596266
7
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/202
Pagina verder
1
NEDERLANDS
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
© 2015 CANON INC. CEL-SV7LA280
Zorg dat u deze handleiding leest, inclusief het gedeelte
“Veiligheidsmaatregelen” (
=
13), voordat u de camera in gebruik
neemt.
Door deze handleiding te lezen, leert u de camera correct te
gebruiken.
Bewaar deze handleiding zodat u deze in de toekomst kunt
raadplegen.
Klik op de knoppen rechtsonder om andere pagina's te openen.
: Volgende pagina
: Vorige pagina
: Terugkeren naar de pagina die werd weergegeven toen u op een
koppeling klikte.
Als u naar het begin van een hoofdstuk wilt gaan, klikt u op de
hoofdstuktitel aan de rechterkant.
Gebruikershandleiding
2
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Informatie om te beginnen
Inhoud van de verpakking
Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de
onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier.
Camera
(met cameradop)
Accu
LP-E17
(met aansluitingenklepje)
Acculader
LC-E17/LC-E17E
Nekriem
EM-200DB
Interfacekabel
IFC-400PCU
Gedrukt materiaal wordt ook meegeleverd.
Controleer of de verpakking van de camera ook de inhoud van de
lenzenset bevat.
Een geheugenkaart is niet bijgesloten.
Vóór gebruik
Compatibele geheugenkaarten
De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen,
ongeacht de capaciteit, worden gebruikt.
SD-geheugenkaarten*
1
SDHC-geheugenkaarten*
1
*
2
SDXC-geheugenkaarten*
1
*
2
*1 Kaarten die voldoen aan de SD-normen. Niet voor alle geheugenkaarten is de
werking in deze camera geverieerd.
*2 UHS-I-geheugenkaarten worden ook ondersteund.
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie
Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de beelden
goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en
andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor
welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van
een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname
niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten.
Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik van
opnamen of auteursrechtelijk beschermde muziek en beelden op de
geheugenkaart voor andere doeleinden dan privégebruik. Zie af van
het onbevoegd maken van opnamen dat een overtreding is van het
auteursrecht, en denk eraan dat, ook al is de opname gemaakt voor
persoonlijk gebruik, het fotograferen in strijd kan zijn met het auteursrecht of
andere wettelijke rechten op bepaalde voorstellingen of tentoonstellingen,
of in bepaalde commerciële omstandigheden.
Meer informatie over de garantie voor uw camera of de Canon
Klantenservice vindt u in de garantie-informatie in het pakket met het
instructieboekje dat bij uw camera wordt geleverd.
Hoewel het LCD-scherm onder productieomstandigheden voor uitzonderlijk
hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99% van de pixels voldoet
aan de ontwerpspecicaties, kunnen pixels in zeldzame gevallen gebreken
vertonen, of als rode en zwarte punten zichtbaar zijn. Dit is geen teken
van beschadiging van de camera en heeft geen invloed op de opgenomen
beelden.
Er zit mogelijk een dunne plastic laag over het LCD-scherm om dit te
beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag voordat
u de camera gaat gebruiken.
De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt
gebruikt. Dit is niet het gevolg van een storing.
3
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
(1) LCD-scherm / touchscreen*
(2)
Scherpstelvlakmarkering
(3) Flitsschoentje
(4) Contacten voor flitssynchronisatie
(5) Indicator
(6) Luidspreker
(7) Movieknop
(8) Knop [
(afspelen)]
(9) Bevestigingspunt draagriem
(10) HDMI
TM
-poort
(11) Knop [
(AE-vergrendeling)] /
[
(Index)]
(12) Knop [
(AF Frame-aanpassing)] /
[
(vergroten)]
(13) Knop [
(menu)]
(14) Knop [
(informatie)]
(15) Knop [
(ISO-snelheid)] /
[
(Wi-Fi)] / omhoog
(16) Knop [
(handmatig
scherpstellen)] / links
(17) Programmakeuzewiel
(18) Knop [
(menu Snelle instelling)] /
Instellen
(19) Knop [
(flitser)] / rechts
(20) Knop [
(wissen)] / omlaag
* Tikken op het scherm worden mogelijk minder goed gedetecteerd wanneer u
gebruik maakt van een schermbescherming.
Aan de controleknop draaien is één
van de mogelijkheden om verschillende
instellingen te kiezen, van beeld naar
beeld te gaan en andere handelingen
uit te voeren. Het merendeel van deze
handelingen kunt u ook uitvoeren met de
knoppen [ ][ ][ ][ ].
Namen van onderdelen
(1) Knop [ (multifunctioneel)]
(2) Regelaar aan voorzijde
(3) Sensor van afstandsbediening
(4) EF-M-markering objectiefvatting
(5) Handgreep
(6) Contactpunten
(7) Belichtingscompensatieregelaar
(8) Ontspanknop
(9) ON/OFF-knop
(10) Programmakeuzewiel
(11) Flitser
(12) Microfoon
(13) Bevestigingspunt draagriem
(14) [
(flitser openklappen)]-
schakelaar
(15) Lamp
(16) Lensvergrendelingsstift
(17) Aansluitingenklepje
(18) Antenne voor Wi-Fi
(19) Lensontgrendelingsknop
(20) Objectiefvatting
(21) Aansluiting externe microfoon
(22) Digital-aansluiting
(23)
(N-markering)*
(24) Statiefbevestiging
(25) Afdekplaat DC-koppelstuk
(26) Geheugenkaartsleuf-/
accucompartimentklepje
* Gebruikt bij NFC-functies (
=
119).
4
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Afspraken die in deze handleiding
worden gebruikt
In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de
bijbehorende cameraknoppen en controleknoppen, waarop de
pictogrammen zijn afgebeeld of die er op lijken, aan te duiden.
De onderstaande cameraknoppen en bedieningselementen worden
met de volgende pictogrammen aangeduid:
Opnamestanden en pictogrammen en tekst op het scherm worden
tussen haakjes weergegeven.
: Wat u beslist moet weten
: Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik
: Geeft handelingen op het aanraakscherm aan
=
xx: Pagina's met verwante informatie (in dit voorbeeld staat ‘xx’
voor een paginanummer)
De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op de
standaardinstellingen is ingesteld.
Er wordt naar alle lenzen en vattingadapters verwezen als “lenzen” en
“vattingadapters” ongeacht of ze worden meegeleverd in de lenzenset
of los verkrijgbaar zijn.
In de afbeeldingen in deze handleiding ia een EF-M 18-55mm f/3.5-5.6
IS STM-lens op de camera bevestigd.
Voor het gemak verwijst ‘de geheugenkaart’ naar alle ondersteunde
geheugenkaarten.
De symbolen ‘
Foto's’ en ‘ Films’ onder titels geven aan of de
functie wordt gebruikt voor foto's of lms.
Lens
EF-M-lens
(Lens zonder scherpstelmodusknop en schakelaar voor Image Stabilizer
(beeldstabilisatie).)
