zorg er dan voor dat uw vingers niet bekneld
raken, omdat dat kan leiden tot persoonlijk letsel.
ATTENTIE
Sluit voorzichtig het bovenste paneel zonder het te forceren. U kunt hierdoor anders de
scanner beschadigen.
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-30
Opmerking
Als u het vastgelopen papier hebt verwijderd, controleert u of de laatste pagina gescand is,
en gaat u vervolgens door met scannen.
Als er een papierstoring optreedt wanneer de “Snelle scanherstel functie” is ingeschakeld in
de instellingen van het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma, worden de afbeeldinggegevens van
het document niet opgeslagen en stopt de scanner. Hierdoor kunt u met scannen doorgaan
met het document dat vastgelopen raakte nadat u het probleem hebt verholpen.
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-31
3-8 Overige functies
Deze scanner ondersteunt ook de hieronder beschreven scanfuncties.
De functie Folio
Documenten die groter zijn dan A4 (tot A3-formaat) kunnen worden gescand door ze eerst te
vouwen.
Dubbele invoerdetectie
De scanner detecteert dan een dubbele invoer en stopt het scannen.
Lang document-modus
Maakt scannen mogelijk van documenten tot 1.000 mm lang.
MultiStream
Twee soorten afbeeldingen worden uitgevoerd op basis van één enkele scan.
De functie Folio
Deze functie ondersteunt het scannen van documenten die groter zijn dan A4 en daardoor niet
zomaar in de aanvoer passen. (Het maximumformaat is A3.) Als u deze functie wilt gebruiken, vouwt
u het document en plaatst u het in de toevoerlade. De DR-6010C scant beide zijden en combineert
de scans tot één enkele afbeelding.
Wilt u deze functie gebruiken, dan selecteert u [Folio] als "Te scannen zijde". Voor nadere
bijzonderheden, zie hoofdstuk 7, “Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's”..
De gescande afbeelding van de voorzijde wordt de linkerhelft van de gecombineerde
afbeelding.
De gecombineerde afbeelding heeft als maximumformaat A3. Wanneer u de Folio-functie
gebruikt voor een onregelmatig gevormd document, stel dan [Paginaformaat] in op
"Automatische detectie".
Wanneer u met uw gezicht naar de voorzijde van de scanner staat, moet de vouw aan de
rechterzijde zitten.
ATTENTIE
Wanneer u het document vouwt, legt u linker- en rechterzijde op elkaar, en zorgt u voor een
scherpe, rechte vouw. Anders kan het document vastlopen of wordt de afbeelding niet
netjes uitgelijnd.
De vouwlijn zelf wordt niet gescand. Let hierop wanneer de vouw door foto's, grafieken of
tekst loopt.
Bij het gebruik van de Folio-functie kunt u alleen de bypass-modus (pag.3-7) gebruiken.
Pas de documentgeleiders aan de breedte van het document aan. Anders kan de
afbeelding scheef of verschoven gescand worden.
Voorkant
Achterkant
Gecombineerde afbeelding
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-32
Dubbele invoerdetectie
De scanner is uitgerust met een [Dubbele invoerdetectie]-functie die automatisch detecteert
wanneer twee of meer documenten tegelijkertijd worden ingevoerd (dubbele invoer) in de continue
scanmodus.
Er zijn twee methoden waarmee dubbele invoer kan worden gedetecteerd. U selecteert de
detectiemethode in het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma.
Dubbele invoer detecteren door middel van documentlengte
De detectiemethode is effectief wanneer u een document scant met pagina's die alle even groot
zijn. De lengte van de eerste gescande pagina wordt gebruikt als de standaard waarmee de rest
van de pagina’s worden vergeleken. Als een pagina 50 mm langer of korter is dan de eerste
pagina, dan ziet de scanner dit als dubbele invoer en stopt met scannen.
Detecteren van dubbele invoer met ultrasoon geluid
De detectiemethode is effectief wanneer u een document scant met pagina's met verschillend
formaat. Detectie van dubbele invoer en ruimtes tussen de pagina’s vindt plaats met ultrasoon
geluid. Het scannen stopt als dubbele invoer wordt gedetecteerd.
Opmerking
Detectie van dubbele invoer op basis van ultrasoon geluid treedt in werking wanneer de
documenten 50 mm of meer overlappen.
Als de documenten door statische elektriciteit aan elkaar plakken, zal ultrasone detectie de
documenten niet correct herkennen als dubbele invoer
Lang document-modus
Normaal gesproken kan de scanner documenten van maximaal 356 mm lang scannen. Wanneer u
echter de papiergrootte instelt op Lange documentmodus, dan kunt u documenten scannen tot een
maximumlengte van 1.000 mm. (Zie "Instellingen voor de Lang documentmodus" op pag. 3-33.)
ATTENTIE
Wanneer u de Lang documentmodus gebruikt, stel dan het paginaformaat in het ISIS-/
TWAIN-stuurprogramma in op "Automatische detectie". U kunt nu documenten scannen tot
1.000 mm lang. Houd rekening met de volgende punten wanneer u de Lang documentmodus
gebruikt:
Bij sommige scanmodi kunt u geen documenten van maximaal 1.000 mm scannen.
Documenten worden mogelijk langzamer gescand wanneer de scanner scant met
automatische formaatdetectie in de Lang documentmodus.
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-33
Wanneer u in de Lang documentmodus scant, en het document is scheef in de scanner
geplaatst, kan het beschadigd raken. Zorg ervoor dat u het document niet scheef plaatst.
Wanneer u de Lang documentmodus gebruikt, kan het zijn dat de papierstoringdetectie
langzamer reageert en uw document wordt beschadigd. Probeer vastlopen zoveel mogelijk
te voorkomen.
Wanneer u lange documenten scant, dient u die één voor één in bypass-modus in te
voeren.
Instellingen voor de Lang documentmodus
Volg onderstaande procedure om de Lang documentmodus in te stellen.
1 Doe het volgende om de [CANON DR-6010C USB-eigenschappen] (of [CANON DR-6010C
SCSI-eigenschappen]) te openen.
1. Klik op [Start] - [Configuratiescherm] om het configuratiescherm te openen.
Opmerking
Onder Windows 2000 kunt u op de knop [Start] drukken en dan [Instellingen] -
[Configuratiescherm] selecteren om het configuratiescherm te openen. Ga daarna door naar
stap 3.
2. Klik op [Hardware en geluiden].
Opmerking
Onder Windows XP klikt u op [Printers en andere hardware].
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-34
3. Klik op [Scanners en camera's].
Opmerking
Onder Windows 2000 dubbelklikt u op [Scanners en camera's].
4. Selecteer [CANON DR-6010C USB] of [CANON DR-6010C SCSI] en klik op
[Eigenschappen].
Het venster [Eigenschappen van CANON DR-6010C USB] of [Eigenschappen van
CANON DR-6010C SCSI] wordt weergegeven.
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-35
2 Klik op het tabblad [Onderhoud].
3 Selecteer [Lang document-modus (1.000 mm)].
4 Klik [OK] om de [Eigenschappen van CANON DR-6010C USB] te sluiten.
5 Zet de scanner uit en daarna weer aan.
ATTENTIE
Als u een SCSI-aansluiting gebruikt, zet dan de computer en de scanner uit en daarna weer
aan.
Wacht ten minste 10 seconden voordat u de scanner weer aanzet nadat u hem hebt
uitgezet.
Hoofdstuk 3 Basisbediening
3-36
MultiStream
Als uw toepassing MultiStream ondersteunt, dan kunt u een document één keer scannen en
tegelijkertijd twee soorten afbeeldingen uitvoeren (Primaire afbeelding en Secundaire afbeelding).
CapturePerfect 3.0 ondersteunt Multistreaming. De volgende instellingen zijn mogelijk.
U kunt de Primaire of Secundaire afbeelding en Voor of Achter instellen voor het
Afbeeldingstype (modus), Resolutie of Uitvalkleur.
U kunt het bestandstype wijzigen voor de primaire en voor de secundaire afbeelding. U
kunt echter niet Voor of Achter wijzigen van bestandstype.
Opmerking
Wanneer u MultiStream gebruikt, kunt u "Automatische kleurdetectie", "Voorkomen van
doorloop", "Voorbeeldscan" en "Batchscheiding met patchcodevellen" niet gebruiken.
MultiStream is niet beschikbaar wanneer u "Automatische kleurdetectie" hebt geselecteerd
als modus in het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma.
Documentscanner DR-6010C
4-1
Hoofdstuk 4
Onderhoud
4-1 Normaal onderhoud
Voor behoud van de optimale scankwaliteit maakt u de scanner van tijd tot tijd schoon volgens de
aanwijzingen in deze paragraaf.
LET OP
Zorg ervoor dat u eerst het apparaat uitzet en het netsnoer uit het stopcontact trekt
voordat u het apparaat gaat schoonmaken.
Zorg ervoor dat u tijdens het verwijderen of terugplaatsen de rollen niet forceert. U
kunt ze hierdoor anders beschadigen.
Gebruik geen spuitbussen om de scanner schoon te maken. Hierdoor kunnen de
lichtbron en andere precisieonderdelen nat en beschadigd worden.
Gebruik nooit verdunningsmiddel, alcohol of andere organische oplosmiddelen om
de scanner schoon te maken. Dergelijke oplosmiddelen kunnen het buitenwerk van
de scanner beschadigen of doen verkleuren, en ze kunnen risico opleveren op
brand of elektrische schokken.
De scanner schoonmaken
Voor het reinigen van de buitenkant van de scanner maakt u een doek vochtig met water of een
zacht reinigingsmiddel, wringt hem goed uit en veegt u daarmee het vuil weg. Veeg het apparaat
vervolgens met een zachte, schone doek droog.
De papiertoevoer schoonmaken
Stof of papierdeeltjes in de documentinvoersleuf of in de scanner kunnen strepen veroorzaken in de
gescande afbeeldingen. Gebruik een ventilator voor het regelmatig verwijderen van stof en
papierdeeltjes uit de documentinvoersleuf en uit het binnenste van de scanner. Schakel na
langdurig scannen het apparaat uit en verwijder alle papierresten uit de scanner.
Hoofdstuk 4 Onderhoud
4-2
Het sensorglas en de rollen schoonmaken
Als gescande afbeeldingen vlekken vertonen die er niet op thuis horen, of als de gescande
documenten vuil zijn, kan het zijn dat het sensorglas of de rollen binnenin de scanner vuil zijn.
Reinig deze regelmatig.
1 Open het bovenste paneel voorzichtig totdat het stuit.
ATTENTIE
Pak bij het openen van het bovenste paneel de rollereenheid niet in het midden vast. Hierdoor
kunnen de rollen vervormen wat tot invoerstoringen kan leiden.
Opmerking
Onderstaande afbeelding toont de plaats waar zich het sensorglas en de verschillende rollen
bevinden.
2 Gebruik regelmatig een ventilator om stof en papierresten van de binnenkant van de scanner
te verwijderen.
Vertragingsrol
Rollen
Sensorglas
Rollereenheid
Hoofdstuk 4 Onderhoud
4-3
3 Veeg het sensorglas schoon met een schone, droge doek.
Veeg zowel het bovenste als het onderste sensorglas schoon.
ATTENTIE
Krassen op het sensorglas kunnen sporen achterlaten op de afbeeldingen en kunnen leiden
tot invoerfouten. Als uw sensorglas krassen vertoont, neem dan contact op met uw Canon-
leverancier of -ondersteuningsdienst.
4 Doop een doek in water en wring deze grondig uit. Wrijf hiermee de rollen van het bovenste
deel schoon terwijl u ze ronddraait.
Probeer niet de rollen in het onderste deel te draaien. Deze rollen gewoon reinigen door de
blootliggende delen schoon te vegen.
ATTENTIE
Reinig de rollen niet met reinigingsmiddelen omdat achterblijvende zeepresten invoerfouten
kunnen veroorzaken.
Probeer niet de rollen in het onderste deel te draaien. Als deze rollen geforceerd worden
rondgedraaid kunnen invoerstoringen ontstaan.
5 Verwijder de rollereenheid en de vertragingsrol. (Zie “De rollereenheid verwijderen” op pag. 4-9
en “De vertragingsrol verwijderen” op pag. 4-11.)
Reinigen tijdens ronddraaien
Alleen blootliggende delen reinigen
Hoofdstuk 4 Onderhoud
4-4
6 Veeg de verwijderde rollen schoon met een goed uitgewrongen doek die u eerst bevochtigt
met water.
7 Plaats de rollen die u hebt verwijderd terug. (Zie “De rollereenheid terugplaatsen” op pag. 4-10
en “De vertragingsrol terugplaatsen” op pag. 4-12.)
8 Zorg ervoor dat het bovenste paneel volledig gesloten is door met beide handen op beide
kanten te drukken totdat u een klik hoort.
LET OP
Wanneer u het bovenste paneel sluit, zorg er dan voor dat uw vingers niet bekneld
raken, omdat dat kan leiden tot persoonlijk letsel.
ATTENTIE
Sluit voorzichtig het bovenste paneel zonder het te forceren. U kunt hierdoor anders de
scanner beschadigen.
Hoofdstuk 4 Onderhoud
4-5
4-2 De rollers verwijderen en terugplaatsen
Wilt u de rollereenheid of de vertragingsrol schoonmaken of vervangen, verwijder en bevestig dan
de onderdelen zoals in de respectievelijke paragrafen staat beschreven.
ATTENTIE
Invoerrollen zijn verbruiksonderdelen. Wanneer de rollen versleten raken, kunnen er vaker
papierstoringen optreden. Koop als dit gebeurt een nieuwe set rollen en vervang de
rollereenheid en de vertragingsrol.
LET OP
Zorg ervoor dat u tijdens het verwijderen of terugplaatsen de rollen niet forceert. U
kunt ze hierdoor anders beschadigen.
Vervangingscyclus van de rollen
Wanneer u meer dan 250.000 pagina’s hebt gescand met dezelfde rollen, verschijnt op de computer
een bericht dat u de rollen moet vervangen. Koop als dit gebeurt een nieuwe set rollen en vervang
de rollereenheid en de vertragingsrol.
ATTENTIE
Wanneer u merkt dat onjuiste invoer vaker voorkomt, controleer dan de rollen op slijtage en
vervang ze zonodig voordat het bericht verschijnt.
Zorg ervoor dat u de teller op nul instelt nadat u de rollen hebt vervangen. (Zie "De teller op
nul zetten" op pag. 4-6.)
Neem contact op met uw Canon-leverancier of -ondersteuningsdienst voor meer informatie
over het rollenvervangingspakket (rollereenheid en vertragingsrol).
Hoofdstuk 4 Onderhoud
4-6
De teller op nul zetten
Na het vervangen van de invoerrollen opent u het dialoogvenster [Tellerinstelling] en zet de teller op
nul.
1 Open het dialoogvenster [Gebeurtenisinstellingen] als volgt.
1. Klik op [Start] - [Configuratiescherm] om het configuratiescherm te openen.
Opmerking
Onder Windows 2000 kunt u op de knop [Start] drukken en dan [Instellingen] -
[Configuratiescherm] selecteren om het configuratiescherm te openen. Ga daarna door naar
stap 3.
2. Klik op [Hardware en geluiden].
Opmerking
Onder Windows XP klikt u op [Printers en andere hardware].
Hoofdstuk 4 Onderhoud
4-7
3. Klik op [Scanners en camera's].
Opmerking
Onder Windows 2000 dubbelklikt u op [Scanners en camera's].
4. Selecteer [CANON DR-6010C USB] of [CANON DR-6010C SCSI] en klik op
[Eigenschappen].
Het venster [Eigenschappen van CANON DR-6010C USB] of [Eigenschappen van
CANON DR-6010C SCSI] wordt weergegeven.
