542916
560
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/560
Pagina verder
Gebruik van deze handleiding
Deze handleiding afdrukken
MC-3652-V1.00
Basis Handleiding
Een overzicht van dit product.
Uitgebreide Handleiding
Een gedetailleerde
beschrijving van dit product.
Probleemoplossing
Handleiding digitale foto's
afdrukken
Page 1 of 560 pagesCanon Pro9500 Mark II series Online handleiding
Gebruik van deze handleiding
Deze handleiding afdrukken
A
fdrukken op dvd's/cd's
MP-3164-V1.00
Uitgebreide Handleiding
Inhoud
Veiligheidsvoorschriften
Overzicht van de printer
Hoofdonderdelen
Foto's/documenten afdrukken
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Documenten afdrukken (Windows)
Documenten afdrukken (Macintosh)
Overige functies
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een
PictBridge-compatibel apparaat
Solution Menu en My Printer
Papier plaatsen
Papier plaatsen
Routineonderhoud
Inkttanks vervangen
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
De inktkwaliteit op peil houden
De papierinvoerrollen reinigen
De onderhoudsschermen openen
Bijlage
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het
product en het gebruik van afbeeldingen
Tips over het gebruik van uw printer
Page 2 of 560 pagesPro9500 Mark II series Basis Handleiding
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
> Veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsvoorschriften
Lees de veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen in deze handleiding goed door, zodat u de printer
veilig kunt gebruiken. Gebruik de printer nooit op een manier die niet in deze handleiding is beschreven.
Dit kan ongelukken, brand of elektrische schokken tot gevolg hebben.
Opmerking
De geleverde voeding is AC100-240V 50/60Hz via stopcontacteenheid K30309.
Waarschuwing
De onderstaande instructies moet u volgen om te voorkomen dat er als gevolg van een onjuiste
bediening van het apparaat gevaarlijke situaties ontstaan die mogelijk tot ernstig lichamelijk letsel of
zelfs de dood kunnen leiden. Deze instructies zijn essentieel voor een veilige werking van het
apparaat.
Een locatie kiezen
Plaats de printer niet in de buurt van ontvlambare
oplosmiddelen, zoals alcohol of verfverdunners.
Stroomvoorziening Steek de stekker niet in het stopcontact of haal de
stekker niet uit het stopcontact als u natte handen
hebt.
Steek de stekker altijd helemaal in het stopcontact.
U mag het netsnoer nooit
beschadigen, aanpassen,
uitrekken of overmatig buigen
of verdraaien.
Plaats geen
zware voorwerpen op het
netsnoer.
Sluit de printer nooit aan op
een stopcontact dat met
andere apparatuur wordt
gedeeld (bijvoorbeeld via een
stekkerdoos of een twee- of
driewegstekker).
Gebruik de printer nooit als het netsnoer is opgerold of
in de knoop zit.
Als u rook, een ongebruikelijke geur of vreemde
geluiden waarneemt in de buurt van de printer, trek
dan onmiddellijk de stekker uit het stopcontact en
neem contact op met de helpdesk.
Haal van tijd tot tijd de stekker
van de printer uit het
stopcontact en gebruik
vervolgens een droge doek
om op de stekker en in het
stopcontact opgehoopt stof en
vuil te verwijderen.Als de
printer zich in een ruimte met
veel stof, rook of vocht bevindt, kan het stof op de
stekker vochtig worden en kortsluiting en/of brand
veroorzaken.
Als u hoort dat het onweert, haalt u de stekker uit het
stopcontact en gebruikt u de printer niet.
Als u de
stekker in het stopcontact laat zitten, kan dit leiden tot
brand, elektrische schokken of schade aan de printer
vanwege het onweer.
Gebruik het netsnoer dat bij de printer is geleverd.
Page 3 of 560 pagesVeiligheidsvoorschriften
De binnenkant van
de printer reinigen
Reinig de printer met een
vochtige doek.Gebruik nooit
brandbare vloeistoffen zoals
alcohol, benzeen of
verdunningsmiddelen.
A
ls brandbare oplosmiddelen in
contact komen met elektrische
onderdelen in de printer, kan dit brand of elektrische schokken
veroorzaken.
Trek altijd de stekker uit het stopcontact voordat u de
printer reinigt.
Mocht u onverhoeds de printer inschakelen terwijl u deze aan
het reinigen bent, kunt u gewond raken of kan de printer
beschadigd raken.
De printer
onderhouden
Probeer de printer niet uit elkaar te halen of te wijzigen.
De printer bevat geen onderdelen die door de
gebruiker kunnen worden gerepareerd.
In de printer bevinden zich onderdelen die onder hoge spanning
staan. Voer nooit onderhoudsprocedures uit die niet in deze
handleiding worden beschreven.
Sluit alleen aanbevolen apparaten aan op de poort voor
direct afdrukken of de kabelaansluiting op de printer.
Andere apparaten kunnen brand of elektrische
schokken veroorzaken.
Werken in de buurt
van de printer
Gebruik geen brandbare sprays in de nabijheid van de
printer.
Wanneer een spray in aanraking komt met de elektrische
onderdelen in de printer, kan dit brand of een elektrische schok
tot gevolg hebben.
Let op
De onderstaande instructies moet u volgen om te voorkomen dat er als gevolg van een onjuiste
bediening van het apparaat gevaarlijke situaties ontstaan die mogelijk tot lichamelijk letsel of schade
aan de apparatuur kunnen leiden. Deze instructies zijn essentieel voor een veilige werking van het
apparaat.
Een locatie kiezen
Installeer de printer op een stabiele plaats die vrij van
trillingen is.
Installeer de printer niet op een plaats die zeer vochtig
of stoffig is en niet in direct zonlicht, buitenshuis of in
de buurt van een warmtebron.
U kunt het risico van brand of elektrische schokken
beperken door de printer te installeren op een locatie
met een omgevingstemperatuur tussen 5 °C en 35 °C
(41 °F en 95 °F) en een relatieve luchtvochtigheid tussen
10% en 90% (zonder condensatie).
Plaats de printer niet op een dik tapijt of vloerkleed.
Bevestig de printer niet met de achterkant aan een
muur.
Stroomvoorziening
Zorg ervoor dat het gebied
rond het stopcontact te allen
tijde vrij blijft, zodat u de
stekker indien nodig snel uit
het stopcontact kunt halen.
Verwijder de stekker nooit uit
het stopcontact door aan het
snoer te trekken.
Page 4 of 560 pagesVeiligheidsvoorschriften
Gebruik nooit een
verlengsnoer of -
stekkerdoos.
Werken in de buurt
van de printer
Steek nooit uw handen of vingers in de printer terwijl
er wordt afgedrukt.
Als u de printer wilt verplaatsen, moet u deze aan
beide kanten oppakken.
Leg geen voorwerpen op de printer.
Plaats geen metalen voorwerpen (paperclips, nietjes)
of houders met brandbare vloeistoffen (alcohol,
verdunner) op de printer.
Haal direct de stekker uit het stopcontact en neem
contact op met de servicedienst wanneer er een
(metalen) voorwerp of een vloeistof in de printer
terechtkomt.
De printer mag nooit schuin, verticaal of
ondersteboven worden gebruikt of vervoerd, omdat er
dan inkt uit de printer kan lekken waardoor het
apparaat beschadigd kan raken.
Printkoppen en
inkttanks
Houd inkttanks buiten het bereik van kinderen.
A
ls men per ongeluk inkt in de mond krijgt, door likken of slikken,
spoelt men de mond en drinkt men een of twee glazen water.
A
ls er irritatie of ongemak optreedt, moet men onmiddellijk een
arts raadplegen.
Als inkt in contact komt met de ogen, moet men
onmiddellijk spoelen met water.
Als inkt in contact komt met de huid, moet men zich
onmiddellijk wassen met water en zeep.
A
ls de ogen of de huid geïrriteerd blijven, moet met onmiddellij
k
een arts raadplegen.
Printkoppen en inkttanks mogen niet worden geschud.
Er zou inkt kunnen lekken, waardoor vlekken kunnen ontstaan.
Raak na het afdrukken nooit
de elektrische contacten van
een printkop aan.
De metalen onderdelen kunnen erg
warm zijn en brandwonden
veroorzaken.
Gooi inkttanks nooit in het vuur.
Probeer de printkop en inkttanks niet uit elkaar te
halen of te wijzigen.
Ga voorzichtig met de printkop en inkttanks om. Oefen
geen overmatige druk uit en laat ze niet vallen.
Spoel de printkop en
inkttanks niet af en veeg ze
niet schoon.
Page 5 of 560 pagesVeiligheidsvoorschriften
Verwijder eenmaal geïnstalleerde printkoppen en
inkttanks alleen wanneer dit noodzakelijk is.
Let op het volgende als u de printer vlakbij andere elektrische apparatuur, zoals TL-lampen,
plaatst
Plaats de printer op een afstand van ten minste 15 cm/5,91 inch van andere elektrische apparatuur,
zoals TL-lampen. Als de printer hier te dicht bij staat, wordt de goede werking wellicht gehinderd
door ruis van de lamp.
Als u de stekker uit het stopcontact haalt
A
ls u het stekker uit het stopcontact wilt halen, drukt u altijd op de knop
Aan/uit
en controleert u of
het blauwe lampje
Aan/uit
is gedoofd. Als u de stekker uit het stopcontact haalt terwijl het
Aan/uit
-
lampje nog brandt of knippert, is de printkop niet beschermd en kunt u mogelijk later niet meer
afdrukken.
Naar boven
Page 6 of 560 pagesVeiligheidsvoorschriften
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
> Overzicht van de printer
Overzicht van de printer
In dit gedeelte worden de namen van de printeronderdelen weergegeven en de bijbehorende functies
beschreven.
Hoofdonderdelen
Vooraanzicht
Achteraanzicht
Binnenaanzicht
Naar boven
Page 7 of 560 pagesOverzicht van de printer
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Overzicht van de printer
> Hoofdonderdelen
Hoofdonderdelen
Vooraanzicht
A
chteraanzicht
Binnenaanzicht
Vooraanzicht
(1)
Bovenklep
Open de bovenklep als u een inkttank wilt vervangen of vastgelopen papier wilt verwijderen uit de printer.
(2)
Papiergeleider
Schuif de geleiders tegen de linkerzijde van de stapel papier aan.
(3)
Achterste lade
Plaats in deze lade het papier dat u voor de printer wilt gebruiken (u kunt verschillende formaten of soorten
papier gebruiken). Er kunnen twee of meer vellen papier van hetzelfde formaat en type tegelijk worden
geplaatst. Het papier wordt automatisch met één vel tegelijk ingevoerd.
Zie
Papier plaatsen in de achterste lade en
Mediumtypen die u kunt gebruiken
.
(4)
Papiersteun
Open de klep om papier in de achterste lade te plaatsen.
(5)
Klepje van de invoersleuf
Voorkomt dat er iets in de invoersleuf valt.
Open het klepje om de papiergeleider te verschuiven en sluit het voordat u gaat afdrukken.
(6)
Binnenklep
Sluit deze klep wanneer u afdrukt op papier.
(7)
Poort voor Direct afdrukken
Sluit hier een PictBridge-compatibel apparaat aan, bijvoorbeeld een digitale camera, als u rechtstreeks vanaf
het apparaat wilt afdrukken.
Zie
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
.
Waarschuwing
Sluit alleen PictBridge-compatibele apparaten op de Poort voor Direct afdrukken aan. Als u
andere apparaten op deze poort aansluit, kan dit brand, elektrische schokken of schade
aan de printer veroorzaken.
Page 8 of 560 pagesHoofdonderdelen
Belangrijk
Raak het metalen omhulsel niet aan.
(8)
Voorste lade
Hier wordt het bedrukte papier uitgevoerd. Open deze lade volledig voordat u gaat afdrukken.
Plaats papier in de voorste lade om af te drukken op papier met een groot formaat, zoals papier van 14inch
x 17 inch/36 x 43 cm of op dik papier.
Zie
Papier plaatsen in de voorste lade en
Mediumtypen die u kunt gebruiken
.
(9)
Verlengstuk van de voorste lade
Trek het verlengstuk naar buiten ter ondersteuning van het papier. Trek het verlengstuk naar buiten voordat
u gaat afdrukken.
(10)
Knop Aan/uit
Druk op deze knop om de stroom in of uit te schakelen.
Belangrijk
De stekker uit het stopcontact halen
Zet eerst het apparaat uit en controleer vervolgens of het
Aan/uit
-lampje uit is voordat u
de stekker uit het stopcontact haalt. Als de stekker uit het stopcontact wordt gehaald
terwijl het
Aan/uit
-knopje nog brandt of knippert, kan de printer mogelijk niet meer
accuraat afdrukken omdat de printkop niet wordt beschermd.
Opmerking
Wanneer de stroomtoevoer is ingeschakeld, kan de printer de inkt gaan mengen om de
inktkwaliteit te verbeteren (tussen 10 seconden en 3 minuten).
Zie
De inktkwaliteit op peil houden
.
Printer automatisch uitzetten
U kunt de printer automatisch uit laten schakelen wanneer gedurende een bepaalde
periode geen afdrukgegevens naar de printer zijn gestuurd.
Geef deze instelling op in het tabblad Onderhoud (Maintenance) van het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma (Windows) of in Canon IJ Printer
Utility (Macintosh).
Raadpleeg de on line handleiding voor meer informatie over de instellingen:
Uitgebreide
Handleiding
.
(11)
Aan/uit-lampje
Dit lampje knippert en brandt vervolgens blauw wanneer de printer wordt aangezet.
(12)
Knop RESUME/CANCEL
Druk op deze knop om een afdruktaak die wordt uitgevoerd, te annuleren. U kunt op deze knop drukken
nadat u een printerfout hebt opgelost, om een foutbericht te annuleren en het afdrukken te hervatten.
(13)
Alarmlampje
Dit lampje brandt of knippert in de kleur oranje als er een fout optreedt (het papier of de inkt is bijvoorbeeld
Page 9 of 560 pagesHoofdonderdelen
op).
Opmerking
Aan/uit- en alarmlampjes
U kunt de status van de printer controleren aan de hand van het lampje
Aan/uit-
en het
Alarm
lampje.
-
Aan/uit
-lampje is uit: het apparaat is uit.
-
Aan/uit
-lampje brandt blauw: de printer is klaar voor gebruik.
-
Aan/uit
-lampje knippert blauw: de printer is bijna klaar voor gebruik of er wordt een
afdruktaak uitgevoerd.
-
Alarm
lampje knippert oranje: er is een fout opgetreden en de printer is niet klaar voor
gebruik.Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte '
Problemen oplossen' in de on line
handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
- Het blauwe
Aan/uit
-lampje en het oranje
Alarm
lampje knipperen beurtelings: er is
mogelijk een fout opgetreden waarvoor u contact moet opnemen met het
ondersteuningscentrum. Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte '
Problemen
oplossen
' in de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
(14)
Knop Front Feed
Druk op deze knop wanneer u papier invoert vanuit de voorste lade. Controleer de printerstatus aan de
hand van het lampje van de knop
Front Feed
wanneer u papier invoert van de voorste lade.
Zie
Papier plaatsen in de voorste lade
.
Opmerking
Lampje van knop Front Feed
-
Front Feed
-knop knippert snel (twee flitsen na elkaar): de printer is klaar om papier in
de voorste lade te plaatsen. Plaats het papier op de juiste manier in de voorste lade.
-
Front Feed
-knop knippert langzaam (één flits tegelijk): de printer is klaar om papier in te
voeren vanuit de voorste lade. Het afdrukken begint.
-
Front Feed
-knop brandt niet: de printer is ingesteld op het invoeren van papier uit de
achterste lade.
-
Front Feed
-knop brandt: de printer is ingesteld op het invoeren van papier uit de
voorste lade.
Achteraanzicht
(15)
Knop Front Feed Support
Druk hierop om de ondersteuning voor de invoer vanaf de voorzijde te openen.
(16)
Front Feed Support
Open de ondersteuning wanneer u papier invoert vanuit de voorste lade.
(17)
V-vormige ondersteuning
Open deze steun wanneer u vanuit de voorste lade papier invoert dat groter is dan A4.
(18)
Netsnoeraansluiting
Hier kunt u het meegeleverde netsnoer aansluiten.
(19)
Wielen
Hiermee kunt u de printer verplaatsen. Til de voorkant van de printer op om deze naar achteren en naar
voren te verschuiven.
Page 10 of 560 pagesHoofdonderdelen
(20)
USB-poort
Sluit hier de USB-kabel aan om de printer met een computer te verbinden.
Belangrijk
Raak het metalen omhulsel niet aan.
De USB-kabel mag niet worden losgekoppeld of aangesloten terwijl de printer bezig is met
afdrukken.
Binnenaanzicht
(21)
Inktlampje
Dit lampje brandt of knippert rood om de status van de inkttank aan te geven.
Zie
De inktstatus controleren
.
(22)
Printkopvergrendeling
Hiermee vergrendelt u de printkop.
Belangrijk
Trek deze vergrendeling niet omhoog na installatie van de printkop.
(23)
Printkophouder
Hier installeert u de printkop.
Opmerking
Raadpleeg voor meer informatie over het plaatsen van de printkop en inkttanks de gedrukte
handleiding:
an de Slag-gids
.
Naar boven
Page 11 of 560 pagesHoofdonderdelen
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
> Foto's/documenten afdrukken
Foto's/documenten afdrukken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u documenten of foto's kunt afdrukken.
Met Easy-PhotoPrint EX, dat bij uw printer is geleverd, kunt u eenvoudig foto's die u hebt gemaakt met uw
digitale camera afdrukken.
In dit gedeelte worden ook meegeleverde plugin-toepassingen behandeld, zoals Easy-PhotoPrint Pro,
waarmee u foto's kunt bewerken en afdrukken met een optimale reproductie van afbeeldingskleur en -
kwaliteit.
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
Diverse functies van Easy-PhotoPrint Pro gebruiken
Documenten afdrukken (Windows)
Documenten afdrukken (Macintosh)
Voor Mac OS X v.10.5.x
Voor Mac OS X v.10.4.x of Mac OS X v.10.3.9
Naar boven
Page 12 of 560 pagesFoto's/documenten afdrukken
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Foto's/documenten afdrukken > Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Druk afbeeldingsgegevens op uw computer af met Easy-PhotoPrint EX, dat bij uw printer is geleverd.
In dit gedeelte wordt de procedure omschreven. Daarbij worden de instellingen voor het afdrukken van
foto's zonder rand op fotopapier van 4 inch x 6 inch/10 x 15 cm als voorbeeld gebruikt.
Raadpleeg de on line handleiding voor informatie over Easy-PhotoPrint EX:
Uitgebreide Handleiding
.
Opmerking
De schermen in dit gedeelte hebben betrekking op het afdrukken in Windows. De bewerkingen zijn
hetzelfde voor het afdrukken in Macintosh.
Installeer Easy-PhotoPrint EX vanaf de
installatie-cd-rom
als de software nog niet is geïnstalleerd
of is verwijderd. Selecteer Easy-PhotoPrint EX in Aangepaste installatie (Custom Install) om Easy-
PhotoPrint EX te installeren.
1.
Bereid het afdrukken voor.
(1)
Zorg dat de printer is ingeschakeld.
Zie
Vooraanzicht
.
(2)
Plaats papier.
Zie
Papier plaatsen in de achterste lade
.
In dit voorbeeld plaatsen we fotopapier van 4 x 6 inch / 10 x 15 cm in de achterste lade.
(3)
Druk voorzichtig midden bovenop de voorste lade om deze te openen.
(4)
Trek het verlengstuk van de voorste lade naar buiten.
Opmerking
Zie Papier plaatsen in de voorste lade
voor meer informatie over het plaatsen van papier in de
voorste lade.
2.
Start Easy-PhotoPrint EX en selecteer Photo Print.
(1)
Start Easy-PhotoPrint EX.
Dubbelklik op
(Easy-PhotoPrint EX) op het bureaublad.
Klik hier:
Easy-PhotoPrint EX
Page 13 of 560 pagesFoto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Selecteer het menu Ga (Go), Programma's (Applications), Canon Utilities, Easy-PhotoPrint EX en
dubbelklik op Easy-PhotoPrint EX.
Opmerking
U kunt Easy-PhotoPrint EX starten via het Solution Menu door te dubbelklikken op
(Solution Menu) op het bureaublad en te klikken op
(Foto's of albums enz. afdrukken
(Print photos or albums, etc.)).
Zie
Het Solution Menu starten
.
U kunt Easy-PhotoPrint EX starten via het menu Start door achtereenvolgens Alle
programma's (All Programs) (Programma's (Programs) in Windows 2000), Canon Utilities,
Easy-PhotoPrint EX en Easy-PhotoPrint EX te selecteren.
U kunt Easy-PhotoPrint EX starten via het Solution Menu door te klikken op (Solution
Menu) in het Dock en te klikken op
(Foto's of albums enz. afdrukken (Print photos or
albums, etc.)).
Zie
Het Solution Menu starten
.
(2)
Klik op Photo Print.
Opmerking
U kunt Album, Kalender (Calendar), Stickers, enzovoort, selecteren, naast Photo Print.
Zie
Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
.
3.
Selecteer een foto die u wilt afdrukken.
(1)
Selecteer de map waarin de afbeeldingen zijn opgeslagen.
(2)
Klik op de afbeelding die u wilt afdrukken.
Het aantal exemplaren wordt weergegeven als "1" en de afbeelding die u hebt geselecteerd, wordt
weergegeven in daarvoor bestemde gedeelte (A). U kunt twee of meer afbeeldingen tegelijk selecteren.
Opmerking
Klik op
(pijl omhoog) om het aantal exemplaren te wijzigen als u twee of meer
exemplaren wilt afdrukken.
Klik op de afbeelding die u wilt annuleren en klik op (Geïmporteerde afbeelding
verwijderen (Delete Imported Image)) als u de selectie wilt annuleren. U kunt ook
(pijl
omlaag) gebruiken om het aantal exemplaren te verlagen tot nul.
Tevens kunt u de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze
afdrukt.
Zie
Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
.
(3)
Klik op Papier selecteren (Select Paper).
Page 14 of 560 pagesFoto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
4.
Selecteer het geplaatste papier.
(1)
Controleer of de naam van uw printer is geselecteerd bij Printer.
(2)
Selecteer Achterste lade (Rear Tray) bij Papierbron (Paper Source).
Opmerking
Als u papier wilt invoeren uit de voorste lade, selecteert u Voorste lade (Front Tray) bij
Papierbron (Paper Source).
(3)
Selecteer het formaat en type van het geplaatste papier in Papierformaat (Paper
Size) en Mediumtype (Media Type).
In dit voorbeeld selecteren we 4"x6"/10x15cm bij Papierformaat (Paper Size) en het type geplaatste
fotopapier bij Mediumtype (Media Type).
Opmerking
Als u niet het juiste mediumtype selecteert, drukt de printer mogelijk niet af met de juiste
afdrukkwaliteit.
(4)
Klik op Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Opmerking
Selecteer Afdrukken in grijstinten (Grayscale Photo) om foto's af te drukken in grijstinten.
5.
Selecteer een opmaak en start het afdrukken.
(1)
Selecteer de opmaak van de foto.
In dit voorbeeld selecteren we Geen randen [volledig] (Borderless [full]).
Het afdrukvoorbeeld wordt weergegeven in de geselecteerde opmaak, zodat u het vereiste resultaat kunt
controleren.
Opmerking
Page 15 of 560 pagesFoto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
U kunt de afdrukrichting van de foto wijzigen of een deel van de foto bijsnijden.
Raadpleeg de on line handleiding voor meer informatie over de bediening:
Uitgebreide
Handleiding
.
(2)
Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Als u een actieve afdruktaak wilt annuleren, drukt u op de knop
RESUME/CANCEL
op de
printer of klikt u op Afdrukken annuleren (Cancel Printing) op de printerstatusmonitor.
Klik op Canon XXX
(waarbij '
XXX
' de naam van uw printer is) op de taakbalk om de
printerstatusmonitor weer te geven.
Klik op het printerpictogram in het Dock om een lijst met actieve afdruktaken weer te geven.
Als u een actieve afdruktaak wilt annuleren, selecteert u de betreffende opdracht in de lijst
Naam (Name) en klikt u op Verwijderen (Delete).
A
ls u een actieve taak tijdelijk wilt stoppen, klikt u op Stel uit (Hold). Klik op Afdrukken
onderbreken (Pause Printer) (of op Stop afdruktaken (Stop Jobs)) als u alle taken in de lijst
tijdelijk wilt stoppen.
Opmerking
Als u foto's in grijstinten wilt afdrukken, kunt u het beste Met randen [marge 45] (Bordered
[Margin 45]) selecteren. Wanneer u papier kiest dat kleiner is dan 8 x 10 inch / 20 x 25 cm in
Papierformaat (Paper Size), is Met randen [marge 45] (Bordered [Margin 45]) niet beschikbaar.
Naar boven
Page 16 of 560 pagesFoto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Foto's/documenten afdrukken
>
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
> Diverse functies van Easy-
PhotoPrint EX gebruiken
Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
In dit gedeelte worden een paar handige functies van Easy-PhotoPrint EX beschreven.
Raadpleeg voor meer informatie de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Uw eigen afdrukken maken
U kunt een album of kalender maken met uw eigen foto's.
Album
Kalender (Calendar)
Stickers
Opmaak afdrukken (Layout Print)
Afbeeldingen corrigeren
U kunt Correctie rode ogen (Red-Eye Correction), Gezicht scherper maken (Face Sharpener),
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing), Helderheid (Brightness), Contrast, enz. gebruiken
om afbeeldingen automatisch of handmatig aan te passen, te corrigeren of te verbeteren.
Helderheid (Brightness)
Naar boven
Page 17 of 560 pagesDiverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Foto's/documenten afdrukken
>
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
> Diverse functies van Easy-
PhotoPrint Pro gebruiken
Diverse functies van Easy-PhotoPrint Pro gebruiken
Easy-PhotoPrint Pro is een plugin-toepassing die wordt geopend vanuit Adobe Photoshop of Digital
Photo Professional voor de Single Lens Reflex camera van Canon.
Met Easy-PhotoPrint Pro kunt u diverse afdrukfuncties met gemak gebruiken, zoals afdrukken zonder
randen, index afdrukken, afdrukken in grijstinten of afdrukken met Adobe RGB.
Raadpleeg voor meer informatie de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Opmerking
Easy-PhotoPrint Pro is alleen compatibel met Adobe Photoshop CS/Photoshop CS2/Photoshop CS3/
Photoshop Elements 6 of Digital Photo Professional Ver.2.1 of later.
Voor de laatste informatie over compatibiliteit gaat u naar onze website.
De kleurmanagementfunctie is compatibel met Adobe RGB
Adobe RGB
sRGB
Afdrukken in verschillende indelingen
Bordered [full] afdrukken Index afdrukken
Kleurcorrectie tijdens het bekijken van een voorbeeldpatroon
Page 18 of 560 pagesDiverse functies van Easy-PhotoPrint Pro gebruiken
Foto's in grijstinten er oud uit laten zien
Cool Tone
Black/White (standaard)
Warm Tone
Opmerking
Correctiefunctie voor omgevingslicht
Wanneer u Easy-PhotoPrint Pro in Windows Vista gebruikt, kunt u afdrukken met de correctiefunctie
voor omgevingslicht.
Omgevingslichtcorrectie is een functie die de verschillen verkleint in de manier waarop
afbeeldingen verschijnen, afhankelijk van de plaats waar ze worden bekeken, weergegeven of
tentoongesteld. U kunt afdrukken in kleurtinten die geschikt zijn voor elke belichtingssituatie.
Naar boven
Page 19 of 560 pagesDiverse functies van Easy-PhotoPrint Pro gebruiken
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Foto's/documenten afdrukken
> Documenten afdrukken (Windows)
Documenten afdrukken (Windows)
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven. Hierbij worden de instellingen voor het afdrukken van
een document van A4-formaat op gewoon papier als voorbeeld genomen.
Raadpleeg voor meer informatie de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Opmerking
De bewerkingen kunnen variëren, afhankelijk van uw toepassing. Raadpleeg de
instructiehandleiding van uw toepassing voor meer informatie over de bewerkingen.
De schermen in dit gedeelte hebben betrekking op het afdrukken in het besturingssysteem Windows
Vista Ultimate Edition (hierna 'Windows Vista' genoemd).
Bij afdrukken in grijstinten kunnen afhankelijk van de afbeelding afdrukproblemen ontstaan bij de
boven- en/of onderranden van het papier zoals ongelijkmatige verkleuring of witte strepen. U kunt in
dit geval het beste afdrukken op papier met een boven- en ondermarge van 45 mm of meer
afhankelijk van de afdrukrichting. Gebruik hierbij het programma Easy-PhotoPrint Pro dat wordt
meegeleverd op de
installatie-cd-rom
of uw toepassing voor pagina-indeling.
Wanneer u een toepassing voor pagina-indeling of een vergelijkbare toepassing gebruikt, kiest u
papier waarvan de lange zijde minstens 90 mm langer is dan de lengte van de afbeelding, en drukt
u af met een boven- en ondermarge van 45 mm of meer afhankelijk van de afdrukstand.
Raadpleeg voor meer informatie over het afdrukken van grijstinten de on line handleiding:
Handleiding digitale foto's afdrukken
.
1.
Controleer of de printer aan staat.
Zie
Vooraanzicht
.
2.
Plaats papier.
Zie
Papier plaatsen in de achterste lade
.
In dit voorbeeld plaatsen we gewoon A4-papier in de achterste lade.
Opmerking
Zie Papier plaatsen in de voorste lade
voor meer informatie over het plaatsen van papier in de
voorste lade.
3.
Open de voorste lade voorzichtig en trek het verlengstuk van de uitvoerlade uit.
Druk voorzichtig midden bovenop de voorste lade om deze te openen.
4.
Maak (of open) een document met behulp van een geschikte toepassing.
5.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
(1)
Selecteer Afdrukken (Print) in het menu Bestand (File) of op de werkbalk van uw
toepassing.
Het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
(2)
Controleer of de naam van uw printer is geselecteerd.
Opmerking
Selecteer de naam van uw printer als een andere printernaam is geselecteerd.
(3)
Klik op Voorkeuren (Preferences) (of Eigenschappen (Properties)).
Page 20 of 560 pagesDocumenten afdrukken (Windows)
6.
Geef de vereiste afdrukinstellingen op.
(1)
Selecteer Zakelijk document (Business Document) in Veelgebruikte instellingen
(Commonly Used Settings).
Opmerking
Als een afdrukobject zoals Zakelijk document (Business Document) of Foto afdrukken
(Photo Printing) is geselecteerd in Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings),
worden de items in Extra functies (Additional Features) automatisch geselecteerd. De
toepasselijke instellingen voor het afdrukobject (zoals het mediumtype en de
afdrukkwaliteit) worden ook weergegeven.
Als u twee of meer exemplaren opgeeft in Aantal (Copies), wordt het selectievakje
Sorteren (Collate) ingeschakeld.
(2)
Controleer de weergegeven instellingen.
Controleer nu of Gewoon papier (Plain Paper) is geselecteerd in Mediumtype (Media Type), of Standaard
(Standard) is geselecteerd in Afdrukkwaliteit (Print Quality), of A4 is geselecteerd in Papierformaat printer
(Printer Paper Size) en of Achterste lade (Rear Tray) is geselecteerd in Papierbron (Paper Source ).
Opmerking
De instellingen kunnen worden gewijzigd.
U moet nadat u Papierformaat printer (Printer Paper Size) hebt gewijzigd, wel controleren
of de instelling voor Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup) overeenkomt met de instelling in de toepassing.
Raadpleeg voor meer informatie de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Als u papier wilt invoeren uit de voorste lade, selecteert u Voorste lade (Front Tray) bij
Papierbron (Paper Source).
(3)
Klik op OK.
Opmerking
Voor meer informatie over de functies van het printerstuurprogramma klikt u op Help of
Instructies (Instructions) om de on line Help of de on line handleiding weer te geven:
Uitgebreide Handleiding
. De knop Instructies (Instructions) wordt alleen weergegeven op de
tabbladen Snel instellen (Quick Setup), Afdruk (Main) en Onderhoud (Maintenance) wanneer
de on line handleiding op uw computer is geïnstalleerd.
U kunt de gewijzigde instellingen een naam geven en deze toevoegen aan Veelgebruikte
Page 21 of 560 pagesDocumenten afdrukken (Windows)
instellingen (Commonly Used Settings).
Raadpleeg voor meer informatie de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Als u de huidige instellingen wilt weergeven als u het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma de volgende keer opent, schakelt u het selectievakje Altijd afdrukken
met huidige instellingen (Always Print with Current Settings) in. Mogelijk beschikken sommige
toepassingen niet over deze functie.
Schakel het selectievakje Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) in als u het voorbeeld wilt
bekijken en de afdrukresultaten wilt controleren. Sommige toepassingen beschikken niet over
een afdrukvoorbeeldfunctie.
U kunt gedetailleerde afdrukinstellingen opgeven op het tabblad Afdruk (Main) of Pagina-
instelling (Page Setup).
Raadpleeg voor meer informatie de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
7.
Start het afdrukken.
Klik op Afdrukken (Print) (of OK) om het afdrukken te starten.
Opmerking
Als u een actieve afdruktaak wilt annuleren, drukt u op de knop
RESUME/CANCEL
op de
printer of klikt u op Afdrukken annuleren (Cancel Printing) op de printerstatusmonitor.
Klik op Canon XXX
(waarbij '
XXX
' de naam van uw printer is) op de taakbalk om de
printerstatusmonitor weer te geven.
Als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de
afdrukresultaten, dient u de positie van de printkop aan te passen.
Zie
De printkop uitlijnen
.
Naar boven
Page 22 of 560 pagesDocumenten afdrukken (Windows)
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Foto's/documenten afdrukken > Documenten afdrukken (Macintosh)
Documenten afdrukken (Macintosh)
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven. Hierbij worden de instellingen voor het afdrukken van
een document van A4-formaat op gewoon papier als voorbeeld genomen.
Raadpleeg voor meer informatie de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Opmerking
De bewerkingen kunnen variëren, afhankelijk van uw toepassing. Raadpleeg de
instructiehandleiding van uw toepassing voor meer informatie over de bewerkingen.
Bij afdrukken in grijstinten kunnen afhankelijk van de afbeelding afdrukproblemen ontstaan bij de
boven- en/of onderranden van het papier zoals ongelijkmatige verkleuring of witte strepen. U kunt in
dit geval het beste afdrukken op papier met een boven- en ondermarge van 45 mm of meer,
afhankelijk van de afdrukrichting. Gebruik hierbij het programma Easy-PhotoPrint Pro dat wordt
meegeleverd op de
installatie-cd-rom
of uw toepassing voor pagina-indeling.
Wanneer u een toepassing voor pagina-indeling of een vergelijkbare toepassing gebruikt, kiest u
papier waarvan de lange zijde minstens 90 mm langer is dan de lengte van de afbeelding, en drukt
u af met een boven- en ondermarge van 45 mm of meer afhankelijk van de afdrukstand.
Raadpleeg voor meer informatie over het afdrukken van grijstinten de on line handleiding:
Handleiding digitale foto's afdrukken
.
Voor Mac OS X v.10.5.x
1.
Controleer of de printer aan staat.
Zie
Vooraanzicht
.
2.
Plaats papier.
Zie
Papier plaatsen in de achterste lade
.
In dit voorbeeld plaatsen we gewoon A4-papier in de achterste lade.
Opmerking
Zie Papier plaatsen in de voorste lade
voor meer informatie over het plaatsen van papier in de
voorste lade.
3.
Open de voorste lade voorzichtig en trek het verlengstuk van de uitvoerlade uit.
Druk voorzichtig midden bovenop de voorste lade om deze te openen.
4.
Maak (of open) een document met behulp van een geschikte toepassing.
5.
Open het dialoogvenster Afdrukken (Print).
Selecteer Afdrukken (Print) in het menu Bestand (File) van de toepassing.
Het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
Opmerking
Klik op
(pijl omlaag) als het onderstaande dialoogvenster wordt weergegeven.
Page 23 of 560 pagesDocumenten afdrukken (Macintosh)
6.
Geef de vereiste afdrukinstellingen op.
(1)
Controleer of de naam van uw printer is geselecteerd bij Printer.
(2)
Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier bij Papierformaat (Paper
Size).
Hier selecteert u A4.
(3)
Selecteer Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu.
(4)
Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier bij Mediumtype (Media
Type).
Hier selecteert u Gewoon papier (Plain Paper).
Opmerking
Als u niet het juiste mediumtype selecteert, drukt de printer mogelijk niet af met de juiste
afdrukkwaliteit.
(5)
Selecteer Achterste lade (Rear Tray) bij Papierbron (Paper Source).
Opmerking
Als u papier wilt invoeren uit de voorste lade, selecteert u Voorste lade (Front Tray) bij
Papierbron (Paper Source).
(6)
Selecteer de afdrukkwaliteit bij Afdrukkwaliteit (Print Quality).
Hier selecteert u Standaard (Standard).
Opmerking
Raadpleeg de on line handleiding voor meer informatie over de afdrukkwaliteit:
Uitgebreide
Handleiding
.
Opmerking
Klik op
(Vraag) op het scherm Kwaliteit en media (Quality & Media), Kleuropties (Color
Options), Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) of Marge (Margin) om de on line
handleiding weer te geven voor meer informatie over de functies van het
printerstuurprogramma.
Uitgebreide Handleiding
. Als de on line handleiding niet is
geïnstalleerd, wordt deze niet weergegeven als u klikt op
(Vraag).
Het voorbeeld wordt links van het dialoogvenster weergegeven, zodat u het afdrukresultaat
Page 24 of 560 pagesDocumenten afdrukken (Macintosh)
kunt controleren. Sommige toepassingen beschikken niet over een afdrukvoorbeeldfunctie.
7.
Start het afdrukken.
Klik op Afdrukken (Print) om het afdrukken te starten.
Opmerking
Klik op het printerpictogram in het Dock om een lijst met actieve afdruktaken weer te geven.
Als u een actieve afdruktaak wilt annuleren, selecteert u de betreffende opdracht in de lijst
Naam (Name) en klikt u op Verwijderen (Delete).
A
ls u een actieve taak tijdelijk wilt stoppen, klikt u op Stel uit (Hold). Klik op Afdrukken
onderbreken (Pause Printer) als u alle taken in de lijst tijdelijk wilt stoppen.
Als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de
afdrukresultaten, dient u de positie van de printkop aan te passen.
Zie
De printkop uitlijnen
.
Voor Mac OS X v.10.4.x of Mac OS X v.10.3.9
Opmerking
De schermen in dit gedeelte hebben betrekking op het afdrukken in Mac OS X v.10.4.x.
1.
Controleer of de printer aan staat.
Zie
Vooraanzicht
.
2.
Plaats papier.
Zie
Papier plaatsen in de achterste lade
.
In dit voorbeeld plaatsen we gewoon A4-papier in de achterste lade.
Opmerking
Zie Papier plaatsen in de voorste lade
voor meer informatie over het plaatsen van papier in de
voorste lade.
3.
Open de voorste lade voorzichtig en trek het verlengstuk van de uitvoerlade uit.
Druk voorzichtig midden bovenop de voorste lade om deze te openen.
4.
Maak (of open) een document met behulp van een geschikte toepassing.
5.
Geef het paginaformaat op.
(1)
Selecteer Pagina-instelling (Page Setup) in het menu Bestand (File) van uw
toepassing.
Het dialoogvenster Pagina-instelling (Page Setup) wordt weergegeven.
(2)
Controleer of de naam van uw printer is geselecteerd bij Stel in voor (Format
for).
(3)
Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier bij Papierformaat (Paper
Size).
Hier selecteert u A4.
(4)
Klik op OK.
Page 25 of 560 pagesDocumenten afdrukken (Macintosh)
6.
Geef de vereiste afdrukinstellingen op.
(1)
Selecteer Afdrukken (Print) in het menu Bestand (File) van uw toepassing.
Het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
(2)
Controleer of de naam van uw printer is geselecteerd bij Printer.
(3)
Selecteer Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu.
(4)
Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier bij Mediumtype (Media
Type).
Hier selecteert u Gewoon papier (Plain Paper).
Opmerking
Als u niet het juiste mediumtype selecteert, drukt de printer mogelijk niet af met de juiste
afdrukkwaliteit.
(5)
Selecteer Achterste lade (Rear Tray) bij Papierbron (Paper Source).
Opmerking
Als u papier wilt invoeren uit de voorste lade, selecteert u Voorste lade (Front Tray) bij
Papierbron (Paper Source).
(6)
Selecteer de afdrukkwaliteit bij Afdrukkwaliteit (Print Quality).
Hier selecteert u Standaard (Standard).
Opmerking
Raadpleeg de on line handleiding voor meer informatie over de afdrukkwaliteit:
Uitgebreide
Handleiding
.
Opmerking
Klik op
(Vraag) op het scherm Kwaliteit en media (Quality & Media), Kleuropties (Color
Options), Speciale effecten (Special Effects), Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
of Marge (Margin) om de on line handleiding weer te geven voor meer informatie over de
functies van het printerstuurprogramma.
Uitgebreide Handleiding
. Als de on line handleiding
niet is geïnstalleerd, wordt deze niet weergegeven als u klikt op
(Vraag).
Klik op Voorbeeld (Preview) om het voorbeeld weer te geven en het afdrukresultaat te
controleren. Sommige toepassingen beschikken niet over een afdrukvoorbeeldfunctie.
7.
Start het afdrukken.
Page 26 of 560 pagesDocumenten afdrukken (Macintosh)
Klik op Afdrukken (Print) om het afdrukken te starten.
Opmerking
Klik op het printerpictogram in het Dock om een lijst met actieve afdruktaken weer te geven.
Als u een actieve afdruktaak wilt annuleren, selecteert u de betreffende opdracht in de lijst
Naam (Name) en klikt u op Verwijderen (Delete).
A
ls u een actieve taak tijdelijk wilt stoppen, klikt u op Stel uit (Hold). Klik op Stop afdruktaken
(Stop Jobs) als u alle afdruktaken in de lijst tijdelijk wilt stoppen.
Als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de
afdrukresultaten, dient u de positie van de printkop aan te passen.
Zie
De printkop uitlijnen
.
Naar boven
Page 27 of 560 pagesDocumenten afdrukken (Macintosh)
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
> Overige functies
Overige functies
In dit gedeelte wordt de functie beschreven waarmee u foto's kunt afdrukken vanaf een PictBridge-
compatibel apparaat zoals een digitale camera die is aangesloten via een USB-kabel.
In dit gedeelte worden ook andere handige functies geïntroduceerd: Solution Menu en My Printer.
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
Solution Menu en My Printer
Naar boven
Page 28 of 560 pagesOverige functies
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Overige functies
> Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-
compatibel apparaat
Wanneer u een PictBridge-compatibel apparaat op de printer aansluit met een USB-kabel die is
aanbevolen door de fabrikant van het apparaat, kunt u opgeslagen foto's rechtstreeks afdrukken.
Voor meer informatie over de basisvoorzieningen voor het afdrukken vanaf een PictBridge-compatibele
digitale camera, zoals compatibele mediumtypen, beschikbare indelingen en de functie voor
afbeeldingscorrectie, raadpleegt u de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Zie de instructiehandleiding die bij het apparaat is geleverd voor meer informatie over de
afdrukinstellingen op het PictBridge-compatibele apparaat.
Apparaten die u kunt aansluiten:
Elk PictBridge-compatibel apparaat kan op de printer worden aangesloten. De fabrikant of het model zijn
niet van belang, zolang het compatibel is met de PictBridge-standaard.
Opmerking
PictBridge is de standaard voor het rechtstreeks afdrukken van uw foto's zonder daarbij een
computer te gebruiken. U kunt bijvoorbeeld een digitale camera, camcorder of mobiele telefoon met
camera aansluiten.
(PictBridge) Apparaten die compatibel zijn met PictBridge, kunt u herkennen aan deze
markering.
Voor sommige Single Lens Reflex-camera's van Canon die compatibel zijn met PictBridge, kunt u
een gewenste kleurenmodus selecteren en gedetailleerde kleuraanpassingen aanbrengen.
Meer details over de kleurenmodus vindt u in de on line handleiding:
Handleiding digitale foto's
afdrukken
of in de instructiehandleiding die u hebt ontvangen bij het PictBridge-compatibele
apparaat van Canon.
Indeling afdrukbare beeldgegevens:
Deze printer accepteert afbeeldingen* die zijn gemaakt met een digitale camera die voldoet aan het
Design rule for Camera File system.
* Compatibel met Exif 2.2/2.21
Naar boven
Page 29 of 560 pagesFoto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Overige functies
> Solution Menu en My Printer
Solution Menu en My Printer
Via Solution Menu of My Printer kunt u gemakkelijk informatie opvragen over de printer of de
afdrukinstellingen wijzigen door alleen op knoppen op het scherm te klikken.
Met Solution Menu kunt u de toepassingen openen die met de printer zijn meegeleverd, of de
bedieningsinstructies weergeven. Daarnaast wordt informatie geboden over Problemen oplossen.
Met My Printer kunt u het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma weergeven. Daarnaast
wordt informatie geboden over handelingen die u kunt uitvoeren wanneer u problemen hebt met de
werking. My Printer is niet beschikbaar voor Macintosh-computers.
Het Solution Menu starten
Dubbelklik op het bureaublad op
(Solution Menu).
Klik hier:
Solution Menu
Klik op
(Solution Menu) in het Dock.
* De onderstaande schermen zijn voor Windows Vista.
Klik op de knop van een functie om deze te gebruiken.
Klik na het starten van Solution Menu op de knop op de titelbalk om het vensterformaat te verkleinen.
Opmerking
Installeer Solution Menu vanaf de
installatie-cd-rom
als de software nog niet is geïnstalleerd of is
verwijderd. Als u Solution Menu wilt installeren, selecteert u Solution Menu bij Aangepaste installatie
(Custom Install).
De knoppen die worden weergegeven op het scherm kunnen verschillen afhankelijk van het land of
de regio van aankoop.
Als u Solution Menu wilt starten via het menu Start, selecteert u Alle programma's (All Programs)
(Programma's (Programs) in Windows 2000), Canon Utilities, Solution Menu en vervolgens Solution
Menu.
Als u Solution Menu wilt starten vanaf de menubalk, selecteert u het menu Ga (Go), Programma's
(Applications), Canon Utilities, Solution Menu en dubbelklikt u vervolgens op Solution Menu.
My Printer starten
Dubbelklik op het bureaublad op (My Printer).
Page 30 of 560 pagesSolution Menu en My Printer
Opmerking
U kunt My Printer ook starten vanuit Solution Menu.
Installeer My Printer vanaf de
installatie-cd-rom
als de software nog niet is geïnstalleerd of is
verwijderd. Als u My Printer wilt installeren, selecteert u My Printer bij Aangepaste installatie
(Custom Install).
Als u My Printer wilt starten via het menu Start, selecteert u Alle programma's (All Programs)
(Programma's (Programs) in Windows 2000), Canon Utilities, My Printer en vervolgens My Printer .
Naar boven
Page 31 of 560 pagesSolution Menu en My Printer
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
> Papier plaatsen
Papier plaatsen
In dit gedeelte wordt beschreven welke soorten papier u kunt plaatsen en hoe u afdrukpapier in de
achterste of de voorste lade plaatst.
Papier plaatsen
Papierbron voor het plaatsen van papier
Opmerkingen over papier plaatsen
Papier plaatsen in de achterste lade
Papier plaatsen in de voorste lade
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
Omgaan met papier
Naar boven
Page 32 of 560 pagesPapier plaatsen
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
> Papier plaatsen > Papier plaatsen
Papier plaatsen
Papierbron voor het plaatsen van papier
Opmerkingen over papier plaatsen
Papier plaatsen in de achterste lade
Papier plaatsen in de voorste lade
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
Omgaan met papier
Papierbron voor het plaatsen van papier
De printer heeft twee papierbronnen om papier in te voeren, een achterste lade en een voorste lade.
Selecteer de papierbron op basis van het formaat en het type papier dat u wilt plaatsen.
Zie
Mediumtypen die u kunt gebruiken
.
Twee of meer vellen papier plaatsen in de achterste lade
In de achterste lade kunt u diverse papierformaten plaatsen, van 4 inch x 6 inch/10 x 15 cm tot A3+
(13 inch x 19 inch).
Er kunnen twee of meer vellen papier van hetzelfde formaat en type tegelijk worden geplaatst zodat
u steeds door kunt gaan met afdrukken. (Sommige formaten of typen kunnen alleen met één vel
tegelijk worden geplaatst.)
Selecteer Achterste lade (Rear Tray) in Papierbron (Paper Source) in de instellingen in het
printerstuurprogramma wanneer u afdrukt uit de achterste lade.
Eén vel groot papier of dik papier plaatsen in de voorste lade
In de voorste lade plaatst u papier met een groot formaat, zoals papier van 14 inch x 17 inch/36 x 43
cm of dik papier, zoals kunstpapier of karton.
Selecteer Voorste lade (Front Tray) in Papierbron (Paper Source) in de instellingen in het
printerstuurprogramma wanneer u afdrukt uit de voorste lade.
Page 33 of 560 pagesPapier plaatsen
Naar boven
Page 34 of 560 pagesPapier plaatsen
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
> Papier plaatsen > Papier plaatsen
> Opmerkingen over papier plaatsen
Opmerkingen over papier plaatsen
Belangrijk
Als u gewoon papier verkleint tot 4 inch x 6 inch/10 x 15 cm, 4 inch x 8 inch/101,6 x 203,2 mm of 5
inch x 7 inch/13 x 18 voor een proefafdruk, kan het papier vastlopen.
Opmerking
Wij raden aan om origineel fotopapier van Canon te gebruiken voor het afdrukken van foto's.
Zie
Mediumtypen die u kunt gebruiken
voor meer informatie over papier van het merk Canon.
U kunt normaal kopieerpapier gebruiken.
Zie
Mediumtypen die u kunt gebruiken
voor het paginaformaat en de papierdikte die u kunt gebruiken
voor de printer.
Naar boven
Page 35 of 560 pagesOpmerkingen over papier plaatsen
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
> Papier plaatsen > Papier plaatsen
> Papier plaatsen in de achterste lade
Papier plaatsen in de achterste lade
Zie
Opmerkingen over papier plaatsen voordat u het papier plaatst.
Opmerking
U kunt de formaten A3+ (13 x 19 inch), A3, B4, A4, B5, A5, Letter, Legal, 11 x 17 inch/279,4 x 431,
8 mm (Tabloid), Wide (4 x 7,1 inch), 4 x 6 inch/10 x 15 cm, 4 x 8 inch/101,6 x 203,2 mm, 5 x 7 inch/
13 x 18 cm, 8 x 10 inch/20 x 25 cm en 10 x 12 inch/25 x 30 cm in de achterste lade plaatsen.
1.
Bereid het papier voor.
Lijn de randen van het papier uit. Als de randen van het papier zijn omgekruld, maakt u deze plat.
Opmerking
Lijn de randen van het papier netjes uit voordat u het papier plaatst. Als u dit niet doet, kan het
papier vastlopen in de printer.
Als het papier gekruld is, buigt u de gekrulde hoeken in de tegenovergestelde richting naar
elkaar toe totdat het papier plat is.
Meer informatie over hoe u gekruld papier plat maakt, kunt u vinden in het gedeelte '
Problemen
oplossen
' in de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Als u Photo Paper Plus Halfglanzend gebruikt, plaatst u één vel papier ook al is het gekruld. Als
u het papier oprolt om het plat te maken, kan dit scheuren in het oppervlak van het papier
veroorzaken en de afdrukkwaliteit verslechteren.
2.
Plaats papier.
(1)
Open de papiersteun.
(2)
Druk voorzichtig midden bovenop de voorste lade om deze te openen.
(3)
Trek het verlengstuk van de voorste lade naar buiten.
(4)
Controleer of de knop
Front Feed
niet brandt.
A
ls de knop
Front Feed
brandt of knippert, stelt u de voorste lade in op de normale afdrukpositie.
Zie
De voorste lade terugzetten op de normale afdrukpositie
.
Page 36 of 560 pagesPapier plaatsen in de achterste lade
(5)
Open het klepje van de invoersleuf.
(6)
Plaats het papier in de achterste lade MET DE AFDRUKZIJDE NAAR U TOE.
Lijn de stapel papier uit met de rechterkant van de achterste lade.
Belangrijk
Plaats het papier altijd in de lengterichting (A). Wanneer u het papier in de breedterichting
plaatst (B), kan het papier vastlopen.
(7)
Schuif de papiergeleider tegen de linkerkant van de papierstapel aan.
Verschuif de papiergeleider niet te hard. Dan wordt het papier misschien niet goed ingevoerd.
Opmerking
Plaats het papier niet hoger dan de limietmarkering (C).
Page 37 of 560 pagesPapier plaatsen in de achterste lade
(8)
Sluit het klepje van de invoersleuf.
Opmerking
Na het plaatsen van papier
Selecteer het formaat en type van het geplaatste papier in Papierformaat printer (Printer Paper Size) (of
Papierformaat (Paper Size)) en Mediumtype (Media Type) in het printerstuurprogramma.
Zie
Documenten afdrukken (Windows)
of
Documenten afdrukken (Macintosh)
.
Naar boven
Page 38 of 560 pagesPapier plaatsen in de achterste lade
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
> Papier plaatsen > Papier plaatsen
> Papier plaatsen in de voorste lade
Papier plaatsen in de voorste lade
Zie
Opmerkingen over papier plaatsen voordat u het papier plaatst.
Belangrijk
Wanneer u papier in de voorste lade plaatst, steekt het papier aan de achterkant naar buiten. Houd
daarom een ruimte van 40 cm vrij achter de printer.
Op de achterste hoeken van de printer zijn wieltjes aangebracht. Til de voorkant van de printer op
om deze naar achteren en naar voren te verschuiven.
Opmerking
U kunt de formaten A3+ (13 x 19 inch), A3, B4, A4, B5, A5, Letter, Legal, 11 x 17 inch/ 279,4 x 431,
8 mm (Tabloid), Wide (4 x 7,1 inch), 4 x 6 inch/10 x 15 cm, 4 x 8 inch/101,6 x 203,2 mm, 5 x 7 inch/
13 x 18 cm, 8 x 10 inch/ 20 x 25 cm, 10 x 12 inch/ 25 x 30 cm en 14 x 17 inch/36 x 43 cm in de
voorste lade plaatsen.
Wanneer u vanaf een PictBridge-compatibel apparaat afdrukt op papier met andere afmetingen dan
14 x 17 inch/36 x 43 cm, plaatst u het papier in de achterste lade.
Voor meer informatie over papier dat kan worden gebruikt met een PictBridge-compatibel apparaat,
raadpleegt u de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
1.
Zet de voorste lade in de positie voor het invoeren van papier vanaf de voorzijde.
(1)
Druk voorzichtig midden bovenop de voorste lade om deze te openen.
(2)
Draai de voorste lade naar boven.
(3)
Til de voorste lade omhoog tot deze stopt.
De knop
Front Feed
brandt.
(
4
)
Kantel de voorste lade naar voren terwijl u deze omhoog houdt, om de lade in de
Page 39 of 560 pagesPapier plaatsen in de voorste lade
invoerpositie vanaf de voorzijde te zetten.
(5)
Controleer of de knop
Front Feed
brandt.
2.
Druk op de knop
Front Feed Support
om de ondersteuning voor invoer vanaf de
voorzijde te openen.
3.
Bereid het plaatsen van het papier voor.
(1)
Trek het verlengstuk van de voorste lade naar buiten.
(2)
Druk op de rechterhoek van de ondersteuning voorzijde om de V-vormige steun
te openen.
Opmerking
Als u papier van het formaat A4 of kleiner plaatst, is deze procedure niet noodzakelijk.
(3)
Druk op de knop
Front Feed
.
U hoort dat printer in werking treedt en het
Aan/uit
-lampje knippert ongeveer 30 seconden.
Belangrijk
Plaats geen papier wanneer het
Aan/uit
-lampje knippert. Anders kan het papier of de
printer beschadigd raken.
Page 40 of 560 pagesPapier plaatsen in de voorste lade
4.
Plaats papier.
(1)
Controleer of het
Aan/uit
-lampje brandt en of de knop
Front Feed
snel knippert.
A
ls het
Aan/uit
-lampje knippert, wacht u tot het stopt met knipperen en blijft branden.
(2)
Plaats het papier recht in de voorste lade MET DE AFDRUKZIJDE NAAR
BOVEN.
Lijn de voorste rand van het papier uit met de markering
(positiemarkering papier) op de voorste lade.
Plaats één vel papier tegelijk in de voorste lade.
Opmerking
Lijn de rechterkant van het papier uit met de rechterkant (A) van de voorste lade en plaats
het papier recht in de voorste lade.
Als het papier gekruld is, buigt u de gekrulde hoeken in de tegenovergestelde richting naar
elkaar toe totdat het papier plat is.
Meer informatie over hoe u gekruld papier plat maakt, kunt u vinden in het gedeelte '
Problemen oplossen' in de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Als u Photo Paper Plus Halfglanzend gebruikt, plaatst u één vel papier ook al is het gekruld.
A
ls u het papier oprolt om het plat te maken, kan dit scheuren in het oppervlak van het
papier veroorzaken en de afdrukkwaliteit verslechteren.
Belangrijk
Als de printer ongeveer 5 minuten niet wordt gebruikt, terwijl deze zich bevindt in de toestand
zoals beschreven bij (1) in stap 4 hierboven, stopt de
Front Feed
-knop met knipperen en blijft
deze branden. U kunt dan geen papier in de voorste lade plaatsen. Ga in dit geval terug naar
(3) in stap 3.
Page 41 of 560 pagesPapier plaatsen in de voorste lade
5.
Druk op de
Front Feed
-knop om papier uit de voorste lade in te voeren.
Het papier wordt automatisch in de printer ingevoerd en de knop
Front Feed
knippert langzaam.
De printer is gereed om te gaan afdrukken.
Opmerking
Na het plaatsen van papier
Selecteer het formaat en type van het geplaatste papier in Papierformaat printer (Printer Paper Size)
(of Papierformaat (Paper Size)) en Mediumtype (Media Type) in het printerstuurprogramma.
Zie
Documenten afdrukken (Windows) of
Documenten afdrukken (Macintosh)
.
Doorlopend afdrukken
Als u opnieuw uit de voorste lade wilt afdrukken, gaat u terug naar (3) in stap 3 en plaatst u papier
in de voorste lade. Start vervolgens het afdrukken.
De voorste lade terugzetten op de normale afdrukpositie
A
ls u de achterste lade wilt gebruiken, moet u de voorste lade weer terugzetten in de normale
afdrukpositie.
Belangrijk
Volg de onderstaande procedure als u de voorste lade wilt terugzetten in de normale
afdrukpositie. Anders kan de printer beschadigd raken.
Wanneer de voorste lade is ingesteld op het invoeren van papier vanaf de voorzijde, kunt u
niet afdrukken met de achterste lade. U moet de lade eerst terugzetten in de normale
afdrukpositie.
1.
Houd de voorste lade vast en kantel deze langzaam alsof u deze sluit.
A
ls u de voorste lade kantelt, brengt u de lade omlaag naar de normale afdrukpositie.
2.
Open de voorste lade.
(1)
Open de voorste lade om deze terug te zetten op de normale afdrukpositie.
(2)
Controleer of de knop
Front Feed
niet brandt.
Page 42 of 560 pagesPapier plaatsen in de voorste lade
Naar boven
Page 43 of 560 pagesPapier plaatsen in de voorste lade
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
> Papier plaatsen > Papier plaatsen > Mediumtypen die u kunt gebruiken
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Kies voor het beste afdrukresultaat papier dat geschikt is om op af te drukken. Canon levert diverse
papiersoorten waarmee u het plezier van het afdrukken kunt verhogen, zoals stickers, en papiersoorten
voor foto's of documenten. Het verdient aanbeveling uw belangrijke foto's af te drukken op papier van het
merk Canon.
Mediumtypen
Verkrijgbare papiersoorten
Papiernaam <
Modelnummer>
*1
Maximaal aantal
vellen papierbron
Maximale
belasting
papieruitvoer
*2
Instellingen van het
printerstuurprogramma:
Mediumtype (Media Type)
Achterste
lade
Voorste
lade
Gewoon papier
(Gerecycled papier)
*3
Ongeveer
150 vel
*4
1 vel Ongeveer 50 vel
Gewoon papier (Plain Paper)
Papier van het merk Canon
Papiernaam <
Modelnummer>
*1
Maximaal aantal vellen
papierbron
Maximale
belasting
papieruitvoer
*2
Instellingen van het
printerstuurprogramma:
Mediumtype (Media Type)
Achterste
lade
Voorste
lade
Voor het afdrukken van foto's:
Professioneel Foto
Platinum
<PR-101>
*5
A
3+ (13 x 19
inch) en 10 x
12 inch/25 x
30 cm: 1 vel
A
3, A4, Letter,
5 inch x 7 inch
/13 x 18 cm en
8 inch x 10
inch/
20 x 25 cm: 10
vel
4 x 6 inch / 10
x 15 cm: 20
vel
1 vel
*6
Professioneel Foto Platinum
(Photo Paper Pro Platinum)
Glossy Foto Papier
Extra II
<PP-201>
*5
Glossy Foto Papier Extra II
(Photo Paper Plus Glossy II)
Photo Paper Plus
Halfglans
<SG-201>
*4 *5
Photo Paper Plus Halfglans
(Photo Paper Plus Semi-gloss)
Matglans Foto Papier
<MP-101>
Matglans Foto Papier (Matte
Photo Paper)
Fine Art-papier 'Photo
Rag'
<FA-PR1>
*7
1 vel
1 vel
Fine Art 'Photo Rag'
Fine Art-papier
'Museum Etching'
<FA-ME1>
*7
Kan niet
worden
geplaatst
*8
Fine Art 'Museum Etching'
Fine Art-papier
Premium Matte
<FA-PM1>
*7
Kan niet
worden
geplaatst
*8
Fine Art Premium Matte
Voor het maken van uw eigen afdrukken:
Page 44 of 560 pagesMediumtypen die u kunt gebruiken
Fotostickers
<PS-101>
*9
1 vel
1 vel
*6
Glossy Foto Papier Extra II
(Photo Paper Plus Glossy II)
*1
Papier met een modelnummer is papier van het merk Canon. Zie de instructiehandleiding bij het
papier voor gedetailleerde informatie over de bedrukbare zijde en notities over de behandeling van
papier. Bezoek onze website voor informatie over de papierformaten die voor de verschillende
papiersoorten van het merk Canon beschikbaar zijn. In sommige landen of regio's is bepaald papier van
Canon mogelijk niet beschikbaar. In de Verenigde Staten wordt papier niet op modelnummer verkocht.
In dat geval koopt u het papier op naam.
*2
Maximumaantal vellen dat kan worden uitgeworpen en gestapeld in de voorste lade wanneer papier
wordt ingevoerd via de achterste lade.
A
ls u papier invoert via de voorste lade, moet u elk vel weghalen nadat het is uitgeworpen.
*3
Het correct invoeren van papier verloopt wellicht niet goed bij de maximumcapaciteit, afhankelijk van
de papiersoort of de omgevingsomstandigheden (zeer hoge of lage temperaturen of luchtvochtigheid).
Plaats in dergelijke gevallen per keer niet meer dan ongeveer de helft van de maximumcapaciteit (u kunt
100% gerecycled papier gebruiken).
*4
Papier van 14 inch x 17 inch/36 x 43 cm kan niet in de achterste lade worden geplaatst.
*5
Wanneer u papier in stapels plaatst, kan de afdrukzijde bij het invoeren worden gemarkeerd of wordt
het papier mogelijk niet goed ingevoerd. Plaats in dat geval maar één vel tegelijk.
*6
Wij adviseren u het vorige afgedrukte vel uit de voorste lade te verwijderen voordat u verdergaat met
afdrukken om vlekken en verkleuringen te voorkomen.
*7
Als u Fine Art-papier 'Photo Rag', Fine Art-papier 'Museum Etching' of Fine Art-papier Premium Matte
gebruikt, kunt u niet afdrukken in een marge van 35 mm aan de boven- en onderzijde al naar gelang de
afdrukstand. Als u een speciaal paginaformaat voor Fine Art-papier selecteert in het
printerstuurprogramma, wordt een limiet ingesteld om te voorkomen dat wordt afgedrukt in een marge
van 35 mm aan de boven- en onderzijde van het papier. We raden u aan het afdrukgebied in het
voorbeeldscherm te bekijken voordat u afdrukt.
Raadpleeg voor meer informatie de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Originele afdrukmedia van Canon worden gemaakt en beheerd met het oog op optimale afdrukkwaliteit.
Wij raden u aan originele Canon-afdrukmedia te gebruiken.
*8
Als u dit papier via de achterste lade invoert, kunt u de printer beschadigen. Plaats dit papier altijd in
de voorste lade.
*9
Het opgeven van afdrukinstellingen voor stickervellen is heel eenvoudig met het programma Easy-
PhotoPrint EX dat u vindt op de
installatie-cd-rom
. Installeer het programma op uw computer.
Speciaal afdrukpapier niet van Canon
Papier plaatsen
Plaats één vel papier tegelijk in de achterste en de voorste lade.
Belangrijk
Als u Canvas of Kartonpapier (Board Paper) selecteert bij Mediumtype (Media Type) in het
printerstuurprogramma, plaatst u het papier altijd in de voorste lade. Dit papier kan niet worden
ingevoerd via de achterste lade.
Instellingen voor printerstuurprogramma en papierbron
Kenmerken
Mediumtype
(Media Type)
Paginaformaat (Page
Size) / Papierformaat
(Paper Size)
Papierbron
Achterste
lade
Voorste
lade
Papier met de
structuur van
tekenpapier
A
nder Fine Art-
papier (Other Fine
A
rt Paper)
A
rt XX (marge 35 mm)
*1
Beschikbaar
*2
Beschikbaar
Papier met de
structuur van
canvas
Canvas
A
rt XX (marge 35 mm)
*1
Niet
beschikbaar
Beschikbaar
Kartonpapier, dik
papier
(van 0,6 mm tot 1,2
mm)
Kartonpapier (Board
Paper)
*3
A
rt XX (marge 35 mm)
*1
Niet
beschikbaar
Beschikbaar
*1
Selecteer Art A4 (Marge 35) (Art A4 (Margin 35)), Art Letter (Marge 35) (Art Letter (Margin 35)) / Art
US Letter (Marge 35) (Art US Letter (Margin 35)), Art A3 (Marge 35) (Art A3 (Margin 35)) of Art A3+
13x19 (Marge 35) (Art A3+ 13x19 (Margin 35)) afhankelijk van het formaat dat u gebruikt.
Zie de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
voor meer informatie over het afdrukgebied.
*2
Minder dan 200 g/m²
Page 45 of 560 pagesMediumtypen die u kunt gebruiken
*3
Selecteer Kartonpapier (Board Paper) in Mediumtype (Media Type). Als u andere mediumtypen
selecteert, kan een storing optreden.
Opmerking
Naast speciaal Canon-papier worden andere papiersoorten op onze website vermeld die een
goede afdrukkwaliteit bieden. Voor meer informatie over andere papiersoorten gaat u naar de
startpagina van de lokale detailhandel die op de website Canon Inc. wordt vermeld.
Houd er rekening mee dat de kosten voor de internetverbinding voor rekening van de klant zijn.
Informatie over alternatieve papiersoorten wordt niet regelmatig bijgewerkt. En de alternatieve
producten kunnen worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.
Paginaformaten
U kunt de volgende papierformaten gebruiken.
U kunt de volgende papierformaten in de achterste lade plaatsen.
A
3+ (13 x 19 inch), A3, B4, A4, B5, A5, Letter, Legal, 11 x 17 inch/279,4 x 431,8 mm (Tabloid), Wid
e
(4 x 7,1 inch), 4 x 6 inch/10 x 15 cm, 4 x 8 inch/101,6 x 203,2 mm, 5 x 7 inch / 13 x 18 cm, 8 x 10 inch /
20 x 25 cm en 10 x 12 inch/25 x 30 cm
U kunt de volgende papierformaten in de voorste lade plaatsen.
A
3+ (13 x 19 inch), A3, B4, A4, B5, A5, Letter, Legal, 11 x 17 inch/279,4 x 431,8 mm (Tabloid), Wid
e
(4 x 7,1 inch), 4 x 6 inch/10 x 15 cm, 4 x 8 inch/101,6 x 203,2 mm, 5 x 7 inch/ 13 x 18 cm, 8 x 10 inch/
20 x 25 cm, 10 x 12 inch/25 x 30 cm en 14 x 17 inch/36 x 43 cm
Standaardformaten:
Letter (8,5 x 11 inch / 215,9 x 279,4 mm)
Legal (8,5 x 14 inch / 215,9 x 355,6 mm)
11 x 17 inch / Tabloid (11,00 x 17,00 inch / 279,4 x 431,8 mm)
A5 (5,83 x 8,27 inch / 148,0 x 210,0 mm)
A4 (8,27 x 11,69 inch / 210,0 x 297,0 mm)
A3 (11,69 x 16,54 inch / 297,0 x 420,0 mm)
A3+ (13,00 x 19,00 inch / 329,0 x 483,0 mm)
B5 (7,17 x 10,12 inch / 182,0 x 257,0 mm)
B4 (10,12 x 14,33 inch / 257,0 x 364,0 mm)
4" x 6" (4 x 6 inch / 10 x 15 cm)
4" x 8" (4 x 8 inch / 101,6 x 203,2 mm)
5" x 7" (5 x 7 inch / 13 x 18 cm)
8" x 10" (8 x 10 inch / 20 x 25 cm)
10" x 12" (10 x 12 inch / 25 x 30 cm)
14" x 17" (14 x 17 inch / 36 x 43 cm)
L (3,5 x 5 inch / 89 x 127 mm)
2L (5 x 7 inch / 127,0 x 178,0 mm)
Hagaki (3,94 x 5,83 inch / 100,0 x 148,0 mm)
Hagaki 2 (7,87 x 5,83 inch / 200,0 x 148,0 mm)
Breed (4 x 7,10 inch / 101,6 x 180,6 mm)
Art Letter (Marge 35) (8,50 x 11,00 inch / 215,9 x 279,4 mm)
Art A4 (Marge 35) (8,27 x 11,69 inch / 210,0 x 297,0 mm)
Art A3 (Marge 35) (11,69 x 16,54 inch / 297,0 x 420,0 mm)
Art A3+ (Marge 35) (13,00 x 19,00 inch / 329,0 x 483,0 mm)
Afwijkende formaten:
U kunt ook een aangepast formaat opgeven binnen het volgende bereik.
Minimumformaat:
3,50 x 5,00 inch / 89,0 x 127,0 mm (achterste lade)
3,94 x 5,83 inch / 100,0 x 148,0 mm (voorste lade)
Maximumformaat:
12,95 x 26,61 inch / 329,0 x 676,0 mm (achterste lade)
14,00 x 23,00 inch / 355,6 x 584,2 mm (voorste lade)
Papiergewicht/dikte
A
chterste lade:
Van 64 tot 105 g/m² (gewoon papier, uitgezonderd papier van het merk Canon)
Gebruik geen zwaarder of lichter papier dan dit (met uitzondering van papier van het merk Canon),
anders kan het papier in de printer vast komen te zitten.
U kunt echter kunstpapier gebruiken dat niet van Canon is, tot maximaal 200 g/m².
Zie
Speciaal afdrukpapier niet van Canon
.
Page 46 of 560 pagesMediumtypen die u kunt gebruiken
Voorste lade:
Van 0,1 mm tot 1,2 mm
Gebruik geen dikker papier, anders kan het papier in de printer vast komen te zitten.
Naar boven
Page 47 of 560 pagesMediumtypen die u kunt gebruiken
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
> Papier plaatsen > Papier plaatsen > Mediumtypen die u kunt niet gebruiken
Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
De onderstaande soorten papier mogen niet worden gebruikt. Het gebruik van dergelijke papiersoorten
levert niet alleen een onbevredigend resultaat op, maar kan ook leiden tot vastlopen of slecht
functioneren van de printer.
Gevouwen, gekruld of gekreukt papier
Vochtig papier
Papier dat te dun is
A
chterste lade: Minder dan 64 g/m
²
Voorste lade: Minder dan 0,1 mm
Papier dat te dik is
A
chterste lade: Meer dan 105 g/m² (gewoon papier, uitgezonderd papier van het merk Canon)
* U kunt echter kunstpapier gebruiken dat niet van Canon is, tot maximaal 200 g/m².
Zie
Speciaal afdrukpapier niet van Canon
.
Voorste lade: meer dan 1,2 mm
Papier dat dunner is dan een briefkaart, inclusief gewoon papier of papier van een notitieblok dat
kleiner is gemaakt (wanneer u afdrukt op papier van formaat A5 of kleiner)
Briefkaarten
Kaarten waarop foto's of stickers zijn geplakt
Enveloppen
Willekeurig papier met gaatjes
Papier dat niet rechthoekig is
Papier dat is ingebonden met nietjes of lijm
Voorgelijmd papier
Papier versierd met glitter, enzovoort
Gebruik niet de volgende soorten Canon-papier.
Professioneel Fotopapier II PR-201, Glanzend Fotopapier 'voor frequent gebruik' GP-501, Glossy
Foto Papier GP-502, High Resolution Paper HR-101N en T-Shirt Transfers TR-301
Naar boven
Page 48 of 560 pagesMediumtypen die u niet kunt gebruiken
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
> Papier plaatsen > Papier plaatsen > Omgaan met papier
Omgaan met papier
Zorg bij het hanteren van alle soorten papier dat u niet over het oppervlak wrijft of krast.
Houd het papier zo dicht mogelijk bij de rand vast en probeer het afdrukoppervlak niet aan te raken.
De afdrukkwaliteit kan achteruit gaan als het afdrukoppervlak wordt besmeurd met zweet of vet
afkomstig van uw handen.
Raak het afdrukoppervlak niet aan totdat de inkt is opgedroogd. Zelfs als de inkt droog is, moet u
proberen om het afdrukoppervlak bij het hanteren zo min mogelijk aan te raken . Vanwege de
eigenschappen van de pigmentinkt verwijdert u de inkt van het gedrukte oppervlak wanneer u
hierover wrijft of krast.
Neem alleen het benodigde aantal vellen papier uit de verpakking, vlak voordat u gaat afdrukken.
Wanneer u niet afdrukt, verwijdert u niet-gebruikt papier uit de achterste lade, stopt u dat terug in het
pak en legt u het ergens vlak neer om te voorkomen dat het gaat omkrullen. Vermijd bij het opslaan
bovendien hitte, vochtigheid en rechtstreeks zonlicht.
Naar boven
Page 49 of 560 pagesOmgaan met papier
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
> Routineonderhoud
Routineonderhoud
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u inkttanks kunt vervangen als ze op raken, hoe u de printer kunt
reinigen als het afdrukresultaat vaag is, en wat u moet doen als het papier niet correct wordt ingevoerd.
Inkttanks vervangen
Vervangingsprocedure
De inktstatus controleren
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
De printkop reinigen
Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
De printkop uitlijnen
De inktkwaliteit op peil houden
De papierinvoerrollen reinigen
De onderhoudsschermen openen
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen (Windows)
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
Naar boven
Page 50 of 560 pagesRoutineonderhoud
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud > Inkttanks vervangen
Inkttanks vervangen
Wanneer tijdens het afdrukken de inkt opraakt, knippert het Alarm
lampje vier of zeventien keer oranje en
verschijnt een foutbericht op het computerscherm. Controleer welke inkttank leeg is en vervang de lege
inkttank door een nieuwe inkttank.
Opmerking
Wanneer de inkt opraakt of zich andere fouten voordoen, knippert het
Alarm
lampje oranje om u op
de hoogte te brengen van het probleem.
Zie voor meer informatie 'Vier keer knipperen:' of 'Zeventien keer knipperen: ' in 'Alarmlampje
knippert oranje' in het gedeelte '
Problemen oplossen
' van de on line handleiding:
Uitgebreide
Handleiding
en voer de juiste actie uit.
Meer informatie over geschikte inkttanks kunt u vinden in de gedrukte handleiding:
an de Slag-gids
.
Zie
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
als de afdrukken vaag worden of als er witte strepen
verschijnen terwijl er toch voldoende inkt in de inkttanks zit.
Vervangingsprocedure
Volg onderstaande procedure om de inkttanks te vervangen als de inkt op is.
Belangrijk
Omgaan met inkt
Voor een optimale afdrukkwaliteit raden wij het gebruik aan van originele inkttanks van Canon. Het
opnieuw vullen van de patronen wordt niet aangeraden.
Plaats meteen een nieuwe inkttank terug zodra u er een verwijdert. Laat de printer nooit staan met
verwijderde inkttanks.
Gebruik nieuwe inkttanks ter vervanging. De spuitopeningen kunnen verstopt raken als u gebruikte
inkttanks plaatst. Daarnaast weet u met dergelijke inkttanks niet goed wanneer u de inkttanks moet
vervangen.
Zodra u een inkttank hebt geplaatst, moet u deze niet uit de printer verwijderen of aan de lucht
blootstellen. Hierdoor kan de inkttank uitdrogen, of werkt de printer niet meer naar behoren als de
inkttank opnieuw wordt geplaatst. Voor een optimale afdrukkwaliteit moet u de inkttank binnen zes
maanden na het eerste gebruik opmaken.
Opmerking
Mogelijk wordt toch kleureninkt verbruikt wanneer u een zwart-wit document afdrukt of wanneer u
hebt aangegeven een zwart-wit afdruk te willen maken.
Beide soorten inkt worden ook verbruikt bij reiniging en diepte-reiniging van de printkop, dat nodig is
om de printer goed te laten werken. Wanneer een inkttank op is, moet u deze meteen vervangen
door een nieuwe.
1.
Zorg dat de printer is ingeschakeld en open voorzichtig de voorste lade.
Druk voorzichtig midden bovenop de voorste lade om deze te openen.
2.
Open de bovenklep.
De printkophouder schuift naar de vervangingspositie.
Let op
Houd de printkop niet vast om deze te stoppen of te verplaatsen. Raak de printkophouder niet
aan voordat deze helemaal stilstaat.
Belangrijk
Raak geen metalen delen of andere delen aan binnen in de printer.