(1) Scherpstelring
(2) Bevestiging zonnekap
(3) Filteraansluiting (voorkant lens)
(4) Markering objectiefvatting
(5) Zoomring
(6) Zoompositiemarkering
(7) Contactpunten
5
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Inhoudsopgave
Vóór gebruik
Informatie om te beginnen ............................................... 2
Inhoud van de verpakking ........................................................ 2
Compatibele geheugenkaarten ................................................ 2
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie ........................... 2
Namen van onderdelen ............................................................ 3
Lens .........................................................................................4
Afspraken die in deze handleiding worden gebruikt ................. 4
Algemene bediening camera.................................................. 12
Veiligheidsmaatregelen .......................................................... 13
Basishandleiding
Basishandelingen ........................................................... 16
Voordat u begint ..................................................................... 16
De riem bevestigen ....................................................................16
De accu opladen ........................................................................16
De accu en geheugenkaart plaatsen .........................................17
De accu en geheugenkaart verwijderen ................................ 18
De datum en tijd instellen ..........................................................18
De datum en tijd wijzigen ......................................................19
Weergavetaal ............................................................................20
Een lens bevestigen ..................................................................20
Een lens verwijderen .............................................................21
Lensinstructiehandleiding ...................................................... 21
EF- en EF-S-lenzen bevestigen ................................................21
Een lens verwijderen .............................................................22
Een statief gebruiken .............................................................22
De opname stabiliseren .........................................................22
De interne oplaadbare lithiumaccu recyclen .......................... 23
De camera testen ................................................................... 24
De camera vasthouden .............................................................24
Opnamen maken in de modus Automatisch/scène ...................24
Bekijken .....................................................................................26
Beelden wissen .....................................................................27
Handleiding voor gevorderden
1 Basishandelingen van de camera ............................ 28
Aan/Uit.................................................................................... 28
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit) .......................................29
Spaarstand in de opnamemodus ..........................................29
Spaarstand in de afspeelmodus ............................................ 29
Ontspanknop .......................................................................... 29
Opnamemodi .......................................................................... 30
De hoek van het LCD-scherm aanpassen ............................. 30
Het scherm omlaag kantelen .................................................30
Het scherm omhoog kantelen ...............................................30
Opties opnameweergave ....................................................... 31
Het menu Snelle instelling gebruiken ..................................... 32
Bediening via het aanraakscherm gebruiken om
instellingen te congureren ........................................................32
Het menuscherm gebruiken ................................................... 33
Bediening via het touchscreen ..................................................34
Toetsenbord op het scherm .................................................... 34
Indicatorweergave .................................................................. 35
2 Auto-modus/Modus Hybride automatisch .............. 36
Opnamen maken met door de camera bepaalde
instellingen ............................................................................. 36
Opnamen maken (Automatisch/scène) .....................................36
6
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Beelden afspelen ....................................................................... 51
[
] Modusinstellingen en instellingen voor
Creatieve modi ......................................................................51
Specieke scènes .................................................................. 52
Levendige foto's maken van voedsel (Voedsel) ........................53
Beeldeffecten (Creatieve lters) ............................................. 53
Opnamen met veel contrast maken (High Dynamic Range) .....54
Artistieke effecten toevoegen ................................................54
Opnamen maken met het effect van een visooglens
(Fisheye-effect) ..........................................................................55
Foto's maken die lijken op olieverfschilderijen (Effect kunst
opvallend) ..................................................................................55
Foto's maken die lijken op aquarellen (Aquareleffect) ............... 55
Foto's die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect) .........56
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd
(voor clips van één minuut) ...................................................56
Opnamen maken met een speelgoedcamera-effect
(Speelgoedcamera-effect) .........................................................57
Opnamen met een soft-focuseffect ...........................................57
Opnamen maken in monochroom (Korrelig Z/W) ...................... 58
Films maken in de lmmodus ................................................. 58
Foto's maken tijdens het opnemen van een lm .......................59
Belichting vergrendelen of wijzigen voordat u een
opname maakt ........................................................................... 59
Geluidsinstellingen ....................................................................60
Het opnamevolume aanpassen .............................................60
Wind Filter uitschakelen ........................................................60
De demper gebruiken ............................................................ 60
4 P-modus ..................................................................... 61
Opnamen maken in AE-programma ([P]-modus) ................... 61
Opnamefuncties aanpassen vanaf een enkel scherm ........... 62
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch .................38
Digest-lm afspelen ............................................................... 38
Foto's/lms ............................................................................38
Foto's ..................................................................................... 39
Films ...................................................................................... 39
Scènepictogram .........................................................................40
Kaders op het scherm ...............................................................41
Algemene, handige functies ................................................... 41
De zelfontspanner gebruiken .....................................................41
Cameratrilling vermijden met de zelfontspanner ...................42
Opnamen maken door het scherm aan te raken
(Touch Shutter) .......................................................................... 42
Continue opname ......................................................................43
Functies voor de beeldaanpassing......................................... 44
Beeldkwaliteit wijzigen ............................................................... 44
RAW-beelden opnemen ........................................................44
Via het menu .........................................................................45
De aspect ratio wijzigen .............................................................46
Beeldkwaliteit van lms wijzigen ................................................46
De digitale horizon met twee assen gebruiken....................... 47
De camerabewerkingen aanpassen ....................................... 48
Voorkomen dat het lampje voor rode-ogen-reductie gaat
branden .....................................................................................48
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen .............48
3 Andere opnamemodi ................................................. 49
Opnamen maken met uw favoriete instellingen
(Creatieve hulp) ...................................................................... 49
Instellingen opslaan/laden ......................................................... 50
Instellingen opslaan ...............................................................50
Laden ....................................................................................51
Scherminstellingen gebruiken ...............................................51
7
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Flits mode wijzigen ....................................................................76
Auto .......................................................................................76
Aan ........................................................................................76
Slow sync ..............................................................................76
Uit ..........................................................................................76
De itsbelichtingscompensatie aanpassen ................................77
Opnamen maken met FE-vergrendeling ...................................77
De itstiming wijzigen ................................................................78
Flits meetmethode wijzigen .......................................................78
Flitsinstellingen opnieuw instellen .............................................78
Overige instellingen ................................................................ 79
Instellingen van de IS modus wijzigen .......................................79
Filmen met onderwerpen op hetzelfde formaat als
waarop ze voor het lmen worden weergegeven .................. 79
Correctie helderheid randen/Correctie chromatische
aberratie ....................................................................................80
Het ruisonderdrukkingsniveau wijzigen .....................................81
Ruisonderdrukking bij meerdere opnamen ...........................81
Ruis onderdrukken bij lange sluitertijden ...................................82
5 Tv-, Av-, M- en C-modi ............................................... 83
Specieke sluitertijden (Modus [Tv]) ...................................... 83
Specieke diafragmawaarden (Modus [Av]) ........................... 84
Breedte-/dieptecontrole .............................................................84
Specieke sluitertijden en diafragmawaarden (Modus [M]).... 85
Lange sluitertijd (bulb-belichting)............................................ 86
De its output aanpassen ....................................................... 86
Specieke sluitertijden en diafragmawaarden ........................ 87
Bediening en weergave aanpassen ....................................... 88
Weergegeven informatie aanpassen ......................................... 88
Weergegeven gegevens aanpassen ..................................... 88
Geavanceerde camerafuncties instellen ...................................89
Helderheid van het beeld (Belichting) .................................... 62
Helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie) ..........................................................62
Belichting en helderheid van beeld vergrendelen
(AE-vergrendeling) ....................................................................62
De meetmethode wijzigen .........................................................63
De ISO-snelheid wijzigen ..........................................................63
Automatische instellingen voor ISO aanpassen .................... 64
Bracketing met automatische belichting (AEB-opname) ...........64
Helderheid en contrast automatisch corrigeren