Hoofdstuk 4 Onderhoud
4-8
2 Klik op het tabblad [Onderhoud].
3 Klik op de knop [Reset], en controleer of de teller voor de betreffende rol op 0 is gezet.
Hoofdstuk 4 Onderhoud
4-9
De rollereenheid verwijderen en terugplaatsen
Verwijder of bevestig de rollereenheid als volgt.
LET OP
Ga voorzichtig te werk bij het verwijderen of bevestigen van de rollereenheid. Forceer
niets om beschadiging of persoonlijk letsel te voorkomen.
De rollereenheid verwijderen
1 Open het bovenste paneel voorzichtig totdat het stuit.
ATTENTIE
Pak bij het openen van het bovenste paneel de rollereenheid niet in het midden vast. Hierdoor
kunnen de rollen vervormen wat tot invoerstoringen kan leiden.
2 Duw de rolvergrendelingshevel omlaag.
3 Schuif de rolvergrendelingshevel naar rechts terwijl u de rollereenheid met uw hand
ondersteunt.
Hoofdstuk 4 Onderhoud
4-10
4 Verplaats de rollereenheid naar rechts a en trek hem naar buiten b.
De rollereenheid terugplaatsen
1 Lijn de uitsparing op de rollereenheid uit op de schachtpen van het apparaat.
Opmerking
Draai de roller totdat de uitsparing en de pin op elkaar passen.
2 Schuif de rolvergrendelingshevel naar links en breng de rollereenheid omhoog tot deze op
zijn plaats valt.
3 Duw de rolvergrendelingshevel omhoog om de rollereenheid te vergrendelen.
Hoofdstuk 4 Onderhoud
4-11
4 Breng het bovenste paneel voorzichtig omlaag. Duw het paneel tenslotte met beide handen
aan de zijkanten omlaag totdat het dichtklikt. Controleer of het paneel goed gesloten is.
LET OP
Wanneer u het bovenste paneel sluit, zorg er dan voor dat uw vingers niet bekneld
raken, omdat dat kan leiden tot persoonlijk letsel.
ATTENTIE
Sluit voorzichtig het bovenste paneel zonder het te forceren. U kunt hierdoor anders de
scanner beschadigen.
De vertragingsrol verwijderen en terugplaatsen
Verwijder of bevestig de vertragingsroller als volgt.
LET OP
Zorg ervoor dat u tijdens het verwijderen of monteren de vertragingsrol niet forceert. U
kunt hem hierdoor anders beschadigen.
De vertragingsrol verwijderen
1 Houd het bovenste paneel vast, zoals getoond in de afbeelding en open het langzaam tot het
stuit.
ATTENTIE
Pak bij het openen van het bovenste paneel de rollereenheid niet in het midden vast. Hierdoor
kunnen de rollen vervormen wat tot invoerstoringen kan leiden.
Hoofdstuk 4 Onderhoud
4-12
2 Plaats een vinger van elke hand in de uitsparingen aan beide zijden van de rolbehuizing en
verwijder de kap.
3 Duw de vergrendelingshevel omlaag en naar voren (a) en schuif deze vervolgens naar
rechts (b).
4 Schuif de vertragingsrol naar rechts om deze te verwijderen.
De vertragingsrol terugplaatsen
1 Plaats de vertragingsrol zodanig dat de uitsparing in de rol naar de as van de scanner gericht
is.
Hoofdstuk 4 Onderhoud
4-13
2 Schuif de rolvergrendelingshevel naar links en schuif deze in de opening in de vertragingsrol.
3 Druk de vergrendelingshevel naar achter om de vertragingsrol op zijn plaats vast te zetten.
4 Plaats de rolbehuizing terug.
5 Duw het midden van de rolbehuizing omlaag en zorg dat deze op zijn plaats klikt.
Hoofdstuk 4 Onderhoud
4-14
6 Sluit langzaam het bovenste paneel. Zorg ervoor dat het bovenste paneel volledig gesloten is
door met beide handen op beide kanten te drukken totdat u een klik hoort.
LET OP
Wanneer u het bovenste paneel sluit, zorg er dan voor dat uw vingers niet bekneld
raken, omdat dat kan leiden tot persoonlijk letsel.
ATTENTIE
Sluit voorzichtig het bovenste paneel zonder het te forceren. U kunt hierdoor anders de
scanner beschadigen.
Documentscanner DR-6010C
5-1
Hoofdstuk 5
Problemen oplossen
5-1 Problemen oplossen
Deze paragraaf beschrijft de problemen die zich kunnen voordoen tijdens het scannen en hoe u
deze kunt oplossen.
De scanner kan niet worden aangezet.................................................... P. 5 - 1
De scanner wordt niet herkend (bij aansluiten via USB)......................... P. 5 - 1
De computer herkent de scanner niet (aansluiting via SCSI) ................. P. 5 - 2
Er wordt niet gescand ............................................................................. P. 5 - 2
Scansnelheid is laag ............................................................................... P. 5 - 3
Documenten worden niet goed ingevoerd............................................... P. 5 - 3
Opgeslagen beeldbestanden kunnen niet worden geopend................... P. 5 - 4
Scanresultaten zijn niet zoals verwacht .................................................. P. 5 - 4
Als nadat u deze paragraaf hebt doorgenomen het probleem nog steeds voortduurt, neem dan
contact op met uw Canon-leverancier of -ondersteuningsdienst.
De scanner kan niet worden aangezet
Controleer de volgende punten als de scanner niet inschakelt:
Is het netsnoer correct aangesloten?
Hebt u het netsnoer in het stopcontact gestoken?
Voor informatie over het aansluiten van het netsnoer, zie “2-4 De scanner op de computer
aansluiten” op pag. 2-11.
De scanner wordt niet herkend (bij aansluiten via USB)
Als de computer de scanner niet herkent, kan dit de volgende oorzaken hebben. Controleer alle
mogelijke oorzaken.
Probleem De scanner is niet goed aangesloten.
Oplossing Controleer of de scanner en de computer goed zijn verbonden door middel van de
USB-kabel. (Zie pag. 2-11.)
Probleem De scanner staat uit.
Oplossing Zorg ervoor dat de scanner aanstaat. Als de scanner uitstaat, zet deze dan aan. (Zie
pag. 2-11.)
Probleem De scanner ondersteunt uw USB-aansluiting niet.
Oplossing De werking van dit product wordt niet gegarandeerd voor alle soorten USB-
aansluitingen. Voor meer informatie neemt u contact op met uw plaatselijke Canon-
leverancier of -ondersteuningsdienst. (Zie pag. 2-2.)
Probleem De scanner ondersteunt de USB-kabel niet.
Oplossing Gebruik de USB-kabel die bij uw scanner is meegeleverd.
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen
5-2
Probleem De USB-hub is niet compatibel met de scanner.
Oplossing Verwijder de USB-hub.
De computer herkent de scanner niet (aansluiting via SCSI)
Als de computer de scanner niet herkent, kan dit de volgende oorzaken hebben. Controleer alle
mogelijke oorzaken.
Probleem De scanner is niet goed aangesloten.
Oplossing Controleer of de scanner en de computer goed zijn verbonden. (Zie pag. 2-12.)
Probleem De SCSI-kaart is niet goed in de computer geïnstalleerd.
Oplossing Raadpleeg de documentatie voor de SCSI-kaart en de computer. Zorg ervoor dat de
SCSI-kaart juist in de computer is geïnstalleerd en correct in het besturingssysteem
is ingeschakeld.
Probleem De SCSI-id van de scanner is dezelfde als die van een ander apparaat.
Oplossing Controleer de SCSI-ID’s van alle SCSI-apparaten die u op het systeem heeft
aangesloten en stel een unieke SCSI-id in voor de scanner. (Zie pag. 2-12.)
Probleem De terminator is niet juist ingesteld.
Oplossing Schakel de computer en de scanner uit. Schakel vervolgens de scanner eerst in en
daarna de computer. (Zie pag. 2-12.)
Probleem Er is een probleem met een ander SCSI-apparaat dat is aangesloten in de reeks
apparaten.
Oplossing Gebruik geen reeksconfiguratie. (Zie pag. 2-12.)
Probleem De computer is ingeschakeld vóór de scanner.
Oplossing Schakel de computer en de scanner uit. Schakel vervolgens de scanner eerst in en
daarna de computer. (Zie pag. 2-14.)
Probleem De scanner staat niet aan.
Oplossing Raadpleeg “De scanner kan niet worden aangezet” op pag. 106 en controleer of de
scanner is ingeschakeld. Als de scanner niet is ingeschakeld, sluit dan de computer
uit, schakel vervolgens eerst de scanner in en dan de computer. (Zie pag. 2-14.)
Probleem De SCSI-kaart is niet compatibel met de scanner.
Oplossing Gebruik een van de aanbevolen SCSI-kaarten. (Zie pag. 2-2.)
Er wordt niet gescand
Controleer de onderstaande mogelijkheden als de scanner geen afbeeldingen scant, hoewel de
scan wel wordt uitgevoerd:
Is de toepassingssoftware correct geïnstalleerd? Is de toepassingssoftware correct
geconfigureerd?
Is er een probleem met uw computersysteem?
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen
5-3
ATTENTIE
Als uw documenten niet naar behoren worden gescand, zelfs niet wanneer de scanner
correct is geïnstalleerd, kan het zijn dat het scannerstuurprogramma of de
toepassingssoftware niet goed werken. Installeer het scannerstuurprogramma of de
toepassingssoftware nogmaals.
Wanneer systeemfouten van dien aard zijn dat de scanner in zijn geheel niet meer
functioneert, zet dan de scanner uit en wacht tenminste tien seconden voordat u het
apparaat weer aanzet. Start de computer opnieuw als de fout zich blijft voordoen.
Controleer wanneer het scannen doorgaat of het laatst gescande document goed is
gescand.
Scansnelheid is laag
Onderstaande problemen kunnen de oorzaak zijn dat de scansnelheid laag is.
Probleem Andere toepassingen zijn op de achtergrond actief op uw computer.
Oplossing Sluit alle andere actieve toepassingen af.
Probleem Toepassingen die op de achtergrond draaien, zoals anti-virussoftware, leggen
beslag op de geheugenruimte.
Oplossing Sluit alle achtergrondtoepassingen af.
Probleem Tijdelijke bestanden kunnen niet worden gemaakt in de map TEMP door gebrek
aan vrije vaste-schijfruimte.
Oplossing Verwijder ongewenste bestanden van de vaste schijf om ruimte vrij te maken.
Probleem Uw USB-poort ondersteunt geen Hi-Speed USB 2.0.
Oplossing De scansnelheden zijn lager als de standaard USB-aansluiting van uw computer niet
compatibel is met Hi-Speed USB 2.0. Gebruik een computer die is uitgerust met een
USB-aansluiting die compatibel is met de standaard Hi-Speed USB 2.0. (Zie "2-2
Installatievereisten" op pag. 2-2.)
Probleem De USB-kabel ondersteunt geen Hi-Speed USB 2.0.
Oplossing Gebruik de USB-kabel die bij uw scanner is meegeleverd.
Probleem De USB-hub ondersteunt geen Hi-Speed USB 2.0.
Oplossing Verwijder de USB-hub.
Documenten worden niet goed ingevoerd
Hieronder vindt u de mogelijke oorzaken van een onjuiste documentinvoer. Controleer alle
mogelijke oorzaken.
Probleem Statische elektriciteit, etc., zorgt ervoor dat de pagina’s van het document aan
elkaar plakken en de scanner kan deze niet juist scheiden.
Oplossing Voordat u uw document plaatst, waaiert u de paginas van uw documenten goed uit.
(Zie "3-3 Documenten plaatsen" op pag. 3-5.)
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen
5-4
Probleem U probeert een document te scannen waarvan de lengte, dikte of het gewicht
niet door de scanner kan worden gescand.
Oplossing Controleer de afmeting, dikte en het gewicht van het document. Voor
voorzorgsmaatregelen met betrekking tot documenten, zie “3-1 Documenten” op
pag. 3-1.
Probleem De rollen in de scanner zijn vuil of versleten.
Oplossing Reinig de rollen, zie “4-1 Normaal onderhoud” op pag. 4-1. Als de rollen versleten
zijn moeten ze worden vervangen. Voor het kopen van een nieuwe set rollen neemt u
contact op met uw Canon-leverancier of -ondersteuningsdienst.
ATTENTIE
De vertragingsrol en de rollereenheid zijn verbruiksartikelen. Als reiniging geen
prestatieverbetering oplevert dienen de vertragingsrol en rollereenheid te worden vervangen.
Neem contact op met uw Canon-leverancier of -ondersteuningsdienst over de aanschaf van
een rollenvervangingsset en vervang de vertragingsrol en de rollereenheid.
Opgeslagen beeldbestanden kunnen niet worden geopend
Als u beeldbestanden die met CapturePerfect 3.0 zijn opgeslagen niet kunt openen met andere
toepassingen, heeft dit mogelijk de volgende oorzaken.
Symptomen Een TIFF-bestand van meerdere pagina’s dat is opgeslagen in
CapturePerfect 3.0 kan niet worden geopend met een andere toepassing.
Probleem De toepassing waarmee u probeert het TIFF-bestand te openen ondersteunt geen
TIFF-bestanden die bestaan uit meerdere pagina’s.
Oplossing Open het bestand met een toepassing die TIFF-bestanden ondersteunt die
bestaan uit meerdere pagina’s.
Symptomen Een TIFF-bestand dat is opgeslagen in CapturePerfect 3.0 kan niet worden
geopend met andere toepassingen.
Probleem Als het TIFF-bestand dat is opgeslagen in CapturePerfect 3.0 is gecomprimeerd,
ondersteunt de toepassing die u gebruikt voor het openen van het TIFF-bestand
niet het soort compressie dat u hebt gebruikt om het bestand op te slaan in
CapturePerfect 3.0.
Oplossing Zet het compressietype voor het beeldbestand op [Geen] en sla het bestand
nogmaals op in CapturePerfect 3.0.
Scanresultaten zijn niet zoals verwacht
Als er een probleem optreedt met het scanresultaat (bijvoorbeeld, het scanbeeld is niet duidelijk
of de afbeelding bevat strepen of is vuil), dan ligt de oorzaak waarschijnlijk bij de ISIS-/TWAIN-
stuurprogramma-instellingen of er is een probleem met de scaneenheid in de scanner.
Scanresultaten kunnen ook scheef overkomen als het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma niet goed is
geïnstalleerd of als de gebruikte toepassing functies van het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma niet
ondersteunt.
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen
5-5
Symptomen De gescande afbeelding is te donker (of vaag).
Probleem De instelling [Helderheid] staat niet op de juiste waarde afgesteld.
Oplossing Als de afbeelding donker is, zet u de instelling [Helderheid] hoger. Als de
afbeelding vaag is, zet u deze lager.
Symptomen Tekst of afbeeldingen aan de achterzijde van uw document schijnen door in
de gescande afbeelding.
Probleem De instelling [Helderheid] is te laag of het papier is te dun.
Oplossing Zet de instelling [Helderheid] hoger. Als het papier te dun is, maak dan een kopie
van het documenten en scan de kopie. Schakel als alternatief de instelling [Uitloop
voorkomen/Achtergrond verwijderen] in.
Symptomen Kan niet dubbelzijdig scannen.
Probleem “Te scannen zijde” staat op [Simplex].
Oplossing Stel de “Te scannen zijde” in op [Duplex].
Symptomen Er verschijnt een zwarte marge rond het gescande document.
Probleem De scanner heeft een document gescand dat kleiner is dan het ingestelde
papierformaat. Of het geladen document is van plaats verschoven.
Oplossing Zet [Paginaformaat] op [Automatische detectie]. Of schakel [Randverwijdering] in.
Symptomen De gescande afbeelding is scheef.