Als de bovenklep open blijft staan, wordt de printkophouder naar rechts verplaatst. In dit geval
moet u de bovenklep sluiten en weer openen.
Als u de bovenklep opent terwijl de knop
Front Feed
snel knippert, kan de printkophouder niet
naar de vervangingspositie opschuiven. In dat geval sluit u de bovenklep, drukt u op de knop
Page 51 of 560 pagesInkttanks vervangen
Front Feed
en wacht u tot de knop
Front Feed
stopt met knipperen en blijft branden. Als u
verder wilt gaan met afdrukken uit de voorste lade nadat u de inkttank hebt vervangen, voert u
de procedure uit vanaf (3) in stap 3 in
Papier plaatsen in de voorste lade
en begint u opnieuw
met afdrukken.
Open niet de binnenklep (A) bij het vervangen van de inkttank. Als de binnenklep open is na het
vervangen van de inkttank, moet u deze sluiten.
3.
Vervang de inkttank waarvan het lampje snel knippert.
Druk op het lipje (B) en til de inkttank op om deze te verwijderen.
Raak de printkopvergrendeling (C) niet aan.
Belangrijk
Wees voorzichtig met de inkttank om vlekken op kleding en dergelijke te voorkomen.
Houd bij het weggooien van lege inkttanks rekening met de plaatselijke regelgeving met
betrekking tot afvalverwerking.
Opmerking
Verwijder niet twee of meer inkttanks tegelijk. Vervang inkttanks één voor één als u twee of
meer inkttanks vervangt.
Zie
De inktstatus controleren voor meer informatie over de knippersnelheden van de
inktlampjes.
4.
Bereid de nieuwe inkttank voor.
(1)
Haal de nieuwe inkttank uit de verpakking.
Page 52 of 560 pagesInkttanks vervangen
(2)
Verwijder het oranje beschermkapje (D) van de onderzijde van de inkttank zoals
in de onderstaande afbeelding wordt aangegeven.
Houd het beschermkapje vast terwijl u het verwijdert, om te voorkomen dat uw vingers vuil worden.
Gooi het beschermkapje na verwijderen weg.
Belangrijk
Raak de elektrische contactpunten (E) op de inkttank niet aan. Als u dit wel doet, werkt de
printer mogelijk niet meer naar behoren of kunt u niet meer afdrukken.
Belangrijk
Als u schudt met een inkttank, kunt u inkt morsen en vlekken op uw handen en dergelijke
krijgen. Behandel de inkttanks voorzichtig.
Knijp niet in de inkttanks, want dan kan er inkt uit de tanks lekken.
Zorg dat er geen vlekken op uw handen en dergelijke komen door de inkt op het verwijderde
beschermkapje.
Plaats het beschermkapje niet terug nadat u dit hebt verwijderd. Houd bij het weggooien
rekening met de lokale wet- en regelgeving met betrekking tot de afvalverwerking.
Raak de geopende inktopening niet aan nadat het beschermkapje is verwijderd, omdat dit
mogelijk verhindert dat de inkt goed wordt uitgespoten.
5.
De nieuwe inkttank installeren.
(1)
Plaats de voorkant van de inkttank schuin in de printkop.
Controleer of de positie van de inkttank overeenkomt met die op het label.
(2)
Druk op de aanduiding
(Drukken) op de inkttank totdat de inkttank stevig
Page 53 of 560 pagesInkttanks vervangen
vast zit.
Controleer of de inktlampjes rood gaan branden.
Belangrijk
U kunt niet afdrukken als de inkttank op de verkeerde positie is geplaatst. U moet de inkttank
installeren op de positie die is aangegeven op het label van de printkophouder.
De printer kan pas worden gebruikt als alle inkttanks zijn geïnstalleerd. Zorg dat alle inkttanks
zijn geïnstalleerd.
6.
Sluit de bovenklep.
De printer zal de inkt automatisch gaan mengen.
Wacht tot het
Aan/uit
-lampje stopt met knipperen en blijft branden en de printer geen geluid meer maakt. Dit duur
maximaal 3 minuten.
Open de bovenklep niet terwijl de printer bezig is (het
Aan/uit
-lampje knippert blauw).
Opmerking
Als het
Alarm
lampje blijft knipperen nadat u de bovenklep hebt gesloten, raadpleegt u
'Alarmlampje knippert oranje' in het gedeelte 'Problemen oplossen' in de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
De printer reinigt de printkop automatisch zodra u begint met afdrukken nadat u de inkttank hebt
vervangen. Voer geen andere handelingen uit tot de printer klaar is met het reinigen van de
printkop. Het
Aan/uit
-lampje knippert blauw tijdens het reinigen.
Pas de positie van de printkop aan als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of
alsof als de positie van de printkop niet goed is uitgelijnd.
Zie
De printkop uitlijnen
.
Naar boven
Page 54 of 560 pagesInkttanks vervangen
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
>
Een inkttank vervangen > De inktstatus controleren
De inktstatus controleren
U kunt de inktstatus controleren met de inktlampjes of op het computerscherm.
Met de inktlampjes
1.
Zorg dat de printer is ingeschakeld en open voorzichtig de voorste lade.
Druk voorzichtig midden bovenop de voorste lade om deze te openen.
2.
Open de bovenklep.
3.
Controleer de inktlampjes.
Het inktlampje brandt
De inkttank is correct geplaatst en er resteert nog genoeg inkt om af te drukken.
Het inktlampje knippert
Langzaam knipperen (ongeveer om de 3 seconden)
..... Herhaalt
Het inktniveau is laag. U kunt nog een tijdje blijven afdrukken, maar het is raadzaam dat u beschikt over een
vervangende inkttank.
Snel knipperen (ongeveer om de seconde)
...... Herhaalt
De inkttank is op de verkeerde positie geplaatst of leeg. Plaats de inkttank op de juiste positie, zoals
aangegeven op het etiket van de printkophouder. Als de positie correct is terwijl het inktlampje knippert, is
de inkttank leeg. Vervang deze door een nieuwe inkttank.
Het inktlampje is uit
De inkttank is niet goed geplaatst of de functie voor het detecteren van de resterende hoeveelheid inkt is
uitgeschakeld. Als de inkttank niet goed is geplaatst, drukt u op de aanduiding (Drukken) op de
inkttank totdat de inkttank stevig vast zit. Als u geen klik hoort ten teken dat de inkttank op zijn plaats zit,
moet u controleren of het oranje beschermkapje van de onderzijde van de inkttank is verwijderd. Als de
functie voor het detecteren van de resterende hoeveelheid inkt is uitgeschakeld, vervangt u de inkttank.
Zie
Vervangingsprocedure
.
A
ls het de inktlampje nog steeds niet brandt nadat de inkttank opnieuw is geplaatst, is er een fout
opgetreden en kan er niet met de printer worden afgedrukt. Controleer het
Alarm
lampje op de printer.
Zie het gedeelte '
Problemen oplossen' in de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Op het computerscherm
Page 55 of 560 pagesDe inktstatus controleren
U kunt de status van beide inkttanks controleren via de printerstatusmonitor (Windows) of Canon IJ
Printer Utility (Macintosh).
(A) Controleer of er een symbool wordt weergegeven op het scherm.
De inkt aangeduid met
(inkt bijna op) is bijna op. U kunt nog een tijdje blijven afdrukken, maar
het is raadzaam dat u beschikt over een vervangende inkttank.
Opmerking
Tijdens het afdrukken kan er een foutbericht worden weergegeven. Bevestig het bericht en
voer de juiste handelingen uit.
Volg onderstaande procedure om de bevestigingsschermen te openen.
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Zie
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen (Windows)
.
2.
Klik op Printerstatus weergeven (View Printer Status) op het tabblad Onderhoud
(Maintenance).
Klik op het menu Inktdetails (Ink Details) om de informatie over de inkttanks te controleren.
Opmerking
U kunt de printerstatusmonitor ook weergeven door op Canon XXX (waarbij "
XXX
" de naam
van uw printer is) te klikken. U vindt deze optie op de taakbalk tijdens het afdrukken.
1. Open het dialoogvenster Canon IJ Printer Utility.
Zie
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
.
2.
Selecteer Informatie inktniveau (Ink Level Information) in het pop-upmenu.
Klik op Inktdetails (Ink Details) om de informatie over de inkttanks te controleren.
Naar boven
Page 56 of 560 pagesDe inktstatus controleren
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
> Vage afdrukken of onjuiste kleuren
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
A
ls de afdrukresultaten onduidelijk zijn of de kleuren niet correct worden afgedrukt, zijn de
spuitopeningen van de printkop waarschijnlijk verstopt. Voer de onderstaande procedure uit om het
controleraster voor de spuitopeningen af te drukken, de conditie van de spuitopeningen van de printkop
te controleren en vervolgens de printkop te reinigen.
A
ls evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten,
kan de afdrukkwaliteit mogelijk worden verbeterd door de printkop uit te lijnen.
Belangrijk
Spoel de printkop en inkttanks niet af en veeg ze niet schoon. Dit kan allerlei problemen met de
printkop en inkttanks veroorzaken.
Opmerking
Voordat u onderhoud verricht
Open de bovenklep en controleer of de lampjes van alle inkttanks rood branden.
Zie
De inktstatus controleren als dit niet het geval is en voer de juiste bewerking uit.
Als de afdrukresultaten ongelijkmatig zijn, kunt u afdrukkwaliteit via de instellingen van het
printerstuurprogramma. verbeteren.
Zie
De inktkwaliteit op peil houden
.
Stel de afdrukkwaliteit hoger in via de instellingen van het printerstuurprogramma. Hierdoor kunnen
de afdrukresultaten verbeteren.
Raadpleeg voor meer informatie de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Onduidelijke of ongelijkmatige afdrukresultaten:
Stap 1
Zie
Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
.
Zie
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
.
Druk na het reinigen van de
printkop het controleraster voor
spuitopeningen af en controleer dit.
A
ls er horizontale witte strepen voorkomen in dit raster:
Stap 2
Zie
De printkop reinigen
.
A
ls het probleem niet is opgelost nadat u de printkop
tweemaal hebt gereinigd:
Stap 3
Zie
Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
.
Opmerking
Als u de procedure tot en met stap 3 hebt uitgevoerd en het probleem niet is opgelost, schakelt u de
printer uit en voert u de diepte-reiniging van de printkop 24 uur later nogmaals uit. Indien de fout zich
blijft voordoen, is de printkop mogelijk beschadigd. Neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
Als de afdrukresultaten niet gelijkmatig zijn (de evenwijdige lijnen
zijn bijvoorbeeld niet correct afgedrukt):
Zie
De printkop uitlijnen
.
Page 57 of 560 pagesVage afdrukken of onjuiste kleuren
Naar boven
Page 58 of 560 pagesVage afdrukken of onjuiste kleuren
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
>
Vage afdrukken of onjuiste kleuren > Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Druk het controleraster voor spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de
spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letter-
formaat
Opmerking
Als de inkt bijna op is, wordt het controleraster niet goed afgedrukt. Vervang de inkttank die bijna
leeg is.
Zie
Inkttanks vervangen
.
Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken zonder computer
U kunt het controleraster voor de spuitopeningen ook vanaf de printer zelf afdrukken met de knop
RESUME/CANCEL
.
1. Controleer of het apparaat is ingeschakeld en plaats een vel gewoon papier van A4- of Letter-
formaat in de achterste lade.
2. Druk voorzichtig midden bovenop de voorste lade om deze te openen en trek het verlengstuk van
de voorste lade naar buiten. Als de binnenklep is geopend, sluit u deze.
3. Houd de knop
RESUME/CANCEL
ingedrukt tot het
Aan/uit
-lampje tweemaal blauw knippert en
laat de knop dan onmiddellijk los. Het controleraster voor de spuitopeningen wordt afgedrukt.
Voer geen andere taken uit tot de printer het controleraster heeft afgedrukt. Controleer het
patroon van het controleraster en voer de vereiste handeling uit. Zie stap 1 in Controleraster
voor de spuitopeningen bekijken
.
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Plaats een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
Belangrijk
U kunt geen papier invoeren vanuit de voorste lade voor het afdrukken van het controleraster voor de
spuitopeningen. Plaats papier in de achterste lade.
3.
Open de voorste lade voorzichtig en trek het verlengstuk van de uitvoerlade uit.
Druk voorzichtig midden bovenop de voorste lade om deze te openen.
Belangrijk
Sluit de binnenklep als deze is geopend.
4.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Zie
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen (Windows)
.
5.
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af.
(1)
Klik op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
(2)
Klik op Controle spuitopening (Nozzle Check).
Page 59 of 560 pagesControleraster voor de spuitopeningen afdrukken
(3)
Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op Controleraster afdrukken
(Print Check Pattern).
Het controleraster voor de spuitopening wordt afgedrukt.
Voer geen andere handelingen uit tot de printer klaar is met afdrukken van het controleraster voor de
spuitopeningen.
Opmerking
Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet
controleren voordat u het controleraster voor de spuitopeningen afdrukt.
6.
Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen.
Zie
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
.
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Plaats een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
Belangrijk
U kunt geen papier invoeren vanuit de voorste lade voor het afdrukken van het controleraster
voor de spuitopeningen. Plaats papier in de achterste lade.
3.
Open de voorste lade voorzichtig en trek het verlengstuk van de uitvoerlade uit.
Druk voorzichtig midden bovenop de voorste lade om deze te openen.
Belangrijk
Sluit de binnenklep als deze is geopend.
4.
Open het dialoogvenster Canon IJ Printer Utility.
Zie
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
.
5.
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af.
(1)
Selecteer Testafdruk (Test Print) in het pop-upmenu.
(2)
Klik op Controle spuitopening (Nozzle Check).
Page 60 of 560 pagesControleraster voor de spuitopeningen afdrukken
(3)
Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op Controleraster afdrukken
(Print Check Pattern).
Het controleraster voor de spuitopening wordt afgedrukt.
Voer geen andere handelingen uit tot de printer klaar is met afdrukken van het controleraster voor de
spuitopeningen.
Opmerking
Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet
controleren voordat u het controleraster voor de spuitopeningen afdrukt.
6.
Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen.
Zie
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
.
Naar boven
Page 61 of 560 pagesControleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
>
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
> Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen en reinig zo nodig de printkop.
1.
Controleer of er horizontale witte strepen aanwezig zijn in raster (1) en/of raster (2).
Als er horizontale witte strepen voorkomen in raster
(1)
:
U moet de spuitopeningen van de printkoppen van inktgroep 1 (MBK, PBK, GY, PC of PM)
reinigen.
Als er horizontale witte strepen voorkomen in raster
(2)
:
U moet de spuitopeningen van de printkoppen van inktgroep 2 (R, G, C, M of Y) reinigen.
Als er horizontale witte strepen voorkomen in raster
(1)
en in raster
(2)
:
U moet de spuitopeningen van de printkoppen van alle inktkleuren reinigen.
(A) Goed (geen horizontale witte strepen)
(B) Niet goed (horizontale witte strepen aanwezig)
2.
Voer de vereiste actie uit.
Wanneer reiniging niet noodzakelijk is
:
Klik op Afsluiten (Exit) (Windows) of Stop (Quit) (Macintosh) in het dialoogvenster Rastercontrole
(Pattern Check) om de weergave van het controleraster voor de spuitopeningen te verlaten.
Wanneer reiniging noodzakelijk is
:
(1)
Klik op Reiniging (Cleaning).
Page 62 of 560 pagesControleraster voor de spuitopeningen bekijken
(2)
Plaats een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
Voer de procedure uit bij (3) in stap 5 (Windows of Macintosh) in
De printkop reinigen om de printkop te
reinigen.
Ga naar
Selecteer de inktgroep die u wilt reinigen.
in 'De printkop reinigen'.
Ga naar
Selecteer de inktgroep die u wilt reinigen.
in 'De printkop reinigen'.
Naar boven
Page 63 of 560 pagesControleraster voor de spuitopeningen bekijken
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
>
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
> De printkop reinigen
De printkop reinigen
De printkop moet worden gereinigd als er in het afgedrukte controleraster voor de spuitopeningen
horizontale witte strepen worden weergegeven. Door een reiniging uit te voeren, worden de
spuitopeningen vrij gemaakt en de toestand van de printkop hersteld. Bij het reinigen van de printkop
wordt inkt verbruikt. Reinig de printkop daarom alleen als het echt nodig is.
U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letter-
formaat
Opmerking
De printkop reinigen zonder computer
U kunt ook de printkop (spuitopeningen van alle inktkleuren) reinigen vanaf de printer zelf met de
knop
RESUME/CANCEL
.
1. Controleer of het apparaat aan staat.
2. Houd de knop
RESUME/CANCEL
ingedrukt tot het
Aan/uit
-lampje eenmaal blauw knippert en laat
de knop dan onmiddellijk los. De printer start met het reinigen van de printkop. Wanneer het
Aan/uit
-lampje blauw knippert en vervolgens blijft branden, is de reiniging voltooid. Druk het
controleraster voor de spuitopeningen af om de conditie van de printkop na het reinigen te
controleren. Zie Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
.
A
ls u op Reiniging (Cleaning) klikt in het dialoogvenster Rastercontrole (Pattern Check), dat verschijnt na
het afdrukken van het controleraster voor de spuitopeningen, begint de printer met het reinigen van de
printkop. Plaats een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade en voer de
procedure bij (3) in stap 5 uit.
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Plaats een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
Belangrijk
U kunt geen papier invoeren vanuit de voorste lade voor het afdrukken van het controleraster
voor de spuitopeningen. Plaats papier in de achterste lade.
3.
Open de voorste lade voorzichtig en trek het verlengstuk van de uitvoerlade uit.
Druk voorzichtig midden bovenop de voorste lade om deze te openen.
Belangrijk
Sluit de binnenklep als deze is geopend.
4.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Zie
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen (Windows)
.
5. Reinig de printkop.
(1)
Klik op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
Page 64 of 560 pagesDe printkop reinigen
(2)
Klik op Reiniging (Cleaning).
(3)
Selecteer de inktgroep die u wilt reinigen.
Opmerking
Als er horizontale witte strepen aanwezig zijn in het controleraster van de spuitopeningen
voor MBK, PBK, GY, PC of PM, selecteert u Groep 1 (Group 1). Als er horizontale witte
strepen aanwezig zijn in het controleraster van de spuitopeningen voor R, G, C, M of Y,
selecteert u Groep 2 (Group 2).
Zie
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
voor meer informatie over het
controleraster voor de spuitopeningen.
(4)
Klik op Uitvoeren (Execute).
Wanneer het lampje
Aan/uit
blauw gaat knipperen, wordt de printkop gereinigd.
Voer geen andere handelingen uit tot de printer klaar is met het reinigen van de printkop. Dit duurt ongeveer
2 minuten.
Opmerking
Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet
controleren voordat u de diepte-reiniging van de printkop uitvoert.
(5)
Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op Controleraster afdrukken
(Print Check Pattern).
Het controleraster voor de spuitopening wordt afgedrukt.
Voer geen andere handelingen uit tot de printer klaar is met afdrukken van het controleraster voor de
spuitopeningen.
6.
Controleer het afgedrukte controleraster voor de spuitopeningen.
Zie
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
.
Opmerking
Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd, voert u de
diepte-reiniging van de printkop uit.
Zie
Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
.
A
ls u op Reiniging (Cleaning) klikt in het dialoogvenster Rastercontrole (Pattern Check), dat verschijnt na
het afdrukken van het controleraster voor de s
p
uito
p
enin
g
en, be
g
int de
p
rinter met het reini
g
en van de
Page 65 of 560 pagesDe printkop reinigen
printkop. Plaats een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade en voer de
procedure bij (3) in stap 5 uit.
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Plaats een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
Belangrijk
U kunt geen papier invoeren vanuit de voorste lade voor het afdrukken van het controleraster
voor de spuitopeningen. Plaats papier in de achterste lade.
3.
Open de voorste lade voorzichtig en trek het verlengstuk van de uitvoerlade uit.
Druk voorzichtig midden bovenop de voorste lade om deze te openen.
Belangrijk
Sluit de binnenklep als deze is geopend.
4.
Open het dialoogvenster Canon IJ Printer Utility.
Zie
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
.
5. Reinig de printkop.
(1)
Zorg dat Reiniging (Cleaning) is geselecteerd in het pop-upmenu.
(2)
Klik op Reiniging (Cleaning).
(3)
Selecteer de inktgroep die u wilt reinigen.
Opmerking
Als er horizontale witte strepen aanwezig zijn in het controleraster van de spuitopeningen
voor MBK, PBK, GY, PC of PM, selecteert u Groep1 (Group1). Als er horizontale witte
strepen aanwezig zijn in het controleraster van de spuitopeningen voor R, G, C, M of Y,
selecteert u Groep2 (Group2).
Zie
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
voor meer informatie over het
controleraster voor de spuitopeningen.
(4)
Klik op OK.
Wanneer het lampje
Aan/uit
blauw gaat knipperen, wordt de printkop gereinigd.
Voer geen andere handelingen uit tot de printer klaar is met het reinigen van de printkop. Dit duurt ongeveer
2 minuten.
Opmerking
Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet
Page 66 of 560 pagesDe printkop reinigen
controleren voordat u de diepte-reiniging van de printkop uitvoert.
(5)
Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op Controleraster afdrukken
(Print Check Pattern).
Het controleraster voor de spuitopening wordt afgedrukt.
Voer geen andere handelingen uit tot de printer klaar is met afdrukken van het controleraster voor de
spuitopeningen.
6.
Controleer het afgedrukte controleraster voor de spuitopeningen.
Zie
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
.
Opmerking
Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd, voert u de
diepte-reiniging van de printkop uit.
Zie
Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
.
Naar boven
Page 67 of 560 pagesDe printkop reinigen
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
>
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
> Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
A
ls de afdrukkwaliteit niet is verbeterd door de normale reiniging van de printkop, moet u een diepte-
reiniging van de printkop uitvoeren. Bij een diepte-reiniging van de printkop wordt meer inkt verbruikt dan
bij een normale reiniging. Het is daarom raadzaam de diepte-reiniging alleen uit te voeren als het echt
nodig is.
U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letter-
formaat
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Plaats een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
Belangrijk
U kunt geen papier invoeren vanuit de voorste lade voor het afdrukken van het controleraster
voor de spuitopeningen. Plaats papier in de achterste lade.
3.
Open de voorste lade voorzichtig en trek het verlengstuk van de uitvoerlade uit.
Druk voorzichtig midden bovenop de voorste lade om deze te openen.
Belangrijk
Sluit de binnenklep als deze is geopend.
4.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Zie
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen (Windows)
.
5.
Voer de diepte-reiniging van de printkop uit.
(1)
Klik op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
(2)
Klik op Diepte-reiniging (Deep Cleaning).
(3)
Selecteer de inktgroep waarvoor u een diepte-reiniging wilt uitvoeren.
Opmerking
Page 68 of 560 pagesEen diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
Als er horizontale witte strepen aanwezig zijn in het controleraster van de spuitopeningen
voor MBK, PBK, GY, PC of PM, selecteert u Groep 1 (Group 1). Als er horizontale witte
strepen aanwezig zijn in het controleraster van de spuitopeningen voor R, G, C, M of Y,
selecteert u Groep 2 (Group 2).
Zie
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
voor meer informatie over het
controleraster voor de spuitopeningen.
(4)
Klik op Uitvoeren (Execute).
Opmerking
Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet
controleren voordat u de diepte-reiniging van de printkop uitvoert.
(5)
Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op OK.
Wanneer het lampje
Aan/uit
blauw gaat knipperen, wordt de printkop diep gereinigd.
Voer geen andere handelingen uit tot de printer klaar is met de diepte-reiniging van de printkop. Dit duur
t
ongeveer 3 minuten.
(6)
Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op Controleraster afdrukken
(Print Check Pattern).
Het controleraster voor de spuitopening wordt afgedrukt.
Voer geen andere handelingen uit tot de printer klaar is met afdrukken van het controleraster voor de
spuitopeningen.
6.
Controleer het afgedrukte controleraster voor de spuitopeningen.
Zie stap 1 in
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
.
A
ls een bepaalde kleur niet goed wordt afgedrukt, vervangt u de inkttank van de desbetreffende kleur.
Zie
Inkttanks vervangen
.
A
ls het probleem niet is opgelost, opent u de bovenklep om te controleren of er inkt aanwezig is, schakelt u de
printer uit en voert u de diepte-reiniging van de printkop 24 uur later nogmaals uit.
Indien de fout zich blijft voordoen, is de printkop mogelijk beschadigd. Neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Plaats een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
Belangrijk
U kunt geen papier invoeren vanuit de voorste lade voor het afdrukken van het controleraster
voor de spuitopeningen. Plaats papier in de achterste lade.
3.
Open de voorste lade voorzichtig en trek het verlengstuk van de uitvoerlade uit.
Druk voorzichtig midden bovenop de voorste lade om deze te openen.
Belangrijk
Sluit de binnenklep als deze is geopend.
Page 69 of 560 pagesEen diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
4. Open het dialoogvenster Canon IJ Printer Utility.
Zie
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
.
5.
Voer de diepte-reiniging van de printkop uit.
(1)
Zorg dat Reiniging (Cleaning) is geselecteerd in het pop-upmenu.
(2)
Klik op Diepte-reiniging (Deep Cleaning).
(3)
Selecteer de inktgroep waarvoor u een diepte-reiniging wilt uitvoeren.
Opmerking
Als er horizontale witte strepen aanwezig zijn in het controleraster van de spuitopeningen
voor MBK, PBK, GY, PC of PM, selecteert u Groep1 (Group1). Als er horizontale witte
strepen aanwezig zijn in het controleraster van de spuitopeningen voor R, G, C, M of Y,
selecteert u Groep2 (Group2).
Zie
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
voor meer informatie over het
controleraster voor de spuitopeningen.
(4)
Klik op OK.
Wanneer het lampje
Aan/uit
blauw gaat knipperen, wordt de printkop diep gereinigd.
Voer geen andere handelingen uit tot de printer klaar is met de diepte-reiniging van de printkop. Dit duur
t
ongeveer 3 minuten.
Opmerking
Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet
controleren voordat u de diepte-reiniging van de printkop uitvoert.
(5)
Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op Controleraster afdrukken
(Print Check Pattern).
Het controleraster voor de spuitopening wordt afgedrukt.
Voer geen andere handelingen uit tot de printer klaar is met afdrukken van het controleraster voor de
spuitopeningen.
Page 70 of 560 pagesEen diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
6.
Controleer het afgedrukte controleraster van de spuitopeningen en klik op Stop
(Quit) in het dialoogvenster Rastercontrole (Pattern Check).
Zie stap 1 in
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
.
A
ls een bepaalde kleur niet goed wordt afgedrukt, vervangt u de inkttank van de desbetreffende kleur.
Zie
Inkttanks vervangen
.
A
ls het probleem niet is opgelost, opent u de bovenklep om te controleren of er inkt aanwezig is, schakelt u de
printer uit en voert u de diepte-reiniging van de printkop 24 uur later nogmaals uit.
Indien de fout zich blijft voordoen, is de printkop mogelijk beschadigd. Neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
Naar boven
Page 71 of 560 pagesEen diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
>
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
> De printkop uitlijnen
De printkop uitlijnen
A
ls de afgedrukte lijnen niet evenwijdig zijn of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten, dient
u
de positie van de printkop aan te passen.
U moet het volgende voorbereiden: twee vellen gewoon papier van A4- of Letter
-formaat
Opmerking
De printkop uitlijnen zonder computer
U kunt de printkop ook uitlijnen vanaf de printer zelf met de knop
RESUME/CANCEL
.
1. Controleer of het apparaat is ingeschakeld en plaats twee vellen gewoon papier van A4- of
Letter-formaat in de achterste lade.
2. Druk voorzichtig midden bovenop de voorste lade om deze te openen en trek het verlengstuk van
de voorste lade naar buiten. Als de binnenklep is geopend, sluit u deze.
3. Houd de knop
RESUME/CANCEL
ingedrukt tot het
Aan/uit
lampje viermaal blauw knippert en laat
de knop dan onmiddellijk los. Het controleraster voor uitlijning van de printkop wordt afgedrukt en
de positie van de printkop wordt automatisch uitgelijnd. Voer geen andere bewerkingen uit tot de
printer het controleraster voor uitlijning van de printkop heeft afgedrukt.
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Plaats twee vellen gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
Belangrijk
U kunt geen papier invoeren vanuit de voorste lade voor het uitlijnen van de printkop. Plaats
papier in de achterste lade.
3.
Open de voorste lade voorzichtig en trek het verlengstuk van de uitvoerlade uit.
Druk voorzichtig midden bovenop de voorste lade om deze te openen.
Belangrijk
Sluit de binnenklep als deze is geopend.
4.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Zie
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen (Windows)
.
5.
Pas de positie van de printkop aan.
(1)
Klik op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
(2)
Klik op Uitlijning printkop (Print Head Alignment).
Page 72 of 560 pagesDe printkop uitlijnen
(3)
Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op Printkop uitlijnen (Align
Print Head).
Het printkopraster na de uitlijning wordt afgedrukt en de printer past de positie van printkop automatisch
aan.
Voer geen andere handelingen uit tot de printer klaar is met het afdrukken van het uitlijningsraster van de
printkop. Dit duurt ongeveer 6 minuten.
Page 73 of 560 pagesDe printkop uitlijnen
Opmerking
Als het automatisch aanpassen van de printkoppositie is mislukt, gaat het
Alarm
lampje
knipperen.
Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte 'Elf keer knipperen' onder 'Alarmlampje knippert
oranje' in '
Problemen oplossen' in de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Als u nog steeds niet tevreden bent over de afdrukresultaten nadat de printkoppositie is
aangepast op de hiervoor omschreven wijze, moet u de printkop handmatig uitlijnen.
Zie de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Plaats twee vellen gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
Belangrijk
U kunt geen papier invoeren vanuit de voorste lade voor het uitlijnen van de printkop. Plaats
papier in de achterste lade.
3.
Open de voorste lade voorzichtig en trek het verlengstuk van de uitvoerlade uit.
Druk voorzichtig midden bovenop de voorste lade om deze te openen.
Belangrijk
Sluit de binnenklep als deze is geopend.
4.
Open het dialoogvenster Canon IJ Printer Utility.
Zie
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
.
5.
Pas de positie van de printkop aan.
Page 74 of 560 pagesDe printkop uitlijnen
(1)
Selecteer Testafdruk (Test Print) in het pop-upmenu.
(2)
Klik op Uitlijning printkop (Print Head Alignment).
(3)
Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op Printkop uitlijnen (Align
Print Head).
Het printkopraster na de uitlijning wordt afgedrukt en de printer past de positie van printkop automatisch
aan.
Voer geen andere handelingen uit tot de printer klaar is met het afdrukken van het uitlijningsraster van de
printkop. Dit duurt ongeveer 6 minuten.
Page 75 of 560 pagesDe printkop uitlijnen
Opmerking
Als het automatisch aanpassen van de printkoppositie is mislukt, gaat het
Alarm
lampje
knipperen.
Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte 'Elf keer knipperen' onder 'Alarmlampje knippert
oranje' in '
Problemen oplossen' in de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Als u nog steeds niet tevreden bent over de afdrukresultaten nadat de printkoppositie is
aangepast op de hiervoor omschreven wijze, moet u de printkop handmatig uitlijnen.
Zie de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Naar boven
Page 76 of 560 pagesDe printkop uitlijnen
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
> De inktkwaliteit op peil houden
De inktkwaliteit op peil houden
De printer is ingesteld op het automatisch mengen van de inkt met vaste intervallen zodat de
inktdichtheid gelijkmatig blijft. Als de functie voor het automatisch mengen van de inkt wordt
uitgeschakeld of als de kleuren op de afdruk ongelijkmatig worden, voert u de onderstaande procedure
uit om de inkt handmatig te mengen.
Opmerking
Meer informatie over het uitschakelen van de functie voor het automatisch mengen van inkt vindt u
in de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Zie
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen (Windows)
.
3.
Meng de inkt.
(1)
Klik op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
(2)
Klik op het tabblad Onderhoud inktkwaliteit (Ink Quality Maintenance).
(3)
Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op OK.
De printer zal tussen de 10 seconden en 3 minuten trillen tijdens het mengen van de inkt.
Open de bovenklep niet terwijl de printer bezig is (het
Aan/uit
-lampje knippert blauw).
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Open het dialoogvenster Canon IJ Printer Utility.
Zie
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
.
Page 77 of 560 pagesDe inktkwaliteit op peil houden
3.
Meng de inkt.
(1)
Selecteer Testafdruk (Test Print) in het pop-upmenu.
(2)
Klik op het tabblad Onderhoud inktkwaliteit (Ink Quality Maintenance).
(3)
Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op OK.
De printer zal tussen de 10 seconden en 3 minuten trillen tijdens het mengen van de inkt.
Open de bovenklep niet terwijl de printer bezig is (het
Aan/uit
-lampje knippert blauw).
Naar boven
Page 78 of 560 pagesDe inktkwaliteit op peil houden
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud > De papierinvoerrollen reinigen
De papierinvoerrollen reinigen
A
ls de papierinvoerrollen vies zijn of er papierstof op ligt, wordt het papier mogelijk niet goed ingevoerd.
Reinig in dat geval de papierinvoerrollen. Als u de papierinvoerrollen reinigt, slijten deze. Reinig de rollen
daarom alleen als dat nodig is.
U moet het volgende voorbereiden: drie vellen gewoon papier van A4- of Letter-
formaat
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en verwijder alle papier uit de printer.
2.
Open de voorste lade voorzichtig en trek het verlengstuk van de uitvoerlade uit.
Druk voorzichtig midden bovenop de voorste lade om deze te openen.
Belangrijk
Sluit de binnenklep als deze is geopend.
3.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Zie
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen (Windows)
.
4.
Reinig de papierinvoerrollen.
(1)
Klik op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
(2)
Klik op Reiniging rollen (Roller Cleaning).
(3)
Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op OK.
Tijdens het reinigen draaien de papierinvoerrollen enkele malen rond.
Page 79 of 560 pagesDe papierinvoerrollen reinigen
5.
Controleer of de papierinvoerrollen gestopt zijn met draaien en plaats papier zodra
het bevestigingsbericht verschijnt.
Plaats drie vellen gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
Belangrijk
U kunt geen papier invoeren vanuit de voorste lade voor het reinigen van de papierinvoerrollen.
Plaats papier in de achterste lade.
6.
Klik op OK.
Het papier wordt uitgeworpen na het reinigen.
Voer geen andere handelingen uit tot de printer klaar is met het reinigen van de papierinvoerrollen.
7.
Klik op OK in het voltooiingsbericht.
A
ls het probleem nog steeds niet is verholpen na het reinigen van de papierinvoerrollen, neemt u contact op met
het ondersteuningscentrum.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en verwijder alle papier uit de printer.
2.
Open de voorste lade voorzichtig en trek het verlengstuk van de uitvoerlade uit.
Druk voorzichtig midden bovenop de voorste lade om deze te openen.
Belangrijk
Sluit de binnenklep als deze is geopend.
3.
Open het dialoogvenster Canon IJ Printer Utility.
Zie
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
.
4.
Reinig de papierinvoerrollen.
(1)
Zorg dat Reiniging (Cleaning) is geselecteerd in het pop-upmenu.
(2)
Klik op Reiniging rollen (Roller Cleaning).
(3)
Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op OK.
Tijdens het reinigen draaien de papierinvoerrollen enkele malen rond.
Page 80 of 560 pagesDe papierinvoerrollen reinigen
5.
Controleer of de papierinvoerrollen gestopt zijn met draaien en plaats papier zodra
het bevestigingsbericht verschijnt.
Plaats drie vellen gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
Belangrijk
U kunt geen papier invoeren vanuit de voorste lade voor het reinigen van de papierinvoerrollen.
Plaats papier in de achterste lade.
6.
Klik op OK.
Het papier wordt uitgeworpen na het reinigen.
Voer geen andere handelingen uit tot de printer klaar is met het reinigen van de papierinvoerrollen.
A
ls het probleem nog steeds niet is verholpen na het reinigen van de papierinvoerrollen, neemt u contact op met
het ondersteuningscentrum.
Naar boven
Page 81 of 560 pagesDe papierinvoerrollen reinigen
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
> De onderhoudsschermen openen
De onderhoudsschermen openen
U kunt de onderhoud uitvoeren via het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma (Windows)
of Canon IJ Printer Utility (Macintosh).
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
openen (Windows)
1.
Klik op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Printer onder
Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Wanneer u Windows XP gebruikt
Klik in Windows XP op Configuratiescherm (Control Panel), Printers en andere hardware
(Printers and Other Hardware) en vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes).
Wanneer u Windows 2000 gebruikt
Klik in Windows 2000 op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Printers.
2.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX (waarbij '
XXX
' de naam
van uw printer is) en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing
Preferences).
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma verschijnt.
Opmerking
U kunt eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma ook openen vanuit uw
toepassing of via My Printer op het bureaublad.
Raadpleeg voor meer informatie de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
Als u Mac OS X v.10.5.x gebruikt
1.
Open Systeemvoorkeuren (System Preferences) en klik op Afdrukken en faxen
(Print & Fax).
2.
Selecteer de naam van uw printer in de lijst met Printers en klik op Open
afdrukwachtrij (Open Print Queue).
Page 82 of 560 pagesDe onderhoudsschermen openen
De lijst met afdruktaken wordt weergegeven.
3.
Klik op Hulpprogramma (Utility).
Het dialoogvenster Printerlijst (Printer List) wordt weergegeven.
4.
Selecteer de naam van uw printer in de lijst Product en klik op Onderhoud
(Maintenance).
Canon IJ Printer Utility wordt gestart.
Opmerking
Als u Mac OS X v.10.4.x of Mac OS X v.10.3.9 gebruikt
Volg de onderstaande procedure om Canon IJ Printer Utility te openen.
Selecteer Programma's (Applications) in het menu Ga (Go), dubbelklik op de map
Hulpprogramma's (Utilities) en vervolgens op Printerconfiguratie (Printer Setup Utility )om het
dialoogvenster Printerlijst (Printer List) te openen. Selecteer de naam van uw printer in de lijst
Naam (Name) en klik op Hulpprogramma (Utility). Selecteer vervolgens de naam van uw printer
in de lijst Product en klik op Onderhoud (Maintenance). Canon IJ Printer Utility wordt gestart.
Raadpleeg voor meer informatie de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Naar boven
Page 83 of 560 pagesDe onderhoudsschermen openen
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
> Bijlage
Bijlage
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van
afbeeldingen
Tips over het gebruik van uw printer
Naar boven
Page 84 of 560 pagesBijlage
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Bijlage
> Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van afbeeldingen
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en
het gebruik van afbeeldingen
Het afdrukken van de volgende documenten kan onrechtmatig zijn.
Deze lijst is niet volledig. Raadpleeg in geval van twijfel een jurist uit uw rechtsgebied.
Papiergeld
Postwissels
Stortingsbewijzen
Postzegels (gestempeld of
ongestempeld)
Identificatiebewijzen of insignes
Bepaalde service- of
wisseldocumenten
Cheques of wissels die door
overheidsinstanties zijn
uitgegeven
Rijbewijzen en
eigendomsbewijzen
Travellercheques
Voedselbonnen
Paspoorten
Immigratiepapieren
Belastingzegels (gestempeld of ongestempeld)
Obligaties of andere schuldbekentenissen
Aandelencertificaten
Werken/kunstwerken die vallen onder het
auteursrecht, zonder toestemming van de
rechthebbende
Naar boven
Page 85 of 560 pagesWettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van a...
Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Inhoud
>
Bijlage
> Tips over het gebruik van uw printer
Tips over het gebruik van uw printer
Dit gedeelte bevat tips over het gebruik van uw printer en het maken van optimale afdrukken.
Inkt wordt voor verschillende toepassingen gebruikt.
Hoe wordt de inkt, naast afdrukken, gebruikt voor andere
toepassingen?
Inkt kan, naast afdrukken, voor verschillende toepassingen worden gebruikt. De inkt wordt niet alleen
gebruikt voor het maken van afdrukken, maar ook voor het reinigen van de printkop. Dit zorgt ervoor dat
de optimale afdrukkwaliteit behouden blijft.
De printer heeft een functie voor het automatisch reinigen van de spuitopeningen waaruit de inkt wordt
gespoten, zodat verstopping wordt voorkomen. Tijdens de reinigingsprocedure wordt inkt uit de
spuitopeningen gepompt. De hoeveelheid inkt die gebruikt wordt voor het reinigen van de
spuitopeningen, wordt tot een minimum beperkt.
Wordt er kleureninkt gebruikt voor het maken van zwart-
witafdrukken?
De manier waarop verschillende inkten worden gebruikt, is afhankelijk van de kleur van de af te drukken
afbeelding of de inhoud van het document. Voor zwart-witafdrukken kan inkt worden gebruikt die niet
zwart is. Er kan dus kleureninkt worden gebruikt voor het maken van zwart-witafdrukken.
Het inktlampje geeft aan wanneer de inkt opraakt.
Het inktlampje knippert om aan te geven dat de inkt opraakt.
Zie
Inkttanks vervangen
.
Opmerking
Deze printer gebruikt pigmentinkt. Vanwege de eigenschappen van de pigmentinkt verwijdert u de
inkt van het gedrukte oppervlak wanneer u hierover wrijft of krast.
Afdrukken op speciaal papier: Hoe kunt u altijd afdrukken met een
optimale afdrukkwaliteit?
Tip: controleer de printerstatus voordat u gaat afdrukken.
Is de printkop in orde?
A
ls de spuitopeningen verstopt zijn, worden afdrukken vaag en wordt er papier verspild. Het is
raadzaam de printkop te controleren door het controleraster voor de spuitopeningen af te
drukken.
Zie
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
.
Zijn er inktresten achtergebleven in het binnenste van de printer?
Nadat het apparaat grote hoeveelheden papier of afdrukken zonder marges heeft geproduceerd,
kan het gebied waar het papier doorheen wordt gevoerd, besmeurd raken met inkt. Maak het
binnenste van de printer schoon door de functie Reiniging van de onderste plaat (Bottom Plate
Cleaning) uit te voeren.
Zie de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Tip: controleer de juiste plaatsing van het papier.
Is het papier in de juiste richting geplaatst?
Page 86 of 560 pagesTips over het gebruik van uw printer
Plaats het papier in de juiste richting in de achterste of voorste lade.
(A) Gewenste afdrukresultaat
(B) Achterste lade
(C) Voorste lade
Plaats het papier in de achterste lade met de
afdrukzijde naar u toe.
Plaats het papier in de voorste lade met de
afdrukzijde naar boven.
Is het papier in de juiste papierbron geplaatst?
Plaats het papier in de achterste of voorste lade, afhankelijk van het gebruikte formaat of type
papier.
(D) Achterste lade
(E) Voorste lade
U kunt diverse papierformaten in de achterste
lade plaatsen.
Er kunnen twee of meer vellen papier van
hetzelfde formaat en type tegelijk worden
geplaatst.
In de voorste lade plaatst u papier met een groot
formaat, zoals papier van 14 x 17 inch/36 x 43
cm, of dik papier.
U kunt slechts één vel papier tegelijk plaatsen.
Is het papier gekruld?
Gekruld papier kan papierstoringen veroorzaken. Strijk gekruld papier eerst glad voordat u het
opnieuw in het apparaat plaatst.
Zie het gedeelte '
Problemen oplossen
' in de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Tip: vergeet niet de papierinstellingen op te geven nadat het
papier is geplaatst.
Nadat u het papier hebt geplaatst, moet u het geladen papier selecteren bij Mediumtype (Media Type) in
het printerstuurprogramma. Als het type papier niet is geselecteerd, worden er mogelijk geen goede
afdrukresultaten geproduceerd.
Zie
Foto's/documenten afdrukken
en
Mediumtypen die u kunt gebruiken
.
Er zijn verschillende soorten papier: papier met een speciale coating voor het optimaal afdrukken van
foto's en papier dat geschikt is voor documenten. De optie Mediumtype (Media Type) in het
printerstuurprogramma heeft verschillende instellingen die u vooraf voor elk type papier kunt instellen
(zoals inkt gebruiken, inkt spuiten, de afstand vanaf de spuitopeningen), zodat u op elke papiersoort
afdrukken met een optimale beeldkwaliteit kunt maken. U kunt afdrukken met verschillende instellingen
bij Mediumtype (Media Type) die geschikt zijn voor elk type geladen papier.
Page 87 of 560 pagesTips over het gebruik van uw printer
Gebruik de knop RESUME/CANCEL als u het afdrukken wilt
annuleren.
Tip: druk nooit op de Aan/uit-knop.
A
ls u tijdens het afdrukken op de knop
Aan/uit
drukt, worden de afdrukgegevens die vanaf een computer
worden verzonden in de wachtrij van de printer geplaatst en kunt u mogelijk niet meer afdrukken.
Druk op de knop
RESUME/CANCEL
als u het afdrukken wilt annuleren.
Opmerking
Als u afdrukt vanaf een computer, lukt het soms niet het afdrukken te annuleren door op de knop
RESUME/CANCEL
te drukken. Open in dat geval het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma om de overbodige afdruktaken uit de printerstatusmonitor (Windows) te
verwijderen.
De optimale afdrukkwaliteit behouden.
Voor een optimale afdrukkwaliteit is het belangrijk dat de printkop niet uitdroogt of verstopt raakt. Volg
altijd de volgende stappen voor een optimale afdrukkwaliteit.
Verwijder als volgt de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
1. Druk op de
Aan/uit
-knop om de printer uit te zetten.
2. Controleer of het
Aan/uit
-lampje uit is.
3. Haal de stekker uit het stopcontact of schakel de stekkerdoos uit.
A
ls u op de knop
Aan/uit
drukt om het apparaat uit te zetten, wordt de printkop (spuitopeningen)
automatisch bedekt om uitdrogen te voorkomen. Als u de stekker uit het stopcontact haalt of de
stekkerdoos uitschakelt voordat het
Aan/uit
-lampje is gedoofd, wordt de printkop niet correct
bedekt. Dit kan uitdroging of verstoppingen veroorzaken.
Volg altijd deze procedure als u de stekker uit het stopcontact verwijderd.
Druk regelmatig af
A
ls een viltstift een lange tijd niet wordt gebruikt, droogt de punt uit en wordt de stift onbruikbaar
,
ook als het dopje op de viltstift is geplaatst. Hetzelfde geldt voor de printkop als de printer een
lange tijd niet wordt gebruikt.
Het is daarom raadzaam de printer ten minste één keer per maand te gebruiken.
De inkt wordt met vaste intervallen gemengd.
De printer is ingesteld om de inkt automatisch te mengen om een optimale afdrukkwaliteit te
behouden. Daarom helpt het als u regelmatig afdrukt om de inkt in een goede conditie te
houden. Als de printer gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, wordt de inkt automatisch
gemengd wanneer de stroomtoevoer wordt ingeschakeld.
A
ls de functie voor het automatisch mengen van de inkt echter is uitgeschakeld of als de kleuren
op de afdruk onregelmatig worden, kunt u de inkt handmatig mengen.
Zie
De inktkwaliteit op peil houden
.
Opmerking
Afhankelijk van het type papier kan de inkt vervagen als het afdrukgebied met een merk- of
markeerstift is aangeraakt of uitlopen als het afdrukgebied met water of transpiratievocht in
aanraking is geweest.
Maatregelen die u moet treffen voor het gebruiken of vervoeren
van het apparaat.
Tip: de printer mag niet verticaal of schuin worden gebruikt of
vervoerd.
A
ls de printer verticaal of schuin wordt gebruikt of vervoerd, kan de printer beschadigd raken of kan er ink
t
uit de printer lekken.
Let erop dat de printer niet verticaal of schuin wordt gebruikt of vervoerd.
Page 88 of 560 pagesTips over het gebruik van uw printer
Tip: leg geen voorwerpen op de bovenklep.
Leg geen voorwerpen op de bovenklep. Deze kunnen in de achterste lade vallen als de bovenklep wordt
geopend en ervoor zorgen dat de printer niet meer naar behoren werkt.
Zorg er ook voor dat u de printer op een locatie plaatst waar geen objecten in het apparaat kunnen
vallen.
Het lampje op de printer knippert: wat kan ik doen?
Alarmlampje brandt of knippert oranje.
(A)
Alarm
lampje knippert
(B)
Alarm
lampje is uit
(C)
Alarm
lampje knippert herhaaldelijk
Er is een printerfout opgetreden.
Zie het gedeelte '
Problemen oplossen
' in de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
en
los de fout op.
Het blauwe lampje Aan/uit en het oranje lampje Alarm knipperen
beurtelings.
Er is een fout opgetreden waardoor de printer moet worden gerepareerd. Neem contact op met
het ondersteuningscentrum.
De kleuren zijn ongelijkmatig en de afdrukresultaten zijn
onduidelijk.
Tip: druk het controleraster voor de spuitopeningen af indien de
openingen verstopt zijn.
A
ls de spuitopeningen van de printkop verstopt zijn, kunnen de kleuren ongelijkmatig en de
afdrukresultaten onduidelijk worden.
Page 89 of 560 pagesTips over het gebruik van uw printer
In dat geval
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af
Controleer het controleraster om te zien of de spuitopeningen verstopt zijn.
Zie
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
.
Hoe kan ik de kleurtinten aanpassen van de af te drukken foto's?
U kunt gedetailleerde instellingen opgeven om de kleuren aan te passen met Easy-PhotoPrint Pro of het
printerstuurprogramma.
Raadpleeg voor meer informatie de on line handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Pas de intensiteit van elke kleur (cyaan, magenta en geel) aan in de instelling voor kleurbalans.
Standaard Kleurcorrectie toegepast
Selecteer de koele of de warme tint voor het afdrukken in grijstinten.
Koele tint
Standaard
Warme tint
Druk afbeeldingsgegevens af met het ICC-profiel dat in de toepassing wordt opgegeven.
A
dobe RGB
sRGB
Page 90 of 560 pagesTips over het gebruik van uw printer
Naar boven
Page 91 of 560 pagesTips over het gebruik van uw printer
MC-3683-V1.00
Basis handleiding
A
fdrukken
Problemen oplossen
Gebruik van deze handleiding
Deze handleiding afdrukken
A
fdrukken op dvd's/cd's
Onderhoud
Printerinstellingen wijzigen
Bijlage
Wanneer u deze online
handleiding weergeeft in een
taalomgeving anders dan Engels,
worden mogelijk Engelse
beschrijvingen weergegeven.
Afdrukken
Afdrukken vanaf een computer
A
fdrukken met de meegeleverde software
Wat is Easy-PhotoPrint EX?
Foto's afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Een foto selecteren
Papier selecteren
A
fdrukken
Een album maken
Easy-PhotoPrint EX openen
Papier en opmaak selecteren
Een foto selecteren
Bewerken
A
fdrukken
A
fdrukken op een dvd/cd
Kalenders afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Papier en opmaak selecteren
Een foto selecteren
Bewerken
A
fdrukken
Stickers afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Papier en opmaak selecteren
Een foto selecteren
Bewerken
A
fdrukken
Opmaak afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Papier en opmaak selecteren
Een foto selecteren
Bewerken
A
fdrukken
Foto's corrigeren en verbeteren
De functie Auto Photo Fix gebruiken
De functie Correctie rode ogen gebruiken
De functie Helderheid gezicht gebruiken
De functie Scherpte gezicht gebruiken
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
Page 92 of 560 pagesPro9500 Mark II series Uitgebreide Handleiding
De functie Vlekken verwijderen gebruiken
A
fbeeldingen aanpassen
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of
kopiëren)?
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt
het eerst afgedrukt?
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Wat is C1 of C4?
Instellingen voor Photo Print
A
fdrukken op een dvd/cd
Foto's afdrukken in grijstinten
Levendige foto's afdrukken
Ruis in foto's reduceren
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Een datum op foto's (Photo Print) afdrukken
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Een index afdrukken
ID-foto's afdrukken (ID Photo Print)
Fotogegevens afdrukken
Foto's opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Overige instellingen
Indeling wijzigen
A
chtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Feestdagen instellen
Kalenderweergave instellen
Opgeslagen bestanden openen
Wat is Easy-PhotoPrint Pro?
Mooie foto's afdrukken
A
fdrukken met ICC-profielen (Adobe RGB, sRGB)
Geretoucheerde sRGB-afbeeldingen afdrukken/
bewerken
A
fdrukken met unieke kleurtinten van Canon
A
fdrukken naar gelang de verlichting in d
e
weergaveomgeving
A
fdrukken met Easy-PhotoPrint Pro
Easy-PhotoPrint Pro openen
Een foto selecteren
Papier en opmaak selecteren
Page 93 of 560 pagesPro9500 Mark II series Uitgebreide Handleiding
A
fdrukken
Kleuren van foto's aanpassen
Foto's afdrukken in grijstinten
De kleurbalans aanpassen
Kleurbalans aanpassen met Voorbeeldpatronen
Helderheid/contrast aanpassen
Helderheid/Contrast aanpassen met
voorbeeldpatronen
Instellingen Easy-PhotoPrint Pro
Foto's zonder marges afdrukken
Een index afdrukken
Overzichtsafdrukken afdrukken
Geavanceerde gegevens afdrukken
Foto's bijsnijden
A
fdrukken met aangepast afdrukformaat
A
fdrukinstellingen opslaan
A
fdrukken met andere software
Verschillende afdrukmethoden
A
fdrukken met de basisinstellingen
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
De nietmarge instellen
A
fdrukken zonder marges
Passend op papierformaat
A
fdrukken op schaal
Pagina-indeling afdrukken
Poster afdrukken
Boekje afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Stempel/achtergrond afdrukken
Een stempelinstelling opslaan
A
fbeeldingsgegevens opslaan die u als achtergrond
wilt gebruiken
A
fdrukken via voorinvoe
r
A
fdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens
corrigeren
Een combinatie van afdrukkwaliteit en
halftoningmethode selecteren
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Tint aanpassen
Kleurcorrectie opgeven
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens
afdrukken
De kleuren aanpassen met het
printerstuurprogramma
A
fdrukken met ICC-profielen
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Page 94 of 560 pagesPro9500 Mark II series Uitgebreide Handleiding
Het contrast aanpassen
Een illustratie simuleren
A
fbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
A
fbeeldingsgegevens weergeven in levendige
kleuren
Gekartelde randen verwijderen
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te
verbeteren
Ruis in foto's reduceren
Overzicht van het printerstuurprogramma
Procedures van het printerstuurprogramma
Canon IJ-printerstuurprogramma
Hoe u het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma opent
Tabblad Onderhoud
Canon IJ-statusmonitor
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel
apparaat
Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Instellingen op een PictBridge-compatibel apparaat
Problemen oplossen
Problemen oplossen
A
ls er een fout optreed
t
Kan de printer niet inschakelen
A
larmlampje knippert oranje
Het blauwe aan/uit-lampje en oranje alarmlampje knipperen
beurtelings
Kan het printerstuurprogramma niet installeren
Kan de toepassing niet installeren
Easy-PhotoPrint Pro wordt niet gestart of het menu Easy-
PhotoPrint Pro wordt niet weergegeven
Kan geen goede verbinding maken met de computer
A
fdruksnelheid is laag/USB Hi-Speed-verbinding werkt
niet/Het bericht 'Dit apparaat kan sneller werken' wordt
weergegeven
De printer trilt/De printer maakt zelfs geluid als deze niet in
gebruik is
A
fdrukresultaten niet naar behoren
De afdruktaak wordt niet voltooid
Geen afdrukresultaten/onduidelijke afdrukken/onjuiste
kleuren/witte strepen
Lijnen worden verkeerd afgedrukt
A
fgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Vegen op de achterzijde van het papie
r
Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
De afdruktaak wordt niet gestart
A
fdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Page 95 of 560 pagesPro9500 Mark II series Uitgebreide Handleiding
De printer beweegt maar er wordt geen inkt uitgevoerd
De afdruksnelheid is lager dan verwacht
Printkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen
Het papier wordt niet correct ingevoerd
Papier wordt niet ingevoerd vanuit de papierbron die is
opgegeven met het printerstuurprogramma
Papierstoringen
Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Foutcode: B200 Er is een printerfout opgetreden. Zet de
printer uit en verwijder het netsnoer van de printer uit het
stopcontact. Neem vervolgens contact op met het
ondersteuningscentrum. wordt weergegeven
Foutcode: **** Er is een printerfout opgetreden. Zet de
printer uit en weer aan. Als de fout zich blijft voordoen,
raadpleegt u de gebruikershandleiding voor meer
informatie. wordt weergegeven
Er wordt een fout betreffende de achterste voorste lade
weergegeven
Er wordt een fout betreffende de breedte van het papier
weergegeven
Er wordt een fout betreffende het automatisch uitlijnen
van de printkop weergegeven
Schrijffout/Uitvoerfout/Communicatiefout
Foutcode: 92 wordt weergegeven
Foutcode: 93 wordt weergegeven
Foutcode: 300 wordt weergegeven
Foutcode: 1281 wordt weergegeven
Foutcode: 1283 wordt weergegeven
Foutcode: 1284 wordt weergegeven
Foutcode: 1320 wordt weergegeven
Foutcode: 1321 wordt weergegeven
Bericht: 1350 wordt weergegeven
Foutcode: 1700 wordt weergegeven
Inktinformatienummer: 1600 wordt weergegeven
Inktinformatienummer: 1698 wordt weergegeven
Inktinformatienummer: 1699 wordt weergegeven
Foutcode: 1851 wordt weergegeven
Foutcode: 1856 wordt weergegeven
Foutcode: 2001 wordt weergegeven
Foutcode: 2002 wordt weergegeven
Foutcode: 2500 wordt weergegeven
A
ndere foutberichten
Het venster Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey
Program wordt weergegeven
Het pictogram Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended
Survey Program wordt weergegeven
Voor Windows-gebruikers
De printerstatusmonitor wordt niet weergegeven
Er wordt een foutbericht weergegeven op een met PictBridge-
compatibel apparaat
Veelgestelde vragen
A
ls u het probleem niet kunt oplossen
Instructies voor gebruik (printerstuurprogramma)
Page 96 of 560 pagesPro9500 Mark II series Uitgebreide Handleiding
Easy-PhotoPrint EX gebruiken
Informatie over Solution Menu
Page 97 of 560 pagesPro9500 Mark II series Uitgebreide Handleiding
Uitgebreide Handleiding
> Gebruik van deze handleiding
Gebruik van deze handleiding
Werken met het deelvenster Inhoud
Werken met het toelichtingsvenster
Deze handleiding afdrukken
Trefwoorden gebruiken om een onderwerp te zoeken
Onderwerpen registreren in Mijn handleiding
Symbolen in dit document
Handelsmerken
Naar boven
Page 98 of 560 pagesGebruik van deze handleiding
Uitgebreide Handleiding >
Gebruik van deze handleiding > Werken met het deelvenster Inhoud
Werken met het deelvenster Inhoud
Wanneer u op een titel in het deelvenster Inhoud links van de on line handleiding klikt, worden de
pagina's van die titel weergegeven in het toelichtingsvenster aan de rechterkant.
Wanneer u op links van klikt, worden de onderliggende titels weergegeven.
Opmerking
Klik op
om het deelvenster Inhoud te sluiten of weer te geven.
Naar boven
Page 99 of 560 pagesWerken met het deelvenster Inhoud
Uitgebreide Handleiding >
Gebruik van deze handleiding > Werken met het toelichtingsvenster
Werken met het toelichtingsvenster
(1) Klik op de groene tekens om naar de bijbehorende pagina te gaan.
(2) De cursor wordt naar het begin van deze pagina verplaatst.
Naar boven
Page 100 of 560 pagesWerken met het toelichtingsvenster
Uitgebreide Handleiding >
Gebruik van deze handleiding > Deze handleiding afdrukken
Deze handleiding afdrukken
Klik op om het deelvenster Afdrukken links van de online handleiding weer te geven.
Belangrijk
Bij het afdrukken op gewoon papier opent u het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma, klikt u op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) en selecteert u Gewoon
papier (Plain Paper) voor Mediumtype (Media Type).
A
ls u het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma wilt openen klikt u op
, op
A
fdrukinstellingen (Print Settings) om het dialoogvenster Afdrukken (Print) te openen en klikt u
vervolgens op Eigenschappen (Properties...).
Opmerking
Klik op
om het deelvenster Afdrukken te sluiten of weer te geven.
Klik op
en klik vervolgens op Optie-instellingen (Option Settings) om het dialoogvenster Optie-
instellingen (Option Settings) weer te geven. Nu kunt u de afdruktaken instellen.
Titel en paginanummer van het document afdrukken (Print document title and page number)
A
ls dit selectievakje is ingeschakeld, worden de naam van de handleiding en het
paginanummer afgedrukt in de koptekst (het begin van het document).
A
chtergrondkleur en afbeeldingen afdrukken (Print background color and images)
A
ls dit selectievakje is ingeschakeld, worden de achtergrondkleur en afbeeldingen afgedrukt.
Sommige afbeeldingen worden altijd afgedrukt, ongeacht de instelling van dit selectievakje.
A
antal pagina's controleren voor het afdrukken (Check number of pages to be printed before
printing)
A
ls dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het dialoogvenster Bevestiging paginateller voor
afdrukken (Print Page Count Confirmation) weergegeven voordat het afdrukken wordt gestart. In
dit dialoogvenster kunt u controleren hoeveel pagina's worden afgedrukt.
Klik op en vervolgens op Afdrukinstellingen (Print Settings) om het dialoogvenster Afdrukken
(Print) weer te geven. Als het dialoogvenster wordt weergegeven, selecteert u de printer die moet
worden gebruikt voor het afdrukken.
Nadat u de te gebruiken printer hebt geselecteerd, klikt u op Eigenschappen... (Properties...) om de
afdrukinstellingen op te geven.
De volgende vier afdrukmethoden zijn beschikbaar:
Page 101 of 560 pagesDeze handleiding afdrukken
Huidig document
Geselecteerde documenten
Mijn handleiding
A
lle documenten
Huidig document
U kunt het huidig weergegeven onderwerp afdrukken.
1.
Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Huidig document (Current
Document).
De titel van het huidige onderwerp wordt weergegeven in de lijst Documenten die afgedrukt moeten
worden (Documents to Be Printed).
Opmerking
A
ls u Gekoppelde documenten afdrukken (Print linked documents) selecteert, kunt u ook
documenten afdrukken die zijn gekoppeld aan het huidige document. De gekoppelde
documenten worden toegevoegd aan de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden
(Documents to Be Printed).
Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het
document daadwerkelijk afdrukt.
2.
Klik op Afdrukken starten (Start Printing).
Het dialoogvenster Bevestiging paginateller voor afdrukken (Print Page Count Confirmation) wordt
weergegeven.
3.
Voer het afdrukken uit
Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes).
De weergegeven onderwerpen worden afgedrukt.
Geselecteerde documenten
U kunt de gewenste onderwerpen selecteren en afdrukken.
1.
Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Geselecteerde documenten
(Selected Documents).
De titels van alle onderwerpen worden weergegeven in de lijst Documenten die afgedrukt moeten
worden (Documents to Be Printed).
2.
Selecteer de af te drukken onderwerpen
Schakel in de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed) de
selectievakjes in voor de titels van de onderwerpen die u wilt afdrukken.
Opmerking
Wanneer u het selectievakje Documenten in lagere hiërarchieën automatisch selecteren
(Automatically select documents in lower hierarchies) inschakelt, worden de selectievakjes
van alle titels in lagere hiërarchieën ingeschakeld.
Klik op Alles selecteren (Select All) als u de selectievakjes van alle titels wilt inschakelen.
Klik op Alles wissen (Clear All) als u de selectie van alle titels ongedaan wilt maken.
Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het
document daadwerkelijk afdrukt.
3.
Klik op Afdrukken starten (Start Printing).
Het dialoogvenster Bevestiging paginateller voor afdrukken (Print Page Count Confirmation) wordt
weergegeven.
4.
Voer het afdrukken uit
Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes).
Page 102 of 560 pagesDeze handleiding afdrukken
A
lle onderwerpen waarvan het selectievakje is ingeschakeld, worden afgedrukt.
Mijn handleiding
U kunt alle onderwerpen in Mijn handleiding selecteren en afdrukken.
Zie "
Onderwerpen opslaan in Mijn handleiding
" voor meer informatie over Mijn handleiding.
1.
Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Mijn handleiding (My Manual).
De titels van alle onderwerpen die zijn geregistreerd in Mijn handleiding, worden weergegeven in de
lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed).
2.
Selecteer de af te drukken onderwerpen
Schakel in de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed) de
selectievakjes in voor de titels van de onderwerpen die u wilt afdrukken.
Opmerking
Klik op Alles selecteren (Select All) als u de selectievakjes van alle titels wilt inschakelen.
Klik op Alles wissen (Clear All) als u de selectie van alle titels ongedaan wilt maken.
Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het
document daadwerkelijk afdrukt.
3.
Klik op Afdrukken starten (Start Printing).
Het dialoogvenster Bevestiging paginateller voor afdrukken (Print Page Count Confirmation) wordt
weergegeven.
4.
Voer het afdrukken uit
Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes).
A
lle onderwerpen waarvan het selectievakje is ingeschakeld, worden afgedrukt.
Alle documenten
U kunt alle onderwerpen van de on line handleiding afdrukken.
1.
Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Alle documenten (All
Documents).
De titels van alle onderwerpen worden weergegeven in de lijst Documenten die afgedrukt moeten
worden (Documents to Be Printed) en de selectievakjes worden automatisch ingeschakeld.
Opmerking
A
ls u het selectievakje van een onderwerp wist, wordt dat onderwerp niet afgedrukt.
Klik op Alles selecteren (Select All) als u de selectievakjes van alle titels wilt inschakelen.
Klik op Alles wissen (Clear All) als u de selectie van alle titels ongedaan wilt maken.
Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het
document daadwerkelijk afdrukt.
2.
Klik op Afdrukken starten (Start Printing).
Het dialoogvenster Bevestiging paginateller voor afdrukken (Print Page Count Confirmation) wordt
weergegeven.
3.
Voer het afdrukken uit
Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes).
A
lle onderwerpen worden afgedrukt.
Belangrijk
Het afdrukken van alle onderwerpen kost veel papier. Controleer het aantal af te drukken
pagina's dat wordt weergegeven in het dialoogvenster Bevestiging paginateller voor afdrukken
(Print Page Count Confirmation) voordat u gaat afdrukken.
In het dialoogvenster Afdrukvoorbeeld (Print Preview) kunt u het afdrukken schalen naar de
papierbreedte en het zoompercentage instellen. Als de afdrukgegevens echter groter zijn dan
Page 103 of 560 pagesDeze handleiding afdrukken
het papier als gevolg van het nieuwe zoompercentage, wordt dat deel van het document niet
afgedrukt op het papier.
Naar boven
Page 104 of 560 pagesDeze handleiding afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
Gebruik van deze handleiding
> Trefwoorden gebruiken om een onderwerp te zoeken
Trefwoorden gebruiken om een onderwerp te zoeken
U kunt een trefwoord invoeren om te zoeken naar een bepaalde pagina.
A
lle geïnstalleerde online handleidingen (gebruikershandleidingen) worden doorzocht.
1.
Klik op
Het deelvenster Zoeken wordt links van de on line handleiding weergegeven.
Opmerking
Klik op
om het deelvenster Zoeken te sluiten of weer te geven.
2.
Voer een trefwoord in
Voer in het vak Sleutelwoord (Keyword) een trefwoord in voor het onderwerp waarnaar u wilt zoeken
Scheid trefwoorden met een spatie als u meerdere trefwoorden wilt invoeren.
Opmerking
U kunt maximaal 10 trefwoorden of 255 tekens invoeren.
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters.
Het programma kan ook zoeken naar trefwoorden die spaties bevatten.
3.
Klik op Zoeken starten (Start Searching)
De zoekopdracht wordt gestart en de titels van onderwerpen die het trefwoord bevatten, worden
weergegeven in de lijst met zoekresultaten.
Wanneer u een zoekopdracht met meerdere trefwoorden invoert, worden de zoekresultaten als volgt
weergegeven:
[Documenten die volledig overeenkomen] ([Documents Containing Perfect Match])
Onderwerpen die de volledige gezochte tekenreeks (inclusief spaties) bevatten, precies zoals
ingevoerd (exacte overeenkomst)
[Documenten met alle sleutelwoorden] ([Documents Containing All Keywords])
Onderwerpen die alle ingevoerde trefwoorden bevatten
Page 105 of 560 pagesTrefwoorden gebruiken om een onderwerp te zoeken
[Documenten met een aantal sleutelwoorden] ([Documents Containing Any Keyword])
Onderwerpen die ten minste één van de ingevoerde trefwoorden bevatten
4.
Geef het onderwerp dat u wilt lezen weer
Dubbelklik in de lijst met zoekresultaten op de titel van het onderwerp dat u wilt lezen (of selecteer
dit onderwerp en druk op Enter).
De pagina’s van die titel worden weergegeven en de trefwoorden die gevonden zijn op die pagina's,
worden gemarkeerd.
Naar boven
Page 106 of 560 pagesTrefwoorden gebruiken om een onderwerp te zoeken
Uitgebreide Handleiding >
Gebruik van deze handleiding > Onderwerpen opslaan in Mijn handleiding
Onderwerpen opslaan in Mijn handleiding
Sla de meest bekeken pagina's op als onderwerpen in Mijn handleiding zodat u deze pagina's snel kunt
raadplegen.
1.
Geef het onderwerp weer
Geef het onderwerp weer dat u wilt toevoegen aan Mijn handleiding.
2.
Klik op
Het deelvenster Mijn handleiding wordt links van de on line handleiding weergegeven.
Opmerking
Klik op om het deelvenster Mijn handleiding te sluiten of weer te geven.
3.
Sla het onderwerp op in Mijn handleiding
Klik op Voeg toe (Add).
Het weergegeven onderwerp wordt toegevoegd aan Lijst van mijn handleiding (List of My Manual).
Opmerking
U kunt ook in de lijst Onlangs weergegeven documenten (Recently Displayed Documents)
dubbelklikken op het onderwerp dat u wilt toevoegen (of dit onderwerp selecteren en op Enter
drukken) om dit onderwerp weer te geven, en vervolgens op Toevoegen (Add) klikken.
4.
Geef Mijn handleiding weer
A
ls u dubbelklikt op een onderwerp dat wordt weergegeven in de Lijst van mijn handleiding (List of
My Manual) of als u dit onderwerp selecteert en op Enter drukt, wordt het weergegeven in het
toelichtingsvenster.
Opmerking
A
ls u een onderwerp uit de Lijst van mijn handleiding (List of My Manual) wilt verwijderen,
selecteert u het desbetreffende onderwerp in de lijst en klikt u op Verwijderen (Delete) (of drukt
Page 107 of 560 pagesOnderwerpen opslaan in Mijn handleiding
u op Verwijderen (Delete)).
Naar boven
Page 108 of 560 pagesOnderwerpen opslaan in Mijn handleiding
Uitgebreide Handleiding >
Gebruik van deze handleiding
> Symbolen in dit document
Symbolen in dit document
Waarschuwing
Instructies die u moet volgen om te voorkomen dat er als gevolg van een onjuiste bediening van het
apparaat gevaarlijke situaties ontstaan die mogelijk tot ernstig lichamelijk letsel of zelfs de dood kunnen
leiden. Deze instructies zijn essentieel voor een veilige werking van het apparaat.
Let op
Instructies die u moet volgen om lichamelijk letsel of materiële schade als gevolg van een onjuiste
bediening van het apparaat te voorkomen. Deze instructies zijn essentieel voor een veilige werking van
het apparaat.
Belangrijk
Deze instructies zijn essentieel voor een veilige werking van het apparaat.
Opmerking
Instructies in de vorm van opmerkingen bij handelingen en extra toelichtingen.
Duidt op procedures in Windows.
Duidt op procedures in een Macintosh-omgeving.
Naar boven
Page 109 of 560 pagesSymbolen in dit document
Uitgebreide Handleiding >
Gebruik van deze handleiding
> Handelsmerken
Handelsmerken
Microsoft is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation.
Windows is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Windows Vista is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Macintosh en Mac zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc., in de V.S. en andere landen.
A
dobe, Adobe Photoshop, Adobe RGB en Adobe RGB (1998) zijn gedeponeerde handelsmerken of
handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc., V.S. en gebruiksrecht van dit product is
verleend aan Canon Inc.
Exif Print
Dit apparaat ondersteunt Exif Print.
Exif Print is een standaard voor het verbeteren van de communicatie tussen digitale camera's en
printers. Wanneer u een digitale camera aansluit die geschikt is voor Exif Print, worden de camera-
afbeeldingsgegevens van het moment van de opname gebruikt en geoptimaliseerd, wat resulteert in
afdrukken van een zeer hoge kwaliteit.
Naar boven
Page 110 of 560 pagesHandelsmerken
Uitgebreide Handleiding
> Afdrukken vanaf een computer
Afdrukken vanaf een computer
A
fdrukken met de meegeleverde software
A
fdrukken met andere software
Naar boven
Page 111 of 560 pagesAfdrukken vanaf een computer
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer > Afdrukken met de meegeleverde software
Afdrukken met de meegeleverde software
Wat is Easy-PhotoPrint EX?
Foto's afdrukken
Een album maken
A
fdrukken op een dvd/cd
Kalenders afdrukken
Stickers afdrukken
Opmaak afdrukken
Foto's corrigeren en verbeteren
Vragen en antwoorden
Instellingen voor Photo Print
Overige instellingen
Wat is Easy-PhotoPrint Pro?
Mooie foto's afdrukken
A
fdrukken met Easy-PhotoPrint Pro
Kleuren van foto's aanpassen
Instellingen Easy-PhotoPrint Pro
Naar boven
Page 112 of 560 pagesAfdrukken met de meegeleverde software
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
> Wat
is Easy-PhotoPrint EX?
Wat is Easy-PhotoPrint EX?
U kunt met Easy-PhotoPrint EX op eenvoudige wijze albums, kalenders en stickers maken door foto's te
selecteren die met een digitale camera zijn gemaakt.
U kunt ook heel gemakkelijk foto's zonder rand afdrukken.
Belangrijk
Easy-PhotoPrint EX biedt geen ondersteuning voor Windows 95, Windows 98, Windows Me of
Windows NT4.
Easy-PhotoPrint EX kan alleen worden gebruikt voor Canon-inkjetprinters. Sommige printers,
waaronder Canon-compactprinters (SELPHY CP series) worden niet ondersteund.
A
ls er geen printer is geïnstalleerd die Easy-PhotoPrint EX ondersteunt, kunt u items die u maakt
niet afdrukken.
A
ls Easy-PhotoPrint EX is geïnstalleerd op een computer waarop Easy-LayoutPrint is geïnstalleerd,
wordt Easy-LayoutPrint vervangen door Easy-PhotoPrint EX.
Opmerking
A
fdrukken op papier groter dan A4 is alleen mogelijk bij het gebruik van ondersteunde printers. Zie
uw printerhandleiding voor meer informatie.
Zie de Help van Easy-PhotoPrint EX voor beschrijvingen van de vensters van Easy-PhotoPrint EX.
Klik op Help in een scherm of dialoogvenster, of selecteer Help bij Easy-PhotoPrint EX (Easy-
PhotoPrint EX Help) in het menu Help. De Help wordt weergegeven.
Informatie over Exif Print
Easy-PhotoPrint EX ondersteunt 'Exif Print'. Exif Print is een standaard voor het verbeteren van de
communicatie tussen digitale camera's en printers.
Wanneer u een digitale camera aansluit die geschikt is voor Exif Print, worden de afbeeldingsgegevens
van het moment van de opname gebruikt en geoptimaliseerd, wat resulteert in afdrukken van een zeer
hoge kwaliteit.
Easy-PhotoPrint EX openen vanuit andere toepassingen
Easy-PhotoPrint EX kan worden geopend vanuit andere toepassingen.
Page 113 of 560 pagesWat is Easy-PhotoPrint EX?
Zie de handleiding van het programma voor meer informatie over de procedure voor het openen van
Easy-PhotoPrint EX.
De functie Photo Print is beschikbaar met de volgende toepassingen:
MP Navigator EX versie.1.00 of later
ZoomBrowser EX versie 6.0 of later
Digital Photo Professional Ver.3.2 of later
Belangrijk
De volgende beperkingen zijn van toepassing als u Easy-PhotoPrint EX opent vanuit Digital
Photo Professional:
- De knop Menu wordt niet weergegeven in het gedeelte met knoppen voor stappen aan de
linkerzijde van het scherm.
- U kunt afbeeldingen niet corrigeren/verbeteren.
- De weergavevolgorde van afbeeldingen kan niet worden gewijzigd.
- Bewerkte afbeeldingen kunnen niet worden opgeslagen.
- Alleen ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) kan worden geselecteerd voor
Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd
(Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). U kunt daarom de functies Vivid
Photo en Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) niet gebruiken.
De functie Album is beschikbaar met de volgende toepassingen:
MP Navigator EX versie.1.00 of later
ZoomBrowser EX versie 5.8 of later
Ondersteunde indelingen voor afbeeldingsbestanden (extensies)
BMP (.bmp)
JPEG (.jpg, .jpeg)
TIFF (.tif, .tiff)
PICT (.pict, .pct)
Easy-PhotoPrint-afbeeldingsbestanden (.epp)
Belangrijk
Wanneer u een afbeelding selecteert en er bevindt zich een TIFF-bestand in de geselecteerde map,
wordt de afbeelding wellicht niet correct weergegeven of wordt Easy-PhotoPrint EX wellich
t
afgesloten, afhankelijk van de TIFF-indeling. Verplaats in dergelijke gevallen het TIFF-bestand naar
een andere map of sla het bestand op met een andere bestandsindeling en selecteer de map
opnieuw.
Opmerking
De miniaturen van bestanden in niet-ondersteunde indelingen worden weergegeven als
(vraagteken).
A
ls Easy-PhotoPrint EX wordt geopend vanuit Digital Photo Professional, worden alle
afbeeldingsbestanden die worden ondersteund door Digital Photo Professional weergegeven.
Bestandsindelingen (extensies) die worden ondersteund door Easy-PhotoPrint EX
Easy-PhotoPrint EX Photo Print-bestand (.el6)
Easy-PhotoPrint EX Albumbestand (.el1)
Easy-PhotoPrint EX Stickerbestand (.el2)
Easy-PhotoPrint EX Kalenderbestand (.el4)
Easy-PhotoPrint EX Indelingsbestand (.el5)
CD-LabelPrint-gegevens (.cld)
Page 114 of 560 pagesWat is Easy-PhotoPrint EX?