(Auto optimalisatie helderheid) .................................................. 65
Opnamen maken van heldere onderwerpen
(Lichte tonen prioriteit) ............................................................... 65
Beeldkleuren .......................................................................... 66
De witbalans aanpassen ...........................................................66
Handmatige witbalans ...........................................................66
De witbalans handmatig corrigeren ....................................... 67
Uw favoriete tinten gebruiken (Beeldstijl) ..................................68
Beeldstijlen aanpassen .........................................................69
Aangepaste beeldstijlen opslaan ...........................................70
Opnamebereik en scherpstellen............................................. 70
De AF-methode selecteren ........................................................ 70
Één punt AF ...........................................................................70
+Tracking ............................................................................71
Onderwerpen kiezen om op scherp te stellen (Touch AF) .........72
Opnamen maken met AF lock ...................................................72
Opnamen maken met Servo AF ................................................73
De scherpstellingsinstelling veranderen .................................... 74
Scherpstelling afstellen ..............................................................74
Opnamen maken in de modus Handmatig scherpstellen ..........75
Het scherpstelgebied eenvoudig bepalen (MF-peaking) ....... 75
Flitser...................................................................................... 76
8
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
De beveiliging van alle beelden in één keer verwijderen ....105
Beelden wissen .................................................................... 106
Meerdere beelden tegelijk wissen ...........................................106
Een selectiemethode selecteren .........................................106
Afzonderlijke beelden selecteren ........................................106
Een reeks selecteren ...........................................................107
Alle beelden in één keer opgeven .......................................107
Beelden roteren .................................................................... 108
Via het menu ...........................................................................108
Automatisch draaien uitschakelen ........................................... 109
Classicaties toepassen ....................................................... 109
Via het menu ...........................................................................109
Foto's bewerken ....................................................................110
Het formaat van beelden wijzigen ........................................... 110
Via het menu ....................................................................... 111
Trimmen................................................................................... 111
Filtereffecten toepassen .......................................................... 112
Rode ogen corrigeren .............................................................. 113
Films bewerken .....................................................................114
Bestandsgroottes verkleinen ................................................... 115
Digest-lms bewerken ............................................................. 115
7 Wi-Fi-functies ........................................................... 116
Beschikbare Wi-Fi-functies....................................................116
Beelden naar een smartphone importeren ............................ 117
Beelden verzenden naar een smartphone die NFC
ondersteunt .............................................................................. 117
Verbinding maken via NFC wanneer de camera uit
of in de opnamemodus staat ............................................... 117
Verbinding maken via NFC wanneer de camera in de
afspeelmodus staat ............................................................. 118
Een smartphone toevoegen met het Wi-Fi-menu .................... 119
Functies aan knoppen en regelaars toevoegen ....................90
Opname-instellingen opslaan ([C]-modus) ................................ 91
Instellingen die kunnen worden opgeslagen .........................91
Veelgebruikte menu-items voor opname opslaan (My Menu) ...92
6 Afspeelmodus ............................................................ 94
Bekijken .................................................................................. 94
Bediening via het touchscreen ..................................................95
Van Displaymodus wisselen ......................................................96
Weergave van opnamegegevens instellen............................96
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights
van beelden) ..........................................................................97
Helderheidshistogram ...........................................................97
RGB-histogram ......................................................................97
Korte lms bekijken die zijn gemaakt bij het nemen
van foto's (digest-lms) ..............................................................97
Op datum weergeven ............................................................98
Door beelden bladeren en beelden lteren ............................ 98
Bladeren door beelden in een index ..........................................98
Bediening via het touchscreen ..............................................99
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven voorwaarden ......99
De knop voorkant gebruiken om te schakelen
tussen beelden ........................................................................100
Bediening via het touchscreen ............................................101
Opties voor het weergeven van foto's .................................. 101
Beelden vergroten ...................................................................101
Bediening via het touchscreen ............................................102
Diavoorstellingen bekijken ....................................................... 102
Beelden beveiligen ............................................................... 103
Via het menu ...........................................................................103
Afzonderlijke beelden selecteren ........................................104
Een reeks selecteren ...........................................................104
Alle beelden in één keer beveiligen .....................................105
9
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
8 Menu Instellingen .................................................... 138
Basisfuncties van de camera aanpassen ............................. 138
Beelden opslaan op datum ...................................................... 138
Bestandsnummering ................................................................138
Geheugenkaarten formatteren ................................................139
Low Level Format ................................................................ 139
Video-indelingen wijzigen ........................................................140
De digitale horizon kalibreren .................................................. 140
De digitale horizon resetten .................................................140
Eco-modus gebruiken ..............................................................140
De spaarstand aanpassen .......................................................141
Schermhelderheid ...................................................................141
Wereldklok ............................................................................... 142
Datum en tijd ...........................................................................142
Weergavetaal ..........................................................................142
Geluiden bij camerabediening dempen ................................... 143
Hints en tips verbergen ............................................................143
Instellingen voor het touchscreen wijzigen .............................. 143
De beeldsensor reinigen ..........................................................143
Automatische reiniging uitschakelen ...................................143
De reiniger activeren ...........................................................144
Handmatig reinigen .............................................................144
Certicatielogo's controleren ...................................................145
Copyrightinformatie instellen die in beelden moet worden
opgenomen ..............................................................................145
Alle copyrightinformatie verwijderen ....................................145
Andere instellingen aanpassen ...............................................146
Standaardwaarden herstellen ..................................................146
9 Accessoires ............................................................. 147
Systeemschema ................................................................... 148
Optionele accessoires .......................................................... 149
Lens ......................................................................................... 149
Een ander toegangspunt gebruiken ........................................120
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen ................121
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken ....................121
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst ............... 122
Eerdere toegangspunten ..................................................... 123
Beelden verzenden naar een geregistreerde webservice .... 123
Webservices registreren .......................................................... 123
CANON iMAGE GATEWAY registreren ...............................124
Andere webservices registreren .......................................... 125
Beelden uploaden naar webservices .......................................126
Opnamen bekijken met een mediaspeler ............................. 127
Beelden draadloos afdrukken met een verbonden printer ... 128
Beelden naar een andere camera verzenden ...................... 130
Opties voor het verzenden van beelden............................... 131
Meerdere beelden verzenden ..................................................131
Opmerkingen over het verzenden van beelden .......................131
Het aantal op te nemen pixels (beeldformaat) kiezen .............132
Opmerkingen toevoegen .........................................................132
Beelden automatisch verzenden (Beeldsynchronisatie) ...... 132
Voordat u begint ......................................................................132
De camera voorbereiden ..................................................... 132
De computer voorbereiden .................................................. 133
Opnamen verzenden ............................................................... 133
Opnamen maken op afstand ................................................ 134
Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen ................................. 135
Verbindingsinformatie bewerken .............................................135
De bijnaam van een apparaat wijzigen ...............................135
Verbindingsinformatie wissen .............................................. 136
Beelden selecteren om te delen met smartphones .............136
De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen ....................... 137
10
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF) ........................... 165
Afdrukinstellingen congureren ...........................................165
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden .....................166
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden .........................166
Afdrukinstellingen voor alle beelden ....................................166
Alle beelden in de printlijst wissen .......................................166
Beelden toevoegen aan een fotoboek .....................................167
Een selectiemethode selecteren .........................................167
Afzonderlijke beelden toevoegen ........................................167
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek ..........................167
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek ...........................168