Probleem Het document is niet goed geplaatst. (scheef)
Oplossing Gebruik de documentgeleiders om te voorkomen dat het document scheef raakt
en stel [Scheefstandcorrectie] in.
Symptomen De gescande afbeelding bevat lijnen, vlekken of vuil.
Probleem Het scanglas of de rollen in de scanner zijn vuil.
Oplossing Reinig het scanglas en de rollen. (Zie pag. 4-1.)
Als er na het reinigen van het scanglas en de rollers nog steeds strepen
verschijnen op de afbeelding, kan het zijn dat de binnenkant van de scanner is
bekrast. Neem contact op met uw Canon-leverancier of -ondersteuningsdienst.
Symptomen De gescande afbeelding wijkt af voor bepaalde documenten.
Probleem Functies zoals [Automatische detectie], [Scheefstandcorrectie] of
[Randverwijdering] zijn gebruikt bij het scannen van documenten die tekst of foto’s
bevatten die doorlopen tot de randen. (De scanner kan documentranden niet goed
verwerken.)
Oplossing Schakel functies zoals [Automatische detectie], [Scheefstandcorrectie] of
[Randverwijdering] uit bij het scannen van documenten die tekst of foto’s bevatten
die doorlopen tot de randen.
Symptomen De gescande afbeelding wijkt af in sommige toepassingen.
Probleem U hebt een functie gebruikt die de betreffende toepassing niet ondersteunt.
Oplossing Sommige toepassingen ondersteunen bepaalde functies, zoals automatische
papierformaatdetectie, niet. Scannen van documenten met een dergelijke
toepassing levert afwijkende afbeeldingen op. Probeer te scannen met
automatische papierformaatdetectie uitgeschakeld.
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen
5-6
5-2 De software verwijderen
Als het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma en “CapturePerfect 3.0” niet naar behoren functioneren, volgt
u onderstaande procedure om deze onderdelen te verwijderen.
Herinstalleer vervolgens de software vanaf de DR-6010C installatie-cd. (Zie "2-3 De software
installeren" op pag. 2-4.)
ATTENTIE
Als u Windows 2000 Professional of Windows XP gebruikt, dient u zich als beheerder aan te
melden.
1 Klik op [Start] Æ [Configuratiescherm].
Opmerking
Voor Windows XP, klik op [Start] Æ klik op [Configuratiescherm].
Het [Configuratiescherm] opent.
2 Klik op [Programma’s] Æ [Programma’s en onderdelen].
Opmerking
Als u Windows XP gebruikt, dubbelklikt u op het pictogram [Software].
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen
5-7
Het dialoogvenster [Een programma verwijderen of wijzigen] verschijnt.
Opmerking
Voor Windows XP verschijnt het dialoogvenster [Software].
3 Kies in het dialoogvenster de toepassing die u wilt verwijderen in de lijst Æ klik op
[Verwijderen].
Voor meer informatie over het verwijderen van de verschillende toepassingen, zie:
“Het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma verwijderen” op pag. 5-7
“Het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie verwijderen” op pag. 5-9
“CapturePerfect 3.0 verwijderen” op pag. 5-10.
Het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma verwijderen
1 Kies in de lijst met programma's in het dialoogvenster [Canon DR-6010C Driver] Æ klik op
[Verwijderen].
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen
5-8
2 Er verschijnt een venster waarin u om bevestiging wordt gevraagd. Klik op [Ja].
De deïnstallatieprocedure wordt uitgevoerd.
3 Klik nadat de verwijdering van de installatie is voltooid op [Finish] om het verwijderprogramma
af te sluiten.
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen
5-9
Het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie verwijderen
1 Kies uit de programmalijst in de dialoog [DR-6010C Job Tool] en klik op [Verwijderen].
2 Er verschijnt een venster waarin u om bevestiging wordt gevraagd. Klik op [Ja].
Opmerking
Bij Windows XP verschijnt het dialoogvenster [Software].
3 Klik op [Ja]. De deïnstallatieprocedure wordt uitgevoerd.
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen
5-10
4 Klik nadat de verwijdering van de installatie is voltooid op [Voltooien] om het
verwijderprogramma af te sluiten.
CapturePerfect 3.0 verwijderen
1 Selecteer [CapturePerfect 3.0] in de lijst in het dialoogvenster Æ klik op [Verwijderen].
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen
5-11
2 Er verschijnt een venster waarin u om bevestiging wordt gevraagd. Klik op [Ja].
De verwijderprocedure begint.
3 Klik nadat de verwijdering is voltooid op [Voltooien] om het verwijderprogramma af te sluiten.
Documentscanner DR-6010C
6-1
Hoofdstuk 6
Bijlage
6-1 Specificaties
Specificaties
Type Bureauscanner met papierinvoer
Specificaties van te scannen documenten
Breedte:
Lengte:
53 tot 219 mm
70 tot 356 mm
70 tot 1000 mm in Lang document-modus
Gewicht: met U-turn-transport
(Invoeren met de
paginascheidingsfunctie)*
1
52 tot 128 g/m
2
(0,06 mm tot 0,15 mm)
(Invoeren met de
bypassmodus)
42 tot 157 g/m
2
(0,05 mm tot 0,2 mm)
Gewicht: met Rechttransport
(Invoeren met de
paginascheidingsfunctie)*
1
52 tot 128 g/m
2
(0,06 mm tot 0,15 mm)
(Invoeren met de
bypassmodus)
42 tot 546 g/m
2
(0,05 mm tot 0,66 mm)
*
1 Wanneer het papiergewicht minder is dan 75 g/m
2
(0,1 mm) en documenten minder
dan 90 mm lang of minder dan 60 mm breed zijn, dan kan het scannen met
doorlopende invoer wellicht verkeerd gaan.
Visitekaartjes worden ondersteund *
2
Formaat:
Dikte:
53,9 mm × 85,5 mm
0,76 mm
*
2 Alleen bij gebruik van recht scanpad in bypassmodus. Scannen van visitekaartjes
met reliëf wordt niet gegarandeerd.
Documentinvoermethode Automatisch/handmatig
Scanmethode CMOS CIS 3-lijnssensor
Lichtbron RGB LED
Effectieve scanbreedte 236 mm
Te scannen zijde Voorzijde/achterzijde/duplex
Scanmodi Zwart-wit, foutdiffusie, geavanceerde tekstverbetering, geavanceerde
tekstverbetering II, tekstverbetering op hoge snelheid, 256-grijstinten, 24-
bits kleur, Zwart-wit/Automatische Kleurdetectie
Scanresolutie
(Primaire scanlijnen ×
secundaire scanlijnen)
100 × 100 dpi, 150 × 150 dpi, 200 × 200 dpi
240 × 240 dpi, 300 × 300 dpi, 400 × 400 dpi, 600 × 600 dpi
Scansnelheid (A4)
Zwart-wit Enkelzijdig Dubbelzijdig
200 × 200 dpi
300 × 300 dpi
400 × 400 dpi (Prioriteit snelheid)
400 × 400 dpi (Prioriteit beeldkwaliteit)
600 × 600 dpi (Prioriteit snelheid)
600 × 600 dpi (Prioriteit beeldkwaliteit)
60 pagina's per minuut
60 pagina's per minuut
56 pagina's per minuut
20 pagina's per minuut
44 pagina's per minuut
20 pagina's per minuut
120 afbeeldingen per minuut
120 afbeeldingen per minuut
56 afbeeldingen per minuut
24 afbeeldingen per minuut
44 afbeeldingen per minuut
24 afbeeldingen per minuut
Hoofdstuk 6 Bijlage
6-2
De hierboven beschreven functies kunt u gebruiken mits deze worden ondersteund door de
toepassingssoftware.
Afhankelijk van de capaciteit van uw computer en software zijn sommige functies mogelijk niet
beschikbaar.
Omdat wij voortdurend bezig zijn onze producten te verbeteren, kan het zijn dat de hierboven
beschreven specificaties worden gewijzigd. Deze wijzigingen worden doorgevoerd zonder
voorafgaande kennisgeving.
Vervangende onderdelen
Rollenvervangingsset (productcode: 1921B001)
Set om de rollereenheid (pick-uprol, invoerrol) en de vertragingsrol te vervangen.
Raadpleeg “De rollers verwijderen en terugplaatsen” op pag. 4-5 voor informatie over het
vervangen van de rollen.
Neem voor meer informatie over vervangende onderdelen contact op met uw Canon-leverancier
of -ondersteuningsdienst.
256-niveau grijs
200 × 200 dpi
300 × 300 dpi
400 × 400 dpi (Prioriteit snelheid)
400 × 400 dpi (Prioriteit beeldkwaliteit)
600 × 600 dpi (Prioriteit snelheid)
600 × 600 dpi (Prioriteit beeldkwaliteit)
60 pagina's per minuut
60 pagina's per minuut
56 pagina's per minuut
20 pagina's per minuut
44 pagina's per minuut
20 pagina's per minuut
120 afbeeldingen per minuut
120 afbeeldingen per minuut
56 afbeeldingen per minuut
24 afbeeldingen per minuut
44 afbeeldingen per minuut
24 afbeeldingen per minuut
24-bit kleur
200 × 200 dpi
300 × 300 dpi
400 × 400 dpi (Prioriteit snelheid)
400 × 400 dpi (Prioriteit beeldkwaliteit)
600 × 600 dpi (Prioriteit snelheid)
600 × 600 dpi (Prioriteit beeldkwaliteit)
60 pagina's per minuut
60 pagina's per minuut
42 pagina's per minuut
20 pagina's per minuut
22 pagina's per minuut
20 pagina's per minuut
120 afbeeldingen per minuut
84 afbeeldingen per minuut
42 afbeeldingen per minuut
(niet ondersteund)
22 afbeeldingen per minuut
(niet ondersteund)
Aantal vellen dat kan worden
gestapeld in automatische
invoer
Stapel van 10 mm, maximaal
(100 vellen van 80 g/m
2
)
Aansluiting Hi-Speed USB 2.0 / SCSI-III
Overige functies Detectie van dubbele invoer, Lang document-modus
Afmetingen (met gesloten
laden)
318 mm × 278 mm × 185,5 mm (B × D × H)
Afmetingen (met open laden) 318 mm × 545 mm × 187 mm (B × D × H)
Gewicht Ongeveer 6,5 kg
Voedingsbron 220-240 V wisselstroom (50/60 Hz)
Stroomverbruik Scannen: 30 W maximaal
Standby: 2,2 W
Geluid Niet meer dan 70 dB
Gebruiksomgeving Temperatuur: 10 °C tot 32,5 °C
Vochtigheid: 20% tot 80% relatieve vochtigheid
Hoofdstuk 6 Bijlage
6-3
Opties
Streepjescodemodule (productcode: 1922B001)
Aanvullende software om met het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma streepjescodes te kunnen
herkennen.
Neem voor meer informatie over de streepjescodemodule contact op met uw Canon-leverancier of -
ondersteuningsdienst.
Externe afmetingen
544 mm
(Verlengstuk van de documentinvoerlade is open)
318 mm
225 mm
491 mm
(Documentinvoerlade is open)
131 mm
278 mm
185,5 mm
330 mm
(Documentuitvoerlade staat open)
51 mm
(De documentuitvoerlade 2
staat open)
119 mm
76 mm
Index
6-4
Index
A
Aansluiten op de Computer ...........................................2-11
Aansluiting
SCSI-aansluiting ....................................................2-12
USB-aansluiting .....................................................2-11
Afvalverwerking ...............................................................1-4
B
batchscheiding ...............................................................3-24
Behandeling .....................................................................1-3
Bypassmodus ..................................................................3-7
C
CapturePerfect 3.0 ........................................................3-16
Gebruik ..................................................................3-18
D
De functie Folio ..............................................................3-31
DIP-schakelaars ............................................................2-12
Documenten ....................................................................3-1
Documenten plaatsen ......................................................3-5
documentgeleiders ..........................................................3-6
documentinvoerlade ........................................................3-7
documentuitvoermogelijkheden .......................................3-1
DR-6010C monitorvenster .............................................3-11
Dubbele invoerdetectie ..................................................3-32
E
Externe afmetingen .........................................................6-3
G
gebeurtenis ....................................................................3-12
Gebeurtenisinstellingen ...................................................4-6
H
Hulpmiddel voor opdrachtregistratie ..............................3-10
I
Inschakelen ...................................................................2-14
Installatie
Installatie-cd ............................................................2-4
Procedure ................................................................2-1
Installatieplek ...................................................................1-1
Installatievereisten ...........................................................2-2
K
Kenmerken ......................................................................1-5
L
Laadgrensmarkering ........................................................3-6
Lang documentmodus ............................................3-1, 3-32
Instellingen ............................................................3-33
M
MultiStream ...................................................................3-36
N
Namen van onderdelen ...................................................1-7
Netspanning ....................................................................1-2
Normaal onderhoud .........................................................4-1
Normale installatie ...........................................................2-5
O
Opdrachtfunctie ............................................................... 3-9
Scannen met ......................................................... 3-11
opdrachtknoppen ............................................................ 3-9
Opties .............................................................................. 6-3
Overige functies ............................................................ 3-31
P
Paginascheidingsmodus ................................................. 3-5
Papierstoringen verhelpen ............................................ 3-28
Patchcode-patronen ...................................................... 3-25
Patchcodevellen ............................................................ 3-24
Gebruik .................................................................. 3-25
Problemen oplossen ....................................................... 5-1
R
Reinigen
Papiertoevoer .......................................................... 4-1
Rollen ...................................................................... 4-2
Scanner ................................................................... 4-1
Sensorglas .............................................................. 4-2
Rollen vervangen
De teller op nul zetten ............................................. 4-6
Vervangingscyclus .................................................. 4-5
Rollereenheid .................................................................. 4-9
rollereenheid ............................................................ 3-8, 4-5
S
scannen ........................................................................... 3-9
Scannerherkenning ....................................................... 2-14
Scanvenster .................................................................. 3-23
functies .................................................................. 3-23
SCSI-id .......................................................................... 2-12
SCSI-kaart ....................................................................... 2-2
seriële configuratie ........................................................ 2-12
Software
Installatie ................................................................. 2-4
Verwijderen ............................................................. 5-6
Specificaties .................................................................... 6-1
Starter ........................................................................... 3-12
stroomschakelaar .......................................................... 2-14
T
terminator ...................................................................... 2-12
U
Uitvoerlade ...................................................................... 3-3
V
Verplaatsen van de scanner ........................................... 1-2
Vertragingsrol ................................................................ 4-11
vertragingsrol .................................................................. 4-5
Vervangende onderdelen ................................................ 6-2
Gebruikershandleiding
Software
Inhoud
ii
Inhoud
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's ...........................................7-1
7-1 Voor gebruik ..............................................................................................7-1
7-2 Dialoog ISIS/TWAIN Eigenschappen Stuurprogramma .........................7-3
Tabblad Basic ..............................................................................................7-4
Tabblad [Helderheid]..................................................................................7-14
Tabblad [Beeldverwerking] ........................................................................7-17
Tabblad [Overige] ......................................................................................7-20
Dialoog Opdruk .........................................................................................7-25
Hoofdstuk 8 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie ......................................................8-1
8-1 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie starten .........................................8-1
8-2 Dialoogbox instellingen Hulpmiddel voor opdrachtregistratie............. 8-2
Dialoogbox Hulpmiddel voor opdrachtregistratie.........................................8-3
Dialoog [Nieuw/bewerken]...........................................................................8-4
Dialoog Beheer............................................................................................8-9
Hoofdstuk 9 Praktische voorbeelden............................................................................9-1
Beide zijden van pagina's scannen .............................................................9-1
Documenten met afwijkend formaat scannen .............................................9-1
Het scanvlak aanpassen .............................................................................9-2
Meerdere documenten scannen..................................................................9-3
Aanpassingen aan de gescande afbeeldingen ...........................................9-4
Voorbeeldscan.............................................................................................9-7
Uw instellingen opslaan...............................................................................9-7
Documentscanner DR-6010C
7-1
Hoofdstuk 7
Instellingen ISIS/TWAIN-
stuurprogramma's
In dit hoofdstuk worden de dialogen van de ISIS en TWAIN-stuurprogramma's behandeld. Lees dit
hoofdstuk en de Helpbestanden van de stuurprogramma's voor u de ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
instelt.