Naar boven
Page 115 of 560 pagesWat is Easy-PhotoPrint EX?
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Foto's afdrukken
Foto's afdrukken
Met Easy-PhotoPrint EX kunt u uw favoriete foto's in verschillende indelingen afdrukken.
U kunt ook heel gemakkelijk foto's zonder rand maken.
Tijdens het afdrukken worden automatisch de meest geschikte correcties op de foto's toegepast.
Stappen
1.
Easy-PhotoPrint EX openen
2.
Een foto selecteren
3.
Papier selecteren
4.
Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
A
fdrukken op een dvd/cd
Foto's afdrukken in grijstinten
Levendige foto's afdrukken
Ruis in foto's reduceren
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Een datum op foto's (Photo Print) afdrukken
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Een index afdrukken
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Fotogegevens afdrukken
Foto's opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt?
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Page 116 of 560 pagesFoto's afdrukken
Naar boven
Page 117 of 560 pagesFoto's afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Foto's afdrukken
> Easy-PhotoPrint EX openen
Easy-PhotoPrint EX openen
1.
Open het menu Start en selecteer (Alle) Programma's ((All) Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Page 118 of 560 pagesEasy-PhotoPrint EX openen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Foto's afdrukken > Een foto selecteren
Een foto selecteren
1.
Klik bij Menu op Photo Print.
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
Belangrijk
De miniaturen van de afbeeldingen in de map kunnen als volgt worden weergegeven:
- De afbeelding wordt weergegeven met een zwarte lijn langs de rand.
- Een rand van de afbeelding lijkt bijgesneden.
Dergelijke afbeeldingen worden echter vergroot of als voorbeeld normaal weergegeven, en dit
is niet van invloed op het afdrukresultaat.
2.
Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
Belangrijk
A
ls Easy-PhotoPrint EX wordt geopend vanuit een andere toepassing (MP Navigator EX
,
ZoomBrowser EX of Digital Photo Professional), wordt het gedeelte met de mappenstructuur
niet weergegeven.
De afbeeldingen die in de toepassing worden geopend, worden weergegeven als miniaturen.
3.
Klik op de afbeelding die u wilt afdrukken.
Het aantal exemplaren wordt als '1' weergegeven onder de aangeklikte afbeelding, terwijl de
geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het daarvoor bestemde gedeelte.
Opmerking
A
ls u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
de afbeelding en klikt u op
(Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
A
ls u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
(Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Page 119 of 560 pagesEen foto selecteren
A
ls u twee of meer exemplaren van een afbeelding wilt afdrukken, klikt u op
(pijl omhoog)
totdat het gewenste aantal exemplaren is bereikt. Als u het aantal afdrukken wilt verlagen, klikt
u op
(pijl omlaag).
U kunt de volgorde van de foto's wijzigen met de lijst in de rechterbovenhoek van het venster.
U kunt voor de afdrukvolgorde kiezen uit Sort. op datum (Sort by Date) en Sort. op naam (Sort by
Name).
Opmerking
U kunt de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze afdrukt.
Foto's corrigeren en verbeteren
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Page 120 of 560 pagesEen foto selecteren
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Foto's afdrukken
> Papier selecteren
Papier selecteren
1.
Klik op Papier selecteren (Select Paper).
Het venster Papier selecteren (Select Paper) verschijnt.
2.
Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer (Printer)
Papierbron (Paper Source)
Papierformaat (Paper Size)
Mediumtype (Media Type)
Opmerking
De papierformaten en mediumtypen variëren per printer. Zie de Help voor meer informatie.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
Belangrijk
A
ls u Fine Art selecteert voor Papierformaat (Paper Size), wordt aan de boven- en onderkant van he
t
papier automatisch een marge van 35 mm ingesteld.
U kunt het beste Voorbeeld gebruiken om in de weergegeven afbeelding het afdrukbereik te
controleren voordat u afdrukt.
Opmerking
U kunt rechtstreeks op het dvd/cd-oppervlak afdrukken door CD-R te kiezen bij Papierformaat
(Paper Size).
A
fdrukken op een dvd/cd
U kunt foto's afdrukken in grijstinten.
Foto's afdrukken in grijstinten
U kunt foto's afdrukken met levendiger kleuren, of de ruis in de foto verminderen.
Levendige foto's afdrukken
Ruis in foto's reduceren
Zie de Help voor meer informatie over het venster Papier selecteren (Select Paper).
Page 121 of 560 pagesPapier selecteren
Naar boven
Page 122 of 560 pagesPapier selecteren
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Foto's afdrukken > Afdrukken
Afdrukken
1.
Klik op Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven.
Belangrijk
De miniaturen van de afbeeldingen in de map kunnen als volgt worden weergegeven:
- De afbeelding wordt weergegeven met een zwarte lijn langs de rand.
- Een rand van de afbeelding lijkt bijgesneden.
Dergelijke afbeeldingen worden echter vergroot of als voorbeeld normaal weergegeven, en dit
is niet van invloed op het afdrukresultaat.
2.
Selecteer de gewenste opmaak.
Kies een indeling zonder rand wanneer u foto's zonder rand wilt afdrukken.
Opmerking
De indelingen die kunnen worden geselecteerd variëren per printer, papierformaat en
mediumtype.
3.
Klik op Afdrukken (Print).
Belangrijk
Wanneer u afdrukt op papier met een groot formaat, zoals A3/A3+, kunnen sommige computers
niet correct afdrukken als u meer dan één pagina tegelijk afdrukt of kopieert. U kunt het beste
pagina voor pagina afdrukken wanneer u afdrukt op papier met een dergelijk formaat.
A
ls u afdrukt op papier dat groter is dan A4 of afbeeldingen met een hoge resolutie afdrukt, worden
gegevens mogelijk alleen op de bovenste helft van het papier afgedrukt als er veel afbeeldingen
tegelijk worden afgedrukt. Schakel in dit geval in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) het
selectievakje Afdruktaak per pagina spoolen (Spool print job page by page) in en druk het
document nogmaals af.
A
ls u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op (Instellingen) of
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Page 123 of 560 pagesAfdrukken
A
ls u Fine Art selecteert voor Papierformaat (Paper Size), wordt aan de boven- en onderkant van he
t
papier automatisch een marge van 35 mm ingesteld.
U kunt het beste Voorbeeld gebruiken om in de weergegeven afbeelding het afdrukbereik te
controleren voordat u afdrukt.
Er kunnen witte strepen verschijnen aan de boven- en onderkant van foto's in grijstinten. In dat
geval kunt u afdrukken met een marge aan de onder- en bovenkant van 45 mm of meer.
A
ls u Met randen (marge 45) (Bordered (Margin 45)) selecteert uit de indelingen, worden
afbeeldingen bij het afdrukken verkleind zodat er een marge van 45 mm aan de boven- en
onderkant ontstaat, rekening houdend met de afdrukrichting.
De afdrukinstellingen voor foto's worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de
instellingen op te slaan. We raden u aan de afgedrukte afbeelding op te slaan wanneer u deze later
opnieuw wilt afdrukken.
Foto's opslaan
Wanneer u een indeling met randen kiest, is het mogelijk dat de marges links en rechts of boven
en onder niet gelijk zijn.
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Opmerking
U kunt afbeeldingen bijsnijden of de datum op foto's afdrukken.
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Een datum op foto's (Photo Print) afdrukken
U kunt de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze afdrukt.
Foto's corrigeren en verbeteren
U kunt foto's afdrukken in grijstinten.
Foto's afdrukken in grijstinten
U kunt geavanceerde instellingen voor Photo Print (aantal exemplaren, afdrukkwaliteit en
dergelijke) instellen in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
A
ls u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op (Instellingen) of
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Zie de Help voor meer informatie over het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Naar boven
Page 124 of 560 pagesAfdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
> Een
album maken
Een album maken
Met Easy-PhotoPrint EX kunt u uw eigen persoonlijke fotoalbum maken.
Stappen
1.
Easy-PhotoPrint EX openen
2.
Papier en indeling selecteren
3.
Een foto selecteren
4.
Bewerken
5.
Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Indeling wijzigen
A
chtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Wat is O1 of O4?
Page 125 of 560 pagesEen album maken
Naar boven
Page 126 of 560 pagesEen album maken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Een
album maken
> Easy-PhotoPrint EX openen
Easy-PhotoPrint EX openen
1.
Open het menu Start en selecteer (Alle) Programma's ((All) Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Page 127 of 560 pagesEasy-PhotoPrint EX openen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Een
album maken
> Papier en indeling selecteren
Papier en indeling selecteren
1.
Klik bij Menu op Album.
Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt.
2.
Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings):
Papierformaat (Paper Size)
A
fdrukstand (Orientation)
Omslag (Cover)
A
lbum met dubbele pagina's (Double page album)
Paginanummer (Page number)
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over de papierformaten die u kunt selecteren.
In het dialoogvenster Omslagopties (Cover Options) kunt u aangeven of u afbeeldingen wilt
weergeven op de binnenkant van de voor- of achterzijde van het album. U opent he
t
dialoogvenster Omslagopties (Cover Options) door Voor (Front) of Voor & achter (Front & Back)
te selecteren voor Omslag (Cover) en te klikken op Opties... (Options...).
Schakel het selectievakje Album met dubbele pagina's (Double page album) in voor een
gespreide pagina-indeling (met een model voor twee pagina's). In een album met dubbele
pagina's kunt u een afbeelding op de linker- en rechterpagina's schikken.
U kunt de paginanummers (positie, lettertype en dergelijke) aanpassen in het dialoogvenster
Instellingen paginanummer (Page Number Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen
paginanummer (Page Number Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje
Paginanummer (Page number) in en klikt u op Instellingen... (Settings...).
U kunt de marges voor het voorblad en de achteromslag en de pagina's aan de binnenkant
aanpassen in het dialoogvenster Marge-instellingen (Margin Settings). Klik op Marges...
(Margin Settings) om het dialoogvenster Marge-instellingen (Margins...) weer te geven.
3.
Selecteer het thema dat u wilt gebruiken bij Thema (Theme) onder
Voorbeeldindeling (Sample Layout).
Page 128 of 560 pagesPapier en indeling selecteren
4.
Als u de indeling wilt wijzigen, klikt u op Indeling... (Layout...).
Het dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) wordt weergegeven.
In het dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) kunt u de indeling wijzigen of de datum
(waarop de foto is genomen) afdrukken op de foto.
Opmerking
De indelingen die u kunt selecteren zijn afhankelijk van de instellingen voor Papierformaat
(Paper Size), Afdrukstand (Orientation), Album met dubbele pagina's (Double page album) en
het type pagina dat u hebt geselecteerd (voorblad, binnenste pagina's of achteromslag).
In het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) kunt u de positie, grootte en kleur van
de datum aanpassen. Als u het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) wilt
weergeven, schakelt u het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in het dialoogvenster
Opmaak wijzigen (Change Layout) in en klikt u op Datuminstellingen... (Date Settings...).
5.
Als u de achtergrond wilt wijzigen, klikt u op Achtergrond... (Background...).
Het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) wordt weergegeven.
In het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) kunt u een effen kleur of een
afbeeldingsbestand als achtergrond instellen.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Naar boven
Page 129 of 560 pagesPapier en indeling selecteren
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Een
album maken
> Een foto selecteren
Een foto selecteren
1.
Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
2.
Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
Belangrijk
A
ls Easy-PhotoPrint EX wordt geopend vanuit een andere toepassing (MP Navigator EX o
f
ZoomBrowser EX), wordt het gedeelte met de mappenstructuur niet weergegeven.
De afbeeldingen die in de toepassing worden geopend, worden weergegeven als miniaturen.
3.
Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op een van de onderstaande
knoppen:
A
ls u wilt afdrukken op het voorblad, klikt u op
(Importeren naar voorblad).
A
ls u wilt afdrukken op de binnenste pagina's, klikt u op
(Importeren naar binnenste pagina's).
A
ls u op de achteromslag wilt afdrukken, klikt u op
(Importeren naar achteromslag).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door ze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
A
ls u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
de afbeelding en klikt u op
(Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
A
ls u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
Page 130 of 560 pagesEen foto selecteren
(Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Page 131 of 560 pagesEen foto selecteren
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Een
album maken
> Bewerken
Bewerken
1.
Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
2.
Bewerk uw album indien nodig.
Indeling wijzigen
A
chtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
Belangrijk
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder het bewerkte album
op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
De paginanummers op het voorblad en de achteromslag van het album worden als volgt
weergegeven:
O1: Voorblad
O2: Binnenkant voorblad
O3: Binnenzijde achteromslag
O4: Achteromslag
Opslaan
Page 132 of 560 pagesBewerken
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Naar boven
Page 133 of 560 pagesBewerken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Een
album maken
> Afdrukken
Afdrukken
1.
Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
2.
Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
A
antal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
A
fdrukkwaliteit (Print Quality
)
A
fdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De mediumtypen variëren per printer en papierformaat.
Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt weergegeven als de geselecteerde printer en
het geselecteerde mediumtype dubbelzijdig afdrukken ondersteunen. Schakel dit selectievakje
in om op beide zijden van het papier af te drukken.
De optie Automatisch (Automatic) wordt weergegeven als u het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) inschakelt nadat u een printer hebt geselecteerd die automatisch
dubbelzijdig afdrukken ondersteunt en een mediumtype dat dubbelzijdig afdrukken
ondersteunt. Schakel dit selectievakje in om automatisch op beide zijden van het papier af te
drukken.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...).
Schakel het selectievakje Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) in als u foto's zonder
rand wilt afdrukken.
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
Page 134 of 560 pagesAfdrukken
3.
Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Naar boven
Page 135 of 560 pagesAfdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
A
fdrukken op een dvd/cd
Afdrukken op een dvd/cd
Start Easy-PhotoPrint EX en selecteer Dvd/cd-label (DVD/CD Label)in Menu om CD-LabelPrint te starten.
Met CD-LabelPrint kunt u eenvoudig dvd/cd-labels afdrukken.
Voor meer informatie over het gebruik van CD-LabelPrint, installeert u CD-LabelPrint en raadpleegt u de
gebruikershandleiding als volgt. Selecteer in het menu Start de opties (Alle) programma's ((All)
Programs) > CD-LabelPrint > Handleiding (Manual).
Belangrijk
Dvd/cd-label (DVD/CD Label) (DVD/CD Label) wordt niet weergegeven in Menu als CD-LabelPrint
niet op uw computer is geïnstalleerd.
Naar boven
Page 136 of 560 pagesAfdrukken op een dvd/cd
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Kalenders afdrukken
Kalenders afdrukken
Met Easy-PhotoPrint EX kunt u uw eigen kalenders maken met uw favoriete foto's.
Stappen
1.
Easy-PhotoPrint EX openen
2.
Papier en indeling selecteren
3.
Een foto selecteren
4.
Bewerken
5.
Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Indeling wijzigen
A
chtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Kalenderweergave instellen
Feestdagen instellen
Opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Page 137 of 560 pagesKalenders afdrukken
Naar boven
Page 138 of 560 pagesKalenders afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Kalenders afdrukken
> Easy-PhotoPrint EX openen
Easy-PhotoPrint EX openen
1.
Open het menu Start en selecteer (Alle) Programma's ((All) Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Page 139 of 560 pagesEasy-PhotoPrint EX openen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Kalenders afdrukken
> Papier en indeling selecteren
Papier en indeling selecteren
1.
Klik bij Menu op Kalender (Calendar).
Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt.
2.
Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings):
Papierformaat (Paper Size)
A
fdrukstand (Orientation)
Beginnen bij (Start from)
Periode (Period)
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over de papierformaten die u kunt selecteren.
U kunt feestdagen aan uw kalender toevoegen.
Feestdagen instellen
3.
Selecteer een indeling voor Ontwerpen (Design).
Geef indien nodig geavanceerde instellingen op voor de kalender en kies een achtergrond.
Opmerking
U kunt de kalenderweergave aanpassen (de kleur van de datums en de dagen van de week,
positie en formaat van de kalender enz.).
Kalenderweergave instellen
In het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) kunt u een effen kleur of een
afbeeldingsbestand als achtergrond selecteren. Klik op Achtergrond... (Background...) om het
dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) weer te geven.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Page 140 of 560 pagesPapier en indeling selecteren
Naar boven
Page 141 of 560 pagesPapier en indeling selecteren
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Kalenders afdrukken > Een foto selecteren
Een foto selecteren
1.
Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
2.
Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
3.
Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op
(Importeren naar
binnenste pagina's).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door ze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
A
ls u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
de afbeelding en klikt u op
(Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
A
ls u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
(Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Page 142 of 560 pagesEen foto selecteren
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Kalenders afdrukken
> Bewerken
Bewerken
1.
Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
2.
Bewerk de kalender indien nodig.
Indeling wijzigen
A
chtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Kalenderweergave instellen
Feestdagen instellen
Belangrijk
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de bewerkte kalender
op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
Opslaan
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Page 143 of 560 pagesBewerken
Naar boven
Page 144 of 560 pagesBewerken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Kalenders afdrukken > Afdrukken
Afdrukken
1.
Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
2.
Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
A
antal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
A
fdrukkwaliteit (Print Quality
)
A
fdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De mediumtypen variëren per printer en papierformaat.
Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt weergegeven als de geselecteerde printer en
het geselecteerde mediumtype dubbelzijdig afdrukken ondersteunen. Schakel dit selectievakje
in om op beide zijden van het papier af te drukken.
De optie Automatisch (Automatic) wordt weergegeven als u het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) inschakelt nadat u een printer hebt geselecteerd die automatisch
dubbelzijdig afdrukken ondersteunt en een mediumtype dat dubbelzijdig afdrukken
ondersteunt. Schakel dit selectievakje in om automatisch op beide zijden van het papier af te
drukken.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...).
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
Page 145 of 560 pagesAfdrukken
3.
Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Naar boven
Page 146 of 560 pagesAfdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Stickers afdrukken
Stickers afdrukken
U kunt uw favoriete foto's op speciale stickervellen afdrukken.
Stappen
1.
Easy-PhotoPrint EX openen
2.
Papier en indeling selecteren
3.
Een foto selecteren
4.
Bewerken
5.
Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Naar boven
Page 147 of 560 pagesStickers afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Stickers afdrukken
> Easy-PhotoPrint EX openen
Easy-PhotoPrint EX openen
1.
Open het menu Start en selecteer (Alle) Programma's ((All) Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Page 148 of 560 pagesEasy-PhotoPrint EX openen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Stickers afdrukken
> Papier en indeling selecteren
Papier en indeling selecteren
1.
Klik bij Menu op Stickers.
Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt.
2.
Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings):
Papierformaat (Paper Size)
A
fdrukstand (Orientation)
A
fdrukdatum (Print date)
Dezelfde afbeelding gebruiken in alle kaders (Use the same image in all frames)
Opmerking
A
ndere papierformaten dan Fotostickers (Photo Stickers) kunnen niet worden geselecteerd.
Schakel het selectievakje Dezelfde afbeelding gebruiken in alle kaders (Use the same image
in all frames) in als u dezelfde afbeelding wilt gebruiken in alle kaders van de pagina.
In het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) kunt u de positie, grootte, kleur en
dergelijke van de datum aanpassen. Als u het dialoogvenster Datuminstellingen (Date
Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in en klikt u op
Datuminstellingen... (Date Settings...).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Naar boven
Page 149 of 560 pagesPapier en indeling selecteren
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Stickers afdrukken > Een foto selecteren
Een foto selecteren
1.
Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
2.
Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
3.
Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op
(Importeren naar
binnenste pagina's).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door ze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
A
ls u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
de afbeelding en klikt u op
(Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
A
ls u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
(Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Page 150 of 560 pagesEen foto selecteren
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Stickers afdrukken
> Bewerken
Bewerken
1.
Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
2.
Bewerk de stickers indien nodig.
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Belangrijk
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de bewerkte stickers
op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
Opslaan
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Naar boven
Page 151 of 560 pagesBewerken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Stickers afdrukken > Afdrukken
Afdrukken
1.
Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
2.
Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
A
antal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
A
fdrukkwaliteit (Print Quality
)
A
fdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De mediumtypen variëren per printer en papierformaat.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...).
In het dialoogvenster Afdrukpositie aanpassen (Adjust Print Position) kunt u de afdrukpositie
op stickers aanpassen. Klik op Afdrukpositie... (Adjust Print Position) om het dialoogvenster
A
fdrukpositie aanpassen (Print Position...) te openen.
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
3.
Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Page 152 of 560 pagesAfdrukken
Naar boven
Page 153 of 560 pagesAfdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Opmaak afdrukken
Opmaak afdrukken
U kunt tekst toevoegen aan uw favoriete foto's en deze afdrukken in verschillende indelingen.
Stappen
1.
Easy-PhotoPrint EX openen
2.
Papier en indeling selecteren
3.
Een foto selecteren
4.
Bewerken
5.
Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Indeling wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Naar boven
Page 154 of 560 pagesOpmaak afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Opmaak afdrukken
> Easy-PhotoPrint EX openen
Easy-PhotoPrint EX openen
1.
Open het menu Start en selecteer (Alle) Programma's ((All) Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Page 155 of 560 pagesEasy-PhotoPrint EX openen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Opmaak afdrukken
> Papier en indeling selecteren
Papier en indeling selecteren
1.
Klik bij Menu op Opmaak afdrukken (Layout Print).
Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt.
2.
Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings):
Papierformaat (Paper Size)
A
fdrukstand (Orientation)
A
fdrukdatum (Print date)
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over de papierformaten die u kunt selecteren.
In het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) kunt u de positie, grootte, kleur en
dergelijke van de datum aanpassen. Als u het dialoogvenster Datuminstellingen (Date
Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in en klikt u op
Datuminstellingen... (Date Settings...).
3.
Selecteer een indeling bij Indelingen (Layouts).
Opmerking
De indelingen kunnen variëren, afhankelijk van de Afdrukstand (Orientation).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Naar boven
Page 156 of 560 pagesPapier en indeling selecteren
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Opmaak afdrukken
> Een foto selecteren
Een foto selecteren
1.
Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
2.
Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
3.
Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op
(Importeren naar
binnenste pagina's).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door ze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
A
ls u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
de afbeelding en klikt u op
(Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
A
ls u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
(Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Page 157 of 560 pagesEen foto selecteren
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Opmaak afdrukken
> Bewerken
Bewerken
1.
Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
2.
Bewerk de opmaak indien nodig.
Indeling wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Belangrijk
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de bewerkte opmaak
op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
Opslaan
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Naar boven
Page 158 of 560 pagesBewerken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Opmaak afdrukken
> Afdrukken
Afdrukken
1.
Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
2.
Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
A
antal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
A
fdrukkwaliteit (Print Quality
)
A
fdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De mediumtypen variëren per printer en papierformaat.
Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt weergegeven als de geselecteerde printer en
het geselecteerde mediumtype dubbelzijdig afdrukken ondersteunen. Schakel dit selectievakje
in om op beide zijden van het papier af te drukken.
De optie Automatisch (Automatic) wordt weergegeven als u het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) inschakelt nadat u een printer hebt geselecteerd die automatisch
dubbelzijdig afdrukken ondersteunt en een mediumtype dat dubbelzijdig afdrukken
ondersteunt. Schakel dit selectievakje in om automatisch op beide zijden van het papier af te
drukken.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...).
Schakel het selectievakje Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) in als u foto's zonder
rand wilt afdrukken.
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
Page 159 of 560 pagesAfdrukken
3.
Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Naar boven
Page 160 of 560 pagesAfdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Foto's corrigeren en verbeteren
Foto's corrigeren en verbeteren
U kunt afbeeldingen corrigeren en verbeteren.
Klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images)
of Bewerken (Edit) of in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) van Photo Print. U kunt de volgende
correcties en verbeteringen aanbrengen in het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance Images).
Belangrijk
A
ls u in Photo Print de optie ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) selecteert op het tabblad
Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences), kunt u geen
afbeeldingen corrigeren/verbeteren.
Opmerking
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer informatie
over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
Automatische fotocorrectie
Deze functie analyseert de geselecteerde scène automatisch en past geschikte correcties toe.
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
De functie Correctie rode ogen
U kunt rode ogen, die kunnen voorkomen wanneer een flitser is gebruikt, corrigeren.
De functie Correctie rode ogen gebruiken
De functie Helderheid gezicht
U kunt gezichten die als gevolg van een lichte achtergrond donker lijken, helderder maken.
De functie Helderheid gezicht gebruiken
De functie Gezicht scherper maken
U kunt onscherpe gezichten op een foto scherper maken.
De functie Gezicht scherper maken gebruiken
De functie Gezicht digitaal effenen
U kunt de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
De functie Vlekken verwijderen
U kunt moedervlekjes verwijderen.
De functie Vlekken verwijderen gebruiken
Afbeeldingen aanpassen
U kunt de helderheid en het contrast in de hele afbeelding aanpassen of de hele afbeelding scherper
maken.
U kunt ook de contouren van onderwerpen vager maken of de basiskleur verwijderen.
A
fbeeldingen aanpassen
Page 161 of 560 pagesFoto's corrigeren en verbeteren
Naar boven
Page 162 of 560 pagesFoto's corrigeren en verbeteren
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Foto's corrigeren en verbeteren > De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
U kunt correcties automatisch toepassen op alle foto's die worden gebruikt voor een album of kalender
en dergelijke.
Belangrijk
De functie Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) is niet beschikbaar voor Photo Print. Met
Photo Print kunt u automatisch geschikte correcties toepassen op alle foto's die u afdrukt door
A
utomatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) te selecteren bij Kleurcorrectie voor afdrukken (Colo
r
correction for printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) in het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences). Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
(Instellingen) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of selecteert u Voorkeuren...
(Preferences...) in het menu Bestand (File).
Wanneer een afbeelding is gecorrigeerd met Automatische fotocorrectie en is opgeslagen, kan
deze niet nogmaals worden gecorrigeerd met Automatische fotocorrectie.
De functie Automatische fotocorrectie is mogelijk niet beschikbaar voor foto’s die zijn bewerkt met
toepassingen, digitale camera's en dergelijke van andere fabrikanten.
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
A
fdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worde
n
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Page 163 of 560 pagesDe functie Automatische fotocorrectie gebruiken
Opmerking
A
ls slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
3.
Zorg dat Auto is geselecteerd.
4.
Klik op Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) en vervolgens op OK.
De gehele foto wordt automatisch gecorrigeerd en de aanduiding (Corrigeren/verbeteren) wordt
weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
Klik op (Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de bewerking
ongedaan wilt maken.
A
ls u de correctie op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het
selectievakje Toepassen op alle afbeeldingen (Apply to all images) in.
5.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
A
ls u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/
Exif.
6.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
Page 164 of 560 pagesDe functie Automatische fotocorrectie gebruiken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Foto's corrigeren en verbeteren
> De functie Correctie rode ogen gebruiken
De functie Correctie rode ogen gebruiken
U kunt rode ogen, die kunnen voorkomen wanneer een flitser is gebruikt, corrigeren.
U kunt de functie voor het corrigeren van rode ogen handmatig of automatisch uitvoeren.
Opmerking
Met Photo Print kunt u rode ogen automatisch corrigeren tijdens het afdrukken. Als u rode ogen
automatisch wilt corrigeren, selecteert u Automatische fotocorrectie inschakelen (Enable Auto
Photo Fix) in Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad
Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) en schakelt u het
selectievakje Correctie rode ogen inschakelen (Enable Red-Eye Correction) in.
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
A
fdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worde
n
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
A
ls slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
Page 165 of 560 pagesDe functie Correctie rode ogen gebruiken
Automatische correctie
3.
Zorg dat Auto is geselecteerd.
4.
Klik op Correctie rode ogen (Red-Eye Correction).
5.
Klik op OK.
Rode ogen worden gecorrigeerd en de aanduiding
(Corrigeren/verbeteren) wordt weergegeven
in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Belangrijk
A
fhankelijk van de afbeelding is het mogelijk dat ook gebieden buiten de ogen worden
gecorrigeerd.
Opmerking
Klik op (Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de bewerking
ongedaan wilt maken.
A
ls u de correctie op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het
selectievakje Toepassen op alle afbeeldingen (Apply to all images) in.
Handmatige correctie
3.
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4.
Klik op Correctie rode ogen (Red-Eye Correction).
Beweeg de cursor over de afbeelding. De cursor verandert in (penseel).
5.
Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
Page 166 of 560 pagesDe functie Correctie rode ogen gebruiken
Rode ogen worden gecorrigeerd en de aanduiding
(Corrigeren/verbeteren) wordt weergegeven
in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Correctie rode ogen
(Red-Eye Correction).
Klik op Ongedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
A
ls u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/
Exif.
7.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
Page 167 of 560 pagesDe functie Correctie rode ogen gebruiken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Foto's corrigeren en verbeteren
> De functie Helderheid gezicht gebruiken
De functie Helderheid gezicht gebruiken
U kunt gezichten die als gevolg van een lichte achtergrond donker lijken, helderder maken.
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
A
fdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worde
n
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
A
ls slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
3.
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4.
Klik op Helderheid gezicht (Face Brightener).
Beweeg de cursor over de afbeelding. De cursor verandert in
(kruis).
Page 168 of 560 pagesDe functie Helderheid gezicht gebruiken
5.
Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
De gehele afbeelding wordt gecorrigeerd, zodat het geselecteerde gedeelte met het gezicht
helderder wordt, en de aanduiding
(Corrigeren/verbeteren) wordt weergegeven in de
linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
U kunt de rechthoek ook draaien door het geselecteerde gedeelte te verslepen.
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Helderheid gezicht (Face
Brightener).
Klik op Ongedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
A
ls u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/
Exif.
7.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
Page 169 of 560 pagesDe functie Helderheid gezicht gebruiken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Foto's corrigeren en verbeteren
> De functie Gezicht scherper maken gebruiken
De functie Gezicht scherper maken gebruiken
U kunt onscherpe gezichten op een foto scherper maken.
U kunt de functie voor het verscherpen van gezichten handmatig of automatisch uitvoeren.
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
A
fdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worde
n
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
A
ls slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
Automatische correctie
3.
Zorg dat Auto is geselecteerd.
4.
Klik op Gezicht scherper maken (Face Sharpener).
Page 170 of 560 pagesDe functie Gezicht scherper maken gebruiken
5.
Klik op OK.
Het gezicht wordt verscherpt en de aanduiding
(Corrigeren/verbeteren) wordt weergegeven in
de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht scherper maken
(Face Sharpener).
Klik op (Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de bewerking
ongedaan wilt maken.
A
ls u de correctie op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het
selectievakje Toepassen op alle afbeeldingen (Apply to all images) in.
Handmatige correctie
3.
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4.
Klik op Gezicht scherper maken (Face Sharpener).
Beweeg de cursor over de afbeelding. De cursor verandert in
(kruis).
5.
Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
De gezichtsdelen in en rond het geselecteerde gebied worden scherper gemaakt en de
aanduiding
(Corrigeren/verbeteren) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de
afbeelding.
Opmerking
U kunt de rechthoek ook draaien door het geselecteerde gedeelte te verslepen.
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht scherper maken
(Face Sharpener).
Page 171 of 560 pagesDe functie Gezicht scherper maken gebruiken
Klik op Ongedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
A
ls u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/
Exif.
7.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
Page 172 of 560 pagesDe functie Gezicht scherper maken gebruiken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Foto's corrigeren en verbeteren > De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
U kunt de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
U kunt de functie voor het digitaal effenen van het gezicht handmatig of automatisch uitvoeren.
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
A
fdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worde
n
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt verbeteren in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
A
ls slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
Automatisch verbeteren
3.
Zorg dat Auto is geselecteerd.
4.
Klik op Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing).
Page 173 of 560 pagesDe functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
5.
Klik op OK.
De huid van het gezicht wordt verbeterd en de aanduiding (Corrigeren/verbeteren) wordt
weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht digitaal effenen
(Digital Face Smoothing).
Klik op (Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de verbetering naast elkaar weer
te geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de verbetering
ongedaan wilt maken.
A
ls u de verbetering op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het
selectievakje Toepassen op alle afbeeldingen (Apply to all images) in.
Handmatig verbeteren
3.
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4.
Klik op Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing).
Beweeg de cursor over de afbeelding. De cursor verandert in
(kruis).
5.
Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt verbeteren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
De huid in en rond het geselecteerde gebied wordt verbeterd en de aanduiding (Corrigeren/
verbeteren) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
U kunt de rechthoek ook draaien door het geselecteerde gedeelte te verslepen.
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht digitaal effenen
(Digital Face Smoothing).
Klik op Ongedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
Page 174 of 560 pagesDe functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
6.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
A
ls u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Verbeterde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/Exif.
7.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De verbeteringen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u verbeterde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
Page 175 of 560 pagesDe functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Foto's corrigeren en verbeteren
> De functie Vlekken verwijderen gebruiken
De functie Vlekken verwijderen gebruiken
U kunt moedervlekjes verwijderen.
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
A
fdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worde
n
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt verbeteren in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
A
ls slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
3.
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4.
Klik Vlekken verwijderen (Blemish Remover).
Beweeg de cursor over de afbeelding. De cursor verandert in
(kruis).
Page 176 of 560 pagesDe functie Vlekken verwijderen gebruiken
5.
Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt verbeteren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
Vlekjes in en rond het geselecteerde gebied worden bijgewerkt en de aanduiding
(Corrigeren/
verbeteren) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
Klik op Ongedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
A
ls u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Verbeterde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/Exif.
7.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De verbeteringen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u verbeterde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
Page 177 of 560 pagesDe functie Vlekken verwijderen gebruiken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Foto's corrigeren en verbeteren > Afbeeldingen aanpassen
Afbeeldingen aanpassen
U kunt de helderheid, het contrast en dergelijke van afbeeldingen aanpassen.
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
A
fdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worde
n
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt aanpassen in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
A
ls slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
3.
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Aanpassen (Adjust).
4.
Verplaats de schuifregelaar van het item dat u wilt aanpassen en stel het niveau van
het effect in.
U kunt de volgende eigenschappen aanpassen:
Helderheid (Brightness)
Contrast
Page 178 of 560 pagesAfbeeldingen aanpassen
Scherpte (Sharpness)
Vervagen (Blur)
Doorschijnendheid verwijderen (Show-through Removal)
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) als u aanpassingen ongedaan wilt maken.
5.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt aangepaste afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
A
ls u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
A
angepaste afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/
Exif.
6.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De aanpassingen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u aangepaste
afbeeldingen hebt opgeslagen.
Naar boven
Page 179 of 560 pagesAfbeeldingen aanpassen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Foto's corrigeren en verbeteren > Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance
Images)
In dit venster kunt u afbeeldingen corrigeren en verbeteren.
A
ls u het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wilt weergeven, klikt
u
op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) of
Bewerken (Edit) of in het venster Layout/Afdrukken (Layout/Print) van Photo Print.
(1)Werkbalk
Werkbalk
(In-/uitzoomen)
Hiermee vergroot of verkleint u het voorbeeld van de pagina.
(Volledig scherm)
Hiermee geeft u de hele afbeelding weer in Voorbeeld
(Vergelijken)
Hiermee geeft u het venster Afbeeldingen vergelijken (Compare Images) weer. U kunt hier de
afbeeldingen van voor en na de correctie/verbetering naast elkaar vergelijken.
De afbeelding voor de correctie/verbetering wordt links weergegeven en de afbeelding na de
correctie/verbetering wordt rechts weergegeven.
Page 180 of 560 pagesVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
(2)Taakgebied
Op de tabbladen Auto en Handmatig (Manual) zijn verschillende taken en instellingen beschikbaar.
Klik op Auto of Handmatig (Manual) om het betreffende tabblad te openen.
Tabblad Auto
Selecteer dit tabblad om correcties automatisch toe te passen.
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix)
Hiermee worden automatische fotocorrecties toegepast.
Belangrijk
De functie Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) is niet beschikbaar voor Photo Print. Met
Photo Print kunt u automatisch correcties toepassen op alle foto's die u afdrukt. Selecteer deze
optie bij Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd
(Advanced) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Als u het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
(Instellingen) in het venster Opmaak/
A
fdrukken (Layout/Print) of selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Correctie rode ogen (Red-Eye Correction)
Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
Opmerking
Page 181 of 560 pagesVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Voor Photo Print kunt u rode ogen ook corrigeren door Automatische fotocorrectie inschakelen
(Enable Auto Photo Fix) te selecteren bij Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for
printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) en het selectievakje Correctie rode ogen inschakelen (Enable Red-Eye
Correction) aan te vinken.
Gezicht scherper maken (Face Sharpener)
Hiermee kunt u onscherpe gezichten verscherpen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing)
Hiermee kunt u de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Toepassen op alle afbeeldingen (Apply to all images)
Wanneer u deze optie selecteert, worden alle afbeeldingen in de lijst automatisch gecorrigeerd.
OK
Hiermee past u het geselecteerde effect toe op de geselecteerde afbeelding of op alle afbeeldingen.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties en verbeteringen die u op de geselecteerde afbeelding hebt
toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee wordt de geselecteerde afbeelding met correcties en verbeteringen opgeslagen.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee worden alle afbeeldingen met correcties en verbeteringen die worden weergegeven in de
lijst opgeslagen.
Afsluiten (Exit)
Klik hierop om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) af te
sluiten.
Tabblad Handmatig
Selecteer dit tabblad om afbeeldingen handmatig te corrigeren.
Gebruik Aanpassen (Adjust) om de helderheid en het contrast aan te passen of om de hele afbeelding
scherper te maken.
Gebruik Corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance) als u specifieke gedeelten wilt corrigeren/verbeteren.
Aanpassen
Helderheid (Brightness)
De algemene helderheid van de afbeelding wordt aangepast.
Page 182 of 560 pagesVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Verplaats de schuifregelaar naar links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om
deze lichter te maken.
Contrast
Het contrast van de afbeelding wordt aangepast. Als de afbeelding flets is vanwege gebrek aan
contrast, kunt u het contrastniveau aanpassen.
Verplaats de schuifregelaar naar links om het contrast van de afbeelding te verlagen en naar rechts
om het te verhogen.
Scherpte (Sharpness)
Versterkt de contouren van onderwerpen om de afbeelding scherper te maken. Pas de scherpte aan
als de foto onscherp is of tekst vaag leesbaar is.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeelding scherper te maken.
Vervagen (Blur)
Vervaagt de contouren van onderwerpen om de afbeelding een zachtere uitstraling te geven
.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeelding te vervagen.
Doorschijnendheid verwijderen (Show-through Removal)
Verwijdert doorschijnendheid van tekst of de basiskleur door de achterkant. Pas het niveau van
doorschijnendheid aan om te voorkomen dat tekst of de basiskleur van de achterkant van een dun
document doorschijnt op de voorkant.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om doorschijnendheid meer te verwijderen.
Standaard (Defaults)
Hiermee herstelt u de standaardwaarden voor alle aanpassingen (helderheid, contrast, scherpte,
vervagen en doorschijnendheid verwijderen).
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle aanpassingen die u op de geselecteerde afbeelding hebt toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee wordt de geselecteerde afbeelding in de lijst met toegepaste verbeteringen opgeslagen.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee worden alle afbeeldingen met verbeteringen die worden weergegeven in de lijst
opgeslagen.
Afsluiten (Exit)
Klik hierop om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) af te
sluiten.
Corrigeren/verbeteren
Correctie rode ogen (Red-Eye Correction)
Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
U kunt het gedeelte opgeven waarop u het effect wilt toepassen. Geef met de schuifregelaar het
niveau van het effect op.
Page 183 of 560 pagesVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Opmerking
Voor Photo Print worden rode ogen automatisch gecorrigeerd als Automatische fotocorrectie
inschakelen (Enable Auto Photo Fix) is geselecteerd in Kleurcorrectie voor afdrukken (Color
correction for printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences) en het selectievakje Correctie rode ogen inschakelen (Enable Red-
Eye Correction) is ingeschakeld. Schakel het selectievakje uit als u de automatische correctie
wilt uitschakelen.
Helderheid gezicht (Face Brightener)
Hiermee wordt de hele afbeelding gecorrigeerd, zodat het geselecteerde deel van het gezicht
helderder wordt.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht scherper maken (Face Sharpener)
Hiermee kunt u onscherpe gezichten verscherpen.
U kunt het gedeelte opgeven waarop u het effect wilt toepassen. Geef met de schuifregelaar het
niveau van het effect op.
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing)
Hiermee kunt u de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
U kunt het gedeelte opgeven waarop u het effect wilt toepassen. Geef met de schuifregelaar het
niveau van het effect op.
Vlekken verwijderen (Blemish Remover)
Hiermee kunt u moedervlekjes verwijderen.
U kunt het gedeelte opgeven waarop u het effect wilt toepassen.
OK
Hiermee past u het geselecteerde effect toe op het opgegeven gebied.
Ongedaan maken (Undo)
Hiermee wordt de laatste correctie/verbetering geannuleerd.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties en verbeteringen die u op de geselecteerde afbeelding hebt
toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee wordt de geselecteerde afbeelding met correcties en verbeteringen opgeslagen.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee worden alle afbeeldingen met correcties en verbeteringen die worden weergegeven in de
lijst opgeslagen.
Afsluiten (Exit)
Klik hierop om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) af te
sluiten.
Naar boven
Page 184 of 560 pagesVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Vragen en antwoorden
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt?
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Wat is O1 of O4?
Naar boven
Page 185 of 560 pagesVragen en antwoorden
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Vragen en antwoorden
> Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
A
ls u een bestand dat is gemaakt en opgeslagen met Easy-PhotoPrint EX wilt verplaatsen (of kopiëren)
van de ene map naar de andere, moet u ook de map verplaatsen (of kopiëren) die automatisch is
gemaakt toen het bestand werd opgeslagen.
A
ls u bijvoorbeeld een bestand opslaat met de naam MijnAlbum.el1, wordt automatisch een map
MijnAlbum.el1.Data gemaakt in de map waarin het bestand MijnAlbum.el1 zich bevindt. Als u het bestand
MijnAlbum.el1 naar een andere map wilt verplaatsen (of kopiëren), moet u ook de map
MijnAlbum.el1.Data verplaatsen. De map MijnAlbum.el1.Data bevat de foto's die in het album worden
gebruikt.
Opmerking
De pictogrammen variëren, afhankelijk van de items.
Belangrijk
Wijzig de naam van de map Data niet, anders kunt u geen foto's weergeven die u hebt bewerkt met
Easy-PhotoPrint EX.
Naar boven
Page 186 of 560 pagesHoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Vragen en antwoorden
> Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt?
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst
afgedrukt?
Zoals hieronder wordt weergegeven, wordt het afdrukken gestart aan de linkerkant van de afbeelding die
in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven.
Het papier wordt uitgevoerd in de richting die door de pijl wordt aangegeven.
Raadpleeg de handleiding van de printer voor meer informatie over het plaatsen van papier voor
afdrukken op de voorzijde/achterzijde en dergelijke.
Naar boven
Page 187 of 560 pagesWelke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt?
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Vragen en antwoorden
> Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Wanneer u een indeling met randen kiest, is het mogelijk dat de marges links en rechts of boven en
onder niet gelijk zijn, afhankelijk van de afbeelding en de printer.
A
ls u altijd wilt afdrukken met gelijke marges, schakelt u het selectievakje Altijd bijsnijden wanneer u een
indeling met marges selecteert (Always crop images when selecting a layout with margins) in op het
tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
A
ls u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op (Instellingen) in het
venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu
Bestand (File).
Snijd de foto bij om gelijke marges te krijgen.
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Opmerking
Deze instelling is alleen beschikbaar voor Photo Print.
Naar boven
Page 188 of 560 pagesHoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Vragen en antwoorden
> Wat is O1 of O4?
Wat is O1 of O4?
Wanneer een album wordt afgedrukt, worden labels als O1 en O4 afgedrukt als paginanummers.
De O1 en O4 staan respectievelijk voor voorblad en achteromslag.
O1: Voorblad
O2: Binnenzijde voorblad
O3: Binnenzijde achteromslag
O4: Achteromslag
Naar boven
Page 189 of 560 pagesWat is O1 of O4?
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen voor Photo Print
Instellingen voor Photo Print
A
fdrukken op een dvd/cd
Foto's afdrukken in grijstinten
Levendige foto's afdrukken
Ruis in foto's reduceren
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Een datum op foto's (Photo Print) afdrukken
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Een index afdrukken
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Fotogegevens afdrukken
Foto's opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Naar boven
Page 190 of 560 pagesInstellingen voor Photo Print
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen voor Photo Print
> Afdrukken op een dvd/cd
Afdrukken op een dvd/cd
U kunt met Photo Print afdrukken op een dvd/cd.
Selecteer CD-R bij Papierformaat (Paper Size) in het venster Papier selecteren (Select Paper) en
selecteer de gewenste indeling en geef een titel op.
A
ls u de details wilt bewerken, keert u terug naar het Menu en selecteert u Dvd/cd-label (DVD/CD Label
)
om af te drukken/te bewerken met CD-LabelPrint.
Volg de stappen voor andere items om de selectie van afbeeldingen in het scherm Afbeeld. selecteren
(Select Images) te voltooien.
Een foto selecteren
1.
Selecteer CD-R bij Papierformaat (Paper Size) in het venster Papier selecteren
(Select Paper).
Geef de instellingen op voor Printer en Mediumtype (Media Type) op basis van de printer en de dvd/
cd die u gebruikt.
Opmerking
A
ls CD-R is geselecteerd, kunt u alleen Disclade (Disc tray) selecteren bij Papierbron (Paper
Source).
2.
Klik op Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven.
Page 191 of 560 pagesAfdrukken op een dvd/cd
3.
Selecteer de gewenste opmaak.
4.
Voer de titel in en geef de details van de indeling op in Geavanceerd (Advanced).
Opmerking
De items die u kunt instellen, kunnen verschillen afhankelijk van de geselecteerde indeling.
5.
Klik op Afdrukken (Print).
Stel een dvd/cd in en druk af volgens de berichten op het venster.
Het afdrukken begint bij de bovenkant van de afbeelding die wordt weergegeven in Voorbeeld.
Belangrijk
Installeer geen CD-R-lade totdat het bericht wordt weergegeven dat u een dvd/cd moet
instellen.
Opmerking
U kunt de afdrukpositie op de dvd/cd wijzigen in het dialoogvenster Aanpassen (Adjust). Als u het
dialoogvenster Aanpassen (Adjust) wilt weergeven, klikt u op
(Afdrukgedeelte/Afdrukpositie
aanpassen).
U kunt geavanceerde instellingen voor Photo Print (aantal exemplaren, afdrukkwaliteit enz.)
instellen in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Als u het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) wilt weergeven, klikt u op
(Instellingen) of selecteert u Voorkeuren...
(Preferences...) in het menu Bestand (File).
Naar boven
Page 192 of 560 pagesAfdrukken op een dvd/cd
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen voor Photo Print
> Foto’s afdrukken in grijstinten
Foto's afdrukken in grijstinten
Selecteer het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Photo) in het scherm Papier selecteren
(Select Paper) om foto's af te drukken in grijstinten.
Belangrijk
Vivid Photo is niet beschikbaar wanneer het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Photo)
is geselecteerd.
Er kunnen witte strepen verschijnen aan de boven- en onderkant van foto's in grijstinten. In dat
geval kunt u afdrukken met een marge aan de onder- en bovenkant van 45 mm of meer.
A
ls u Met randen (marge 45) (Bordered (Margin 45)) selecteert uit de indelingen in het scherm
Opmaak/Afdrukken (Layout/Print), worden afbeeldingen bij het afdrukken verkleind zodat er een
marge van 45 mm aan de boven- en onderkant ontstaat, rekening houdend met de afdrukrichting.
Page 193 of 560 pagesFoto's afdrukken in grijstinten
Opmerking
Wanneer het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Photo) is geselecteerd, worden
voorbeeldafbeeldingen in het scherm Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) weergegeven in grijstinten.
Ze worden echter wel in kleur weergegeven in het venster Afbeeldingen Corrigeren/Verbeteren
(Correct/Enhance Images).
In het venster Grijswaarden aanpassen (Adjust Grayscale) kunt u de zwarte kleurtint van foto’s in
grijstinten aanpassen.
A
ls u het venster Grijswaarden aanpassen (Adjust Grayscale) wilt weergeven, schakelt u het
selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Photo) in het venster Papier selecteren (Select
Paper) in en klikt u op
(Grijswaarden aanpassen) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/
Print). Zie de Help voor meer informatie.
Naar boven
Page 194 of 560 pagesFoto's afdrukken in grijstinten
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen voor Photo Print
> Levendige foto's afdrukken
Levendige foto's afdrukken
Schakel het selectievakje Vivid Photo in het venster Papier selecteren (Select Paper) in als u de kleuren
in een foto wilt verlevendigen voordat u deze afdrukt.
Belangrijk
Deze functie is alleen beschikbaar voor printers die Vivid Photo ondersteunen.
Deze functie is niet beschikbaar als ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) is geselecteerd
op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Opmerking
A
ls u Vivid Photo selecteert, is dit alleen van invloed op de afdruk. De oorspronkelijke afbeelding of
het afdrukvoorbeeld blijft ongewijzigd.
Naar boven
Page 195 of 560 pagesLevendige foto's afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen voor Photo Print
> Ruis in foto's reduceren
Ruis in foto's reduceren
Een foto die op een donkere locatie (bijvoorbeeld 's nachts) met een digitale camera is gemaakt, kan
ruis bevatten.
Schakel het selectievakje Ruisreductie in foto's (Photo Noise Reduction) in het venster Papier selecteren
(Select Paper) in om ruis in de foto te verminderen en de afgedrukte foto's helderder te maken.
Belangrijk
Deze functie is niet beschikbaar als ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) is geselecteerd
op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Opmerking
Bij veel ruis wijzigt u Normaal (Normal) in Krachtig (Strong).
Deze functie heeft alleen effect op het afdrukresultaat. De oorspronkelijke afbeelding of het
afdrukvoorbeeld blijft ongewijzigd.
Naar boven
Page 196 of 560 pagesRuis in foto's reduceren
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen voor Photo Print > Foto's bijsnijden (Photo Print)
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Bij het bijsnijden van foto's selecteert u het deel dat u wilt behouden en wordt de rest verwijderd.
Klik op
(Afbeelding bijsnijden) in het scherm Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of dubbelklik op de
voorbeeldafbeelding.
Plaats het witte kader over het gedeelte dat u wilt afdrukken en klik op OK.
Opmerking
U kunt het bijsnijdgebied ook verplaatsen door de cursor in het witte kader te plaatsen en dit te
verslepen. Versleep de witte lijnen om het bijsnijdgebied te vergroten of verkleinen.
Schakel het selectievakje De regel van drie (The Rule of Thirds) in om witte streepjeslijnen weer te
geven. U kunt een evenwichtige compositie maken door een van de kruispunten (witte vierkantjes)
of witte streepjeslijnen naar het hoofdonderwerp van de foto te verslepen.
Het bijsnijden heeft alleen effect op het afdrukresultaat. De oorspronkelijke afbeelding wordt niet
bijgesneden.
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bijsnijden (Crop).
Page 197 of 560 pagesFoto's bijsnijden (Photo Print)
Naar boven
Page 198 of 560 pagesFoto's bijsnijden (Photo Print)
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen voor Photo Print
> Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
A
ls u de datum waarop de foto is gemaakt wilt afdrukken op de foto, klikt u op
(Datuminstellingen) in
het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) en schakelt u in het dialoogvenster Datuminstellingen
(Date Settings) het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in.
Opmerking
De datum wordt weergegeven volgens de datumnotatie die is ingesteld in uw besturingssysteem
(mm-dd-jjjj, enzovoort).
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het instellen van de datum.
Naar boven
Page 199 of 560 pagesEen datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen voor Photo Print
> Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
U kunt meerdere foto's op één pagina afdrukken door een indeling met meerdere foto's te selecteren in
het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Opmerking
Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's.
Een foto selecteren
De aantallen foto's en indelingen kunnen per mediumtype variëren.
De foto's worden als volgt gerangschikt.
Voorbeeld: Geen randen (x4
)
U kunt de afdrukvolgorde wijzigen bij Afdrukvolgorde (Printing Order) op het tabblad Afdrukken
(Print) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
U kunt hier kiezen uit Op datum (By Date), Op naam (By Name) en Op selectie (By Selection).
A
ls u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op (Instellingen) of
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Naar boven
Page 200 of 560 pagesMeerdere foto's op één pagina afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen voor Photo Print
> Een index afdrukken
Een index afdrukken
U kunt een index afdrukken van geselecteerde foto's. Op een indexafdruk worden de miniaturen van de
foto's weergegeven op één pagina. Dit is een handige manier om uw foto's te beheren.
A
ls u een index wilt afdrukken, selecteert u Index uit de indelingen in het venster Opmaak/Afdrukke
n
(Layout/Print).
Belangrijk
U kunt geen index afdrukken als u één van de volgende papierformaten hebt geselecteerd.
- Creditcard
- Fine Art A4
- Fine Art A3
- Fine Art A3+
- Fine Art Letter
- CD-R
U kunt maximaal 80 afbeeldingen afdrukken op één pagina.
Opmerking
Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's.
Een foto selecteren
De foto's worden als volgt gerangschikt.
Voorbeeld: Index (x20)
U kunt de afdrukvolgorde wijzigen bij Afdrukvolgorde (Printing Order) op het tabblad Afdrukken
(Print) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
U kunt hier kiezen uit Op datum (By Date), Op naam (By Name) en Op selectie (By Selection).
A
ls u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op (Instellingen) of
Page 201 of 560 pagesEen index afdrukken
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Naar boven
Page 202 of 560 pagesEen index afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen voor Photo Print
> Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
U kunt verschillende pasfoto's afdrukken.
Belangrijk
De foto is mogelijk niet geschikt als een officiële pasfoto.
Raadpleeg voor meer informatie de instantie waarvoor u de foto wilt gebruiken.
A
ls u pasfoto's wilt afdrukken, selecteert u 4"x6" 10x15cm bij Papierformaat (Paper Size) in het venste
r
Papier selecteren (Select Paper) en selecteert u een indeling voor de pasfoto uit de indelingen in het
venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Opmerking
Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's.
Een foto selecteren
De foto's worden als volgt gerangschikt.
Voorbeeld: ID-foto 3.5 x 4.5cm
U kunt de afdrukvolgorde wijzigen bij Afdrukvolgorde (Printing Order) op het tabblad Afdrukken
(Print) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
U kunt hier kiezen uit Op datum (By Date), Op naam (By Name) en Op selectie (By Selection).
A
ls u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op (Instellingen) of
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Naar boven
Page 203 of 560 pagesPasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen voor Photo Print
> Fotogegevens afdrukken
Fotogegevens afdrukken
Selecteer Opnamegegevens (Captured Info) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) om de foto
en de Exif-gegevens naast elkaar af te drukken.
Opmerking
Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's.
Een foto selecteren
Deze functie is alleen beschikbaar voor de papierformaten Letter 8,5"x11" en A4.
Naar boven
Page 204 of 560 pagesFotogegevens afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen voor Photo Print
> Foto's opslaan
Foto's opslaan
U kunt bewerkte foto's opslaan. De gegevens over het bijsnijden en de indeling kunnen worden
opgeslagen.
Klik op Opslaan (Save) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Wanneer het dialoogvenster Opslaan als (Save As) wordt weergegeven, geeft u de locatie en de
bestandsnaam op en klikt u op Opslaan (Save).
Belangrijk
A
ls u een opgeslagen bestand bewerkt en opnieuw opslaat, wordt het bestand overschreven.
A
ls u een bestand opnieuw wilt opslaan onder een nieuwe naam of op een andere locatie,
selecteert u Opslaan als... (Save As...) in het menu Bestand (File) en slaat u het bestand op.
Opmerking
Opslaan (Save) wordt niet weergegeven in de vensters Afbeeldingen selecteren (Select Images) en
Papier selecteren (Select Paper).
Naar boven
Page 205 of 560 pagesFoto's opslaan
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen voor Photo Print
> Opgeslagen bestanden openen
Opgeslagen bestanden openen
U kunt bestanden openen die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX.
1.
Klik bij Menu op Bibliotheek (Library).
Het dialoogvenster Openen (Open) wordt weergegeven.
U kunt bestanden die zijn gemaakt en opgeslagen met Easy-PhotoPrint EX bekijken in de
pictogramweergave (alleen voor Windows Vista) of de miniatuurweergave.
Belangrijk
Wanneer u de 64-bits versie van Windows Vista of Windows XP gebruikt, kan de inhoud van
bestanden niet worden weergegeven in Verkenner.
2.
Selecteer het bestand dat u wilt openen en klik op Openen (Open).
Het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven.
Opmerking
De volgende bestandsindeling (extensie) wordt ondersteund door Easy-PhotoPrint EX.
- Easy-PhotoPrint EX Photo Print-bestand (.el6)
3.
Bewerk het bestand indien nodig.
Opmerking
U kunt bestanden die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX niet alleen openen via Bibliotheek
(Library) in Menu, maar ook op de volgende manieren.
- Dubbelklik of klik op het bestand.
- Klik in het menu Bestand (File) op Openen... (Open...) en selecteer het bestand dat u wilt
bewerken.
U kunt een onlangs geopend bestand ook openen door op de bestandsnaam te klikken in het
menu Bestand (File).
Naar boven
Page 206 of 560 pagesOpgeslagen bestanden openen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Overige instellingen
Overige instellingen
Indeling wijzigen
A
chtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Feestdagen instellen
Kalenderweergave instellen
Opgeslagen bestanden openen
Naar boven
Page 207 of 560 pagesOverige instellingen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Overige instellingen > Indeling wijzigen
Indeling wijzigen
U kunt de indeling van elke pagina afzonderlijk wijzigen.
Selecteer de pagina waarvan u de indeling wilt wijzigen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens
op
(Opmaak wijzigen).
Selecteer de opmaak die u wilt gebruiken in het dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) en
klik op OK.
Album
Belangrijk
A
ls de nieuwe opmaak een ander aantal kaders bevat dan de huidige opmaak, gebeurt het
volgende:
A
ls het aantal kaders
is verhoogd
:
De afbeeldingen van de volgende pagina's worden naar voren gehaald
om alle kaders in de nieuwe opmaak te vullen.
A
ls het aantal kaders
is verlaagd
:
Pagina's met de nieuwe opmaak worden toegevoegd tot alle
afbeeldingen op de pagina's met de huidige opmaak passen.
A
ls u voor het voorblad of de achteromslag een andere indeling kiest die minder kaders bevat,
worden afbeeldingen die niet in de nieuwe opmaak passen verwijderd, te beginnen met de
afbeelding die als laatste is toegevoegd aan de eerdere opmaakpagina.
Opmerking
De indelingen die u kunt selecteren, zijn afhankelijk van Papierformaat (Paper Size), Afdrukstand
(Orientation) of het type pagina dat u hebt geselecteerd (voorblad, binnenste pagina's of
achteromslag).
Schakel het selectievakje Toepassen op alle pagina's (Apply to all pages) in als u de indeling van
alle pagina's wilt wijzigen in de nieuwe indeling.
Kalender
Page 208 of 560 pagesIndeling wijzigen
Belangrijk
De opmaak van alle pagina's wordt gewijzigd in de geselecteerde opmaak.
A
lle afbeeldingen die niet in de nieuwe opmaak passen, worden op de laatste pagina verzameld.
Opmerking
De indelingen die u kunt selecteren, zijn afhankelijk van het Papierformaat (Paper Size) en de
A
fdrukstand (Orientation).
Opmaak afdrukken
Belangrijk
A
ls de nieuwe opmaak een ander aantal kaders bevat dan de huidige opmaak, gebeurt er het
volgende:
A
ls het aantal kaders
is verhoogd
:
De afbeeldingen van de volgende pagina's worden naar voren gehaald
om alle kaders in de nieuwe opmaak te vullen.
A
ls het aantal kaders
is verlaagd
:
Pagina's met de nieuwe opmaak worden toegevoegd tot alle
afbeeldingen op de pagina's met de huidige opmaak passen.
Opmerking
De indelingen die u kunt selecteren, zijn afhankelijk van het Papierformaat (Paper Size) en de
A
fdrukstand (Orientation).
Schakel het selectievakje Toepassen op alle pagina's (Apply to all pages) in als u de indeling van
alle pagina's wilt wijzigen in de nieuwe indeling.
Naar boven
Page 209 of 560 pagesIndeling wijzigen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Overige instellingen
> Achtergrond wijzigen
Achtergrond wijzigen
U kunt de achtergrond van elke pagina wijzigen.
Belangrijk
U kunt de achtergrond voor Photo Print, Stickers en Opmaak afdrukken (Layout Print) niet wijzigen.
Klik op Achtergrond... (Background...) in het venster Pagina-instelling (Page Setup) of selecteer de
pagina waarvan u de achtergrond wilt wijzigen in het venster Bewerken (Edit) en klik op
(Achtergrond wijzigen).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer het gewenste achtergrondtype in het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change
Background).
Als Selecteren uit voorbeelden (Select from samples) is geselecteerd
Selecteer de afbeelding die wilt gebruiken bij Voorbeelden (Samples) en klik op OK.
Opmerking
Selecteren uit voorbeelden (Select from samples) wordt alleen weergegeven als Album is
geselecteerd.
Page 210 of 560 pagesAchtergrond wijzigen
Als Enkele kleur (Single color) is geselecteerd
Selecteer de gewenste kleur bij Standaardkleur (Standard color) of Aangepaste kleur (Custom color) en
klik op OK.
Als Afbeeldingsbestand (Image file) is geselecteerd
Stel Pad afbeeldingsbestand (Image File Path) en Indeling afbeelding (Image Layout) in en klik op OK.
Page 211 of 560 pagesAchtergrond wijzigen
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het instellen van de achtergrond in het
dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background).
Naar boven
Page 212 of 560 pagesAchtergrond wijzigen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Overige instellingen > Foto's toevoegen
Foto's toevoegen
U kunt foto's aan pagina's toevoegen.
Selecteer de pagina waaraan u foto's wilt toevoegen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op
(Afbeelding toevoegen).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer de map met de afbeelding die u wilt toevoegen in de mappenstructuur links in het
dialoogvenster Afbeelding toevoegen (Add Image) en selecteer de afbeelding die u wilt toevoegen in het
venster met miniaturen aan de rechterkant.
Opmerking
Klik op een afbeelding om die te selecteren (de achtergrond wordt blauw) of om de selectie op te
heffen (de achtergrond wordt wit). U kunt ook meerdere afbeeldingen selecteren.
Selecteer een optie bij Toevoegen aan (Add to) en klik op OK.
Belangrijk
U kunt maximaal 20 afbeeldingen tegelijk toevoegen aan één pagina.
U kunt maximaal 99 identieke afbeeldingen aan alle pagina's samen toevoegen.
U kunt dezelfde afbeelding niet meerdere malen tegelijk toevoegen. Voeg de afbeeldingen een voor
een toe.
A
ls het aantal pagina's toeneemt doordat u afbeeldingen toevoegt, kunt u geen afbeeldingen
toevoegen na pagina 400.
Opmerking
U kunt alle afbeeldingen tegelijk selecteren of het weergaveformaat en de volgorde van de
miniaturen wijzigen in het dialoogvenster Afbeelding toevoegen (Add Image). Raadpleeg de Help
voor meer informatie.
Naar boven
Page 213 of 560 pagesFoto's toevoegen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Overige instellingen
> Positie van foto's verwisselen
Positie van foto's verwisselen
U kunt de positie van afbeeldingen verwisselen.
Klik op (Afbeeldingsposities wisselen) in het venster Bewerken (Edit).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer de twee afbeeldingen die u wilt verwisselen en klik op Wisselen (Swap).
Wanneer u klaar bent met het verwisselen van foto's, klikt u op Terug naar Bewerken (Back to Edit).
Naar boven
Page 214 of 560 pagesPositie van foto's verwisselen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Overige instellingen
> Foto's vervangen
Foto's vervangen
U kunt een afbeelding vervangen door een andere afbeelding.
Selecteer de afbeelding die u wilt vervangen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op
(Geselecteerde afbeelding vervangen).
Selecteer de map met de vervangende afbeelding in de mappenstructuur links in het dialoogvenster
A
fbeelding vervangen (Replace Image).
Selecteer de vervangende afbeelding in het venster met miniaturen rechts in het venster en klik op OK.
A
ls u een afbeelding wilt kiezen die al is geïmporteerd, klikt u op de tab Geïmporteerde afbeeldingen
(Imported Images), selecteert u de gewenste afbeelding in het venster met miniaturen en klikt u op OK.
Belangrijk
Het is niet mogelijk meerdere afbeeldingen te selecteren in het dialoogvenster Afbeelding
vervangen (Replace Image).
Opmerking
A
ls u meerdere afbeeldingen selecteert in het venster Bewerken (Edit) en de vervangingsfunctie
gebruikt, worden alle afbeeldingen die zijn geselecteerd in het venster Bewerken (Edit) vervangen
door de afbeelding die is geselecteerd in het dialoogvenster Afbeelding vervangen (Replace
Image).
Wanneer afbeeldingen worden vervangen, worden de volgende instellingen van de oude
afbeelding overgenomen in de nieuwe afbeelding.
- Positie
- Formaat
- Kader
- Positie en formaat van de datum
Informatie over uitsnede en stand wordt niet overgenomen.
U kunt in het dialoogvenster Afbeelding vervangen (Replace Image) het weergaveformaat en de
volgorde van de miniaturen wijzigen. Raadpleeg de Help voor meer informatie.
Naar boven
Page 215 of 560 pagesFoto's vervangen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Overige instellingen
> Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
U kunt de positie, de hoek en het formaat van foto's wijzigen.
Selecteer de afbeelding waarvan u de positie of het formaat wilt wijzigen in het venster Bewerken (Edit)
en klik op de knop
(Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Stel de opties Middenpositie (Center Position), Draaien (Rotation) en Formaat (Size) in en klik op OK.
Opmerking
U kunt de positie en het formaat van een afbeelding ook wijzigen door de afbeelding te verslepen in
het venster Bewerken (Edit).
Selecteer een afbeelding in het venster Bewerken (Edit), klik op (Vrij draaien) en versleep een
hoek van de afbeelding om deze te draaien.
Raadpleeg de Help voor meer informatie over de positie en afmetingen van afbeeldingen.
Naar boven
Page 216 of 560 pagesPositie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Overige instellingen
> Foto's bijsnijden
Foto's bijsnijden
Wanneer u een afbeelding bijsnijdt, selecteert u het deel dat u wilt behouden en wordt de rest
verwijderd.
Selecteer de afbeelding die u wilt bijsnijden in het venster Bewerken (Edit) en klik op
(Afbeelding
bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Klik op de tab Bijsnijden (Crop) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image).
Versleep de witte vierkantjes in de afbeelding om het gedeelte dat u wilt bijsnijden te wijzigen en klik op
OK.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over bijsnijden.
Naar boven
Page 217 of 560 pagesFoto's bijsnijden
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Overige instellingen > Foto's in kader plaatsen
Foto's in kader plaatsen
U kunt kaders toevoegen aan afbeeldingen.
Belangrijk
U kunt geen kaders om foto's plaatsen voor Photo Print, Stickers en Opmaak afdrukken (Layout
Print).
Selecteer de afbeelding die u in een kader wilt plaatsen in het venster Bewerken (Edit) en klik op
(Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Klik op de tab Kader (Frame) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image).
Selecteer het kader dat u wilt gebruiken bij Kaders (Frames) en klik op OK.
Belangrijk
U kunt geen datums afdrukken op omkaderde foto's.
Opmerking
Schakel het selectievakje Toepassen op alle afbeeldingen op de pagina (Apply to all images in the
page) in als u hetzelfde kader tegelijkertijd wilt toevoegen aan alle foto's op een geselecteerde
pagina.
Raadpleeg de Help voor meer informatie over kaders.
Naar boven
Page 218 of 560 pagesFoto's in kader plaatsen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Overige instellingen > Een datum op foto's afdrukken
Een datum op foto's afdrukken
U kunt een datum afdrukken op afbeeldingen.
Selecteer de afbeelding waarop u de datum wilt afdrukken in het venster Bewerken (Edit) en klik op
(Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Klik op de tab Datum (Date) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image).
Schakel het selectievakje Datum weergeven (Show date) in.
Stel Tekstrichting (Text Orientation), Positie (Position), Lettertypeformaat (Font Size) en Kleur (Color) in
en klik op OK.
Belangrijk
U kunt geen datums afdrukken op omkaderde afbeeldingen.
Opmerking
De datum wordt weergegeven volgens de datumnotatie die is ingesteld in uw besturingssysteem
(dd-mm-jjjj enzovoort).
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het instellen van de datum.
Naar boven
Page 219 of 560 pagesEen datum op foto's afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Overige instellingen > Opmerkingen aan foto's toevoegen
Opmerkingen aan foto's toevoegen
U kunt opmerkingen toevoegen aan foto's en deze in uw album weergeven. De naam van de foto, de
opnamedatum en opmerkingen worden weergegeven (van boven naar beneden) in een
opmerkingenvak.
Belangrijk
U kunt geen opmerkingen toevoegen bij Photo Print, Kalender (Calendar), Stickers en Opmaak
afdrukken (Layout Print).
Selecteer de afbeelding waaraan u een opmerking wilt toevoegen in het venster Bewerken (Edit) en klik
op
(Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Klik op de tab Opmerkingen (Comments) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image).
Schakel het selectievakje Opmerkingenvak weergeven (Show comment box) in.
Page 220 of 560 pagesOpmerkingen aan foto's toevoegen
Schakel de selectievakjes in van de items die u wilt weergeven en voer de opmerkingen in.
Selecteer de tekengrootte, kleur, positie en dergelijke van de opmerkingen en klik op OK.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over opmerkingen.
Naar boven
Page 221 of 560 pagesOpmerkingen aan foto's toevoegen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Overige instellingen
> Tekst aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
U kunt tekst aan foto's toevoegen.
Klik op (Tekst toevoegen) in het venster Bewerken (Edit) en sleep met de muis over het gedeelte
waar u de tekst wilt plaatsen.
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer de tab Tekst (Text) in het dialoogvenster Tekstvak bewerken (Edit Text Box) en voer de tekst in.
Opmerking
In het dialoogvenster Tekstvak bewerken (Edit Text Box) kunt u de positie, hoek en grootte van de
tekst wijzigen. U kunt ook de kleur en omlijning van het tekstvak instellen. Raadpleeg de Help voor
meer informatie.
A
ls u de ingevoerde tekst wilt wijzigen, selecteert u de tekst en klikt u op
(Tekstvak bewerken).
Het dialoogvenster Tekstvak bewerken (Edit Text Box) wordt weergegeven. U kunt de tekst nu
wijzigen.
Naar boven
Page 222 of 560 pagesTekst aan foto's toevoegen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Overige instellingen > Opslaan
Opslaan
U kunt bewerkte items opslaan.
Klik op Opslaan (Save) in het venster Bewerken (Edit) of het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Wanneer het dialoogvenster Opslaan als (Save As) wordt weergegeven, geeft u de locatie en de
bestandsnaam op en klikt u op Opslaan (Save).
Belangrijk
A
ls u een opgeslagen bestand bewerkt en opnieuw opslaat, wordt het bestand overschreven.
A
ls u een bestand opnieuw wilt opslaan onder een nieuwe naam of op een andere locatie,
selecteert u Opslaan als... (Save As...) in het menu Bestand (File) en slaat u het bestand op.
Opmerking
Opslaan (Save) wordt niet weergegeven in de vensters Pagina-instelling (Page Setup) en
A
fbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Page 223 of 560 pagesOpslaan
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Overige instellingen > Feestdagen instellen
Feestdagen instellen
U kunt feestdagen aan uw kalender toevoegen.
Klik op Feestdagen instellen... (Set Holidays...) in het venster Pagina-instelling (Page Setup) van
Kalender (Calendar) of klik op (Periode/feestdag instellen) in het venster Bewerken (Edit) en klik
op Feestdagen instellen... (Set Holidays...) in het dialoogvenster Algemene kalenderinstellingen
(Calendar General Settings) om het dialoogvenster Instellingen feestdag (Holiday Settings) weer te
geven.
A
ls u een feestdag wilt toevoegen, klikt u op Toevoegen... (Add...). Het dialoogvenster Feestda
g
toevoegen/bewerken (Add/Edit Holiday) wordt weergegeven. Als u een opgeslagen feestdag wilt
bewerken, selecteert u deze en klikt u op Bewerken... (Edit...).
A
ls u een feestdag wilt verwijderen, selecteert u deze en klikt u op Verwijderen (Delete). Als u alle
opgeslagen feestdagen in uw kalenderperiode wilt verwijderen, klikt u op Wissen (Clear).
Page 224 of 560 pagesFeestdagen instellen
Voer de naam in bij Naam feestdag (Holiday Name) en geef de datum op.
Schakel het selectievakje Instellen als feestdag (Set as Holiday) in om die dag als feestdag weer te
geven in uw kalender.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over elk dialoogvenster.
Naar boven
Page 225 of 560 pagesFeestdagen instellen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Overige instellingen
> Kalenderweergave instellen
Kalenderweergave instellen
U kunt de weergave van de kalender (lettertypen, lijnen, kleuren, positie, grootte en dergelijke)
aanpassen.
Klik op Instellingen... (Settings...) in het venster Pagina-instelling (Page Setup) van Kalender (Calendar)
of selecteer een kalender in het venster Bewerken (Edit) en klik op (Kalender instellen) om het
dialoogvenster Kalenderinstellingen (Calendar Settings) weer te geven.
Belangrijk
Het tabblad Positie en formaat (Position & Size) wordt alleen weergegeven als het dialoogvenster
Kalenderinstellingen (Calendar Settings) wordt geopend vanuit het venster Bewerken (Edit).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het dialoogvenster Kalenderinstellingen (Calendar
Settings).
Naar boven
Page 226 of 560 pagesKalenderweergave instellen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Overige instellingen > Opgeslagen bestanden openen
Opgeslagen bestanden openen
U kunt bestanden openen die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX.
1.
Klik bij Menu op Bibliotheek (Library).
Het dialoogvenster Openen (Open) wordt weergegeven.
U kunt bestanden die zijn gemaakt en opgeslagen met Easy-PhotoPrint EX bekijken in de
pictogramweergave (alleen voor Windows Vista) of de miniatuurweergave.
Belangrijk
Wanneer u de 64-bits versie van Windows Vista of Windows XP gebruikt, kan de inhoud van
bestanden niet worden weergegeven in de Verkenner.
2.
Selecteer het bestand dat u wilt openen en klik op Openen (Open).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
Opmerking
De volgende bestandsindelingen (extensies) worden ondersteund door Easy-PhotoPrint EX.
- Easy-PhotoPrint EX Albumbestand (.el1)
- Easy-PhotoPrint EX Stickerbestand (.el2)
- Easy-PhotoPrint EX Kalenderbestand (.el4)
- Easy-PhotoPrint EX Indelingsbestand (.el5)
- CD-LabelPrint-gegevens (.cld)
3.
Bewerk het bestand indien nodig.
Opmerking
Zie de volgende onderwerpen voor meer informatie over bewerkingsprocedures.
A
lbum bewerken
Kalender
bewerken
Stickers bewerken
Opmaak afdrukken bewerken
Page 227 of 560 pagesOpgeslagen bestanden openen
Opmerking
U kunt bestanden die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX niet alleen openen via Bibliotheek
(Library) in Menu, maar ook op de volgende manieren.
- Dubbelklik of klik op het bestand.
- Klik in het menu Bestand (File) op Openen... (Open...) en selecteer het bestand dat u wilt
bewerken.
U kunt een onlangs geopend bestand ook openen door op de bestandsnaam te klikken in het
menu Bestand (File).
Naar boven
Page 228 of 560 pagesOpgeslagen bestanden openen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
> Wat
is Easy-PhotoPrint Pro?
Wat is Easy-PhotoPrint Pro?
Easy-PhotoPrint Pro is een plugin voor Adobe Photoshop en Digital Photo Professional en is een
toepassing voor digitale Single Lens Reflex camera's van Canon. Met Easy-PhotoPrint Pro kunt u
eenvoudig foto's afdrukken in verschillende stijlen, inclusief volledige pagina's zonder randen, index,
afdrukken in grijstinten en Adobe RGB-modus.
Belangrijk
Easy-PhotoPrint Pro ondersteunt alleen Adobe Photoshop CS, Photoshop CS2, Photoshop CS3 en
Photoshop Elements 6, en Digital Photo Professional Ver.2.1 of later.
Voor de laatste informatie over compatibiliteit gaat u naar onze website.
Easy-PhotoPrint Pro biedt geen ondersteuning voor Windows 95, Windows 98, Windows Me of
Windows NT4.
A
ls er geen printer is geïnstalleerd die Easy-PhotoPrint Pro ondersteunt, kunt u Easy-PhotoPrint Pro
niet starten.
Hoewel compatibiliteit met Windows Vista en Windows XP is vastgesteld, ondersteunt Easy-
PhotoPrint Pro de functie voor snelle gebruikerswisseling van Windows Vista en Windows XP niet.
U kunt het beste Easy-PhotoPrint Pro afsluiten voordat u de functie voor snelle gebruikerswisseling
gebruikt.
A
ls Adobe Photoshop is geïnstalleerd nadat u Easy-PhotoPrint Pro hebt geïnstalleerd, kunt u Easy-
PhotoPrint Pro niet starten omdat het niet wordt weergegeven in het menu van Adobe Photoshop.
In dat geval volgt u de volgende stappen om de Photoshop-plugin te installeren.
1. Klik in het menu Start op (Alle) programma's ((All) Programs) > Canon Utilities > Easy-PhotoPrint
Pro > Photoshop Plug-In Installer.
2. Volg de instructies op het scherm voor installatie.
Opmerking
Zie de Help van Easy-PhotoPrint Pro voor beschrijvingen van de vensters van Easy-PhotoPrint Pro.
Klik op Help in een dialoogvenster, of selecteer Help-onderwerpen (Help Topics) in het menu Help.
De Help wordt weergegeven.
In Windows Vista kunt u met het XPS-printerstuurprogramma in een hoog dynamisch bereik
afdrukken (volledige16-bits werkstroom).
Zie '
XPS-printerstuurprogramma
' voor meer informatie over het XPS-printerstuurprogramma.
Ondersteunde gegevensindelingen
Page 229 of 560 pagesWat is Easy-PhotoPrint Pro?