10 Bijlage ....................................................................... 169
Problemen oplossen............................................................. 169
Berichten op het scherm ...................................................... 173
Informatie op het scherm...................................................... 175
Tijdens opnamen .....................................................................175
Accuniveau .......................................................................... 175
Afspelen ...................................................................................176
Infoscherm 1 ........................................................................176
Infoscherm 2 ........................................................................176
Infoscherm 3 ........................................................................176
Infoscherm 4 ........................................................................176
Infoscherm 5 ........................................................................177
Infoscherm 6 ........................................................................177
Overzicht van lmbedieningspaneel ....................................177
Functies en menutabellen .................................................... 178
Beschikbare functies per opnamemodus ................................178
Snelle instellingen ....................................................................180
Opnametabbladen ................................................................... 182
Tabblad C.Fn ...........................................................................187
INFO. Snel instellen .................................................................188
Tabblad Instellen ......................................................................188
Voedingen ................................................................................149
Flitser ....................................................................................... 150
Overige accessoires ................................................................150
Printers ....................................................................................151
Optionele accessoires gebruiken ......................................... 151
Afspelen op een tv ................................................................... 151
De camera voeden via het lichtnet ..........................................152
Opnamen maken met de afstandsbediening ...........................153
Het itsschoentje gebruiken ....................................................153
Een elektronische zoeker gebruiken (afzonderlijk
verkrijgbaar) .............................................................................154
Een externe itser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) .........155
Externe itserfuncties instellen ............................................ 156
Externe aangepaste itserfuncties instellen ........................157
Externe itserfuncties opnieuw instellen .............................158
Externe microfoons gebruiken ................................................. 158
De software gebruiken ......................................................... 159
Software ..................................................................................159
Software-instructiehandleiding ............................................159
De computeromgeving controleren .........................................159
De software installeren ............................................................ 159
Beelden opslaan op een computer .......................................... 160
Beelden afdrukken ............................................................... 161
Eenvoudig afdrukken ............................................................... 161
Afdrukinstellingen congureren ...............................................162
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken ................................163
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het
afdrukken .............................................................................163
Beschikbare indelingsopties ................................................ 164
Id-foto's afdrukken ...............................................................164
Filmscènes afdrukken ..............................................................164
Afdrukopties voor lms ........................................................164
11
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Index..................................................................................... 199
Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi (draadloos LAN)..................... 201
Voorzorgsmaatregelen voor storing van radiogolven ..............201
Veiligheidsmaatregelen ...........................................................201
Handelsmerken en licenties ................................................202
Vrijwaring ............................................................................. 202
Tabblad My Menu ....................................................................189
Tabblad Afspelen .....................................................................189
Snelle instellingen afspeelmodus ............................................189
Tips en waarschuwingen voor het gebruik ........................... 190
Specicaties ......................................................................... 191
Type .....................................................................................191
Beeldsensor ........................................................................191
Opnamesysteem .................................................................191
Beeldverwerking tijdens opname ........................................192
Automatische scherpstelling ................................................192
Belichting ............................................................................. 192
Sluiter ..................................................................................193
Flitser ...................................................................................193
Transport-/zelfontspanmodus ..............................................193
Foto-opnamen .....................................................................193
Instellingen voor lmopnamen .............................................193
LCD-scherm ........................................................................194
Afspelen ..............................................................................194
Naverwerking van beelden .................................................. 194
Direct printen .......................................................................195
Persoonlijke voorkeuze .......................................................195
Interface ..............................................................................195
Wi-Fi ....................................................................................195
Netwerkfuncties ................................................................... 195
Voedingen ...........................................................................196
Afmetingen en gewicht ........................................................196
Gebruiksomgeving ..............................................................196
Aantal opnamen per geheugenkaart ...................................196
Opnametijd per geheugenkaart ........................................... 197
Gids voor bereik van internet itser ..................................... 197
Accu LP-E17 .......................................................................197
Acculader LC-E17/LC-E17E ................................................198
16
Basishandleiding
Vóór gebruik
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Voordat u begint
Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt.
De riem bevestigen
Bevestig de meegeleverde riem aan de
camera (zie afbeelding).
Bevestig de riem op dezelfde wijze aan
de andere kant van de camera.
De accu opladen
Laad voor gebruik de accu op met de meegeleverde oplader. Bij aankoop
van de camera is de accu niet opgeladen. Zorg er daarom voor dat u de
accu eerst oplaadt.
1
Plaats de accu.
Verwijder het accuklepje en zorg dat de
-markering op de accu overeenkomt
met die op de oplader. Plaats vervolgens
de accu door deze naar binnen (1) en
naar beneden (2) te drukken.
2
Laad de accu op.
LC-E17: kantel de stekker naar
buiten (1) en steek de oplader in een
stopcontact (2).
LC-E17
Basishandelingen
Algemene informatie en instructies, van de eerste voorbereidingen tot
opnamen maken en afspelen
Basishandleiding
18
Basishandleiding
Vóór gebruik
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Verwijder de geheugenkaart.
Duw de geheugenkaart naar binnen tot u
een klik hoort en laat de kaart langzaam
los.
De geheugenkaart wipt nu omhoog.
De datum en tijd instellen
Stel de datum en tijd als volgt in als het venster [Datum/Tijd] verschijnt
wanneer u de camera aanzet. Informatie die u op deze manier opgeeft,
wordt opgeslagen in de beeldeigenschappen wanneer u een foto maakt
en wordt gebruikt bij het beheer van uw foto's of wanneer u foto's afdrukt
met de datum erop.
1
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt.
2
Stel de datum en tijd in.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren.
Druk op de knoppen [
][ ] of draai de
regelaar [ ] om de datum op te geven.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
3
Geef uw thuistijdzone op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om de
tijdzone thuis te selecteren.
3
Controleer het lipje voor
schrijfbeveiliging van de kaart en
plaats de geheugenkaart.
Bij geheugenkaarten met een lipje
voor schrijfbeveiliging kunt u geen
opnamen maken als het lipje is ingesteld
op vergrendeld. Schuif het lipje in de
ontgrendelde positie (1).
Plaats de geheugenkaart met het label
(2) in de getoonde richting totdat deze
vastklikt.
Controleer altijd of de geheugenkaart in
de juiste richting geplaatst wordt. Als u de
geheugenkaart in de verkeerde richting
probeert te plaatsen, kunt u de camera
beschadigen.
4
Sluit het klepje.
Sluit het klepje (1) en duw het lichtjes aan
terwijl u het naar binnen schuift, totdat het
vastklikt (2).
Controleer op het scherm hoeveel foto's en welke lmduur kan
worden opgenomen met de huidige kaart (
=
24).
De accu en geheugenkaart verwijderen
Verwijder de accu.
Open het klepje en duw de
accuvergrendeling in de richting van de
pijl.
De accu wipt nu omhoog.
19
Basishandleiding
Vóór gebruik
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
De datum en tijd wijzigen
Wijzig de datum en tijd als volgt.
1
Open het menuscherm.
Druk op de knop [ ].
2
Kies [Datum/Tijd].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai de
regelaar [ ] om het tabblad [ 2] te
selecteren.
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
de regelaar [ ] om [Datum/Tijd] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Wijzig de datum en tijd.
Voer stap 2 uit bij “Datum en tijd instellen”
(
=
18) om de instellingen aan te
passen.
Druk op de knop [
] om het
menuscherm te sluiten.
De camera bevat een ingebouwde datum/tijd-accu (back-upaccu).
Instellingen voor datum en tijd worden ongeveer 3 weken
bewaard nadat de accu is verwijderd.
De datum/tijd-accu wordt in ongeveer 4 uur opgeladen nadat
u een opgeladen accu hebt geplaatst of de camera hebt
aangesloten op een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar,
=
149), zelfs als de camera is uitgeschakeld.
Zodra de datum/tijd-accu leeg is, verschijnt het scherm [Datum/
Tijd] als u de camera inschakelt. Stel de juiste datum en tijd in
zoals beschreven in “De datum en tijd instellen” (
=
18).
4
Voltooi de instellingsprocedure.
Als u klaar bent, drukt u op de knop
[ ]. Nadat een bevestigingsbericht
is weergegeven, wordt het
instellingenscherm niet meer
weergegeven.
Druk op de ON/OFF-knop om de camera
uit te schakelen.
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt telkens wanneer u de camera
inschakelt, tenzij u de datum, tijd en tijdzone al hebt ingesteld.
Geef de juiste informatie op.
Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), kiest u [ ]
bij stap 2. Kies vervolgens [
] door op de knoppen [ ][ ] te
drukken of de regelaar [
] te draaien.
U kunt de datum en tijd ook instellen door op de gewenste optie
op het scherm in stap 2 te tikken en vervolgens op [
][ ] te
tikken om waarden aan te passen, gevolgd door [
]. U kunt
op dezelfde manier uw tijdzone selecteren in het scherm dat
wordt weergegeven in stap 3 door op [
][ ] te tikken om uw
tijdzone te selecteren en vervolgens op [
] te tikken om te
bevestigen.