7-1 Voor gebruik
Deze scanner kan documenten scannen van verschillende afmetingen, van visitekaarten en
cheques tot A4 -documenten. Het apparaat kan ook visitekaartjes scannen.
Om de DR-6010C met een ISIS/TWAIN-compatibel toepassing te gebruiken moet de DR-6010C
eerst als te gebruiken scanner worden geselecteerd.
Deze sectie behandelt het selecteren van de scanner met CapturePerfect 3.0 (een ISIS-compatible
toepassingsprogramma). Raadpleeg de handleiding van het toepassingsprogramma waarmee u
werkt voor de selectieprocedure van de scanner, omdat deze procedure afhankelijk is van het
gebruikte toepassingsprogramma.
1 Klik op de knop [Start] van Windows en vervolgens op [Programma’s] ([Alle Programmas]
voor Windows XP) Æ [CapturePerfect 3.0] Æ [CapturePerfect 3.0].
CapturePerfect 3.0 wordt gestart.
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-2
2 Klik in het menu [Scannen] op [Scanner selecteren].
3 Selecteer [Canon DR-6010C] Æ en klik op [OK].
Opmerking
Als [Canon DR-6010C] niet in de lijst met scanners voorkomt, installeer het ISIS/TWAIN-
stuurprogramma dan opnieuw.
4 Klik op de knop [Instellingen] om een standaard paginaformaat in te stellen.
Opmerking
Als in de dialoog Eigenschappen van het ISIS-stuurprogramma op de knop [Standaard]
wordt geklikt wordt de hier gemaakte instelling toegepast.
Met het TWAIN-stuurprogramma is het standaard paginaformaat A4. Dit kan niet worden
gewijzigd.
5 Klik op [OK] om de scannerselectie te voltooien.
6 Klik in het menu [Scannen] op [Scannerinstellingen].
De instellingendialoog voor het ISIS-stuurprogramma opent zich.
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-3
7-2 Dialoog ISIS/TWAIN Eigenschappen
Stuurprogramma
De dialoog ISIS/TWAIN Eigenschappen Stuurprogramma bestaat uit vier tabbladen: Basis,
Helderheid, Beeldverwerking en Overige. Zie de beschrijving van de afzonderlijke tabbladen voor
details.
Knop [OK]
Instellingen toepassen en de dialoog sluiten.
Knop [Scannen] (alleen TWAIN-stuurprogramma)
Om bij gebruik van het TWAIN-stuurprogramma het scannen vanuit de dialoog Eigenschappen te
kunnen besturen wordt de knop [Scannen] weergegeven in plaats van de knop [OK] om met de
huidige instellingen te scannen.
Knop [Annuleren]
Verwerpt wijzigingen en sluit de dialoog.
Knop [Standaard]
Alle waarden worden teruggebracht naar de standaardinstelling.
Knop [Help]
Geeft helpinformatie weer voor het geopende tabblad en de dialoog.
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-4
Tabblad Basic
Dit tabblad [Basic] wordt weergegeven als het stuurprogramma direct wordt opgeroepen en niet
vanuit een andere instellingendialoog. Het stuurprogramma wordt direct opgeroepen bij gebruik van
applicaties zonder eigen scannerinstelling of scandialoog, zoals CapturePerfect en Hulpmiddel voor
opdrachtregistratie.
Tabblad Basis (ISIS/TWAIN-stuurprogramma)
Dit tabblad [Basis] wordt weergegeven als het stuurprogramma direct wordt opgeroepen en niet
vanuit een andere instellingendialoog. Het stuurprogramma wordt direct opgeroepen bij gebruik van
applicaties zonder eigen scannerinstelling of scandialoog, zoals CapturePerfect en Hulpmiddel voor
opdrachtregistratie.
De Scanningoptie verschijnt niet bij het ISIS-stuurprogramma.
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-5
Tabblad [Basis] uitgebreide versie (alleen ISIS-stuurprogramma)
Dit tabblad [Basis] wordt weergegeven als het ISIS-stuurprogramma voor de DR-6010C vanuit een
scannerinstelling of scandialoog in een ISIS-compatible applicatieprogramma wordt opgeroepen.
Op het tabblad [Basis] zijn instellingen beschikbaar voor DR-6010C-functies die niet in de dialoog
van het applicatieprogramma worden ondersteund.
Raadpleeg de beschrijvingen van de volgende functiedetails over “Blanco pagina overslaan,
“Automatische kleurdetectie, “Herkenning paginaformaat,” “Uitgebreide tekstverbetering” en
“Marge.
Blanco pagina overslaan Æ [Te scannen zijde]
Automatische kleurdetectie Æ [Modus]
[Herkenning paginaformaat] Æ [Paginaformaat]
[Tekstverbeteringsmodus] Æ [Modus]
Marge Æ Dialoog Scanvlak
•Folio Æ [Te scannen zijde]
Gebruikervoorkeuren
Klik op [Opslaan] om de dialoog [Opslaan gebruikersvoorkeur] te openen.
De dialoog [Opslaan gebruikersvoorkeur] slaat de huidige instellingen onder een opgegeven naam
op.
U kunt de naam van een opgeslagen set gebruikersinstellingen in de lijst selecteren om deze vanuit
ieder tabblad te laden.
Opgegeven namen kunnen uit maximaal 32 karakters bestaan (of 16 dubbelbytekarakters).
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-6
Modus
Selecteer de modus voor gescande afbeeldingen.
afhankelijk van de ingestelde modus zijn sommige functies beperkt. (Zie “Modusafhankelijke
functiebeperkingen,” op p. 7-7.)
De Tekstverbeteringsmodi zijn geschikt voor het scannen van documenten met een
achtergrondkleur of patroon achter de tekst. Ze verwijderen of bewerken de
omgevingsachtergrond en verbeteren zo de tekst, zodat deze beter leesbaar is.
Er zijn drie tekstverbeteringsmodi beschikbaar voor het behandelen van verschillende typen
achtergrond. Selecteer de modus die het best geschikt lijkt voor uw document. We adviseren om
door middel van een voorbeeldscan de afbeelding te testen.
[Zwart en wit]
Gebruik deze modus om documenten met tekst en lijntekeningen als zwart-wit (binaire)
afbeeldingen te scannen.
[Foutdiffusie]
Gebruik deze modus om documenten te scannen met foto's als zwart-wit (binaire) afbeeldingen.
[Geavanceerde tekstverbetering]
Gebruik deze modus om documenten te scannen met een donkere of niet-uniforme
(patroon)achtergrond.
Als de achtergrond uniform is, wordt deze verwijderd op plaatsen waar deze de tekst omsluit.
Als de achtergrond niet-uniform is, zoals een patroon, wordt deze bewerkt om tekstleesbaarheid
te verbeteren.
[Geavanceerde tekstverbetering II]
Gebruik deze modus om documenten te scannen met een lichte uniforme achtergrond en tekst met
weinig contrast.
Als de achtergrond zich erg dicht op de tekst bevindt, wordt deze wellicht niet verwijderd.
Documenten met tekst in laag contrast kunnen beter leesbaar worden gemaakt door Contrast op
het tabblad [Helderheid] aan te passen.
Als de achtergrond niet-uniform is, zoals een patroon, blijft deze in de afbeelding zichtbaar en
tekst kan moeilijk te lezen zijn.
[Tekstverbetering met hoge snelheid]
Deze modus optimaliseert verwerkingssnelheid door achtergrondverwerking in de scanner uit te
voeren en is geschikt voor het scannen van documenten met lichte achtergrond en donkere tekst.
Als de tekst en achtergrond in een document bijna dezelfde dichtheid hebben kan de tekst
moeilijk te lezen zijn.
Gebieden met een uniforme achtergrond kunnen als niet-uniform wit in de afbeeldingen
verschijnen.
Omdat er achtergrondverwerking in de scanner plaatsvindt, zijn gescande afbeeldingen
gevoeliger voor lijnen die onstaan als gevolg van vuil op het glas van de scantafel. Als dit een
probleem vormt, probeer dan te scannen na reiniging van de glasplaat of kies in plaats daarvan
één van de modes [Geavanceerde tekstverbetering] of [Geavanceerde tekstverbetering II].
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-7
[256-niveau grijs]
Scant documenten zoals foto's als afbeeldingen met 256 grijswaarden.
[24-bit kleur]
Scant documenten zoals kleurenfoto's als full-colourafbeeldingen.
[Automatische kleurdetectie]
Voordat de gescande afbeelding wordt opgeslagen wordt gedetecteerd of de gescande afbeelding
zwart-wit of in kleur is.
Als [Automatische kleurdetectie] actief is, is de knop [Instellen]beschikbaar om de dialoog
[Automatische kleurdetectie] te openen. Hier kunt u instellingen hoe kleurdocumenten worden
beoordeeld en selecteren welke scanningmodus voor zwart-wit moet worden gebruikt.
Afhankelijk van het toepassingsprogramma kan de werking onstabiel worden als [Automatische
kleurdetectie] actief is. Schakel in dit geval [Automatische kleurdetectie] uit.
Bij gebruik van een toepassing die de MultiStream-functie ondersteunt (zoals CapturePerfect)
wordt deze functie uitgeschakeld als [Automatische kleurdetectie] is geselecteerd.
Modusafhankelijke functiebeperkingen
De volgende tabbladfuncties zijn afhankelijk van de geselecteerde modus deels uitgeschakeld.
Raadpleeg “Tabblad [Helderheid],op p. 7-14 voor de instellingen van het tabblad [Helderheid].
: Instelling beschikbaar
: Instelling niet beschikbaar
Paginaformaat
Selecteer net paginaformaat van het te scannen document.
Tabblad
Scanmodus
Basis Beeldverwerking Overig
Scheefstandcorrectie
Moiré-onderdrukking
Randverbetering
Punt wissen
Randverwijdering
Uitloop voorkomen /
Achtergrond verwijderen
Instelling
Omgekeerd beeld
(TWAIN-stuurprogramma)
Uitvalkleur
via JPEG
Batch scheiding
Voorbeeldscan
Zwart en wit
✓✓✓ ✓✓
Foutdiffusie
✓✓✓ ✓✓ ✓✓
Geavanceerde tekstverbetering
✓✓✓ ✓✓ ✓✓
Geavanceerde tekstverbetering II
✓✓ ✓✓ ✓✓ ✓✓
Tekstverbetering met hoge
snelheid
——— —— ✓✓ ✓✓
256-niveau grijs
✓✓✓ ✓✓ ✓✓
24-bit kleur
✓✓✓ ✓✓——✓✓
Automatische kleurdetectie
✓✓✓ —— ——
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-8
Selecteer [Automatische detectie] om de volgende typen documenten te scannen.
Documenten met ongedefinieerde grootte
Documenten met verschillende paginaformaaten
Bij gebruik van de Lang document-modus (Zie “Lang document-modus,” op p. 3-32.)
Als [Automatische detectie] is geselecteerd, worden instellingen in de dialoog Scanvlak
uitgeschakeld.
In de volgende situaties kan [Automatische detectie] wellicht niet goed werken. Als zich dit
voordoet, selecteer dan een standaardgrootte als [A4] of [Letter] of klik op de knop [Vlak] om een
eigen paginaformaat te definiëren. (Zie “Dialoog [Scanvlak],” op p. 7-12.)
Bij het scannen van een pagina met een donker gebied aan de linker of rechterkant
Bij het scannen van een glanzend of spiegelend document.
Als de helderheidsinstelling onjuist is
Als in de dialoog voor Gamma-instellingen Aangepaste instelling is geselecteerd.
Afhankelijk van het toepassingsprogramma kan de werking onstabiel worden als [Automatische
detectie] actief is. Schakel in dit geval [Automatische detectie] uit.
Dots per inch
Kies de scanresolutie
Hogere resoluties produceren scherpere afbeeldingen, maar resulteren in grotere bestanden.
Als de geselecteerde resolutie 300 dpi of minder is, wordt de functie [Moiré-onderdrukking]
ingeschakeld om Moiré-patronen in gescande afbeeldingen te onderdrukken.
Als de gekozen resolutie 400 of 600 dpi is, wordt de functie [Beeldkwaliteit] ingeschakeld.
Te scannen zijde
Selecteer welke pagina('s) er moeten worden gescand.
[Simplex]
Alleen de voorzijde (bovenzijde) van documenten scannen die aan de invoereenheid worden
aangeboden.
[Duplex]
Beide zijden van het document scannen.
[Blanco pagina overslaan]
Bij het scannen van iedere documentpagina wordt beoordeeld of de gescande pagina blanco is of
niet. Als dit het geval is, wordt deze niet opgeslagen.
Het selecteren van [Blanco pagina overslaan] activeert de knop [Instellingen], waarmee de
dialoog [Blanco pagina overslaan] wordt geopend.
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-9
Als blanco pagina's niet worden overgeslagen, pas dan de [Inhoudsdichtheid] aan in de dialoog
[Instellingen van BlankSkip (spaties overslaan)].
De inhoudsdichtheid dient te worden aangepast volgens de inhoud van het document, zodat
alleen blanco pagina's worden overgeslagen: verhoog de instelling als deze niet worden
overgeslagen en verlaag de instelling als niet-blanco pagina's worden overgeslagen.
De functie Blanco pagina overslaan kan wellicht niet goed werken als [Gebruikerskeuze] in de
dialoog Gamma instellingen is geactiveerd.
Als de invoeroptie [Enkele pagina scannen] op het tabblad [Overige] van de TWAIN-scanner
actief is, wordt de instelling [Simplex] voor Te scannen zijde automatisch geselecteerd.
Als het toepassingsprogramma een eigen instelling voor simplex/duplex Te scannen zijde heeft,
kies dan in deze dialoog Simplex.
[Folio]
Documenten die normaliter in tweeën zijn gevouwen worden aan beide zijden gescand en tot één
afbeelding samengevoegd. (Zie “De functie Folio, op p. 3-31.)
[Folio] wordt niet weergegeven als [Patchcode] als Batchscheidingsinstelling is geselecteerd op
het tabblad [Overige].
Selectievakje [Scheefstandcorrectie]
De functie Scheefstandcorrectie detecteert gedraaide documenten en corrigeert de draaiing.
De functie Scheefstandcorrectie werkt niet goed in de volgende situaties. Schakel
Scheefstandcorrectie in deze situaties uit.
Bij het scannen van een pagina met een donker gebied aan de rand
Bij het scannen van een glanzend of spiegelend document.
Als de helderheidsinstelling onjuist is
Als in de dialoog voor Gamma-instellingen Aangepaste instelling is geselecteerd.
In andere situaties, afhankelijk van het document, wordt de draaiing van het document wellicht
niet juist gecorrigeerd of een deel van de afbeelding verdwijnt.
Moiré-onderdrukking
Als de geselecteerde resolutie 300 dpi of minder is, kan de functie Moiré-onderdrukking worden
ingeschakeld om Moiré-patronen in gescande afbeeldingen te onderdrukken.
[Geen]
Er wordt geen Moiré-onderdrukking uitgevoerd.
[Moiré-onderdrukking voor hoge snelheid]
In deze modus heeft scansnelheid prioriteit en worden er afbeeldingen geproduceerd die gebruik
maken van de instellingen voor 300 dpi. Als een resolutie van 300 dpi is geselecteerd wordt de optie
[Moiré-onderdrukking voor hoge snelheid] niet weergegeven.