Eén kleur (8 of 16 bits) per pixel RGB-gegevensindelingen ondersteund door Adobe Photoshop
Eén kleur (8 of 16 bits) per pixel RGB-gegevensindelingen ondersteund door Digital Photo
Professional
Algemene opmerking
De kleurtint van de afbeelding die wordt weergegeven op het scherm (monitor) verschilt van het
afdrukresultaat.
Naar boven
Page 230 of 560 pagesWat is Easy-PhotoPrint Pro?
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Mooie foto's afdrukken
Mooie foto's afdrukken
Met Easy-PhotoPrint Pro kunt u afbeeldingen die zijn gemaakt in de Adobe RGB- of sRGB-modus
afdrukken met kleuren die dichtbij de originele kleuren liggen door het gebruik van ICC-profielen. U kunt
ook afdrukken maken met de unieke kleurtinten van Canon (Canon Digital Photo Color) of bewerkte/
geretoucheerde sRGB-afbeeldingen in hun bewerkte/geretoucheerde staat afdrukken.
Door de geschikte afdrukmethode toe te passen kunt u foto's produceren die voldoen aan uw
verwachtingen.
Het onderstaande diagram geeft de digitale beeldverwerkingsstroom aan van het importeren van een
vastgelegde foto naar Adobe Photoshop of Digital Photo Professional om af te drukken.
De bediening kan verschillen afhankelijk van het doel. Controleer de procedure in het volgende diagram.
: Handelingen met Adobe Photoshop of Digital Photo Professional
: Handelingen met Easy-PhotoPrint Pro
Gedetailleerde handelingen
:
Een Adobe RGB- of sRGB-afbeelding afdrukken met de originele kleurruimte
:
Een afbeelding afdrukken met de originele kleurruimte
A
fdrukken met ICC-profielen (Adobe RGB, sRGB)
Page 231 of 560 pagesMooie foto's afdrukken
:
Een bewerkte/geretoucheerde sRGB-afbeelding afdrukken in de bewerkte/geretoucheerde staat
Bewerkte/geretoucheerde sRGB-afbeeldingen afdrukken
:
Een sRGB-afbeelding afdrukken met Canon Digital Photo Color
A
fdrukken met unieke kleurtinten van Canon
Opmerking
De kleuren van afdrukken zien er afhankelijk van de verlichtingsomstandigheden anders uit. Om dit
soort verschillen te voorkomen, kunt u afbeeldingen corrigeren en afdrukken in kleurtinten die
geschikt zijn voor de bijbehorende lichtbronnen.
A
fdrukken naar gelang de verlichting in de weergaveomgeving
Termen Color Management
Wat is een ICC-profiel?
Een ICC-profiel is een gegevensbestand dat de kenmerken van kleurreproductie beschrijft van
afzonderlijke apparaten, om de kleuren van invoerapparaten (scanners en digitale camera's) en
uitvoerapparaten (schermen en printers) met elkaar overeen te laten komen.
Wat is sRGB?
sRGB is een internationale standaard kleurruimte, voor het verenigen van de kleuren van digitale
camera's en schermen.
Wat is Adobe RGB?
A
dobe RGB is een kleurruimte (waarmee het bereik van de kleuren wordt bepaald) die groter is dan
sRGB. Bij het afdrukken kan Adobe RGB het bereik van kleuren tussen groen en cyaan aangeven
die niet aangegeven kunnen worden door sRGB.
Wat is Canon Digital Photo Color?
Canon Digital Photo Color is een unieke technologie van Canon waarmee afbeeldingen worden
verwerkt. Met deze technologie kunt u afbeeldingen afdrukken in populaire, mooie kleurtinten
wanneer u een hoog contrast produceert met een scherp drie-dimensionaal uiterlijk, terwijl u de
echte kleuren van de originele afbeelding reproduceert.
Naar boven
Page 232 of 560 pagesMooie foto's afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Mooie foto's afdrukken
> Afdrukken met ICC-profielen (Adobe RGB, sRGB)
Afdrukken met ICC-profielen (Adobe RGB, sRGB)
Door een ICC-profiel op te geven, kunt u een afbeelding afdrukken die is vastgelegd in de Adobe RGB- of
sRGB-modus door de originele kleurruimte te gebruiken, of kunt u afdrukken in kleuren die
overeenkomen met de kleuren die gecorrigeerd zijn door Adobe Photoshop of Digital Photo
Professional.
1.
Start Easy-PhotoPrint Pro en selecteer de foto die u wilt afdrukken.
De foto wordt in het gebied rechtsonder in het scherm weergegeven.
Opmerking
Zie '
Een foto selecteren' voor meer informatie over het selecteren van foto's.
2.
Klik op Color Adjustment... in het venster Printerinstellingen.
Het dialoogvenster Color Adjustment wordt weergegeven.
3.
Klik op het tabblad Color Management.
4.
Selecteer Enable ICC Profile voor Color Mode.
5.
Selecteer Auto voor Printer Profile.
Opmerking
Voor Auto wordt het meest geschikte profiel automatisch geselecteerd op basis van de
geselecteerde printer, afdrukkwaliteit en het geselecteerde papier.
U kunt ook een specifiek ICC-profiel selecteren.
6.
Selecteer de gewenste afstemmingsmethode uit Rendering Intent.
Opmerking
Relative Colorimetric: Hiermee converteert u de afbeelding naar de kleurruimte van de printer
op een manier waarop de bronkleuren in het kleurengamma van de doelruimte in het
dichtstbijzijnde niveau worden gereproduceerd. Selecteer deze optie wanneer de
Page 233 of 560 pagesAfdrukken met ICC-profielen (Adobe RGB, sRGB)
afdrukkleuren de kleuren van originele afbeelding zo veel mogelijk moeten benaderen.
Perceptual: Hiermee reproduceert u de afbeelding met populaire kleurtinten. Selecteer deze
optie wanneer u de foto wilt afdrukken.
7.
Klik op OK.
8.
Klik op Print.
Het dialoogvenster Print wordt weergegeven.
9.
Klik op OK.
Opmerking
U kunt de kleurbalans, helderheid en het contrast van een afbeelding ook aanpassen.
De kleurbalans aanpassen
Helderheid/contrast aanpassen
Naar boven
Page 234 of 560 pagesAfdrukken met ICC-profielen (Adobe RGB, sRGB)
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Mooie foto's afdrukken > Bewerkte/geretoucheerde sRGB-afbeeldingen afdrukken
Bewerkte/geretoucheerde sRGB-afbeeldingen afdrukken
U kunt bewerkte/geretoucheerde sRGB-afbeeldingen afdrukken in de bewerkte/geretoucheerde staat.
Belangrijk
A
fhankelijk van het printertype kunt u mogelijk niet met deze instelling afdrukken
.
1.
Start Easy-PhotoPrint Pro en selecteer de foto die u wilt afdrukken.
De foto wordt in het gebied rechtsonder in het scherm weergegeven.
Opmerking
Zie '
Een foto selecteren
' voor meer informatie over het selecteren van foto's.
2.
Klik op Color Adjustment... in het venster Printerinstellingen.
Het dialoogvenster Color Adjustment wordt weergegeven.
3.
Klik op het tabblad Color Management.
4.
Selecteer Linear Tone voor Color Mode.
Page 235 of 560 pagesBewerkte/geretoucheerde sRGB-afbeeldingen afdrukken
5.
Klik op OK.
6.
Klik op Print.
Het dialoogvenster Print wordt weergegeven.
7.
Klik op OK.
Opmerking
U kunt de kleurbalans, helderheid en het contrast van een afbeelding ook aanpassen.
De kleurbalans aanpassen
Helderheid/contrast aanpassen
Naar boven
Page 236 of 560 pagesBewerkte/geretoucheerde sRGB-afbeeldingen afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Mooie foto's afdrukken
> Afdrukken met unieke kleurtinten van Canon
Afdrukken met unieke kleurtinten van Canon
U kunt sRGB-afbeeldingen afdrukken met Canon Digital Photo Color.
Opmerking
Canon Digital Photo Color is een unieke technologie van Canon waarmee afbeeldingen worden
verwerkt.
Met deze technologie kunt u afbeeldingen afdrukken in populaire, mooie kleurtinten wanneer u een
hoog contrast produceert met een scherp drie-dimensionaal uiterlijk, terwijl u de echte kleuren van
de originele afbeelding reproduceert.
1.
Start Easy-PhotoPrint Pro en selecteer de foto die u wilt afdrukken.
De foto wordt in het gebied rechtsonder in het scherm weergegeven.
Opmerking
Zie '
Een foto selecteren
' voor meer informatie over het selecteren van foto's.
2.
Klik op Color Adjustment... in het venster Printerinstellingen.
Het dialoogvenster Color Adjustment wordt weergegeven.
3.
Klik op het tabblad Color Management.
4.
Selecteer Photo Color voor Color Mode.
Page 237 of 560 pagesAfdrukken met unieke kleurtinten van Canon
5.
Klik op OK.
6.
Klik op Print.
Het dialoogvenster Print wordt weergegeven.
7.
Klik op OK.
Opmerking
U kunt de kleurbalans, helderheid en het contrast van een afbeelding ook aanpassen.
De kleurbalans aanpassen
Helderheid/contrast aanpassen
Naar boven
Page 238 of 560 pagesAfdrukken met unieke kleurtinten van Canon
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Mooie foto's afdrukken
> Afdrukken naar gelang de verlichting in de weergaveomgeving
Afdrukken naar gelang de verlichting in de weergaveomgeving
U kunt afdrukken maken in kleurtinten die geschikt zijn voor de lichtomstandigheden op de plaatsen
waar de afbeeldingen worden bekeken, weergegeven of tentoongesteld met behulp van een functie die
de verschillen in weergave als gevolg van verschillende lichtomstandigheden verkleint.
Belangrijk
A
fhankelijk van het printertype en het type medium kunt u mogelijk niet met deze instelling
afdrukken.
Opmerking
Deze functie wordt alleen ondersteund door Windows Vista.
1.
Start Easy-PhotoPrint Pro en selecteer de foto die u wilt afdrukken.
De foto wordt in het gebied rechtsonder in het scherm weergegeven.
Opmerking
Zie '
Een foto selecteren' voor meer informatie over het selecteren van foto's.
2.
Klik op Color Adjustment... in het venster Printerinstellingen.
Het dialoogvenster Color Adjustment wordt weergegeven.
3.
Klik op het tabblad Color Management.
4.
Selecteer Ambient Light Correction in Color Mode.
Page 239 of 560 pagesAfdrukken naar gelang de verlichting in de weergaveomgeving
5.
Selecteer de verlichting (omgevingslicht) op de plaats waar u de afdrukken wilt
gebruiken onder Ambient Light.
Opmerking
Onder Ambient Light kunt u de volgende lichtopties selecteren.
- High Color Rendering Fluorescent lamp (6500K)
- High Color Rendering Fluorescent lamp (5000K)
- High Color Rendering Fluorescent lamp (3000K)
- Triphosphor Fluorescent lamp (6500K)
- Triphosphor Fluorescent lamp (5000K)
- Triphosphor Fluorescent lamp (4000K)
- Triphosphor Fluorescent lamp (3000K)
- Normal Fluorescent lamp (4000K)
*De namen kunnen afhankelijk van uw TL-lamp variëren.
TL-lamp met hoge kleurweergave: Een lamp die kleuren goed overbrengt (goede weergave
van kleuren). Wordt gebruikt voor het evalueren, vergelijken, inspecteren, enz. van kleuren, als
een nauwkeurig kleurbeheer vereist is. 5000K wordt veel gebruikt voor het evalueren van
afgedrukte materialen.
Trifosfor TL-lamp: Een lamp die veel wordt gebruikt in voor normale verlichting in huis.
Normale TL-lamp: Een lamp die kleuren minder goed overbrengt (slechte weergave van
kleuren) dan de bovengenoemde lampen.
Selecteer een hogere K-waarde voor een koelere tint en een lagere K-waarde voor een
warmere tint.
6.
Klik op OK.
7.
Klik op Print.
Het dialoogvenster Print wordt weergegeven.
8.
Klik op OK.
Opmerking
U kunt de kleurbalans, helderheid en het contrast van een afbeelding ook aanpassen.
De kleurbalans aanpassen
Helderheid/contrast aanpassen
Naar boven
Page 240 of 560 pagesAfdrukken naar gelang de verlichting in de weergaveomgeving
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
A
fdrukken met Easy-PhotoPrint Pr
o
Afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro
Stappen
1.
Easy-PhotoPrint Pro openen
2.
Een foto selecteren
3.
Papier en indeling selecteren
4.
Afdrukken
Kleuren van foto's aanpassen
Foto's afdrukken in grijstinten
De kleurbalans aanpassen
Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen
Helderheid/contrast aanpassen
Helderheid/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen
Probeer dit
Foto's zonder marges afdrukken
Een index afdrukken
Overzichtsafdrukken afdrukken
Geavanceerde gegevens afdrukken
Foto's bijsnijden
A
fdrukken met aangepast afdrukformaat
A
fdrukinstellingen opslaan
Naar boven
Page 241 of 560 pagesAfdrukken met Easy-PhotoPrint Pro
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
A
fdrukken met Easy-PhotoPrint Pr
o
> Easy-PhotoPrint Pro openen
Easy-PhotoPrint Pro openen
Easy-PhotoPrint Pro kan worden gestart vanuit Adobe Photoshop of Digital Photo Professional.
Starten vanuit Adobe Photoshop
1.
Selecteer in het menu Bestand (File) van Adobe Photoshop Automate > Canon
Easy-PhotoPrint Pro....
Easy-PhotoPrint Pro start.
Belangrijk
Easy-PhotoPrint Pro kan niet worden gestart wanneer er geen afbeelding wordt weergegeven
in Adobe Photoshop.
A
ls Easy-PhotoPrint Pro niet wordt weergegeven in het menu van Adobe Photoshop, zelfs nie
t
nadat u Easy-PhotoPrint Pro hebt geïnstalleerd, volgt u de volgende stappen om de Photoshop
-plugin te installeren.
1. Sluit Adobe Photoshop af.
2. Klik in het menu Start op (Alle) programma's ((All) Programs) > Canon Utilities > Easy-
PhotoPrint Pro > Photoshop Plug-In Installer.
3. Volg de instructies op het scherm voor installatie.
*De Photoshop-plugin wordt niet geïnstalleerd als Adobe Photoshop nog nooit is gestart.
A
ls u een afbeelding maakt of bewerkt in Adobe Photoshop CS3 met de functie voor lagen,
wordt de afbeelding mogelijk niet weergegeven in Easy-PhotoPrint Pro.
Combineer in dit geval de afbeelding met de laag in Adobe Photoshop CS3.
Opmerking
De afbeeldingen die worden weergegeven in Adobe Photoshop verschijnen in Easy-PhotoPrint
Pro.
Opstarten vanuit Digital Photo Professional
1.
Selecteer in het menu Bestand (File) van Digital Photo Professional de optie
A
fdrukken met
p
lu
g
in
(
Plu
g
-in
p
rintin
g)
> Afdrukken met Eas
y
-PhotoPrint Pro
(
Print
Page 242 of 560 pagesEasy-PhotoPrint Pro openen
with Easy-PhotoPrint Pro).
Easy-PhotoPrint Pro start.
Belangrijk
Easy-PhotoPrint Pro kan niet worden gestart wanneer er geen afbeelding wordt weergegeven
in Digital Photo Professional.
Opmerking
De afbeeldingen die worden weergegeven in Digital Photo Professional verschijnen in Easy-
PhotoPrint Pro.
Naar boven
Page 243 of 560 pagesEasy-PhotoPrint Pro openen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
A
fdrukken met Easy-PhotoPrint Pr
o
> Een foto selecteren
Een foto selecteren
1.
Controleer of de foto die u wilt afdrukken in het gebied rechtsonder in het scherm
wordt weergegeven.
Opmerking
Klik om het aantal exemplaren te verhogen op
(Pijl Up) onder de miniatuur in het midden
van het scherm tot het gewenste aantal exemplaren is bereikt. Klik om het aantal exemplaren
in het vak te verlagen op
(Pijl Down).
U kunt maximaal 99 afdrukken per afbeelding selecteren en 1000 afdrukken in totaal.
U kunt de afdrukvolgorde wijzigen door te klikken op (Specify Print Order) in het venster
A
fdrukvoorbeeld.
U kunt het formaat van de miniatuur aanpassen door te klikken op
(Specify Thumbnail
Size) in het venster met miniaturen.
Klik op (Clear Image Selection) om alle selecties ongedaan te maken.
Naar boven
Page 244 of 560 pagesEen foto selecteren
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
A
fdrukken met Easy-PhotoPrint Pr
o
> Papier en indeling selecteren
Papier en indeling selecteren
1.
Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Paper Size
Media Type
Paper Source
Belangrijk
A
ls u Fine Art selecteert voor Paper Size, wordt aan de boven- en onderkant van het papie
r
automatisch een marge van 35 mm ingesteld.
U kunt het beste Voorbeeld gebruiken om in de weergegeven afbeelding het afdrukbereik te
controleren voordat u afdrukt.
Opmerking
De papierformaten en mediumtypen variëren per printer.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
Selecteer het XPS-printerstuurprogramma ('Naam van uw XPS apparaatmodel') onder Printer
om af te drukken in een hoog dynamisch bereik (volledige 16-bits werkstroom).
Zie '
XPS-printerstuurprogramma
' voor meer informatie over het XPS-printerstuurprogramma.
2.
Selecteer een afdrukkwaliteit bij Print Quality.
Opmerking
De beschikbare opties voor kwaliteit variëren per printer en mediumtype.
3.
Selecteer een opmaak uit Layout.
Page 245 of 560 pagesPapier en indeling selecteren
Belangrijk
Wanneer Plain Paper is geselecteerd voor Media Type en Bordered (full) is geselecteerd voor
Layout, kan het afdrukresultaat erg licht zijn. In dat geval wijzigt u het Media Type of de Layout
en drukt u opnieuw af.
Opmerking
De lay-outs kunnen variëren per printer, papierformaat en mediumtype.
Opmerking
Voor foto's en indexafdrukken zonder randen, kunt u geavanceerde instellingen instellen zoals de
hoeveelheid uitbreiding en de indeling van afbeeldingen. Nadat u een opmaak hebt geselecteerd,
klikt u op Set... aan de rechterkant van Layout.
Wanneer u Bordered (full) selecteert voor Layout, kunt u het printformaat en de hoeveelheid marge
opgeven.
A
fdrukken met aangepast afdrukformaat
U kunt de kleurbalans, helderheid en het contrast van een afbeelding ook aanpassen.
De kleurbalans aanpassen
Helderheid/contrast aanpassen
Naar boven
Page 246 of 560 pagesPapier en indeling selecteren
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
A
fdrukken met Easy-PhotoPrint Pr
o
> Afdrukken
Afdrukken
1.
Klik op Print.
Het dialoogvenster Print wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt de afdrukvolgorde wijzigen door te klikken op
(Specify Print Order) in het venster
A
fdrukvoorbeeld.
2.
Klik op OK.
Belangrijk
A
ls 'Er is een fout opgetreden tijdens het afdrukken. Er is mogelijk onvoldoende geheugen voor
afdrukken.' wordt weergegeven tijdens het afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro, opgestart vanuit
A
dobe Photoshop, kunt u het probleem mogelijk oplossen door de geheugentoewijzing voor Adobe
Photoshop te vergroten.
Opmerking
Selecteer het XPS-printerstuurprogramma onder Printer om af te drukken in een hoog dynamisch
bereik (volledige 16-bits werkstroom).
Zie '
XPS-printerstuurprogramma
' voor meer informatie over het XPS-printerstuurprogramma.
U kunt foto's met grijstinten afdrukken of foto's bijsnijden. U kunt ook afdrukken in verschillende
stijlen waaronder indexafdrukken en overzichtsafdrukken.
Foto's afdrukken in grijstinten
Foto's bijsnijden
Foto's zonder marges afdrukken
Een index afdrukken
Overzichtsafdrukken afdrukken
Geavanceerde gegevens afdrukken
Naar boven
Page 247 of 560 pagesAfdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Kleuren van foto's aanpassen
Kleuren van foto's aanpassen
Foto's afdrukken in grijstinten
De kleurbalans aanpassen
Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen
Helderheid/contrast aanpassen
Helderheid/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen
Naar boven
Page 248 of 560 pagesKleuren van foto's aanpassen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Kleuren van foto's aanpassen
> Foto's afdrukken in grijstinten
Foto's afdrukken in grijstinten
U kunt kleurenfoto's als foto's met grijstinten afdrukken.
1.
Controleer of de foto die u wilt afdrukken in het gebied rechtsonder in het scherm
wordt weergegeven.
Opmerking
Zie '
Een foto selecteren' voor meer informatie over het selecteren van foto's.
2.
Schakel het selectievakje Grayscale Photo in het venster Printerinstellingen in.
Belangrijk
A
ls u het selectievakje Grayscale Photo inschakelt, worden alle geselecteerde afbeeldingen
afgedrukt in grijstinten.
Opmerking
U kunt de zwarte kleurtint aanpassen in het dialoogvenster Color Adjustment.
A
ls u het dialoogvenster Color Adjustment wilt weergeven, schakelt u het selectievakje
Grayscale Photo in het venster Printerinstellingen in en klikt u op Color Adjustment.... Zie de
Help voor meer informatie.
3.
Klik op Print.
Page 249 of 560 pagesFoto's afdrukken in grijstinten
Het dialoogvenster Print wordt weergegeven.
4.
Klik op OK.
Belangrijk
Er kunnen witte strepen verschijnen aan de boven- en onderkant van foto's in grijstinten. In dat
geval kunt u afdrukken met een marge aan de onder- en bovenkant van 45 mm of meer.
A
ls u Bordered (Margin 45) selecteert onder Layout, worden afbeeldingen bij het afdrukken
verkleind zodat er een marge van 45 mm aan de boven- en onderkant ontstaat, rekening houdend
met de afdrukrichting.
A
ls het afdrukresultaat na het aanpassen van de kleurbalans in het dialoogvenster Color
A
djustment afwijkt van de voorbeeldafbeelding, drukt u een kleurenpatroon af en past u de kleuren
aan op basis van dat patroon.
Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen
Naar boven
Page 250 of 560 pagesFoto's afdrukken in grijstinten
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Kleuren van foto's aanpassen
> De kleurbalans aanpassen
De kleurbalans aanpassen
U kunt de kleurbalans van een afbeelding aanpassen.
1.
Controleer of de foto die u wilt afdrukken in het gebied rechtsonder in het scherm
wordt weergegeven.
Opmerking
Zie '
Een foto selecteren' voor meer informatie over het selecteren van foto's.
2.
Klik op Color Adjustment... in het venster Printerinstellingen.
Het dialoogvenster Color Adjustment wordt weergegeven.
3.
Pas de intensiteit van Cyan, Magenta en Yellow aan in Color Balance.
Page 251 of 560 pagesDe kleurbalans aanpassen
Belangrijk
A
ls het afdrukresultaat na het aanpassen van de kleurbalans afwijkt van de
voorbeeldafbeelding, drukt u een kleurenpatroon af en past u de kleuren aan op basis van dat
patroon.
Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen
De aanpassing van de kleurbalans is van toepassing op alle af te drukken afbeeldingen.
Opmerking
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de intensiteit te vergroten en naar links om deze te
verkleinen.
4.
Klik op OK.
Naar boven
Page 252 of 560 pagesDe kleurbalans aanpassen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Kleuren van foto's aanpassen > Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen
Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen
U kunt een patroon van een afbeelding afdrukken en de kleurbalans van de afbeelding aanpassen op
basis van het patroon.
1.
Controleer of de foto die u wilt afdrukken in het gebied rechtsonder in het scherm
wordt weergegeven.
Opmerking
Zie '
Een foto selecteren
' voor meer informatie over het selecteren van foto's.
2.
Klik op Color Adjustment... in het venster Printerinstellingen.
Het dialoogvenster Color Adjustment wordt weergegeven.
3.
Klik op Pattern Print....
Page 253 of 560 pagesKleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen
Het venster Pattern Print wordt weergegeven.
4.
Selecteer Color onder Pattern Print en selecteer vervolgens de kleurrichting
waarmee u de afbeelding wilt aanpassen.
Opmerking
Selecteer Print in ALL Directions om een patroon van de afbeelding af te drukken dat is
aangepast in de volgende zes richtingen. (De afbeelding met de huidige kleurbalans wordt in
het midden afgedrukt.) Gebruik het patroon om te bepalen in welke kleurrichting u de
kleurbalans wilt aanpassen.
R-richting (rechtsboven)
:
Rood
Y-richting (boven)
:
Geel
G-richting (linksboven)
:
Groen
C-richting (linksonder)
:
Cyaan
B-richting (onder)
:
Blauw
Page 254 of 560 pagesKleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen
M-richting (rechtsonder)
:
Magenta
Selecteer een specifieke richting zoals Print in Direction R om een patroon af te drukken van de
aangepaste afbeelding in de geselecteerde richting. (De afbeelding met de huidige
kleurbalans wordt linksonder afgedrukt.) Selecteer bijvoorbeeld Print in Direction R om een
gedetailleerd patroon af te drukken van het deel in de R-richting van het patroon voor alle
richtingen (het rood omkaderde deel in de afbeelding hieronder). Hiermee kunt u meerdere
variaties controleren dan in alle richtingen.
5.
Selecteer Paper Size en Pattern Size.
Opmerking
U kunt de afbeelding bijsnijden alvorens het patroon af te drukken. Verplaats het witte kader in
Voorbeeld om het bijsnijdgebied te wijzigen.
Klik op Preview... om het afdrukvoorbeeld weer te geven in een ander venster, waarin u de
instellingen voor het afdrukken kunt controleren.
Zie de Help voor meer informatie over het venster Pattern Print.
6.
Klik op Print.
Het patroon wordt afgedrukt.
7.
Klik op OK.
8.
Selecteer de afbeelding met de gewenste kleurbalans van het afgedrukte patroon en
voer de waarden in die hieronder zijn aangegeven bij Color Balance.
9.
Klik op OK.
Naar boven
Page 255 of 560 pagesKleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Kleuren van foto's aanpassen > Helderheid/contrast aanpassen
Helderheid/contrast aanpassen
U kunt de helderheid en het contrast van een afbeelding aanpassen.
1.
Controleer of de foto die u wilt afdrukken in het gebied rechtsonder in het scherm
wordt weergegeven.
Opmerking
Zie '
Een foto selecteren
' voor meer informatie over het selecteren van foto's.
2.
Klik op Color Adjustment... in het venster Printerinstellingen.
Het dialoogvenster Color Adjustment wordt weergegeven.
3.
Pas Brightness en Contrast aan.
Page 256 of 560 pagesHelderheid/contrast aanpassen
Belangrijk
A
ls het afdrukresultaat na het aanpassen van de helderheid en het contrast afwijkt van de
voorbeeldafbeelding, drukt u een kleurenpatroon af en past u de kleuren aan op basis van dat
patroon.
Helderheid/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen
De aanpassing van helderheid/contrast is van toepassing op alle af te drukken afbeeldingen.
Opmerking
Voor Brightness sleept u de schuifknop naar rechts om de afbeelding lichter en naar links om
deze donkerder te maken.
Voor Contrast sleept u de schuifknop naar rechts om het contrast te verhogen en naar links om
dit te verlagen.
4.
Klik op OK.
Naar boven
Page 257 of 560 pagesHelderheid/contrast aanpassen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Kleuren van foto's aanpassen > Helderheid/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen
Helderheid/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen
U kunt een patroon van een afbeelding afdrukken en de helderheid/het contrast van de afbeelding
aanpassen op basis van het patroon.
1.
Controleer of de foto die u wilt afdrukken in het gebied rechtsonder in het scherm
wordt weergegeven.
Opmerking
Zie '
Een foto selecteren
' voor meer informatie over het selecteren van foto's.
2.
Klik op Color Adjustment... in het venster Printerinstellingen.
Het dialoogvenster Color Adjustment wordt weergegeven.
3.
Klik op Pattern Print....
Page 258 of 560 pagesHelderheid/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen
Het venster Pattern Print wordt weergegeven.
4.
Selecteer Brightness/Contrast onder Pattern Print.
5.
Selecteer Paper Size en Pattern Size.
Opmerking
U kunt de afbeelding bijsnijden alvorens het patroon af te drukken. Verplaats het witte kader in
Voorbeeld om het bijsnijdgebied te wijzigen.
Klik op Preview... om het afdrukvoorbeeld weer te geven in een ander venster, waarin u de
instellingen voor het afdrukken kunt controleren.
Zie de Help voor meer informatie over het venster Pattern Print.
6.
Klik op Print.
Het patroon wordt afgedrukt.
Opmerking
De bronafbeelding wordt gecentreerd afgedrukt. De helderheid neemt toe van onder naar
boven. Het contrast neemt toe van links naar rechts.
Page 259 of 560 pagesHelderheid/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen
7.
Klik op OK.
8.
Selecteer de afbeelding met de gewenste helderheid/contrast van het afgedrukte
patroon en voer de waarden in die onder de afbeelding zijn aangegeven bij
Brightness en Contrast.
9.
Klik op OK.
Naar boven
Page 260 of 560 pagesHelderheid/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen Easy-PhotoPrint Pro
Instellingen Easy-PhotoPrint Pro
Foto's zonder marges afdrukken
Een index afdrukken
Overzichtsafdrukken afdrukken
Geavanceerde gegevens afdrukken
Foto's bijsnijden
A
fdrukken met aangepast afdrukformaat
A
fdrukinstellingen opslaan
Naar boven
Page 261 of 560 pagesInstellingen Easy-PhotoPrint Pro
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen Easy-PhotoPrint Pro
> Foto's zonder marges afdrukken
Foto's zonder marges afdrukken
U kunt foto's zonder randen afdrukken door een opmaak zonder randen te selecteren in Layout in het
venster Printerinstellingen.
Opmerking
Selecteer een opmaak zonder randen en klik op Set... aan de rechterkant van Layout om het
dialoogvenster Set Amount of Extension of Borderless Printing weer te geven waarin u de
hoeveelheid uitbreiding kunt bepalen. Zie de Help voor meer informatie.
Naar boven
Page 262 of 560 pagesFoto's zonder marges afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen Easy-PhotoPrint Pro
> Een index afdrukken
Een index afdrukken
U kunt een index afdrukken van geselecteerde foto's. Op een indexafdruk worden de miniaturen van de
foto's weergegeven op één pagina. Dit is een handige manier om uw foto's te beheren.
Selecteer Index bij Layout in het venster Printerinstellingen om een index af te drukken.
Belangrijk
U kunt maximaal 80 afbeeldingen afdrukken op één pagina.
Opmerking
Indexafdrukken kunnen alleen worden afgedrukt op papier met het formaat Letter 8,5"x11", A4 en
A
3.
Selecteer Index en klik aan de rechterkant van Layout op Set..., om het aantal kolommen en aantal
rijen aan te passen of een kop-/voettekst toe te voegen.
Naar boven
Page 263 of 560 pagesEen index afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen Easy-PhotoPrint Pro
> Overzichtsafdrukken afdrukken
Overzichtsafdrukken afdrukken
U kunt een index van foto's afdrukken met een ontwerp dat lijkt op filmstrips met negatieven.
Selecteer Contact Sheet bij Layout in het venster Afdrukinstellingen om een overzichtsafdruk af te
drukken.
Opmerking
Overzichtsafdrukken kunnen alleen worden afgedrukt op papier met het formaat Letter 8,5"x11" en
A
4.
Naar boven
Page 264 of 560 pagesOverzichtsafdrukken afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen Easy-PhotoPrint Pro
> Geavanceerde gegevens afdrukken
Geavanceerde gegevens afdrukken
Schakel het selectievakje Print advanced info in het venster Printerinstellingen in als u de foto en de
fotogegevens of kleurcorrectiegegevens naast elkaar wilt afdrukken.
Opmerking
Items met fotogegevens kunnen op verschillende manieren worden weergegeven, afhankelijk van
de toepassing waarmee Easy-PhotoPrint Pro wordt gestart.
Klik op (Advanced Information Settings) om de weergave van de gegevens (afdrukpositie, item,
enz.) aan te passen. Zie de Help voor meer informatie.
De volgende combinaties van opmaak en papierformaat zijn beschikbaar voor het afdrukken van
fotogegevens of kleurcorrectiegegevens.
Indeling
Papierformaat
Bordered (full)
A
4, Letter 8.5"x11", A3, A3+ 13"x19" 329x483mm, 11"x17" 279.4x431.8mm, Ar
t
A
4 (Margin 35), Art Letter (Margin 35), Art A3 (Margin 35), Art A3+ 13x19
(Margin 35), 4"x6" 10x15cm, 5"x7" 13x18cm, 4"x8" 101.6x203.2mm, 8"x10"
20x25cm, 10"x12" 25x30cm, 14"x17" 36x43cm
Bordered (x2)
Bordered (x4)
A
4, Letter 8.5"x11", A3, A3+ 13"x19" 329x483mm, 11"x17" 279.4x431.8mm, Ar
t
A
4 (Margin 35), Art Letter (Margin 35), Art A3 (Margin 35), Art A3+ 13x19
(Margin 35), 8"x10" 20x25cm, 10"x12" 25x30cm, 14"x17" 36x43cm
Index(*)
A
4, Letter 8,5"x11"
*Als Index wordt geselecteerd onder Layout, worden alleen fotogegevens afgedrukt.
*Als Index wordt geselecteerd onder Layout, wordt de afbeeldingsindeling automatisch gewijzigd
naar vier kolommen en vijf rijen.
A
ls u de afdrukpositie van fotogegevens voor elke afbeelding wilt wijzigen, selecteer u een
afbeelding en klikt u op
(Change the photo information position for the image).
Naar boven
Page 265 of 560 pagesGeavanceerde gegevens afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen Easy-PhotoPrint Pro
> Foto's bijsnijden
Foto's bijsnijden
Bij het bijsnijden van foto's selecteert u het deel dat u wilt behouden en wordt het overige deel
verwijderd.
Klik op (Trimming) in het venster Afdrukvoorbeeld of dubbelklik op de voorbeeldafbeelding.
Verplaats het witte kader over het gedeelte dat u wilt bijsnijden en klik op OK.
Opmerking
U kunt het bijsnijdgebied ook verplaatsen door de cursor in het witte kader te plaatsen en dit te
verslepen. Versleep de witte lijnen om het bijsnijdgebied te vergroten of verkleinen.
Schakel het selectievakje The Rule of Thirds in om witte streepjeslijnen weer te geven. U kunt een
evenwichtige compositie maken door een van de kruispunten (witte vierkantjes) of witte
streepjeslijnen naar het hoofdonderwerp van de foto te verslepen.
Het bijsnijden heeft alleen effect op het afdrukresultaat. De oorspronkelijke afbeelding wordt niet
bijgesneden.
Naar boven
Page 266 of 560 pagesFoto's bijsnijden
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen Easy-PhotoPrint Pro
> Afdrukken met aangepast afdrukformaat
Afdrukken met aangepast afdrukformaat
Klik op
(Specify Print Size) in het venster Afdrukvoorbeeld om het afdrukformaat en de grootte van de
marge aan te passen alvorens u gaat afdrukken.
Belangrijk
Stel Printer, Paper Size en Layout in voordat de u de waarden in Scale, Height, enzovoort aanpast in
het dialoogvenster Set Print Size. Als u Printer, Paper Size of Layout aanpast nadat u de waarden
hebt veranderd, worden de originele waarden hersteld.
U kunt de waarden in Scale, Height en andere waarden in het dialoogvenster Set Print Size
herstellen naar de originele waarden door het aantal afdrukken op 0 in te stellen onder de
miniatuur en daarna weer een aantal te selecteren.
Opmerking
Het afdrukformaat kan alleen worden aangepast wanneer Bordered (full) is geselecteerd voor
Layout.
Marges kunnen alleen worden aangepast als de afbeelding is bijgesneden.
Naar boven
Page 267 of 560 pagesAfdrukken met aangepast afdrukformaat
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Instellingen Easy-PhotoPrint Pro
> Afdrukinstellingen opslaan
Afdrukinstellingen opslaan
U kunt veelgebruikte combinaties van papierformaten, materiaalsoorten, kleuraanpassingen enzovoort
opslaan als aangepaste profielen. Opgeslagen profielen kunnen worden geladen uit een lijst. Hierdoor
kunt u foto's direct afdrukken met uw favoriete instellingen.
Klik op Add... in het venster Printerinstellingen om het dialoogvenster Add to Profiles weer te geven. Voer
een Name en een Description in en klik op OK.
Belangrijk
Voer maximaal 64 tekens in bij Name.
'Standaard' of 'Aangepast' kunnen niet worden gebruikt voor Name.
Voer maximaal 256 tekens in bij Description.
Opmerking
Klik op Edit/Delete... in het venster Printerinstellingen om namen en beschrijvingen te bewerken of
te verwijderen.
Naar boven
Page 268 of 560 pagesAfdrukinstellingen opslaan
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
> Afdrukken met andere software
Afdrukken met andere software
Verschillende afdrukmethoden
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
Overzicht van het printerstuurprogramma
Naar boven
Page 269 of 560 pagesAfdrukken met andere software
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
> Verschillende
afdrukmethoden
Verschillende afdrukmethoden
A
fdrukken met de basisinstellingen
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
De nietmarge instellen
A
fdrukken zonder marges
Passend op papierformaat afdrukken
A
fdrukken op schaal
Pagina-indeling afdrukken
Poster afdrukken
Boekje afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Stempel/achtergrond afdrukken
Een stempelinstelling opslaan
A
fbeeldingsgegevens opslaan die u als achtergrond wilt gebruiken
A
fdrukken via voorinvoe
r
A
fdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
Naar boven
Page 270 of 560 pagesVerschillende afdrukmethoden
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Verschillende
afdrukmethoden > Afdrukken met de basisinstellingen
Afdrukken met de basisinstellingen
U kunt de volgende eenvoudige procedure gebruiken om de basisinstellingen op te geven die vereist
zijn voor een juiste afdruk met deze printer:
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer een veelgebruikt profiel
Selecteer een geschikt afdrukprofiel bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings).
Wanneer u een afdrukprofiel selecteert, worden voor Extra functies (Additional Features),
Mediumtype (Media Type) en Papierformaat (Printer Paper Size) automatisch de vooraf ingestelde
waarden toegepast.
3.
Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast) bij Afdrukkwaliteit (Print Quality).
Belangrijk
Bepaalde niveaus voor afdrukkwaliteit kunnen niet worden geselecteerd bij bepaalde
instellingen voor Mediumtype (Media Type).
4.
Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Wanneer u het document afdrukt, worden de geschikte instellingen voor het document gebruikt.
Belangrijk
A
ls u het selectievakje Altijd afdrukken met huidige instellingen (Always Print with Current Settings)
inschakelt, worden alle instellingen op de tabbladen Snel instellen (Quick Setup), Afdruk (Main),
Pagina-instelling (Page Setup) en Effecten (Effects) opgeslagen en kunt u de volgende keer
afdrukken met dezelfde instellingen.
Klik op Opslaan... (Save...) om de aangebrachte instellingen op te slaan. Raadpleeg '
Een
veelgebruikt afdrukprofiel registreren
' voor instructies over het opslaan van instellingen.
Naar boven
Page 271 of 560 pagesAfdrukken met de basisinstellingen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Verschillende
afdrukmethoden
> Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Het papierformaat en de afdrukstand worden in principe bepaald door de toepassing. Als de instellingen
voor Paginaformaat (Page Size) en Afdrukstand (Orientation) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup) hetzelfde zijn als de instellingen in de toepassing, hoeft u deze niet te wijzigen op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
A
ls u deze instellingen niet in de toepassing kunt opgeven, geeft u als volgt een paginaformaat en
afdrukstand op:
U kunt Paginaformaat (Page Size) en Afdrukstand (Orientation) ook instellen op het tabblad Snel
instellen (Quick Setup).
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer het papierformaat
Selecteer een paginaformaat in de lijst Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup).
3.
Selecteer Afdrukstand (Orientation)
Selecteer Staand (Portrait) of Liggend (Landscape) voor Afdrukstand (Orientation). Schakel het
selectievakje 180 graden roteren (Rotate 180 degrees) in als u de afdrukgegevens 180 graden wilt
roteren.
4.
Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Het document wordt met het geselecteerde paginaformaat en de geselecteerde afdrukstand
afgedrukt.
Naar boven
Page 272 of 560 pagesEen paginaformaat en afdrukstand opgeven
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Verschillende
afdrukmethoden > Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
Standaardinstelling
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page)
Sorteren (Collate) Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) + Sorteren (Collate)
U geeft als volgt het aantal en de afdrukvolgorde op:
U kunt ook het aantal exemplaren instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Geef het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken op
Geef bij Aantal (Copies) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) het aantal af te drukken
exemplaren op.
3.
Geef de afdrukvolgorde op
Schakel het selectievakje Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) in als u wilt dat
bij het afdrukken met de laatste pagina wordt begonnen. Als u dit doet, hoeft u de pagina's na het
afdrukken niet meer in de juiste volgorde te leggen.
4.
Stel gesorteerd afdrukken in als u meerdere exemplaren opgeeft in het vak Aantal
(Copies)
Schakel het selectievakje Sorteren (Collate) in als u meerdere pagina’s tegelijk opgeeft.
Selecteer deze optie niet wanneer u het document zo wilt afdrukken dat alle pagina’s met hetzelfde
Page 273 of 560 pagesInstellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
nummer bij elkaar worden gegroepeerd.
5.
Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Het opgegeven aantal exemplaren wordt in de gekozen volgorde afgedrukt.
Belangrijk
A
ls de toepassing waarmee het document is gemaakt dezelfde functie heeft, geeft u prioriteit aan
de instellingen van het printerstuurprogramma. Als de afdrukresultaten echter niet naar wens zijn,
geeft u de functie-instellingen op in de toepassing. Als u het aantal exemplaren en de
afdrukvolgorde zowel in de toepassing als in het stuurprogramma opgeeft, is het mogelijk dat de
waarden van deze twee instellingen voor het aantal exemplaren worden vermenigvuldigd of dat de
opgegeven afdrukvolgorde niet wordt ingeschakeld.
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) en Sorteren (Collate) zijn niet beschikbaar
voor selectie als Boekje (Booklet) bij Pagina-indeling (Page Layout) is geselecteerd.
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) is niet beschikbaar voor selectie als
Poster bij Pagina-indeling (Page Layout) is geselecteerd.
Opmerking
A
ls u zowel Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) als Sorteren (Collate)
inschakelt, worden de exemplaren van een document vanaf de laatste pagina en per exemplaar
afgedrukt.
Deze instellingen kunnen worden gebruikt in combinatie met Zonder marges (Borderless),Normaal
formaat (Normal-size), Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled), Pagina-indeling (Page
Layout) en Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing).
Naar boven
Page 274 of 560 pagesInstellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Verschillende
afdrukmethoden
> De nietmarge instellen
De nietmarge instellen
De procedure voor het instellen van de nietpositie en de breedte van de nietmarge is als volgt:
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen
Controleer de positie van de nietmarge met Zijkant nieten (Staple Side) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup).
De printer selecteert automatisch de beste nietpositie op basis van de instellingen voor Afdrukstand
(Orientation) en Pagina-indeling (Page Layout). Als u de instelling wilt wijzigen, selecteert u een
andere instelling in de lijst.
3.
Stel de breedte van de marge in
Klik zo nodig op Marge instellen... (Specify Margin...) om de breedte van de nietmarge in te stellen en
klik vervolgens op OK.
4.
Voltooi de instellingen
Page 275 of 560 pagesDe nietmarge instellen
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u een document afdrukt, worden de opgegeven nietzijde en nietmarge toegepast.
Belangrijk
Zijkant nieten (Staple Side) en Marge instellen... (Specify Margin...) zijn niet beschikbaar voor
selectie als:
Zonder marges (Borderless), Poster of Boekje (Booklet) is geselecteerd voor Pagina-indeling
(Page Layout).
Op schaal (Scaled) is geselecteerd bij Pagina-indeling (Page Layout). (Als Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) ook is geselecteerd, is alleen Zijkant nieten (Staple Side)
beschikbaar voor selectie.)
Naar boven
Page 276 of 560 pagesDe nietmarge instellen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Verschillende
afdrukmethoden
> Afdrukken zonder marges
Afdrukken zonder marges
Met de functie voor afdrukken zonder marges kunt u gegevens randloos afdrukken door de gegevens te
vergroten, zodat ze net buiten de randen van het papier vallen. Zonder deze functie worden de gegevens
met een marge afgedrukt. Als u gegevens, zoals een foto, zonder lege rand eromheen wilt afdrukken,
selecteert u Afdrukken zonder marges.
De procedure voor het afdrukken zonder marges is als volgt:
Afdrukken zonder marges instellen
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel afdrukken zonder marges in
Selecteer Afdrukken zonder marges (Borderless) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het
tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
Wanneer een bericht verschijnt dat aangeeft dat u het mediumtype moet wijzigen, selecteert u een
mediumtype in de lijst en klikt u op OK.
3.
Controleer het papierformaat
Controleer de lijst Paginaformaat (Page Size). Als u het paginaformaat wilt wijzigen, selecteert u een
ander formaat in de lijst. In de lijst worden alleen formaten weergegeven die kunnen worden
gebruikt voor afdrukken zonder marge.
Page 277 of 560 pagesAfdrukken zonder marges
4.
Pas de hoeveelheid uitbreiding van het papier aan
Pas met de schuifregelaar Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) de hoeveelheid
uitbreiding aan.
Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, wordt de hoeveelheid groter en wanneer u hem
naar links schuift wordt de hoeveelheid kleiner.
De tweede positie van rechts is geschikt voor de meeste situaties.
Belangrijk
A
ls u de schuifregelaar helemaal rechts zet, is het mogelijk dat er vegen op de achterzijde van
het papier terechtkomen.
5.
Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Het document wordt zonder marges op het papier afgedrukt.
Belangrijk
A
ls een paginaformaat is geselecteerd dat niet kan worden gebruikt voor het afdrukken zonder
marges, wordt het formaat automatisch gewijzigd in een formaat dat geschikt is voor het afdrukken
zonder marges.
U kunt alleen afdrukken zonder marges als het volgende Mediumtype (Media Type) is geselecteerd
op het tabblad Afdruk (Main).
Glossy Foto Papier Extra II (Photo Paper Plus Glossy II)
Professioneel Foto Platinum (Photo Paper Pro Platinum)
Photo Paper Plus Halfglans (Photo Paper Plus Semi-gloss)
Matglans Foto Papier (Matte Photo Paper)
Ink Jet Hagaki
A
ls Afdrukken zonder marges (Borderless) is geselecteerd, zijn de instellingen Papierformaat
printer (Printer Paper Size) en Zijkant nieten (Staple Side) en de knop Stempel/Achtergrond...
(Stamp/Background...) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) niet beschikbaar voor
selectie.
Het is mogelijk dat de kwaliteit van de afdruk afneemt of het papier aan de boven- en onderkant
vlekken bevat, afhankelijk van het gebruikte type medium.
Wanneer de hoogte-breedteverhouding veel afwijkt van de afbeeldingsgegevens, is het mogelijk
dat een gedeelte niet wordt afgedrukt, afhankelijk van het formaat van het medium.
In dit geval verkleint u de afbeeldingsgegevens in de toepassingssoftware, zodat deze op het
papierformaat passen.
Het bereik van het af te drukken document vergroten
A
ls u een grote hoeveelheid uitbreiding opgeeft, kunt u probleemloos afdrukken zonder marges. Het
gedeelte van het document dat buiten het papier valt, wordt echter niet afgedrukt. Onderwerpen aan de
rand van een foto worden daardoor mogelijk niet afgedrukt.
Maak eerst een proefafdruk zonder marges. Als u niet tevreden bent met het resultaat, vermindert u de
hoeveelheid uitbreiding. De hoeveelheid uitbreiding wordt kleiner wanneer u de schuifregelaar
Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) naar links schuift.
Belangrijk
A
ls de hoeveelheid uitbreiding wordt verkleind, kan een onverwachte marge ontstaan, afhankelijk
van het papierformaat.
Naar boven
Page 278 of 560 pagesAfdrukken zonder marges
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Verschillende
afdrukmethoden > Passend op papierformaat
Passend op papierformaat
De procedure voor het afdrukken van een document dat wordt verkleind of vergroot in overeenstemming
met het paginaformaat, is als volgt:
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Passend op papierformaat in
Selecteer Passend op papier (Fit-to-Page) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
3.
Selecteer het papierformaat voor de gegevens
Geef bij Paginaformaat (Page Size) het paginaformaat op dat in de toepassing is ingesteld.
4.
Selecteer het papierformaat
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het
afdrukken wordt gebruikt.
A
ls het papierformaat voor de printer kleiner is dan het Paginaformaat (Page Size), wordt de
afbeelding van de pagina kleiner. Als het papierformaat voor de printer groter is dan het
paginaformaat, wordt de afbeelding van de pagina groter.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
Page 279 of 560 pagesPassend op papierformaat
5.
Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Het document wordt bij het afdrukken vergroot of verkleind, zodat dit op het paginaformaat past.
Naar boven
Page 280 of 560 pagesPassend op papierformaat
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Verschillende
afdrukmethoden
> Afdrukken op schaal
Afdrukken op schaal
De procedure voor het afdrukken van een document met pagina’s die zijn vergroot of verkleind is als
volgt:
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel afdrukken op schaal in
Selecteer Op schaal (Scaled) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup).
3.
Selecteer het papierformaat voor de gegevens
Geef bij Paginaformaat (Page Size) het paginaformaat op dat in de toepassing is ingesteld.
4.
Stel de schaalverhouding op een van de volgende manieren in:
Selecteer een instelling voor Papierformaat printer (Printer Paper Size)
Selecteer in de lijst Papierformaat printer een papierformaat. Dit is iets anders dan het
paginaformaat. Als het papierformaat voor de printer kleiner is dan het Paginaformaat (Page
Size), wordt de afbeelding van de pagina kleiner. Als het papierformaat voor de printer groter is
dan het paginaformaat, wordt de afbeelding van de pagina groter.
Page 281 of 560 pagesAfdrukken op schaal
Geef een schaalfactor op
Typ een waarde in het vak Schaling (Scaling).
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van
het printerstuurprogramma.
5.
Voltooi de instellingen
Klik op OK.
De afbeelding wordt met de opgegeven schaal afgedrukt.
Belangrijk
A
ls de toepassing waarin u het origineel hebt gemaakt, een functie heeft voor afdrukken op schaal,
geeft u de instelling in deze toepassing op. U hoeft deze instelling niet ook in het
printerstuurprogramma op te geven.
A
ls Op schaal (Scaled) is geselecteerd, is Zijkant nieten (Staple Side) niet beschikbaar voor
selectie (als Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) niet is geselecteerd).
Opmerking
A
ls u Op schaal (Scaled) selecteert, wordt het afdrukgebied van het document gewijzigd.
Naar boven
Page 282 of 560 pagesAfdrukken op schaal
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Verschillende
afdrukmethoden
> Pagina-indeling afdrukken
Pagina-indeling afdrukken
U kunt met de functie voor het afdrukken van een pagina-indeling meer dan een paginabeeld op een
enkel vel papier afdrukken.
De procedure voor het afdrukken van een pagina-indeling is als volgt:
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Pagina-indeling afdrukken in
Selecteer Pagina-indeling (Page Layout) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3.
Selecteer het papierformaat
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het
afdrukken wordt gebruikt.
U hebt nu de instelling opgegeven voor een indeling van links naar rechts.
4.
Stel het aantal af te drukken pagina’s op één vel en de paginavolgorde in
Klik zo nodig op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster
Pagina-indeling afdrukken (Page Layout Printing) en klik op OK.
Page 283 of 560 pagesPagina-indeling afdrukken
Pagina's (Pages)
Selecteer het gewenste aantal pagina’s in de lijst om het aantal pagina’s op één vel te verhogen.
Paginavolgorde (Page Order)
Selecteer een pictogram in de lijst om de volgorde van de pagina's te wijzigen.
Paginarand (Page Border)
Schakel dit selectievakje in als u een paginarand rond elke documentpagina wilt afdrukken.
5.
Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
A
ls u het afdrukken start, wordt het opgegeven aantal pagina’s in de opgegeven volgorde op elk vel
papier gerangschikt.
Naar boven
Page 284 of 560 pagesPagina-indeling afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Verschillende
afdrukmethoden > Poster afdrukken
Poster afdrukken
Met deze functie kunt u de afbeeldingsgegevens vergroten, over meerdere pagina's verdelen en deze
pagina's op afzonderlijke vellen papier afdrukken. Wanneer de pagina’s aan elkaar worden geplakt,
vormen ze één grote afdruk zoals die van een poster.
De procedure voor het afdrukken van een poster is als volgt:
Instellingen opgeven voor Poster afdrukken
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel poster afdrukken in
Selecteer Poster in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup).
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3.
Selecteer het papierformaat
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het
afdrukken wordt gebruikt.
U hebt nu de instellingen opgegeven voor het afdrukken van een poster in de indeling 2 bij 2.
4.
Stel het aantal af te drukken beeldscheidingen en het aantal af te drukken pagina’s
Page 285 of 560 pagesPoster afdrukken
in.
Klik zo nodig op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster
Poster afdrukken (Poster Printing) en klik op OK.
Beeldscheidingen (Image Divisions)
Selecteer het aantal scheidingen (verticaal x horizontaal) in de lijst Beeldscheidingen (Image
Divisions). Naarmate het aantal scheidingen toeneemt, neemt ook aantal af te drukken pagina’s toe
zodat er een grotere poster kan worden gemaakt.
“Knippen/Plakken” afdrukken in marges (Print "Cut/Paste" in margins)
Schakel dit selectievakje uit om de woorden “Knippen” en “Plakken" weg te laten.
Belangrijk
Deze functie is niet beschikbaar als de 64-bits versie van het printerstuurprogramma wordt
gebruikt.
Lijnen “Knippen/Plakken” afdrukken in marges (Print "Cut/Paste" lines in margins)
Schakel dit selectievakje uit om de kniplijnen weg te laten.
Pagina's (Pages)
A
ls u alleen specifieke pagina's opnieuw wilt afdrukken, voert u het nummer in van de pagina's die u
wilt afdrukken. U kunt meerdere pagina's afdrukken door de paginanummers te scheiden door een
komma of koppelteken.
Opmerking
U kunt ook het afdrukbereik opgeven door op de pagina’s in het voorbeeld te klikken.
5.
Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Het document wordt bij het afdrukken over meerdere pagina's verdeeld.
A
ls alles is afgedrukt, plakt u de pagina's aan elkaar om zo een poster te maken.
Alleen bepaalde pagina's afdrukken
A
ls de inkt vager wordt of opraakt tijdens het afdrukken, kunt u als volgt de pagina's afdrukken die u no
g
nodig hebt:
1.
Stel het afdrukbereik in
Klik in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup)
achtereenvolgens op de pagina's die u niet wilt afdrukken.
De pagina's waarop u hebt geklikt, worden verborgen en alleen de af te drukken pagina's worden
weergegeven.
Page 286 of 560 pagesPoster afdrukken
Opmerking
U kunt de pagina's weer weergeven door er nogmaals op te klikken.
Klik met de rechtermuisknop op het instellingenvoorbeeld om Alle pagina’s afdrukken (Print all
pages) of Alle pagina’s verwijderen (Delete all pages) te selecteren.
2.
Voltooi de instellingen
Klik op OK wanneer u de gewenste pagina's hebt geselecteerd.
A
lleen de opgegeven pagina’s worden afgedrukt.
Belangrijk
A
ls Poster is geselecteerd, zijn de opties Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) en Vanaf de
laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) en de keuzelijst Zijkant nieten (Staple Side) niet
beschikbaar voor selectie.
Omdat het document wordt vergroot bij het afdrukken van posters, kan het resultaat ruw zijn.
Naar boven
Page 287 of 560 pagesPoster afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Verschillende
afdrukmethoden > Boekje afdrukken
Boekje afdrukken
Met de functie voor boekjes kunt u afbeeldingsgegevens voor een boekje afdrukken. De gegevens
worden afgedrukt op beide zijden van het papier. Bij dit afdruktype wordt ervoor gezorgd dat de pagina'
s
in de juiste volgorde liggen (op paginanummer) wanneer het papier in het midden wordt gevouwen en
geniet.
De procedure voor het afdrukken van een boekje is als volgt:
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel het afdrukken van een boekje in
Selecteer Boekje (Booklet) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup).
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het scherm.
3.
Selecteer het papierformaat
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het
afdrukken wordt gebruikt.
4.
Stel de nietmarge en de breedte van de marge in
Klik op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster Boekje
afdrukken (Booklet Printing) en klik op OK.
Page 288 of 560 pagesBoekje afdrukken
Nietmarge (Margin for stapling)
Selecteer aan welke zijde de nietmarge moet komen als het boekje is voltooid.
Lege pagina invoegen (Insert blank page)
Om één zijde van een pagina leeg te laten, schakelt u het selectievakje Lege pagina invoegen in en
selecteert u de pagina die u leeg wilt laten.
Marge (Margin)
Voer de breedte van de marge in. De opgegeven breedte vanaf het midden van de pagina wordt d
e
nietmarge voor één pagina.
Paginarand (Page Border)
Schakel het selectievakje Paginarand in als u een paginarand rond elke documentpagina wilt
afdrukken.
5.
Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u het document afdrukt, wordt dit afgedrukt op één zijde van een vel papier. Wanneer het
afdrukken van de ene zijde is voltooid, stelt u het papier correct in aan de hand van het weergegeven
bericht en klikt u op OK.
Wanneer het afdrukken van de andere zijde is voltooid, vouwt u het papier in het midden van de
marge om het boekje te maken.
Belangrijk
Boekje (Booklet) kan niet worden geselecteerd als een ander mediumtype dan Gewoon papier
(Plain Paper) is geselecteerd bij Mediumtype (Media Type).
A
ls Boekje (Booklet) is geselecteerd, zijn Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing), Zijkant nieten
(Staple Side), Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) en Sorteren (Collate) niet
beschikbaar voor selectie.
Opmerking
De stempel en achtergrond worden niet afgedrukt op lege vellen die zijn ingevoegd met behulp van
de functie Lege pagina invoegen (Insert blank page) van Boekje afdrukken.
Naar boven
Page 289 of 560 pagesBoekje afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Verschillende
afdrukmethoden
> Dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
De procedure voor het afdrukken van gegevens op beide zijden van een vel papier is als volgt:
U kunt dubbelzijdig afdrukken ook instellen bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel
instellen (Quick Setup).
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel dubbelzijdig afdrukken in
Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup) in.
3.
Selecteer de indeling
Selecteer Normaal formaat (Normal-size) (of Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled)
of Pagina-indeling (Page Layout)) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout).
4.
Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen
De printer selecteert automatisch de beste optie voor Zijkant nieten (Staple Side) op basis van de
instellingen voor Afdrukstand (Orientation) en Pagina-indeling (Page Layout). Als u de instelling wilt
wijzigen, selecteert u een andere waarde in de lijst.
5.
Stel de breedte van de marge in
Klik zo nodig op Marge instellen... (Specify Margin...) om de breedte van de nietmarge in te stellen en
klik vervolgens op OK.
6.
Voltooi de instellingen
Page 290 of 560 pagesDubbelzijdig afdrukken
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u het document afdrukt, wordt dit afgedrukt op één zijde van een vel papier. Wanneer het
afdrukken van de ene zijde is voltooid, stelt u het papier correct in aan de hand van het weergegeven
bericht en klikt u op OK. Het document wordt afgedrukt op de andere zijde.
Belangrijk
Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) is niet beschikbaar als:
Een ander mediumtype dan Gewoon papier (Plain Paper) is geselecteerd in de lijst Mediumtype
(Media Type).
Poster is geselecteerd in de lijst Pagina-indeling (Page Layout)..
A
ls Boekje (Booklet) is geselecteerd in de lijst Pagina-indeling (Page Layout), zijn Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) en Zijkant nieten (Staple Side) niet beschikbaar voor selectie.
Opmerking
A
ls tijdens dubbelzijdig afdrukken vegen op de achterzijde van het papier ontstaan, voert
u
Reiniging onderste plaat (Bottom Plate Cleaning) uit via het tabblad Onderhoud (Maintenance).
Naar boven
Page 291 of 560 pagesDubbelzijdig afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Verschillende
afdrukmethoden > Stempel/achtergrond afdrukken
Stempel/achtergrond afdrukken
Deze functie is niet beschikbaar als de 64-bits versie van het printerstuurprogramma wordt gebruikt.
Met de functie Stempel (Stamp) kunt u een stempel bestaande uit tekst of een bitmap over of achter de
documentgegevens afdrukken. Verder kunt u hiermee de datum, tijd en gebruikersnaam afdrukken. Met
de functie Achtergrond (Background) kunt u een lichte illustratie achter de documentgegevens afdrukken.
De procedure voor het afdrukken van een stempel/achtergrond is als volgt:
Een stempel afdrukken
"VERTROUWELIJK", "BELANGRIJK" en andere stempels die vaak door bedrijven worden gebruikt, zijn
standaard aanwezig.
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Stempel/Achtergrond… (Stamp/Background...) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup)
Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt geopend.
3.
Selecteer een stempel
Schakel het selectievakje Stempel (Stamp) in en selecteer de gewenste stempel in de lijst.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
Page 292 of 560 pagesStempel/achtergrond afdrukken
4.
Stel de stempelinstellingen in
Geef desgewenst de volgende instellingen op en klik op OK.
Stempel over tekst plaatsen (Place stamp over text)
Schakel dit selectievakje in als u de stempel voorop het document wilt afdrukken.
Opmerking
De stempel krijgt prioriteit omdat deze over de documentgegevens heen wordt afgedrukt in de
gedeelten waar de stempel en de documentgegevens elkaar overlappen. Als het selectievakje
Stempel over tekst plaatsen (Place stamp over text) niet is ingeschakeld, wordt de stempel
achter de documentgegevens afgedrukt en in overlappende gedeelten mogelijk niet
weergegeven (afhankelijk van de gebruikte toepassing).
Alleen eerste pagina (Stamp first page only)
Schakel dit selectievakje in als u de stempel alleen op de eerste pagina wilt afdrukken.
De knop Stempel definiëren... (Define Stamp...)
Klik op deze knop als u de tekst, bitmap of positie van de stempel wilt wijzigen (zie Een
stempelinstelling opslaan).
5.
Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven stempel afgedrukt.
Een achtergrond afdrukken
1.
Selecteer de achtergrond waarvoor u de instellingen wilt wijzigen
Het programma bevat twee bitmapbestanden die als voorbeeld dienen.
2.
Klik op Stempel/Achtergrond… (Stamp/Background...) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup)
Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt geopend.
3.
Selecteer de achtergrond
Schakel het selectievakje Achtergrond (Background) in en selecteer de gewenste achtergrond in de
lijst.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
4.
Stel de achtergrondinstellingen in
Geef desgewenst de volgende instellingen op en klik op OK.
Achtergrond alleen op eerste pagina (Background first page only)
Schakel dit selectievakje in als u de achtergrond alleen op de eerste pagina wilt afdrukken.
De knop Achtergrond selecteren... (Select Background...)
Klik op deze knop als u een ander bitmapbestand wilt gebruiken of de opmaak of dichtheid van een
achtergrond wilt wijzigen (raadpleeg
A
fbeeldingsgegevens opslaan die u als achtergrond wilt
gebruiken
).
5.
Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven achtergrond afgedrukt.
Belangrijk
A
ls Afdrukken zonder marges (Borderless) is geselecteerd, is de knop Stempel/Achtergrond...
(Stamp/Background...) niet beschikbaar voor selectie.
Opmerking
De stempel en achtergrond worden niet afgedrukt op lege vellen die zijn ingevoegd met behulp van
de functie Lege pagina invoegen (Insert blank page) van Boekje afdrukken.
Page 293 of 560 pagesStempel/achtergrond afdrukken
Verwante onderwerpen
Een stempelinstelling opslaan
A
fbeeldingsgegevens opslaan die u als achtergrond wilt gebruiken
Naar boven
Page 294 of 560 pagesStempel/achtergrond afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Verschillende
afdrukmethoden
>
Stempel/achtergrond afdrukken
> Een stempelinstelling opslaan
Een stempelinstelling opslaan
Deze functie is niet beschikbaar als de 64-bits versie van het printerstuurprogramma wordt gebruikt.
U kunt een nieuwe stempel maken en opslaan. U kunt ook bepaalde instellingen van een bestaande
stempel wijzigen en registreren. Stempels die u niet meer nodig hebt, kunt u op elk gewenst moment
verwijderen.
De procedure voor het opslaan van een nieuwe stempel is als volgt:
Een nieuwe stempel registreren
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup)
Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt geopend.
3.
Klik op Stempel definiëren… (Define Stamp...)
Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend.
Page 295 of 560 pagesEen stempelinstelling opslaan
4.
Configureer de stempel terwijl u het effect in het voorbeeldvenster bekijkt
Tabblad Stempel (Stamp)
Selecteer Tekst (Text), Bitmap of Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/User Name) voor
Stempeltype (Stamp Type).
A
ls u Tekst (Text) registreert, moeten de tekens al zijn ingevoerd in Stempeltekst (Stamp
Text). Wijzig zo nodig de instellingen voor TrueType-lettertype (TrueType Font), Stijl (Style),
Grootte (Size) en Contour (Outline). U kunt de kleur van de stempel selecteren door op Kleur
selecteren... (Select Color...) te klikken.
Klik voor Bitmap op Bestand selecteren... (Select File...) en selecteer het te gebruiken
bitmapbestand (.bmp). Wijzig zo nodig de instellingen voor Grootte (Size) en Transparant wit
gebied (Transparent white area).
Voor Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/User Name) worden de aanmaaktijd en -datum
en de gebruikersnaam van het afgedrukte object weergegeven in Stempeltekst (Stamp Text).
Wijzig zo nodig de instellingen voor TrueType-lettertype (TrueType Font), Stijl (Style), Grootte
(Size) en Contour (Outline). U kunt de kleur van de stempel selecteren door op Kleur
selecteren... (Select Color...) te klikken.
Belangrijk
Stempeltekst (Stamp Text) is niet beschikbaar voor selectie als Datum/tijd/gebruikersnaam
(Date/Time/User Name) is geselecteerd.
Tabblad Plaatsing (Placement)
Selecteer de stempelpositie in de lijst Positie (Position). U kunt ook Aangepast (Custom) in de
lijst Positie (Position) selecteren en de coördinaten opgeven voor X-positie (X-Position) en Y-
positie (Y-Position).
Daarnaast kunt u de stempelpositie wijzigen door de stempel naar het voorbeeldscherm te
slepen.
A
ls u de hoek van de stempelpositie wilt wijzigen, kunt u direct een waarde in het vak Afdrukstand
(Orientation) typen.
5.
Sla de stempel op
Klik op de tab Instellingen opslaan (Save settings), typ een nieuwe stempelnaam in het vak Naam
(Title) en klik vervolgens op Opslaan (Save).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
6.
Voltooi de instellingen
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Stempel (Stamp).
Stempelinstellingen wijzigen en registreren
Page 296 of 560 pagesEen stempelinstelling opslaan
1.
Selecteer de stempel waarvoor u de instellingen wilt wijzigen
Schakel het selectievakje Stempel (Stamp) in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/
Background) in en selecteer vervolgens de naam van te wijzigen stempel in de lijst Stempel
(Stamp).
2.
Klik op Stempel definiëren… (Define Stamp...)
Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend.
3.
Configureer de stempel terwijl u het effect in het voorbeeldvenster bekijkt
4.
Sla de stempel op
Klik op Opslaan overschrijven (Save overwrite) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings).
A
ls u de stempel onder een andere naam wilt opslaan, typt u deze naam in het vak Naam (Title) en
klikt u op Opslaan (Save).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
5.
Voltooi de instellingen
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Stempel (Stamp).
Een stempel verwijderen
1.
Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...) in het dialoogvenster Stempel/
Achtergrond (Stamp/Background)
Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend.
2.
Selecteer de stempel die u wilt verwijderen
Selecteer de naam van de stempel die u wilt verwijderen in de lijst Stempels (Stamps) op het
tabblad Instellingen opslaan (Save settings). Klik vervolgens op Verwijderen (Delete).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
3.
Voltooi de instellingen
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
Naar boven
Page 297 of 560 pagesEen stempelinstelling opslaan
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Verschillende
afdrukmethoden
>
Stempel/achtergrond afdrukken
> Afbeeldingsgegevens opslaan die u als achtergrond wilt gebruiken
Afbeeldingsgegevens opslaan die u als achtergrond wilt
gebruiken
Deze functie is niet beschikbaar als de 64-bits versie van het printerstuurprogramma wordt gebruikt.
U kunt een bitmapbestand selecteren en als een nieuwe achtergrond opslaan. U kunt ook bepaalde
instellingen van een bestaande achtergrond wijzigen en registreren. Achtergronden die u niet meer
nodig hebt, kunt u op elk gewenst moment verwijderen.
De procedure voor het opslaan van afbeeldingsgegevens voor een achtergrond is als volgt:
Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup)
Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt geopend.
3.
Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...)
Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend.
Page 298 of 560 pagesAfbeeldingsgegevens opslaan die u als achtergrond wilt gebruiken
4.
Selecteer de afbeeldingsgegevens die u wilt opslaan op de achtergrond
Klik op Bestand selecteren... (Select File...). Selecteer de gewenste afbeeldingsgegevens (het
bitmapbestand) en klik op Openen (Open).
5.
Geef de volgende instellingen op wanneer u het voorbeeldvenster controleert:
Lay-outmethode (Layout Method)
Geef aan hoe de afbeeldingsgegevens moeten worden gerangschikt.
A
ls u Aangepast (Custom) selecteert, kunt u de coördinaten voor de X-positie (X-Position) en de Y
-
positie (Y-Position) opgeven.
U kunt ook de positie van de achtergrond wijzigen door de afbeelding in het voorbeeldscherm te
verslepen.
Intensiteit (Intensity)
Stel de intensiteit van de achtergrond in met de schuifregelaar Intensiteit (Intensity). Voor een
lichtere achtergrond schuift u de regelaar naar links. Voor een donkerder achtergrond schuift u de
regelaar naar rechts. Als u de achtergrond wilt afdrukken met de intensiteit van de oorspronkelijke
bitmap, sleept u de schuifregelaar helemaal naar rechts.
6.
Sla de achtergrond op
Klik op de tab Instellingen opslaan (Save settings), typ een nieuwe stempelnaam in het vak Naam
(Title) en klik vervolgens op Opslaan (Save).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
7.
Voltooi de instellingen
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Achtergrond (Background).
Achtergrondinstellingen wijzigen en opslaan
1.
Selecteer de achtergrond waarvoor u de instellingen wilt wijzigen
Schakel het selectievakje Achtergrond (Background) in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond
(Stamp/Background) in en kies vervolgens de naam van de achtergrond die u wilt wijzigen in de lijst
A
chtergrond (Background).
2.
Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...)
Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend.
3.
Bekijk het afdrukvoorbeeld en stel de items in op het tabblad Achtergrond
(Background)
4.
Sla de achtergrond op
Klik op Opslaan overschrijven (Save overwrite) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings).
A
ls u de achtergrond onder een andere naam wilt opslaan, typt u deze naam in het vak Naam (Title)
Page 299 of 560 pagesAfbeeldingsgegevens opslaan die u als achtergrond wilt gebruiken
en klikt u op Opslaan (Save).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
5.
Voltooi de instellingen
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Achtergrond (Background).
Een overbodige achtergrond verwijderen
1.
Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...) in het dialoogvenster
Stempel/Achtergrond (Stamp/Background)
Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend.
2.
Selecteer de achtergrond die u wilt verwijderen
Selecteer de naam van de achtergrond die u wilt verwijderen uit de lijst Achtergronden
(Backgrounds) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings) en klik op Verwijderen (Delete).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
3.
Voltooi de instellingen
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
Naar boven
Page 300 of 560 pagesAfbeeldingsgegevens opslaan die u als achtergrond wilt gebruiken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Verschillende
afdrukmethoden
> Afdrukken via voorinvoer
Afdrukken via voorinvoer
A
ls u afdrukt op dik papier zoals kunstpapier, voert u het papier in via de voorste lade van de printer.
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor instructies over de instellingen voor papier in de voorste lade.
De procedure voor het afdrukken door papier in te voeren via de voorste lade is als volgt:
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de materiaalsoort
Selecteer de materiaalsoort dat in de voorste lade wordt geplaatst in de lijst Mediumtype (Media
Type) op het tabblad Afdruk (Main).
Klik op OK wanneer het bevestigingsbericht dat de papierbron is gewijzigd wordt weergegeven. De
Papierbron (Paper Source) verandert dan in de Voorste lade (Front Tray).
3.
Selecteer de papierbron
Selecteer Voorste lade (Front Tray) in de lijst Papierbron (Paper Source) op het tabblad Afdruk (Main
tab).
4.
Selecteer het papierformaat
Klik op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) en selecteer bij Paginaformaat (Page Size) het
papierformaat dat in de toepassing is ingesteld.
Page 301 of 560 pagesAfdrukken via voorinvoer
Opmerking
A
ls Fine Art "Photo Rag", Fine Art "Museum Etching", Fine Art Premium Matte, Overig Fine Art
-
papier (Other Fine Art Paper), Canvas of Kartonpapier (Board Paper) is geselecteerd bij
Mediumtype (Media Type) op het tabblad Afdruk (Main), selecteert u Art XX (Marge 35) (Art XX
(Margin 35)) in de lijst Paginaformaat (Page Size).
5.
Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Bij het afdrukken wordt het papier vanuit de voorste lade ingevoerd.
Plaats het papier in de voorste lade zoals aangegeven in het weergegeven bericht.
Belangrijk
A
ls Fine Art "Museum Etching", Fine Art Premium Matte, Canvas of Kartonpapier (Board Paper) i
s
geselecteerd bij Mediumtype (Media Type) op het tabblad Afdruk (Main), wordt Papierbron (Paper
Source) ingesteld op Voorste lade (Front Tray) en kunt u dit niet wijzigen.
A
ls L 89x127mm is geselecteerd voor Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup), kunt u niet afdrukken via de voorinvoer.
A
ls Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) is geselecteerd voor Pagina-indeling (Page Layout) op
het tabblad Pagina-instelling (Page Setup), kunt u niet afdrukken via de voorinvoer.
A
ls 36x43cm 14"x17" (14"x17" 36x43cm) is geselecteerd voor Paginaformaat (Page Size) op he
t
tabblad Pagina-instelling (Page Setup), selecteert u altijd Voorste lade (Front Tray) voor Papierbron
(Paper Source).
Opmerking
De Canon IJ-statusmonitor kan richtlijnen weergeven voor het afdrukken via de voorinvoer.
Open de statusmonitor door op het tabblad Onderhoud (Maintenance) te klikken op Printerstatus
weergeven... (View Printer Status...) en vervolgens in het menu Optie (Option) op Gidsberich
t
weergeven (Display Guide Message). Controleer hier of het selectievakje Afdrukken via voorinvoe
r
(Front Feed Printing) is ingeschakeld.
De instructiegids wordt weergegeven wanneer u Afdrukken via voorinvoer gebruikt.
Naar boven
Page 302 of 560 pagesAfdrukken via voorinvoer
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Verschillende
afdrukmethoden
> Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
U kunt de afdrukresultaten vóór het afdrukken bekijken en controleren.
De procedure voor het bekijken van een afdrukvoorbeeld is als volgt:
U kunt de weergave van het afdrukresultaat ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel het voorbeeld in
Schakel het selectievakje Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) in op het tabblad Afdruk (Main).
3.
Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Het Canon IJ-afdrukvoorbeeld wordt vóór het afdrukken weergegeven. U kunt hierin de
afdrukresultaten zien.
Verwant onderwerp
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Naar boven
Page 303 of 560 pagesAfdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Verschillende
afdrukmethoden > Papierformaat instellen (aangepast formaat)
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
U kunt de hoogte en breedte van het papier opgeven als u het formaat niet kunt selecteren in
Paginaformaat (Page Size). Een dergelijk papierformaat wordt een aangepast formaat genoemd.
De procedure voor het opgeven van een aangepast papierformaat is als volgt:
U kunt een aangepast formaat ook instellen bij Papierformaat printer (Printer Paper Size) op het tabblad
Snel instellen (Quick Setup).
1.
Stel het aangepaste formaat in de toepassing in
Gebruik de functie voor papierformaat in de toepassing om het aangepaste papierformaat op te
geven.
Belangrijk
A
ls de toepassing waarmee het document is gemaakt een functie heeft voor het opgeven van
de hoogte en breedte, geeft u de waarden op met de toepassing. Als de toepassing deze
functie niet heeft of als het document niet correct wordt afgedrukt, gebruikt u het
printerstuurprogramma om de waarden in te stellen.
2.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
3.
Selecteer het papierformaat
Selecteer Aangepast... (Custom...) voor Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup).
Het dialoogvenster Aangepast papierformaat (Custom Paper Size) wordt geopend.
Page 304 of 560 pagesPapierformaat instellen (aangepast formaat)
4.
Stel het aangepaste formaat in de toepassing in
Geef de Eenheden (Units) op en voer de Breedte (Width) en Hoogte (Height) van het te gebruiken
papier in. Klik vervolgens op OK.
5.
Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met het opgegeven papierformaat afgedrukt.
Belangrijk
A
ls u een aangepast papierformaat gebruikt om af te drukken, geeft u het juiste papierformaat op in
het dialoogvenster Aangepast papierformaat (Custom Paper Size).
A
ls een foutbericht wordt weergegeven wanneer u het opgegeven papierformaat gebruikt, schakelt
u het selectievakje Papierbreedte detecteren (Detect Paper Width) in het dialoogvenster
A
angepaste instellingen (Custom Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) uit.
Verwant onderwerp
De bedieningsmodus van de printer aanpassen
Naar boven
Page 305 of 560 pagesPapierformaat instellen (aangepast formaat)
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
> De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Tint aanpassen
Kleurcorrectie opgeven
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma
A
fdrukken met ICC-profielen
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Een illustratie simuleren
A
fbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
A
fbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
Gekartelde randen verwijderen
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
Ruis in foto's reduceren
Naar boven
Page 306 of 560 pagesDe afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode
selecteren
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode
selecteren
U kunt het niveau van de afdrukkwaliteit en de halftoningmethode instellen.
De procedure voor het instellen van een afdrukkwaliteit en halftoningmethode is als volgt:
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print Quality) op het tabblad Afdruk (Main) en klik
op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Aangepast (Custom) wordt geopend.
3.
