2
Verstel de positie van de papiergeleiders zo dat ze overeenkomen met het
papierformaat dat u wilt gebruiken.
● Druk op de ontgrendelingspal ( ) om de opstaande rand ( ) gelijk te stellen met de markering voor het
gewenste papierformaat.
3
Leg het papier zo dat de rand van de papierstapel net de achterzijde van de
papierlade raakt.
● Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden.
● Waaier de papierstapel uit en tik met de onderkant op een vlak oppervlak om de vellen papier mooi gelijk te
leggen.
Stapel het papier niet hoger dan de markering voor het maximale aantal vellen
● Zorg ervoor dat de stapel papier niet hoger is dan de markering voor het maximale aantal vellen ( ). Als
u te veel papier plaatst, kan dit papierstoringen veroorzaken.
● Wanneer wordt afgedrukt op papier met een logo, raadpleeg dan Voorbedrukt papier
plaatsen(P. 63) .
4
Schuif de papierlade in de machine.
● Als u de papierlade plaatst met <Melden om papierinstellingen te controleren> ingesteld op <Aan>, verschijnt
een bevestigingsscherm. Melden om papierinstellingen te controleren(P. 735)
Basishandelingen
54