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-10
[Moiré-onderdrukking voor hoge kwaliteit]
In deze modus heeft beeldkwaliteit prioriteit en worden er afbeeldingen geproduceerd die gebruik
maken van de instellingen voor 600 dpi.
De beeldkwaliteit is hoog, de scansnelheid is laag.
Als tegelijkertijd [Moiré-onderdrukking voor hoge kwaliteit] wordt geselecteerd, paginaformaate is
ingesteld op [Automatische detectie], de modus [24-bit kleur] is gekozen en Te scannen zijde is
ingesteld op [Duplex], kan het document wellicht niet worden gescand als gevolg van te weinig
werkgeheugen in de scanner. Als zich dit voordoet, verlaag dan de beeldkwaliteit door [Prioriteit
snelheid] te kiezen of wijzig de instelling Te scannen zijde naar [Simplex].
Beeldkwaliteit
Als er een resolutie van 400 dpi of 600 dpi is geselecteerd kunt u dit inschakelen en [Prioriteit
snelheid] of [Prioriteit beeldkwaliteit] kiezen.
[Prioriteit snelheid]
In deze modus heeft scansnelheid prioriteit en worden er afbeeldingen op 400 of 600 dpi
geproduceerd van afbeeldingen op 300 dpi.
De scansnelheid is hoog en de beeldkwaliteit vermindert enigszins.
[Prioriteit beeldkwaliteit]
In deze modus heeft beeldkwaliteit prioriteit en wordt er gescand op 600 dpi.
Als een resolutie van 400 dpi is geselecteerd worden er 400 dpi-afbeeldingen geproduceerd van
afbeeldingen die op 600 dpi zijn gescand.
Als [Prioriteit beeldkwaliteit] is geselecteerd wordt 24-bit kleur uitgeschakeld. Tijdens
combinaties met andere instellingen kan er een foutmelding verschijnen. Selecteer dan [Prioriteit
snelheid] of wijzig één van de andere instellingen.
[Scannen Opties ] (alleen TWAIN-stuurprogramma)
Specificeer het gebruik bij doorlopend scannen met een TWAIN-compatible toepassing.
[Standaardafbeelding]
Werp een gescande afbeelding uit alvorens de andere afbeelding te scannen.
[Vooraf scannen]
Pagina's worden achter elkaar gescand, dus de scansnelheid is sneller dan bij
[Standaardafbeelding]
[Enkele pagina scannen]
De instelling [Te scannen zijde] op het tabblad [Basis] wordt [Simplex] en er wordt één pagina
gescand.
Als tegelijkertijd [Moiré-onderdrukking voor hoge snelheid] wordt geselecteerd, paginaformaate is
ingesteld op [Automatische detectie], de modus [24-bit kleur] is gekozen en Te scannen zijde is
ingesteld op [Duplex], kan het document wellicht niet worden gescand als gevolg van te weinig
werkgeheugen in de scanner. Als zich dit voordoet, verlaag dan de beeldkwaliteit door [Prioriteit
snelheid] te kiezen of wijzig de instelling Te scannen zijde naar [Simplex].
Knop [Vlak]
Open de dialoog [Scanvlak] om het te scannen vlak te definiëren. (Zie “Dialoog [Scanvlak], op p. 7-12.)
De knop [Vlak] wordt niet weergegeven als het toepassingsprogramma zelf een functie heeft om het
scanvlak te definiëren.
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-11
Dialoog [Instellingen voor automatische detectie van afbeeldingstype]
Deze dialoog verschijnt als u [Automatische kleurdetectie] selecteert. U kunt er instellen of er wordt
gedetecteerd of gescande afbeeldingen zwart-wit of kleur zijn en u kunt de modus selecteren die
wordt gebruikt als een afbeelding als zwart-wit wordt geïdentificeerd.
Kleur en gevoeligheid/Kleur en pixelverhouding
Deze instellingen dienen om vast te stellen of een document in kleur is of niet.
Kleurdiepte in documenten wordt gedetecteerd door [Kleur en gevoeligheid], en met [Kleur en
pixelverhouding] wordt vastgesteld of het om een kleurendocument gaat.
Normaal gesproken hoeft u deze instellingen niet te wijzigen. Wijzig ze alleen als u een document
met lichte kleuren wilt laten detecteren als zwart-wit.
Selecteer [24-bits kleur] als kleurendocumenten in de standaardinstellingen worden gedetecteerd
als zwart-wit.
Modus voor binair
Selecteer de scanmodus als een pagina als zwart-wit wordt geïdentificeerd
[Geavanceerde tekstverbetering] is uitgeschakeld als [Automatische kleurdetectie] is
ingeschakeld.
Helderheid
Met deze regelaar kan de helderheid worden aangepast als [Geavanceerde tekstverbetering] of
[Geavanceerde tekstverbetering II] is geselecteerd met zwart-witmodus. Voor andere modi wordt
helderheid op het tabblad [Helderheid] ingesteld.
Contrast
Met deze regelaar kan het contrast worden aangepast als [Geavanceerde tekstverbetering II] is
geselecteerd met zwart-witmodus. Voor andere modi wordt contrast op het tabblad [Helderheid]
ingesteld.
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-12
Dialoog [Scanvlak]
In deze dialoog kunt u het te scannen vlak van de documentpagina op een geselecteerde
paginaformaat bepalen en een niet-standaard documentpaginaformaat registreren.
De dialoog Scanvlak is voor de ISIS- en TWAIN-stuurprogramma's verschillend: bij het TWAIN-
stuurprogramma wordt één van twee dialoogtypen weergegeven, afhankelijk van het gebruikt
applicatieprogramma.
Dialoog Scanvlak (ISIS-stuurprogramma)
Dialoog Scanvlak (TWAIN-stuurprogramma)
Deze dialoog verschijnt bij toepassingsprogramma's die de knop [Scannen] in de dialoog
Eigenschappen weergeven.
Het vlakvenster en de knop [Voorbeeld] worden niet weergegeven bij gebruik van toepassingen als
Hulpmiddel voor opdrachtregistratie, die de knop [OK] in de dialoog Eigenschappen weergeven.
Vlakvenster
Vlakvenster
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-13
Paginaformaat
Deze instelling is gekoppeld aan de instelling [Paginaformaat] om de grootte van de te scannen
documenten in te stellen.
Aanklikken van de knop [Gebruikerskeuze] opent de dialoog [Gebruikerskeuze paginaformaat]
waar niet-standaard paginaformaten kunnen worden geregistreerd als paginaformaten van
gebruikerskeuze.
Vlak
Selecteer het te scannen vlak.
Vlakinstellingen worden in de volgende gevallen genegeerd:
Als het paginaformaat [Automatische detectie] is geselecteerd
Als [Herkenning tekstrichting] is ingeschakeld op het tabblad [Beeldverwerking]
Als [Scheefstandcorrectie] is ingeschakeld op het tabblad [Basis] wordt het gespecificeerde vlak
misschien verplaatst.
Vlakvenster
De omvang van het Vlakvenster correpondeert met de pagina-instelling en het vlak in het paneel
geeft het huidige scanvlak aan.
Het scanvlak kan worden aangepast door de hendels die het vlakvenster afbakenen met de
muis te verplaatsen.
Bij CapturePerfect verschijnt de laatst gescande afbeelding in het vlakvenster.
Marge
Met deze regelaar worden de boven-, onder-, linker- en rechtermarge rond het scanvlak aangepast,
zodat het scanvlak kan worden uitgebreid om de randen van een document in te sluiten of het
scanvlak te verkleinen om zwarte randen rond een afbeelding te vermijden.
Als de randen van documenten ontbreken in gescande afbeeldingen, verplaats de regelaar dan
naar rechts om het scanvlak te vergroten.
Verplaats de regelaar naar links om de zwarte rand om gescande afbeeldingen heen te
elimineren door het scanvlak te verkleinen.
De maateenheden voor marges worden bepaald door de instelling voor Eenheid. Het wijzigen
van de [Eenheid]-instelling op de uitgebreide versie van het tabblad [Basis] is echter niet mogelijk
(pagina 7-4).
Knop Voorbeeld (alleen TWAIN-stuurprogramma)
Klik op de knop [Voorbeeld] om één documentpagina te scannen en de voorbeeldafbeelding in het
vlakvenster weer te geven.
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-14
Tabblad [Helderheid]
Op het tabblad [Helderheid] kan de helderheid en het contrast voor het scannen worden aangepast
en kunnen ook de gamma-instellingen worden afgeregeld. De beschikbaarheid van de instellingen
voor helderheid en contrast is afhankelijk van de modusinstelling op het tabblad [Basis]. Als de
instelling [Gebruikerkeuze] voor Gamma is geselecteerd worden alle instellingen op dit tabblad
uitgeschakeld; ze kunnen dan niet worden gewijzigd.
De beschikbaarheid van helderheids- en contrastinstellingen is als volgt afhankelijk de
modusinstelling op het tabblad [Basis].
: Instelling beschikbaar
: Instelling niet beschikbaar of automatisch ingesteld
Selectievakje [Auto]
Dit selectievakje is actief als de scanmodus [Zwart-wit] is. Als het wordt aangevinkt worden
helderheid en contrast aangepast aan het document.
Scanmodus Auto Helderheid Contrast Helderheid
achterkant
Contrast
achterkant
Zwart-wit ✓✓
Foutdiffusie ✓✓
Geavanceerde tekstverbetering ——
Geavanceerde tekstverbetering II ✓✓——
Tekstverbetering met hoge snelheid ✓✓——
256-niveau grijs ✓✓
24-bit kleur ✓✓
Automatische kleurdetectie ✓✓
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-15
Helderheid
Past de helderheid van te scannen afbeeldingen aan.
Als afbeeldingen te donker zijn of als tekst op de achterkant doorschijnt kan deze schuifregelaar
naar rechts worden verplaatst om de instellingswaarde te verhogen.
Als afbeeldingen te licht zijn, schuif de regelaar dan naar links om de instellingswaarde te
verlagen.
Als het selectievakje [Auto] is aangevinkt selecteert de schuifregelaar een helderheidsniveau dat
wordt gebruikt voor automatische aanpassing.
Contrast
Past het contrast aan van te scannen afbeeldingen.
Selectievakje [Helderheid achterkant gebruikt]
Als de helderheid van de voorkant en achterkant van de documentpagina's verschilt, selecteer deze
instelling dan om alleen de helderheid van de achterkant aan te passen.
Selectievakje [Contrast achterzijde gebruikt]
Als de helderheid van de voorkant en achterkant van de documentpagina's verschilt, selecteer deze
instelling dan om alleen het contrast van de achterkant aan te passen.
Knop [Gamma]
Deze knop opent de dialoog [Gammainstellingen]
Dialoog [Gammainstellingen]
Gebruik de dialoog [Gammainstellingen] om de gammacorrectiewaarde aan te passen.
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-16
Selectievakje [Gebruikerskeuze]
Vink dit selectievakje aan om de gebruikerskeuze van de gammacorrectie te activeren.
Als voor Gamma [Gebruikerskeuze] is geselecteerd worden alle instellingen op het tabblad
[Helderheid] automatisch gemaakt.
Selecteer
Selecteer de zijde en kleur voor Gebruikerskeuze.
De kleurenbalk en kleur van de voorbeeldafbeelding worden gewijzigd om de gespecificeerde
kleur te tonen.
Invoermethode
Kies de instellingsmethode voor gammacorrectie.
[Factor]
Schuif de regelaar naar links of rechts om de gammacorrectie aan te passen van 0,2 tot 5,0.
De gammacorrectiewaarde, Gammacurvegrafiek en voorbeeldafbeelding zijn onderling
verbonden.
Als met de muis op een punt in de gammacurvegrafiek wordt geklikt wordt de gammacurve en de
kleur van de voorbeeldafbeelding gewijzigd, zodat deze overeenkomen met het betreffende punt.
U kunt de gammacurve ook verplaatsen door met de muis te slepen.
[Handmatig]
De uitgangswaarde voor een specifieke ingangswaarde in de gammatabel kan met de muis worden
gespecificeerd.
Klik op een willekeurig punt in de gammacurvegrafiek om dat punt als uitgangswaarde te
definiëren.
Sleep de muis over de gammacurvegrafiek om de uitgangswaarde volgens de muisbeweging in te
stellen.
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-17
Knop [Importeren]
Met deze knop kunnen gammatabelgegevens (*.png-bestand) worden geladen die eerder zijn
opgeslagen met de [Export]-knop.
Geïmporteerde gammagegevens worden weergegeven in de gammacurvegrafiek.
Knop [Export]
Met deze knop kunnen de instellingen van gammacurve worden geëxporteerd als
gammatabelbestand (*.pxg).
Tabblad [Beeldverwerking]
Op het tabblad [Beeldverwerking] kunnen instellingen worden gemaakt voor het verwerken van
gescande afbeeldingen. Sommige instellingen kunnen uitgeschakeld zijn, afhankelijk van de mode-
instellingen op het tabblad [Basis]. Raadpleeg “Modusafhankelijke functiebeperkingen,” op p. 7-7
voor details.
[Randverbetering]
Past contouren van de afbeelding aan. Schuif de regelaar naar Zacht om de afbeeldingscontouren
te verzachten en naar Scherp om de afbeeldingscontouren te verscherpen.
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-18
[Documentrichting]
Deze instelling selecteert een hoek van (0, 90, 180 of 270 graden) en roteert gescande
afbeeldingen om de oriëntatie te normaliseren.
Gescande afbeeldingen worden als volgt geroteerd volgens de oriëntatie van geladen
documenten en de geselecteerde rotatiehoek.
Selectievakje [Omgekeerd beeld] (alleen TWAIN-stuurprogramma)
Vink dit aan om in documenten die in zwart-wit worden gescand (binair) het zwart en wit te
inverteren.
Selectievakje [Herkenning tekstrichting]
Vink dit selectievakje aan om tekstrichting in tekstdocumenten te detecteren en afbeeldingen in
stappen van 90° te roteren om oriëntatie te normaliseren.
Als [Herkenning tekstrichting] is geselecteerd zijn [Documentrichting] en vlakinstellingen in de
dialoog Scanvlak uitgeschakeld.
Sommige toepassingsprogramma's bieden geen ondersteuning voor [Herkenning tekstrichting].
Schakel [Herkenning tekstrichting] uit als uw toepassingsprogramma zich afwijkend gedraagt als
deze functie actief is.
Selectievakje [Punt wissen]
Selecteer dit om geïsoleerde zwarte puntjes (3x3 pixels of kleiner) uit een witte achtergrond of
geïsoleerde witte puntjes uit een zwarte achtergrond te verwijderen.
Selectievakje [Randverwijdering]
Vink dit aan om zwarte randen om gescande afbeeldingen te verwijderen.
Selectievakje [Perforatie verwijderen]
Vink dit aan om zwarte vlekken uit gescande documenten met perforatiegaten te verwijderen.
Als perforatiegaten zich binnen tekst- of afbeeldingsgebieden bevinden is het mogelijk dat ze als
afbeeldingen worden geïdentificeerd en niet worden verwijderd.
Document via invoereenheid:
omhoog
Flatbeddocumenten:
omlaag
Afbeeldingsrotatie (met de klok mee)
90° 180° 270°
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-19
Selectievakje [Uitloop voorkomen / achtergrondinstelling verwijderen]
Vink dit aan om uitloop te voorkomen bij het scannen van dunne documentpagina's en pagina's met
zwarte achterkant of om de achtergrond van documentpagina's te verwijderen.
Als dit selectievakje is aangevinkt is de knop [Instelling] actief, waarmee het verwijderingsniveau van
[Uitloop voorkomen / Achtergrondinstelling verwijderen] in de betreffende dialoog kan worden
verwijderd.