20
Basishandleiding
Vóór gebruik
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Een lens bevestigen
De camera is compatibel met EF-M-lenzen. Gebruik de vattingadapter
EF-EOS M om ook EF- en EF-S-lenzen te bevestigen (
=
21).
1
Zorg dat de camera is
uitgeschakeld.
2
Verwijder de doppen.
Verwijder de achterste lensdop en de
cameradop door ze los te draaien in
de richting die door de pijlen wordt
aangegeven.
3
Bevestig de lens.
Lijn de bevestigingsmarkeringen (de witte
cirkels) op de lens en camera uit en draai
de lens tot deze vastklikt zoals aangeduid
met de pijl.
4
Verwijder de voorste lensdop.
Draai de zoomring op de lens om te
zoomen.
Zoom voordat u gaat scherpstellen,
omdat de afbeelding mogelijk niet wordt
scherpgesteld als u scherpstelt voordat u
gaan in-/uitzoomen.
Weergavetaal
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
1
Open de afspeelmodus.
Druk op de knop [ ].
2
Open het instellingenscherm.
Houd de knop [ ] ingedrukt en druk op
de knop [ ].
3
Stel de taal van het LCD-scherm in.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of
draai de regelaar [ ] om een taal te
selecteren. Druk vervolgens op de knop
[ ].
Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm
niet langer weergegeven.
U kunt de weergavetaal ook wijzigen door op de knop [ ]
te drukken en [Taal
] te selecteren op het tabblad [ 2].
U kunt de taal van het LCD-scherm ook instellen door in stap 3 op
een taal op het scherm te tikken en vervolgens nogmaals hierop
te tikken.
21
Basishandleiding
Vóór gebruik
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
EF- en EF-S-lenzen bevestigen
Als u vattingadapter EF-EOS M gebruikt, kunt u EF- en EF-S-lenzen
gebruiken.
1
Zorg dat de camera is
uitgeschakeld.
2
Verwijder de doppen.
Verwijder de doppen door stap 2 in “Een
lens bevestigen” (
=
20) uit te voeren.
3
Bevestig de lens aan de adapter.
Als u een EF-lens wilt bevestigen, lijnt
u de bevestigingsmarkeringen (de witte
cirkels) op de lens en adapter uit en
draait u de lens tot deze vastklikt zoals
aangeduid met de pijl.
Als u een EF-S-lens wilt bevestigen, lijnt
u de bevestigingsmarkeringen (de witte
cirkels) op de lens en adapter uit en
draait u de lens tot deze vastklikt zoals
aangeduid met de pijl.
4
Bevestig de adapter op de camera.
Lijn de bevestigingsmarkeringen (de
witte cirkels) op de adapter en camera
uit. Draai de lens in de richting van de pijl
totdat deze vastklikt.
U kunt de lens beschermen door de lensdop te bevestigen
wanneer de camera niet wordt gebruikt.
Een lens verwijderen
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
Druk op de lensontgrendelingsknop (1)
en draai de lens (2) in de richting van de
pijl.
Draai de lens totdat deze niet meer
verder kan en koppel de lens los (3).
Bevestig de lensdop op de losgekoppelde
lens.
Stof vermijden
- Vervang lenzen zo snel mogelijk en op een plaats die zoveel
mogelijk stofvrij is.
- Bevestig de cameradop op de camera wanneer u deze zonder
lens bewaart.
- Verwijder stof van de cameradop voordat u deze bevestigt.
De beeldsensor is kleiner dan het formaat 35 mm, waardoor de
brandpuntsafstand van de lens ongeveer met 1,6x lijkt te zijn
vergroot. Een brandpuntsafstand van bijvoorbeeld 18 – 55 mm bij
deze camera komt ongeveer overeen met een brandpuntsafstand
van 29 – 88 mm op een 35mm-camera.
Lensinstructiehandleiding
Download handleidingen voor uw lens op de volgende locatie op internet.
http://www.canon.com/icpd/
22
Basishandleiding
Vóór gebruik
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Een statief gebruiken
Gebruik de statiefvoet die bij de adapter wordt geleverd om de camera te
bevestigen op een statief. Gebruik de statiefbevestiging van de camera
niet.
Bevestig de statiefvoet aan de adapter.
Gebruik de draairegelaar om deze stevig
te bevestigen.
Bevestig het statief aan de aansluiting
van de statiefvoet.
Als u een EF-lens gebruikt met een statiefvoet (zoals
supertelelenzen), bevestigt u de statiefvoet rechtstreeks op het
statief.
De opname stabiliseren
Als u een lens gebruikt met een beeldstabilisatiefunctie, kunt u kleine
camerabewegingen (schudden) compenseren die optreden tijdens het
opnemen. Lenzen met ingebouwde beeldstabilisatie hebben “IS” in de
namen.
Verplaats de schakelaar van de
beeldstabilisator naar de positie [ON].
Als u een lens gebruikt die zwaarder is dan de camera, moet u
ervoor zorgen dat de lens wordt ondersteund bij het vervoer en
tijdens het maken van opnamen.
Het gebruik van adapters kan de minimale opnameafstand van
de lens vergroten of de maximale vergrotingsverhouding of
opnamebereik wijzigen.
Als het voorste deel (de scherpstelring) van de lens tijdens het
automatisch scherpstellen draait, raak het draaiende deel dan
niet aan.
De functie voor de scherpstelling vooraf instelling op
sommige supertelelenzen is niet beschikbaar. Daarnaast is
de powerzoomfunctie van lens EF35–80mm f/4–5.6 PZ niet
beschikbaar.
Een lens verwijderen
1
Verwijder de adapter.
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
Houd de lensontgrendelingsknop
ingedrukt, draai de adapter (met lens
bevestigd) in de richting van de pijl.
Draai de adapter totdat deze niet meer
verder kan en koppel de lens los.
2
Verwijder de lens.
Duw het ontgrendelingsknopje op
de adapter omlaag en draai de lens
tegelijkertijd naar links.
Draai de lens totdat deze niet meer
verder kan en koppel de lens los.
Bevestig de lensdop op de losgekoppelde
lens.
23
Basishandleiding
Vóór gebruik
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
3
Verwijder de zijkanten en de
aansluiting van het statief.
Draai de schroef aan de zijde van de
handgreep los en verwijder de klep.
Verwijder de zijde van de itser en
draai de twee schroeven los zoals
weergegeven in de afbeelding.
Verwijder de aansluiting van het statief.
4
Draai de zeven schroeven aan de
achterkant los om het onderdeel te
verwijderen, en verwijder de accu.
Verwijder nooit de camerabehuizing om een andere reden dan om de
interne oplaadbare lithiumaccu te verwijderen voor recycling, wanneer
u de camera afdankt.
De interne oplaadbare
lithiumaccu recyclen
Als u de camera weg wilt gooien, dient u eerst de interne oplaadbare
lithiumaccu te verwijderen voor recycling volgens de plaatselijke
regelgeving.
1
Draai de schroeven van de
behuizing los.
Open het LCD-scherm naar boven
en draai de vier schroeven aan de
achterzijde los.
Draai de zes schroeven aan de
onderkant los.
Open het accuklepje en draai de schroef
in de accuhouder los.
Klap de itser op en draai de schroef in
de behuizing van de itser los.
Draai de twee schroeven aan de zijde
van de handgreep en de schroef een de
zijde van de itser los.
2
Verwijder de voor- en achterzijde.
Verwijder de achterzijde zoals in de
afbeelding en knip de twee lintkabels
door(1).
Verwijder de voorkant zoals aangegeven
in de afbeelding.
