Smart AUTO
Bij het maken van opnamen in de stand detecteert de camcorder automatisch bepaalde
kenmerken van het onderwerp, de achtergrond, lichtomstandigheden, etc. De camera zal
vervolgens diverse instellingen aanpassen (waaronder scherpstelling, belichting, kleur,
beeldstabilisatie, beeldkwaliteit), en voor de betreffende scène de optimale instellingen selecteren.
Het Smart AUTO-pictogram verandert in een van de pictogrammen uit de volgende tabel.
Smart AUTO-pictogrammen
1
Het pictogram tussen haakjes verschijnt bij situaties met tegenlicht.
2
Dit pictogram verschijnt onder telemacro-omstandigheden. Telemacro wordt automatisch
geactiveerd als u zoomt naar het telefoto-uiteinde en het onderwerp insluit. Met telemacro kunt u
kleine onderwerpen van zeer nabij opnemen en een zachte focus toevoegen aan de achtergrond,
zodat het onderwerp niet alleen groter lijkt maar er ook meer uitspringt.
Achtergrond (kleur van het
pictogram) →
Helder
1
(grijs)
Blauwe luchten
1
(lichtblauw)
Levendige
kleuren
1
(geel/groen/rood)
Zonsondergangen
1
(oranje)
Onderwerp ↓
Mensen (stilstaand)
( ) ( ) ( )
—
Mensen (bewegend)
( ) ( ) ( )
—
Andere onderwerpen dan mensen,
zoals landschappen
( ) ( ) ( )
Nabijgelegen onderwerpen /
2
( /
2
)
/
2
( /
2
)
/
2
( /
2
)
—
Achtergrond (kleur van het
pictogram) →
Donker (donkerblauw)
Onderwerp ↓ Spotlight Nachtscène
Mensen (stilstaand) — —
Mensen (bewegend) — —
Andere onderwerpen dan mensen,
zoals landschappen
Nabijgelegen onderwerpen /
2
— —