Uitvalkleur
Deze selecties zijn geactiveerd voor alle scanmodi behalve 24-bit kleur, zodat een primaire kleur
kan worden geselecteerd (rood, groen, blauw) of grijs om te worden genegeerd (uitval) of versterkt.
De [Instelling]-knoppen worden actief als [Aangepaste uitvalkleur] of [Aangepaste kleurverbetering]
is geselecteerd, zodat u een kleurbereik in de dialoog [Kleurinstellingen] kunt specificeren.
Het kleurbereik binnen het schaduwvlak (schuin gearceerd) wordt genegeerd of versterkt.
Het schaduwvlak kan met de muis worden versleept.
Het gespecificeerde kleurbereik kan worden aangepast door de randen van het schaduwvlak te
verslepen.
Omdat uw werkomgeving de door u op het scherm gespecificeerde kleuren beïnvloedt, komen
deze misschien niet overeen met de werkelijke kleuren die worden genegeerd of versterkt: de
kleuren die u ziet, komen dus misschien niet overeen met de kleuren die worden verwerkt.
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-20
Tabblad [Overige]
De instellingen op het tabblad [Overige] zijn verschillend voor de ISIS- en TWAIN-
stuurprogramma's. Ook kunnen sommige instellingen uitgeschakeld zijn, afhankelijk van de
modusinstellingen op het tabblad [Basis]. Raadpleeg Modusafhankelijke functiebeperkingen,” op
p. 7-7 voor details.
Tabblad [Overige] (ISIS-stuurprogramma)
Tabblad [Overige] (TWAIN-stuurprogramma)
[Achterzijde]
Scannen vindt als volgt plaats, afhankelijk van de instellingen voor scanzijde.
Als dit selectievakje is aangevinkt en Te scannen zijde is ingesteld op [Simplex] wordt alleen de
achterkant van iedere pagina gescand.
Als dit selectievakje is aangevinkt en Te scannen zijde is ingesteld op [Duplex] of [Blanco pagina
overslaan] wordt eerst de achterkant van iedere pagina gescand en vervolgens de voorkant.
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-21
Selectievakje [Snelle scanherstel functie]
Als het papiertransport stopt als gevolg van een papierstoring, stopt het scannen maar wordt er
geen foutmelding naar het toepassingsprogramma verzonden. Na het verhelpen van de storing kan
het scannen worden vervolgd met de standaardhandelingen.
Selectievakje [Via JPEG]
Als dit selectievakje is aangevinkt worden gescande afbeeldingsgegevens altijd in de scanner
gecomprimeerd tot JPEG-indeling voor verzending naar de computer.
Gescande afbeeldingsgegevens worden vanuit de scanner als niet-gecomprimeerd of als JPEG
uitgevoerd, afhankelijk van de instructies van het ISIS/TWAIN-stuurprogramma of
toepassingsprogramma.
Niet-gecomprimeerde transmissie voert 'raw' gescande afbeeldingsdata uit, dus als de afbeelding
groot is, kan er een aanzienlijke tijd nodig zijn voor verzending naar de computer.
JPEG-verzending is geschikt voor afbeeldingen in kleur en grijswaarden, omdat de gescande
gegevens in de scanner als JPEG worden gecomprimeerd, voordat deze worden uitgevoerd.
Dit vermindert de benodigde hoeveelheid uitvoergegevens, dus er is minder transmissietijd nodig
van de scanner naar de computer.
Als JPEG-transmissie wordt gekozen worden afbeeldingsgegevens altijd als gecomprimeerde
JPEG-gegevens uitgevoerd.
Als er voor een niet-gecomprimeerde opslagindeling wordt gekozen, worden JPEG-
gecomprimeerde gegevens teruggeconverteerd naar niet-gecomprimeerde gegevens voordat
deze naar de toepassing worden verzonden. De beeldkwaliteit wordt hierdoor iets minder.
Dit selectievakje wordt genegeerd als het toepassingsprogramma JPEG-transmissie vereist.
Dit hangt uiteraard af van de specificaties van het gebruikte programma.
Detectie dubbele invoer
Deze functie stopt documenttransport als er een dubbele invoer van documentpagina's wordt
gedetecteerd en de detectiemethode kan worden aangepast aan de documenten die worden
gescand.
[Detecteren op lengte]
Deze dubbele invoerdetectiemethode is geschikt voor het batchscannen van documenten met
dezelfde grootte: de lengte van de eerste documentpaginainvoer wordt als standaard genomen en
als er een volgend document wordt gedetecteerd dat 50 mm langer (of korter) is, wordt dit
aangemerkt als dubbele invoer en documenttransport wordt gestopt.
[Ultrasoon detecteren]
Deze dubbele invoerdetectiemethode is geschikt voor het batchscannen van documenten met
verschillende groottes: het overlappen van getransporteerde documenten in een batch wordt
ultrasoon gedetecteerd en als er een overlapping van 50 mm of meer is, wordt dit aangemerkt als
dubbele invoer en documenttransport wordt gestopt.
Beide detectiemethodes kunnen tegelijkertijd worden gebruikt.
Als documenten elkaar minder dan 50 mm overlappen of als de documenten aan elkaar kleven
(zoals door statische electriciteit) kan ultrasone detectie van dubbele invoer onbetrouwbaar zijn.
Aanvoeroptie
Hier kan de methode van invoer voor het scannen van documenten worden gekozen.
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-22
[Standaard aanvoer]
Deze invoermethode werkt goed bij het scannen van kleine batches met documenten die per batch
worden geladen: het scannen stopt als de geladen documenten allemaal zijn gescand.
[Bedieningspaneel aanvoer]
Deze invoermethode werkt goed bij het scannen van batches met documenten van verschillende
afmetingen: Druk na het laden van de documenten op de opdrachtknop op de scanner (die is
toegewezen aan Start) om het scannen te starten en druk op de aan Stop toegewezen knop om het
scannen te stoppen.
Bij het scannen van documenten met verschillende pagina-afmetingen kan na het laden van het
document de positie van de hulplijnen worden aangepast.
[Automatische aanvoer]
Deze invoermethode werkt goed bij het scannen van batches met documenten van identieke
afmeting: het scannen start zodra de scanner een geladen document detecteert en stopt als er op
de Stop-knop wordt gedrukt.
Als [Automatische aanvoer] is geselecteerd is de knop [Instellingen] actief om de vertragingstijd in
te stellen tussen de detectie van het laden van een document en het starten van het scannen.
(Zie “Meerdere documenten scannen,” op p. 9-3.)
Batch scheiding (alleen ISIS-stuurprogramma)
De beschikbare onderdelen zijn afhankelijk van de instelling voor Aanvoer: kies de timing van de
batchscheiding (voor het moment waarop het scannen start) op basis van de mogelijkheden van het
toepassingsprogramma.
Met de aanvoeroptie [Standaard aanvoer]
Met de aanvoeropties [Automatische aanvoer] of [Bedieningspaneel aanvoer]
[Auto]
Elke documentbatch wordt met een andere naam opgeslagen.
[Paneel]
Documentbatches worden gescheiden als de knop [Batch scheiding] op het scanpaneel wordt
ingedrukt. (Zie “Scanvenster, op p. 3-23.)
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-23
[Patchcode]
Batches worden gescheiden als er een patchcodevel tussen de documenten wordt gedetecteerd.
(Zie “3-6 Patchcode-vellen gebruiken,” op p. 3-24.)
Als [Patchcode] is geselecteerd is de instelling [Folio] voor Te scannen zijde op het tabblad [Basis]
niet beschikbaar.
Richting patchcode (alleen ISIS-stuurprogramma)
Als [Patchcode]-batchscheiding is ingeschakeld kunt u hier de patchcoderichting kiezen.
De instellingen voor diverse patchcodetypen en richtingen op documentpagina's zijn als volgt.
Selectievakje [Voorbeeldscan]
Als dit selectievakje is aangevinkt wordt het eerste document voorgescand en weergegeven in het
voorbeeldpaneel als met scannen wordt begonnen. Vervolg het scannen nadat u de helderheid en
contrast van de gescande afbeelding in het voorbeeldvenster hebt bevestigd of gecorrigeerd. (Zie
“Voorbeeldscan,” op p. 9-7.)
Knop [Barcodes]
Deze knop is actief als de optionele barcodemodule is geïnstalleerd: klik hierop om de dialoog
Barcode te openen en stel de barcodedetectie voor documenten in. Raadpleeg voor details de help
van het ISIS/TWAIN-stuurprogramma of neem contact op met uw leverancier.
Richting patchcode 90° 180° 270°
Patchtype
BESTAND A
Patch II
BESTAND B
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-24
Knop [Opdruk]
Deze knop opent de dialoog [Opdruk] waar u tekst of bitmapafbeeldingen aan gescande
documentafbeeldingen kunt laten toevoegen. (Zie “Dialoog Opdruk,” op p. 7-25.)
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-25
Dialoog Opdruk
De dialoog [Opdruk] opent de volgende dialogen, waarmee u tekst of bitmapafbeeldingen aan
gescande documentafbeeldingen kunt laten toevoegen.
Met de dialoog [Opdruk] kan tekst of kunnen bitmapafbeeldingen aan gescande
documentafbeeldingen worden toegevoegd.
Dialoog Opdruk
Dialo Instellingen van bitmap voor de opdruk (Zie p. 7-28.)
Dialoog Instellingen van tekenreeks voor
de opdruk (Zie p. 7-28.)
Dialoog Tweede teller
Dialoog Eerste Teller (Zie p. 7-29.)
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-26
Selectievakje [Opdruk]
Vink dit selectievakje aan om tekst of bitmapafbeeldingen aan gescande documenten toe te voegen.
Afdrukzijde
Kies de zijde waarop de tekst of afbeeldingen moeten worden geplaatst.
Selectievakje [Activeren]
Vink dit selectievakje aan om opdruk toe te passen.
Tekst
Voer de tekenreeks in die moet worden gebruikt.
De volgende karakters kunnen worden ingevoerd.
Cijfers 0 tot 9
Letters A tot Z en a tot z
Interpunctietekens en symbolen: !" '# $ % &'( ) * + - . , / : ; < > =?@[ ] { } ~ ` \
Voer speciale tekst, zoals nummering, datum en pijlen in vanaf de lijst die verschijnt als u op de
knop [Speciaal] klikt. De gekozen afkorting wordt in de tekenreeks opgenomen.
Afkorting [Enkele teller]: <C>
Voegt een ééncijferige teller in.
Afkorting [Dubbele teller] <CC>
Voegt een tweecijferige teller in.
Afkorting [Enkele teller met aantal cijfers]: <Cx>
Er verschijnt een dialoog waarin het aantal karakters van de enkele teller kan worden
ingevoerd. Het gekozen aantal karakters van de enkele teller wordt aan de gescande
afbeeldingen toegevoegd.
Afkorting [Dubbele teller met aantal cijfers]: <CxCx>
Er verschijnt een dialoog waarin het aantal karakters van de dubbele teller kan worden
ingevoerd. Het gekozen aantal karakters van de dubbele teller wordt aan de gescande
afbeeldingen toegevoegd.
Afkorting [Huidige tijd]: <TIME>
Voegt het tijdstip van scannen in met 8 tekens in 24-uursindeling.
Afkorting [Datum (maand/dag/jaar)]: <MDY>
Voegt de datum van scannen in met 10 tekens in maand/dag/jaar-indeling.
Afkorting [Datum (dag/maand/jaar)]: <DMY>
Voegt de datum van scannen in met 10 tekens in dag/maand/jaar-indeling.
Afkorting [Datum (jaar/maand/dag)]: <YMD>
Voegt de datum van scannen in met 10 tekens in jaar/maand/dag-indeling.
Afkorting [Pijl omhoog]: <U>
Voegt een pijl omhoog-symbool () in.
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-27
Afkorting [Pijl omlaag]: <D>
Voegt een pijl omlaag-symbool() in.
Afkorting [Pijl links]: <L>
Voegt een pijl naar links-symbool() in.
Afkorting [Pijl rechts]: <R>
Voegt een pijl naar rechts-symbool () symbool in.
Speciale tekst kan slechts voor één type teller worden ingevoerd. Als dit voor twee typen tellers
wordt ingevoerd geeft het voorbeeldvenster een foutmelding.
Opdruktekst mag uit maximaal 96 tekens bestaan. Het werkelijke aantal tekens kan echter
beperkt zijn door de lettergrootte. Als het aantal benodigde tekens het maximum overschrijdt,
geeft het voorbeeldvenster een foutmelding weer.
Bij het invoeren van speciale tekst kan het werkelijke aantal karakters behoorlijk groot worden,
ook al is er weinig tekst ingevoerd.
[Richting]
Specificeer de richting die voor de tekst moet worden gebruikt.
Tekstrichting in verhouding tot de invoerrichting is als volgt.
[Lettergrootte]
Kies de lettergrootte van de tekst.
Lettergrootte (punten):3, 4, 6, 8, 9, 10, 12, 16, 18 , 20, 24, 28, 30 of 38
Richting 90° 180°
270°
Opdruk
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-28
Als er opdruktekst op een afbeelding wordt toegepast is de grootte van de tekens afhankelijk van
de scanresolutie.
Selectievakje [Activeren]
Vink dit selectievakje aan om het toevoegen van bitmapafbeeldingen aan gescande documenten in
te schakelen.
Bij het toevoegen van een bitmapafbeelding wordt deze verwerkt op het moment dat het scannen
start. Dit kan een vertraging veroorzaken voordat het scannen daadwerkelijk begint, afhankelijk
van de omvang en instellingen van de bitmapafbeelding.
Bij het toevoegen van een bitmapafbeelding wordt een bericht weergegeven tot het scannen
begint.
[Bestandsnaam]
Geef een bestandsnaam op van de afbeelding die moet worden toegepast.
De bitmapafbeelding met de opgegeven naam wordt bij toepassing 90 graden geroteerd.
Er kunnen alleen bitmapbestanden (*.bmp) worden gebruikt.
Voorbeeldvenster
De gespecificeerde inhoud die moet worden toegepast wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
Het voorbeeld kan met de linkermuistoets in vier stappen worden vergroot en met de
rechtermuistoets worden verkleind.
Knop [Voorbeeld weergeven]
Klik op deze knop om het voorbeeldvenster actief te maken.
Dialoog Tekst/bitmapinstellingen
Hier kunnen instellingen worden gemaakt voor tekst of bitmaps die bij gescande afbeeldingen
moeten worden toegepast.
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-29
[Horizontale offset]
Voer de gewenste compensatiewaarde in vanaf de rand van de documentinvoereenheid.
Als u een opdruk op de voorkant gebruikt, voer dan een compensatiewaarde in, gerekend vanaf
de linkerkant van de invoereenheid.
Als u een opdruk op de achterkant gebruikt, voer dan een compensatiewaarde in, gerekend vanaf
de rechterkant van de invoereenheid.
De ingevoerde compensatiewaarde is de afstand tot de linkerkant van de toegepaste tekst (of
bitmapafbeelding).
[Verticale offset]
Voer de afstand in, gerekend vanaf de bovenkant van de pagina.
Afdrukbreedte
Voer de breedte van de bitmapafbeelding in die moet worden toegepast.
De bitmapafbeelding zal voor toepassing 90° met de klok mee worden geroteerd en worden
gecomprimeerd tot de opgegeven breedte.
Afhankelijk van de afbeeldingsgrootte kan een foutmelding worden weergegeven. Als dit gebeurt,
verklein dan de afdrukbreedte.
Eerste teller
Dit is de instelling voor de enkele teller, of voor de eerste teller als er een dubbele teller is gekozen.
Instellingen kunnen worden gewijzigd in de dialoog Eerste teller.
Tweede teller
Dit is de instelling voor de tweede teller als er twee tellers zijn gekozen.
Instellingen kunnen worden gewijzigd in de dialoog Tweede teller.