Raak het op de afbeelding
gemarkeerde gedeelte nooit aan. Als
u dit wel doet, kunt u een elektrische
schok krijgen door het hoge voltage.
Isolatie door middel van plastic
plakband, zoals weergegeven op de
afbeelding, wordt sterk aanbevolen.
24
Basishandleiding
Vóór gebruik
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Opnamen maken in de modus Automatisch/scène
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specieke composities.
1
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
2
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Linksboven in het scherm verschijnt een
compositiepictogram (1).
In het bovenste gedeelte van het scherm
wordt het aantal foto's (2) weergegeven
en de duur van de video (3) die u kunt
opnemen met de huidige kaart.
Kaders rond gedetecteerde gezichten of
andere onderwerpen geven aan dat de
camera daarop is scherpgesteld.
3
Kies de compositie.
Als uw lens ondersteuning biedt voor
zoomen, draait u de zoomring op de lens
met uw vingers om in of uit te zoomen.
De camera testen
Foto's
Films
Volg deze instructies om de camera in te schakelen, foto- of lmopnamen
te maken en deze daarna te bekijken.
De camera vasthouden
Voor scherpe opnamen houdt u de camera stil om cameratrilling te
minimaliseren.
(1) Pak met uw rechterhand de cameragreep stevig vast.
(2) Houd de lens onderaan vast met uw linkerhand.
(3) Plaats de wijsvinger van uw rechterhand lichtjes op de ontspanknop.
(4) Duw uw armen en ellebogen licht tegen de voorkant van uw lichaam.
(5)
Voor een stabiele houding plaatst u de ene voet een klein stukje
voor de andere.
Let er bij het maken van lmopnamen op
dat u de microfoons (1) niet bedekt.
Wanneer u de ontspanknop half indrukt
op donkere locaties, gaat het lampje
op de voorzijde (2) branden om de
scherpstelling te verbeteren. Zorg ervoor
dat dit lampje niet wordt geblokkeerd.
Horizontaal fotograferen
Verticaal fotograferen
25
Basishandleiding
Vóór gebruik
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Films opnemen
1) Start met opnemen.
Druk op de lmknop om de opname te
starten. Op het scherm verschijnen
[ REC] en de verstreken tijd.
Boven en onder in het scherm worden
zwarte balken weergegeven. De zwarte
balken geven beeldgebieden aan die niet
worden vastgelegd.
Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Zodra de opname is begonnen, haalt u
uw vinger van de lmknop.
2) Voltooi de opname.
Druk nogmaals op de lmknop om de
lmopname te stoppen.
Een oranje AF-kader wordt weergegeven met [ ] als de camera
niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Er wordt geen foto gemaakt, zelfs als u de ontspanknop volledig
indrukt.
Als u een lens gebruikt met ondersteuning voor Dynamic IS
(
=
79), past de camera het bereik aan dat wordt weergegeven
op het scherm om het onderwerp groter te maken wanneer u
begint met het opnemen van een lm.
4
Maak de opname.
Foto's maken
1) Stel scherp.
Druk de ontspanknop lichtjes half in.
Nadat is scherpgesteld hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders
weergegeven om aan te geven op welke
beeldgebieden is scherpgesteld.
Als [!] knippert op het scherm,
verplaatst u de [
]-schakelaar om de
itser open te klappen. De itser wordt
geactiveerd wanneer u een opname
maakt. Als u de itser niet wilt gebruiken,
duwt u deze omlaag met uw vinger.
2) Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
In omstandigheden met weinig licht,
wordt de itser automatisch geactiveerd
wanneer deze is opgeklapt.
De opname wordt ongeveer 2 seconden
op het scherm weergegeven.
Zelfs wanneer de opname nog op het
scherm staat, kunt u de ontspanknop
nogmaals indrukken om een volgende
opname te maken.
26
Basishandleiding
Vóór gebruik
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
3
Films afspelen
Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren
en druk vervolgens nogmaals op de
knop [ ].
Het afspelen begint en na de lm
verschijnt [
].
Om het volume aan te passen tijdens het
afspelen, drukt u op de knoppen [
][ ].
Als u wilt overschakelen naar de opnamemodus vanuit de
afspeelmodus, drukt u de ontspanknop half in (
=
29), drukt u
op de knop [
] of draait u het programmakeuzewiel.
U kunt de afspeelmodus ook starten door op [ ] te tikken. Als
u het volume wilt aanpassen, sleept u tijdens het afspelen snel
omhoog of omlaag over het scherm.
Bekijken
Na het maken van foto's of het opnemen van lms kunt u deze als volgt
op het scherm bekijken.
1
Open de afspeelmodus.
Druk op de knop [ ].
Uw laatste opname wordt weergegeven.
2
Selecteer de beelden.
Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt
u op de knop [ ] of draait u aan de knop
[ ] tegen de klok in. Om het volgende
beeld te bekijken, drukt u op de knop [ ]
of draait u aan de knop [ ] met de klok
mee.
Houd de knoppen [
][ ] ingedrukt om
snel door beelden te bladeren.
U kunt ook snel de regelaar [
] draaien
om de modus Beeld scrollen te openen.
Draai in deze modus de regelaar [ ] om
door beelden te bladeren.
Druk op de knop [
] om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
Films zijn herkenbaar aan het pictogram
[ ]. Ga naar stap 3 als u lms wilt
afspelen.
27
Basishandleiding
Vóór gebruik
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Beelden wissen
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet
worden hersteld.
1
Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai de
regelaar [ ] om een beeld te selecteren.
2
Wis de beelden.
Druk op de knop [ ].
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen [
][ ] of draait u de regelaar
[ ] om [Wissen] te selecteren. Druk
vervolgens op de knop [ ].
Het huidige beeld wordt nu gewist.
Om het wissen te annuleren, drukt u op
de knoppen [
][ ] of draait u de regelaar
[ ] om [Annuleer] te kiezen. Druk
vervolgens op de knop [ ].
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen
(
=
106).
U kunt het huidige beeld ook wissen door in stap 2 op [Wissen]
op het scherm te tikken.
28
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Aan/Uit
Opnamemodus
Druk op de ON/OFF-knop om de camera
in te schakelen en gereed te maken om
op te nemen.
Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om de
camera uit te schakelen.
Afspeelmodus
Druk op de knop [ ] om de camera in te
schakelen en uw foto's te bekijken.
Druk nogmaals op de knop [
] om naar
de opnamemodus te gaan.
Druk op de ON/OFF-knop om de camera
uit te schakelen.
Als er een EF-M-lens op de camera is bevestigd en de camera
is uitgeschakeld, sluit het diafragma om licht buiten te houden
en om de interne onderdelen van de camera te beschermen.
Daarom maakt het diafragma een kort geluid wanneer het wordt
geopend of gesloten wanneer u de camera in- of uitschakelt.
Wanneer u de camera in- of uitschakelt, wordt sensorreiniging
automatisch uitgevoerd. (Er kan een kort geluid wordt
weergegeven.) Na het inschakelen van de camera, wordt op
het LCD-scherm het pictogram [
] weergegeven terwijl de
sensor wordt gereinigd. Het pictogram [
] wordt mogelijk niet
weergegeven als u de camera snel in- en uitschakelt in een korte
periode.
Als u wilt overschakelen naar de opnamemodus vanuit de
afspeelmodus, drukt u de ontspanknop half in (
=
29), drukt u
op de knop [
] of draait u het programmakeuzewiel.
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen van de
camera
Overige basishandelingen en meer manieren om van de camera te
genieten, inclusief opties voor opnemen en afspelen
1
29
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Ontspanknop
Om ervoor te zorgen dat u scherpstelt op het gewenste onderwerp bij
het opnemen, drukt u de ontspanknop eerst lichtjes half in om scherp te
stellen en drukt u de knop volledig in om de opname te maken.