De afdrukkwaliteit en de halftoningmethode instellen
Page 307 of 560 pagesEen combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Verplaats de schuifregelaar Kwaliteit (Quality) naar het gewenste kwaliteitsniveau.
Selecteer Halftoning (Halftoning) en klik op OK.
Opmerking
Halftonen zijn de kleurschakeringen tussen de donkerste kleur en de helderste kleur.
De kleurschakeringen worden bij het afdrukken vervangen door een verzameling kleine punten
die de halftonen voorstellen. Bij Dithering (Dither) worden de punten volgens vaste regels
gerangschikt om de halftonen te produceren. Bij Diffusie (Diffusion) worden de punten
willekeurig gerangschikt om halftonen te produceren. Als u Auto selecteert, worden de
gegevens afgedrukt met de optimale halftoningmethode voor de geselecteerde afdrukkwaliteit.
4.
Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u het document afdrukt, wordt de opgegeven halftoningmethode gebruikt.
Belangrijk
Bepaalde niveaus voor afdrukkwaliteit en halftoningmethoden kunnen niet worden geselecteerd bij
bepaalde instellingen voor Mediumtype (Media Type).
Opmerking
A
ls een deel niet wordt afgedrukt, kunt u dit mogelijk oplossen door Diffusie (Diffusion) te
selecteren bij Halftoning.
Verwante onderwerpen
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Page 308 of 560 pagesEen combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Een kleurendocument monochroom afdrukken
Een kleurendocument monochroom afdrukken
De procedure voor het monochroom afdrukken van een kleurendocument is als volgt:
U kunt afdrukken in grijstinten instellen ook bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel
instellen (Quick Setup).
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Afdrukken in grijstinten in
Schakel het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main)
in.
3.
Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Wanneer u de afdruk uitvoert, wordt het document geconverteerd naar grijstinten. Hierdoor kunt u
het kleurendocument monochroom afdrukken.
Belangrijk
A
ls het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) is ingeschakeld, worden de
afbeeldingsgegevens verwerkt als sRGB-gegevens. In dit geval kunnen de afgedrukte kleuren
verschillen van de kleuren in de oorspronkelijke afbeelding.
Wanneer u de functie Afdrukken in grijstinten gebruikt om Adobe RGB-gegevens af te drukken,
converteert u de gegevens naar sRGB-gegevens in een toepassing.
Opmerking
Tijdens het Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) worden zowel grijze inkt, kleureninkt als
zwarte inkt gebruikt.
Page 309 of 560 pagesEen kleurendocument monochroom afdrukken
Verwant onderwerp
Tint aanpassen
Naar boven
Page 310 of 560 pagesEen kleurendocument monochroom afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Tint aanpassen
Tint aanpassen
Wanneer u zwart-wit foto's afdrukt kunt u koele effecten of koele kleuren en warme effecten of warme
kleuren produceren.
Tint (Tone) is ingesteld op Koel
(Cool)
Tint (Tone) is ingesteld op
standaard
Tint (Tone) is ingesteld op
Warm
De procedure voor het aanpassen van de tint is als volgt:
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de materiaalsoort
Selecteer het type papier dat in de printer is geplaatst in de lijst Mediumtype (Media Type) op het
tabblad Afdruk (Main).
3.
Stel Afdrukken in grijstinten in
Schakel het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) in.
4.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
5.
Monochrome kleuren aanpassen
U kunt de schuifregelaar voor Tint (Tone) naar rechts schuiven om de warme kleuren naar voren te
brengen (Warm), en u kunt de schuifregelaar naar links schuiven om de koele kleuren naar voren te
brengen (Koel).
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -
50 en 50.
Page 311 of 560 pagesTint aanpassen
Nadat u de tinten hebt aangepast klikt u op OK.
6.
Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Het kleurendocument wordt geconverteerd naar grijstinten met aangepaste tinten. Hierdoor kunt u
het kleurendocument monochroom afdrukken.
Opmerking
A
ls er witte strepen worden weergegeven aan de boven- en onderkant van het papier wanneer u
wilt afdrukken in zwart-wit, kunt u uw toepassing gebruiken om in de afdrukrichting een marge van
minimaal 45 mm (1,77 inch) aan de boven- en onderkant in te stellen, en vervolgens de foto af te
drukken.
Verwante onderwerpen
Een kleurendocument monochroom afdrukken
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Page 312 of 560 pagesTint aanpassen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Kleurcorrectie opgeven
Kleurcorrectie opgeven
U kunt de methode voor kleurcorrectie aanpassen aan het type document dat u wilt afdrukken.
Normaal gesproken worden de kleuren aangepast met behulp van Canon Digital Photo Color, zodat de
gegevens worden afgedrukt met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven. Deze
methode is geschikt voor het afdrukken van sRGB-gegevens.
A
ls u zodanig wilt afdrukken dat de kleurruimte van sRGB- of Adobe RGB-gegevens effectief word
t
gebruikt, selecteert u ICM. Als u een toepassing wilt gebruiken om een ICC-afdrukprofiel op te geven,
selecteert u Geen (None).
De procedure voor het opgeven van de kleurcorrectie is als volgt:
U kunt de kleurcorrectie ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Kleur/intensiteit
handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies (Additional
Features).
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3.
Selecteer de kleurcorrectie
Klik op de tab Afstemming (Matching), selecteer de instelling voor Kleurcorrectie (Color Correction)
die het best past bij uw doel en klik op OK.
Page 313 of 560 pagesKleurcorrectie opgeven
Driververgelijking (Driver Matching)
Door gebruik te maken van Canon Digital Photo Color kunt u sRGB-gegevens afdrukken met
kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven.
Driververgelijking (Driver Matching) is de standaardinstelling voor Kleurcorrectie.
ICM
U kunt afdrukken door effectief gebruik te maken van de kleurruimte van sRGB- of Adobe RGB-
gegevens.
Geen (None)
Er wordt geen kleuraanpassing uitgevoerd door het printerstuurprogramma Selecteer deze
instelling als u een afzonderlijk gemaakt ICC-afdrukprofiel of een profiel voor speciaal Canon-papier
in een toepassing gebruikt om gegevens af te drukken.
4.
Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven methode voor kleuraanpassing
afgedrukt.
Belangrijk
A
ls ICM in de toepassing is uitgeschakeld, is ICM niet beschikbaar voor Kleurcorrectie (Color
Correction) en is het mogelijk dat de afbeeldingsgegevens niet correct worden afgedrukt.
A
ls het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) i
s
ingeschakeld, is Kleurcorrectie (Color Correction) niet beschikbaar voor selectie.
Verwante onderwerpen
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma
A
fdrukken met ICC-profielen
Naar boven
Page 314 of 560 pagesKleurcorrectie opgeven
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
>
Kleurcorrectie opgeven
> Een optimale foto van
afbeeldingsgegevens afdrukken
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
Wanneer mensen foto's afdrukken die met een digitale camera zijn gemaakt, krijgen zij soms het gevoel
dat de afgedrukte kleuren anders zijn dan de kleuren in de oorspronkelijke foto of de kleuren op het
scherm.
Om een afdruk te krijgen die de gewenste kleurtinten zo dicht mogelijk benadert, moet u een
afdrukmethode kiezen die geschikt is voor de gebruikte software of het doel van de afdruk.
Kleurbeheer
Digitale camera's, scanners, beeldschermen en printers verwerken kleuren niet op dezelfde manier. Met
kleurbeheer (kleurafstemming) kunnen 'kleuren' van verschillende apparaten via een
gemeenschappelijke kleurruimte worden verwerkt. Windows heeft een ingebouwd kleurbeheersysteem,
ICM.
A
dobe RGB en sRGB zijn veelgebruikte kleurruimten. Adobe RGB is een bredere kleurruimte dan sRGB.
Met ICC-profielen kunnen de 'kleuren' van verschillende apparaten naar een gemeenschappelijke
kleurruimte worden geconverteerd.
Door gebruik te maken van een ICC-profiel en kleurbeheer kunt u de kleurruimte van
afbeeldingsgegevens afstemmen op het kleurreproductiegebied dat de printer kan produceren.
Opmerking
De afbeeldingsbestanden worden gewoonlijk opgeslagen in JPEG-indeling. Met sommige digitale
camera's kunt u afbeeldingen opslaan in de indeling RAW. RAW is een indeling voor het opslaan
van afbeeldingsgegevens, waarbij een computer vereist is om de afbeelding te ontwikkelen. Met
speciale toepassingssoftware kunt u een ICC-invoerprofieltag opnemen in een RAW-bestand.
Een afdrukmethode kiezen die geschikt is voor de afbeeldingsgegevens
De aanbevolen afdrukmethode is afhankelijk van de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de
afbeeldingsgegevens of de toepassing die wordt gebruikt. Er zijn twee afdrukmethoden die vaak worden
gebruikt. Controleer de kleurruimte (Adobe GRB of sRGB) van de afbeeldingsgegevens en de
toepassing die wordt gebruikt, en selecteer vervolgens de geschikte afdrukmethode.
De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het afdrukken van sRGB-gegevens met behulp van
de kleurcorrectiefunctie van het printerstuurprogramma.
Afdrukken met Canon Digital Photo Color
De printer drukt gegevens af in kleurtinten waaraan veel mensen de voorkeur geven; de originele
kleuren van de afbeelding worden weergegeven en driedimensionale effecten en hoge, scherpe
contrasten worden gegenereerd.
Afdrukken door de bewerkingen en verbeteringen van een toepassing rechtstreeks toe te passen
Wanneer de gegevens worden afgedrukt, benadrukt de printer subtiele kleurverschillen tussen
donkere en lichte delen, waarbij de donkerste en lichtste gebieden intact blijven.
Wanneer de gegevens worden afgedrukt, past de printer het resultaat toe van gedetailleerde
aanpassingen die zijn aangebracht met een toepassing, zoals aanpassingen in de helderheid.
Afdrukken met ICC-profielen
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het afdrukken door effectief gebruik te maken van de
kleurruimte van Adobe RGB of sRGB.
U kunt afdrukken met een gemeenschappelijke kleurruimte door de toepassing en het
printerstuurprogramma zo in te stellen dat het kleurbeheer overeenkomt met het ICC-invoerprofiel van de
afbeeldingsgegevens.
De methode voor het instellen van het printerstuurprogramma verschilt, afhankelijk van de toepassing
die wordt gebruikt.
Naar boven
Page 315 of 560 pagesEen optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
>
Kleurcorrectie opgeven
> De kleuren aanpassen met het
printerstuurprogramma
De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma
U kunt de functie voor kleurcorrectie van het printerstuurprogramma zo instellen dat sRGB-gegevens
worden afgedrukt met kleurtinten waaraan veel mensen de voorkeur geven (door het gebruik van Canon
Digital Photo Color).
A
ls u afdrukt vanuit een toepassing die ICC-profielen kan identificeren en waarvoor u deze kunt opgeven,
gebruikt u een ICC-profiel voor afdrukken in de toepassing en selecteert u instellingen voor kleurbeheer.
De procedure voor het aanpassen van kleuren met het printerstuurprogramma is als volgt:
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de materiaalsoort
Selecteer het type papier dat in de printer is geplaatst in de lijst Mediumtype (Media Type) op het
tabblad Afdruk (Main).
3.
Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast) bij Afdrukkwaliteit (Print Quality).
Belangrijk
Bepaalde niveaus voor afdrukkwaliteit kunnen niet worden geselecteerd bij bepaalde
instellingen voor Mediumtype (Media Type).
4.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
5.
Selecteer de kleurcorrectie
Klik op de tab Afstemming (Matching) en selecteer Driververgelijking (Driver Matching) voor
Kleurcorrectie (Color Correction).
Page 316 of 560 pagesDe kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma
6.
Selecteer de kleurenmodus
Afdrukken met behulp van Canon Digital Photo Color:
Selecteer Standaard (Standard).
De printer drukt gegevens af in kleurtinten waaraan veel mensen de voorkeur geven; de originele
kleuren van de afbeelding worden weergegeven en driedimensionale effecten en hoge, scherpe
contrasten worden gegenereerd.
Gegevens afdrukken door de bewerkingen en verbeteringen van de toepassing rechtstreeks
toe te passen:
Selecteer Lineaire tint (Linear Tone).
Wanneer de gegevens worden afgedrukt, benadrukt de printer subtiele kleurverschillen tussen
donkere en lichte delen, waarbij de donkerste en lichtste gebieden intact blijven.
Wanneer de gegevens worden afgedrukt, past de printer het resultaat toe van gedetailleerde
aanpassingen die zijn aangebracht met een toepassing, zoals aanpassingen in de helderheid.
7.
Stel de andere items in
Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans van Cyaan
(Cyan), Magenta en Geel (Yellow) aan, pas de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit
(Intensity) en Contrast aan en klik op OK.
8.
Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
De kleuren van de gegevens worden bij het afdrukken aangepast.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Page 317 of 560 pagesDe kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
>
Kleurcorrectie opgeven
> Afdrukken met ICC-profielen
Afdrukken met ICC-profielen
Wanneer voor de afbeeldingsgegevens een ICC-invoerprofiel is opgegeven, kunt u bij het afdrukken
effectief gebruikmaken van de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de gegevens.
De procedure voor het instellen van het printerstuurprogramma is afhankelijk van de toepassing die voor
het afdrukken wordt gebruikt.
Een ICC-profiel opgeven vanuit de toepassing en de gegevens afdrukken
Wanneer u het resultaat afdrukt van bewerkingen en verbeteringen die zijn aangebracht met Adobe
Photoshop, Canon Digital Photo Professional of een andere toepassing waarin u ICC-profielen voor
invoer en afdrukken kunt opgeven, kunt u bij het afdrukken effectief gebruikmaken van de kleurruimte van
het ICC-invoerprofiel dat in de afbeeldingsgegevens is opgegeven.
A
ls u deze afdrukmethode wilt gebruiken, moet u eerst met de toepassingopties voor kleurbeheer
selecteren en een ICC-invoerprofiel en een ICC-afdrukprofiel opgeven voor de afbeeldingsgegevens.
Ook als u afdrukt met een ICC-afdrukprofiel dat u zelf hebt gemaakt of één voor speciaal Canon-papier in
de toepassing, moet u de opties voor kleurbeheer selecteren in de toepassing.
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de toepassing voor instructies.
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de materiaalsoort
Selecteer het type papier dat in de printer is geplaatst in de lijst Mediumtype (Media Type) op het
tabblad Afdruk (Main).
3.
Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast) bij Afdrukkwaliteit (Print Quality).
Belangrijk
Bepaalde niveaus voor afdrukkwaliteit kunnen niet worden geselecteerd bij bepaalde
instellingen voor Mediumtype (Media Type).
4.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Page 318 of 560 pagesAfdrukken met ICC-profielen
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
5.
Selecteer de kleurcorrectie
Klik op de tab Afstemming (Matching) en selecteer Geen (None) voor Kleurcorrectie (Color
Correction).
6.
Stel de andere items in
Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans van Cyaan
(Cyan), Magenta en Geel (Yellow) aan, pas de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit
(Intensity) en Contrast aan en klik op OK.
7.
Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u afdrukt, wordt de kleurruimte van de afbeeldingsgegevens gebruikt.
Een ICC-profiel opgeven met het printerstuurprogramma en vervolgens afdrukken
A
ls u afdrukt vanuit een toepassing die geen ICC-invoerprofielen kan identificeren of waarin u geen ICC-
profiel kunt opgeven, drukt de printer af met de kleurruimte van het ICC-invoerprofiel van de gegevens.
A
ls u Adobe RGB-gegevens afdrukt, kunt u de gegevens met de Adobe RGB-kleurruimte afdrukken, zelf
s
als de toepassing Adobe RGB niet ondersteunt.
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de materiaalsoort
Selecteer het type papier dat in de printer is geplaatst in de lijst Mediumtype (Media Type) op het
tabblad Afdruk (Main).
Page 319 of 560 pagesAfdrukken met ICC-profielen
3.
Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast) bij Afdrukkwaliteit (Print Quality).
4.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
5.
Selecteer de kleurcorrectie
Klik op de tab Afstemming (Matching) en selecteer ICM voor Kleurcorrectie (Color Correction).
6.
Selecteer het invoerprofiel
Selecteer een Invoerprofiel (Input Profile) dat overeenkomt met de kleurruimte van de
afbeeldingsgegevens.
Voor sRGB-gegevens of gegevens zonder een ICC-invoerprofiel:
Selecteer Standaard (Standard).
Voor Adobe RGB-gegevens:
Selecteer Adobe RGB (1998).
Belangrijk
Page 320 of 560 pagesAfdrukken met ICC-profielen
Wanneer in de toepassing een invoerprofiel is opgegeven, wordt de instelling voor het
invoerprofiel in het printerstuurprogramma ongeldig.
A
ls er geen ICC-invoerprofielen op uw computer zijn geïnstalleerd, wordt Adobe RGB (1998)
niet weergegeven. U kunt ICC-profielen installeren vanaf de installatie-cd-rom die bij de printer
wordt geleverd.
7.
De render-intentie selecteren
Selecteer de methode voor kleuraanpassing in Render-intentie (Rendering Intent).
Verzadiging (Saturation)
Met deze methode worden afbeeldingen nog levendiger gereproduceerd dan met de methode
Perceptueel (Perceptual).
Perceptueel (Perceptual)
Met deze methode worden afbeeldingen gereproduceerd met kleuren die door de meeste
mensen mooi worden gevonden. Selecteer deze method als u foto's wilt afdrukken.
Relatief colorimetrisch (Relative Colorimetric)
Wanneer afbeeldingsgegevens worden geconverteerd naar de kleurruimte van de printer,
worden met deze methode de afbeeldingsgegevens zo geconverteerd dat de gereproduceerde
kleuren ongeveer overeenkomen met de gedeelde kleurregio's. Selecteer deze methode om
afbeeldingsgegevens af te drukken met kleuren die dicht bij de oorspronkelijke kleuren liggen.
Absoluut colorimetrisch (Abosolute Colorimetric)
A
ls Relatief colorimetrisch (Relative Colorimetric) is geselecteerd, worden witte plekken
gereproduceerd als witte plekken in het papier (de achtergrondkleur). Als echter Absoluut
colorimetrisch (Abosolute Colorimetric) is geselecteerd, hangt het af van de
afbeeldingsgegevens hoe de witte plekken worden gereproduceerd.
Belangrijk
A
ls u Windows XP SP2 of Windows XP SP3 gebruikt, is deze functie uitgeschakeld.
8.
Stel de andere items in
Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans van Cyaan
(Cyan), Magenta en Geel (Yellow) aan, pas de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit
(Intensity) en Contrast aan en klik op OK.
9.
Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u afdrukt, worden de gegevens afgedrukt met de kleurruimte van de geselecteerde
afbeeldingsgegevens.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Page 321 of 560 pagesAfdrukken met ICC-profielen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> De kleurbalans aanpassen
De kleurbalans aanpassen
U kunt de kleurtinten tijdens het afdrukken aanpassen.
A
angezien deze functie de kleurbalans van de afdruk aanpast door de inktverhoudingen van elke kleur t
e
wijzigen, wordt de gehele kleurbalans van het document gewijzigd. Gebruik de toepassing als u
uitgebreide wijzigingen wilt aanbrengen in de kleurbalans. Gebruik het printerstuurprogramma alleen
als u kleine wijzigingen in de kleurbalans wilt aanbrengen.
In het volgende voorbeeld ziet u hoe Kleurbalans wordt gebruikt om de intensiteit van cyaan te verhogen
en die van geel te verlagen zodat de kleuren beter op elkaar zijn afgestemd.
Geen aanpassing
A
angepast met Kleurbalans
De procedure voor het aanpassen van de kleurbalans is als volgt:
U kunt de kleurbalans ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Kleur/intensiteit
handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies (Additional
Features).
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3.
Pas de kleurbalans aan
Er zijn afzonderlijke schuifregelaars voor Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow). Elke kleur wordt
krachtiger wanneer u de bijbehorende schuifregelaar naar rechts schuift en zwakker wanneer u de
schuifregelaar naar links schuift. Als bijvoorbeeld cyaan zwakker wordt, wordt de kleur rood sterker.
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -
Page 322 of 560 pagesDe kleurbalans aanpassen
50 en 50.
Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast.
Belangrijk
Verschuif de schuifregelaar langzaam.
4.
Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u het document afdrukt, wordt de aangepaste kleurbalans gebruikt.
Belangrijk
A
ls het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) i
s
ingeschakeld, zijn Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow) niet beschikbaar voor selectie.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Page 323 of 560 pagesDe kleurbalans aanpassen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> De helderheid aanpassen
De helderheid aanpassen
U kunt de helderheid van afbeeldingsgegevens tijdens het afdrukken aanpassen.
Puur wit en zwart worden niet veranderd, maar de helderheid van de tussenliggende kleuren wordt wel
veranderd.
Het volgende voorbeeld toont het afdrukresultaat wanneer de helderheid is aangepast.
Licht (Light) is geselecteerd
Normaal (Normal) is geselecteerd
Donker (Dark) is geselecteerd
De procedure voor het aanpassen van de helderheid is als volgt:
U kunt de helderheid ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Kleur/intensiteit
handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies (Additional
Features).
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3.
Geef de helderheid op
Selecteer Licht (Light), Normaal (Normal) of Donker (Dark) bij Helderheid (Brightness) en klik op
OK.
Page 324 of 560 pagesDe helderheid aanpassen
4.
Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven helderheid afgedrukt.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Page 325 of 560 pagesDe helderheid aanpassen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> De intensiteit aanpassen
De intensiteit aanpassen
U kunt de kleuren van de beeldgegevens helderder of donkerder maken tijdens het afdrukken.
Wanneer u een scherpere afdruk wilt, moet u de intensiteit van de kleuren verhogen.
Het volgende voorbeeld laat zien wat er gebeurt wanneer de intensiteit wordt verhoogd: de kleuren van
de afbeeldingsgegevens worden donkerder afgedrukt.
Geen aanpassing
Hogere intensiteit
De procedure voor het aanpassen van de intensiteit is als volgt:
U kunt de intensiteit ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Kleur/intensiteit
handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies (Additional
Features).
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) op het tabblad Afdruk (Main) en
klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3.
Pas de intensiteit aan
Wanneer u de schuifregelaar Intensiteit (Intensity) naar rechts verplaatst, worden de kleuren
donkerder. Wanneer u de schuifregelaar naar links verplaatst, worden de kleuren helderder.
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -
50 en 50.
Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast.
Page 326 of 560 pagesDe intensiteit aanpassen
Belangrijk
Verschuif de schuifregelaar langzaam.
4.
Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u het document afdrukt, wordt de aangepaste intensiteit gebruikt.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Page 327 of 560 pagesDe intensiteit aanpassen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Het contrast aanpassen
Het contrast aanpassen
U kunt het beeldcontrast tijdens het afdrukken aanpassen.
Wanneer u de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van afbeeldingen groter en duidelijker
wilt maken, verhoogt u het contrast. Wanneer u echter de verschillen tussen de lichte en donkere
gebieden van afbeeldingen kleiner en minder duidelijk wilt maken, verlaagt u het contrast.
Geen aanpassing
Pas het contrast aan
De procedure voor het aanpassen van het contrast is als volgt:
U kunt het contrast ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Kleur/intensiteit
handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies (Additional
Features).
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3.
Pas het contrast aan
Wanneer u de schuifregelaar Contrast naar rechts schuift, wordt het contrast groter en wanneer u
de schuifregelaar naar links schuift, wordt het contrast kleiner.
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -
50 en 50.
Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast.
Page 328 of 560 pagesHet contrast aanpassen
Belangrijk
Verschuif de schuifregelaar langzaam.
4.
Voltooi de instellingen
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Bij het afdrukken wordt het aangepaste contrast gebruikt.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Naar boven
Page 329 of 560 pagesHet contrast aanpassen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Een illustratie simuleren
Een illustratie simuleren
Met de functie Illustratie simuleren (Simulate Illustration) kunt u een full-colour afbeelding of een
afbeelding met 256 kleuren zo afdrukken dat het lijkt of deze met de hand is getekend. U kunt effecten
toevoegen aan het profiel en de kleuren van de oorspronkelijke afbeelding.
De procedure voor het gebruik van Illustratie simuleren (Simulate Illustration) is als volgt:
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Illustratie simuleren (Simulate Illustration) in
Schakel het selectievakje Illustratie simuleren (Simulate Illustration) op het tabblad Effecten
(Effects) in en pas zo nodig het Contrast aan.
Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, wordt de afbeelding lichter en wanneer u de
schuifregelaar naar links schuift, wordt de afbeelding donkerder.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3.
Voltooi de instellingen
Klik op OK.
De afbeelding wordt als een met de hand getekende illustratie afgedrukt.
Naar boven
Page 330 of 560 pagesEen illustratie simuleren
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Met de functie Monochroomeffecten (Monochrome Effects) kunt u kleureffecten toepassen, zoals een foto
omzetten in sepiatinten.
De procedure voor het gebruik van Monochroomeffecten (Monochrome Effects) is als volgt:
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Monochroomeffecten (Monochrome Effects)
Schakel het selectievakje Monochroomeffecten (Monochrome Effects) op het tabblad Effecten
(Effects) in en selecteer de gewenste kleur.
A
ls u Kleur selecteren (Select Color) kiest, kunt u met de schuifregelaar Kleur (Color) de gewenste
kleur kiezen.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3.
Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Wanneer u de afbeelding afdrukt, wordt deze in een enkele kleur afgedrukt.
Belangrijk
A
ls het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) i
s
ingeschakeld, is Monochroomeffecten (Monochrome Effects) niet beschikbaar voor selectie.
Page 331 of 560 pagesAfbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Naar boven
Page 332 of 560 pagesAfbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
Met de functie Vivid Photo kunt u afbeeldingsgegevens afdrukken in levendige kleuren.
Een belangrijk kenmerk van deze functie is dat de kleuren in achtergronden worden benadrukt, terwijl de
huidkleur van personen natuurlijk blijft. Met deze functie kunt u levendige kleuren nog levendiger maken.
De procedure voor het gebruik van Vivid Photo is als volgt:
U kunt Vivid Photo ook instellen bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel instellen
(Quick Setup).
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Vivid Photo in
Schakel het selectievakje Vivid Photo in op het tabblad Effecten (Effects).
3.
Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Wanneer u de afbeelding afdrukt, wordt deze met levendige kleuren afgedrukt.
Naar boven
Page 333 of 560 pagesAfbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Gekartelde randen verwijderen
Gekartelde randen verwijderen
Met de functie Image Optimizer kunt u de gekartelde randen corrigeren van foto's en afbeeldingen die in
de toepassing zijn vergroot. Deze functie is vooral handig wanneer u afbeeldingen met een lage
resolutie uit webpagina's afdrukt.
De procedure voor het gebruik van Image Optimizer is als volgt:
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Voer Image Optimizer uit
Schakel het selectievakje Image Optimizer in op het tabblad Effecten (Effects).
3.
Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Foto's en afbeeldingen worden met scherpe randen afgedrukt.
Opmerking
A
fhankelijk van de toepassingssoftware of de resolutie van de afbeeldingsgegevens is het mogelijk
dat Image Optimizer geen zichtbaar effect heeft.
Bij het gebruik van Image Optimizer kan het afdrukken langzamer verlopen.
Naar boven
Page 334 of 560 pagesGekartelde randen verwijderen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
De functie Photo Optimizer PRO corrigeert de kleuren van afbeeldingen die zijn gemaakt met een digitale
camera of van gescande afbeeldingen. De functie is speciaal ontworpen om kleurverschuiving,
overbelichting en onderbelichting te corrigeren.
De procedure voor het gebruik van Photo Optimizer PRO is als volgt:
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel de automatische fotomodus in
Schakel het selectievakje Photo Optimizer PRO in op het tabblad Effecten (Effects).
Normaal gesproken is het niet nodig om het selectievakje Op hele pagina toepassen (Apply
Throughout Page) in te schakelen.
De afbeeldingen op een pagina worden afzonderlijk geoptimaliseerd.
Opmerking
Schakel het selectievakje Op hele pagina toepassen (Apply Throughout Page) in als de af te
drukken afbeeldingsgegevens zijn bewerkt (bijvoorbeeld bijgesneden of geroteerd). In dit geval
wordt de hele pagina gezien als één enkele afbeelding die moet worden geoptimaliseerd.
3.
Voltooi de instellingen
Klik op OK.
Wanneer u de afbeeldingen afdrukt, worden de kleuren van de afbeeldingen gecorrigeerd.
Belangrijk
Page 335 of 560 pagesKleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
Photo Optimizer PRO werkt niet als:
A
chtergrond (Background) is ingesteld in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/
Background) van het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Stempel definiëren... (Define Stamp...) is geselecteerd in het dialoogvenster Stempel/
A
chtergrond (Stamp/Background) van het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) en een bitmap
als stempel is opgegeven.
Opmerking
A
fhankelijk van de afbeelding is het mogelijk dat Photo Optimizer PRO geen zichtbaar effect heeft.
Naar boven
Page 336 of 560 pagesKleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
De
afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren > Ruis in foto’s reduceren
Ruis in foto's reduceren
U kunt met Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) de ruis in foto's reduceren die kan ontstaan bij
het gebruik van een digitale camera. Op deze manier kunt u de kwaliteit van de digitale afdruk
verbeteren.
De procedure voor het gebruik van Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) is als volgt:
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) in
Schakel het selectievakje Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) op het tabblad Effecten
(Effects) in en selecteer Normaal (Normal) of Krachtig (Strong).
3.
Voltooi de instellingen
Klik op OK.
De afbeelding wordt met minder digitale cameraruis afgedrukt.
Opmerking
De aanbevolen instelling is in de meeste gevallen Normaal (Normal). Selecteer Krachtig (Strong)
als u met Normaal (Normal) niet het gewenste resultaat krijgt.
A
fhankelijk van de gebruikte toepassing of de resolutie van de afbeeldingsgegevens, is het
mogelijk dat het reduceren van ruis geen zichtbaar effect heeft.
Wanneer u deze functie gebruikt voor andere afbeeldingen dan foto's gemaakt met een digitale
Page 337 of 560 pagesRuis in foto's reduceren
camera, kan de afbeelding vervormen.
Naar boven
Page 338 of 560 pagesRuis in foto's reduceren
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Overzicht van
het printerstuurprogramma > Overzicht van het printerstuurprogramma
Overzicht van het printerstuurprogramma
Canon IJ-printerstuurprogramma
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Tabblad Onderhoud
Canon IJ-statusmonitor
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Naar boven
Page 339 of 560 pagesOverzicht van het printerstuurprogramma
MA-5241-V1.00
|
Instructies voor gebruik (printerstuurprogramma)
|
Deze handleiding gebruiken
|
Deze handleiding afdrukken
|
|
XPS-printerstuurprogramma
|
Verschillende afdrukmethoden
A
fdrukken met de basisinstellingen
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde
opgeven
De nietmarge instellen
A
fdrukken zonder marges
Passend op papierformaat afdrukken
A
fdrukken op schaal
Pagina-indeling afdrukken
Poster afdrukken
Boekje afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Stempel/achtergrond afdrukken
A
fdrukken via voorinvoe
r
A
fdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
De afdrukkwaliteit wijzigen en
afbeeldingsgegevens corrigeren
Een combinatie van afdrukkwaliteit en
halftoningmethode selecteren
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Tint aanpassen
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Een illustratie simuleren
A
fbeeldingsgegevens weergeven in een
enkele kleur
A
fbeeldingsgegevens weergeven in levendige
kleuren
Gekartelde randen verwijderen
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te
verbeteren
Ruis in foto's reduceren
Apparaatinstellingen van uw computer
wijzigen
A
fdrukopties wijzigen
Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren
De stroomvoorziening van de printer beheren
Het geluid van de printer reduceren
De bedieningsmodus van de printer
aanpassen
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
De printkoppen reinigen
De papierinvoerrollen reinigen
De positie van de printkop uitlijnen
De spuitopeningen van de printkop
controleren
De binnenkant van de printer reinigen
De inktkwaliteit op peil houden
Overzicht van het printerstuurprogramma
Canon IJ-printerstuurprogramma
Het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma openen
Tabblad Onderhoud
Canon IJ-statusmonitor
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Het printerstuurprogramma bijwerken
Het nieuwste printerstuurprogramma ophalen
Het printerstuurprogramma verwijderen
Voordat u het printerstuurprogramma
installeert
Het printerstuurprogramma installeren
Bijlage
Een ongewenste afdruktaak verwijderen
De printer delen in een netwerk
Page 340 of 560 pagesProcedures van het printerstuurprogramma
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Overzicht van
het printerstuurprogramma
> Canon IJ-printerstuurprogramma
Canon IJ-printerstuurprogramma
Het Canon IJ-printerstuurprogramma is de software die op uw computer wordt geïnstalleerd voor het
afdrukken van gegevens met deze printer.
Het Canon IJ-printerstuurprogramma converteert de afdrukgegevens die in de Windows-toepassing zijn
gemaakt, naar gegevens die de printer begrijpt en stuurt de geconverteerde gegevens naar de printer.
A
angezien de ondersteunde indeling van de afdrukgegevens per model verschilt, moet u een Canon IJ-
printerstuurprogramma gebruiken dat geschikt is voor het model dat u gebruikt.
Informatie over het gebruik van de help
In de help worden de instellingen van het stuurprogramma beschreven. U kunt deze help openen via het
venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken van het Canon IJ-printerstuurprogramma.
Alle beschrijvingen van een tabblad weergeven...
Klik op de knop Help op een tabblad. Er wordt een dialoogvenster geopend met daarin een
beschrijving van alle items op het tabblad.
U kunt ook op de koppeling in de beschrijving van een item klikken om een beschrijving van het
gekoppelde dialoogvenster weer te geven.
Een beschrijving van elk item weergeven...
Klik met de rechtermuisknop op het item waarover u informatie wilt weergeven en klik op Help.
U kunt ook klikken op de knop
[Help] rechts op de titelbalk en vervolgens klikken op het item
waarover u meer informatie wilt weergeven.
Er wordt een beschrijving van het item weergegeven.
Verwant onderwerp
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Naar boven
Page 341 of 560 pagesCanon IJ-printerstuurprogramma
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Overzicht van
het printerstuurprogramma
>
Canon IJ-printerstuurprogramma
> Hoe u het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma opent
Hoe u het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma opent
U kunt het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen via de toepassing waarin u
werkt of via het menu Start van Windows.
Opmerking
In deze handleiding wordt de procedure voor Windows Vista beschreven. De procedure kan
verschillen voor andere versies van Windows.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via de toepassing openen
Volg onderstaande procedure om de afdrukinstellingen op te geven voor het afdrukken.
1.
Selecteer de opdracht voor het afdrukken in het programma dat u gebruikt
Meestal doet u dit door Afdrukken (Print) te selecteren in het menu Bestand (File). Hiermee wordt
het dialoogvenster Afdrukken (Print) geopend.
2.
Selecteer de naam van uw printermodel en klik op Voorkeuren (Preferences) of
Eigenschappen (Properties)
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma verschijnt.
Opmerking
A
fhankelijk van de toepassing die u gebruikt, kunnen de namen van opdrachten of menu's
verschillen en kan de procedure uit meer stappen bestaan. Raadpleeg de
gebruikershandleiding bij de toepassing voor meer informatie.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via het menu Start openen
Volg onderstaande procedure om onderhoudswerkzaamheden uit te voeren, zoals het reinigen van de
printkop, of afdrukinstellingen op te geven die in alle toepassingen vrijwel hetzelfde zijn.
1.
Selecteer items in het menu Start zoals hieronder aangegeven:
In Windows Vista selecteert u Start -> Configuratiescherm (Control Panel) -> Hardware en
geluiden (Hardware and Sound) -> Printers.
In Windows XP selecteert u Start -> Configuratiescherm (Control Panel) -> Printers en andere
hardware (Printers and Other Hardware) -> Printers en faxapparaten (Printers and Faxes).
In Windows 2000 selecteert u Start -> Instellingen (Settings) -> Printers.
2.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw model en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences) in het weergegeven
menu.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma verschijnt.
Belangrijk
Wanneer u het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via Eigenschappen
(Properties) opent, worden Windows-tabbladen zoals Poorten (Ports) (of Geavanceerd
(Advanced)) weergegeven. Deze tabbladen worden niet weergegeven wanneer u het
printerstuurprogramma via Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences) of een
toepassing opent. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij Windows voor meer informatie
over de tabbladen met Windows-functies.
Page 342 of 560 pagesHoe u het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma opent
Naar boven
Page 343 of 560 pagesHoe u het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma opent
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Overzicht van
het printerstuurprogramma
>
Canon IJ-printerstuurprogramma > Tabblad Onderhoud
Tabblad Onderhoud
Op het tabblad Onderhoud (Maintenance) kunt u onderhoudswerkzaamheden uitvoeren aan de printer of
de instellingen van de printer wijzigen.
Kenmerken
De printkoppen reinigen
De papierinvoerrollen reinigen
De positie van de printkop uitlijnen
De spuitopeningen van de printkop controleren
De inktkwaliteit op peil houden
De binnenkant van de printer reinigen
De stroomvoorziening van de printer beheren
Verwante functies
Het geluidsvolume van de printer verlagen/Stille modus
De bedieningsmodus van de printer aanpassen
Naar boven
Page 344 of 560 pagesTabblad Onderhoud
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Overzicht van
het printerstuurprogramma
> Canon IJ-statusmonitor
Canon IJ-statusmonitor
De Canon IJ-statusmonitor is een toepassing die de status van de printer en de voortgang van het
afdrukken op het Windows-scherm weergeeft. U kunt aan de hand van de afbeeldingen, pictogrammen
en berichten zien wat de status van de printer is.
De Canon IJ-statusmonitor starten
De Canon IJ-statusmonitor wordt automatisch gestart wanneer gegevens naar de printer worden
gestuurd. De Canon IJ-statusmonitor wordt weergegeven als een knop op de taakbalk.
Klik op de knop Statusmonitor op de taakbalk. De Canon IJ-statusmonitor verschijnt.
Opmerking
U kunt de Canon IJ-statusmonitor openen wanneer er niet wordt afgedrukt door het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma te openen en op Printerstatus weergeven...
(View Printer Status...) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) te klikken.
Wanneer fouten optreden
De Canon IJ-statusmonitor wordt automatisch weergegeven wanneer er een fout optreedt (bijvoorbeeld
wanneer het papier op is of de inkt op raakt).
Voer in dergelijke gevallen de beschreven maatregelen uit.
Naar boven
Page 345 of 560 pagesCanon IJ-statusmonitor
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken vanaf een computer
>
A
fdrukken met andere toepassingssoftware
>
Overzicht van
het printerstuurprogramma
> Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Canon IJ-afdrukvoorbeeld is een toepassing die de afdrukresultaten op het scherm laat zien, voordat er
daadwerkelijk wordt afgedrukt.
Hierbij worden de instellingen gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn opgegeven. Op deze
manier kunt u de indeling, de afdrukvolgorde en het aantal pagina’s van een document controleren. U
kunt ook de instellingen voor het mediumtype wijzigen.
A
ls u eerst een afdrukvoorbeeld wilt zien, opent u het
eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma
, klikt u op de tab Afdruk (Main) en schakelt u het selectievakje Afdrukvoorbeeld
(Preview before printing) in.
A
ls u niet eerst een afdrukvoorbeeld wilt zien, schakelt u het selectievakje uit.
Verwant onderwerp
A
fdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Naar boven
Page 346 of 560 pagesCanon IJ-afdrukvoorbeeld
Uitgebreide Handleiding
> Afdrukken op dvd's/cd's
Afdrukken op dvd's/cd's
A
fdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd'
s
Problemen oplossen
Naar boven
Page 347 of 560 pagesAfdrukken op dvd's/cd's
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken op dvd's/cd's
> Afdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
Afdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
Voorbereidingen
Waarschuwingen voor het bedrukken van dvd's/cd's
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen
A
fdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd'
s
Met CD-LabelPrint afdrukken vanaf de computer
A
fdrukgebied
Naar boven
Page 348 of 560 pagesAfdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken op dvd's/cd's
>
A
fdrukken op de labelzijde van dvd's/cd's > Voorbereidingen
Voorbereidingen
Voor het bedrukken van dvd's of cd's hebt u het volgende nodig:
Cd-r-lade
Op de bovenzijde staat een "E".
Cd-r-adapter voor 8 cm
A
lleen nodig bij het bedrukken van dvd's en cd's van 8 cm.
Bij verzending bevestigd aan de cd-r-lade.
Bedrukbare dvd's/cd's
Zorg voor een dvd of cd van 12 cm of 8 cm met een labeloppervlak dat met een inkjetprinter kan
worden bedrukt.
Het verschil tussen een "bedrukbare schijf" en een normale dvd of cd is dat het labeloppervlak een
speciale bewerking heeft ondergaan en daardoor kan worden bedrukt met een inkjetprinter.
Naar boven
Page 349 of 560 pagesVoorbereidingen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken op dvd's/cd's
>
A
fdrukken op de labelzijde van dvd's/cd's
> Waarschuwingen voor
het bedrukken van dvd's/cd's
Waarschuwingen voor het bedrukken van dvd's/cd's
Gebruik alleen de cd-r-lade die bij deze printer is geleverd. Op de bovenzijde staat een "E".
Druk niet af op dvd's/cd's die niet geschikt zijn voor inkjetprinters. De inkt droogt niet en de inkt kan
problemen veroorzaken bij de schijf zelf of bij apparaten waarin de schijf wordt geplaatst.
Druk niet af op het opnameoppervlak van dvd's/cd's. Als u dat wel doet, worden de gegevens
onleesbaar die op de dvd's/cd's zijn opgenomen.
Houd dvd's/cd's bij de rand vast. Raak de labelzijde (afdrukoppervlak) en het opnameoppervlak niet
aan.
Verwijder voordat u een dvd of cd in de cd-r-lade plaatst eventueel stof of ander vuil uit de lade
.
Wanneer een schijf in een niet-gereinigde cd-r-lade wordt geplaatst, kunnen er krassen op het
opnameoppervlak van de schijf ontstaan.
Laat het afdrukoppervlak na het afdrukken op natuurlijke wijze drogen. Gebruik geen haardroger of
direct zonlicht om de inkt te drogen. Raak het bedrukte oppervlak pas aan als de inkt helemaal
droog is.
Bevestig de cd-r-lade niet als de printer in bedrijf is.
Verwijder de cd-r-lade niet terwijl een dvd of cd wordt bedrukt. Hierdoor kan de printer, de cd-r-lad
e
of de schijf beschadigd raken.
Zorg ervoor dat de reflectoren van de cd-r-lade schoon blijven en dat er geen krassen op komen.
A
nders is het mogelijk dat de dvd of cd door de printer niet wordt herkend wanneer de schijf wordt
geladen of dat de afgedrukte gegevens niet goed worden uitgelijnd. Als de reflectoren op de cd-r-
lade vuil worden, veegt u de reflectoren voorzichtig met een zachte, droge doek schoon zodat er
geen krassen op de reflecteren komen.
De cd-r-lade kan vuil worden bij gebruik van andere software dan CD-LabelPrint of Easy-PhotoPrint
EX.
Gebruik altijd de cd-r-adapter voor 8 cm voor het bedrukken van dvd's of cd's van 8 cm.
Sluit altijd de binnenklep nadat u een dvd of cd hebt bedrukt.
Naar boven
Page 350 of 560 pagesWaarschuwingen voor het bedrukken van dvd's/cd's
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken op dvd's/cd's
>
A
fdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's > De cd-r-lade
bevestigen/verwijderen
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen
De cd-r-lade bevestigen
1.
Druk voorzichtig op de
markering op de voorste lade om deze te openen (A) en
open vervolgens de binnenklep (B).
Opmerking
De binnenklep wordt niet geopend als de voorste lade is ingesteld in de positie voor het
invoeren van papier vanaf de voorzijde. Plaats de voorste lade in de normale
afdrukpositie voordat u de binnenklep opent.
2.
De dvd/cd op de cd-r-lade plaatsen.
Belangrijk
Controleer of er geen vuil op de cd-r-lade zit voordat u een dvd/cd op de cd-r-lade plaatst.
Raak het te bedrukken oppervlak van de schijf en de reflectoren (C) op de cd-r-lade niet
aan wanneer u een dvd/cd in de cd-r-lade plaatst.
Bevestig de meegeleverde cd-r-adapter (8 cm) wanneer u een dvd of cd van 8 cm gaat
bedrukken. Als u dit niet doet, is de afdrukkwaliteit niet optimaal of kan de schijf
beschadigd raken.
Dvd's/cd's van 12 cm:
1.
Plaats de schijf in de cd-r-lade met het te bedrukken oppervlak naar boven.
Raak de reflectoren niet aan (C).
Dvd's/cd's van 8 cm:
1.
Zorg ervoor dat de nokjes aan beide zijden van de cd-r-adapter voor 8 cm
samenvallen met de uitsparingen in de cd-r-lade.
Page 351 of 560 pagesDe cd-r-lade bevestigen/verwijderen
2.
Plaats de schijf van 8 cm in de cd-r-lade met het te bedrukken oppervlak naar
boven.
3.
De cd-r lade aansluiten op de printer.
Belangrijk
Bevestig de cd-r-lade niet als de printer in bedrijf is (het
aan/uit
-lampje knippert).
Opmerking
Mogelijk wordt de cd-r lade door de printer uitgeworpen terwijl het afdrukken wordt
voorbereid. In dat geval wacht u tot het
aan/uit
-lampje stopt met knipperen en
onafgebroken brandt en volgt u de instructies op het scherm om de cd-r lade opnieuw te
bevestigen.
4.
Houd de cd-r-lade recht terwijl u deze plaatst. Schuif de cd-r-lade door totdat de pijl (
)
op de binnenklep bijna samenvalt met de pijl (
) op de cd-r-lade.
Page 352 of 560 pagesDe cd-r-lade bevestigen/verwijderen
(D) Houd de cd-r-lade horizontaal wanneer u de lade plaatst.
(E) Breng de pijl (
) op de cd-r-lade op één lijn met de pijl ( ) op de binnenklep.
Belangrijk
Schuif de cd-r-lade niet voorbij de pijl (
) op de binnenklep.
De cd-r-lade verwijderen
1.
Trek de cd-r-lade naar buiten.
2.
Sluit de binnenklep.
Belangrijk
A
ls de binnenklep open is, kunt u niet afdrukken omdat het papier dan niet juist wordt
ingevoerd. Controleer of de binnenklep is gesloten.
3.
Verwijder de dvd/cd uit de cd-r-lade.
Belangrijk
Raak het bedrukte oppervlak van de schijf niet aan wanneer u deze uit de cd-r-lade
verwijdert.
O
p
merkin
g
Page 353 of 560 pagesDe cd-r-lade bevestigen/verwijderen
Laat het bedrukte oppervlak lang genoeg drogen voordat u de schijf verwijdert. Als u op
de cd-r-lade of op de transparante delen van de binnen- of buitenrand van de dvd of cd
afdrukresten ziet, laat u het bedrukte oppervlak drogen en veegt u vervolgens de
afdrukresten weg.
Dvd's/cd's van 12 cm:
1.
Verwijder de schijf uit de cd-r-lade.
Dvd's/cd's van 8 cm:
1.
Verwijder de cd-r-adapter voor 8 cm uit de cd-r-lade.
2.
Verwijder de schijf van 8 cm uit de cd-r-lade.
De cd-r lade opslaan
U kunt de cd-r lade opbergen in het compartiment midden onderin de printer.
De cd-r lade recht plaatsen.
Belangrijk
De cd-r kan niet worden
g
ebruikt als deze scheef is bevesti
g
d. Zor
g
ervoor dat de cd-r
Page 354 of 560 pagesDe cd-r-lade bevestigen/verwijderen
lade zich bevindt op een vlakke ondergrond.
Naar boven
Page 355 of 560 pagesDe cd-r-lade bevestigen/verwijderen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken op dvd's/cd's
>
A
fdrukken op de labelzijde van dvd's/cd's > Afdrukken op de
gelabelde kant van dvd's/cd's
Afdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
Met de meegeleverde cd-r-lade kunt u afbeeldingen afdrukken op bedrukbare dvd's en cd's.
CD-LabelPrint is gebundelde software waarmee u gegevens kunt bewerken en wijzigen voordat u gaat
afdrukken. Installeer de software op de computer als u deze wilt gebruiken.
Met CD-LabelPrint afdrukken vanaf de computer
Opmerking
U wordt aangeraden eerst een proefafdruk te maken op een bedrukbare dvd/cd die u niet nodig
hebt.
Naar boven
Page 356 of 560 pagesAfdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken op dvd's/cd's
>
A
fdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
> Met CD-LabelPrint
afdrukken vanaf de computer
Met CD-LabelPrint afdrukken vanaf de computer
CD-LabelPrint is gebundelde software waarmee u gegevens kunt bewerken en wijzigen voordat u
gaat afdrukken. Installeer de software op de computer als u deze wilt gebruiken. Raadpleeg de
installatiehandleiding voor meer informatie over het installeren van deze software.
Raadpleeg de handleiding van CD-LabelPrint voor informatie over afdrukken met CD-LabelPrint.
A
ls u een computer met Windows gebruikt, klikt u op Start > Alle programma's (All Programs) (of
Programma's (Programs) in Windows 2000) > CD-LabelPrint > Handleiding (Manual).
A
ls u Macintosh gebruikt, opent u de map Programma's (Applications) op de locatie waar de MP
Drivers zijn geïnstalleerd > de map CD-LabelPrint > de map Handleiding (Manual) > dubbelklik op
Manual.htm.
Naar boven
Page 357 of 560 pagesMet CD-LabelPrint afdrukken vanaf de computer
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken op dvd's/cd's
>
A
fdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
> Afdrukgebied
Afdrukgebied
Bedrukbare dvd's/cd's
Het afdrukgebied van bedrukbare dvd's en cd's is het gebied tussen de binnen- en buitendiameter
van het label, minus 1 mm aan beide zijden.
A
anbevolen afdrukgebied
Naar boven
Page 358 of 560 pagesAfdrukgebied
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken op dvd's/cd's
> Problemen oplossen
Problemen oplossen
Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Kan niet afdrukken op dvd's/cd's
Naar boven
Page 359 of 560 pagesProblemen oplossen
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken op dvd's/cd's
> Probleemoplossing
> Er wordt een bericht weergegeven op het
computerscherm
Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Er worden fouten weergegeven over het bedrukken van dvd's/cd's
Bericht: 1001 wordt weergegeven
Foutcode: 1002 wordt weergegeven
Bericht: 1850 wordt weergegeven
Er worden fouten weergegeven over het bedrukken van dvd's/cd's
Controle 1: Is de cd-r-lade correct geplaatst?
Open de binnenklep, plaats de cd-r-lade nogmaals op de juiste manier en druk op de knop
HERVATTEN/ANNULEREN
.
Controleer of u de met de printer meegeleverde cd-r-lade gebruikt (op de bovenzijde staat een
"E").
Zie
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen voor meer informatie over het plaatsen van de cd-r-
lade.
Controle 2: Is de dvd/cd correct op de cd-r-lade geplaatst?
Plaats de dvd/cd op de juiste wijze in de cd-r-lade, bevestig de cd-r-lade opnieuw en druk op
HERVATTEN/ANNULEREN
.
Controleer of u de met de printer meegeleverde cd-r-lade gebruikt (op de bovenzijde staat een
"E").
Zie
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen
voor meer informatie over het plaatsen van de cd-r-
lade.
Controle 3: Er kan een niet-herkende dvd/cd zijn geplaatst.
Canon raadt u aan dvd's/cd's te gebruiken die speciaal zijn behandeld om te worden bedrukt
met een inkjetprinter.
Controle 4: Is de dvd/cd op de cd-r-lade al bedrukt?
A
ls u dvd's/cd's op de cd-r-lade plaatst die al zijn bedrukt, wordt de cd-r-lade mogelijk
uitgeworpen.
In dit geval wijzigt u de instellingen van het printerstuurprogramma en probeert u nogmaals af
te drukken.
Schakel het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-lade detecteren (Detects a
printable disc in the CD-R tray) uit bij Aangepaste instellingen (Custom Settings) op
het tabblad Onderhoud (Maintenance) en klik op Verzenden (Send).
Nadat de afdruk is gemaakt, schakelt u het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-
lade detecteren (Detects a printable disc in the CD-R tray) in en klikt u op Verzenden
(Send).
Opmerking
A
ls het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-lade detecteren (Detects a printable
disc in the CD-R tray) is uitgeschakeld, wordt het afdrukken mogelijk gestart zonder dat
de dvd/cd is geplaatst. Door het selectievakje in te schakelen wordt voorkomen dat de cd
-r-lade vuil raakt.
Controle 5: Is de binnenklep geopend terwijl het afdrukken op papier werd
gestart of tijdens het afdrukken?
Sluit de binnenklep en druk op de knop
HERVATTEN/ANNULEREN
.
Open of sluit de binnenklep niet als er een afdruktaak wordt uitgevoerd. Als u dit wel doet, kan
de printer beschadigd raken.
Page 360 of 560 pagesEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Bericht: 1001 wordt weergegeven
Controle: Plaats de cd-r-lade op de juiste manier.
Plaats de cd-r-lade nogmaals op de juiste manier en druk op
HERVATTEN/ANNULEREN
.
Controleer of u de met de printer meegeleverde cd-r-lade gebruikt (op de bovenzijde staat een
"E").
Zie
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen voor meer informatie over het plaatsen van de cd-r-
lade.
Foutcode: 1002 wordt weergegeven
Controle 1: Plaats de dvd/cd op de juiste manier op de cd-r-lade.
Plaats de dvd/cd op de juiste wijze in de cd-r-lade en druk op
HERVATTEN/ANNULEREN
op de
printer.
Controleer of u de met de printer meegeleverde cd-r-lade gebruikt (op de bovenzijde staat een
"E").
Zie
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen voor meer informatie over het plaatsen van de cd-r-
lade.
Controle 2: Er kan een niet-herkende dvd/cd zijn geplaatst.
Canon raadt u aan dvd's/cd's te gebruiken die speciaal zijn behandeld om te worden bedrukt
met een inkjetprinter.
Controle 3: Is de dvd/cd op de cd-r-lade al bedrukt?
A
ls u dvd's/cd's op de cd-r-lade plaatst die al zijn bedrukt, wordt de cd-r-lade mogelijk
uitgeworpen.
In dit geval wijzigt u de instellingen van het printerstuurprogramma en probeert u nogmaals af
te drukken.
Schakel het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-lade detecteren (Detects a
printable disc in the CD-R tray) uit bij Aangepaste instellingen (Custom Settings) in het
dialoogvenster Canon IJ Printer Utility en klik op Verzenden (Send).
Nadat de afdruk is gemaakt, schakelt u het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-
lade detecteren (Detects a printable disc in the CD-R tray) in en klikt u op Verzenden
(Send).
Opmerking
A
ls het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-lade detecteren (Detects a printable
disc in the CD-R tray) is uitgeschakeld, wordt het afdrukken mogelijk gestart zonder dat
de dvd/cd is geplaatst. Door het selectievakje in te schakelen wordt voorkomen dat de cd
-r-lade vuil raakt.
Bericht: 1850 wordt weergegeven
Controle: Open de binnenste klep en plaats vervolgens de CD-R-lade op de
j
uiste manier.
Open de binnenklep, plaats de cd-r-lade op de juiste manier en druk op de knop
HERVATTEN/ANNULEREN
.
Zie
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen voor meer informatie over het plaatsen van de cd-r-
lade.
Naar boven
Page 361 of 560 pagesEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Uitgebreide Handleiding >
A
fdrukken op dvd's/cd's
> Probleemoplossing
> Kan niet afdrukken op dvd's/cd's
Kan niet afdrukken op dvd's/cd's
Het bedrukken van dvd's/cd's wordt niet gestart
De cd-r-lade wordt niet goed ingevoerd
Cd-r-lade geblokkeerd
Het bedrukken van dvd's/cd's wordt niet gestart
Controle 1: Is de cd-r-lade correct geplaatst?
Open de binnenklep, plaats de cd-r-lade nogmaals op de juiste manier en druk op de knop
HERVATTEN/ANNULEREN
.
Gebruik de cd-r-lade die bij deze printer is meegeleverd (op de bovenzijde staat een "E").
Zie
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen
voor meer informatie over het plaatsen van de cd-r-
lade.
Controle 2: Is de dvd/cd correct op de cd-r-lade geplaatst?
Plaats de dvd/cd op de juiste wijze in de cd-r-lade en druk op
HERVATTEN/ANNULEREN
op de
printer.
Controleer of u de met de printer meegeleverde cd-r-lade gebruikt (op de bovenzijde staat een
"E").
Zie
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen voor meer informatie over het plaatsen van de cd-r-
lade.
De cd-r-lade wordt niet goed ingevoerd
Controle 1: Is de cd-r-lade correct geplaatst?
Plaats de cd-r-lade nogmaals op de juiste manier en druk op
HERVATTEN/ANNULEREN
.
Controleer of u de met de printer meegeleverde cd-r-lade gebruikt (op de bovenzijde staat een
"E").
Zie
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen voor meer informatie over het plaatsen van de cd-r-
lade.
Controle 2: Er kan een niet-herkende dvd/cd zijn geplaatst.
Canon raadt u aan dvd's/cd's te gebruiken die speciaal zijn behandeld om te worden bedrukt
met een inkjetprinter.
Controle 3: Is de dvd/cd op de cd-r-lade al bedrukt?
A
ls u dvd's/cd's op de cd-r-lade plaatst die al zijn bedrukt, wordt de cd-r-lade mogelijk
uitgeworpen.
In dit geval wijzigt u de instellingen van het printerstuurprogramma en probeert u nogmaals af
te drukken.
Schakel het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-lade detecteren (Detects a
printable disc in the CD-R tray) uit bij Aangepaste instellingen (Custom Settings) op
het tabblad Onderhoud (Maintenance) en klik op Verzenden (Send).
Nadat de afdruk is gemaakt, schakelt u het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-
lade detecteren (Detects a printable disc in the CD-R tray) in en klikt u op Verzenden
(Send).
Schakel het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-lade detecteren (Detects a
printable disc in the CD-R tray) uit bij Aangepaste instellingen (Custom Settings) in het
dialoogvenster Canon IJ Printer Utility en klik op Verzenden (Send).
Nadat de afdruk is gemaakt, schakelt u het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-
lade detecteren (Detects a printable disc in the CD-R tray) in en klikt u op Verzenden
(Send).
Page 362 of 560 pagesKan niet afdrukken op dvd's/cd's
Opmerking
A
ls u het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-lade detecteren (Detects a printable
disc in the CD-R tray) uitgeschakeld laat en het bedrukken van een andere dvd/cd start,
wordt het afdrukken mogelijk gestart zonder dat de dvd/cd is geplaatst. Door het
selectievakje in te schakelen wordt voorkomen dat de cd-r-lade vuil raakt.
Cd-r-lade geblokkeerd
Trek de cd-r-lade voorzichtig naar buiten.
A
ls de cd-r-lade niet uit de printer kan worden getrokken, schakelt u de printer uit en vervolgens
weer in. De cd-r-lade wordt nu automatisch uitgeworpen.
Nadat de cd-r-lade naar buiten is getrokken, plaatst u de cd-r-lade (met op de bovenzijde een "E")
opnieuw en probeert u nogmaals af te drukken. Plaats de dvd/cd correct.
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen
A
ls de cd-r-lade nog steeds vastzit, controleert u of er een probleem met de dvd/cd is.
De cd-r-lade wordt niet goed ingevoerd
Naar boven
Page 363 of 560 pagesKan niet afdrukken op dvd's/cd's
Uitgebreide Handleiding
> Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Naar boven
Page 364 of 560 pagesFoto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Uitgebreide Handleiding >
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat > Foto's rechtstreeks afdrukken
vanaf een compatibel apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Naar boven
Page 365 of 560 pagesFoto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Uitgebreide Handleiding >
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
>
Foto's rechtstreeks afdrukken
vanaf een compatibel apparaat > Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
U kunt een PictBridge-compatibel apparaat, zoals een digitale camera, een camcorder of een mobiele
telefoon, aansluiten met een door de fabrikant van het apparaat aanbevolen USB-kabel, zodat u
opgeslagen foto's rechtstreeks kunt afdrukken zonder daarbij een computer te gebruiken.
Opmerking
Wanneer u foto's afdrukt terwijl de PictBridge-compatibele printer is aangesloten, raden we u aan
de netspanningsadapter te gebruiken die bij het apparaat is geleverd. Als u de accu van het
apparaat gebruikt, moet die volledig zijn opgeladen.
A
fhankelijk van het merk en het type van het apparaat moet u mogelijk een afdrukmodus selecteren
die compatibel is met PictBridge voordat u het apparaat aansluit. U moet het apparaat mogelijk ook
handmatig inschakelen of de afspeelmodus selecteren nadat u het apparaat hebt aangesloten op
de printer.
Voer de benodigde handelingen uit op het PictBridge-compatibele apparaat voordat u het aansluit
op deze printer. Raadpleeg hiervoor de instructiehandleiding van het apparaat.
1.
Controleer of de printer aan staat.
2.
Plaats papier.
Als u op papier afdrukt met andere afmetingen dan 14 x 17 inch/355,6 x 431,8
mm:
Plaats papier in de achterste lade. Zie
Papier plaatsen
.
Als u op papier afdrukt met afmetingen van 14 x 17 inch/355,6 x 431,8 mm:
Plaats papier in de voorste lade. Zie
Papier plaatsen
.
3.
Controleer of het PictBridge-compatibele apparaat is uitgeschakeld.
4.
Sluit het PictBridge-compatibele apparaat aan op de printer. Gebruik hiervoor een
USB-kabel (A) die wordt aanbevolen door de fabrikant van het apparaat.
Het PictBridge-compatibele apparaat wordt automatisch ingeschakeld.
Zet het apparaat handmatig aan als het niet automatisch wordt ingeschakeld.
wordt weergegeven op het LCD-scherm van het apparaat als de printer correct is aangesloten.
Page 366 of 560 pagesFoto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
5.
Geef de afdrukinstellingen zoals de papiersoort en indeling op.
U kunt instellingen opgeven via het menu op het LCD-scherm van uw PictBridge-compatibele
apparaat. Selecteer het papierformaat en de papiersoort die u in de printer hebt geplaatst.
Instellingen op een PictBridge-compatibel apparaat
6.
Begin met afdrukken vanaf uw PictBridge-compatibele apparaat.
Belangrijk
Koppel de USB-kabel nooit los tijdens het afdrukken, tenzij dat expliciet is toegestaan voor het
PictBridge-compatibele apparaat. Volg de aanwijzingen in de instructiehandleiding van het
apparaat wanneer u de USB-kabel tussen het PictBridge-compatibele apparaat en de printer
loskoppelt.
Naar boven
Page 367 of 560 pagesFoto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Uitgebreide Handleiding >
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
>
Foto's rechtstreeks afdrukken
vanaf een compatibel apparaat
> Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Instellingen op een PictBridge-compatibel apparaat
In dit gedeelte wordt de PictBridge-functie van de printer beschreven. Raadpleeg de
instructiehandleiding van het apparaat voor informatie over de afdrukinstellingen op het PictBridge
-compatibele apparaat.
Opmerking
In de volgende beschrijving worden de namen van instellingen gebruikt van PictBridge-
compatibele apparaten van het merk Canon. De namen van de instellingen kunnen afwijken,
afhankelijk van het merk of model van uw apparaat.
Mogelijk zijn niet alle hieronder beschreven instellingen beschikbaar op bepaalde apparaten.
Wanneer u geen afdrukinstellingen kunt wijzigen op een printer, worden afbeeldingen als
volgt afgedrukt:
Papierformaat: 4 x 6 inch/101,6 x 152,4 mm
Papiersoort: Foto
Indeling: 1-up, Zonder marges
Datum/bestandsnummer afdrukken: niet afgedrukt
A
fbeelding optimaliseren: De functie Photo Optimizer Pro wordt gebruikt om foto's optimaal af
te drukken.
U kunt de volgende instellingen gebruiken wanneer u afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat.
Papierformaat
4 x 6 inch/10 x 15 cm, 5 x 7 inch*, 8 x 10 inch/ 20 x 25 cm, A4, 8,5 x 11 inch
(Letter), 10 x 12 inch/ 25 x 30 cm, A3, A3+/ 13 x 19 inch, 14 x 17 inch/ 36 x 43
cm
* 10x15 kan worden weergegeven op bepaalde PictBridge-compatibele
apparaten.
Papiersoort
Standaard: Fotopapier Plus Halfglans SG-201
Foto:
Glossy Foto Papier Extra II PP 201/Fotopapier Plus Halfglans SG-201/
Fotostickers*1
*1 Als u afdrukt op stickervellen, selecteert u 10 x 15 cm/4 x 6 inch (10 x 15
cm/4" x 6") bij Papierformaat (Paper size). Stel Indeling (Layout) niet in op
Zonder marges (Borderless).
Halfglans*2:
Fotopapier Plus Halfglans SG-201
A
ls uw apparaat deze instelling niet heeft, selecteert u Foto (Photo) o
f
Standaard (Default) voor Papiersoort (Paper type).
Fine Art*2:
Fine Art-papier "Photo Rag" FA-PR1
A
ls Papiersoort (Paper type) is ingesteld op Fine Art, is afdrukken
zonder marges uitgeschakeld, zelfs wanneer Indeling (Layout) is
ingesteld op Zonder marges (Borderless). Bovendien kunt u niet
afdrukken in de marge van 35 mm/1,38 inch aan de boven- en
onderzijde van het papier (behalve voor de volgende indeling; Index, 20-
up, 35-up).
Gewoon:
A
3, A4/Letter
A
ls Papiersoort (Paper type) is ingesteld op Gewoon (Plain), is
afdrukken zonder marges uitgeschakeld, ook al is Indeling (Layout)
ingesteld op Zonder marges (Borderless).
*2 Kan alleen worden geselecteerd op bepaalde PictBridge-compatibele
apparaten van het merk Canon. (Mogelijk niet beschikbaar op bepaalde
Canon-apparaten die compatibel zijn PictBridge.)
Indeling
Standaard (zonder marges), Index, Met marges, Zonder marges, 20-up*1,
35-up*2
*1 Als u met een PictBridge-compatibel apparaat van Canon items
selecteert met een 'i'-markering, kunt u opnamegegevens (Exif Data)
afdrukken in een lijstindeling (20-up) of op de marges van de
Page 368 of 560 pagesInformatie over PictBridge-afdrukinstellingen
geselecteerde gegevens (1-up). (Deze functie is mogelijk niet beschikbaar
met sommige PictBridge-compatibele apparaten van Canon.)
*2 Afgedrukt in 35 mm filmindeling (opmaak afdrukken). Alleen
beschikbaar met een PictBridge-compatibel apparaat van Canon. (Deze
functie is mogelijk niet beschikbaar met sommige PictBridge-compatibele
apparaten van Canon.)
A
fdrukdatum en
bestandsnummer
Standaard (Uit: Niet afdrukken), Datum, Bestandsnummer, Beide, Uit
A
fbeelding
optimaliseren
Standaard*1, Aan (Exif Print), Uit, NR (ruisreductie)*2, Levendig*2,
Gezicht*2, Rode ogen*2
*1 Foto's worden geoptimaliseerd voor afdrukken met de functie Photo
Optimizer Pro.
*2 Kan alleen worden geselecteerd op bepaalde PictBridge-compatibele
apparaten van het merk Canon. (Kan mogelijk niet worden geselecteerd,
afhankelijk van het apparaat.)
Met bepaalde typen camera's die compatibel zijn met Canon PictBridge
kunt u fijnere kleuraanpassingen maken door de kleurmodus te
selecteren die het meest geschikt is voor wat u probeert te bereiken.
Raadpleeg de online
Handleiding digitale foto's afdrukken
of de
handleiding die bij het apparaat is geleverd dat compatibel is met
Canon PictBridge. U kunt de volgende kleurmodi selecteren:
natuurlijk, natuurlijk-M, zwart-wit*3, koele tint*3, warme tint*3
*3 Bij afdrukken in grijstinten kunnen afhankelijk van de afbeelding
afdrukproblemen ontstaan bij de boven- en/of onderranden van het
papier, zoals een ongelijkmatige kleuring of witte strepen. U kunt in dit
geval het beste afdrukken op papier met een boven- en ondermarge
van 45 mm. U kunt hiervoor Easy-PhotoPrint Pro op de
installatie-cd-
rom
of uw software voor pagina-indeling gebruiken. Zie
Foto's
afdrukken in grijstinten
voor meer informatie over het afdrukken van
grijstinten vanaf de computer.
Bijsnijden
Standaard (Uit: niet bijsnijden), Aan (instellingen van camera volgen), Uit
Naar boven
Page 369 of 560 pagesInformatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Uitgebreide Handleiding
> Onderhoud
Onderhoud
De printer reinigen
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
Naar boven
Page 370 of 560 pagesOnderhoud
Uitgebreide Handleiding >
Onderhoud
> De printer reinigen
De printer reinigen
Reiniging
De buitenkant van de printer reinigen
De uitstekende delen binnen in de printer reinigen
Naar boven
Page 371 of 560 pagesDe printer reinigen
Uitgebreide Handleiding >
Onderhoud
>
De printer reinigen
> Reiniging
Reiniging
In dit gedeelte wordt de reinigingsprocedure beschreven die noodzakelijk is voor het onderhoud van de
printer.
Belangrijk
Gebruik voor het reinigen geen tissues, papieren handdoekjes, doeken met een grove structuur of
soortgelijk materiaal omdat deze krassen kunnen veroorzaken. Poeder of dunne draadjes van
tissues en papier kunnen bovendien in de printer achterblijven en problemen veroorzaken,
bijvoorbeeld een verstopte printkop of slechte afdrukresultaten. Gebruik altijd een zachte doek.
Gebruik nooit vluchtige vloeistoffen zoals verdunners, wasbenzine, aceton of andere chemische
reinigingsmiddelen om de printer te reinigen. Deze middelen kunnen storingen veroorzaken of de
printer beschadigen.
De buitenkant van de printer reinigen
De uitstekende delen binnen in de printer reinigen
Naar boven
Page 372 of 560 pagesReiniging
Uitgebreide Handleiding >
Onderhoud
>
De printer reinigen > De buitenkant van de printer reinigen
De buitenkant van de printer reinigen
Gebruik altijd een zachte doek, bijvoorbeeld een brillendoekje, en veeg vuilresten voorzichtig van het
oppervlak. Strijk eventuele kreukels in de doek zo nodig glad voordat u de doek gebruikt.
Belangrijk
Schakel de printer altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat
reinigen.
Gebruik geen tissues, papieren handdoekjes, doeken met een grove structuur of soortgelijk
materiaal omdat deze krassen kunnen veroorzaken.
Naar boven
Page 373 of 560 pagesDe buitenkant van de printer reinigen
Uitgebreide Handleiding >
Onderhoud
>
De printer reinigen > De uitstekende delen binnen in de printer reinigen
De uitstekende delen binnen in de printer reinigen
A
ls er inktresten zijn achtergebleven op de uitstekende delen binnen in de printer, kunt u deze met
bijvoorbeeld een wattenstaafje schoonmaken.
Belangrijk
Schakel de printer altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat
reinigen.
Raak tijdens het reinigen van de printer de interne onderdelen (A) en (B) niet aan.
Naar boven
Page 374 of 560 pagesDe uitstekende delen binnen in de printer reinigen
Uitgebreide Handleiding >
Onderhoud
> Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
De printkoppen reinigen
De papierinvoerrollen reinigen
De positie van de printkop uitlijnen
Handmatig uitlijnen van de printkop
De spuitopeningen van de printkop controleren
De binnenkant van de printer reinigen
De inktkwaliteit op peil houden
Naar boven
Page 375 of 560 pagesOnderhoud uitvoeren vanaf een computer
Uitgebreide Handleiding >
Onderhoud
>
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
> De printkoppen reinigen
De printkoppen reinigen
Met de functie voor het reinigen van de printkoppen kunt u de spuitopeningen weer vrijmaken. Reinig de
printkoppen wanneer de afdruk vaag is of een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt, ook al is er genoeg
inkt.
De procedure voor het reinigen van de printkoppen is als volgt:
Reiniging
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Reiniging (Cleaning) op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
Het dialoogvenster Reiniging printkop (Print Head Cleaning) wordt geopend. Volg de instructies in
het dialoogvenster op.
Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet controleren
voordat u Reiniging (Cleaning) uitvoert.
3.
Reiniging uitvoeren
Zorg dat de printer is ingeschakeld en klik op Uitvoeren (Execute).
Het reinigen van de printkop wordt gestart.
4.
Voltooi de reiniging
Het dialoogvenster Controle spuitopening (Nozzle Check) wordt geopend na het
bevestigingsbericht.
5.
Controleer de resultaten
Klik op de knop Controleraster afdrukken (Print Check Pattern) om te controleren of de
afdrukkwaliteit is verbeterd. Klik op Annuleren (Cancel) als u deze controle niet wilt uitvoeren.
A
ls het eenmaal reinigen van de printkop het probleem niet oplost, herhaalt u het reinigingsproces.
Diepte-reiniging
Diepte-reiniging (Deep Cleaning) is grondiger dan een normale Reiniging (Cleaning). U gebruikt deze
functie wanneer een probleem met de printkop niet is opgelost nadat u deze tweemaal hebt gereinigd.
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Diepte-reiniging (Deep Cleaning) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)
Het dialoogvenster Diepte-reiniging (Deep Cleaning) wordt geopend. Volg de instructies in het
dialoogvenster op.
Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet controleren
voordat u Diepte-reiniging (Deep Cleaning) uitvoert.
3.
Diepte-reiniging uitvoeren
Zorg dat de printer is ingeschakeld en klik op Uitvoeren (Execute).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
De diepte-reiniging wordt gestart.
4.
Voltooi de diepte-reiniging
Page 376 of 560 pagesDe printkoppen reinigen
Het dialoogvenster Controle spuitopening (Nozzle Check) wordt geopend na het
bevestigingsbericht.
5.
Controleer de resultaten
Klik op de knop Controleraster afdrukken (Print Check Pattern) om te controleren of de
afdrukkwaliteit is verbeterd. Klik op Annuleren (Cancel) als u deze controle niet wilt uitvoeren.
Belangrijk
Bij Reiniging (Cleaning) wordt een kleine hoeveelheid inkt gebruikt. Bij Diepte-reiniging (Deep
Cleaning) wordt meer inkt gebruikt dan bij Reiniging (Cleaning).
Wanneer u de printkoppen vaak reinigt, zal de inktvoorraad snel slinken. Voer daarom alleen een
reiniging uit wanneer dit noodzakelijk is.
Opmerking
A
ls na Diepte-reiniging (Deep Cleaning) geen verbetering optreedt, schakelt u de printer uit, wacht
u 24 uur en voert u Diepte-reiniging (Deep Cleaning) opnieuw uit. Als er nog steeds geen
verbetering optreedt, is de inkt mogelijk op of is de printkop versleten. Zie
De printer beweegt maar
er wordt geen inkt uitgevoerd
voor informatie over de te nemen maatregelen.
Verwant onderwerp
De spuitopeningen van de printkop controleren
Naar boven
Page 377 of 560 pagesDe printkoppen reinigen
Uitgebreide Handleiding >
Onderhoud
>
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
> De papierinvoerrollen reinigen
De papierinvoerrollen reinigen
U kunt de papierinvoerrol reinigen met de functie voor het reinigen van de papierinvoerrol. U doet dit als
er stukjes papier aan de papierinvoerrol vastzitten en het papier niet goed wordt ingevoerd.
De procedure voor het reinigen van de papierinvoerrollen is als volgt:
Reiniging rollen
1.
Bereid de printer voor
Verwijder alle vellen papier uit de papierbron vanwaar papier niet goed kan worden ingevoerd.
2.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
3.
Klik op Reiniging rollen (Roller Cleaning) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)
Het dialoogvenster Reiniging rollen (Roller Cleaning) wordt weergegeven.
4.
Selecteer Achterste lade (Rear Tray) of Cassette en klik op OK
Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven.
5.
Voer het reinigen van de papierinvoerrollen uit
Zorg dat de printer is ingeschakeld en klik op OK.
Het reinigen van de papierinvoerrol wordt gestart.
6.
Voltooi het reinigen van de papierinvoerrollen
Wanneer de rollen zijn gestopt, volgt u de instructie in het bericht, laadt u drie vellen gewoon papier
in de geselecteerde papierbron en klikt u op OK.
Het papier wordt uitgevoerd en het reinigen van de invoerrollen wordt voltooid.
Naar boven
Page 378 of 560 pagesDe papierinvoerrollen reinigen
Uitgebreide handleiding >
Onderhoud
>
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
> De positie van de printkop uitlijnen
De positie van de printkop uitlijnen
Bij het uitlijnen van de printkoppen worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor
kleuren en lijnen beter worden afgedrukt.
Deze printer ondersteunt twee methoden voor het uitlijnen van de printkop: automatische uitlijning en
handmatige uitlijning. Normaal gesproken staat de printer ingesteld op automatische uitlijning.
A
ls u een automatische printkopuitlijning uitvoert en het afdrukresultaat nog steeds niet naar wens is,
ziet u '
Handmatig uitlijnen van de printkop ' en voert u handmatige uitlijning uit. U kunt een handmatige
uitlijning uitvoeren door te klikken op Aangepaste instellingen (Custom Settings) op het tabblad
Onderhoud (Maintenance) en vervolgens het selectievakje Koppen handmatig uitlijnen (Align heads
manually) in te schakelen.
De procedure voor het uitlijnen is van de printkop is als volgt:
Uitlijning printkop
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Uitlijning printkop (Print Head Alignment) op het tabblad Onderhoud
(Maintenance)
Het dialoogvenster Uitlijning printkop starten (Start Print Head Alignment) wordt geopend.
3.
Plaats het papier in de printer
Plaats twee vellen gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
Opmerking
De mediatypen en aantallen vellen die u kunt gebruiken zijn anders als u de handmatige
uitlijning van koppen heeft geselecteerd.
4.
Voer het uitlijnen van de printkop uit
Zorg dat de printer aan staat en klik op Printkop uitlijnen (Align Print Head).
Volg de instructie in het bericht.
Opmerking
A
ls u de huidige instelling wilt controleren voordat u de printkoppositie aanpast, klikt u op
Uitlijningswaarde afdrukken (Print Alignment Value).