Dialogen Eerste teller en Tweede teller
Opdruktellers instellen.
Hoofdstuk 7 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
7-30
Beginwaarde
Voer de beginwaarde voor de teller in.
Verhoging
Dit is de verhogingswaarde voor de teller. De teller verhoogt zijn waarde met de hier ingestelde
eenheid.
Trigger verhogen
Specificeert de gebeurtenis die de teller laat tellen.
[Nieuw bestand] (alleen ISIS-stuurprogramma)
De teller wordt verhoogd als er zich volgens de batchscheidingsinstellingen op het tabblad [Overige]
een batchscheiding voordoet. (Zie “Batch scheiding (alleen ISIS-stuurprogramma),” op p. 7-22.)
[Elke pagina]
De teller wordt elke pagina verhoogd.
[Geen]
De teller wordt niet verhoogd.
Resetwaarde
Selecteer de beginwaarde als de teller wordt gereset.
Trigger terugstellen
Specificeert de gebeurtenis die de teller reset.
[Nieuw bestand] (alleen ISIS-stuurprogramma)
De teller wordt gereset als er zich volgens de batchscheidingsinstellingen op het tabblad [Overige]
een batchscheiding voordoet. (Zie “Batch scheiding (alleen ISIS-stuurprogramma),” op p. 7-22.)
[Elke pagina]
De teller wordt elke pagina gereset.
[Geen]
De teller wordt niet gereset.
Documentscanner DR-6010C
8-1
Hoofdstuk 8
Hulpmiddel voor
opdrachtregistratie
Dit hoofdstuk behandelt het instellen van de functies van het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie.
Raadpleeg de sectie “3-4 Opdrachtfunctie, op p. 3-9 voor details.
8-1 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie
starten
Het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie is een TWAIN-compatibel toepassingsprogramma dat
wordt geïnstalleerd met het ISIS/TWAIN-stuurprogramma en als volgt wordt gestart.
1 Klik op de knop [Start] van Windows en vervolgens op [Programma’s] ([Alle Programmas]
voor Windows XP) Æ [DR-6010C] Æ [Job Registration Tool].
Het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie wordt gestart. (Zie “8-2 Dialoogbox instellingen
Hulpmiddel voor opdrachtregistratie,” op p. 8-2.)
Hoofdstuk 8 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie
8-2
8-2 Dialoogbox instellingen Hulpmiddel voor
opdrachtregistratie
Via de dialoog Instellingen Hulpmiddel voor opdrachtregistratie worden de dialogen [Nieuw/
bewerken] en [Beheer] geopend. Tevens kan de dialoog [Nieuw/bewerken] andere dialogen openen
om functies in te stellen. (Zie “Dialoog [Nieuw/bewerken],” op p. 8-4.)
Dialoogbox Hulpmiddel voor
opdrachtregistratie (p.8-3)
Dialoog [Nieuw/bewerken] (p.8-4)
Toegankelijkheidsinstellingen
Dialoog Instellingen
PDF/TIFF-instellingen
Dialoog [Beheer] (p.8-9)
Hoofdstuk 8 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie
8-3
Dialoogbox Hulpmiddel voor opdrachtregistratie
Deze dialoog verschijnt als het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie wordt gestart vanaf het
Programmamenu.
Lijst instellingen opdrachtknoppen
De weergegeven knoppen corresponderen met die op de scanner en geven de functies weer die
aan de knoppen zijn toegewezen. Het klikken op de knoppen (a, b en c) opent de dialoog Nieuw/
bewerken. (Zie “Dialoog [Nieuw/bewerken],” op p. 8-4.)
Knop [Versie]
Geeft het versienummer weer van het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie.
Knop [Beheer]
Opent de dialoog Beheer. (Zie “Dialoog Beheer,” op p. 8-9.)
Knop [Initialiseren]
Alle waarden worden teruggebracht naar de standaardinstelling.
Knop [Sluiten]
Sluit de dialoog Instellingen Hulpmiddel voor opdrachtregistratie.
Knop [Help]
Geeft de help weer van het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie.
Instellingen opdrachtknoppen
Opdrachtknoppen
Hoofdstuk 8 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie
8-4
Dialoog [Nieuw/bewerken]
De dialoog [Nieuw/bewerken] verschijnt als er op een opdrachtknop in de dialoog Hulpmiddel voor
opdrachtregistratie wordt geklikt.
De dialoog [Nieuw/bewerken] verschijnt afhankelijk van de functie-instellingen die voor de
opdrachtknoppen zijn geregistreerd.
Instelling die op alle functies van toepassing zijn
Opdrachtnummer [Nr. 1 tot Nr. 3]
Geeft het geselecteerde opdrachtnummer weer. Instellingen worden geregistreerd voor de
opdrachtknop met het weergegeven nummer.
Opslaan als bestand Start
Afdrukken
Stop
Starter
Bijlage bij e-mail
Geen scanopdracht
Hoofdstuk 8 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie
8-5
Naam opdracht
Voer de opdrachtnaam in die in de Lijst instellingen opdrachtknoppen moet worden weergegeven.
Opdrachtnamen mogen uit maximaal 29 tekens bestaan.
Functie
Kies de functie die voor deze opdracht moet worden geregistreerd.
Bij het wijzigen van een functie wordt de dialoog [Nieuw/bewerken] ook gewijzigd. (pagina 8-4.)
Toepassingsprogramma's die door de [Starter]-functie worden gestart gebruiken de "Event"-
functie-instellingen van Windows. (Zie “Starter, op p. 3-12.)
Scannerinstelling
Als één van de functies “Opslaan als bestand”, “Afdrukken” of “Bijlage bij e-mail” is geselecteerd
wordt Scannerinstellingen geactiveerd en kunt u op de knop [Instelling] drukken om de scanner in te
stellen.
Raadpleeg hoofdstuk 7, “Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's” voor het instellen van de
scanner.
Instellingen om afbeeldingsbestanden op te slaan (Functies: Opslaan als bestand en
Bijlage bij e-mail)
Hoofdstuk 8 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie
8-6
Selectievakje [Afbeelding opslaan]
Dit selectievakje verschijnt als [Bijlage bij e-mail] is geselecteerd als de [Functie]. Vink dit vakje aan
om gescande afbeeldingen op te slaan.
Selectievakje [Opslaan naar map Afbeeldingen]
Slaat afbeeldingsbestanden op in de map Documenten.
Als dit selectievakje niet is aangevinkt worden de functies [Opslaan in map] en
[Toegankelijkheidsinstellingen] actief.
Opslaan in map
Als het selectievakje [Opslaan naar map Afbeeldingen] niet is geselecteerd zijn deze functies actief,
zodat u een mapnaam kunt invoeren waar de gescande afbeeldingen moeten worden opgeslagen.
U kunt ook een map kiezen door op de knop [Bladeren] te klikken.
Bestandsnaam
Voer een naam in voor het bestand dat wordt opgeslagen.
Bestandsnamen kunnen uit maximaal 32 tekens bestaan.
Er wordt een tijdstempel aan de bestandsnaam toegevoegd die het tijdstip van scannen aangeeft.
Bestandstype
Voer de indeling in waarin het bestand moet worden opgeslagen.
Bij het kiezen van [TIFF] of [PDF] wordt de knop [Instellingen] actief.
Als de scannerinstelling [Autodetectie afbeeldingstype] is gekozen verschijnt er een foutmelding
als [JPEG] wordt gekozen, nadat u op [OK] hebt geklikt. Kies als deze foutmelding verschijnt een
andere bestandindeling of wijzig de scannerinstelling.
Knop [Instellingen]
Met deze knop kan de bijbehorende dialoog met instellingen worden opgeroepen als de
bestandsindelingen [TIFF] of [PDF] worden gekozen.
Dialoog TIFF-instellingen
[Instelling meervoudige TIFF]
Kies de methode waarmee afbeeldingsbestanden worden opgeslagen bij het scannen van
documenten met meerdere pagina's.
Kies [Eén pagina] om elke pagina als apart afbeeldingsbestand op te slaan.
Kies [Meerdere pagina's] om alle pagina's als één afbeeldingsbestand op te slaan.
Hoofdstuk 8 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie
8-7
Selectievakje [Compressie]
Vink dit selectievakje aan om afbeeldingen bij het opslaan te comprimeren. Zwart-witafbeeldingen
(binair) worden gecomprimeerd in de indeling CCITT Group 4 en afbeeldingen in grijswaarden in
JPEG-indeling. Als dit selectievakje niet is aangevinkt worden de opgeslagen bestanden veel
groter.
CCITT Group 4: Deze compressie-indeling is ontworpen voor datacommunicatie (zoals via
faxapparatuur) van zwart-witafbeeldingen (binair).
JPEG: Deze compressie-indeling is voor het opslaan van afbeeldingen in grijswaarden. Als het
selectievakje [Compressie] is aangevinkt wordt een standaardniveau JPEG-compressie
toegepast.
Als uw toepassingsprogramma de bovenstaande compressie-indelingen niet ondersteunt, kunt u
de gescande afbeeldingen misschien niet openen. Schakel in dat geval [Compressie] uit bij het
scannen.
Dialoog PDF-instellingen
Compressie
Kies de gewenste compressiegraad voor PDF-bestanden.
Kies [Normaal] om op te slaan met standaardcompressie.
Kies [Hoge compressie] om bestanden met een hoge compressiegraad op te slaan. De
bestandsgrootte wordt minder maar de beeldkwaliteit kan ook enigszins verminderen.
De instelling Compressiegraad is actief als de scanner is ingesteld op de modi [256-niveau grijs]
of [24-bit kleur]. Als de binaire modus [Zwart en wit] of [Foutdiffusie] is ingesteld is de
bestandsgrootte afhankelijk van het gescande document.
Taal voor OCR
Als het selectievakje [OCR toepassen] is aangevinkt kan de doeltaal voor OCR in de lijst worden
gekozen.
Chinese OCR met de instellingen [Chinees (vereenvoudigd)] of [Chinees (traditioneel)] vereist
een Chinese taalomgeving om juist te worden weergegeven.
Selectievakje [OCR toepassen]
Vink dit selectievakje aan om tekstherkenning in afbeeldingen in te schakelen en de herkende
tekstgegevens met de afbeelding op te slaan.
Tekens in documentafbeeldingen worden als tekst herkend en opgeslagen als toegevoegde
tekstgegevens in PDF-bestanden (*.pdf).
Hoofdstuk 8 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie
8-8
Knop [Toegankelijkheidsinstellingen]
Deze knop is actief als het selectievakje [Opslaan naar map Afbeeldingen] niet is aangevinkt,
waardoor gebruikersnaam en wachtwoord kunnen worden ingevoerd die benodigd zijn om toegang
te krijgen tot de gedeelde netwerkmap die is gespecificeerd in [Opslaan in map].
Toegang tot netwerkmappen kan zijn beperkt tot gebruikers met specifieke toegangsrechten. In
dit geval kunnen gebruikers de mappen niet openen zonder het invoeren van de juiste
gebruikersnaam en het juiste wachtwoord.
Bevestig de toegangsrechten voor de gedeelde netwerkmap met de netwerkbeheerder en voer
vervolgens gebruikersnaam en wachtwoord in.
Instellingen voor Gescande afbeeldingen afdrukken (Functie: Afdrukken)
[Printer]
Geeft de printer weer waarmee wordt afgedrukt. Klik op [Printerinstellingen] om de
printerinstellingen te wijzigen.
[Opmaak afdrukken]
Kies of de grootte van de afbeeldingen voor afdrukken moet worden aangepast.
Kies [Ware grootte] om afbeeldingen op originele grootte af te drukken.
Kies [Passend maken] als de gescande documenten groter zijn dan het afdrukpapier en deze
passend moeten worden gemaakt.
Knoppen
Knop [OK]
Klik op deze knop om wijzigingen te accepteren en terug te gaan naar Hulpmiddel voor
opdrachtregistratie.
Knop [Annuleren]
Klik op deze knop om wijzigingen te verwerpen en terug te gaan naar Hulpmiddel voor
opdrachtregistratie.
Hoofdstuk 8 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie
8-9
Dialoog Beheer
Deze dialoog verschijnt als er op een knop [Beheer] in de dialoog Hulpmiddel voor
opdrachtregistratie wordt geklikt. Hier kunt u [Instellingen voor capaciteitswaarschuwing],
[Dialoogvenster Monitor weergeven], [Maximumgrootte bijlage] en opdrachtgegevens [Back up/
terugzetten] instellen.
Instellingen voor controle van de map voor opgeslagen afbeeldingen
[Instellingen voor capaciteitswaarschuwing]
Met Instellingen voor capaciteitswaarschuwing kan vooraf de map worden ingesteld waar
afbeeldingsbestanden moeten worden opgeslagen en de ruimte die daarvoor beschikbaar is. Als
de vereiste ruimte om een bestand op te slaan de opgegeven waarschuwingsgrootte overschrijdt,
verschijnt er voor of tijdens het scannen een waarschuwingsmelding.
Er kan een waarschuwingsgrootte (capaciteit) voor maximaal vijf mappen worden opgegeven via
de nummers (1 tot 5) bij [Registermap].
Selectievakje [Waarschuwingsdialoogvenster weergeven]
Vink dit selectievakje aan als u de beschikbare ruimte in een doelmap wilt beperken door een
mapnummer en een waarschuwingsgrootte op te geven.
[Capaciteit geselecteerde map]
Specificeer een map waarvan de beschikbare ruimte moet worden bewaakt
[Waarschuwingsgrootte]
Voer de totale maximumgrootte voor alle opgeslagen bestanden in de gespecificeerde map in.
Als er wordt opgeslagen naar verwisselbare media, zoals CD-R, geef dan de maximumcapaciteit
van het medium op.
Hoofdstuk 8 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie
8-10
Als mapbewaking ([Waarschuwingsdialoogvenster weergeven]) is ingeschakeld verschijnt er een
waarschuwingsmelding bij scanstart als de totale grootte van de opgeslagen bestanden in de
gespecificeerde map de opgegeven grootte overschrijdt.
Als er een waarschuwingsmelding verschijnt, volg dan de instructies in de melding om verder te
gaan met scannen of eerst de doelbestemming te wijzigen.
Instellingen Opdrachtmonitordialoog
Selectievakje [Dialoogvenster Monitor weergeven]
Vink dit selectievakje aan om de monitordialoog weer te geven die de voortgang van de opdracht
tijdens het scannen meldt.
De maximumgrootte van e-mailbijlagen instellen
[Maximumgrootte bijlage]
Specificeer de maximumgrootte van het afbeeldingsbestand dat kan worden bijgesloten als [Bijlage
bij e-mail] is geselecteerd. Als de grootte van het gescande afbeeldingsbestand het opgegeven
maximum overschrijdt, verschijnt er een melding en stopt het scannen.
De maximumgrootte van bestandsbijlagen mag de door de mailserver gestelde limiet niet
overschrijden. Vraag uw e-mailsysteembeheerder naar de maximumgrootte die voor bijlagen via
de mailserver mogelijk is.
Instellingen [Backup/terugzetten]
Knop [Backup maken]
Slaat een backupbestand (*.reg) op van geregistreerde opdrachtgegevens in de gespecificeerde
map.
Hoofdstuk 8 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie
8-11
Knop [Backup terugzetten]
Zet de opdrachtgegevens van een opgeslagen backupbestand terug (*.reg)
Als het geregistreerde opdrachtnummer identiek is aan dat van een bestaand backupbestand
wordt het bestaande backupbestand overschreven door de geregistreerde opdracht.
Knoppen
Knop [OK]
Klik op deze knop om wijzigingen te accepteren en terug te gaan naar Hulpmiddel voor
opdrachtregistratie.