In deze handleiding wordt de bediening van de ontspanknop omschreven
als de knop half of helemaal indrukken.
1
Druk half in. (Licht indrukken om
scherp te stellen.)
Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer en er worden kaders
weergegeven rond de beeldgebieden
waarop is scherpgesteld.
2
Druk helemaal in. (Druk, vanaf de
positie halverwege, helemaal in om
de opname te maken.)
De opname wordt gemaakt.
Het gewenste onderwerp wordt mogelijk onscherp als u de
opname maakt zonder eerst de ontspanknop half in te drukken.
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit)
Om de accu te sparen worden het scherm (scherm uit) en de camera
automatisch uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode.
Spaarstand in de opnamemodus
Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één
minuut inactief is geweest. Ongeveer na nog twee minuten wordt de lens
ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld
maar het lampje (op de achterzijde) nog is ingeschakeld, kunt u het
scherm weer inschakelen en gereedmaken voor het maken van opnamen
door de ontspanknop half in te drukken (
=
29).
Spaarstand in de afspeelmodus
De camera wordt na ongeveer vijf minuten inactiviteit automatisch
uitgeschakeld.
U kunt desgewenst Automatisch Uit uitschakelen en de timing van
Display uit aanpassen (
=
141).
Energiebesparing is niet actief wanneer de camera via Wi-Fi
op andere apparaten is aangesloten (
=
116) of als deze is
aangesloten op een computer (
=
160).
30
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
De hoek van het LCD-scherm
aanpassen
U kunt de hoek en stand van het scherm aanpassen aan de scène of aan
de manier waarop u opneemt.
Het scherm omlaag kantelen
Trek de bovenkant van het scherm naar
u toe.
Het scherm kan ongeveer 45 graden
omlaag worden gekanteld.
Het scherm omhoog kantelen
Trek de onderkant van het scherm naar
voren tot het klikt (1), schuif het scherm
omlaag (2) en draai het omhoog (3).
Het scherm kan ongeveer 180 graden
omhoog worden gekanteld.
Wanneer u een opnamen wilt maken
van de voorkant van de camera, draait
u het LCD-scherm omhoog om het
scherm van de kant van de lens te
bekijken. Het spiegelbeeld van de scène
wordt weergegeven (het beeld worden
180 graden gedraaid op de verticale as).
Wanneer u klaar bent, draait u het
scherm omlaag (1) en schuift u het
omhoog terwijl u het naar binnen duwt tot
het klikt (2).
Opnamemodi
Gebruik het programmakeuzewiel om de gewenste opnamemodus te
openen.
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(1) Modus Automatisch scène/Modus
Hybride automatisch
Volledig automatische opnamen
met door de camera bepaalde
instellingen (=
36, =
38).
(2) Modus Creatieve hulp
Snel en eenvoudig de gewenste
resultaten en effecten bereiken.
Instellingen kunnen ook worden
opgeslagen en geladen (
=
49).
(3) Speciale scènemodus
Opnamen maken met de optimale
instellingen voor de specieke
scènes (
=
52).
(4) Modi
, , , ,
Verschillende soorten opnamen
maken met behulp van uw
voorkeursinstellingen (
=
61,
=
83,
=
84,
=
85,
=
91).
(5) Filmmodus
Voor het maken van lms
(
=
58,
=
87). Als u op
de lmknop drukt, kunt u ook
een lm maken zonder het
programmakeuzewiel in te stellen
op de lmmodus.
(6) Modus voor creatieve filters
Diverse effecten toevoegen aan
uw opnamen (
=
53).
U kunt het programmakeuzewiel draaien om van de
opnamemodus naar de afspeelmodus te gaan.
31
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Opties opnameweergave
Druk op de knop [ ] om te schakelen tussen de weergave van het
raster en de horizon.
Dit kan verder worden ingesteld op het tabblad [ 1] onder [Opname-
infoscherm] (
=
88).
Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt
met de nachtschermfunctie de helderheid van het scherm
automatisch verhoogd. Zo kunt u de compositie van uw opnamen
gemakkelijker controleren. Mogelijk komen de beeldhelderheid
op het scherm en de helderheid van uw foto's niet overeen.
Vervorming van het beeld op het scherm of schokkerige
bewegingen van het onderwerp hebben geen invloed op
vastgelegde beelden.
Zie “Van Displaymodus wisselen” (
=
96) voor weergaveopties.
Sluit het scherm wanneer de camera niet wordt gebruikt.
Open het scherm niet verder dan de beschreven hoeken, omdat
het hierdoor kan worden beschadigd.
Ga naar het Menu (
=
33) en stel [Beeldomkeren] in op [Uit]
op het tabblad [
1] om de functie voor scherm spiegelen uit te
schakelen.
32
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
4
Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop [ ].
Het scherm voordat u in stap 1 op
de knop [
] drukte, wordt opnieuw
weergegeven en toont de optie die u hebt
gecongureerd.
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera te
herstellen (
=
146).
Selecteer [
] in het menu en druk op de knop [ ] om de opties
te sluiten.
Bediening via het aanraakscherm gebruiken om
instellingen te congureren
Tik op de knop [ ] in de
rechterbovenhoek van het scherm om het
menu Snelle instellingen te openen.
Tik op de menuopties op het scherm om
te selecteren.
Tik op [
] in een menuoptie of tik op de
momenteel geselecteerde optie om terug
te gaan naar het vorige scherm.
U kunt het scherm voor opties die worden
aangeduid met het pictogram [
]
openen door op [ ] te tikken.
Het menu Snelle instelling gebruiken
Veelgebruikte functies kunnen worden gecongureerd in het menu
(Snelle instelling).
Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (
=
182) of
afspeelmodus (
=
189).
1
Open het -menu.
Druk op de knop [ ].
2
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
menu-item te selecteren (1).
De beschikbare opties (2) worden onder
aan het scherm weergegeven.
3
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai de
regelaars [ ][ ] om een optie te
selecteren.
Opties met het pictogram [
] kunnen
worden gecongureerd door op de knop
[
] te drukken.
33
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
4
Selecteer een optie.
Voor opties met een verticaal menu met
beschikbare selecties, drukt u op de
knoppen [ ][ ] of draait u de regelaar
[ ] om een selectie te maken.
Voor opties met een horizontaal menu
drukt u op de knoppen [
][ ] om een
opties te selecteren.
5
Voltooi de instellingsprocedure.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [ ]
om terug te keren naar de optieselectie.
Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het scherm dat werd
weergegeven voordat u bij stap 1 op de
knop [ ] drukte.
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera te
herstellen (
=
146).
De beschikbare menu-items verschillen afhankelijk van de
geselecteerde opname- of afspeelmodus (
=
182 –
=
189).
Het menuscherm gebruiken
Congureer verschillende camerafuncties als volgt via het menuscherm.
1
Open het menuscherm.
Druk op de knop [ ].
2
Selecteer een tabblad.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
de regelaar [ ] om een tabblad te
selecteren.
Er zijn twee soorten tabbladen:
Systeemtabbladen (1) met betrekking tot
het maken van opnamen [
], afspelen
[ ], instellingen [ ] en meer en de
individuele paginatabbladen (2) onder
elk systeemtabblad. Deze handleiding
verwijst naar beide tabbladen tegelijk in
de tekst (voorbeeld: het “tabblad [ 1]”).
3
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai de
regelaar [ ] om een menu-item te kiezen
en druk vervolgens op de knop [ ].
Bij menu-items met opties die niet
worden weergegeven, drukt u eerst op
de knop [
] om van scherm te wisselen.
Daarna drukt u op de knoppen [ ][ ] of
draait u de regelaar [ ] om het menu-
item te selecteren.
Druk op de knop [
] om terug te
keren naar het vorige scherm.