Naar boven
Page 379 of 560 pagesDe positie van de printkop uitlijnen
Uitgebreide Handleiding >
Onderhoud
>
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
> Handmatig uitlijnen van de printkop
Handmatig uitlijnen van de printkop
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de printkop handmatig kunt uitlijnen.
A
ls het automatisch uitlijnen van de printkop niet het gewenste resultaat oplevert, kunt u de volgende
procedure uitvoeren om de printkop handmatig uit te lijnen voor een nauwkeuriger resultaat.
Zie
Routineonderhoud
voor meer informatie over het automatisch uitlijnen van de printkop.
Opmerking
Zorg dat u papier in de achterste lade plaatst. De voorste lade kan niet worden gebruikt voor
handmatig uitlijnen van de printkop.
Sluit de binnenklep als deze is geopend.
1.
Controleer of de printer aan staat.
2.
Plaats drie vellen gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
3.
Druk voorzichtig op de markering op de voorste lade om deze te openen
en trek het verlengstuk van de voorste lade naar buiten.
4.
Druk het patroon af.
1.
Open het dialoogvenster voor printereigenschappen.
Het dialoogvenster Printereigenschappen via het menu Start openen
2.
Klik op het tabblad Onderhoud (Maintenance) en vervolgens op Aangepaste instellingen
(Custom Settings).
3.
Schakel het selectievakje Koppen handmatig uitlijnen (Align heads manually) in en klik op
Verzenden (Send).
4.
Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK.
5.
Klik op Uitlijning printkop (Print Head Alignment) op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
6.
Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op Printkop uitlijnen (Align Print Head).
Belangrijk
Open de bovenklep niet als er een afdruktaak wordt uitgevoerd.
Opmerking
A
ls u op Uitlijningswaarde afdrukken (Print Alignment Value) klikt, worden de huidige
instellingen afgedrukt en wordt de uitlijning van de printkop voltooid.
7.
Nadat het raster is voltooid, klikt u op Ja (Yes).
Het dialoogvenster voor het invoeren van een waarde voor printkopuitlijning wordt
weergegeven.
5.
Kijk naar de eerste afdruk en pas vervolgens de positie van de printkop aan.
1.
Controleer de afgedrukte rasters en selecteer in kolom 1A het nummer van het raster met de
minst waarneembare verticale strepen.
Page 380 of 560 pagesHandmatig uitlijnen van de printkop
Opmerking
A
ls het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale
witte strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
(A) Minder duidelijk zichtbare verticale witte strepen
(B) Duidelijk zichtbare verticale witte strepen
2.
Herhaal dezelfde procedure totdat u als laatste het nummer van het raster in kolom 1K hebt
geselecteerd en klik op OK.
Opmerking
A
ls het moeilijk is het beste raster in kolom 1J of 1K te kiezen, selecteert u de instelling
waarbij de verticale witte strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
(C) Minder duidelijk zichtbare verticale witte strepen
(D) Duidelijk zichtbare verticale witte strepen
3.
Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK.
Het tweede raster wordt afgedrukt.
Belangrijk
Open de bovenklep niet als er een afdruktaak wordt uitgevoerd.
6.
Kijk naar de tweede afdruk en pas vervolgens de positie van de printkop aan.
1.
Controleer de afgedrukte rasters en selecteer in kolom 2A het nummer van het raster met de
Page 381 of 560 pagesHandmatig uitlijnen van de printkop
minst waarneembare verticale strepen.
Opmerking
A
ls het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale
witte strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
(E) Minder duidelijk zichtbare verticale witte strepen
(F) Duidelijk zichtbare verticale witte strepen
2.
Herhaal dezelfde procedure totdat u als laatste het nummer van het raster in kolom 2I, hebt
geselecteerd en klik op OK.
3.
Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK.
Het derde raster wordt afgedrukt.
Belangrijk
Open de bovenklep niet als er een afdruktaak wordt uitgevoerd.
7.
Kijk naar de derde afdruk en pas vervolgens de positie van de printkop aan.
1.
Controleer de afgedrukte rasters en selecteer in kolom 3A het nummer van het raster met de
minst waarneembare verticale strepen.
Page 382 of 560 pagesHandmatig uitlijnen van de printkop
Opmerking
A
ls het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale
witte strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
(G) Minder duidelijk zichtbare verticale witte strepen
(H) Duidelijk zichtbare verticale witte strepen
2.
Herhaal dezelfde procedure totdat u als laatste het nummer van het raster in kolom 3I, hebt
geselecteerd en klik op OK.
3.
Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK.
1.
Controleer of de printer aan staat.
2.
Plaats drie vellen gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
3.
Druk voorzichtig op de markering op de voorste lade om deze te openen
en trek het verlengstuk van de voorste lade naar buiten.
4.
Druk het patroon af.
1.
Open het dialoogvenster Canon IJ Printer Utility.
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
2.
Selecteer Aangepaste instellingen (Custom Settings) in het pop-upmenu.
3.
Schakel het selectievakje Koppen handmatig uitlijnen (Align heads manually) in en klik op
Verzenden (Send).
4.
Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK.
5.
Selecteer Testafdruk (Test Print) in het pop-upmenu.
6.
Klik op Uitlijning printkop (Print Head Alignment).
Page 383 of 560 pagesHandmatig uitlijnen van de printkop
7.
Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op Printkop uitlijnen (Align Print Head).
Het dialoogvenster voor het invoeren van een waarde voor printkopuitlijning wordt
weergegeven.
Belangrijk
Open de bovenklep niet als er een afdruktaak wordt uitgevoerd.
Opmerking
A
ls u op Uitlijningswaarde afdrukken (Print Alignment Value) klikt, worden de huidige
instellingen afgedrukt en wordt de uitlijning van de printkop voltooid.
5.
Kijk naar de eerste afdruk en pas vervolgens de positie van de printkop aan.
1.
Controleer de afgedrukte rasters en selecteer in kolom 1A het nummer van het raster met de
minst waarneembare verticale strepen.
Opmerking
A
ls het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale
witte strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
(A) Minder duidelijk zichtbare verticale witte strepen
(B) Duidelijk zichtbare verticale witte strepen
2.
Herhaal dezelfde procedure totdat u als laatste het nummer van het raster in kolom 1K hebt
geselecteerd en klik op Verzenden (Send).
Opmerking
A
ls het moeilijk is het beste raster in kolom 1J of 1K te kiezen, selecteert u de instelling
waarbij de verticale witte strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
Page 384 of 560 pagesHandmatig uitlijnen van de printkop
(C) Minder duidelijk zichtbare verticale witte strepen
(D) Duidelijk zichtbare verticale witte strepen
3.
Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK.
Het tweede raster wordt afgedrukt.
Belangrijk
Open de bovenklep niet als er een afdruktaak wordt uitgevoerd.
6.
Kijk naar de tweede afdruk en pas vervolgens de positie van de printkop aan.
1.
Controleer de afgedrukte rasters en selecteer in kolom 2A het nummer van het raster met de
minst waarneembare verticale strepen.
Opmerking
A
ls het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale
witte strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
(E) Minder duidelijk zichtbare verticale witte strepen
(F) Duidelijk zichtbare verticale witte strepen
2.
Herhaal dezelfde procedure totdat u als laatste het nummer van het raster in kolom 2I, hebt
geselecteerd en klik op Verzenden (Send).
3.
Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK.
Het derde raster wordt afgedrukt.
Page 385 of 560 pagesHandmatig uitlijnen van de printkop
Belangrijk
Open de bovenklep niet als er een afdruktaak wordt uitgevoerd.
7.
Kijk naar de derde afdruk en pas vervolgens de positie van de printkop aan.
1.
Controleer de afgedrukte rasters en selecteer in kolom 3A het nummer van het raster met de
minst waarneembare verticale strepen.
Opmerking
A
ls het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale
witte strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
(G) Minder duidelijk zichtbare verticale witte strepen
(H) Duidelijk zichtbare verticale witte strepen
2.
Herhaal dezelfde procedure totdat u als laatste het nummer van het raster in kolom 3I, hebt
geselecteerd en klik op Verzenden (Send).
Naar boven
Page 386 of 560 pagesHandmatig uitlijnen van de printkop
Uitgebreide Handleiding >
Onderhoud
>
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
> De spuitopeningen van de printkop
controleren
De spuitopeningen van de printkop controleren
Met de functie Controle spuitopening kunt u controleren of de printkoppen goed functioneren. Hierbij
wordt een controleraster afgedrukt. Druk een controleraster af wanneer de afdruk vaag is of een
bepaalde kleur niet wordt afgedrukt.
De procedure voor het afdrukken van een controleraster is als volgt:
Controle spuitopening
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Controle spuitopening (Nozzle Check) op het tabblad Onderhoud
(Maintenance)
Het dialoogvenster Controle spuitopening (Nozzle Check) wordt weergegeven.
Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om een lijst weer te geven van de items die u
moet controleren voordat u het controleraster afdrukt.
3.
Plaats het papier in de printer
Plaats een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
4.
Druk een controleraster voor de spuitopeningen af
Zorg dat de printer is ingeschakeld en klik op Controleraster afdrukken (Print Check Pattern).
Het controleraster voor de spuitopening wordt afgedrukt.
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
Het dialoogvenster Rastercontrole (Pattern Check) wordt geopend.
5.
Controleer het afdrukresultaat
Controleer het afdrukresultaat. Klik op Afsluiten (Exit) als het afdrukresultaat normaal is.
Klik op Reiniging (Cleaning) om de printkop te reinigen als de afdruk vegen bevat of bepaalde
secties niet zijn afgedrukt.
Verwant onderwerp
De printkoppen reinigen
Naar boven
Page 387 of 560 pagesDe spuitopeningen van de printkop controleren
Uitgebreide Handleiding >
Onderhoud
>
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
> De binnenkant van de printer
reinigen
De binnenkant van de printer reinigen
Met de functie voor het reinigen van de onderste plaat kunt u voorkomen dat er vegen op de achterkant
van het papier komen. Voer een reiniging van de onderste plaat uit voordat u dubbelzijdig afdrukt.
Voer ook een reiniging van de onderste plaat uit als er inktvegen op een afdruk voorkomen die niet
worden veroorzaakt door de afdrukgegevens.
De procedure voor het reinigen van de onderste plaat is als volgt:
Reiniging onderste plaat
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Reiniging onderste plaat (Bottom Plate Cleaning) op het tabblad Onderhoud
(Maintenance)
Het dialoogvenster Reiniging onderste plaat (Bottom Plate Cleaning) wordt geopend.
3.
Plaats het papier in de printer
Vouw het gewone papier van A4- of Letter-formaat in de lengterichting doormidden en vervolgens
weer uit, zoals aangegeven in het dialoogvenster.
Plaats het papier liggend en met de punt van de vouw naar beneden gericht in de achterste lade.
4.
Voer de reiniging van de onderste plaat uit
Zorg dat de printer is ingeschakeld en klik op Uitvoeren (Execute).
Het reinigen van de onderste plaat wordt gestart.
Naar boven
Page 388 of 560 pagesDe binnenkant van de printer reinigen
Uitgebreide Handleiding >
Onderhoud
>
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
> De inktkwaliteit op peil houden
De inktkwaliteit op peil houden
Deze printer mengt de inkt automatisch met vaste intervallen zodat de inktdichtheid gelijkmatig blijft.
U kunt deze functie ook uitschakelen door te klikken op de knop Aangepaste instellingen (Custom
Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) en het selectievakje Onderhoud inktkwaliteit
automatisch uitvoeren (Execute ink quality maintenance automatically) uit te schakelen. Normaal
gesproken schakelt u dit selectievakje in wanneer u de printer gebruikt.
Wanneer u deze instelling uitschakelt, kan de inktdichtheid ongelijkmatig worden. Als u deze instelling
uitschakelt, moet u de volgende bewerking ongeveer eenmaal per week uitvoeren.
De procedure voor het handmatig onderhouden van de inktkwaliteit wordt hieronder beschreven:
Onderhoud inktkwaliteit
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Onderhoud inktkwaliteit (Ink Quality Maintenance) op het tabblad Onderhoud
(Maintenance)
Klik op OK in het bericht.
Naar boven
Page 389 of 560 pagesDe inktkwaliteit op peil houden
Uitgebreide Handleiding
> Printerinstellingen wijzigen
Printerinstellingen wijzigen
Printerinstellingen wijzigen vanaf de computer
Naar boven
Page 390 of 560 pagesPrinterinstellingen wijzigen
Uitgebreide Handleiding >
Printerinstellingen wijzigen
> Printerinstellingen vanaf de computer wijzigen
Printerinstellingen vanaf de computer wijzigen
A
fdrukopties wijzigen
Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren
De stroomvoorziening van de printer beheren
Het geluid van de printer reduceren
De bedieningsmodus van de printer aanpassen
Naar boven
Page 391 of 560 pagesPrinterinstellingen vanaf de computer wijzigen
Uitgebreide Handleiding >
De printerinstellingen wijzigen
>
Printerinstellingen vanaf uw computer wijzigen
> Afdrukopties
wijzigen
Afdrukopties wijzigen
Gedetailleerde instellingen voor het printerstuurprogramma wijzigen voor afdrukgegevens die worden
verzonden vanuit een toepassing.
Geef deze optie aan als u te maken hebt met afdrukproblemen, zoals een deel van beeldgegevens dat
wordt afgesneden.
De procedure voor het wijzigen van de afdrukopties is als volgt:
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Afdrukopties... (Print Options...) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup)
Het dialoogvenster Afdrukopties (Print Options) wordt geopend.
3.
Wijzig de individuele instellingen
Wijzig desgewenst de instelling van elk item en klik op OK.
Het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) wordt opnieuw weergegeven.
Naar boven
Page 392 of 560 pagesAfdrukopties wijzigen
Uitgebreide Handleiding >
De printerinstellingen wijzigen
>
Printerinstellingen vanaf uw computer wijzigen
> Een
veelgebruikt afdrukprofiel registreren
Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren
U kunt een veelgebruikt afdrukprofiel registreren bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used
Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). Afdrukprofielen die u niet meer nodig hebt, kunt u
op elk gewenst moment verwijderen.
De procedure voor het opslaan van een afdrukprofiel is als volgt:
Een afdrukprofiel registreren
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel de benodigde items in
Selecteer het afdrukprofiel dat u wilt gebruiken bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used
Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) en wijzig desgewenst de instellingen onder
Extra functies (Additional Features).
U kunt ook de gewenste items instellen op de tabbladen Afdruk (Main), Pagina-instelling (Page
Setup) en Effecten (Effects).
3.
Klik op Opslaan... (Save...)
Het dialoogvenster Veelgebruikte instellingen opslaan (Save Commonly Used Settings) wordt
geopend.
4.
Sla de instellingen op
Geef een naam op en klik op OK. Stel desgewenst items in via Opties... (Options...). Het
afdrukprofiel wordt opgeslagen en het tabblad Snel instellen (Quick Setup) wordt opnieuw
weergegeven.
Page 393 of 560 pagesEen veelgebruikt afdrukprofiel registreren
De naam en het pictogram worden toegevoegd aan de lijst Veelgebruikte instellingen (Commonly
Used Settings).
Opmerking
A
ls u het printerstuurprogramma opnieuw installeert of een upgrade van het stuurprogramma
uitvoert, worden de geregistreerde afdrukinstellingen verwijderd uit Veelgebruikte instellingen
(Commonly Used Settings).
U kunt de geregistreerde afdrukinstellingen niet opslaan en behouden. U moet in dit geval de
afdrukinstellingen opnieuw registreren.
Een afdrukprofiel verwijderen
1.
Selecteer het afdrukprofiel dat u wilt verwijderen
Selecteer het afdrukprofiel dat u wilt verwijderen uit de lijst Veelgebruikte instellingen (Commonly
Used Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
2.
Verwijder het afdrukprofiel
Klik op Verwijderen (Delete). Klik op OK in het bevestigingsbericht.
Het geselecteerde afdrukprofiel wordt verwijderd uit de lijst Veelgebruikte instellingen (Commonly
Used Settings).
Opmerking
A
fdrukprofielen die in de begininstellingen zijn geregistreerd, kunnen niet worden verwijderd.
Naar boven
Page 394 of 560 pagesEen veelgebruikt afdrukprofiel registreren
Uitgebreide Handleiding >
De printerinstellingen wijzigen
>
Printerinstellingen vanaf uw computer wijzigen
> De
stroomvoorziening van de printer beheren
De stroomvoorziening van de printer beheren
Met deze functie kunt u de stroomvoorziening van de printer vanuit het printerstuurprogramma beheren.
De procedure voor het beheren van de stroomvoorziening is als volgt:
Printer uit
Met de functie Printer uit (Power Off) schakelt u de printer uit. Als u deze functie gebruikt, kunt u de printer
niet inschakelen vanuit het printerstuurprogramma.
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Voer het uitzetten van de printer uit
Klik op Printer uit (Power Off) op het tabblad Onderhoud (Maintenance). Klik op OK in het
bevestigingsbericht.
De printer wordt uitgeschakeld en het tabblad Onderhoud (Maintenance) wordt opnieuw
weergegeven.
Printer automatisch aan/uit
De functie Printer autom. uit (Auto Power Off) schakelt de printer automatisch uit wanneer gedurende
een bepaalde periode geen afdrukgegevens van de computer zijn ontvangen.
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Zorg dat de printer is ingeschakeld en klik op Printer automatisch aan/uit (Auto
Power) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)
Het dialoogvenster Printer automatisch aan/uit (Auto Power Settings) wordt weergegeven.
Opmerking
A
ls de printer uit staat of bidirectionele communicatie is uitgeschakeld, kan een bericht
verschijnen omdat de computer de printerstatus niet kan vaststellen.
A
ls dit gebeurt, klikt u op OK om de meest recente instellingen op de computer weer te geven.
3.
Geef desgewenst de volgende instelling op:
Printer automatisch uit (Auto Power Off)
Geef een tijd op in de lijst. Als deze tijd is verstreken zonder dat er afdrukgegevens worden
ontvangen, wordt de printer automatisch uitgeschakeld.
4.
Verzend de instellingen
Klik op Verzenden (Send). Klik op OK in het bevestigingsbericht.
Het tabblad Onderhoud (Maintenance) wordt opnieuw weergegeven.
De functie Printer automatisch uit is ingeschakeld. Als u deze functie wilt uitschakelen, selecteert u
Uitschakelen (Disable) op dezelfde manier in de lijst.
Naar boven
Page 395 of 560 pagesDe stroomvoorziening van de printer beheren
Uitgebreide Handleiding >
De printerinstellingen wijzigen
>
Printerinstellingen vanaf uw computer wijzigen
> Het geluid
van de printer reduceren
Het geluid van de printer reduceren
U kunt er met deze functie voor zorgen dat de printer minder geluid maakt. Selecteer deze functie als u
wilt dat de printer 's nachts of in andere omstandigheden minder geluid maakt.
Wanneer u deze functie selecteert, kan het afdrukken langzamer verlopen.
De procedure voor het instellen van de stille modus is als volgt:
Stille modus
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Stille modus (Quiet Mode) op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
Het dialoogvenster Stille modus (Quiet Mode) wordt geopend.
3.
Stel de stille functie in
Geef desgewenst een van de volgende items op:
Stille modus niet gebruiken (Do not use quiet mode)
Het geluid van de printer blijft op het normale volume staan.
Stille modus altijd gebruiken (Always use quiet mode)
Selecteer deze optie als u wilt dat de printer minder geluid maakt.
Stille modus gebruiken binnen de opgegeven tijd (Use quiet mode within specified time)
Het geluid van de printer wordt gedurende de opgegeven periode in stille modus gezet.
Geef de Begintijd (Start time) en de Eindtijd (End time) op van de periode waarin de stille modus
actief moet zijn.
Belangrijk
U moet voor Begintijd (Start time) en Eindtijd (End time) verschillende tijden opgeven.
4.
Verzend de instellingen
Zorg dat de printer aan staat en klik op Verzenden (Send).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
De geselecteerde instellingen zijn geactiveerd.
Opmerking
A
fhankelijk van de instellingen voor afdrukkwaliteit, kan de stille modus minder effect hebben.
Naar boven
Page 396 of 560 pagesHet geluid van de printer reduceren
Uitgebreide Handleiding >
De printerinstellingen wijzigen
>
Printerinstellingen vanaf uw computer wijzigen
> De
bedieningsmodus van de printer aanpassen
De bedieningsmodus van de printer aanpassen
Met deze functie kunt u de printerinstellingen indien nodig wijzigen.
De procedure voor het configureren van de Aangepaste instellingen (Custom Settings) is als volgt:
Aangepaste instellingen
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Zorg dat de printer is ingeschakeld en klik op Aangepaste instellingen (Custom
Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)
Het dialoogvenster Aangepaste instellingen (Custom Settings) wordt geopend.
Opmerking
A
ls de printer uit staat of bidirectionele communicatie is uitgeschakeld, kan een bericht
verschijnen omdat de computer de printerstatus niet kan vaststellen.
A
ls dit gebeurt, klikt u op OK om de meest recente instellingen op de computer weer te geven.
3.
Geef desgewenst de volgende instellingen op:
Schuring van papier voorkomen (Prevent paper abrasion)
Bij het gebruik van een hoge dichtheid kan de ruimte tussen de printkop en het papier worden
vergroot om schuring van het papier te voorkomen.
Selecteer deze optie als u deze functie wilt gebruiken.
Koppen handmatig uitlijnen (Align heads manually)
De functie Uitlijning printkop (Print Head Alignment) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) is
normaal gesproken ingesteld op automatische uitlijning. U kunt dit echter wijzigen in handmatige
uitlijning. Als u een automatische printkopuitlijning uitvoert en het afdrukresultaat nog steeds niet
naar wens is, ziet u '
Handmatig uitlijnen van de printkop
' en voert u handmatige uitlijning uit.
Schakel dit selectievakje in om de printkop handmatig uit te lijnen.
Onderhoud inktkwaliteit automatisch uitvoeren (Execute ink quality maintenance automatically)
Met deze functie wordt de inkt met vaste intervallen gemengd, zodat de inktdichtheid gelijkmatig blijft.
Schakel dit selectievakje in om het onderhoud van de inktkwaliteit automatisch uit te voeren.
Belangrijk
Normaal gesproken schakelt u dit selectievakje in wanneer u de printer gebruikt.
A
ls u deze functie uitschakelt, dient u met regelmatige intervallen Onderhoud inktkwaliteit (Ink
Quality Maintenance) uit te voeren op het tabblad Onderhoud (Maintenance) .
Papierbreedte detecteren (Detect Paper Width)
Hiermee detecteert u de breedte van het geplaatste papier tijdens het afdrukken.
A
ls de papierbreedte die door de printer wordt gedetecteerd smaller is dan de breedte die is
opgegeven in Papierformaat (Paper Size) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup), wordt een
bericht weergegeven en wordt het afdrukken gestopt.
Schakel dit selectievakje in om de papierbreedte te detecteren.
Belangrijk
A
ls u een aangepast papierformaat gebruikt om af te drukken, geeft u het juiste papierformaat
op in het dialoogvenster Aangepast papierformaat (Custom Paper Size).
A
ls een foutbericht wordt weergegeven wanneer u het opgegeven papierformaat gebruikt,
schakelt u het selectievakje Papierbreedte detecteren (Detect Paper Width) uit.
Droogtijd inkt (Ink Drying Wait Time)
Page 397 of 560 pagesDe bedieningsmodus van de printer aanpassen
U kunt instellen hoe lang de printer moet wachten tot het afdrukken van de volgende pagina begint.
Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, is de wachttijd langer en wanneer u de
schuifregelaar naar links schuift, is de wachttijd korter.
A
ls het papier inktvlekken bevat, omdat de volgende pagina wordt uitgeworpen voordat de inkt op d
e
afgedrukte pagina heeft kunnen drogen, verhoogt u de droogtijd voor de inkt.
Wanneer u de droogtijd verlaagt, verloopt het afdrukken sneller.
4.
Verzend de instellingen
Klik op Verzenden (Send) en vervolgens op OK in het bevestigingsbericht.
Nadat u dit hebt gedaan, worden de aangepaste instellingen van de printer gebruikt.
Naar boven
Page 398 of 560 pagesDe bedieningsmodus van de printer aanpassen
Uitgebreide Handleiding > Problemen oplossen
Problemen oplossen
A
ls er een fout optreed
t
Kan de printer niet inschakelen
A
larmlampje knippert oranje
Het blauwe aan/uit-lampje en oranje alarmlampje knipperen beurtelings
Kan het printerstuurprogramma niet installeren
Kan de toepassing niet installeren
Kan geen goede verbinding maken met de computer
De printer trilt/De printer maakt zelfs geluid als deze niet in gebruik is
A
fdrukresultaten niet naar behoren
De afdruktaak wordt niet gestart
A
fdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
De printer beweegt maar er wordt geen inkt uitgevoerd
De afdruksnelheid is lager dan verwacht
Printkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen
Het papier wordt niet correct ingevoerd
Papier wordt niet ingevoerd vanuit de papierbron die is opgegeven met het printerstuurprogramma
Papierstoringen
Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Voor Windows-gebruikers
Er wordt een foutbericht weergegeven op een met PictBridge-compatibel apparaat
Veelgestelde vragen
A
ls u het probleem niet kunt oplossen
Instructies voor gebruik (printerstuurprogramma)
Naar boven
Page 399 of 560 pagesProblemen oplossen
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> Als er een fout optreedt
Als er een fout optreedt
A
ls er een fout optreedt tijdens het afdrukken (het papier is bijvoorbeeld op of vastgelopen), wordt
automatisch een probleemoplossingsbericht weergegeven. Neem de maatregelen die in het bericht
worden beschreven. Afhankelijk van de versie van uw besturingssysteem kan het bericht er enigszins
anders uitzien.
In Mac OS X v.10.5.x:
In Mac OS X v.10.4.x of Mac OS X v.10.3.9:
Page 400 of 560 pagesAls er een fout optreedt
Naar boven
Page 401 of 560 pagesAls er een fout optreedt
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> Kan de printer niet inschakelen
Kan de printer niet inschakelen
Controle 1: Druk op de
aan/uit
-knop.
Controle 2: Controleer of de stekker goed in de netsnoeraansluiting is
bevestigd en zet vervolgens de printer weer aan.
Controle 3: Haal de stekker van de printer uit het stopcontact. Wacht ten
minste vijf minuten en doe de stekker vervolgens weer in het
stopcontact en zet de printer weer aan.
A
ls het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
Naar boven
Page 402 of 560 pagesKan de printer niet inschakelen
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing > Alarm-lampje knippert oranje
Alarm-lampje knippert oranje
Wanneer er een printerfout optreedt, knippert het alarm-lampje oranje, zoals hieronder wordt
weergegeven. Het type fout kan worden bepaald aan de hand van het aantal keer dat het lampj
e
knippert. Tel het aantal keer dat het lampje knippert en neem de juiste maatregelen om de fout te
corrigeren.
(A) Let op het aantal keer dat het lampje knippert
(B) Knippert herhaaldelijk
Opmerking
Alarm-lampje brandt oranje
De printer is nog niet klaar om papier uit te voeren vanuit de voorste lade. Plaats papier in de
voorste lade en druk op de knop
RESUME/CANCEL
op de printer. Zie
Papier plaatsen
voor meer
informatie over hoe u op een juiste manier papier in de voorste lade plaatst.
Aan/uit-lampje knippert blauw
A
ls het
aan/uit-lampje
zelfs blauw knippert wanneer de printer niet wordt gebruikt, worden de
inkttanks geschud. Dit duurt ongeveer 10 seconden tot 3 minuten.
De printer trilt/De printer maakt zelfs geluid als deze niet in gebruik is
A
antal keer/Oorzaak
A
ctie
Twee keer:
Papier wordt niet ingevoerd vanuit de
achterste lade.
Plaats papier in de achterste lade en druk op de knop
RESUME/CANCEL
.
Drie keer:
Voorste lade of ondersteuning voor
invoer vanaf de voorzijde is gesloten./
Papierstoringen.
Open de voorste lade als deze gesloten is. De printer hervat
het afdrukken.
A
ls de ondersteuning voor de invoer aan de voorzijde is
gesloten wanneer u afdrukt vanuit de voorste lade, opent u
de lade en drukt u op de printer op de knop
RESUME/CANCEL
.
A
ls het probleem niet is opgelost nadat u de voorste lade of
de ondersteuning voor invoer aan de voorzijde hebt
geopend, is het papier mogelijk vastgelopen. Verwijder het
vastgelopen papier, plaats opnieuw papier en druk
vervolgens op de knop
RESUME/CANCEL
.
Papierstoringen
Vier keer:
De inkttank is niet correct geplaatst./De
inkt is mogelijk op.
A
ls het lampje op de inkttank niet brandt is de inkttank
mogelijk niet correct geplaatst.
Installeer de juiste inkttank.
A
ls het lampje op de inkttank knippert, is de inkt wellicht
op.
U kunt het beste de inkttank vervangen.
Sluit de bovenklep nadat de inkttank is vervangen om door te
gaan met afdrukken.
A
ls er wordt afgedrukt en u wilt doorgaan met afdrukken,
drukt u op
HERVATTEN/ANNULEREN
terwijl de inkttank is
Page 403 of 560 pagesAlarm-lampje knippert oranje
geïnstalleerd. Het afdrukken kan nu worden voortgezet terwijl
de inkt bijna op is. Vervang de lege inkttank direct na het
afdrukken. De printer kan beschadigd raken als u doorgaat
met afdrukken terwijl de inkt op is.
Routineonderhoud
Opmerking
Zie
Routineonderhoud
als er meerdere inktlampjes
knipperen en controleer de status van elke inkttank.
Vijf keer:
Printkop is niet geïnstalleerd./Printkop
is defect.
Volg de aanwijzingen in de installatiehandleiding voor het
installeren van de printkop.
A
ls de printkop reeds is geïnstalleerd, verwijdert u de
printkop en installeert u deze opnieuw.
A
ls het probleem hiermee nog steeds niet is verholpen, is
de printerkop mogelijk beschadigd. Neem contact op met
het ondersteuningscentrum.
Zes keer:
De binnenklep is geopend.
A
ls de binnenklep geopend is als u begint met afdrukken op
papier, sluit u de binnenklep voordat u op de printer op
RESUME/CANCEL
drukt.
Zeven keer:
De inkttank is niet in de juiste positie
geplaatst.
Sommige inkttanks zijn niet op de juiste positie
geïnstalleerd. (De lampjes op de inkttank knipperen.)
Er zijn meerdere inkttanks met dezelfde kleur
geïnstalleerd. (De lampjes op de inkttank knipperen.)
Controleer of de inkttanks in de juiste posities zijn
geïnstalleerd.
Routineonderhoud
A
cht keer:
Het absorptiekussen voor inkt is bijna
vol.
A
bsorptiekussen inkt bijna vol.
Druk op de printer op de knop
RESUME/CANCEL
om het
afdrukken te hervatten. Neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
Negen keer:
De printer heeft geen reactie ontvangen
van de digitale camera./De aangesloten
digitale camera of camcorder is niet
compatibel met deze printer.
Controleer het apparaat dat is aangesloten op de printer.
Rechtstreeks afdrukken van foto's is alleen mogelijk met
een PictBridge-compatibel apparaat.
Er treedt een time-out in de communicatie op als het
afdrukken of het verzenden van gegevens te lang duurt.
Het afdrukken kan hierdoor worden afgebroken. Als dat
het geval is, koppelt u de USB-kabel los en sluit u deze
weer aan.
Wanneer u afdrukt vanaf een met PictBridge-compatibel
apparaat, moet u, afhankelijk van het merk en het type
van het apparaat, mogelijk een afdrukmodus selecteren
die compatibel is met PictBridge voordat u het apparaat
aansluit op de printer. U moet het apparaat mogelijk ook
handmatig inschakelen of de afspeelmodus selecteren
nadat u de printer hebt aangesloten. Voer de vereiste
bewerkingen uit volgens de handleiding bij het apparaat
voordat u het apparaat aansluit.
Indien de fout zich blijft voordoen, controleert u of u een
andere foto kunt afdrukken.
Tien keer:
De voorste lade is niet ingesteld op de
j
uiste positie./De voorste lade is
verplaatst tijdens het afdrukken.
Wanneer u afdrukt vanuit de achterste lade, zet u de voorste
lade terug in de normale afdrukpositie, zorgt u ervoor dat er
papier in de achterste lade is geplaatst en drukt u vervolgens
op de knop
RESUME/CANCEL
op de printer om het afdrukken
te hervatten. Zie
Papier plaatsen
voor meer informatie over
het terugzetten van de voorste lade in de normale
afdrukpositie.
A
ls u de voorste lade tijdens het afdrukken hebt verplaatst,
zet u deze terug in de juiste positie en drukt u vervolgens op
de knop
RESUME/CANCEL
op de printer en probeert u
nogmaals af te drukken.
Verplaats de voorste lade niet tijdens het afdrukken.
Elf keer:
De automatische uitli
j
nin
g
van de
Als u de printkop automatisch uitlijnt.
De s
p
uito
p
enin
g
en van de
p
rintko
p
zi
j
n versto
p
t.
Page 404 of 560 pagesAlarm-lampje knippert oranje
printkop is mislukt./De instelling voor
het paginaformaat komt niet overeen
met het papierformaat dat in de printer
is geplaatst.
Druk op de knop
RESUME/CANCEL
om het foutbericht te
verwijderen en druk het controleraster voor
spuitopeningen af om de status van de printkop te
controleren.
Routineonderhoud
Er is papier van een ander formaat dan A4 of Letter in de
achterste lade geplaatst.
Druk op de knop
RESUME/CANCEL
om de fout te
annuleren en plaats vervolgens twee gewone vellen A4/
Letter-papier in de achterste lade.
Plaats voor automatische uitlijning van de printkop altijd
papier in de achterste lade.
De papieruitvoerlade is blootgesteld aan een sterke
lichtbron.
Druk op de knop
RESUME/CANCEL
om het foutbericht te
verwijderen en pas vervolgens uw werkomgeving en/of
de positie van de printer aan zodat de papieruitvoerlade
niet langer rechtstreeks wordt blootgesteld aan sterk
licht.
A
ls het probleem nog steeds niet is verholpen nadat u de
vorige handelingen hebt uitgevoerd en u nogmaals de
printkop hebt uitgelijnd, drukt u op de knop
RESUME/CANCEL
om het foutbericht te verwijderen en voert u vervolgens een
handmatige uitlijning van de printkop uit.
Handmatig uitlijnen van de printkop
Als u het patroon van het controleraster afdrukt of de
printkop handmatig uitlijnt:
Er is papier van een ander formaat dan A4/Letter geplaatst.
Druk op de knop
RESUME/CANCEL
op de printer om de fout
te annuleren en plaats vervolgens twee gewone vellen A4/
Letter-papier in de achterste lade. Probeer het vervolgens
nogmaals.
Als u een gewone afdruktaak uitvoert:
Druk op de knop
RESUME/CANCEL
op de printer om de
fout te annuleren. Controleer vervolgens in het
printerstuurprogramma de instellingen bij Paginaformaat
(Page Size) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup) in het dialoogvenster met printereigenschappen
(Windows) of het dialoogvenster Papierformaat
(Macintosh).
A
ls deze fout ook optreedt wanneer het geplaatste papier
overeenkomt met de instelling, geeft u op dat het
printerstuurprogramma de breedte van het papier niet
detecteert.
* Schakel het selectievakje Papierbreedte detecteren
(Detect paper width) in zodra het afdrukken is voltooid en
klik vervolgens op Verzenden (Send).
De Aangepaste instellingen (Custom Settings) op het
tabblad Onderhoud (Maintenance), schakel het
selectievakje Papierbreedte detecteren (Detect paper
width) uit en klik vervolgens op Verzenden (Send).
Selecteer in Canon IJ Printer Utility de optie Aangepaste
instellingen (Custom Settings) in het pop-upmenu,
schakel het selectievakje Papierbreedte detecteren
(Detect paper width) uit en klik vervolgens op Verzenden
(Send).
Deze instellingen worden ook toegepast wanneer u
rechtstreeks afdrukt vanaf een digitale camera.
Twaalf keer:
Het papier is niet goed in de voorste
lade geplaatst./De inkttank is tijdens het
afdrukken vervangen.
Afdrukken vanuit de voorste lade:
Druk op de knop
RESUME/CANCEL
op de printer om de fout
te annuleren en plaats het papier vervolgens op correcte
wijze in de voorste lade, overeenkomstig de procedure zoals
beschreven in
Papier plaatsen
en probeer nogmaals af te
drukken.
Als de inkttank tijdens het afdrukken is vervangen:
Page 405 of 560 pagesAlarm-lampje knippert oranje
Druk op de knop
RESUME/CANCEL
op de printer om de fout
te annuleren en vervolgens het afdrukken te hervatten.
Veertien keer:
De inkttank kan niet worden herkend.
De inkttank is mogelijk niet compatibel met deze printer. (Het
lampje op de inkttank brandt niet.)
Installeer de juiste inkttank.
Routineonderhoud
Vijftien keer:
De inkttank kan niet worden herkend.
Er heeft zich een fout voorgedaan met een inkttank. (Het
lampje op de inkttank brandt niet.)
Vervang de inkttank.
Routineonderhoud
Zeventien keer:
Melding dat de inkt op is.
Melding dat de inkt op is (het lampje op de inkttank knippert).
Om afdrukproblemen, zoals het mengen van de inkten, te
voorkomen is deze printer zo ontworpen dat het afdrukken
wordt stopgezet wanneer het resterende inktniveau in de
inkttank lager wordt dan de hoeveelheid inkt die vereist is om
zowel de printer als de afdrukkwaliteit in goede staat te
houden. Het lampje
ALARM
knippert zeventien keer oranje.
Stop met afdrukken, vervang de inkttank en ga door met
afdrukken.
Opmerking
A
ls er meerdere inktlampjes knipperen, controleert u
hoe snel ze knipperen. Snel knipperende lampjes (met
een interval van één seconde) duiden erop dat de inkt
op is. Langzaam knipperende lampjes (met een
interval van drie seconden) duiden erop dat de inkt
opraakt. Zie
Routineonderhoud
voor meer informatie
over de verschillende knippersnelheden.
A
chttien keer:
De conditie dat de inkt op is, is
gevonden
De conditie dat de inkt op is, is gevonden. (Het lampje op de
inkttank knippert).
A
ls u wilt doorgaan met afdrukken, vervangt u de inkttank en
sluit u de bovenklep. Klik op [Cancel Printing/Afdrukken
annuleren] (Windows) of [Stop Job/Taak stoppen]
(Macintosh) om te stoppen met afdrukken als u geen nieuwe
inkttank hebt. Zorg ervoor dat u de lege inkttank vervangt
voordat u verder gaat met afdrukken.
U kunt doorgaan met afdrukken als de inkt bijna op is, maar
hierdoor kunnen er problemen optreden zoals het mengen
van inkt of een printerstoring. Als u wilt doorgaan met
afdrukken, moet u de functie voor het bepalen van de
resterende inktvoorraad uitschakelen.
U schakelt de functie uit door de knop
HERVATTEN/ANNULEREN
minstens vijf seconden ingedrukt
te houden en vervolgens weer los te laten.
*Het uitschakelen van de functie voor het bepalen van het
resterende inktniveau wordt onthouden. Canon is niet
aansprakelijk voor een slechte werking of problemen
veroorzaakt door het voortzetten van het afdrukken of een
opnieuw gevulde inkttank.
Opmerking
De naam van de knop voor het annuleren van de
afdruktaak is afhankelijk van de Macintosh OS-versie
die u gebruikt.
A
ls er meerdere inktlampjes knipperen, controleert u
hoe snel ze knipperen. Snel knipperende lampjes (met
een interval van één seconde) duiden erop dat de inkt
op is. Langzaam knipperende lampjes (met een
interval van drie seconden) duiden erop dat de inkt
opraakt. Zie
Routineonderhoud
voor meer informatie
over de verschillende knippersnelheden.
A
ls de functie voor het vaststellen van de resterend
e
inktvoorraad is uitgeschakeld, wordt de resterende
inktvoorraad niet correct weergegeven op de
printerstatusmonitor (Windows) en Canon IJ Printer
Page 406 of 560 pagesAlarm-lampje knippert oranje
Utility (Macintosh).
Routineonderhoud
Negentien keer:
Een niet-ondersteunde USB-hub is
aangesloten.
A
ls een PictBridge-compatibel apparaat is aangesloten via
een USB-hub, verwijdert u de hub en sluit u de printer
rechtstreeks aan.
Naar boven
Page 407 of 560 pagesAlarm-lampje knippert oranje
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> Het blauwe aan/uit-lampje en oranje alarm-lampje knipperen beurtelings
Het blauwe aan/uit-lampje en oranje alarm-lampje knipperen
beurtelings
Er is een printerprobleem opgetreden.
Koppel de printerkabel los van de printer, schakel de printer uit en trek vervolgens de stekker van de
printer uit het stopcontact.
Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan.
A
ls het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
Naar boven
Page 408 of 560 pagesHet blauwe aan/uit-lampje en oranje alarm-lampje knipperen beurtelings
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> Kan het printerstuurprogramma niet installeren
Kan het printerstuurprogramma niet installeren
Indien de installatie ook niet wordt gestart nadat de
installatie-cd-rom in
het cd-rom-station van uw computer is geplaatst:
Start de installatie met behulp van de volgende procedure.
1.
Klik op Start en vervolgens op Computer.
Klik in Windows XP op Start en vervolgens op Deze computer (My Computer).
Dubbelklik in Windows 2000 op het pictogram
Deze computer (My Computer) op het
bureaublad.
2.
Dubbelklik in het weergegeven venster op het cd-rom-pictogram .
A
ls de inhoud van de cd-rom wordt weergegeven, dubbelklikt u op MSETUP4.EXE
.
Dubbelklik op het
cd-rom-pictogram op het bureaublad om de installatie te starten.
Opmerking
Probeer het volgende als het cd-rom-pictogram niet wordt weergegeven:
Verwijder de cd-rom uit de computer en plaats de cd-rom opnieuw.
Start de computer opnieuw op.
A
ls het pictogram nog steeds niet wordt weergegeven, plaatst u een andere cd en controleert u
of deze wordt weergegeven. Als andere cd's wel worden weergegeven, is er een probleem met
de
installatie-cd-rom
. Neem in dat geval contact op met het ondersteuningscentrum.
Als u niet verder komt dan het scherm Printerverbinding (Printer
Connection):
Page 409 of 560 pagesKan het printerstuurprogramma niet installeren
A
ls u niet verder komt dan het scherm Printerverbinding (Printer Connection), controleert u of de
USB-kabel goed is aangesloten op de USB-poort van de printer en is aangesloten op de computer.
Volg daarna de onderstaande procedure om het printerstuurprogramma opnieuw te installeren.
Opmerking
In Windows Vista kan de melding De printer wordt niet herkend. Controleer de verbinding. (The
printer is not detected. Check the connection.) worden weergegeven, afhankelijk van de
computer die u gebruikt. Wacht in dit geval enige tijd. Als u niet kunt verdergaan met de
volgende stap, voert u de volgende procedure uit om het printerstuurprogramma opnieuw te
installeren.
1.
Klik op Annuleren (Cancel) in het scherm Printerverbinding (Printer Connection).
2.
Klik op Opnieuw (Start Over) in het scherm Installatie mislukt (Installation
Failure).
3.
Klik in het volgende scherm op Terug (Back).
4.
Klik op Afsluiten (Exit) in het scherm PIXMA XXX en verwijder vervolgens de cd-
rom.
5.
Zet de printer uit.
6.
Start de computer opnieuw op.
7.
Zorg ervoor dat er geen andere toepassingen worden uitgevoerd.
8.
Volg de procedure in de installatiehandleiding om het printerstuurprogramma
opnieuw te installeren.
In andere gevallen:
Volg de procedure in de installatiehandleiding om het programma correct te installeren.
A
ls het stuurprogramma niet op de juiste wijze is geïnstalleerd, verwijdert u het
printerstuurprogramma, start u de computer opnieuw op en installeert u het stuurprogramma
opnieuw.
Het printerstuurprogramma verwijderen
A
ls u het printerstuurprogramma opnieuw installeert, selecteert u Aangepaste installatie (Custom
Install) op de
installatie-cd-rom
.
Opmerking
A
ls het installatieprogramma werd beëindigd als gevolg van een fout in Windows, is het
systeem mogelijk instabiel en kan het stuurprogramma wellicht niet worden geïnstalleerd.
Start uw computer opnieuw op voordat u de installatie opnieuw uitvoert.
Naar boven
Page 410 of 560 pagesKan het printerstuurprogramma niet installeren
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> Kan de toepassing niet installeren
Kan de toepassing niet installeren
Easy-PhotoPrint Pro wordt niet gestart of het menu Easy-PhotoPrint Pro wordt niet
weergegeven
A
ls het Easy-PhotoPrint Pro-menu niet wordt weergegeven in Adobe Photoshop terwijl u Easy-
PhotoPrint Pro wel hebt geïnstalleerd, sluit u Adobe Photoshop en volgt u de volgende stappen
om de Adobe Photoshop-plugin te installeren.
1.
Klik op Start en selecteer Alle programma's (All Programs) (of Programma's (Programs)),
Canon Utilities, Easy-PhotoPrint Pro en vervolgens Photoshop Plug-In Installer.
2.
Volg de instructies op het scherm om Adobe Photoshop-plugin te installeren.
1.
Selecteer Toepassingen (Applications) in het menu Ga (Go) en dubbelklik
achtereenvolgens op de mappen Canon Utilities, Easy-PhotoPrint Pro en het pictogram
Plug-In Installer.
2.
Volg de instructies op het scherm om Adobe Photoshop-plugin te installeren.
Opmerking
De Photoshop-plugin wordt niet geïnstalleerd als Adobe Photoshop nog nooit is gestart.
Naar boven
Page 411 of 560 pagesKan de toepassing niet installeren
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> Kan geen goede verbinding maken met de computer
Kan geen goede verbinding maken met de computer
Afdruksnelheid is laag/USB Hi-Speed-verbinding werkt niet/
Het bericht 'Dit
apparaat kan sneller werken' wordt weergegeven
A
ls uw systeemomgeving niet volledig compatibel is met Hi-Speed USB, werkt de printer
langzamer, op de snelheid van USB 1.1. In dit geval werkt de printer goed, maar kan de
afdruksnelheid afnemen door de lagere communicatiesnelheid.
Controle: Controleer het volgende om na te gaan of uw systeemomgeving een
Hi-Speed USB-verbinding ondersteunt.
Ondersteunt de USB-poort op uw computer Hi-Speed USB-verbindingen?
Ondersteunt de USB-kabel, en eventueel de USB-hub als u daar gebruik van maakt,
Hi-Speed USB-verbindingen?
Gebruik een voor Hi-Speed USB goedgekeurde kabel. Het is verstandig om geen
kabel te gebruiken die langer is dan 3 meter/10 feet.
Ondersteunt het besturingssysteem van uw computer Hi-Speed USB-verbindingen?
Zorg ervoor dat de meeste recente update voor uw computer is geïnstalleerd.
Werkt het Hi-Speed USB-stuurprogramma naar behoren?
Zorg ervoor dat de meest recente versie van het Hi-Speed USB-stuurprogramma dat
compatibel is met uw hardware op uw computer is geïnstalleerd.
Belangrijk
Voor meer informatie over Hi-Speed USB in uw systeemomgeving neemt u contact op
met de fabrikant van uw computer, USB-kabel of USB-hub.
Naar boven
Page 412 of 560 pagesKan geen goede verbinding maken met de computer
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> De printer trilt/De printer maakt zelfs geluid wanneer deze niet in gebruik
is
De printer trilt/De printer maakt zelfs geluid als deze niet in
gebruik is
Controle: Wacht totdat de printer stopt met trillen.
A
ls het
aan/uit-lampje
blauw knippert en de printer trilt, worden de inkttanks geschud.
Voor een gelijkmatige dichtheid van de inkt is de printerfunctie voor het automatisch onderhouden
van de inktkwaliteit ingeschakeld zodat de inkt regelmatig wordt gemengd. Wanneer de inkt wordt
gemengd, trilt de printer en produceert deze geluiden. Dit is geen storing. Wacht totdat het
aan/uit-
lampje
niet meer knippert en continu brandt en de printer stopt met trillen.
Open de bovenklep niet terwijl de printer bezig is (het
aan/uit-lampje
knippert blauw).
Wanneer het trillen en het geluid u storen, bijvoorbeeld 's avonds laat, kan de functie voor het
automatisch onderhouden van de inktkwaliteit worden uitgeschakeld in het printerstuurprogramma.
A
ls de functie voor het automatisch onderhouden van de inktkwaliteit is uitgeschakeld, zorg er dan
voor dat u de onderstaande procedure uitvoert om deze functie weer in te schakelen.
Belangrijk
U wordt aanbevolen de functie voor het automatisch onderhouden van de inktkwaliteit in te
schakelen. Wanneer er niet minimaal een keer per week onderhoud aan de inktkwaliteit wordt
uitgevoerd, kan dit van invloed zijn op de afdrukkwaliteit.
1.
Controleer of de printer aan staat.
2.
Open het dialoogvenster voor printereigenschappen.
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
3.
Klik op het tabblad Onderhoud (Maintenance) en vervolgens op Aangepaste
instellingen (Custom Settings).
4.
Schakel het selectievakje Onderhoud inktkwaliteit automatisch uitvoeren
(Execute ink quality maintenance automatically) in en klik vervolgens op
Verzenden (Send).
5.
Bevestig het bericht en klik op OK.
1.
Controleer of de printer aan staat.
2.
Open Canon IJ Printer Utility.
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
3.
Selecteer Aangepaste instellingen (Custom Settings) in het pop-upmenu.
4.
Schakel het selectievakje Onderhoud inktkwaliteit automatisch uitvoeren
(Execute ink quality maintenance automatically) in en klik vervolgens op
Verzenden (Send).
5.
Bevestig het bericht en klik op OK.
Naar boven
Page 413 of 560 pagesDe printer trilt/De printer maakt zelfs geluid als deze niet in gebruik is
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> Afdrukresultaten niet naar behoren
Afdrukresultaten niet naar behoren
A
ls de afdrukresultaten witte strepen, verkeerd afgedrukte lijnen of ongelijkmatige kleuren vertonen, kunt
u het beste eerst controleren of de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit correct zijn.
Controle 1: Komen de instellingen voor het paginaformaat en
mediumtype overeen met het formaat en type papier dat is geplaatst?
A
ls deze instellingen onjuist zijn, kunt u geen goed afdrukresultaat verkrijgen.
A
ls u een foto of illustratie wilt afdrukken, kan de kwaliteit van de afgedrukte kleuren afnemen
wanneer de papiersoort onjuist is ingesteld.
Wanneer u afdrukt met een onjuiste instelling voor de papiersoort, kan het afgedrukte oppervlak
bovendien worden bekrast.
Wanneer u afdrukt zonder marges, kunnen de kleuren ongelijkmatig zijn, afhankelijk van de
combinatie van de instelling voor de papiersoort en het geplaatste papier.
De methode waarmee u de instellingen voor het papier en de afdrukkwaliteit bevestigt, is afhankelijk
van de taken die u uitvoert met de printer.
Rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-
compatibel apparaat
Bevestig de instellingen via het PictBridge-
compatibele apparaat.
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een
compatibel apparaat
A
fdrukken vanaf een compute
r
Bevestig de instellingen via het
printerstuurprogramma.
A
fdrukken met de basisinstellingen
Controle 2: Controleer via de tabel in controle 1 of de juiste
afdrukkwaliteit is geselecteerd voor het mediumtype en de
afdrukgegevens.
Selecteer een optie voor de afdrukkwaliteit die geschikt is voor het papier en de afbeelding die u
afdrukt. Als de afdruk vlekken of ongelijkmatige kleuren vertoont, verhoogt u de instelling voor de
afdrukkwaliteit en probeert u het opnieuw.
Opmerking
U kunt de instelling voor de afdrukkwaliteit niet wijzigen wanneer u afdrukt vanaf een PictBridge
-compatibel apparaat.
Controle 3: Als het probleem nog niet is opgelost, kunnen er andere
oorzaken zijn.
Zie ook de volgende gedeelten:
De afdruktaak wordt niet voltooid
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte strepen
Lijnen worden verkeerd afgedrukt
A
fgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Vegen op de achterzijde van het papie
r
Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
Naar boven
Page 414 of 560 pagesAfdrukresultaten niet naar behoren
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing >
A
fdrukresultaten niet naar behoren > De afdruktaak wordt niet voltooid
De afdruktaak wordt niet voltooid
Controle 1: Is de omvang van de afdrukgegevens extreem groot?
Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Schakel in het
dialoogvenster dat wordt geopend het selectievakje Verlies van afdrukgegevens voorkomen (Prevent
loss of print data) in.
Controle 2: Is er voldoende ruimte op de vaste schijf van uw computer?
Verwijder onnodige bestanden om schijfruimte vrij te maken.
Naar boven
Page 415 of 560 pagesDe afdruktaak wordt niet voltooid
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing >
A
fdrukresultaten niet naar behoren
> Geen afdrukresultaten/Onduidelijke
afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte strepen
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren
/
Witte strepen
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
A
fdrukresultaten niet naar behoren
Page 416 of 560 pagesGeen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte strepen
Controle 2: Controleer de status van de inkttanks. Vervang de inkttank
als de inkt op is.
Routineonderhoud
Controle 3: Druk het controleraster voor de spuitopeningen af en voer
eventueel noodzakelijke onderhoud uit, zoals het reinigen van de
printkop.
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de
spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Zie
Routineonderhoud
voor informatie over het afdrukken van het controleraster voor de
spuitopeningen, het reinigen van de printkop en de dieptereiniging van de printkop.
A
ls het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt:
Controleer of de inkttank van een bepaalde kleur niet leeg is.
A
ls het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt ook al is er voldoende
inkt, voert u een reiniging van de printkop uit en drukt u het controleraster voor de
spuitopeningen opnieuw af.
A
ls het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd:
voert u de dieptereiniging van de printkop uit.
A
ls het probleem niet is opgelost na de dieptereiniging van de printkop, zet u de printer uit en
voert u na 24 uur nogmaals een dieptereiniging van de printkop uit.
A
ls het probleem niet is opgelost nadat u de dieptereiniging van de printkop tweemaal hebt
uitgevoerd:
A
ls het probleem nog niet is verholpen na een dieptereiniging van de printkop, is de printkop
mogelijk beschadigd. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
Controle 4: Als u papier met één bedrukbare zijde gebruikt, controleer
dan of het papier met de bedrukbare zijde naar boven is geplaatst.
A
ls u afdrukt op de verkeerde zijde van dit soort papier, kunnen de afdrukken onduidelijk worden o
f
kan de kwaliteit minder worden.
Raadpleeg de instructiehandleiding bij het papier voor gedetailleerde informatie over de bedrukbare
zijde.
Controle 5: Is de functie voor het automatisch onderhouden van de
inktkwaliteit ingeschakeld?
A
ls de functie voor het automatisch onderhouden van de inktkwaliteit is uitgeschakeld, kan de inkt in
een of meer tanks gaan ontbinden, wat resulteert in een ongelijkmatige dichtheid. Schakel de
functie voor het automatisch onderhouden van de inktkwaliteit in via het printerstuurprogramma.
1.
Controleer of de printer aan staat.
2.
Open het dialoogvenster voor printereigenschappen.
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
3.
Klik op het tabblad Onderhoud (Maintenance) en vervolgens op Aangepaste
instellingen (Custom Settings).
4.
Schakel het selectievakje Onderhoud inktkwaliteit automatisch uitvoeren
(Execute ink quality maintenance automatically) in en klik vervolgens op
Verzenden (Send).
5.
Bevestig het bericht en klik op OK.
1.
Controleer of de printer aan staat.
Page 417 of 560 pagesGeen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte strepen
2.
Open Canon IJ Printer Utility.
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
3.
Selecteer Aangepaste instellingen (Custom Settings) in het pop-upmenu.
4.
Schakel het selectievakje Onderhoud inktkwaliteit automatisch uitvoeren
(Execute ink quality maintenance automatically) in en klik vervolgens op
Verzenden (Send).
5.
Bevestig het bericht en klik op OK.
Belangrijk
U wordt aanbevolen de functie voor het automatisch onderhouden van de inktkwaliteit in te
schakelen. Wanneer er niet minimaal een keer per week onderhoud aan de inktkwaliteit wordt
uitgevoerd, kan dit van invloed zijn op de afdrukkwaliteit.
A
ls de functie voor het automatisch onderhouden van de inktkwaliteit is uitgeschakeld, moet u
minimaal een keer per week handmatig onderhoud aan de inktkwaliteit uitvoeren.
De inktkwaliteit op peil houden
Controle 6: Controleer of het invoerprofiel in het printerstuurprogramma
goed is ingesteld.
A
ls de afdrukkleur van foto's die zijn genomen in de Adobe RGB-modus niet bevredigend is,
configureert u het invoerprofiel en probeert u nogmaals af te drukken. Mogelijk dat hiermee de
kwaliteit van de afdruk verbetert.
1.
Open het dialoogvenster voor printereigenschappen.
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
Klik hier:
Printerstuurprogramma
* Voordat u hier klikt om het dialoogvenster met printereigenschappen te openen, sluit u de
actieve toepassing.
2.
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/
Intensiteit (Color/Intensity) en klik vervolgens op Instellen (Set).
3.
Selecteer op het tabblad Afstemming (Matching) de optie ICM voor
Kleurcorrectie (Color Correction).
4.
Selecteer Adobe RGB (1998) voor Invoerprofiel (Input Profile).
A
ls Adobe RGB (1998) niet wordt weergegeven, selecteert u Aangepaste installatie (Custom
Install) op de
installatie-cd-rom
en installeert u vervolgens Adobe RGB (1998).
Naar boven
Page 418 of 560 pagesGeen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte strepen
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing >
A
fdrukresultaten niet naar behoren > Lijnen worden verkeerd afgedrukt
Lijnen worden verkeerd afgedrukt
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
A
fdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Lijn de printkop uit.
A
ls u de printkop na de installatie niet hebt uitgelijnd, kunnen rechte lijnen verkeerd worden
afgedrukt. Nadat de printkop is geïnstalleerd, moet u deze uitlijnen.
Routineonderhoud
Opmerking
A
ls het probleem niet is opgelost na het uitlijnen van de printkop, voert u een handmatige
uitlijning van de printkop uit aan de hand van de aanwijzingen in Handmatig uitlijnen van de
printkop
.
Controle 3: Is de omvang van de afdrukgegevens extreem groot?
Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Schakel in het
dialoogvenster dat wordt geopend het selectievakje Verlies van afdrukgegevens voorkomen (Prevent
loss of print data) in.
Controle 4: Wordt de functie Pagina-indeling afdrukken of Bindmarge
gebruikt?
A
ls de functie Pagina-indeling afdrukken of Bindmarge wordt gebruikt, worden dunne lijnen mogelijk
niet afgedrukt. Probeer de lijnen in het document dikker te maken.
Naar boven
Page 419 of 560 pagesLijnen worden verkeerd afgedrukt
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing >
A
fdrukresultaten niet naar behoren > Afgedrukt papier krult om of
vertoont inktvlekken
Afgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
A
fdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Als de intensiteit te hoog is ingesteld, verlaagt u de instelling
Intensiteit (Intensity) in het printerstuurprogramma en probeert u
opnieuw af te drukken.
A
ls u gewoon papier gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen met een hoge intensiteit,
absorbeert het papier mogelijk te veel inkt. Hierdoor kan het gaan golven en kan er papierschuring
ontstaan.
Controleer de intensiteit via het printerstuurprogramma.
De intensiteit aanpassen
Controle 3: Wordt er fotopapier gebruikt voor het afdrukken van foto's?
U wordt aanbevolen om fotopapier te gebruiken voor het afdrukken van foto's of afbeeldingen met
diepe kleuren die een hoge kleurverzadiging hebben.
Papier plaatsen
Naar boven
Page 420 of 560 pagesAfgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing >
A
fdrukresultaten niet naar behoren
> Papier vertoont vlekken/
Papieroppervlak vertoont krassen
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
A
fdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Wordt de juiste papiersoort gebruikt? Controleer het
volgende:
Controleer of het papier waarop u afdrukt geschikt is voor het doel waarvoor het gebruikt wordt.
Papier plaatsen
Controleer als u afdrukt zonder marges of het gebruikte papier voor dit doel geschikt is.
A
ls het gebruikte papier niet geschikt is voor afdrukken zonder marges, kan de afdrukkwaliteit
aan de boven- en onderkant van het papier afnemen.
A
fdrukgebied
Controle 3: Herstel het gekrulde papier en plaats het papier opnieuw.
A
ls u Fotopapier Plus Halfglanzend gebruikt, plaatst u één vel papier ook al is het gekruld. Als u het
papier oprolt om het plat te maken, kan dit scheuren in het oppervlak van het papier veroorzaken en
de afdrukkwaliteit verslechteren.
Voor gewoon papier
Draai het papier om en plaats het zodanig dat het aan de andere kant bedrukt wordt.
A
ls het papier lange tijd in de achterste lade ligt, kan het ook gaan omkrullen. In dat geval kunt u
het papier het beste met de andere zijde naar boven in de lade plaatsen. Hiermee is het
probleem mogelijk verholpen.
Het is raadzaam ongebruikt papier weer in het pak te doen en het pak op een vlak oppervlak
neer te leggen.
Voor ander papier
1.
Leg het papier met de afdrukzijde (A) omhoog voor u neer en bedek het papier met een
nieuw vel normaal papier om vlekken of krassen te voorkomen.
2.
Rol het papier op tegen de richting van de krul in, zoals hieronder wordt weergegeven.
Page 421 of 560 pagesPapier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
3.
Controleer of de bolling van het papier niet hoger is dan ongeveer 2 tot 5 mm/0,08 tot 0,2
inch (B).
Het is raadzaam om teruggekruld papier met één vel tegelijk in te voeren.
Opmerking
Als het papier na het afdrukken naar binnen krult
Er zijn bepaalde mediumtypen die snel besmeurd raken of niet goed kunnen worden
ingevoerd, ook al krullen ze niet naar binnen. Volg in dergelijke gevallen de onderstaande
procedure om het papier naar buiten te krullen voordat u gaat afdrukken. Hiermee wordt het
afdrukresultaat mogelijk verbeterd.
1.
Leg het papier met de afdrukzijde (A) omhoog voor u neer en bedek het papier met een
nieuw vel normaal papier om vlekken of krassen te voorkomen.
2.
Rol het papier op zoals hieronder wordt weergegeven.
3.
Controleer of de bolling van het papier niet hoger is dan ongeveer 2 tot 5 mm/0,08 tot 0,2
inch (B).
Het is raadzaam om papier dat naar buiten krult met één vel tegelijk in te voeren.
Controle 4: Als u op dik papier afdrukt, selecteert u de instelling
Schuring van papier voorkomen (Prevent paper abrasion).
Schakel de instelling Schuring van papier voorkomen (Prevent paper abrasion) in om de afstand
tussen de printkop en het geplaatste papier groter te maken. Als u merkt dat de printkop over het
papier schuurt, zelfs wanneer het mediumtype juist is ingesteld voor het geplaatste papier, stelt u de
printer in op het voorkomen van papierschuring via het printerstuurprogramma.
* Schakel de instelling Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion) uit nadat het afdrukken
is voltooid. Als u de instelling niet uitschakelt, blijft deze ingeschakeld voor alle volgende
afdruktaken.
Open het dialoogvenster met printereigenschappen en schakel bij Aangepaste instellingen
(Custom Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) het selectievakje Schuring van papier
voorkomen (Prevent paper abrasion) in en klik vervolgens op Verzenden (Send).
Zie
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
voor meer informatie over het
openen van het dialoogvenster Printereigenschappen.
Selecteer in Canon IJ Printer Utility de optie Aangepaste instellingen (Custom Settings) in het pop-
upmenu, schakel het selectievakje Schuring van papier voorkomen (Prevent paper abrasion) in en
klik vervolgens op Verzenden (Send).
Zie
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh) als u Canon IJ Printer Utility op een Macintosh wilt
openen.
Page 422 of 560 pagesPapier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Controle 5: Als u afdrukt op kartonpapier of dik papier (van 0,6 mm tot 1,
2 mm), selecteert u in het printerstuurprogramma de optie Kartonpapier
(Board Paper) bij Mediumtype (Media Type).
Het afgedrukte oppervlak kan krassen vertonen of er kan een storing optreden als voor Mediumtype
(Media Type) een andere instelling wordt geselecteerd dan Kartonpapier (Board Paper). U kunt
maximaal een papierdikte van 1,2 mm gebruiken.
Controle 6: Als de intensiteit te hoog is ingesteld, verlaagt u de instelling
Intensiteit (Intensity) in het printerstuurprogramma en probeert u
opnieuw af te drukken.
A
ls u gewoon papier gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen met een hoge intensiteit,
absorbeert het papier mogelijk te veel inkt. Hierdoor kan het gaan golven en kan er papierschuring
ontstaan.
Verlaag de instelling voor Intensiteit (Intensity) via het printerstuurprogramma en probeer nogmaals
af te drukken.
1.
Open het dialoogvenster voor printereigenschappen.
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
Klik hier:
Printerstuurprogramma
* Voordat u hier klikt om het dialoogvenster met printereigenschappen te openen, sluit u de
actieve toepassing.
2.
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/
Intensiteit (Color/Intensity) en klik vervolgens op Instellen (Set).
3.
Pas de intensiteit aan met behulp van de schuifregelaar Intensiteit (Intensity) op
het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment).
1.
Open het dialoogvenster Afdrukken.
Het dialoogvenster Pagina-instelling openen (Macintosh)
2.
Selecteer Kleuropties (Color Options) in het pop-upmenu.
3.
Stel de gewenste intensiteit in met behulp van de schuifregelaar Intensiteit
(Intensity).
Controle 7: Wordt het afdrukken uitgevoerd buiten het aanbevolen
afdrukgebied?
A
ls u buiten het aanbevolen afdrukgebied van het papier afdrukt, kunnen er vlekken ontstaan op d
e
onderste rand van het papier.
Wijzig het formaat van het origineel in uw toepassing.
A
fdrukgebied
Controle 8: Is de papierinvoerrol vuil?
Reinig de papierinvoerrol.
Routineonderhoud
Opmerking
Het reinigen van de papierinvoerrol veroorzaakt slijtage van de rol. Reinig de rol daarom alleen
als dat nodig is.
Page 423 of 560 pagesPapier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Controle 9: Is het binnenste van de printer vuil?
A
ls u dubbelzijdig afdrukt, kunnen er inktvlekken in het binnenste van de printer achterblijve
n
waardoor de afdrukken besmeurd kunnen raken.
Maak de binnenzijde van de printer schoon door een reiniging van de onderste plaat uit te voeren.
De binnenkant van de printer reinigen
Opmerking
Stel het paginaformaat correct in om te voorkomen dat er vlekken aan de binnenkant van de
printer ontstaan.
Controle 10: Stel bij Droogtijd inkt (Ink Drying Wait Time) een langere
wachttijd in.
Op die manier geeft u het afgedrukte oppervlak voldoende tijd om te drogen, zodat er geen
inktvlekken en krassen ontstaan.
1.
Controleer of de printer aan staat.
2.
Open het dialoogvenster voor printereigenschappen.
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
3.
Klik op het tabblad Onderhoud (Maintenance) en vervolgens op Aangepaste
instellingen (Custom Settings).
4.
Stel de gewenste wachttijd in met behulp van de schuifregelaar Droogtijd inkt
(Ink Drying Wait Time) en klik op Verzenden (Send).
5.
Bevestig het bericht en klik op OK.
1.
Controleer of de printer aan staat.
2.
Open Canon IJ Printer Utility.
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
3.
Selecteer Aangepaste instellingen (Custom Settings) in het pop-upmenu.
4.
Stel de gewenste wachttijd in met behulp van de schuifregelaar Droogtijd inkt
(Ink Drying Wait Time) en klik op Verzenden (Send).
5.
Bevestig het bericht en klik op OK.
Controle 11: Wordt het papier bekrast door ander geplaatst papier?
A
fhankelijk van het mediumtype kan het papier door ander geplaatst papier worden bekrast tijdens
de invoer vanuit de achterste lade. Plaats in dat geval maar één vel tegelijk.
Naar boven
Page 424 of 560 pagesPapier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing >
A
fdrukresultaten niet naar behoren > Vegen op de achterzijde van het
papier
Vegen op de achterzijde van het papier
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
A
fdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Maak de binnenzijde van de printer schoon door een
reiniging van de onderste plaat uit te voeren.
De binnenkant van de printer reinigen
Opmerking
A
ls u dubbelzijdig afdrukt of te veel afdrukt, kunnen er inktvlekken in het binnenste van d
e
printer achterblijven.
Naar boven
Page 425 of 560 pagesVegen op de achterzijde van het papier
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing >
A
fdrukresultaten niet naar behoren
> Kleuren zijn ongelijkmatig of
vertonen strepen
Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
A
fdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Druk het controleraster voor de spuitopeningen af en voer
eventueel noodzakelijke onderhoud uit, zoals het reinigen van de
printkop.
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de
spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Zie
Routineonderhoud
voor informatie over het afdrukken van het controleraster voor de
spuitopeningen, het reinigen van de printkop en de dieptereiniging van de printkop.
A
ls het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt:
Controleer of de inkttank van een bepaalde kleur niet leeg is.
A
ls het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt ook al is er voldoende
inkt, voert u een reiniging van de printkop uit en drukt u het controleraster voor de
spuitopeningen opnieuw af.
A
ls het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd:
voert u de dieptereiniging van de printkop uit.
A
ls het probleem niet is opgelost na de dieptereiniging van de printkop, zet u de printer uit en
voert u na 24 uur nogmaals een dieptereiniging van de printkop uit.
A
ls het probleem niet is opgelost nadat u de dieptereiniging van de printkop tweemaal hebt
uitgevoerd:
A
ls het probleem nog niet is verholpen na een dieptereiniging van de printkop, is de printkop
mogelijk beschadigd. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
Page 426 of 560 pagesKleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
Controle 3: Lijn de printkop uit.
Routineonderhoud
Opmerking
A
ls het probleem niet is opgelost na het uitlijnen van de printkop, voert u een handmatige
uitlijning van de printkop uit aan de hand van de aanwijzingen in Handmatig uitlijnen van de
printkop
.
Controle 4: Is de functie voor het automatisch onderhouden van de
inktkwaliteit ingeschakeld?
A
ls de functie voor het automatisch onderhouden van de inktkwaliteit is uitgeschakeld, kan de inkt in
een of meer tanks gaan ontbinden, wat resulteert in een ongelijkmatige dichtheid. Schakel de
functie voor het automatisch onderhouden van de inktkwaliteit in via het printerstuurprogramma.
1.
Controleer of de printer aan staat.
2.
Open het dialoogvenster voor printereigenschappen.
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
3.
Klik op het tabblad Onderhoud (Maintenance) en vervolgens op Aangepaste
instellingen (Custom Settings).
4.
Schakel het selectievakje Onderhoud inktkwaliteit automatisch uitvoeren
(Execute ink quality maintenance automatically) in en klik vervolgens op
Verzenden (Send).
5.
Bevestig het bericht en klik op OK.
1.
Controleer of de printer aan staat.
2.
Open Canon IJ Printer Utility.
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
3.
Selecteer Aangepaste instellingen (Custom Settings) in het pop-upmenu.
4.
Schakel het selectievakje Onderhoud inktkwaliteit automatisch uitvoeren
(Execute ink quality maintenance automatically) in en klik vervolgens op
Verzenden (Send).
5.
Bevestig het bericht en klik op OK.
Belangrijk
U wordt aanbevolen de functie voor het automatisch onderhouden van de inktkwaliteit in te
schakelen. Wanneer er niet minimaal een keer per week onderhoud aan de inktkwaliteit wordt
uitgevoerd, kan dit van invloed zijn op de afdrukkwaliteit.
A
ls de functie voor het automatisch onderhouden van de inktkwaliteit is uitgeschakeld, moet u
minimaal een keer per week handmatig onderhoud aan de inktkwaliteit uitvoeren.
De inktkwaliteit op peil houden
Controle 5: Volg bij het afdrukken in grijstinten de onderstaande
procedure.
Bij afdrukken in grijstinten kunnen afhankelijk van de afbeelding afdrukproblemen ontstaan bij de
boven- en/of onderranden van het papier, zoals een ongelijkmatige kleuring of witte strepen. U kunt
Page 427 of 560 pagesKleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
in dit geval het beste afdrukken op papier met een boven- en ondermarge van 45 mm of meer.
Gebruik hiervoor het programma Easy-PhotoPrint Pro op de installatie-cd-rom
of uw toepassing voor
pagina-indeling.
A
ls u de marges wilt opgeven met Easy-PhotoPrint Pro, drukt u af overeenkomstig de procedure
zoals wordt beschreven in 'Foto's afdrukken in grijstinten met Easy-PhotoPrint Pro' in 'Foto's
afdrukken in grijstinten' in de online Handleiding digitale foto's afdrukken
on.
A
ls u zonder marges wilt afdrukken, converteert u de afbeelding met een
beeldbewerkingsprogramma of een andere, vergelijkbare toepassing naar grijstinten. Druk de
afbeelding vervolgens af zonder dat de optie Grijstinten afdrukken is ingeschakeld in het
printerstuurprogramma. In Windows schakelt u hiervoor het selectievakje Grijstinten afdrukken
(Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) uit en drukt u af. In Macintosh selecteert u Kwaliteit
en media (Quality & Media) in het pop-upmenu in het dialoogvenster Afdrukken en schakelt u het
selectievakje Grijstinten afdrukken (Grayscale Printing) uit en drukt u af. Als u na de conversie naar
grijstinten afdrukt met het programma Easy-PhotoPrint Pro, dat op de
installatie-cd-rom
staat,
schakelt u het selectievakje Foto met grijstinten (Grayscale Photo) uit. De grijsbalans van de
afgedrukte, naar grijstinten geconverteerde afbeelding kan enigszins afwijken van de afbeelding die
wordt afgedrukt met de instelling Grijstinten afdrukken (Grayscale Printing) in het
printerstuurprogramma of de instelling Foto met grijstinten (Grayscale Photo) in Easy-PhotoPrint
Pro.
Naar boven
Page 428 of 560 pagesKleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> De afdruktaak wordt niet gestart
De afdruktaak wordt niet gestart
Controle 1: Controleer of de stekker goed is aangesloten en zet de
printer vervolgens aan.
De printer is bezig met initialiseren zo lang het
aan/uit-lampje
blauw knippert. Wacht totdat het
aan/uit-lampje
stopt met knipperen en continu blauw blijft branden.
Opmerking
A
ls u omvangrijke gegevens afdrukt, bijvoorbeeld een foto of afbeelding, kan het langer duren
voordat met afdrukken wordt gestart. Zo lang het
aan/uit-lampje
blauw knippert, is de computer
bezig met het verwerken van gegevens en het versturen van gegevens naar de printer. Wacht
totdat het afdrukken wordt gestart.
Controle 2: Controleer de status van de inkttanks. Vervang de inkttank
als de inkt op is.
Controle 3: Open de bovenklep en controleer of de inktlampjes rood
knipperen.
A
ls er nog voldoende inkt is maar het inktlampje knippert rood, is er mogelijk een inkttank op de
verkeerde positie geïnstalleerd.
Routineonderhoud
Controle 4: Open de bovenklep en controleer of de inktlampjes rood
branden.
A
ls het inktlampje niet brandt, drukt u op de aanduiding
op de inkttank totdat de inkttank
stevig vast zit.
Controle 5: Als de printer enige tijd uitgeschakeld is geweest, kan het
langer duren voordat er wordt afgedrukt.
Wacht totdat er wordt afgedrukt.
A
ls de printer trilt nadat deze is ingeschakeld, worden de inkttanks geschud. Wacht totdat de printer
stopt met trillen.
De printer trilt/De printer maakt zelfs geluid als deze niet in gebruik is
Controle 6: Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten op de
printer en de computer en controleer daarna het volgende:
A
ls u een doorschakelapparaat zoals een USB-hub gebruikt, maakt u dit los en sluit u de printer
rechtstreeks aan op de computer. Probeer opnieuw af te drukken. Als het afdrukken normaal
wordt gestart, is er een probleem met het doorschakelapparaat. Neem contact op met de
verkoper van uw doorschakelapparaat voor meer informatie.
Er kan ook een probleem met de USB-kabel zijn. Vervang de USB-kabel en probeer nogmaals
af te drukken.
Controle 7: Start de computer opnieuw op als u afdrukt vanaf de
computer.
Verwijder eventuele overbodige afdruktaken.
Een ongewenste afdruktaak verwijderen
Controle 8: Controleer of de binnenklep is gesloten.
A
ls de binnenklep is geopend, sluit u de binnenklep en drukt u op
RESUME/CANCEL
op de printer.
Page 429 of 560 pagesDe afdruktaak wordt niet gestart
Controle 9: Komt de instelling voor Paginaformaat overeen met het
formaat van het papier dat in de printer is geplaatst.
Druk op de knop
RESUME/CANCEL
op de printer om de fout te annuleren. Controleer vervolgens in
het printerstuurprogramma de instellingen bij Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup) in het dialoogvenster met printereigenschappen (Windows) of het
dialoogvenster Papierformaat (Macintosh).
A
ls er niet wordt afgedrukt wanneer het geplaatste papier overeenkomt met de instelling, geeft u op
dat het printerstuurprogramma de breedte van het papier niet detecteert.
* Schakel het selectievakje Papierbreedte detecteren (Detect paper width) in zodra het afdrukken is
voltooid en klik vervolgens op Verzenden (Send).
De Aangepaste instellingen (Custom Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance), schakel
het selectievakje Papierbreedte detecteren (Detect paper width) uit en klik vervolgens op Verzenden
(Send).
Selecteer in Canon IJ Printer Utility de optie Aangepaste instellingen (Custom Settings) in het pop-
upmenu, schakel het selectievakje Papierbreedte detecteren (Detect paper width) uit en klik
vervolgens op Verzenden (Send).
Deze instellingen worden ook toegepast wanneer u rechtstreeks afdrukt vanaf een digitale camera.
Controle 10: Zijn de instellingen voor het paginaformaat en mediumtype
in het printerstuurprogramma correct?