Knop [Annuleren]
Klik op deze knop om wijzigingen te verwerpen en terug te gaan naar Hulpmiddel voor
opdrachtregistratie.
Documentscanner DR-6010C
9-1
Hoofdstuk 9
Praktische voorbeelden
In dit hoofdstuk vindt u voorbeelden voor het instellen van het DR-6010C ISIS-/TWAIN-
stuurprogramma. Wanneer u het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma instelt, kunt u deze voorbeelden
raadplegen. Voor nadere informatie over bepaalde instellingen, zie “Instellingen ISIS/TWAIN-
stuurprogramma's, op p. 7-1.
Beide zijden van pagina's scannen
Als u beide zijden van pagina's wilt scannen
Selecteer [Duplex] als Te scannen zijde op het tabblad [Basis]. (Zie “Te scannen zijde,” op p. 7-8.)
Als u blanco pagina's niet wilt scannen, zoals pagina's aan het einde van een document
Selecteer [Blanco pagina overslaan] als Te scannen zijde op het tabblad [Basis]. Beide zijden
van elke pagina worden gescand, waarbij pagina's die als blanco worden gedetecteerd, niet
worden opgeslagen. (Zie “Te scannen zijde,” op p. 7-8.)
Als blanco pagina's niet worden overgeslagen, ook al hebt u [Blanco pagina overslaan]
geselecteerd
Verhoog de [Inhoudsdichtheid] in het dialoogvenster [Blanco pagina overslaan]. Als de
[Inhoudsdichtheid] te laag is ingesteld voor documenten met een lichte achtergrond, dan worden
ze niet gedetecteerd als blanco en dus niet overgeslagen. (Zie “Te scannen zijde,op p. 7-8.)
Als documenten met tekst worden overgeslagen
Verlaag de [Inhoudsdichtheid] in het dialoogvenster [Blanco pagina overslaan]. Als de
[Inhoudsdichtheid] te laag is ingesteld voor documenten met weinig tekst, dan worden ze
gedetecteerd als blanco en dus overgeslagen. (Zie “Te scannen zijde,” op p. 7-8.)
Documenten met afwijkend formaat scannen
Als u documenten met afwijkend formaat wilt scannen
Als u documenten met afwijkend formaat scant terwijl u een standaardgrootte hebt geselecteerd
als Paginaformaat op het tabblad [Basis], dan verschijnen er zwarte vlakken rondom het
gescande document. Als u documenten met afwijkend formaat wilt scannen, selecteer dan
[Automatisch detectie] als [Paginaformaat]. Het paginaformaat wordt dan automatisch
gedetecteerd. (Zie “Paginaformaat,” op p. 7-7.)
Hoofdstuk 9 Praktische voorbeelden
9-2
Documenten met lange pagina's scannen
Stel de scanmodus in op Lang documentmodus, en selecteer [Automatische detectie] als
[Paginaformaat] in het dialoogvenster Eigenschappen. De pagina's van het document mogen tot
een meter lang zijn.
(Zie “Lang document-modus,” op p. 3-32 en “Paginaformaat,” op p. 7-7)
Een afwijkend paginaformaat registreren
Een afwijkend formaat dat nog niet is geregistreerd als mogelijk paginaformaat kan worden
opgeslagen als aangepast paginaformaat door middel van de knop [Gebruikerskeuze] in het
dialoogvenster Scanvlak. (Zie “Gebruikervoorkeuren,” op p. 7-5.)
Het scanvlak aanpassen
Als u slechts een deel van de pagina wilt scannen.
U kunt een willekeurig gebied op de pagina opgeven in het dialoogvenster Scanvlak. Deze
instellingen zijn niet beschikbaar wanneer u [Automatische detectie] selecteert als
[Paginaformaat]. (Zie “Dialoog [Scanvlak],” op p. 7-12.)
Bij gebruik van het TWAIN-stuurprogramma laadt u een document in de scanner en klikt u op de
knop [Voorbeeld]; er wordt één pagina gescand.) De gescande afbeelding wordt weergegeven in
het venster Vlak zodat u het scanvlak kunt aanpassen terwijl u de voorbeeldscan bekijkt. (Zie
“Knop Voorbeeld (alleen TWAIN-stuurprogramma), op p. 7-13.)
Bij CapturePerfect verschijnt de laatst gescande afbeelding in het vlakvenster. Nadat u [Enkele
pagina scannen] hebt gebruikt, opent u het dialoogvenster Scanvlak om de gescande afbeelding
te bekijken in het vlakvenster, waar u het scanvlak kunt instellen terwijl u de voorbeeldscan
bekijkt.
Hoofdstuk 9 Praktische voorbeelden
9-3
Als u de randen van een afbeelding wilt behouden wanneer het document verschoven is, of
wanneer u zwarte randen om afbeeldingen wilt verwijderen
Pas het scanvlak aan met de schuifregelaar [Marge] in het dialoogvenster Scanvlak.
Als de randen van documenten ontbreken in gescande afbeeldingen, verplaats de regelaar dan
naar rechts om het scanvlak te vergroten. Verplaats de regelaar naar links om de zwarte rand om
gescande afbeeldingen heen te elimineren door het scanvlak te verkleinen.
Meerdere documenten scannen
Als u een document dat niet in één keer gescand kan worden wilt scannen als meerdere
aparte stapels
Stel de [Aanvoeroptie] op het tabblad [Basis] in op ofwel [Automatische aanvoer] of op
[Bedieningspaneel aanvoer]. (Zie “Aanvoeroptie,” op p. 7-21.)
Wanneer u [Automatische aanvoer] hebt geselecteerd als [Aanvoeroptie], dan detecteert de
scanner documenten en start het scannen zodra u een document laadt. U kunt dan doorlopend
scannen door gewoon de verschillende stapels achter elkaar te laden.
Met de knop [Instelling] kunt u een wachttijd instellen tussen het moment dat een document
wordt geladen en het moment dat het scannen start.
Stel een wachttijd in wanneer u de documentgeleiders moet aanpassen of de pagina's moet
uitlijnen nadat u een document geladen hebt bij automatische aanvoer.
Wanneer u [Bedieningspaneel aanvoer] hebt geselecteerd als [Aanvoeroptie] dan start het
scannen pas wanneer u op de startknop drukt.
Als u documenten van verschillend formaat laadt, past u de documentgeleiders aan of sorteert u
de pagina's voordat u op de startknop drukt om het scannen te starten.
Als u afzonderlijke bestanden voor elke stapel documenten wilt maken tijdens continu
scannen (alleen ISIS-stuurprogramma).
Stel de [Aanvoeroptie] op het tabblad [Basis] in op ofwel [Automatische aanvoer] of op
[Bedieningspaneel aanvoer], en stel [Batch scheiding] in op [Auto]. Elke stapel (batch)
documenten wordt opgeslagen onder een andere bestandsnaam. (Zie “Batch scheiding (alleen
ISIS-stuurprogramma), op p. 7-22.)
Hoofdstuk 9 Praktische voorbeelden
9-4
Als u een stapel documenten pagina voor pagina wilt scannen
Stel de [Aanvoeroptie] in op ofwel [Automatische aanvoer] ofwel [Bedienings paneel aanvoer], en
scan alle pagina's. Na elke pagina keert de scanner terug naar wachtstand.
Wanneer u [Automatische aanvoer] hebt geselecteerd als [Aanvoeroptie], detecteert de scanner
documenten en start het scannen wanneer ze worden geladen.
Wanneer u [Bedienings paneel aanvoer] hebt geselecteerd als [Aanvoeroptie], dan drukt u op de
startknop nadat u een pagina hebt geladen.
Als u de scanner wilt stoppen wanneer dubbele invoer optreedt
Controleer of de methode voor [Detectie dubbele invoer] die u hebt geselecteerd op het tabblad
[Overige] past bij het document dat u aan het scannen bent. (Zie “Detectie dubbele invoer, op
p. 7-21.)
Aanpassingen aan de gescande afbeeldingen
Om tekst te verbeteren van documenten met een achtergrond (als het document in zwart-
wit wordt gescand (binair)).
Selecteer [Geavanceerde tekstverbetering] als modus op het tabblad [Basis]. De achtergrond
achter de tekst wordt verwijderd of verwerkt zodat de tekst beter leesbaar wordt. (Zie “Modus,” op
p. 7-6.)
Als u documenten wilt scannen waarvan voor- en achterzijde verschillende helderheid
hebben
Pas helderheid en contrast voor de achterzijde aan op het tabblad [Helderheid]. Wanneer u
echter een tekstverbeteringsmodus hebt geselecteerd, kunt u de helderheid van de achterzijde
niet aanpassen. (Zie “Tabblad [Helderheid],” op p. 7-14.)
Wanneer u de Moiré-patronen wilt verminderen die verschijnen wanneer u foto's uit
tijdschriften scant.
Door [Moiré-onderdrukking] te selecteren op het tabblad [Basis], kunt u Moiré-patronen
onderdrukken die worden gegenereerd wanneer u kleurenfoto's scant op lage resolutie. Moiré-
onderdrukking is beschikbaar bij resoluties van 300 dpi of lager. [Moiré-onderdrukking voor hoge
kwaliteit] is beschikbaar bij resoluties van 240 dpi of lager.
Hoofdstuk 9 Praktische voorbeelden
9-5
Als u gescande afbeeldingen wilt draaien
Kies een draaihoek (0, 90, 180 of 270 graden) als Documentrichting op het tabblad
[Beeldbewerking]. (Zie “[Documentrichting],” op p. 7-18.)
Gescande afbeeldingen worden als volgt geroteerd volgens de oriëntatie van geladen
documenten en de geselecteerde rotatiehoek.
Als u de afbeelding wilt draaien conform de documenttekst
Selecteer [Herkenning tekstrichting] op het tabblad [Beeldverwerking]. De richting van de tekst
op elke pagina wordt gedetecteerd, en de gescande afbeelding wordt in stappen van 90 graden
gedraaid zodat de tekst rechtop komt te staan.
Wanneer u [Herkenning tekstrichting] hebt geselecteerd, kunt u de afbeelding niet draaien.
Als u zwart en wit wilt omkeren in gescande afbeeldingen (alleen TWAIN-stuurprogramma)
Selecteer [Omgekeerd beeld] op het tabblad [Beeldverwerking]. Zwart en wit worden
omgewisseld in de gescande afbeeldingen. (Zie “Selectievakje [Omgekeerd beeld] (alleen
TWAIN-stuurprogramma),” op p. 7-18.)
Als u een bepaalde kleur wilt negeren tijdens het scannen
Selecteer de kleur die u wilt negeren onder [Uitvalkleur] op het tabblad [Beeldbewerking], dan
wordt die kleur verwijderd uit de gescande afbeeldingen. (Zie “Uitvalkleur,” op p. 7-19.)
Als u een bepaalde kleur wilt versterken tijdens het scannen
Selecteer de kleur die u wilt versterken onder [Uitvalkleur] op het tabblad [Beeldbewerking], dan
wordt die kleur benadrukt in de gescande afbeeldingen. (Zie “Uitvalkleur,” op p. 7-19.)
Document via invoereenheid:
omhoog
Documenten op glasplaat:
beeldzijde naar beneden
Beeldrotatie (met de klok mee)
90° 180° 270°
Hoofdstuk 9 Praktische voorbeelden
9-6
Als u een zelfgekozen kleur wilt overslaan of versterken
Selecteer [Aangepaste uitvalkleur] of [Aangepaste kleurverbetering] in de keuzelijst [Uitvalkleur]
op het tabblad [Beeldbewerking]; hiermee opent u het dialoogvenster [Kleurinstellingen]. Hier
kunt u een kleurbereik opgeven dat moet worden overgeslagen of versterkt. (Zie “Uitvalkleur, op
p. 7-19.)
Als u contouren in afbeeldingen wilt versterken
Pas de instelling [Randverbetering] aan op het tabblad [Beeldbewerking]. (Zie
“[Randverbetering],” op p. 7-17.)
Als u doorschemeren van tekst op de achterzijde van dunne documenten wilt voorkomen,
of als u de achtergrond van gescande afbeeldingen wilt verwijderen
Selecteer [Uitloop voorkomen / achtergrondinstelling verwijderen] op het tabblad
[Beeldverwerking]. Doorloop op dun papier en achtergronden worden verwijderd uit de gescande
afbeeldingen. (Zie “Selectievakje [Uitloop voorkomen / achtergrondinstelling verwijderen],” op
p. 7-19.)
Als u zwarte vlakken rondom de afbeeldingen wilt verwijderen
Selecteer [Randverwijdering] op het tabblad [Beeldverwerking]. De zwarte vlakken rond
afbeeldingen worden verwijderd. (Zie “Selectievakje [Randverwijdering],” op p. 7-18.)
Als u zwarte vlekken uit gescande documenten met perforatiegaten wilt verwijderen
Selecteer [Perforatie verwijderen] op het tabblad [Beeldverwerking]. De zwarte vlekken van
perforatiegaten in documenten worden uit de gescande afbeeldingen verwijderd. (Zie
“Selectievakje [Perforatie verwijderen],” op p. 7-18.)
Hoofdstuk 9 Praktische voorbeelden
9-7
Voorbeeldscan
Als u afbeeldingen wilt controleren voor het scannen
Selecteer [Voorbeeldscan] op het tabblad [Overige], en scan. Wanneer het scannen start, wordt
het eerste document voorgescand en weergegeven in het voorbeeldpaneel.
Het voorbeeldvenster
In het voorbeeldvenster kunt u helderheid en contrast van de eerste pagina van het document
aanpassen voordat u met scannen verdergaat.
U kunt de weergegeven afbeelding vergroten om hem beter te kunnen beoordelen (houd de muis
boven het voorbeeld, klik met links om te vergroten, klik met rechts om te verkleinen).
Als u de helderheid en/of het contrast bijstelt, worden deze wijzigingen weergegeven in de
voorbeeldscan. Als u tevreden bent met de afbeelding, klikt u op de knop Start om het scannen
te vervolgen met de aangepaste instellingen. Klik op de knop Stop om het scannen stop te
zetten.
Uw instellingen opslaan
Als u uw instellingen wilt opslaan voor later hergebruik
Geef een naam op voor uw instellingen als [Gebruikersvoorkeur] op het tabblad [Basis]. Wanneer
u uw instellingen later wilt terughalen, selecteert u de naam van uw opgeslagen
gebruikersvoorkeuren; deze worden dan overgenomen op de diverse tabbladen.
PUB. CE-ID-728-01 © CANON ELECTRONICS INC. 2009
CANON ELECTRONICS INC.
1248, SHIMOKAGEMORI, CHICHIBU-SHI, SAITAMA 369-1892, JAPAN
CANON U.S.A. INC.
ONE CANON PLAZA, LAKE SUCCESS, N.Y. 11042, U.S.A.
CANON CANADA INC.
6390 DIXIE ROAD, MISSISSAUGA, ONTARIO L5T 1P7, CANADA
CANON EUROPA N.V.
BOVENKERKERWEG 59-61, P.O.BOX 2262, 1180 EG AMSTELVEEN, THE NETHERLANDS
CANON LATIN AMERICA, INC.
703 WATERFORD WAY, SUITE 400 MIAMI, FLORIDA 33126, U.S.A.
CANON AUSTRALIA PTY. LTD.
1 THOMAS HOLT DRIVE, NORTH RYDE, SYDNEY. N.S.W, 2113. AUSTRALIA
CANON SINGAPORE PTE. LTD.
1 HARBOUR FRONT AVENUE #04-01, KEPPEL BAY TOWER, SINGAPORE 098632
CANON HONGKONG COMPANY LTD.
19TH FLOOR, THE METROPOLIS TOWER, 10 METROPOLIS DRIVE, HUNGHOM, KOWLOON, HONG KONG.
143

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Canon dr 6010c bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Canon dr 6010c in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 4,41 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info