A
ls u kunstpapier of ander afdrukmateriaal dan speciaal papier van Canon gebruikt, moet u het
mediumtype van elk afdrukmateriaal bij Mediumtype (Media Type) selecteren. Vervolgens moet u bij
Papierformaat (Paper size) een formaat met 'Art XX (Marge 35)' selecteren.
Controleer de instellingen aan de hand van de onderstaande procedure en probeer opnieuw af te
drukken.
1.
Als het gewenste papierformaat niet wordt weergegeven, opent u het menu
Bestand (File) van de toepassing en selecteert u Afdrukken (Print). Zorg er
vervolgens voor dat de naam van uw printer is geselecteerd.
2.
Zorg ervoor dat het papier dat in het printerstuurprogramma bij Mediumtype
(Media Type) op het tabblad Afdruk (Main) (Windows) of in het dialoogvenster
Afdrukken (Macintosh) is geselecteerd, overeenkomt met het papier dat in de
printer is geladen.
3.
Zorg ervoor dat in het printerstuurprogramma de instelling voor Paginaformaat
(Page Size) op het tabblad Pagina-instelling (Windows) of Papierformaat (Paper
size) in het dialoogvenster Pagina-instelling (Macintosh) overeenkomt met het
formaat dat is opgegeven bij stap 1.
Controle 11: Controleer of de naam van uw printer is geselecteerd in het
dialoogvenster Afdrukken.
De printer drukt niet goed af als u een stuurprogramma voor een andere printer gebruikt.
Controleer in Windows of de naam van uw printer is geselecteerd in het dialoogvenster Afdrukken.
Controleer op een Macintosh of de naam van uw printer is geselecteerd bij Printer in het
dialoogvenster Afdrukken.
Opmerking
A
ls u de printer wilt instellen als standaardprinter, schakelt u Als standaardprinter instellen (Set
as Default Printer) (Windows), Standaardprinter (Default Printer) of Maak standaard (Make
Default) (Macintosh) in.
Page 430 of 560 pagesDe afdruktaak wordt niet gestart
Controle 12: Configureer de printerpoort op de juiste wijze.
Configureer 'USBnnn' (waarbij 'n' een getal is) als de printerpoort.
1.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2.
Klik op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Printer onder
Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Klik in Windows XP op Configuratiescherm (Control Panel), Printers en andere hardware
(Printers and Other Hardware) en vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes).
Klik in Windows 2000 op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Printers.
3.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX en selecteer
vervolgens Eigenschappen (Properties).
4.
Klik op het tabblad Poorten (Ports) om de poortinstellingen te bevestigen.
Zorg dat er voor Afdrukken naar de volgende poort(en) (Print to the following port(s)) een poort
met de naam USBnnn (waarbij 'n' een getal is) is geselecteerd waarbij Canon XXX in de kolom
Printer wordt weergegeven.
A
ls de instelling niet juist is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw installeren of de
printerpoort wijzigen in de juiste poort.
Naar boven
Page 431 of 560 pagesDe afdruktaak wordt niet gestart
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> Afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Controle 1: Is de binnenste klep geopend tijdens het afdrukken op
papier?
Sluit de binnenklep en druk op de knop
RESUME/CANCEL
.
Een pagina met afdrukgegevens die verstuurt wordt op het moment van de foutmelding, wordt
gewist. Druk deze pagina opnieuw af.
Controle 2: Heeft de printer gedurende lange tijd voortdurend
afgedrukt?
A
ls de printer gedurende langere tijd doorlopend heeft afgedrukt, kan de printkop oververhit raken.
Om de printkop te beschermen, kan de printer aan het einde van een regel gedurende een
bepaalde tijd stoppen en vervolgens het afdrukken weer hervatten.
Onderbreek in dit geval de afdruktaak op een geschikt moment en schakel de printer vervolgens
gedurende ten minste 15 minuten uit.
Ook als de printer gedurende een bepaalde periode doorlopend afbeeldingen of foto's met felle
kleuren heeft afgedrukt, kan het afdrukken worden stopgezet om de printkop te beschermen. In dat
geval wordt het afdrukken niet automatisch hervat. Schakel de printer ten minste 15 minuten uit.
Let op
De printkop en het omringende gebied kunnen extreem heet worden in de printer. Raak de
printkop en de nabijgelegen onderdelen niet aan.
Controle 3: Is er papier geplaatst?
Controleer of er papier in de achterste of voorste lade is geplaatst.
Plaats nieuw papier als het papier op is.
Controle 4: Bevatten de af te drukken documenten veel foto's of
illustraties?
A
ls u omvangrijke gegevens afdrukt zoals foto's of afbeeldingen, hebben de printer en de computer
tijd nodig om deze te verwerken. Hierdoor lijkt het soms alsof de printer is gestopt.
Ook als u gegevens afdrukt waarbij voortdurend veel inkt op normaal papier wordt gebruikt, zal de
printer af en toe een pauze inlassen. Wacht in beide gevallen totdat dit proces is voltooid.
Opmerking
A
ls u een document afdrukt met een groot afdrukgebied of meerdere exemplaren van een
document, wordt het afdrukken soms stopgezet om de inkt te laten drogen.
Naar boven
Page 432 of 560 pagesAfdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> De printer beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd
De printer beweegt maar er wordt geen inkt uitgevoerd
Controle 1: Zijn de spuitopeningen van de printkop verstopt?
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de
spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Zie
Routineonderhoud
voor het afdrukken van het controleraster voor de spuitopeningen, het
reinigen van de printkop en de diepte-reiniging van de printkop.
A
ls het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt:
Controleer of de inkttank van een bepaalde kleur niet leeg is.
A
ls het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt ook al is er voldoende
inkt, voert u een reiniging van de printkop uit en drukt u het controleraster voor de
spuitopeningen opnieuw af.
A
ls het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd:
voert u de diepte-reiniging van de printkop uit.
A
ls het probleem niet is opgelost na de dieptereiniging van de printkop, zet u de printer uit en
voert u na 24 uur nogmaals een dieptereiniging van de printkop uit.
A
ls het probleem niet is opgelost nadat u de diepte-reiniging van de printkop tweemaal hebt
uitgevoerd:
A
ls het probleem nog niet is verholpen na een dieptereiniging van de printkop, is de printkop
mogelijk beschadigd. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
Controle 2: Is de inkt is?
Open de bovenklep en controleer de status van het inktlampje.
Routineonderhoud
Naar boven
Page 433 of 560 pagesDe printer beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> De afdruksnelheid is lager dan verwacht
De afdruksnelheid is lager dan verwacht
Controle 1: Wordt het afdrukken uitgevoerd in de Stille modus (Quiet
Mode)?
De afdruksnelheid wordt verlaagd als u de Stille modus (Quiet Mode) hebt ingeschakeld in het
printerstuurprogramma. Als u snel wilt afdrukken, moet u niet afdrukken in de Stille modus (Quiet
Mode).
Het geluidsvolume van de printer verlagen
Controle 2: Is de afdrukkwaliteit te hoog ingesteld?
Verhoog de instellingen voor de afdruksnelheid in het printerstuurprogramma. Als u de snelheid
verhoogt, verloopt het afdrukken sneller.
1.
Open het dialoogvenster voor printereigenschappen.
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
Klik hier:
Printerstuurprogramma
* Voordat u hier klikt om het dialoogvenster met printereigenschappen te openen, sluit u de
actieve toepassing.
2.
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Snel (Fast) voor de instelling
Afdrukkwaliteit (Print Quality).
A
fhankelijk van het mediumtype is het mogelijk dat de optie Snel (Fast) niet beschikbaar is.
1.
Open het dialoogvenster Afdrukken.
Het dialoogvenster Pagina-instelling openen (Macintosh)
2.
Selecteer Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu en selecteer
vervolgens Snel (Fast) voor de instelling Afdrukkwaliteit (Print Quality).
A
fhankelijk van het mediumtype is het mogelijk dat de optie Snel (Fast) niet beschikbaar is.
Opmerking
De afdruksnelheid zal niet altijd merkbaar verbeteren als u de bovenstaande instructies volgt. Dit is
afhankelijk van uw systeemomgeving.
Naar boven
Page 434 of 560 pagesDe afdruksnelheid is lager dan verwacht
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> Printkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen
Printkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen
Controle 1: Is het
aan/uit
-lampje uit?
Controleer of het
aan/uit
-lampje blauw brandt.
De printkophouder kan zich uitsluitend verplaatsen wanneer de printer is ingeschakeld. Als het
aan/uit
-lampje uit is, sluit u de bovenklep en zet u de printer aan.
De printer is bezig met initialiseren zo lang het
aan/uit
-lampje groen knippert. Wacht totdat het
aan/uit
-lampje stopt met knipperen en continu blauw blijft branden voordat u de bovenklep weer
opent.
Controle 2: Knippert het
Alarm
-lampje?
Sluit de bovenklep, controleer hoe vaak het
Alarm
-lampje knippert, voer de juiste handelingen uit
om het probleem op te lossen en open de klep vervolgens opnieuw. Zie
A
larm-lampje knippert
oranje
voor informatie over het oplossen van problemen.
Controle 3: Heeft de bovenklep langer dan 10 minuten opengestaan?
A
ls de bovenklep langer dan 10 minuten heeft opengestaan, wordt de printkophouder naar de
rechterzijde verplaatst om te voorkomen dat de printkop uitdroogt. Sluit de bovenklep en open deze
opnieuw zodat de printkophouder weer naar het midden beweegt.
Controle 4: Als de printer voorbereidingen treft om papier in te voeren
vanuit de voorste lade (wanneer de knop
Front Feed
snel knippert), sluit
u de bovenklep en drukt u op de knop
Front Feed
. Wacht totdat de knop
Front Feed
niet meer knippert en continu brandt om vervolgens de
bovenklep te openen.
A
ls de printer voorbereidingen treft om papier in te voeren vanuit de voorste lade (wanneer de knop
Front Feed
snel knippert), kan de printkophouder mogelijk niet naar het midden verplaatsen. Sluit in
dit geval de bovenklep en druk op de knop
Front Feed
. Wacht totdat de knop
Front Feed
niet meer
knippert en open de bovenklep opnieuw om de printkophouder naar het midden te schuiven. Open
de bovenklep opnieuw om de printkophouder naar het midden te schuiven.
Zie
Papier plaatsen
en hervat het afdrukken als u het afdrukken vanuit de voorste lade wilt hervatten
nadat u de inkttank hebt vervangen.
Controle 5: Heeft de printer gedurende lange tijd voortdurend
afgedrukt?
Sluit de bovenklep, wacht een poosje en open de klep opnieuw.
A
ls de printer gedurende lange tijd voortdurend heeft afgedrukt, beweegt de printkophouder niet aan
het midden omdat de printkophouder oververhit kan raken.
Opmerking
A
ls de bovenklep tijdens het afdrukken wordt geopend, wordt de printkophouder naar rechts
verplaatst. Sluit de bovenklep en open deze pas weer nadat het afdrukken is voltooid.
Naar boven
Page 435 of 560 pagesPrintkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> Het papier wordt niet correct ingevoerd
Het papier wordt niet correct ingevoerd
Controle 1: Let op het volgende bij het plaatsen van papier in de printer.
A
ls u twee of meer vellen papier plaatst, moet u de vellen precies op elkaar leggen voordat u het
papier in de printer plaatst.
A
ls u twee of meer vellen papier plaatst, moet u ervoor zorgen dat de stapel papier de
maximumcapaciteit van het apparaat niet overschrijdt.
Bij de maximumcapaciteit kan het papier mogelijk niet correct worden ingevoerd, afhankelijk
van de papiersoort of de omgevingsomstandigheden (zeer hoge of lage temperaturen en
luchtvochtigheid). Plaats in dergelijke gevallen per keer niet meer vellen dan de helft van de
maximumcapaciteit.
Plaats het papier in de achterste of voorste lade altijd in de lengterichting, ongeacht de
afdrukrichting.
Wanneer u het papier in de achterste lade plaatst, plaatst u het papier met de afdrukzijde naar
BOVEN. Lijn de stapel papier uit tegen de rechterzijde van de achterste lade en schuif de
papiergeleider net tegen de linkerrand van de stapel aan.
Wanneer u papier in de voorste lade plaatst, plaatst u één vel tegelijk met de afdrukzijde naar
BOVEN. Plaats het papier rechtstreeks in de voorste lade zodat de voorste rand is uitgelijnd met
de
markering op de voorste lade. Lijn de rechterrand van het papier vervolgens uit tegen
de rechterzijde van de voorste lade.
Papier plaatsen
Controle 2: Controleer of het papier waarop u afdrukt, niet te dik of
gekruld is.
Papier plaatsen
Controle 3: Als u kunstpapier gebruikt van een ander merk dan Canon,
gebruik dan papier van maximaal 200 g/m².
Er kan niet worden afgedrukt vanuit de achterste lade als het papier te zwaar is. Controleer op de
verpakking van het papier het gewicht. Als het papier zwaarder is dan 200 g/m², plaatst u het in de
voorste lade.
Controle 4: Verwijder het vreemde voorwerp uit de voorste lade.
Controle 5: Controleer of zich geen vreemde voorwerpen in de
achterste lade bevinden.
Page 436 of 560 pagesHet papier wordt niet correct ingevoerd
Zie
Papierstoringen
om het papier te verwijderen als het papier scheurt in de achterste lade.
A
ls er vreemde voorwerpen in de achterste lade zitten, schakelt u de printer uit, haalt u de stekker ui
t
het stopcontact en verwijdert u het voorwerp.
Controle 6: Controleer of de binnenklep volledig is gesloten.
Het papier wordt niet correct ingevoerd als de binnenste papierklep ook maar een beetje is
geopend.
Overzicht van de printer
Controle 7: Reinig de papierinvoerrol.
Routineonderhoud
Opmerking
Het reinigen van de papierinvoerrol veroorzaakt slijtage van de rol. Reinig de rol daarom alleen
als dat nodig is.
Naar boven
Page 437 of 560 pagesHet papier wordt niet correct ingevoerd
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> Papier wordt niet ingevoerd vanuit de papierbron die is opgegeven met
het printerstuurprogramma
Papier wordt niet ingevoerd vanuit de papierbron die is
opgegeven met het printerstuurprogramma
Controle: Is de papierbroninstelling tussen de toepassing en het
printerstuurprogramma inconsistent?
Wijzig de instelling van de toepassing die overeenkomt met de instelling van het
printerstuurprogramma of klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup) in het printerstuurprogramma en selecteer Instelling voor papierbron van de toepassing
uitschakelen (Disable the paper source setting of the application software) in het scherm
A
fdrukopties (Print Options).
Wanneer de papierbroninstelling tussen de toepassing en het printerstuurprogramma inconsistent
is, gaat de instelling van de toepassing voor.
Naar boven
Page 438 of 560 pagesPapier wordt niet ingevoerd vanuit de papierbron die is opgegeven met het ...
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> Papierstoringen
Papierstoringen
Opmerking
Soms moet u tijdens het afdrukken de printer uitzetten om vastgelopen papier te verwijderen. Druk
in dat geval op de knop
RESUME/CANCEL
om afdruktaken te annuleren voordat u de printer uitzet.
Indien er papier is vastgelopen in de achterste lade, voorste lade of de ondersteuning
voor invoer aan de voorzijde:
Verwijder het papier aan de hand van de volgende procedure.
1.
Trek het papier langzaam uit de achterste lade of de papieruitvoeropening. (Kies de
manier die het gemakkelijkst is.)
Invoeren vanuit de achterste lade:
Invoeren vanuit de voorste lade:
Opmerking
A
ls het papier scheurt en er een stuk papier in de printer achterblijft, opent u de
bovenklep en verwijdert u het stuk papier.
Raak de interne onderdelen van de printer niet aan.
Nadat u al het papier hebt verwijderd, sluit u de bovenklep, zet u de printer uit en zet u de
printer weer aan.
A
ls u het papier niet kunt verwijderen, zet u de printer uit en vervolgens weer aan. He
t
papier wordt dan mogelijk automatisch uitgevoerd.
2.
Plaats het papier weer in de printer en druk op de knop
RESUME/CANCEL
.
Stel de papiergeleider goed in wanneer u afdrukt vanuit de achterste lade. Het papier wordt
mogelijk niet goed ingevoerd als de papiergeleider niet goed is ingesteld.
A
ls u de printer bij stap 1 hebt uitgezet, zijn alle afdruktaken in de wachtrij geannuleerd. Druk
de taken zo nodig opnieuw af.
Page 439 of 560 pagesPapierstoringen
Opmerking
Let er tijdens het opnieuw plaatsen van het papier op of u de juiste papiersoort gebruikt
en het papier correct wordt geplaatst.
Papier plaatsen
Papier van A5-formaat is geschikt om documenten af te drukken die voornamelijk uit
tekst bestaan. Het is niet raadzaam om op dit soort papier documenten met foto's of
afbeeldingen af te drukken, omdat de afdruk kan omkrullen en kan vastlopen tijdens het
uitvoeren.
Neem contact op met het ondersteuningscentrum als u het papier niet kunt verwijderen, het
papier in de printer scheurt of het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen papier hebt
verwijderd.
In andere gevallen:
Voer de volgende controles uit:
Controle 1: Bevinden zich vreemde voorwerpen bij de papieruitvoeropening?
Controle 2: Bevinden zich vreemde voorwerpen in de achterste lade?
A
ls er vreemde voorwerpen in de achterste lade zitten, schakelt u de printer uit, haalt u d
e
stekker uit het stopcontact en verwijdert u het voorwerp.
Controle 3: Is het papier gekruld?
Page 440 of 560 pagesPapierstoringen
Controle 3: Herstel het gekrulde papier en plaats het papier opnieuw.
Naar boven
Page 441 of 560 pagesPapierstoringen
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Foutcode: B200 Er is een printerfout opgetreden. Zet de printer uit en verwijder het netsnoer van de
printer uit het stopcontact. Neem vervolgens contact op met het ondersteuningscentrum. wordt
weergegeven
Foutcode: **** Er is een printerfout opgetreden. Zet de printer uit en weer aan. Als de fout zich blijft
voordoen, raadpleegt u de gebruikershandleiding voor meer informatie. wordt weergegeven
Er wordt een fout betreffende de achterste of voorste lade weergegeven
Er wordt een fout betreffende de breedte van het papier weergegeven
Er wordt een fout betreffende het automatisch uitlijnen van de printkop weergegeven
Schrijffout/Uitvoerfout/Communicatiefout
Foutcode: 92 wordt weergegeven
Foutcode: 93 wordt weergegeven
Foutcode: 300 wordt weergegeven
Foutcode: 1281 wordt weergegeven
Foutcode: 1283 wordt weergegeven
Foutcode: 1284 wordt weergegeven
Foutcode: 1320 wordt weergegeven
Foutcode: 1321 wordt weergegeven
Bericht: 1350 wordt weergegeven
Foutcode: 1700 wordt weergegeven
Inktinformatienummer: 1600 wordt weergegeven
Inktinformatienummer: 1698 wordt weergegeven
Inktinformatienummer: 1699 wordt weergegeven
Foutcode: 1851 wordt weergegeven
Foutcode: 1856 wordt weergegeven
Foutcode: 2001 wordt weergegeven
Foutcode: 2002 wordt weergegeven
Foutcode: 2500 wordt weergegeven
A
ndere foutberichten
Het venster Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program wordt weergegeven
Het pictogram Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program wordt weergegeven
Foutcode: B200 Er is een printerfout opgetreden. Zet de printer uit en verwijder het
netsnoer van de printer uit het stopcontact. Neem vervolgens contact op met het
ondersteuningscentrum. wordt weergegeven
Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact.
Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
Foutcode: **** Er is een printerfout opgetreden. Zet de printer uit en weer aan. Als de fout
zich blijft voordoen, raadpleegt u de gebruikershandleiding voor meer informatie. wordt
weergegeven
'****' staat voor een alfanumerieke tekencombinatie en is afhankelijk van de opgetreden fout.
Page 442 of 560 pagesEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
5100 of 5110 wordt weergegeven
Bevestig of de verplaatsing van de printkophouder is geblokkeerd.
A
nnuleer het afdrukken vanaf de computer en zet de printer uit. Verwijder het vastgelope
n
papier of beschermend materiaal waardoor de beweging van de printkophouder wordt
belemmerd, en schakel de printer weer in.
Belangrijk
Raak de interne onderdelen van de printer niet aan. Als u deze toch aanraakt, drukt de
printer mogelijk niet goed meer af.
A
ls het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het
ondersteuningscentrum.
Een viercijferige alfanumerieke code en 'Er is een printerfout opgetreden.' wordt
weergegeven.
Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact.
Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan.
A
ls het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het
ondersteuningscentrum.
Er wordt een fout betreffende de achterste of voorste lade weergegeven
Controle 1: Is de printer klaar om papier in te voeren vanuit de voorste lade?
Plaats het papier op correcte wijze in de voorste lade en druk op de knop
RESUME/CANCEL
op de printer.
Zie
Papier plaatsen
voor meer informatie over het correct plaatsen van papier in de voorste
lade.
Controle 2: Is het papierformaat dat niet vanuit de achterste lade kan worden
ingevoerd, geselecteerd in het printerstuurprogramma?
Selecteer de juiste papierbron en probeer nogmaals af te drukken.
Klik op in het dialoogvenster dat wordt weergegeven, op Afdrukken annuleren (Cancel
Printing). Selecteer in het printerstuurprogramma vervolgens Voorste lade (Front Tray) voor
Papierbron (Paper Source) op het tabblad Afdruk (Main). Plaats het papier in de voorste lade
en probeer nogmaals af te drukken.
Klik in het dialoogvenster dat wordt weergegeven, op Taak verwijderen (Delete Job). Selecteer
Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu in het dialoogvenster Afdrukken en
selecteer Voorste lade (Front Tray) bij Papierbron (Paper Source). Plaats het papier
vervolgens in de voorste lade en probeer nogmaals af te drukken.
Controle 3: Is het papierformaat dat niet vanuit de voorste lade kan worden
ingevoerd, geselecteerd in het printerstuurprogramma?
Selecteer de juiste papierbron en probeer nogmaals af te drukken.
Klik op in het dialoogvenster dat wordt weergegeven, op Afdrukken annuleren (Cancel
Printing). Selecteer in het printerstuurprogramma vervolgens Achterste lade (Rear Tray) bij
Papierbron (Paper Source) op het tabblad Afdruk (Main). Plaats het papier in de achterste
lade en probeer nogmaals af te drukken.
Klik in het dialoogvenster dat wordt weergegeven, op Taak verwijderen (Delete Job). Selecteer
Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu in het dialoogvenster Afdrukken en
selecteer Achterste lade (Rear Tray) bij Papierbron (Paper Source). Plaats het papier
vervolgens in de achterste lade en probeer nogmaals af te drukken.
Controle 4: Is het papier goed in de voorste lade geplaatst?
Druk op de knop
RESUME/CANCEL
op de printer om de fout te annuleren en plaats het papier
vervolgens op correcte wijze in de voorste lade, overeenkomstig de procedure zoals
beschreven in
Papier plaatsen
en probeer nogmaals af te drukken.
Page 443 of 560 pagesEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Controle 5: Is de voorste lade omhoog wanneer het afdrukken vanuit de
achterste lade begint?
Zet de voorste lade terug in de normale positie en zorg ervoor dat er papier in de achterste
lade is geplaatst. Druk vervolgens op de knop
RESUME/CANCEL
op de printer om het
afdrukken te hervatten. Zie
Papier plaatsen
voor meer informatie over het terugzetten van de
voorste lade in de normale afdrukpositie.
Controle 6: Als de voorste lade tijdens het afdrukken vanuit de achterste lade
omhoog staat, zet u de lade terug in de normale afdrukpositie en drukt u
vervolgens op de knop
RESUME/CANCEL
op de printer en probeert u nogmaals
af te drukken.
Zie
Papier plaatsen
voor meer informatie over het terugzetten van de voorste lade in de
normale afdrukpositie.
Verplaats de voorste lade niet tijdens het afdrukken.
Controle 7: Als de voorste lade naar beneden is getrokken tijdens het afdrukken
vanuit de voorste lade, zet u de lade terug in de positie voor papierinvoer en
drukt u vervolgens op de knop
RESUME/CANCEL
op de printer en probeert u
nogmaals af te drukken.
Zie
Papier plaatsen
voor meer informatie over het terugzetten van de voorste lade in de
normale afdrukpositie.
Verplaats de voorste lade niet tijdens het afdrukken.
Er wordt een fout betreffende de breedte van het papier weergegeven
Controle: Zorg ervoor dat de instelling voor Paginaformaat (Page Size)
overeenkomt met het formaat van het papier dat in de printer is geplaatst.
Druk op de knop
RESUME/CANCEL
op de printer om de fout te annuleren. Controleer
vervolgens in het printerstuurprogramma de instellingen bij Paginaformaat (Page Size) op het
tabblad Pagina-instelling (Page Setup) in het dialoogvenster met printereigenschappen
(Windows) of het dialoogvenster Papierformaat (Macintosh).
A
ls dit bericht ook wordt weergegeven wanneer het geplaatste papier overeenkomt met de
instelling, geeft u op dat het printerstuurprogramma de breedte van het papier niet detecteert.
* Schakel het selectievakje Papierbreedte detecteren (Detect paper width) in zodra het
afdrukken is voltooid en klik vervolgens op Verzenden (Send).
De Aangepaste instellingen (Custom Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance),
schakel het selectievakje Papierbreedte detecteren (Detect paper width) uit en klik vervolgens
op Verzenden (Send).
Selecteer in Canon IJ Printer Utility de optie Aangepaste instellingen (Custom Settings) in het
pop-upmenu, schakel het selectievakje Papierbreedte detecteren (Detect paper width) uit en
klik vervolgens op Verzenden (Send).
Deze instellingen worden ook toegepast wanneer u rechtstreeks afdrukt vanaf een digitale
camera.
Er wordt een fout betreffende het automatisch uitlijnen van de printkop weergegeven
Controle: Zie Elf keer:
in
Alarm-lampje knippert oranje en voer de juiste
handelingen uit.
Schrijffout/Uitvoerfout/Communicatiefout
Controle 1: Als het
aan/uit
-lampje uit is, controleert u of de stekker in het
stopcontact zit en zet u de printer vervolgens aan.
De printer is bezig met initialiseren zo lang het
aan/uit
-lampje blauw knippert. Wacht totdat het
aan/uit
-lampje stopt met knipperen en continu blauw blijft branden.
Controle 2: Controleer of de
p
rinter
p
oort correct is
g
econfi
g
ureerd in het
Page 444 of 560 pagesEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
printerstuurprogramma.
* In de volgende instructies verwijst '
XXX
' naar de naam van uw printer.
1.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2.
Klik op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Printer onder Hardware
en geluiden (Hardware and Sound).
Klik in Windows XP op Configuratiescherm (Control Panel), Printers en andere hardware
(Printers and Other Hardware) en vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and
Faxes).
Klik in Windows 2000 op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Printers.
3.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX en selecteer vervolgens
Eigenschappen (Properties).
4.
Klik op het tabblad Poorten (Ports) om de poortinstellingen te bevestigen.
Zorg dat er voor Afdrukken naar de volgende poort(en) (Print to the following port(s)) een
poort met de naam USBnnn (waarbij 'n' een getal is) is geselecteerd waarbij Canon XXX
in de kolom Printer wordt weergegeven.
A
ls de poortinstelling onjuist is, installeert u het printerstuurprogramma opnieuw of
wijzigt u de poortinstelling, al naar gelang de interface die u gebruikt.
Controle 3: Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten op de printer en de
computer.
A
ls u een doorschakelapparaat zoals een USB-hub gebruikt, maakt u dit los en sluit u
de printer rechtstreeks aan op de computer. Probeer opnieuw af te drukken. Als het
afdrukken normaal wordt gestart, is er een probleem met het doorschakelapparaat.
Neem contact op met de verkoper van uw doorschakelapparaat voor meer informatie.
Er kan ook een probleem met de USB-kabel zijn. Vervang de USB-kabel en probeer
nogmaals af te drukken.
Controle 4: Controleer of het printerstuurprogramma correct is geïnstalleerd.
Verwijder het printerstuurprogramma met behulp van de procedure in
Het
printerstuurprogramma verwijderen en installeer het programma opnieuw aan de hand van
de procedure in uw installatiehandleiding.
Controle 5: Controleer de status van het apparaat op uw computer.
Volg de onderstaande procedure om de status van het apparaat te controleren.
1.
Klik achtereenvolgens op Configuratiescherm (Control Panel), Hardware en geluiden
(Hardware and Sound) en Apparaatbeheer (Device Manager).
A
ls het venster Gebruikersaccountbeheer (User Account Control) wordt geopend, volgt u
de aanwijzingen op het scherm.
Klik in Windows XP achtereenvolgens opConfiguratiescherm (Control Panel), Prestaties
en onderhoud (Performance and Maintenance) en Systeem (System). Klik vervolgens op
A
pparaatbeheer (Device Manager) op het tabblad Hardware
.
Klik in Windows 2000 op Configuratiescherm (Control Panel) en op Systeem (System).
Klik vervolgens op Apparaatbeheer (Device Manager) op het tabblad Hardware.
2.
Dubbelklik op USB-controllers (Universal Serial Bus controllers) en vervolgens op
Ondersteuning voor USB-afdrukken (USB Printing Support).
A
ls Ondersteuning voor USB-afdrukken (USB Printing Support) (USB Printing Support
)
niet wordt weergegeven, controleert u of de printer correct op de computer is
aangesloten.
Controle 3: Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten op de printer en de
computer.
3.
Klik op de tab Algemeen (General) en controleer of er geen problemen met het
apparaat worden weergegeven.
A
ls er een apparaatfout wordt weergegeven, raadpleegt u de Windows Help om de fout te
verhelpen.
Page 445 of 560 pagesEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Foutcode: 92 wordt weergegeven
Controle: Is het papierformaat dat niet vanuit de achterste lade kan worden
ingevoerd, geselecteerd in het printerstuurprogramma?
Klik in het dialoogvenster dat wordt weergegeven, op Taak verwijderen (Delete Job). Selecteer
Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu in het dialoogvenster Afdrukken en
selecteer Voorste lade (Front Tray) bij Papierbron (Paper Source). Plaats het papier
vervolgens in de voorste lade en probeer nogmaals af te drukken.
Foutcode: 93 wordt weergegeven
Controle: Is het papierformaat dat niet vanuit de voorste lade kan worden
ingevoerd, geselecteerd in het printerstuurprogramma?
Klik in het dialoogvenster dat wordt weergegeven, op Taak verwijderen (Delete Job). Selecteer
Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu in het dialoogvenster Afdrukken en
selecteer Achterste lade (Rear Tray) bij Papierbron (Paper Source). Plaats het papier
vervolgens in de achterste lade en probeer nogmaals af te drukken.
Foutcode: 300 wordt weergegeven
Controle 1: Als het
aan/uit
-lampje uit is, controleert u of de stekker in het
stopcontact zit en zet u de printer vervolgens aan.
De printer is bezig met initialiseren zo lang het
aan/uit
-lampje blauw knippert. Wacht totdat het
aan/uit
-lampje stopt met knipperen en continu blauw blijft branden.
Controle 2: Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten op de printer en de
computer.
A
ls u een doorschakelapparaat zoals een USB-hub gebruikt, maakt u dit los en sluit u
de printer rechtstreeks aan op de computer. Probeer opnieuw af te drukken. Als het
afdrukken normaal wordt gestart, is er een probleem met het doorschakelapparaat.
Neem contact op met de verkoper van uw doorschakelapparaat voor meer informatie.
Er kan ook een probleem met de USB-kabel zijn. Vervang de USB-kabel en probeer
nogmaals af te drukken.
Controle 3: Controleer of de naam van uw printer is geselecteerd in het
dialoogvenster.
Het dialoogvenster Pagina-instelling openen (Macintosh)
Foutcode: 1281 wordt weergegeven
Controle: Is de voorste lade omhoog wanneer het afdrukken vanuit de achterste
lade begint?
Zet de voorste lade terug in de normale positie en zorg ervoor dat er papier in de achterste
lade is geplaatst. Druk vervolgens op de knop
RESUME/CANCEL
op de printer om het
afdrukken te hervatten. Zie
Papier plaatsen
voor meer informatie over het terugzetten van de
voorste lade in de normale afdrukpositie.
Foutcode: 1283 wordt weergegeven
Controle: Als de voorste lade tijdens het afdrukken vanuit de achterste lade
omhoog staat, zet u de lade terug in de normale afdrukpositie en drukt u
vervolgens op de knop
RESUME/CANCEL
op de printer en probeert u nogmaals
af te drukken.
Zie
Papier plaatsen
voor meer informatie over het terugzetten van de voorste lade in de
normale afdrukpositie.
Verplaats de voorste lade niet tijdens het afdrukken.
Page 446 of 560 pagesEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Foutcode: 1284 wordt weergegeven
Controle: Als de voorste lade naar beneden is getrokken tijdens het afdrukken
vanuit de voorste lade, zet u de lade terug in de positie voor papierinvoer en
drukt u vervolgens op de knop
RESUME/CANCEL
op de printer en probeert u
nogmaals af te drukken.
Zie
Papier plaatsen
voor meer informatie over het terugzetten van de voorste lade in de
normale afdrukpositie.
Verplaats de voorste lade niet tijdens het afdrukken.
Foutcode: 1320 wordt weergegeven
Controle: Is de printer klaar om papier in te voeren vanuit de voorste lade?
Plaats het papier op correcte wijze in de voorste lade en druk op de knop
RESUME/CANCEL
op de printer.
Zie
Papier plaatsen
voor meer informatie over het correct plaatsen van papier in de voorste
lade.
Foutcode: 1321 wordt weergegeven
Controle: Is het papier goed in de voorste lade geplaatst?
Druk op de knop
RESUME/CANCEL
op de printer om de fout te annuleren en plaats het papier
vervolgens op correcte wijze in de voorste lade, overeenkomstig de procedure zoals
beschreven in
Papier plaatsen
en probeer nogmaals af te drukken.
Bericht: 1350 wordt weergegeven
Zie
Twaalf keer:
in
Alarm-lampje knippert oranje
en voer de juiste handelingen
uit.
Foutcode: 1700 wordt weergegeven
Zie
Acht keer:
in
Alarm-lampje knippert oranje en voer de juiste handelingen
uit.
Inktinformatienummer: 1600 wordt weergegeven
Zie
Vier keer:
in
Alarm-lampje knippert oranje en voer de juiste handelingen uit.
Inktinformatienummer: 1698 wordt weergegeven
Zie Zeventien keer:
in
Alarm-lampje knippert oranje
en voer de juiste
handelingen uit.
Inktinformatienummer: 1699 wordt weergegeven
Zie
Achttien keer:
in
Alarm-lampje knippert oranje
en voer de juiste
handelingen uit.
Foutcode: 1851 wordt weergegeven
Controle: Sluit de binnenkle
p
druk o
p
de kno
p
RESUME/CANCEL
.
Page 447 of 560 pagesEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Foutcode: 1856 wordt weergegeven
Controle: Sluit de binnenklep druk op de knop
RESUME/CANCEL
.
Een pagina met afdrukgegevens die verstuurt wordt op het moment van de foutmelding, wordt
gewist. Druk deze pagina opnieuw af.
Foutcode: 2001 wordt weergegeven
Zie
Negen keer:
in
Alarm-lampje knippert oranje
en voer de juiste handelingen
uit.
Foutcode: 2002 wordt weergegeven
Zie
Negentien keer:
in
Alarm-lampje knippert oranje en voer de juiste
handelingen uit.
Foutcode: 2500 wordt weergegeven
Zie
Elf keer:
in
Alarm-lampje knippert oranje
en voer de juiste handelingen uit.
Andere foutberichten
Controle: Controleer het volgende als er een foutbericht buiten de
printerstatusmonitor wordt weergegeven.
'Kan niet spoolen wegens onvoldoende schijfruimte' ("Could not spool successfully
due to insufficient disk space")
Verwijder onnodige bestanden om schijfruimte vrij te maken.
'Kan niet spoolen wegens onvoldoende geheugen' ("Could not spool successfully due
to insufficient memory")
Verhoog de hoeveelheid geheugen door andere actieve toepassingen te sluiten.
A
ls u nog steeds niet kunt afdrukken, start u uw computer opnieuw op en probeert u
vervolgens nogmaals af te drukken.
'Kan printerstuurprogramma niet vinden' ("Printer driver could not be found")
Verwijder het printerstuurprogramma met behulp van de procedure in
Het
printerstuurprogramma verwijderen en installeer het programma vervolgens opnieuw.
'Afdrukken Toepassingsnaam – Bestandsnaam mislukt' ("Could not print Application
name - File name")
Probeer nogmaals af te drukken nadat de huidige taak is voltooid.
Het venster Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program wordt
weergegeven
A
ls Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program is geïnstalleerd, verschijnt er ee
n
bevestigingsvenster waarin wordt gevraagd of u ermee akkoord gaat dat drie maanden en zes
maanden na de installatie gegevens over het printergebruik worden verzonden. Daarna verschijnt
het bevestigingsvenster gedurende ongeveer vier jaar om de zes maanden.
Lees de instructies op het scherm en voer de onderstaande procedure uit.
Page 448 of 560 pagesEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Indien u wilt deelnemen aan het enquêteprogramma:
Klik op Akkoord (Agree) en volg de aanwijzingen op het scherm. De gegevens over het
printergebruik worden via internet naar Canon verzonden. Als u de aanwijzingen op het
scherm hebt opgevolgd, worden de gegevens vanaf de volgende keer automatisch verzonden
en wordt het bevestigingsvenster niet meer weergegeven.
Opmerking
Wanneer deze gegevens worden verzonden, kan een waarschuwingsvenster voor
internetbeveiliging worden weergegeven. Controleer in dit geval of de programmanaam
'IJPLMUI.exe' is en geef vervolgens toestemming.
A
ls u het selectievakje Vanaf de volgende keer automatisch verzenden (Sen
d
automatically from the next time) uitschakelt, worden de gegevens de volgende keer niet
automatisch verzonden en wordt de volgende keer een bevestigingsvenster
weergegeven. Zie De instelling voor het bevestigingsvenster wijzigen:
als u de gegevens
automatisch wilt verzenden.
Indien u niet wilt deelnemen aan het enquêteprogramma:
Klik op Niet akkoord (Do not agree). Het bevestigingsvenster wordt gesloten en de enquête
wordt overgeslagen. Het bevestigingsvenster wordt na drie maanden opnieuw weergegeven.
Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program verwijderen:
A
ls u Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program wilt verwijderen, klikt u o
p
Verwijderen (Uninstall) en volgt u de aanwijzingen op het scherm.
De instelling voor het bevestigingsvenster wijzigen:
1.
Selecteer items in het menu Start zoals hieronder wordt aangegeven.
In Windows Vista selecteert u het menu Start > Configuratiescherm (Control
Panel) > Programma's en onderdelen (Programs and Features) > Een
programma verwijderen (Uninstall a program).
In Windows XP selecteert u het menu Start > Configuratiescherm (Control Panel)
> Software.
In Windows 2000 selecteert u het menu Start > Instellingen > Configuratiescherm
(Control Panel) > Software (Add/Remove Programs).
Opmerking
In Windows Vista wordt mogelijk een bevestigings- of waarschuwingsvenster
weergegeven wanneer u software installeert, verwijdert of start.
Dit dialoogvenster verschijnt wanneer beheerdersrechten zijn vereist voor het
uitvoeren van een taak.
A
ls u zich hebt aangemeld met een beheerdersaccount, klikt u op Doorgaan
(Continue) of Toestaan (Allow) om door te gaan.
2.
Selecteer Canon Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program.
Page 449 of 560 pagesEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
3.
Selecteer Wijzigen (Change).
A
ls u Ja (Yes) selecteert nadat u de aanwijzingen op het scherm hebt opgevolgd, wordt
het bevestigingsvenster weergegeven bij de volgende enquête.
A
ls u Nee (No) selecteert, worden de gegevens automatisch verzonden.
Opmerking
A
ls u Verwijderen (Uninstall) (of (Remove)) selecteert, wordt Inkjetprinter/Scanner/
Fax - Extended Survey Program verwijderd. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Het pictogram Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program wordt
weergegeven
A
ls Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program is geïnstalleerd, worden de gegeven
s
over het printergebruik drie maanden en zes maanden na de installatie verzonden. Daarna
worden de gegevens gedurende ongeveer vier jaar om de zes maanden verzonden. Het
pictogram Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program verschijnt in het Dock wanneer de
gegevens over het printerverbruik worden verzonden.
In Mac OS X v.10.3.9 wordt Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program niet geïnstalleerd.
Klik op het pictogram, lees de aanwijzingen op het scherm en voer de onderstaande procedure
uit.
Indien u wilt deelnemen aan het enquêteprogramma:
Klik op Akkoord (Agree) en volg de aanwijzingen op het scherm. De gegevens over het
printergebruik worden via internet naar Canon verzonden. Als u de aanwijzingen op het
scherm hebt opgevolgd, worden de gegevens vanaf de volgende keer automatisch verzonden
en wordt het bevestigingsvenster niet meer weergegeven.
Opmerking
A
ls u het selectievakje Vanaf de volgende keer automatisch verzenden (Sen
d
automatically from the next time) uitschakelt, worden de gegevens de volgende keer niet
automatisch verzonden en wordt Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program bij
de volgende enquête in het Dock weergegeven.
Page 450 of 560 pagesEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Indien u niet wilt deelnemen aan het enquêteprogramma:
Klik op Niet akkoord (Do not agree). Het bevestigingsvenster wordt gesloten en de enquête
wordt overgeslagen. Het bevestigingsvenster wordt na drie maanden opnieuw weergegeven.
Het verzenden van gegevens stoppen:
Klik op Uitschakelen (Turn off). Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program wordt
gestopt en de gegevens worden niet verzonden. Zie
De instelling wijzigen:
als u de enquête
wilt hervatten.
Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program verwijderen:
1.
Stop Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program.
De instelling wijzigen:
2.
Selecteer Programma's (Applications) in het menu Ga (Go), dubbelklik op de map Canon
Utilities en dubbelklik vervolgens op de map Canon Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended
Survey Program.
3.
Plaats het bestand Canon Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program.app in de
Prullenmand (Trash).
4.
Start de computer opnieuw op.
Maak de Prullenmand (Trash) leeg en start de computer opnieuw op.
De instelling wijzigen:
A
ls u het bevestigingsvenster altijd wilt weergegeven wanneer de gegevens over het
printergebruik worden verzonden of als u de enquête wilt hervatten, voert u de volgende
procedure uit.
1.
Selecteer Programma's (Applications) in het menu Ga (Go), dubbelklik op de map Canon
Utilities en dubbelklik vervolgens op de map Canon Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended
Survey Program.
2.
Dubbelklik op het pictogram Canon Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program.
Het bevestigingsvenster niet weergeven wanneer gegevens worden verzonden
(Do not display the confirmation screen when information is sent):
A
ls dit selectievakje is ingeschakeld, worden de gegevens automatisch
verzonden.
A
ls het selectievakje niet is ingeschakeld, wordt het pictogram Inkjetprinter/
Scanner/Fax - Extended Survey Program bij de volgende enquête weergegeven in
het Dock. Klik op het pictogram en volg de aanwijzingen op het scherm.
De knop Uitschakelen (Turn off)/Inschakelen (Turn on):
Klik op de knop Uitschakelen (Turn off) als u Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended
Survey Program wilt stoppen.
Klik op de knop Inschakelen (Turn on) als u Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended
Survey Program opnieuw wilt starten.
Naar boven
Page 451 of 560 pagesEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> Voor Windows-gebruikers
Voor Windows-gebruikers
De printerstatusmonitor wordt niet weergegeven
Controle: Is de printerstatusmonitor ingeschakeld?
Controleer of Statusmonitor inschakelen (Enable Status Monitor) is geselecteerd in het menu
Optie (Option) van de printerstatusmonitor.
1.
Open het dialoogvenster voor printereigenschappen.
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
2.
Ga naar het tabblad Onderhoud (Maintenance) en klik op Printerstatus weergeven
(View Printer Status).
3.
Selecteer Statusmonitor inschakelen (Enable Status Monitor) in het menu Optie
(Option) als dit nog niet is geselecteerd.
Naar boven
Page 452 of 560 pagesVoor Windows-gebruikers
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-compatibel
apparaat
Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-
compatibel apparaat
Hieronder volgen de foutberichten die kunnen worden weergegeven wanneer u rechtstreeks vanaf een
PictBridge-compatibel apparaat afdrukt, evenals de maatregelen die u kunt nemen om de problemen op
te lossen.
Opmerking
In dit gedeelte worden de fouten beschreven die kunnen worden weergegeven op PictBridge-
compatibele apparaten van het merk Canon. De foutberichten en procedures kunnen afwijken,
afhankelijk van het apparaat dat u gebruikt. Controleer voor PictBridge-compatibele apparaten van
andere merken dan Canon de status van het
Alarm-lampje en voer de juiste handelingen uit om de
fout te verhelpen. Zie
A
larm-lampje knippert oranje voor meer informatie.
Raadpleeg ook de gebruikershandleiding van het PictBridge-compatibele apparaat voor informatie
over de fouten die op dit apparaat worden weergegeven en de bijbehorende oplossingen. Neem
contact op met de fabrikant voor andere problemen met het apparaat.
Foutbericht op het PictBridge-
compatibele apparaat
A
ctie
Printer bezig
A
ls de printer afdrukt vanaf de computer of bezig is me
t
opwarmen, wacht u tot deze taak is voltooid.
De printer begint automatisch met afdrukken zodra de
afdruktaak is voltooid.
Geen Papier
Plaats papier en selecteer Doorgaan (Continue)* in de
display van het PictBridge-compatibele apparaat.
* Als u het afdrukken wilt hervatten, kunt u ook op de knop
RESUME/CANCEL
op de printer drukken in plaats van
Doorgaan (Continue) te selecteren.
Papierfout/Mediumtypefout Controleer hoe vaak het
Alarm
-lampje knippert en neem de
j
uiste maatregelen om het probleem op te lossen.
A
larm-lampje knippert oranje
Papierstoring
Selecteer Stoppen (Stop) op het scherm van het PictBridge-
compatibele apparaat om te stoppen met afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier, plaats nieuw papier en
druk vervolgens op de knop
RESUME/CANCEL
op de printer
en probeer opnieuw af te drukken.
Printerklep open Sluit de bovenklep van de printer.
Geen printkop
De printkop is defect of niet geïnstalleerd.
Zie
Vijf keer:
in
A
larm-lampje knippert oranje
en voer de
j
uiste handelingen uit.
A
fvaltank vol / Absorptiekussen inkt vol
Het absorptiekussen is bijna vol.
Zie
A
cht keer:
in
A
larm-lampje knippert oranje
en voer de
j
uiste handelingen uit.
'Geen inkt'/'Fout met inktcassette'
De inkttank is niet correct geplaatst of leeg.
Controleer hoe vaak het
Alarm-lampje knippert en neem de
j
uiste maatregelen om het probleem op te lossen.
A
larm-lampje knippert oranje
Inktfout
Melding dat de inkt op is.
Zie
A
chttien keer:
in
A
larm-lampje knippert oranje
en voer de
j
uiste handelingen uit.
Hardwarefout Er hebben zich fouten voorgedaan met een inkttank.
Vervang de inkttank.
Routineonderhoud
Printerfout Er is mogelijk een fout opgetreden die reparatie noodzakelijk
Page 453 of 560 pagesEr wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-compatibel apparaat
maakt. (Het blauwe
aan/uit
-lampje en het oranje
alarm-
lampje
knipperen beurtelings.)
Het blauwe aan/uit-lampje en oranje alarm-lampje
knipperen beurtelings
Verwijder de USB-kabel tussen het PictBridge-compatibele
apparaat en de printer, schakel de printer uit en trek de
stekker van de printer uit het stopcontact.
Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact, zet
de printer aan en sluit vervolgens het PictBridge-compatibele
apparaat weer op de printer aan.
A
ls het probleem zich blijft voordoen, neemt u contact op me
t
het ondersteuningscentrum.
Naar boven
Page 454 of 560 pagesEr wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-compatibel apparaat
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> Veelgestelde vragen
Veelgestelde vragen
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte strepen
De printer beweegt maar er wordt geen inkt uitgevoerd
Kan het printerstuurprogramma niet installeren
De afdruktaak wordt niet gestart
A
fdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooi
d
Schrijffout/Uitvoerfout/Communicatiefout
A
fdrukresultaten niet naar behoren
Papierstoringen
Het papier wordt niet correct ingevoerd
Naar boven
Page 455 of 560 pagesVeelgestelde vragen
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> Als u het probleem niet kunt oplossen
Als u het probleem niet kunt oplossen
A
ls u het probleem niet kunt oplossen met een van de suggesties in dit hoofdstuk, neemt u contact op
met de verkoper van de printer of met het ondersteuningscentrum.
Het ondersteuningspersoneel van Canon is opgeleid voor het verschaffen van technische
ondersteuning aan klanten.
Let op
Schakel de printer onmiddellijk uit als deze een ongewoon geluid, rook of geur produceert. Trek de
stekker uit het stopcontact en neem contact op met de verkoper of het ondersteuningscentrum.
Probeer de printer nooit zelf te repareren of uit elkaar te halen.
A
lle garanties vervallen als een klant de printer zelf probeert te repareren of uit elkaar te halen
,
ongeacht de geldigheidsduur van de garantie.
Verzamel de volgende gegevens voordat u contact opneemt met het ondersteuningscentrum:
Productnaam:
* De naam van de printer staat vermeld op het voorblad van de installatiehandleiding.
Serienummer: raadpleeg de installatiehandleiding
Details van het probleem
Wat u hebt gedaan om het probleem op te lossen en wat daarvan het resultaat was
Naar boven
Page 456 of 560 pagesAls u het probleem niet kunt oplossen
Uitgebreide Handleiding > Probleemoplossing
> Instructies voor gebruik (Printerstuurprogramma)
Instructies voor gebruik (printerstuurprogramma)
Voor deze versie van het printerstuurprogramma gelden de volgende beperkingen. Houd bij het gebruik
van het printerstuurprogramma rekening met het volgende.
Beperkingen van het printerstuurprogramma
In sommige toepassingen is de instelling Aantal (Copies) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup) van het printerstuurprogramma niet beschikbaar voor selectie.
Gebruik in dit geval de instelling voor het aantal exemplaren in het dialoogvenster Afdrukken (Print)
van de toepassing.
A
ls de geselecteerde Taal (Language) in het dialoogvenster Info (About) niet overeenkomt met de
taal van het besturingssysteem, wordt het venster van het stuurprogramma mogelijk niet goed
weergegeven.
Wijzig geen instellingen van de items op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van de
printereigenschappen. Als u deze wijzigt, werken de volgende functies niet goed.
A
ls Afdrukken naar bestand (Print to file) in het dialoogvenster Afdrukken (Print) van de toepassing is
geselecteerd en EMF-spooling met deze toepassing (bijvoorbeeld Adobe PhotoShop LE en MS
Photo Editor) niet mogelijk is, werken de volgende functies ook niet.
A
fdrukvoorbeeld (Preview before printing) op het tabblad Afdruk (Main)
Verlies van afdrukgegevens voorkomen (Prevent loss of print data) in het dialoogvenster
A
fdrukopties (Print Options)
Pagina-indeling (Page Layout), Poster (Poster), Boekje (Booklet), Dubbelzijdig afdrukken (Duplex
Printing), Marge instellen... (Specify Margin...), Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last
Page), Sorteren (Collate) en Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup)
A
angezien de resolutie in het voorbeeld afwijkt van de resolutie in de afdruk, kunnen tekst en lijnen
in het voorbeeld er anders uitzien dan in de uiteindelijke afdruk.
In sommige toepassingen wordt het afdrukken in meerdere afdruktaken onderverdeeld.
Verwijder al deze taken als u het afdrukken wilt annuleren.
A
ls afbeeldingsgegevens niet correct worden weergegeven, opent u het dialoogvenster Afdrukopties
(Print Options) via het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) en wijzigt u de instelling van ICM
uitschakelen in de toepassingssoftware vereist (Disable ICM required from the application
software). Hiermee kunt u het probleem mogelijk verhelpen.
Softwarevensters worden wellicht niet correct weergegeven in Windows Vista als de lettertypen zijn
ingesteld op Grotere schaal (Larger scale). Als u de vensters wilt weergeven met lettertypen met de
instelling Grotere schaal (Larger scale), moet u het bureaubladthema als volgt op Windows-
klassiek (Windows Classic) instellen:
1.
Selecteer Configuratiescherm (Control Panel) in het menu Start.
2.
Selecteer Vormgeving aan persoonlijke voorkeur aanpassen (Appearance and Personalization)
-> Persoonlijke instellingen (Personalization) -> Thema (Theme).
Het dialoogvenster Instellingen voor thema's (Theme Settings) wordt geopend.
3.
Klik in het dialoogvenster Instellingen voor thema's (Theme Settings) op de tab Thema's
(Themes) en selecteer Windows-klassiek (Windows Classic) bij Thema (Theme).
4. Klik op OK.
Het bureaublad wordt gewijzigd in de klassieke weergave van Windows.
Opmerkingen over toepassingen
Voor Microsoft Word (Microsoft Corporation) gelden de volgende beperkingen.
A
ls Microsoft Word dezelfde afdrukfuncties heeft als het printerstuurprogramma, stelt u deze in
Word in.
Page 457 of 560 pagesInstructies voor gebruik (printerstuurprogramma)
A
ls u Op schaal (Scaled), Passend op papier (Fit-to-Page) of Pagina-indeling (Page Layout) in de
lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) selecteert, heeft
de geselecteerde functie mogelijk geen effect. Dit is afhankelijk van de versie van Word.
A
ls dit gebeurt, volgt u onderstaande procedure.
1.
Open het dialoogvenster Afdrukken (Print) van Word.
2.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma, geef de Pagina-indeling
(Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) op en klik op OK.
3.
Sluit het dialoogvenster Afdrukken (Print) zonder het afdrukken te starten.
4.
Open het dialoogvenster Afdrukken (Print) van Word opnieuw.
5.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma opnieuw en klik op OK.
6.
Start het afdrukken.
Illustrator/Adobe Systems Inc.
A
ls Bitmap afdrukken is ingeschakeld, kan het afdrukken lang duren of worden bepaalde gegevens
niet afgedrukt. Start het afdrukken pas nadat u het selectievakje Bitmap afdrukken (Bitmap Printing)
in het dialoogvenster Afdrukken (Print) hebt uitgeschakeld.
Naar boven
Page 458 of 560 pagesInstructies voor gebruik (printerstuurprogramma)
Uitgebreide Handleiding
> Bijlage
Bijlage
XPS-printerstuurprogramma
Voordat u afdrukt op Kunstpapier
A
fdrukgebied
Een ongewenste afdruktaak verwijderen
Het printerstuurprogramma bijwerken
On line handleidingen verwijderen
De printer vervoeren
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
Het dialoogvenster Pagina-instelling en Afdrukken openen (Macintosh)
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
De printer delen in een netwerk
Naar boven
Page 459 of 560 pagesBijlage
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
> XPS-printerstuurprogramma
XPS-printerstuurprogramma
De volgende twee printerstuurprogramma's kunnen worden geïnstalleerd voor Windows Vista:
IJ-printerstuurprogramma
XPS-printerstuurprogramma
De bovengenoemde printerstuurprogramma's worden hier respectievelijk aangeduid als 'standaard IJ-
stuurprogramma' en 'XPS-printerstuurprogramma'.
Met het XPS-printerstuurprogramma kunt u in een hoog dynamisch bereik afdrukken (volledige16-bits
werkstroom). Gebruik het XPS-printerstuurprogramma alleen wanneer u afdrukt in een hoog dynamisch
bereik.
Belangrijk
A
ls u het XPS-printerstuurprogramma wilt gebruiken, moet het standaard IJ-printerstuurprogramma
al op de computer zijn geïnstalleerd.
Het XPS-printerstuurprogramma installeren
Plaats de installatie-cd-rom die bij de printer is geleverd en installeer het XPS-printerstuurprogramma
via Aangepaste installatie (Custom Install).
Het XPS-printerstuurprogramma gebruiken
A
ls u wilt afdrukken met het XPS-printerstuurprogramma, opent u het dialoogvenster Afdrukken (Print) in
de toepassing die u gebruikt en selecteert u 'de naam van uw printer XPS'.
Raadpleeg de Help van het XPS-printerstuurprogramma voor meer informatie.
Naar boven
Page 460 of 560 pagesXPS-printerstuurprogramma
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
> Voordat u afdrukt op kunstpapier
Voordat u afdrukt op kunstpapier
Wanneer u afdrukt op kunstpapier, is de kans groot dat er papierstof ontstaat. Daarom verdient het
aanbeveling papierstof van het kunstpapier te verwijderen vlak voordat u afdrukt.
U hebt daarvoor een zachte haarborstel (of een borstel waarmee
kantoorapparatuur wordt schoongemaakt) nodig.
Hoe breder de borstel, hoe effectiever.
Belangrijk
Gebruik geen borstels zoals hieronder afgebeeld: hiermee kunt u namelijk het afdrukoppervlak
beschadigen.
Procedure voor verwijdering van papierstof:
1.
Controleer of de borstel droog en vrij van stof en vuil is.
2.
Borstel voorzichtig in één richting over het hele afdrukoppervlak.
Belangrijk
Zorg ervoor dat u over het hele papier borstelt en dat u niet in het midden begint of
halverwege stopt.
Zorg ervoor dat u het afdrukoppervlak zo weinig mogelijk aanraakt.
3.
Om het papierstof volledig te verwijderen, borstelt u het papier in de andere
richting, van boven naar beneden.
Page 461 of 560 pagesVoordat u afdrukt op kunstpapier
Naar boven
Page 462 of 560 pagesVoordat u afdrukt op kunstpapier
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
> Afdrukgebied
Afdrukgebied
De beste afdrukkwaliteit wordt verkregen door aan alle zijden van het papier een marge vrij te laten. Het
eigenlijke afdrukgebied is het gebied binnen deze marges.
A
anbevolen afdrukgebied
: Canon raadt u aan binnen dit gebied af te drukken.
A
fdrukgebied
: In dit gebied is afdrukken mogelijk.
A
ls u hier afdrukt, kan de afdrukkwaliteit of de precisie van de papierinvoer echter afnemen.
Opmerking
Afdrukken zonder marges
U kunt afdrukken zonder marges maken met behulp van de functie Afdrukken zonder marges.
A
ls u afdrukt zonder marges, wordt de afbeelding aan de randen mogelijk enigszins
bijgesneden omdat de afgedrukte afbeelding zodanig is vergroot dat de hele pagina wordt
gevuld.
Gebruik voor afdrukken zonder marges het volgende papier:
Photo Paper Plus Halfglans SG-201
Professioneel Fotopapier Platinum PT-101
Glossy Foto Papier Extra II PP-201
Matglans Foto Papier MP-101
A
ls u zonder marges afdrukt op een andere papiersoort, kan de afdrukkwaliteit aanzienlijk
afnemen en/of kunnen afdrukken een andere kleurtint krijgen.
A
fhankelijk van het type papier bestaat bij afdrukken zonder marges de kans dat de
afdrukkwaliteit aan de boven- en onderrand van het papier afneemt of dat er vlekken op het
papier ontstaan.
Bij het afdrukken in grijstinten kunnen afhankelijk van de afbeelding afdrukproblemen ontstaan bij
de boven- en onderranden van het papier, zoals een ongelijkmatige kleuring of witte strepen.
Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
Letter, Legal
A
ndere formaten dan Letter of Legal
Formaten voor kunstpapier
Naar boven
Page 463 of 560 pagesAfdrukgebied
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
>
A
fdrukgebied > Andere formaten dan Letter of Legal
Andere formaten dan Letter of Legal
Formaat
A
fdrukgebied (breedte x hoogte
)
A
5
141,2 x 202,0 mm/5,56 x 7,95 inch
A
4
203,2 x 289,0 mm/8,00 x 11,38 inch
A
3
290,2 x 412,0 mm/11,4 x 16,2 inch
A
3+ (13 x 19 inch/32,9 x 48,3 cm)
322,2 x 475,0 mm/12,7 x 18,7 inch
B5
175,2 x 249,0 mm/6,90 x 9,80 inch
B4
250,2 x 356,0 mm/9,9 x 14 inch
10 x 15 cm/4 x 6 inch
94,8 x 144,4 mm/3,73 x 5,69 inch
10 x 20 cm/4 x 8 inch
94,8 x 195,2 mm/3,73 x 7,69 inch
13 x 18 cm/5 x 7 inch
120,2 x 169,8 mm/4,73 x 6,69 inch
279,4 x 431,8 mm/11 x 17 inch 272,6 x 423,8 mm/10,7 x 16,7 inch
20 x 25 cm/8 x 10 inch
196,4 x 246,0 mm/7,73 x 9,69 inch
10 x 12 inch/254,0 x 304,8 mm 247,2 x 296,8 mm/9,7 x 11,7 inch
14 x 17 inch/355,6 x 431,8 mm 348,8 x 423,8 mm/13,7 x 16,7 inch
Breed
94,8 x 172,6 mm/3,73 x 6,80 inch
A
anbevolen afdrukgebied
A
fdrukgebied
Naar boven
Page 464 of 560 pagesAndere formaten dan Letter of Legal
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
>
A
fdrukgebied
> Letter, Legal
Letter, Legal
Formaat
A
fdrukgebied (breedte x hoogte
)
Letter 8,00 x 10,69 inch/203,2 x 271,4 mm
Legal
8,00 x 13,69 inch/203,2 x 347,6 mm
A
anbevolen afdrukgebied
A
fdrukgebied
Naar boven
Page 465 of 560 pagesLetter, Legal
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
>
A
fdrukgebied
> Formaten voor kunstpapier
Formaten voor kunstpapier
Wanneer u kunstpapier of speciaal afdrukpapier gebruikt dat niet van Canon komt, kunt u niet afdrukken
in de marge van 35 mm/1,38 inch langs de boven- en onderrand. Er wordt een limiet ingesteld om te
voorkomen dat wordt afgedrukt in de marge van 35 mm/1,38 inch langs de boven- en onderrand van het
papier, wanneer een papierformaat voor kunstpapier wordt geselecteerd in het printerstuurprogramma.
Art A4 (Marge 35), Art A3 (Marge 35), Art A3+ (Marge 35)
Formaat
A
fdrukgebied (breedte x hoogte
)
A
rt A4 (Marge 35)
203,2 x 227,0 mm/8,0 x 8,9 inch
A
rt A3 (Marge 35)
290,2 x 350,0 mm/11,4 x 13,8 inch
A
rt A3+ (Marge 35)
322,2 x 413,0 mm/12,7 x 16,3 inch
A
anbevolen afdrukgebied
Art Letter (Marge 35)
Formaat
A
fdrukgebied (breedte x hoogte
)
A
rt Letter (Marge 35)
203,2 x 209,4 mm/8,0 x 8,2 inch
A
anbevolen afdrukgebied
Naar boven
Page 466 of 560 pagesFormaten voor kunstpapier
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
> Een ongewenste afdruktaak verwijderen
Een ongewenste afdruktaak verwijderen
Wanneer de printer niet start met afdrukken, is het mogelijk dat de geannuleerde of niet-uitgevoerde
afdrukgegevens in de wachtrij blijven staan.
U kunt de ongewenste afdruktaak met behulp van de Canon IJ-statusmonitor verwijderen.
1.
Geef de Canon IJ-statusmonitor weer
Klik op de knop Statusmonitor op de taakbalk.
De Canon IJ-statusmonitor verschijnt.
2.
Geef de afdruktaken weer
Klik op Afdrukrij weergeven… (Display Print Queue...).
Het venster met de afdrukwachtrij wordt geopend.
3.
Verwijder de afdruktaken
Selecteer Alle documenten annuleren (Cancel All Documents) in het menu Printer.
Klik op Ja (Yes) in het bevestigingsbericht.
De afdruktaak wordt verwijderd.
Belangrijk
Gebruikers die geen toegangsrechten hebben voor printerbeheer, kunnen de afdruktaak van een
andere gebruiker niet verwijderen.
Opmerking
A
ls u deze bewerking uitvoert, worden alle afdruktaken verwijderd. Als de afdrukwachtri
j
noodzakelijke afdruktaken bevatte, moet u het afdrukproces opnieuw starten.
Naar boven
Page 467 of 560 pagesEen ongewenste afdruktaak verwijderen
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
> Het printerstuurprogramma bijwerken
Het printerstuurprogramma bijwerken
Het nieuwste printerstuurprogramma ophalen
Het printerstuurprogramma verwijderen
Voordat u het printerstuurprogramma installeert
Het printerstuurprogramma installeren
Naar boven
Page 468 of 560 pagesHet printerstuurprogramma bijwerken
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
>
Het printerstuurprogramma bijwerken > Het nieuwste printerstuurprogramma ophalen
Het nieuwste printerstuurprogramma ophalen
Door het printerstuurprogramma bij te werken naar de nieuwste versie, kunt u onopgeloste problemen
mogelijk verhelpen.
U kunt de versie van het printerstuurprogramma controleren via de knop Info... (About...) op het tabblad
Onderhoud (Maintenance).
Ga naar onze website en download het nieuwste printerstuurprogramma voor uw model.
Belangrijk
U kunt het printerstuurprogramma gratis downloaden, maar de kosten van de internetverbinding
zijn voor uw eigen rekening.
Verwijder de oudere versie voordat u het nieuwste printerstuurprogramma installeert.
Zie
Het printerstuurprogramma verwijderen
voor informatie over het verwijderen van het
printerstuurprogramma.
Verwante onderwerpen
Voordat u het printerstuurprogramma installeert
Het printerstuurprogramma installeren
Naar boven
Page 469 of 560 pagesHet nieuwste printerstuurprogramma ophalen
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
>
Het printerstuurprogramma bijwerken > Het printerstuurprogramma verwijderen
Het printerstuurprogramma verwijderen
Wanneer u een printerstuurprogramma niet meer nodig hebt, kunt u dit verwijderen.
Sluit eerst alle actieve toepassingen voordat u het printerstuurprogramma gaat verwijderen.
De procedure voor het verwijderen van het onnodige printerstuurprogramma is als volgt:
Als er een verwijderprogramma is
1.
Start het verwijderprogramma
In Windows Vista of Windows XP selecteert u het menu Start -> Alle programma's (All Programs)
-> 'Naam van uw printermodel' ("Your model name") -> Verwijderprogramma voor
printerstuurprogramma (Printer Driver Uninstaller).
In Windows 2000 selecteert u het menu Start -> Programma's (Programs) -> 'Naam van uw
printermodel' ("Your model name") -> Verwijderprogramma voor printerstuurprogramma (Printer
Driver Uninstaller).
Het dialoogvenster Verwijderprogramma voor printerstuurprogramma (Printer Driver Uninstaller)
wordt weergegeven.
Belangrijk
In Windows Vista wordt wellicht een bevestigings-/waarschuwingsvenster weergegeven bij het
installeren, verwijderen of starten van software.
Dit dialoogvenster verschijnt wanneer beheerdersrechten zijn vereist voor het uitvoeren van
een taak.
A
ls u zich hebt aangemeld met een beheerdersaccount, klikt u op Doorgaan (Continue) of
Toestaan (Allow) om door te gaan.
Voor sommige toepassingen is een beheerdersaccount vereist om door te gaan. Als u bent
aangemeld bij een standaardaccount, schakelt u over naar een beheerdersaccount en start u
de bewerking opnieuw.
2.
Voer het verwijderprogramma uit
Klik op Uitvoeren (Execute). Klik op Ja (Yes) in het bevestigingsbericht.
Klik op Voltooien (Complete) wanneer alle bestanden zijn verwijderd.
Het verwijderen van het printerstuurprogramma is voltooid.
Als er geen verwijderprogramma is
Volg deze stappen als er geen verwijderprogramma in het menu Start van Windows Vista aanwezig is:
1.
Selecteer de printer die u wilt verwijderen
Selecteer Start -> Configuratiescherm (Control Panel) -> Hardware en geluiden (Hardware and
Sound) -> Printers.
Klik op het model dat u wilt verwijderen en druk op de Alt-toets op het toetsenbord. Klik in het menu
Bestand (File) op Verwijderen (Delete).
2.
Verwijder de printer
A
ls het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer (User Account Control) wordt weergegeven, klikt u
op Doorgaan (Continue). Klik vervolgens op Ja (Yes) in het bevestigingsbericht.
Het pictogram wordt verwijderd.
3.
Selecteer het printerstuurprogramma dat u wilt verwijderen
Druk op de Alt-toets. Selecteer in het menu Bestand (File) de optie Als administrator uitvoeren (Run
as administrator) en klik op Eigenschappen van server... (Server Properties...).
A
ls het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer (User Account Control) wordt weergegeven, klikt u
op Doorgaan (Continue).
Page 470 of 560 pagesHet printerstuurprogramma verwijderen
Klik op de tab Stuurprogramma's (Drivers). Klik in de lijst Geïnstalleerde printerstuurprogramma's
(Installed printer drivers) op de printer die u wilt verwijderen.
4.
Verwijder het printerstuurpogramma
A
ls u op Verwijderen... (Remove...) klikt, wordt het dialoogvenster Stuurprogramma en pakke
t
verwijderen (Remove Driver And Package) weergegeven.
Selecteer Stuurprogramma en pakket verwijderen (Remove driver and driver package) en klik op
OK.
Klik op Ja (Yes) in het bevestigingsbericht.
Nadat de gegevens zijn verzameld, klikt u in het dialoogvenster Stuurprogrammapakket verwijderen
(Remove Driver Package) op Verwijderen (Delete).
5.
Klik op OK.
Het verwijderen van het printerstuurprogramma is voltooid.
Belangrijk
U kunt het printerstuurprogramma mogelijk niet verwijderen uit de lijst Geïnstalleerde
printerstuurprogramma's (Installed printer drivers).
In dit geval moet u de computer opnieuw opstarten en het nogmaals proberen.
Naar boven
Page 471 of 560 pagesHet printerstuurprogramma verwijderen
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
>
Het printerstuurprogramma bijwerken > Voordat u het printerstuurprogramma
installeert
Voordat u het printerstuurprogramma installeert
Hier leest u wat u moet controleren voordat u het printerstuurprogramma gaat installeren. U moet dit
gedeelte ook raadplegen als het printerstuurprogramma niet kan worden geïnstalleerd.
Controleer de printerstatus
Sluit de printer op de computer aan. Voor meer informatie over het aansluiten raadpleegt u het
hoofdstuk 'De software installeren' in: Aan de slag.
Zet de printer uit.
Controleer de instellingen van de computer
Sluit alle actieve toepassingen.
Meld u in Windows Vista aan als gebruiker met beheerdersrechten.
Meld u in Windows XP aan als de beheerder van de computer.
Meld u in Windows 2000 aan als een lid van de groep Beheerders.
Opmerking
A
ls een oudere versie van het printerstuurprogramma op de computer is geïnstalleerd, verwijdert u
die versie eerst. Raadpleeg
Het printerstuurprogramma verwijderen
voor informatie over het
verwijderen van het printerstuurprogramma.
Verwante onderwerpen
Het nieuwste printerstuurprogramma ophalen
Het printerstuurprogramma installeren
Naar boven
Page 472 of 560 pagesVoordat u het printerstuurprogramma installeert
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
>
Het printerstuurprogramma bijwerken
> Het printerstuurprogramma installeren
Het printerstuurprogramma installeren
U kunt vanaf onze website het nieuwste printerstuurprogramma voor uw model downloaden.
De procedure voor het installeren van het printerstuurprogramma is als volgt:
1.
Zet de printer uit
Belangrijk
A
ls u de computer aanzet terwijl de printer aanstaat, wordt de Windows Plug en Play-functie
automatisch uitgevoerd en wordt het venster Nieuwe hardware gevonden (Found New
Hardware) (Windows Vista) of Wizard Nieuwe hardware gevonden (Found New Hardware
Wizard) (Windows XP, Windows 2000) weergegeven. Klik in dit geval op Annuleren (Cancel).
2.
Start het installatieprogramma
Dubbelklik op het pictogram van het bestand dat u hebt gedownload.
Het installatieprogramma wordt gestart.
Belangrijk
In Windows Vista wordt wellicht een bevestigings-/waarschuwingsvenster weergegeven bij het
installeren, verwijderen of starten van software.
Dit dialoogvenster verschijnt wanneer beheerdersrechten zijn vereist voor het uitvoeren van
een taak.
A
ls u zich hebt aangemeld met een beheerdersaccount, klikt u op Doorgaan (Continue) of
Toestaan (Allow) om door te gaan.
Voor sommige toepassingen is een beheerdersaccount vereist om door te gaan. Als u bent
aangemeld bij een standaardaccount, schakelt u over naar een beheerdersaccount en start u
de bewerking opnieuw.
3.
Installeer het stuurprogramma
Klik in het venster Welkom (Welcome) op Volgende (Next).
Lees de inhoud van het venster Licentieovereenkomst (License Agreement). Klik op Ja (Yes) nadat
u de inhoud hebt gecontroleerd.
De installatie van het printerstuurprogramma wordt gestart.
Wanneer het venster Installatie voltooid (Installation Complete) wordt weergegeven, controleert u of
de printer met een kabel op de computer is aangesloten.
A
ls u de verbindingspoort voor de printer handmatig wilt selecteren, schakelt u het selectievakje
Printerpoort selecteren (Select printer port) in en klikt u op Handmatige selectie (Manual selection).
Selecteer de bestemming van de verbinding in het venster Printerpoort selecteren (Select printer
port) en klik op OK.
4.
Voltooi de installatie
Klik op Voltooien (Complete).
Zet de printer aan en wacht tot de verbinding wordt herkend.
Hiermee hebt u het printerstuurprogramma geïnstalleerd.
A
fhankelijk van de omgeving die u gebruikt, wordt wellicht een bericht weergegeven dat u de computer
opnieuw moet opstarten. Start de computer opnieuw op om de installatie te voltooien.
Belangrijk
U kunt het printerstuurprogramma gratis downloaden, maar de kosten van de internetverbinding
zijn voor uw eigen rekening.
Verwante onderwerpen
Het nieuwste printerstuurprogramma ophalen
Voordat u het printerstuurprogramma installeert
Page 473 of 560 pagesHet printerstuurprogramma installeren
Naar boven
Page 474 of 560 pagesHet printerstuurprogramma installeren
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
> On line handleidingen verwijderen
On line handleidingen verwijderen
Voer de volgende procedure uit als u alle geïnstalleerde on line handleidingen van de computer wilt
verwijderen.
Sluit alle geopende on line handleidingen voordat u de on line handleidingen verwijdert.
A
lle geïnstalleerde on line handleidingen worden tegelijkertijd verwijderd.
1.
Klik op Start > Alle programma's (All Programs) (Programma's (Programs) in
Windows 2000) > Canon XXX Manual (waar '
XXX
' de naam van uw printer aanduidt)
> Verwijderen (Uninstall).
2.
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
Opmerking
Klik bij de vraag of u de computer opnieuw wilt opstarten op OK. De computer wordt opnieuw
opgestart.
On line handleidingen, anders dan de Help van het printerstuurprogramma, worden tegelijk verwijderd.
1.
Selecteer Programma's (Applications) in het menu Ga (Go).
2.
Dubbelklik achtereenvolgens op de map Canon Utilities en de map IJ Manual.
3.
Sleep de map met de naam van uw printer naar de prullenbak.
4.
Sleep het bureaubladpictogram
On line handleiding Canon XXX (Canon XXX
On-screen Manual) (waarbij
XXX
de naam van uw printer is) naar de prullenbak.
Naar boven
Page 475 of 560 pagesOn line handleidingen verwijderen
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
> De printer vervoeren
De printer vervoeren
A
ls u de printer verplaatst, moet u de printer weer inpakken met het oorspronkelijke
verpakkingsmateriaal.
A
ls u het originele verpakkingsmateriaal niet meer hebt, verpakt u de printer zorgvuldig met
beschermend materiaal en plaatst u het apparaat in een stevige doos.
Belangrijk
De printer mag nooit schuin, verticaal of ondersteboven worden opgeslagen of vervoerd, omdat er
dan inkt uit de printer kan lekken waardoor het apparaat beschadigd kan raken.
1.
Zet de printer uit.
2.
Controleer of het
aan/uit
-lampje uit is en haal de stekker uit het stopcontact.
Belangrijk
A
ls het
aan/uit
-lampje brandt of blauw knippert, mag u de stekker niet uit het stopcontact halen.
Dit kan namelijk storingen of schade veroorzaken waardoor u niet meer met de printer kunt
afdrukken.
3.
Trek de voorste lade, de ondersteuning voor invoer aan de voorzijde en de
papiersteun uit.
4.
Koppel de printerkabel los van de computer en de printer en trek vervolgens de
stekker van de printer uit het stopcontact.
5.
Zet met plakband alle kleppen van de printer vast, zodat deze tijdens het vervoer niet
kunnen opengaan. Verpak de printer vervolgens in de plastic zak.
6.
Bevestig het beschermend materiaal aan de printer.
Belangrijk
Verwijder de printkop en inkttanks niet uit de printer wanneer u deze vervoert
.
Opmerking
Markeer de doos met de tekst BREEKBAAR of VOORZICHTIG.
Naar boven
Page 476 of 560 pagesDe printer vervoeren
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
> Het dialoogvenster printereigenschappen openen (Windows)
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
U kunt het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen via de toepassing waarin u
werkt of via het menu Start van Windows.
Het dialoogvenster printereigenschappen via de toepassing openen
Volg onderstaande procedure om de afdrukinstellingen op te geven voor het afdrukken.
1.
Selecteer de opdracht voor het afdrukken in het programma dat u gebruikt.
Meestal doet u dit door Afdrukken (Print) te kiezen in het menu Bestand (File) waardoor het
dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
2.
Selecteer de naam van uw printermodel en klik op Voorkeuren (Preferences) of
Eigenschappen (Properties).
Het dialoogvenster Printereigenschappen wordt geopend.
Opmerking
A
fhankelijk van de toepassing die u gebruikt, kunnen de namen van opdrachten of
menu's verschillen en kan de procedure uit meer stappen bestaan. Raadpleeg de
gebruikershandleiding bij de toepassing voor meer informatie.
Het dialoogvenster printereigenschappen via het menu Start openen
Volg onderstaande procedure om onderhoudswerkzaamheden uit te voeren, zoals het reinigen
van de printkop, of afdrukinstellingen op te geven die in alle toepassingen vrijwel hetzelfde zijn.
1.
Selecteer items in het menu Start zoals hieronder wordt aangegeven.
In Windows Vista selecteert u het menu Start > Configuratiescherm (Control Panel) >
Hardware en geluid (Hardware and Sound) > Printers.
In Windows XP selecteert u Start > Configuratiescherm (Control Panel) > Printers en andere
hardware (Printers and Other Hardware) > Printers en faxapparaten (Printers and Faxes).
In Windows 2000 selecteert u Start > Instellingen (Settings) > Printers.
2.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw model en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences) in het weergegeven menu.
Het dialoogvenster Printereigenschappen wordt geopend.
Belangrijk
Wanneer u het dialoogvenster met printereigenschappen via Eigenschappen
(Properties) opent, worden tabbladen met Windows-functies weergegeven, zoals
Poorten (Ports) of Geavanceerd (Advanced). Deze tabbladen verschijnen niet wanneer u
het printerstuurprogramma opent via Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing
Preferences) of een toepassing. Voor de tabbladen met Windows-functies kunt u meer
informatie vinden in de gebruikershandleiding van Windows.
Naar boven
Page 477 of 560 pagesHet dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
> Het dialoogvenster Pagina-instelling en Afdrukken openen (Macintosh)
Het dialoogvenster Pagina-instelling en Afdrukken openen
(Macintosh)
U kunt het dialoogvenster Pagina-instelling en Afdrukken openen vanuit de toepassing die u gebruikt.
Het dialoogvenster Pagina-instelling openen
Open het dialoogvenster Pagina-instelling als u de pagina- of papierinstellingen wilt opgeven
voordat u gaat afdrukken.
1.
Selecteer Pagina-instelling... (Page Setup...) in het menu Bestand (File) van uw toepassing.
Het dialoogvenster Pagina-instelling wordt geopend.
Het dialoogvenster Afdrukken openen
Open het dialoogvenster Afdrukken als u de afdrukinstellingen wilt opgeven voordat u gaat
afdrukken.
1.
Selecteer Afdrukken... (Print...) in het menu Bestand (File) van uw toepassing.
Het dialoogvenster Afdrukken wordt weergegeven.
Naar boven
Page 478 of 560 pagesHet dialoogvenster Pagina-instelling en Afdrukken openen (Macintosh)
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
> Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
Volg de onderstaande procedure om Canon IJ Printer Utility te openen.
In Mac OS X v.10.5.x
1.
Selecteer Systeemvoorkeuren (System Preferences) in het Apple-menu.
2.
Klik op Afdrukken en faxen (Print & Fax).
3.
Selecteer de naam van uw printer in de lijst met Printers en klik op Open afdrukwachtrij…
(Open Print Queue...) .
De taaklijst van uw printer wordt weergegeven.
4.
Klik op Hulpprogramma (Utility).
De Printerlijst (Printer List) wordt geopend.
5.
Selecteer de naam van uw printer in de lijst Product en klik op Onderhoud (Maintenance).
Canon IJ Printer Utility wordt gestart.
In Mac OS X v.10.4.x of Mac OS X v 10.3.9
Page 479 of 560 pagesCanon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
1.
Selecteer Programma's (Applications) in het menu Ga (Go).
2.
Dubbelklik achtereenvolgens op de map Hulpprogramma's (Utilities) en het pictogram
Printerconfiguratie (Printer Setup Utility).
De Printerlijst (Printer List) wordt geopend.
3.
Selecteer de naam van uw printer in de lijst Naam (Name) en klik op Hulpprogramma
(Utility).
4.
Selecteer de naam van uw printer in de lijst Product (Product) en klik op Onderhoud
(Maintenance).
Canon IJ Printer Utility wordt gestart.
Naar boven
Page 480 of 560 pagesCanon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
> De printer delen in een netwerk
De printer delen in een netwerk
Wanneer meerdere computers in een netwerkomgeving worden gebruikt, kunt u de printer aansluiten op
één computer en de printer vanaf andere computers in het netwerk gebruiken.
De computers in een netwerk hoeven niet noodzakelijkerwijs dezelfde versie van Windows te hebben.
Instellingen op de afdrukserver
Beschrijft de procedure voor het instellen van een computer waarop een printer direct met een USB-
kabel is aangesloten.
Instellingen op de client-pc
Beschrijft de procedure voor het instellen van computers die deze printer via het netwerk gebruiken.
Bij het uitvoeren van een afdruktaak worden de gegevens via de afdrukserver naar de printer
verzonden.
Belangrijk
Wanneer een document vanaf een clientsysteem naar een gedeelde printer wordt afgedrukt en een
fout optreedt, wordt het foutbericht van de Canon IJ-statusmonitor zowel op het clientsysteem als de
afdrukserver weergegeven. Bij normale afdruktaken wordt de Canon IJ-statusmonitor alleen op het
clientsysteem weergegeven.
Opmerking
Installeer het stuurprogramma van de installatie-cd-rom die bij de printer wordt geleverd op het
afdrukserversysteem en op elk van de clientsystemen volgens de methode voor het
besturingssysteem.
Verwant onderwerp
Beperkingen bij het delen van printers
Naar boven
Page 481 of 560 pagesDe printer delen in een netwerk
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
>
De printer delen in een netwerk > Instellingen op de afdrukserver
Instellingen op de afdrukserver
Wanneer u de printer in een netwerk wilt gebruiken, moet u de printer op het afdrukserversysteem op
delen instellen.
De procedure voor het instellen van de afdrukserversystemen is als volgt:
1.
Installeer het printerstuurprogramma op het afdrukserversysteem
Voor meer informatie over de installatie raadpleegt u het hoofdstuk 'De software installeren' in Aan
de slag.
2.
Selecteer items in het menu Start zoals hieronder aangegeven:
In Windows Vista selecteert u Start -> Configuratiescherm (Control Panel) -> Hardware en
geluiden (Hardware and Sound) -> Printers.
In Windows XP selecteert u Start -> Configuratiescherm (Control Panel) -> Printers en andere
hardware (Printers and Other Hardware) -> Printers en faxapparaten (Printers and Faxes).
In Windows 2000 selecteert u Start -> Instellingen (Settings) -> Printers.
Het venster Printers (Windows Vista, Windows 2000) of Printers en faxapparaten (Printers and
Faxes) (Windows XP) wordt weergegeven.
3.
Klik op het pictogram van het printermodel dat moet worden gedeeld
Druk in Windows Vista op de Alt-toets op uw toetsenbord en selecteer Als administrator
uitvoeren (Run as administrator) -> Delen... (Sharing...) in het menu Bestand (File) dat wordt
weergegeven.
Selecteer in Windows XP of Windows 2000 de optie Delen... (Sharing...) in het menu Bestand
(File).
Opmerking
In Windows XP wordt wellicht een bericht weergegeven dat de gebruiker het beste de wizard
Netwerk instellen kan gebruiken om de functie voor delen in te stellen.
A
ls dit bericht wordt weergegeven, selecteert u de optie dat u de wizard niet wilt gebruiken en
stelt u delen in.
4.
Stel delen in
Selecteer Deze printer delen (Share this printer) (Windows Vista, Windows XP) of Gedeeld (Shared)
(Windows 2000) op het tabblad Delen (Sharing) om desgewenst een gedeelde naam in te stellen
en klik op OK.
Belangrijk
In Windows Vista wordt wellicht een bevestigings-/waarschuwingsvenster weergegeven bij het
installeren, verwijderen of starten van software.
Dit dialoogvenster verschijnt wanneer beheerdersrechten zijn vereist voor het uitvoeren van
een taak.
A
ls u zich hebt aangemeld met een beheerdersaccount, klikt u op Doorgaan (Continue) of
Toestaan (Allow) om door te gaan.
Voor sommige toepassingen is een beheerdersaccount vereist om door te gaan. Als u bent
aangemeld bij een standaardaccount, schakelt u over naar een beheerdersaccount en start u
de bewerking opnieuw.
Hiermee hebt u het afdrukserversysteem ingesteld. Vervolgens stelt u de clientsystemen in.
Naar boven
Page 482 of 560 pagesInstellingen op de afdrukserver
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
>
De printer delen in een netwerk
> Instellingen op de client-pc
Instellingen op de client-pc
Na het instellen van het afdrukserversysteem, stelt u het clientsysteem in.
De procedure voor het instellen van de clientsystemen is als volgt:
In Windows Vista
1.
Installeer het printerstuurprogramma op de clientsystemen
A
ls u het stuurprogramma wilt installeren, plaatst u de installatie-cd-rom die bij de printer is
geleverd en selecteert u Aangepaste installatie (Custom Install).
Voor meer informatie over het aansluiten raadpleegt u het hoofdstuk 'De software installeren' in: Aan
de slag.
Opmerking
Tijdens de installatie wordt een venster weergegeven met het verzoek de printer in te
schakelen. Klik op Handmatige selectie (Manual Selection) en selecteer de juiste poort om de
installatie te voltooien.
2.
Start de wizard
Selecteer Start -> Netwerk (Network) -> Een printer toevoegen (Add a printer).
Het venster Printer toevoegen (Add Printer) wordt weergegeven.
3.
Voeg een printer toe
Selecteer Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen (Add a network, wireless
or Bluetooth printer), klik op het pictogram van de printer die u op het afdrukserversysteem als
gedeelde printer hebt ingesteld en klik opVolgende (Next).
Opmerking
A
ls het pictogram van de printer niet wordt weergegeven, controleert u of de printer i
s
aangesloten op de afdrukserver.
Het kan enige tijd duren voordat het pictogram van de printer wordt weergegeven.
4.
Voltooi de instellingen
Voer de bewerking uit die wordt beschreven op het scherm en klik op Voltooien (Finish).
In het venster Printers wordt het pictogram voor de gedeelde printer weergegeven.
Hiermee hebt u de clientsystemen ingesteld. U kunt de printer nu in het netwerk delen.
In Windows XP/Windows 2000
1.
Installeer het printerstuurprogramma op de clientsystemen
A
ls u het stuurprogramma wilt installeren, plaatst u de installatie-cd-rom die bij de printer is
geleverd en selecteert u Aangepaste installatie (Custom Install).
Voor meer informatie over het aansluiten raadpleegt u het hoofdstuk 'De software installeren' in: Aan
de slag.
Opmerking
Tijdens de installatie wordt een venster weergegeven met het verzoek de printer in te
schakelen. Klik op Handmatige selectie (Manual Selection) en selecteer de juiste poort om de
installatie te voltooien.
2.
Start de wizard
In Windows XP selecteert u Start -> Configuratiescherm (Control Panel) -> Printers en andere
hardware (Printers and Other Hardware) -> Printers en faxapparaten (Printers and Faxes) ->
Page 483 of 560 pagesInstellingen op de client-pc
Printer toevoegen (Add a printer).
In Windows 2000 selecteert u Start -> Instellingen (Settings) -> Printers -> Een printer toevoegen
(Add a printer).
Klik in het venster De wizard Printer toevoegen (Welcome to the Add Printer Wizard) op Volgende
(Next).
3.
Voeg een printer toe
Selecteer Netwerkprinter, of een printer die met een andere computer is verbonden (A network
printer, or a printer attached to another computer) (Windows XP) of Netwerkprinter (Network printer)
(Windows 2000) en klik op Volgende (Next).
Klik in het venster Geef een printer op (Specify a Printer) (Windows XP) of het venster De printer
zoeken (Locate Your Printer) (Windows 2000) op Volgende (Next) en zoek naar het
afdrukserversysteem.
Klik op het pictogram van de printer die u op het afdrukserversysteem als gedeelde printer hebt
ingesteld en klik op Volgende (Next).
Opmerking
A
ls het pictogram van de printer niet wordt weergegeven, controleert u of de printer i
s
aangesloten op de afdrukserver.
4.
Voltooi de instellingen
Voer de bewerking uit die wordt beschreven op het scherm en klik op Voltooien (Finish).
Het pictogram voor de gedeelde printer wordt gemaakt in het venster Printers en faxapparaten
(Printers and Faxes) (Windows XP) of het venster Printers (Windows 2000).
Hiermee hebt u de clientsystemen ingesteld. U kunt de printer nu in het netwerk delen.
Naar boven
Page 484 of 560 pagesInstellingen op de client-pc
Uitgebreide Handleiding >
Bijlage
>
De printer delen in een netwerk
> Beperkingen bij het delen van printers
Beperkingen bij het delen van printers
Bij het gebruik van een printer in een netwerk gelden de volgende beperkingen. Lees de beperkingen
voor de omgeving waarin u werkt.
Als u de printer in een netwerk deelt
Er kan een bericht worden weergegeven dat het afdrukken is voltooid. Als u wilt dat het bericht niet
meer wordt weergegeven, volgt u de onderstaande procedure.
In Windows Vista:
Druk op de Alt-toets vanuit het venster Printers op het clientsysteem. Open Als administrator
uitvoeren (Run as administrator) -> Eigenschappen van server... (Server Properties...) vanuit het
menu Bestand (File) dat wordt weergegeven.
Schakel Informatieve meldingen voor netwerkprinters weergeven (Show informational
notifications for network printers) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) uit en start de computer
opnieuw op.
In Windows XP of Windows 2000:
Open Eigenschappen van server (Server Properties) vanuit het menu Bestand (File) van het
venster Printers en faxapparaten (Printer and Faxes) (Windows XP) of het venster Printers
(Windows 2000) op het afdrukserversysteem.
Schakel Waarschuwing geven als er externe documenten worden afgedrukt (Notify when remote
documents are printed) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) uit en start de computer opnieuw
op.
De functie voor bidirectionele communicatie is uitgeschakeld zodat de juiste printerstatus wellicht
niet wordt herkend.
A
ls de gebruiker van een clientcomputer de eigenschappen van het printerstuurprogramma opent
en op OK klikt terwijl Bidirectionele ondersteuning inschakelen (Enable bidirectional support) op het
tabblad Poorten (Ports) is uitgeschakeld, wordt de bidirectionele functie op het afdrukserversysteem
mogelijk ook uitgeschakeld.
Controleer in dit geval of het selectievakje Bidirectionele ondersteuning inschakelen (Enable
bidirectional support) is ingeschakeld op het afdrukserversysteem en het clientsysteem.
A
ls u afdrukt vanaf een clientsysteem, kunt u Canon IJ-afdrukvoorbeeld niet gebruiken.
A
ls de functies op het tabblad Onderhoud (Maintenance) niet goed kunnen worden ingesteld vanaf
een clientsysteem, zijn deze functies mogelijk niet voor selectie beschikbaar. Wijzig de instellingen
in dit geval vanaf de afdrukserver.
A
ls u de instellingen van de afdrukserver wijzigt, moet u het pictogram van de gedeelde printer
verwijderen van het clientsysteem en geef de gedeelde instellingen opnieuw op in het
clientsysteem.
Wanneer hetzelfde printerstuurprogramma op het afdrukserversysteem en het
clientsysteem (als de lokale printer) is geïnstalleerd
Het is mogelijk dat de "net crawl"-functie automatisch een netwerkprinterpictogram op het
clientsysteem maakt.
Naar boven
Page 485 of 560 pagesBeperkingen bij het delen van printers
Uitgebreide Handleiding > Easy-PhotoPrint EX gebruiken
Easy-PhotoPrint EX gebruiken
--- Creatieve kunstwerken maken van uw foto's ---
U kunt met Easy-PhotoPrint EX op eenvoudige wijze albums, kalenders en stickers maken door foto's te
selecteren die met een digitale camera zijn gemaakt.
U kunt ook heel gemakkelijk foto's zonder rand afdrukken.
Easy-PhotoPrint EX openen
Klik hier: Easy-PhotoPrint EX
Opmerking
Raadpleeg het volgende gedeelte voor meer informatie over het gebruik van Easy-PhotoPrint EX.
A
fdrukken met de meegeleverde toepassingssoftware
Maak een persoonlijk fotoalbum
Met Easy-PhotoPrint EX maakt u heel gemakkelijk een persoonlijk fotoalbum.
U hoeft alleen maar de gewenste foto's te selecteren, een indeling te selecteren, het papier in de printer
te plaatsen en af te drukken. Nadat u de afgedrukte pagina's hebt ingebonden, hebt u een uniek album
met uw herinneringen.
U kunt de indeling en de achtergrond wijzigen en
opmerkingen aan de foto's toevoegen.
U kunt ook de grootte en de afdrukstand
selecteren.
U kunt foto's schikken op de linker- en
rechterpagina's.
KIJK!
Selecteer een thema (achtergrondontwerp) om een album met één thema te maken.
Decoreer onderdelen met tekst en kaders
U kunt tekst aan foto's toevoegen. Voeg een beschrijving toe aan een foto in een album en plaats er een
kader omheen om de sfeer van de foto te versterken.
Page 486 of 560 pagesEasy-PhotoPrint EX gebruiken
KIJK!
Selecteer Album om tekst en kaders toe te voegen. U kunt geen foto's decoreren met Photo Print.
Maak een kalender met uw favoriete foto's
Met Easy-PhotoPrint EX maakt u heel gemakkelijk kalenders. Maak uw eigen kalender met uw favoriete
foto's. Dan wordt het pas spannend om de kalenderpagina's om te slaan.
U kunt alle soorten foto's gebruiken.
U kunt ook kalenders maken voor twee, zes of twaalf
maanden.
Maak stickers
Met Easy-PhotoPrint EX maakt u heel gemakkelijk stickers.
Maak stickers van uw favoriete foto's en deel ze uit aan uw vrienden.
KIJK!
U kunt tekst aan foto's toevoegen.
Naar boven
Page 487 of 560 pagesEasy-PhotoPrint EX gebruiken
Uitgebreide Handleiding > Informatie over Solution Menu
Informatie over Solution Menu
Snelkoppelingen via Solution Menu
Vanuit het venster Solution Menu hebt u vanaf het bureaublad snel toegang tot Canon-toepassingen,
handleidingen en online productinformatie.
Belangrijk
Hoeveel en welke knoppen worden weergegeven in het venster varieert, afhankelijk van uw printer
en uw regio.
Solution Menu openen
Klik hier:
Solution Menu
Raadpleeg het gedeelte hieronder voor informatie over hoe u Solution Menu kunt openen vanaf het
bureaublad.
Dubbelklik op het pictogram Canon Solution Menu op het bureaublad. U kunt ook op Start klikken en
vervolgens op (Alle) Programma's ((All) Programs) > Canon Utilities > Solution Menu > Solution Menu.
De volgende keer wordt Solution Menu gestart wanneer Windows start.
A
ls het selectievakje Solution Menu weergeven wanneer Windows start (Start Solution Menu when
Windows starts) in de linkerbenedenhoek van het venster niet is ingeschakeld, wordt Solution Menu niet
gestart wanneer Windows start.
Opmerking
Solution Menu wordt automatisch gestart wanneer u het installeert met de
installatie-cd-rom die bij
de printer is geleverd.
Vensterformaat wijzigen
Klik op
(Vensterformaat: groot) of
(Vensterformaat: klein) op de titelbalk om het vensterformaat
te wijzigen (groot of klein).
Solution Menu wordt de volgende keer geopend met het laatstgebruikte vensterformaat.
Page 488 of 560 pagesInformatie over Solution Menu
A
ls het vensterformaat klein is
Een toepassing starten
1.
Wijs een knop in het venster aan om de beschrijving van de toepassing weer te
geven.
2.
Als u op de knop klikt, wordt de toepassing geopend.
Voer dezelfde procedure uit om de handleidingen of online productinformatie weer te geven.
Belangrijk
Voor toegang tot de online informatie is een internetverbinding vereist. Aan de
internetverbinding zijn de gebruikelijke kosten verbonden.
Solution Menu sluiten
Klik op (Sluiten) op de titelbalk.
Beperking voor het gebruik van Solution Menu
Bij het gebruik van deze software geldt de volgende beperking. Houd hier rekening mee wanneer u de
software gebruikt.
A
lle pictogrammen van de geïnstalleerde toepassingen die Solution Menu ondersteunen worden in
het venster weergegeven. Na de installatie kunt u de pictogrammen niet herschikken of alleen de
pictogrammen verwijderen.
Naar boven
Page 489 of 560 pagesInformatie over Solution Menu
MA-5221-V1.00
Printer-based Digital Photo Printing
This section describes the differences between silver salt film cameras
and digital cameras as well as the points to check when printing digital
photos.
This section also explains the basics of color management that are
essential for printing digital photos.
Printing from Computers
This section first describes the operational flows of printing from
computers, points to check in shooting settings on digital cameras, and
the points to check in the application settings.
Then, this section explains how to print from Easy-PhotoPrint Pro and
from other applications by utilizing your printer's performance.
Adjusting Colors Flexibly on a Digital Camera before
Printing
This section explains the advanced functions that can be customized on
PictBridge-compatible Canon digital cameras.
Printing in Grayscale
This section explains how to print digital photos in grayscale from Easy-
PhotoPrint Pro and from other applications by utilizing your printer's
performance.
Page top
Page 490 of 560 pagesDigital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide > Printer-based Digital Photo Printing
Printer-based Digital Photo Printing
Printing Photos from Digital Photo Data
Essential Basics of Color Management
Page top
Page 491 of 560 pagesPrinter-based Digital Photo Printing
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printer-based Digital Photo Printing
> Printing Photos from Digital Photo
Data
Printing Photos from Digital
Photo Data
Digital photo data can only be transformed into photos after being transferred to a computer and
printed using a printer.
Knowledge of color management, that is unnecessary for developing silver salt films, is required
for this process.
This section explains the differences between silver salt film cameras and digital cameras as
well as the points to check when printing digital photos.
Taking Creative Photos Using Digital Cameras
Technological advances in digital cameras over the last few years have been remarkable.
When digital single-lens reflex cameras were first released, they were only used by professional
photographers with extensive knowledge. Today, digital cameras, especially compact models,
are popular among many professionals and amateurs thanks to their ease of use and affordable
prices.
Why do professionals and amateurs use digital cameras? Here are just some of the major
advantages of digital cameras:
Large capacity memory cards can be used.
There are no problems with things like replacing film and rewind failure.
Framed images can be checked on the LCD and captured images can be checked on the
spot.
There is no need to wait for images to be developed before seeing the results.
Captured images can be printed from computers.
There is no need to stay in a dark room or to send films away to be developed and
printed.
Working with a computer leads us into a new world of retouching that allows you to
correct exposure, contrast, etc. after capturing images to reproduce the real scenes.
Users are fairly limited in terms of what can be done with color adjustments in the
photo printing process once films have been developed. With digital photo data, you do
Page 492 of 560 pagesPrinting Photos from Digital Photo Data
not need to have it adjusted/corrected by anyone else since you can edit it yourself on a
computer.
In other words, by using a digital camera, you can check and complete all processes from taking
the picture to printing it, and you can convert a picture in your mind into reality as you wish. This is
one of the major reasons for the popularity of digital cameras.
Points to Check when Printing Photos from Digital Photo Data
Digital photo data is only transformed into works of art after you edit/modify it yourself and print it.
When you print digital camera photos from a printer, are the colors really what you wanted?
Complaints about colors such as "The printed colors are different from the colors on the images
taken" and "The printed colors do not match the colors on the monitor" can sometimes be heard.
A
way of handling color management for printing could be behind such complaints.
Color management, ICC profile and other factors, that are unnecessary for silver salt film
cameras, can be keywords for taking all the way through to printing digital photos.
This Digital Photo Printing Guide explains the procedures for using applications as well as
keywords and the basics of color management that are essential for maximizing your printer's
performance and for creating rewarding photos.
Let's look at the following points.
Check1 Are printed colors the same as the colors shown on the images taken?
"The printed colors are different from the colors shown on the images taken." "The printed colors
do not match the colors on the monitor." One cause of such complaints about colors is incorrectly
configured color management settings. Follow the link below and learn about the basics of color
management and the required environment.
Essential Basics of Color Management
Check2 Are the digital camera settings correct?
Print results are affected by camera settings and data type.
Follow the link below to learn more about digital camera settings.
Points to Check in the Digital Camera Settings
Check3 Check the operational flow from taking the picture to printing it.
Print settings should be configured according to the application used for editing and the type of
data to be printed. Follow the link below to check the application and data that you are using, and
to find the settings that best meet your requirements.
Overview of Printing from Computers
Check4 Are the application settings correct?
Page 493 of 560 pagesPrinting Photos from Digital Photo Data
If you open data in an application and print it with an incorrect ICC profile, the printed photo will
not be what you want. Follow the link below to learn about the procedures for checking opened
data type and for specifying an ICC profile.
Points to Check in the Application Settings
Check5 Check the printing procedure.
Print settings should be configured according to your application and depending on the purpose
of printing such as "I want to print utilizing the color space of the digital photo." Follow the links
below to learn about the print settings for your application and that best meet your requirements.
Printing from Easy-PhotoPrint Pro
Printing from Other Applications
Next
Page top
Page 494 of 560 pagesPrinting Photos from Digital Photo Data
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printer-based Digital Photo Printing
> Essential Basics of Color
Management
Essential Basics of Color
Management
This section explains the basics of color management that will help you maximize your printer's
performance and create rewarding work of art (in photographic form).
What is Color Management?
Let's look at the processes involved in printing digital camera photos.
(1) Capture images with a digital camera.
(2) Check the image you want to print and its colors on a computer monitor.
(3) Print it from a printer.
Colors captured with a digital camera, colors that can be displayed on a monitor and colors that
can be printed using a printer cannot be reproduced in the same colors when displayed/printed
on other devices, due to differences between color spaces supported by each device.
The color management system (color matching) is created to uniformly manage device-
dependent colors by using a common color space.
The color management system is generally used to convert each device-dependent color to a
common device-independent color space represented by Lab values (defined by lightness, hue
and saturation), then to color spaces of other devices. The color management system is built into
operating systems under such names as ICM (Windows) and ColorSync (Macintosh).
A
n ICC (International Color Consortium) profile is required to convert (translate) device-
dependent colors to a color space common to Windows and Macintosh.
ICC profiles are compatible with color spaces for devices such as monitors and printers and
color spaces for digital photo data. By specifying ICC profiles correctly, you can display/print
colors of digital photo data in a common color space.
The flow of color management performed when printing digital photos by using ICC profiles is as
follows:
(1) Captured images are converted to Lab values for a common color space via the input
profile for captured images.
(2) For monitors, the images converted to a common color space are converted to RGB values
via the monitor display profile.
Page 495 of 560 pagesEssential Basics of Color Management
(3) For printers, the images converted to a common color space are converted to RGB values
via the printer output profile in accordance with the printer driver's characteristics.
MEMO
Are the monitor settings and usage environment appropriate?
The monitor settings and usage environment are important factors for correct color
management. Monitor calibration and ambient lighting are two of the key factors that will
affect display of the correct colors. Even if profiles have been set correctly, images may
not be displayed in the correct colors depending on the monitor settings and usage
environment. Check the following:
Check1 Is the monitor driver or a profile for your monitor installed?
Check Monitors in Device Manager. If standard monitor types or similar or another
manufacturer's name appears, download the corresponding monitor driver or profile from
the website for your monitor.
Check2 Are you using a fluorescent lamp designed for color evaluation?
Commercially available fluorescent lamps have different color temperatures and cannot
be used as light sources to confirm correct colors. To confirm the correct colors on a
monitor, it is recommended that you use D50 fluorescent lamps with high color rendering
properties that reproduce colors more faithfully.
Check3 Have you calibrated the monitor?
If colors are important to you, you can calibrate the monitor by using a specialized
application and measuring device to display the colors that you want. However, this can
be very costly.
Print according to the lighting in the viewing environment.
In Windows Vista, you can print using the ambient light correction function if you print from
Page 496 of 560 pagesEssential Basics of Color Management
Easy-PhotoPrint Pro.
A
mbient light correction is a function that reduces the differences in the way images
appear depending on the place where they are viewed, displayed or exhibited. You can
print in color tones suitable for each lighting condition.
Printing According to the Lighting in the Viewing Environment
About sRGB and Adobe RGB
You must consider color spaces when printing digital photos using color management.
A
s mentioned earlier, an ICC profile is required to convert (translate) each device-dependent
color to a common color space. sRGB and Adobe RGB are most often used as common color
spaces.
The diagram below shows the ranges of colors that can be represented by digital cameras,
natural colors (the visible region), printers, the sRGB color space and the Adobe RGB color
space.
Digital cameras (sYCC)
Visible region
Adobe RGB
sRGB
Printers
Maximizing Your Printer's Performance in Adobe RGB Color Space
A
s shown in the diagram above, the Adobe RGB color space has a wider gamut than sRGB.
This printer's color space also has a wider gamut than sRGB.
This means that the Adobe RGB color space provides a larger color space for printing, which
Page 497 of 560 pagesEssential Basics of Color Management
allows you to maximize your printer's performance.
For example, compare the two photos below. You should be able to tell the color difference
between the cobalt blue seas. Color differences are distinct in Adobe RGB when subjects
have vivid, highly saturated gamut.
sRGB image
A
dobe RGB image
Some digital single-lens reflex cameras support Adobe RGB. If RAW mode is also supported,
you can edit/print images using the Adobe RGB color space by processing captured images in
A
dobe RGB and adding ICC profile tags.
Check the following when printing Adobe RGB images.
Check1 How can I check the colors of Adobe RGB images?
It is impossible to reproduce Adobe RGB colors on computer monitors other than those used
by professionals. Before you edit/retouch Adobe RGB images, print them using the Adobe
RGB color space and check the colors.
Printing by Utilizing the Source Color Space (Printing from Easy-PhotoPrint Pro)
Printing by Utilizing the Source Color Space (Printing from Other Applications)
Check2 What is RAW data?
RAW data allows you to process images using Adobe RGB and save them with ICC profile
tags. Look at the advantages of capturing RAW images.
Printing Rewarding Photos from RAW Data
Check3 How can I convert sRGB to Adobe RGB?
You can edit sRGB images using the Adobe RGB color space. However, sRGB images will be
printed with increased saturation if opened in the Adobe RGB color space directly. They must
go through the correct color space conversion process.
Points to Check in the Application Settings
It is recommended that you print sRGB images using the color correction
function of the driver
You would not be aware of color spaces when using a compact digital camera. Generally,
compact digital cameras are set to use the sRGB color space.
sRGB is a color space designed to display uniform colors on digital cameras and monitors.
On a monitor, you can check the images in colors as close to the original colors as possible.
Use the color correction function of the driver when printing sRGB images so that you can
check edited/retouched images on a monitor and print the resulting images.
Page 498 of 560 pagesEssential Basics of Color Management
In addition, you can print captured images in popular color tones using Canon Digital Photo
Color.
Check1 How can I utilize the characteristics of compressed data?
Exif is the standard file format for digital camera images. You can print Exif images captured
with a digital camera using the sYCC color space that is larger than the sRGB color space.
Utilizing Characteristics of Compressed Data
Check2 How can I print sRGB images using the color correction function of the driver?
You can print sRGB images in popular color tones with Canon Digital Photo Color using the
color correction function of the driver.
Printing with Canon's Unique Color Tones (Printing from Easy-PhotoPrint Pro)
Printing with Canon's Unique Color Tones (Printing from Other Applications)
Check3 How can I edit/retouch sRGB images and print the resulting images?
You can edit/retouch sRGB images and print the resulting images.
Edit/Retouch sRGB Images and Print the Resulting Images (Printing from Easy-PhotoPrint
Pro)
Edit/Retouch sRGB Images and Print the Resulting Images (Printing from Other
A
pplications)
Previous
Page top
Page 499 of 560 pagesEssential Basics of Color Management
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
> Printing from Computers
Printing from Computers
Overview of Printing from Computers
Printing from Easy-PhotoPrint Pro
Printing from Other Applications
Points to Check in the Digital Camera Settings
Points to Check in the Application Settings
Printing from Easy-PhotoPrint Pro
Case 1 Printing by Utilizing the Source Color Space
Case 2 Edit/Retouch sRGB Images and Print the Resulting
Images
Case 3 Printing with Canon's Unique Color Tones
Case 4 Printing According to the Lighting in the Viewing
Environment
Printing from Other Applications
Case 1 Printing by Utilizing the Source Color Space
Case 2 Printing by Specifying an ICC Profile within the
Application
Case 3 Printing from Applications in which ICC Profiles Cannot
be Set
Case 4 Edit/Retouch sRGB Images and Print the Resulting
Images
Case 5 Printing with Canon's Unique Color Tones
Page top
Page 500 of 560 pagesPrinting from Computers
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printing from Computers
> Overview of Printing from Computers
Overview of Printing from
Computers
This section explains the operational flows of printing from computers. Follow the procedure
based on your application, image type and how you want to print.
Which application do you want to print from?
Digital photo printing settings/operations vary for each application. Select a type of application
below and follow the procedure shown.
Print from Easy-PhotoPrint Pro
Check this flow when you want to print digital camera photos from Easy-PhotoPrint Pro, an
application supplied with this printer, after opening (then editing/retouching) them in Adobe
Photoshop CS/Adobe Photoshop CS2/Adobe Photoshop CS3/Adobe Photoshop Elements 6
or Digital Photo Professional.
You can easily print using the color management system when printing from Easy-
PhotoPrint Pro via Adobe Photoshop CS/Adobe Photoshop CS2/Adobe Photoshop CS3/
A
dobe Photoshop Elements 6 or Digital Photo Professional.
Printing from Easy-PhotoPrint Pro
Print from Other Applications Specifying an ICC Profile within the Application
Check this flow when you want to open (then edit/retouch) a digital camera photo in an
application other than Easy-PhotoPrint Pro (such as Adobe Photoshop or an application
supplied with a digital camera) and print it by specifying an ICC profile within the application.
Printing from Other Applications (Specifying an ICC Profile within the Application)
Print from Other Applications Specifying an ICC Profile in the Driver
Check this flow when you want to start the printing process from an application in which ICC
profiles cannot be set (such as an application for simple photo printing), and specify an ICC
profile in the Print Settings screen of the driver.
Printing from Other Applications (Specifying an ICC Profile in the Driver)
Page 501 of 560 pagesOverview of Printing from Computers
Next
Page top
Page 502 of 560 pagesOverview of Printing from Computers
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printing from Computers
> Printing from Easy-PhotoPrint Pro
Which application do you want to print from?
Printing from Easy-PhotoPrint Pro
Page 503 of 560 pagesPrinting from Easy-PhotoPrint Pro
Detailed Operations
When you want to print by utilizing the color space of the source ICC profile (Adobe
RGB or sRGB)
Page 504 of 560 pagesPrinting from Easy-PhotoPrint Pro
Printing from Easy-PhotoPrint Pro (Printing by Utilizing the Source Color Space)
When you want to edit/retouch sRGB images in Adobe Photoshop CS/Adobe
Photoshop CS2/Adobe Photoshop CS3/Adobe Photoshop Elements 6 or Digital
Photo Professional and print the resulting images
Printing from Easy-PhotoPrint Pro (Edit/Retouch sRGB Images and Print the
Resulting Images)
When you want to print sRGB images in popular color tones using Canon Digital
Photo Color
Printing from Easy-PhotoPrint Pro (Printing with Canon's Unique Color Tones)
MEMO
In Windows Vista, you can print using the ambient light correction function if you print from
Easy-PhotoPrint Pro.
Printing According to the Lighting in the Viewing Environment
Previous
Next
Page top
Page 505 of 560 pagesPrinting from Easy-PhotoPrint Pro
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printing from Computers
> Printing from Other Applications
Which application do you want to print from?
Printing from Other Applications
Specifying an ICC Profile within the Application
Page 506 of 560 pagesPrinting from Other Applications
Page 507 of 560 pagesPrinting from Other Applications
Detailed Operations
When you want to print by utilizing the color space of the source ICC profile (Adobe
RGB or sRGB)
Printing from Easy-PhotoPrint Pro (Printing by Utilizing the Source Color Space)
When you want to print edited/retouched images by specifying a profile
Printing from Other Applications (Printing by Specifying an ICC Profile within the
A
pplication)
Specifying an ICC Profile in the Driver
Page 508 of 560 pagesPrinting from Other Applications
Detailed Operations
When you want to print by utilizing the color space of the source ICC profile (Adobe
RGB or sRGB)
Printing from Other Applications (Printing from Applications in which ICC Profiles
Cannot be Set)
When you want to edit/retouch sRGB images and print the resulting images
Page 509 of 560 pagesPrinting from Other Applications
Printing from Other Applications (Edit/Retouch sRGB Images and Print the
Resulting Images)
When you want to print sRGB images in popular color tones using Canon Digital
Photo Color
Printing from Other Applications (Printing with Canon's Unique Color Tones)
Previous
Next
Page top
Page 510 of 560 pagesPrinting from Other Applications
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printing from Computers
> Points to Check in the Digital Camera Settings
Points to Check in the Digital
Camera Settings
This section explains shooting settings on digital cameras and differences in print results by data
type.
Digital Camera Settings
When you capture images with a digital camera, the image quality is significantly affected by the
number of recorded pixels (image size) and the compression rate.
Recorded pixels (image size) refer to the number of pixels comprising an image recorded on a
memory card or other digital media. The higher the value, the higher the resolution and the better
the quality of the image.
However, higher value of the recorded pixels means larger file size and more time spent saving
captured images. Note that if the number of pixels is set to high, you may miss an opportunity to
capture an important moment during sports photography, for example, where continuous
shooting is required.
The compression rate is the rate used to compress image data in JPEG format. With Canon
digital cameras, the compression rate increases depending whether you use SuperFine, Fine, or
Normal. The higher the compression rate, the smaller the file size.
The compression rate also affects the image quality. When the compression rate is increased,
noise caused by tonal variation tends to appear. Many of these noises show up in landscape
photos in which colors of similar tones, such as the blue of the sky and the green of the trees, are
likely to occur. It is recommended that you set the compression rate to low (by selecting
SuperFine) when capturing landscape images.
In other words, you can capture the highest quality images by setting the recorded pixels to the
maximum and by setting the compression rate to the minimum. However, the file size will
increase.
When setting the recorded pixels (image size) and the compression rate, it is important to be
aware of the purpose of printing photos, the paper size and the image quality you want.
When printing on 4" x 6" (10 x 15 cm) size paper, select 1600 x 1200 pixels for the best results.
See the table below to set the number of recorded pixels for the paper on which you are printing.
Recorded Pixels (Image Size) & Corresponding Paper Sizes
Recorded Pixels (Image Size)
Paper Size
Page 511 of 560 pagesPoints to Check in the Digital Camera Settings
3600 x 2400 (approx. 8.6 megapixels)
A
3/Legal or large
r
3456 x 2304 (approx. 8.0 megapixels)
3072 x 2304 (approx. 7.0 megapixels)
A
3/Legal
3072 x 2048 (approx. 6.3 megapixels)
From A4/Letter to sizes smaller than A3/Legal
2592 x 1944 (approx. 5.0 megapixels)
2496 x 1664 (approx. 4.15 megapixels)
From 5" x 7" (13 x 18 cm) to A4/Letter
2048 x 1536 (approx. 3.1 megapixels)
2048 x 1360 (approx. 2.8 megapixels)
5" x 7" (13 x 18 cm)
1728 x 1152 (approx. 2.0 megapixels)
1600 x 1200 (approx. 1.9 megapixels)
4" x 6" (10 x 15 cm)
1536 x 1024 (approx. 1.6 megapixels)
Printing Rewarding Photos from RAW Data
A
lthough it is more usual to compress and save captured images in JPEG format, some digital
cameras allow you to capture images in RAW format.
RAW is a file format designed for computer-based image processing. RAW is supported not only
by digital single-lens reflex cameras but also by some compact digital cameras, and it is quite
common for many professionals and amateurs to capture images in RAW format.
RAW images cannot be printed from photo printing applications in most cases, and an image
processing application is required to adjust white balance, contrast, etc. In addition, RAW images
are larger in terms of the number of recorded pixels than images captured in other formats.
Then why is RAW used to capture images when it requires image processing and increases the
file size?
These are the advantages of capturing images in RAW format.
(1) While compressed data continues to degrade after being corrected on a computer, RAW
data shows almost no degradation.
(2) You can adjust images captured with incorrect exposure, contrast, etc. when processing
them on a computer to match the real scenes.
These two characteristics, no degradation from corrections and the ability to adjust on a
computer to match the real scenes, have made it possible to transform pictures in your mind into
actual images as you wish. This is the main reason for the use of RAW.
It is recommended that you capture images according to your own requirements. For example,
capture snapshots as compressed data and capture photos for an exhibition in RAW format to be
able to adjust them to your satisfaction.
Processing RAW Images for Adjustments
Check1 Adjust the white balance
You can adjust the white balance when processing RAW images with a specialized
application.
Source RAW image
A
fter white balance adjustment
Page 512 of 560 pagesPoints to Check in the Digital Camera Settings
Check2 Adjust the contrast
You can change gradations of captured images. Increase or decrease contrast to change their
impressions.
Source RAW image
A
fter contrast adjustment
Utilizing Characteristics of Compressed Data
Images captured with a digital camera are normally compressed and saved in JPEG format.
Some photo printing applications only support JPEG format.
A
n advantage of compressed images is that you can process and print them from various photo
printing applications. In addition, compression of images allows you to reduce the file size and to
save more photos on a memory card.
However, you need to be aware that noise tends to appear when the compression rate is
increased and that the data degrades after being processed repeatedly.
Exif Print allows you to print by utilizing the information embedded in images captured with a
digital camera. Exif 2.2 images captured with a digital camera appear in the sRGB color space
when opened in an application, but are saved in the sYCC color space that is larger than the
sRGB color space.
Therefore, by utilizing the sYCC color space, you can print Exif 2.2 images in a larger color space
than the sRGB color space.
You can print by utilizing the information embedded in images captured with a digital camera
using Easy-PhotoPrint EX supplied with this printer.
> > For details, refer to "Using Easy-PhotoPrint EX" in the On-screen Manual:
A
dvanced Guide
.
Previous
Next
Page top
Page 513 of 560 pagesPoints to Check in the Digital Camera Settings
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printing from Computers > Points to Check in the Application Settings
Points to Check in the
Application Settings
This section explains the points to check and the procedures in applications when specifying ICC
profiles in applications other than Easy-PhotoPrint Pro, using Adobe Photoshop CS3 as an
example.
Checking the Application Settings
A
fter opening an image captured with a digital camera in an application in which ICC profiles can
be set, you will need to check the input status of the image and also check that the ICC profile
setting is correct before printing.
Follow these steps to check.
1.
Checking the Image Data
(1) Check whether the image is in Adobe RGB, sRGB or has no ICC profile.
For example, in Adobe Photoshop, select Print from the File menu. Image data
information appears next to Document under Print in the Color Management screen.
(2) If sRGB appears for an Adobe RGB image or vice versa, check the assigned ICC
profile.
A
lso, check that you have not converted the color space when opening the image. Yo
u
can assign the source ICC profile when selecting Convert to Profile from the Edit
menu.
2.
Setting the ICC Profile for Printing
Set the profile you want to use for printing.
For example, in Adobe Photoshop, select Print from the File menu, and specify a profile
from Color Handling under Options in the Color Management screen.
Printing in Adobe RGB or sRGB Color Space
When you want to print an Adobe RGB or sRGB image in the input profile color
space, check that the input profile is set to Adobe RGB or sRGB, select the item that
allows the application to manage colors, then specify a profile for printing.
For example, in Adobe Photoshop, select Photoshop Manages Colors for Color
Handling, and specify the profile of the paper you want to print on in Printer Profile.
Page 514 of 560 pagesPoints to Check in the Application Settings
A
t this time, please clear the Black Point Compensation checkbox.
For printer settings, see the following section.
Printing from Other Applications (Printing by Utilizing the Source Color Space)
When the ICC Profile is Not Embedded, or when Printing sRGB Images Using the
Driver's Color Correction Function
Select the item that allows the printer to manage colors.
For example, in Adobe Photoshop, select Printer Manages Colors for Color Handling.
For printer settings, see the following sections.
Printing from Other Applications (Edit/Retouch sRGB Images and Print the
Resulting Images)
Printing from Other Applications (Printing with Canon's Unique Color Tones)
Printing with a Specific ICC Profile
When you want to specify a custom profile, check that an input profile is set, select
the item that allows the application to manage colors, then specify the custom profile.
For example, in Adobe Photoshop, select Photoshop Manages Colors for Color
Handling, and specify the custom profile in Printer Profile.
A
t this time, please clear the Black Point Compensation checkbox.
memo
When you need to specify the printer profile, select the ICC profile for the paper
to print on.
The ICC profiles installed for this printer appear as follows.
(1) Printer model name
(2) Media type
Each pair of letters represents its respective media type:
PR: Photo Paper Pro II
PT: Photo Paper Pro Platinum
GL: Photo Paper Plus Glossy II
MP: Matte Photo Paper
SG: Photo Paper Plus Semi-gloss
(3) Print quality
The numbers correspond to the numbers on the print quality slider in the
Set Print Quality dialog box opened from the Print Quality tab of the driver.
The lower the number, the finer the quality.
For printer settings, see the following section.
Printing from Other Applications (Printing by Specifying an ICC Profile
within the Application)
Page 515 of 560 pagesPoints to Check in the Application Settings
MEMO
Editing sRGB Images in Adobe RGB Color Space
Follow these steps to edit/retouch an sRGB image in the Adobe RGB color space. You
can edit/retouch in the Adobe RGB color space while preserving sRGB data colors.
(1) Set the working space to Adobe RGB.
Select Color Settings from the Edit menu, then set Working Spaces to Adobe RGB.
(2) In the Assign Profile window, set the profile to sRGB.
Select Assign Profile from the Edit menu, then set Profile to sRGB.
(3) In the Convert to Profile window, set to convert to Adobe RGB.
Select Convert to Profile from the Edit menu, then set Profile under Destination
Space to Adobe RGB.
Note: If a profile mismatch error appears when opening a new sRGB image after step (1),
select Convert document's colors to the working space.
Previous
Next
Page top
Page 516 of 560 pagesPoints to Check in the Application Settings
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printing from Computers
> Printing from Easy-PhotoPrint Pro
Printing from Easy-
PhotoPrint Pro
This section explains how to print digital camera photos using Easy-PhotoPrint Pro, an
application supplied with this printer, after opening (then editing/retouching) them in Adobe
Photoshop CS/Adobe Photoshop CS2/Adobe Photoshop CS3/Adobe Photoshop Elements 6 or
Digital Photo Professional.
MEMO
Easy-PhotoPrint Pro can only be started after installing Easy-PhotoPrint Pro supplied with
this printer on a computer on which Adobe Photoshop CS/Adobe Photoshop CS2/Adobe
Photoshop CS3/Adobe Photoshop Elements 6 or Digital Photo Professional is installed.
For updated compatibility, visit our website.
> > For details, refer to "Using Easy-PhotoPrint Pro" in the On-screen Manual:
A
dvanced Guide
.
Using the XPS printer driver enables you to print in the High Dynamic Range (full 16-bit
workflow).
> > For details, refer to "Using Easy-PhotoPrint Pro" in the On-screen Manual:
A
dvanced Guide
.
Printing from Easy-PhotoPrint Pro
Case 1 Printing by Utilizing the Source Color Space
Source image: Adobe RGB or sRGB
Print result: Image printed using an ICC profile
Case 2 Edit/Retouch sRGB Images and Print the Resulting Images
Source image: sRGB
Print result: Resulting image (edited/retouched sRGB image) printed
Case 3 Printing with Canon's Unique Color Tones
Source image: sRGB
Print result: sRGB image printed using Canon Digital Photo Color
Case 4 Printing According to the Lighting in the Viewing Environment
Page 517 of 560 pagesPrinting from Easy-PhotoPrint Pro
Source image: Adobe RGB or sRGB
Print result: Image printed according to the selected lighting condition (appearance
difference reduced)
Previous
Next
Page top
Page 518 of 560 pagesPrinting from Easy-PhotoPrint Pro
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printing from Computers
>
Printing from Easy-PhotoPrint Pro
> Case 1
Printing by Utilizing the Source Color Space
Case 1 Printing by Utilizing the Source Color Space
Edit/retouch an image in an Easy-PhotoPrint Pro-compatible application and print it by utilizing the
color space (Adobe RGB or sRGB) supported by the input ICC profile.
Advice
Follow these steps to print images whose input ICC profile is Adobe RGB in the Adobe RGB color
space.
1.
Starting Easy-PhotoPrint Pro
(1) Open the image you want to print in an Easy-PhotoPrint Pro-compatible application.
Edit/retouch the image as needed.
memo
When printing to check the color tone of an Adobe RGB image, open it in an
Easy-PhotoPrint Pro-compatible application, then proceed to the next step.
(2) In Adobe Photoshop, click File > Automate > Easy-PhotoPrint Pro....
Easy-PhotoPrint Pro starts, and the image displayed in Adobe Photoshop appears in
Easy-PhotoPrint Pro.
MEMO
In Digital Photo Professional, click File > Plug-in printing > Print with Easy-
PhotoPrint Pro to start Easy-PhotoPrint Pro.
2.
Opening the Color Adjustment Dialog Box
Page 519 of 560 pagesCase 1 Printing by Utilizing the Source Color Space
(1) Select the image for which you want to adjust the color from the Page List area.
(2) In the Printer Settings window, click Color Adjustment....
The Color Adjustment dialog box appears.
3. Setting the Color Mode and Printer Profile
(1) Click the Color Management tab.
(2) Select Enable ICC Profile for Color Mode.
(3) Select Auto for Printer Profile.
memo
You can also print with a specific profile by selecting one from the list.
Normally select Auto. If a new ICC profile for Canon brand paper is added,
download it and select it from the list.
Checking the Application Settings
(4) Select a method for Rendering Intent and click OK.
4.
Printing
(1) Set the Paper Size, Media Type and Layout.
(2) Click Print.
Page 520 of 560 pagesCase 1 Printing by Utilizing the Source Color Space
MEMO
For details on printing procedures and other settings, refer to "Using Easy-PhotoPrint Pro"
in the On-screen Manual:
A
dvanced Guide
.
Previous
Next
Page top
Page 521 of 560 pagesCase 1 Printing by Utilizing the Source Color Space
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printing from Computers
>
Printing from Easy-PhotoPrint Pro
> Case 2 Edit/
Retouch sRGB Images and Print the Resulting Images
Case 2 Edit/Retouch sRGB Images and Print the Resulting Images
Edit/retouch an sRGB image in an Easy-PhotoPrint Pro-compatible application and print the
resulting image.
Advice
A
pply Linear Tone to output the subtle color differences between the dark and bright parts without
changing the brightness of the darkest (blackest) and brightest (whitest) parts. For example, by
applying this effect, you can print a photo of blue sky and shadows without losing the details in
the shadowy parts. You can also edit/retouch the image and print the resulting image.
1.
Starting Easy-PhotoPrint Pro
(1) Open the image you want to print in an Easy-PhotoPrint Pro-compatible application.
Edit/retouch the image as needed.
(2) Start Easy-PhotoPrint Pro.
memo
To start Easy-PhotoPrint Pro, see the following section.
Starting Easy-PhotoPrint Pro
2.
Opening the Color Adjustment Dialog Box
(1) Select the image for which you want to adjust the color from the Page List area.
(2) In the Printer Settings window, click Color Adjustment....
The Color Adjustment dialog box appears.
3.
Setting the Color Mode
(1) Click the Color Management tab.
(2) Select Linear Tone for Color Mode.
Page 522 of 560 pagesCase 2 Edit/Retouch sRGB Images and Print the Resulting Images
(3) Click OK.
4.
Printing
(1) Set the Paper Size, Media Type and Layout.
(2) Click Print.
MEMO
For details on printing procedures and other settings, refer to "Using Easy-PhotoPrint Pro"
in the On-screen Manual:
A
dvanced Guide
.
Previous
Next
Page top
Page 523 of 560 pagesCase 2 Edit/Retouch sRGB Images and Print the Resulting Images
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printing from Computers
>
Printing from Easy-PhotoPrint Pro
> Case 3
Printing with Canon's Unique Color Tones
Case 3 Printing with Canon's Unique Color Tones
Print sRGB images using Canon Digital Photo Color.
Advice
Canon Digital Photo Color allows you to print images in popular, beautiful color tones. This is
achieved by producing high contrast with sharp, three-dimensional feel while reproducing the
genuine colors of the original image.
1.
Starting Easy-PhotoPrint Pro
(1) Open the image you want to print in an Easy-PhotoPrint Pro-compatible application.
(2) Start Easy-PhotoPrint Pro.
memo
To start Easy-PhotoPrint Pro, see the following section.
Starting Easy-PhotoPrint Pro
2.
Opening the Color Adjustment Dialog Box
(1) Select the image for which you want to adjust the color from the Page List area.
(2) In the Printer Settings window, click Color Adjustment....
The Color Adjustment dialog box appears.
3.
Setting the Color Mode
(1) Click the Color Management tab.
(2) Select Photo Color for Color Mode.
(3) Click OK.
Page 524 of 560 pagesCase 3 Printing with Canon's Unique Color Tones
4.
Printing
(1) Set the Paper Size, Media Type and Layout.
(2) Click Print.
MEMO
For details on printing procedures and other settings, refer to "Using Easy-PhotoPrint Pro"
in the On-screen Manual:
A
dvanced Guide
.
Previous
Next
Page top
Page 525 of 560 pagesCase 3 Printing with Canon's Unique Color Tones
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printing from Computers
>
Printing from Easy-PhotoPrint Pro
> Case 4
Printing According to the Lighting in the Viewing Environment
Case 4 Printing According to the Lighting in the Viewing
Environment
In Windows Vista, you can print using the ambient light correction function if you print from Easy-
PhotoPrint Pro.
Advice
A
mbient light correction is a function that reduces the differences in the way images appear
depending on the place where they are viewed, displayed or exhibited. You can print in color
tones suitable for each lighting condition.
It is recommended that you print an image with different ambient light correction settings to find
the color tone suitable for the place where it is viewed, displayed or exhibited.
Color appearance examples (Essential Basics of Color Management)
1. Starting Easy-PhotoPrint Pro
(1) Open the image you want to print in an Easy-PhotoPrint Pro-compatible application.
Edit/retouch the image as needed.
(2) Start Easy-PhotoPrint Pro.
memo
To start Easy-PhotoPrint Pro, see the following section.
Starting Easy-PhotoPrint Pro
2.
Opening the Color Adjustment Dialog Box
(1) Select the image for which you want to adjust the color from the Page List area.
(2) In the Printer Settings window, click Color Adjustment....
The Color Adjustment dialog box appears.
3. Setting the Color Mode
(1) Click the Color Management tab.
(2) Select Ambient Light Correction for Color Mode.
(3) From Ambient Light, select the lighting condition of the place where the image is
viewed, displayed or exhibited.
Page 526 of 560 pagesCase 4 Printing According to the Lighting in the Viewing Environment
(4) Click OK.
MEMO
The selectable ambient lighting options include fluorescent lamps designed for
color evaluation and other commercially available ones.
For how to check the type of fluorescent lamp and details on the settings, refer to
"Using Easy-PhotoPrint Pro" in the On-screen Manual:
A
dvanced Guide
.
4.
Printing
(1) Set the Paper Size, Media Type and Layout.
(2) Click Print.
MEMO
For details on printing procedures and other settings, refer to "Using Easy-PhotoPrint Pro"
in the On-screen Manual:
A
dvanced Guide
.
Previous
Next
Page top
Page 527 of 560 pagesCase 4 Printing According to the Lighting in the Viewing Environment
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printing from Computers
> Printing from Other Applications
Printing from Other
Applications
This section explains how to print images from applications other than Easy-PhotoPrint Pro in
Windows Vista.
MEMO
Using the XPS printer driver enables you to print in the High Dynamic Range (full 16-bit
workflow) from Windows Vista Photo Gallery.
> > For details, refer to "XPS Printer Driver" in the On-screen Manual:
A
dvanced Guide
.
Printing from Other Applications
Case 1 Printing by Utilizing the Source Color Space
Source image: Adobe RGB or sRGB
A
pplication: Applications in which ICC profiles can be set
Print result: Image printed according to an input profile using a profile for printing specified
within an application
Case 2 Printing by Specifying an ICC Profile within the Application
Source image: Adobe RGB or sRGB
A
pplication: Applications in which ICC profiles can be set
Print result: Image printed according to an input profile using a profile for printing specified
within an application
Case 3 Printing from Applications in which ICC Profiles Cannot be Set
Source image: Adobe RGB or sRGB
A
pplication: Applications in which ICC profiles cannot be set
Print result: Image printed in the source color space (Adobe RGB or sRGB)
Case 4 Edit/Retouch sRGB Images and Print the Resulting Images
Source image: sRGB
A
pplication: Applications in which ICC profiles can/cannot be set
Page 528 of 560 pagesPrinting from Other Applications
Print result: Resulting image (edited/retouched sRGB image) printed
Case 5 Printing with Canon's Unique Color Tones
Source image: sRGB
A
pplication: Applications in which ICC profiles can/cannot be set
Print result: sRGB image printed using Canon Digital Photo Color
Previous
Next
Page top
Page 529 of 560 pagesPrinting from Other Applications
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printing from Computers
>
Printing from Other Applications
> Case 1
Printing by Utilizing the Source Color Space
Case 1 Printing by Utilizing the Source Color Space
Print an edited/retouched image by utilizing the color space (Adobe RGB or sRGB) supported by
the input ICC profile from an application other than Easy-PhotoPrint Pro in which input ICC
profiles can be identified/set.
1.
Specifying an ICC Profile within an Application
(1) Open the image you want to print in an application other than Easy-PhotoPrint Pro.
Edit/retouch the image as needed.
(2) Check that the correct ICC profile has been assigned, select the item that allows the
application to manage colors, then specify the profile for printing.
For example, in Adobe Photoshop, select Photoshop Manages Colors, and specify the
profile of the paper you want to print on in Printer Profile.
A
t this time, please clear the Black Point Compensation checkbox.
memo
For application settings, see the following section.
Checking the Application Settings
2.
Opening the Print Settings Screen of the Printer Driver
(1) Select the Print command from the application menu.
Example: Click File > Print....
The Print dialog box appears.
(2) Click Preferences (or Properties...).
The Print Settings screen of the printer driver appears.
Page 530 of 560 pagesCase 1 Printing by Utilizing the Source Color Space
3.
Opening the Manual Color Adjustment Dialog Box
(1) Select the Main tab.
(2) Set the Media Type and Print Quality.
(3) Click Manual for Color/Intensity.
(4) Click Set... to the right of Manual.
The Manual Color Adjustment dialog box appears.
4.
Setting the Color Correction
(1) Select the Matching tab.
(2) Select None for Color Correction.
Page 531 of 560 pagesCase 1 Printing by Utilizing the Source Color Space
(3) Click OK.
5.
Printing
Click Print.
MEMO
For details on printing procedures and other settings, refer to the On-screen Manual:
A
dvanced Guide
.
Previous
Next
Page top
Page 532 of 560 pagesCase 1 Printing by Utilizing the Source Color Space
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printing from Computers
>
Printing from Other Applications
> Case 2
Printing by Specifying an ICC Profile within the Application
Case 2 Printing by Specifying an ICC Profile within the Application
Print an edited/retouched image by using the ICC profile for printing specified within the
application when input ICC profiles can be identified/set in an application other than Easy-
PhotoPrint Pro.
Advice
Normally, the ICC profiles required for this printer are installed automatically when a driver is
installed. Therefore, you can print using the color space of the source ICC profile (Adobe RGB or
sRGB) by following the steps in
Case 1
.
Follow these steps when using a custom profile or a new downloaded profile for Canon brand
paper.
1.
Specifying an ICC Profile within an Application
(1) Open the image you want to print in an application other than Easy-PhotoPrint Pro.
Edit/retouch the image as needed.
(2) Check that the correct ICC profile has been assigned, select the item that allows the
application to manage colors, then specify the profile for printing.
For example, in Adobe Photoshop, select Photoshop Manages Colors, then set a
profile as the printer profile.
A
t this time, please clear the Black Point Compensation checkbox.
memo
For application settings, see the following section.
Checking the Application Settings
2.
Opening the Print Settings Screen of the Printer Driver
(1) Select the Print command from the application menu.
Example: Click File > Print....
The Print dialog box appears.
(2) Click Preferences (or Properties...).
The Print Settings screen of the printer driver appears.
Page 533 of 560 pagesCase 2 Printing by Specifying an ICC Profile within the Application
3.
Opening the Manual Color Adjustment Dialog Box
(1) Select the Main tab.
(2) Set the Media Type and Print Quality.
(3) Click Manual for Color/Intensity.
(4) Click Set... to the right of Manual.
The Manual Color Adjustment dialog box appears.
4.
Setting the Color Correction
(1) Select the Matching tab.
(2) Select None for Color Correction.
Page 534 of 560 pagesCase 2 Printing by Specifying an ICC Profile within the Application
(3) Click OK.
5.
Printing
Click Print.
MEMO
For details on printing procedures and other settings, refer to the On-screen Manual:
A
dvanced Guide
.
Previous
Next
Page top
Page 535 of 560 pagesCase 2 Printing by Specifying an ICC Profile within the Application
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printing from Computers
>
Printing from Other Applications
> Case 3
Printing from Applications in which ICC Profiles Cannot be Set
Case 3 Printing from Applications in which ICC Profiles Cannot be
Set
Print an image using the color space of the input ICC profile (Adobe RGB or sRGB) even when
you cannot (or do not) identify/set input ICC profiles within an application other than Easy-
PhotoPrint Pro.
Advice
Follow these steps to print Adobe RGB images using the Adobe RGB color space from
applications that do not support Adobe RGB.
1.
Opening an Image in an Application
Open the image you want to print in an application other than Easy-PhotoPrint Pro.
2.
Opening the Print Settings Screen of the Printer Driver
(1) Select the Print command from the application menu.
Example: Click File > Print....
The Print dialog box appears.
(2) Click Preferences (or Properties...).
The Print Settings screen of the printer driver appears.
3.
Opening the Manual Color Adjustment Dialog Box
(1) Select the Main tab.
(2) Set the Media Type and Print Quality.
Page 536 of 560 pagesCase 3 Printing from Applications in which ICC Profiles Cannot be Set
(3) Click Manual for Color/Intensity.
(4) Click Set... to the right of Manual.
The Manual Color Adjustment dialog box appears.
4.
Setting the Color Correction and Input Profile
(1) Select the Matching tab.
(2) Select ICM for Color Correction.
(3) Set the Input Profile.
For Adobe RGB images, select Adobe RGB (1998).
For sRGB images, select Standard.
memo
If an input profile is specified in the application, it takes priority over the input
profile specified in the printer driver.
Page 537 of 560 pagesCase 3 Printing from Applications in which ICC Profiles Cannot be Set
(4) Click OK.
5.
Printing
Click Print.
MEMO
For details on printing procedures and other settings, refer to the On-screen Manual:
A
dvanced Guide
.
Previous
Next
Page top
Page 538 of 560 pagesCase 3 Printing from Applications in which ICC Profiles Cannot be Set
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printing from Computers
>
Printing from Other Applications
> Case 4 Edit/
Retouch sRGB Images and Print the Resulting Images
Case 4 Edit/Retouch sRGB Images and Print the Resulting Images
Edit/retouch an sRGB image and print the resulting image.
Advice
A
pply Linear Tone to output the subtle color differences between the dark and bright parts without
changing the brightness of the darkest (blackest) and brightest (whitest) parts. For example, by
applying this effect, you can print a photo of blue sky and shadows without losing the details in
the shadowy parts.
1.
Opening an Image in an Application
(1) Open the image you want to print in an application other than Easy-PhotoPrint Pro.
Edit/retouch the image as needed.
(2) Check that the correct ICC profile (sRGB) has been assigned, then select the item for
managing colors using ICC profiles.
For example, in Adobe Photoshop, select Printer Manages Colors for Color Handling.
2.
Opening the Print Settings Screen of the Printer Driver
(1) Select the Print command from the application menu.
Example: Click File > Print....
The Print dialog box appears.
(2) Click Preferences (or Properties...).
The Print Settings screen of the printer driver appears.
Page 539 of 560 pagesCase 4 Edit/Retouch sRGB Images and Print the Resulting Images
3.
Opening the Manual Color Adjustment Dialog Box
(1) Select the Main tab.
(2) Set the Media Type and Print Quality.
(3) Click Manual for Color/Intensity.
(4) Click Set... to the right of Manual.
The Manual Color Adjustment dialog box appears.
4.
Setting the Color Correction and Color Mode
(1) Select the Matching tab.
(2) Select Driver Matching for Color Correction.
(3) Select Linear Tone for Color Mode.
(4) Click OK.
Page 540 of 560 pagesCase 4 Edit/Retouch sRGB Images and Print the Resulting Images
5.
Printing
Click Print.
MEMO
For details on printing procedures and other settings, refer to the On-screen Manual:
A
dvanced Guide
.
Previous
Next
Page top
Page 541 of 560 pagesCase 4 Edit/Retouch sRGB Images and Print the Resulting Images
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printing from Computers
>
Printing from Other Applications
> Case 5
Printing with Canon's Unique Color Tones
Case 5 Printing with Canon's Unique Color Tones
Print an sRGB image using Canon Digital Photo Color.
Advice
Canon Digital Photo Color allows you to print images in popular, beautiful color tones. This is
achieved by producing high contrast with sharp, three-dimensional feel while reproducing the
genuine colors of the original image.
1.
Opening an Image in an Application
(1) Open the image you want to print in an application other than Easy-PhotoPrint Pro.
Edit/retouch the image as needed.
(2) Check that the correct ICC profile (sRGB) has been assigned, then select the item for
managing colors using ICC profiles.
For example, in Adobe Photoshop, select Printer Manages Colors for Color Handling.
2.
Opening the Print Settings Screen of the Printer Driver
(1) Select the Print command from the application menu.
Example: Click File > Print....
The Print dialog box appears.
(2) Click Preferences (or Properties...).
The Print Settings screen of the printer driver appears.
Page 542 of 560 pagesCase 5 Printing with Canon's Unique Color Tones
3.
Opening the Manual Color Adjustment Dialog Box
(1) Select the Main tab.
(2) Set the Media Type and Print Quality.
(3) Click Manual for Color/Intensity.
(4) Click Set... to the right of Manual.
The Manual Color Adjustment dialog box appears.
4.
Setting the Color Correction and Color Mode
(1) Select the Matching tab.
(2) Select Driver Matching for Color Correction.
(3) Select Standard for Color Mode.
(4) Click OK.
Page 543 of 560 pagesCase 5 Printing with Canon's Unique Color Tones
5.
Printing
Click Print.
MEMO
For details on printing procedures and other settings, refer to the On-screen Manual:
A
dvanced Guide
.
Previous
Page top
Page 544 of 560 pagesCase 5 Printing with Canon's Unique Color Tones
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide > Adjusting Colors Flexibly on a Digital Camera before Printing
Adjusting Colors Flexibly on a Digital Camera before
Printing
Advanced Functions for Direct Printing from Your Camera
Adjusting Colors before Printing
Page top
Page 545 of 560 pagesAdjusting Colors Flexibly on a Digital Camera before Printing
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
A
djusting Colors Flexibly on a Digital Camera before Printing
> Advanced
Functions for Direct Printing from Your Camera
Advanced Functions for
Direct Printing from Your
Camera
This section explains the advanced functions that can be customized on PictBridge-compatible
Canon digital cameras.
MEMO
The following functions can only be customized when a Canon digital camera compatible
with the advanced functions is connected to this printer.
Color Mode Setting
In Image Optimize (Print Effect), you can select one of five color modes (Natural, Natural M, Black/
White, Cool tone and Warm tone).
For the settings procedure, refer to the manual of your Canon PictBridge-compatible device.
Natural
Images are printed in color tones similar to those of the images captured with a digital
camera.
When a setting such as Picture Style is embedded, the effect is reflected in the print results.
Natural M
Change colors when printing images captured with a digital camera by adjusting brightness,
contrast, etc.
For items that can be adjusted, refer to the following section.
A
djusting Colors before Printing
Black/White
Photos are printed as if they had been taken with black and white film.
Page 546 of 560 pagesAdvanced Functions for Direct Printing from Your Camera
Cool tone
Photos are printed in grayscale with a cool bluish tint.
Warm tone
Photos are printed in grayscale with a warm reddish tint.
Next
Page top
Page 547 of 560 pagesAdvanced Functions for Direct Printing from Your Camera
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
A
djusting Colors Flexibly on a Digital Camera before Printing
> Adjusting
Colors before Printing
Adjusting Colors before
Printing
Select Natural M in Image Optimize (Print Effect) to print in the specified color.
Customizing Brightness and Adjust levels
Select Natural M in Image Optimize (Print Effect) to customize Brightness, Adjust levels, Face
brightener and Red-eye corr. before printing.
Brightness
You can adjust the brightness of the entire image by increasing/reducing the midtone
luminance, without changing the colors of the darkest (blackest) and brightest (whitest) parts.
Even for a photo of blue sky and shadows, you can make the shadowy parts clearer by
brightening.
Brightest (whitest) part
Brighten
Standard
Darken
Darkest (blackest) part
Adjust levels
Specify the darkest (blackest) and brightest (whitest) parts, or detect them automatically to
print images most suitable for the midtone luminance.
Exposure can be compensated even if set incorrectly when capturing an image.
A
uto
The darkest (blackest) and brightest (whitest) parts of an image are detected and
luminance is adjusted to the most appropriate level.
Page 548 of 560 pagesAdjusting Colors before Printing
Manual
Specify the darkest (blackest) and brightest (whitest) parts and adjust the luminance to the
desired level.
Face brightener
Brightens dark faces caused by bright backgrounds.
Red-eye corr. (Red-eye correction)
Corrects red eyes in images caused by camera flashes.
Customizing Contrast, Saturation, Color tone and Color balance
A
fter selecting Natural M in Image Optimize (Print Effect), you can customize Contrast, Saturation,
Color tone and Color balance in Detail set..
Contrast Adjustment
You can adjust the sharpness of the entire image by increasing/reducing the contrast of the
midtone luminance, without changing the colors of the darkest (blackest) and brightest
(whitest) parts.
You can improve images lacking sharpness by increasing the contrast to turn them into sharp
images.
Brightest (whitest) part
Reduce
Standard
Emphasize
Darkest (blackest) part
Saturation Adjustment
You can adjust the vividness of the entire image by increasing/reducing saturation, without
changing the colors of the darkest (blackest) part, gray axis and brightest (whitest) part.
Emphasize
Makes colors of flowers, etc. more vivid.
Reduce
Reduces redness of skin, etc.
Color Tone Adjustment
You can adjust the color tones of the entire image by rotating the hue, without changing the
Page 549 of 560 pagesAdjusting Colors before Printing
colors of the darkest (blackest) part, gray axis and brightest (whitest) part.
+ (+ adjustment)
Makes skin tones yellower.
- (- adjustment)
Makes skin tones redder.
+
Standard
-
Color Balance Adjustment
You can adjust the colors of the entire image by shifting midtone colors, without changing the
colors of the darkest (blackest) and brightest (whitest) parts.
You can reduce the blueness of bluish images, such as a shadowy area under blue sky, by
adjusting the color to be yellower or redder.
When the colors of captured images are different from human memory colors (pure white of
wedding dresses, red of tomatoes, etc.), you can adapt those colors to be closer to memory
colors.
G (green) direction
B (blue) direction
Standard
A
(amber) direction
M (magenta) direction
Previous
Page 550 of 560 pagesAdjusting Colors before Printing
Page top
Page 551 of 560 pagesAdjusting Colors before Printing
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
> Printing in Grayscale
Printing in Grayscale
Printing Digital Photos in Grayscale
Printing Grayscale Photos from Easy-PhotoPrint Pro
Printing Grayscale Photos from Other Applications
Page top
Page 552 of 560 pagesPrinting in Grayscale
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printing in Grayscale > Printing Digital Photos in Grayscale
Printing Digital Photos in
Grayscale
This printer allows you to print full-color digital photos in grayscale.
For more details, refer to "Printing Grayscale Photos from Easy-PhotoPrint Pro" or "Printing
Grayscale Photos from Other Applications".
Printing Rewarding Grayscale Photos
Conventional printers even use color ink to print black and gray for grayscale printing. This has
sometimes caused color inconsistency in grayscale photos.
This printer uses black and gray inks for grayscale printing together with the minimum amount of
color ink required. This prevents color inconsistency in grayscale photos.
In addition, you can print grayscale photos with a cool bluish tint or a warm reddish tint.
Original full-color image
Photo printed as if it had been taken with black and
white film
Grayscale photo with a warm reddish tint
Grayscale photo with a cool bluish tint
Page 553 of 560 pagesPrinting Digital Photos in Grayscale
Printing Procedures
Printing Grayscale Photos from Easy-PhotoPrint Pro
Printing Grayscale Photos from Other Applications
Next
Page top
Page 554 of 560 pagesPrinting Digital Photos in Grayscale
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printing in Grayscale
> Printing Grayscale Photos from Easy-PhotoPrint Pro
Printing Grayscale Photos
from Easy-PhotoPrint Pro
This section explains how to print digital camera photos in grayscale using Easy-PhotoPrint Pro,
an application supplied with this printer, after opening (then editing/retouching) them in Adobe
Photoshop CS/Adobe Photoshop CS2/Adobe Photoshop CS3/Adobe Photoshop Elements 6 or
Digital Photo Professional.
MEMO
Easy-PhotoPrint Pro can only be started after installing Easy-PhotoPrint Pro supplied with
this printer on a computer on which Adobe Photoshop CS/Adobe Photoshop CS2/Adobe
Photoshop CS3/Adobe Photoshop Elements 6 or Digital Photo Professional is installed.
For updated compatibility, visit our website.
> > For details, refer to "Using Easy-PhotoPrint Pro" in the On-screen Manual:
A
dvanced Guide
.
Using the XPS printer driver enables you to print in the High Dynamic Range (full 16-bit
workflow).
> > For details, refer to "Using Easy-PhotoPrint Pro" in the On-screen Manual:
A
dvanced Guide
.
1. Starting Easy-PhotoPrint Pro
(1) Open the image you want to print in grayscale in an Easy-PhotoPrint Pro-compatible
application.
(2) In Adobe Photoshop, click File > Automate > Easy-PhotoPrint Pro....
Easy-PhotoPrint Pro starts, and the image displayed in Adobe Photoshop appears in
Easy-PhotoPrint Pro.
Page 555 of 560 pagesPrinting Grayscale Photos from Easy-PhotoPrint Pro
MEMO
In Digital Photo Professional, click File > Plug-in printing > Print with Easy-
PhotoPrint Pro to start Easy-PhotoPrint Pro.
2.
Opening the Color Adjustment Dialog Box
(1) Click Grayscale Photo.
(2) In the Printer Settings window, click Color Adjustment....
The Color Adjustment dialog box appears.
3.
Setting Grayscale Photo Color
(1) Select a grayscale photo color in Tone.
Black/White
Photos are printed as if they had been taken with black and white film.
Cool Tone
Photos are printed in grayscale with a cool bluish tint.
Warm Tone
Photos are printed in grayscale with a warm reddish tint.
Custom
A
djust the Cyan, Magenta and Yellow values in Color Balance to specify the color
.
Page 556 of 560 pagesPrinting Grayscale Photos from Easy-PhotoPrint Pro
(2) Click OK.
4.
Printing
(1) Set the Paper Size, Media Type and Layout.
memo
White streaks may appear at the top and bottom edges of printed grayscale
photos. In that case, print with a 45 mm (1.77 inch) or more margin at the top
and bottom edges.
If you select Bordered (Margin 45) for Layout, images will be reduced when
printing to allow a 45 mm (1.77 inch) margin at the top and bottom edges
relative to the printing direction.
(2) Click Print.
MEMO
For details on printing procedures and color balance settings, refer to "Using Easy-
PhotoPrint Pro" in the On-screen Manual:
A
dvanced Guide
.
Previous
Next
Page top
Page 557 of 560 pagesPrinting Grayscale Photos from Easy-PhotoPrint Pro
Digital Photo Printing Guide
Digital Photo Printing Guide
>
Printing in Grayscale > Printing Grayscale Photos from Other Applications
Printing Grayscale Photos
from Other Applications
This section explains how to print grayscale photos from applications other than Easy-PhotoPrint
Pro.
MEMO
Using the XPS printer driver enables you to print in the High Dynamic Range (full 16-bit
workflow) from Windows Vista Photo Gallery.
> > For details, refer to "XPS Printer Driver" in the On-screen Manual:
A
dvanced Guide
.
1.
Opening an Image in an Application
Open the image you want to print in grayscale in an application other than Easy-PhotoPrint
Pro.
memo
The opened image is converted to grayscale as an sRGB image when printing with
"Grayscale Printing" selected.
Convert Adobe RGB images to sRGB images by following the corresponding
procedure in your application.
2.
Opening the Print Settings Screen of the Printer Driver
(1) Select the Print command from the application menu.
Example: Click File > Print....
The Print dialog box appears.
(2) Click Preferences (or Properties...).
Page 558 of 560 pagesPrinting Grayscale Photos from Other Applications
The Print Settings screen of the printer driver appears.
3. Setting Grayscale Printing
(1) Select the Main tab.
(2) Set the Media Type and Print Quality.
(3) Click Grayscale Printing.
4.
Setting the Color Correction
(1) Click Manual for Color/Intensity.
(2) Click Set... to the right of Manual.
The Manual Color Adjustment dialog box appears.
(3) Select a color for grayscale using the Tone slider.
Center
Page 559 of 560 pagesPrinting Grayscale Photos from Other Applications
Photos are printed as if they had been taken with black and white film.
Cool side
Photos are printed in grayscale with a cool bluish tint.
Warm side
Photos are printed in grayscale with a warm reddish tint.
(4) Click OK.
5.
Printing
Click Print.
MEMO
For details on printing procedures and other settings, refer to the On-screen Manual:
A
dvanced Guide
.
White streaks may appear at the top and bottom edges of printed grayscale photos. In
that case, print with a 45 mm (1.77 inch) or more margin at the top and bottom edges
relative to the printing direction.
Previous
Page top
Page 560 of 560 pagesPrinting Grayscale Photos from Other Applications
560

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Canon PIXMA Pro9500 Mark II bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Canon PIXMA Pro9500 Mark II in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 9,97 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Canon PIXMA Pro9500 Mark II

Canon PIXMA Pro9500 Mark II Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 568 pagina's

Canon PIXMA Pro9500 Mark II Gebruiksaanwijzing - English - 541 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info