34
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Toetsenbord op het scherm
Gebruik het toetsenbord op het scherm om informatie in te voeren voor
Wi-Fi-aansluitingen (
=
116). De lengte en het soort informatie dat u in
kunt voeren hangt af van de functie die u gebruikt.
Tekens invoeren
Tik op de tekens om ze in te voeren.
De hoeveelheid informatie die u in kunt
voeren (1) hangt af van de functie die u
gebruikt.
Cursor verplaatsen
Tik op [ ] [ ].
Regeleindes invoeren
Tik op [ ].
Van invoerstand wisselen
Tik op [ ] om te schakelen tussen cijfers
en symbolen.
Tik op [
] om hoofdletters in te voeren.
De beschikbare invoermethodes zijn
afhankelijk van de functie die u gebruikt.
Tekens verwijderen
Tik op [ ] om het vorige teken te
verwijderen.
Invoer bevestigen en terugkeren naar
het vorige scherm
Tik op [ ].
Bediening via het touchscreen
Als u tabbladen wilt openen, drukt u op de knop [ ] om het
menu te openen, tikt u op een systeemtabblad en vervolgens op een
paginatabblad om een menutabblad te selecteren.
Tik op de gewenste instelling om deze te selecteren en tik nogmaals
op de instelling.
Als u klaar bent, tikt u op de optie om terug te keren naar het
menuscherm.
Als u menu-items wilt congureren waarvoor geen opties worden
weergegeven, tikt u eerst op het menu-item om het instellingenscherm
te openen. Tik op [
] om terug te keren naar het vorige scherm.
U kunt ook op invoerelementen (zoals selectievakjes of tekstvelden)
tikken om deze te selecteren en u kunt tekst opgeven door op het
schermtoetsenbord te tikken.
De knoppen [
] en [ ] op het scherm hebben dezelfde functies
als de knoppen [ ] en [ ].
Druk nogmaals op de knop [
] om het menu te sluiten.
35
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Indicatorweergave
De indicator op de achterkant van de camera (
=
3) brandt of knippert
afhankelijk van de status van de camera.
Kleur Indicatorstatus Camerastatus
Groen
Aan
Aangesloten op een computer (
=
160)
of het scherm is uitgeschakeld (
=
29,
=
140,
=
141)
Knippert
Bezig met opstarten, opnemen/lezen/
verzenden van beelden, het maken van
opnamen met lange sluitertijd (
=
83,
=
85) of verbonden met/verzenden via
Wi-Fi
Als het lampje groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen,
het klepje van de geheugenkaart/accuhouder niet openen en de
camera niet schudden of aanstoten, omdat hierdoor de beelden,
camera of geheugenkaart beschadigd kunnen raken.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of draai de regelaar [ ] om
tekens en pictogrammen te selecteren. Druk op de knop [
] om
items in te voeren. Draai de regelaar [
] om de cursor tussen
tekens te verplaatsen. Druk op de knop [
] om terug te
keren naar het vorige scherm.
36
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Opnamen maken met door de
camera bepaalde instellingen
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specieke composities.
Opnamen maken (Automatisch/scène)
Foto's
Films
1
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
2
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Linksboven in het scherm verschijnt een
scènepictogram (
=
40).
Kaders worden rond gezichten en
onderwerpen weergegeven die zijn
gedetecteerd, om aan te geven dat
hierop is scherpgesteld.
3
Kies de compositie.
Als uw lens ondersteuning biedt voor
zoomen, draait u de zoomring op de lens
met uw vingers om in of uit te zoomen.
2
Auto-modus/Modus Hybride
automatisch
Handige modus voor eenvoudige opnamen met een betere controle bij
het maken van opnamen
37
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Films opnemen
1) Start met opnemen.
Druk op de lmknop. De opname begint
en op het scherm verschijnen [ REC] en
de verstreken tijd.
Zwarte balken aan de boven- en
onderkant van het scherm geven aan
welke gebieden niet worden opgenomen.
Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Zodra de opname is begonnen, haalt u
uw vinger van de lmknop.
2) Pas de grootte van het onderwerp
aan en wijzig zo nodig de
compositie van de opname.
Om de grootte van het onderwerp te
wijzigen, herhaalt u de bewerkingen in
stap 3.
Denk er echter wel aan dat het geluid
van de camerabewerkingen ook wordt
opgenomen.
Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, worden de focus, helderheid en
kleurtoon automatisch aangepast.
3) Voltooi de opname.
Druk nogmaals op de lmknop om de
lmopname te stoppen.
De camera stopt automatisch met
opnemen zodra de geheugenkaart vol
raakt.
4
Maak de opname.
Foto's maken
1) Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. Nadat
is scherpgesteld hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders
weergegeven om aan te geven op welke
beeldgebieden is scherpgesteld.
Als [!] knippert op het scherm,
verplaatst u de [
]-schakelaar om de
itser open te klappen. De itser wordt
geactiveerd wanneer u een opname
maakt. Als u de itser niet wilt gebruiken,
duwt u deze omlaag met uw vinger.
2) Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
In omstandigheden met weinig licht,
wordt de itser automatisch geactiveerd
wanneer deze is opgeklapt.
De opname wordt ongeveer 2 seconden
op het scherm weergegeven.
Zelfs wanneer de opname nog op het
scherm staat, kunt u de ontspanknop
nogmaals indrukken om een volgende
opname te maken.
38
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
De kwaliteit van digest-lms is [ ] (in NTSC) of [ ]
(in PAL). Dit is afhankelijk van de instellingen voor de video-
indeling (
=
140).
Er worden geen geluiden afgespeeld wanneer u de ontspanknop
half indrukt of de zelfontspanner instelt.
In de volgende gevallen worden digest-lms opgeslagen als
aparte lmbestanden, zelfs als ze op dezelfde dag zijn gemaakt
met de modus [
].
- Het digest-lmbestand is ongeveer 4 GB groot of er is in totaal
ongeveer 13 minuten en 20 seconden lang opgenomen.
- De digest-lm is beveiligd (
=
103).
- Zomertijd (
=
18), videosysteem (
=
140), tijdzone-
instellingen (
=
142) of copyrightinformatie (
=
145) is
gewijzigd.
- Er wordt een nieuwe map gemaakt (
=
138).
Opgenomen sluitergeluiden kunnen niet worden aangepast of
gewist.
Als u liever digest-lms opneemt zonder foto's, kunt u de instelling
van tevoren aanpassen. Kies MENU (
=
33) > tabblad [ 4] >
[Digest-type] > [Geen foto's] (
=
33).
De verschillende hoofdstukken kunnen worden bewerkt
(
=
115).
Digest-lm afspelen
Geef een opname weer in de modus [ ] om de digest-lm af te spelen
die op dezelfde dag is gemaakt of om de datum op te geven van de
digest-lm om af te spelen (
=
97).
Foto's/lms
Als de camera wordt ingeschakeld terwijl de knop [ ]
wordt ingedrukt, maakt de camera geen geluid meer. U geeft
geluiden opnieuw weer door op de knop [
] te drukken en
[Pieptoon] te kiezen op het tabblad [
3]. Druk vervolgens op de
knoppen [o][p] om [Aan] kiezen.
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch
Foto's
Films
U kunt eenvoudig een korte lm van de dag maken door foto's te maken.
De camera neemt voor elke opname clips van 2 – 4 seconden op van
scènes, die later worden gecombineerd in een digest-lm.
1
Open de modus [ ].
Volg stap 2 bij “Opnamen maken
(Automatisch/scène)” (
=
36) en
kies [ ]
2
Kies de compositie.
Volg stap 3 – 4 bij “Opnamen maken
(Automatisch/scène)” (
=
36) om de
compositie te kiezen en scherp te stellen.
Voor indrukwekkendere digest-lms richt
u de camera ongeveer vier seconden op
onderwerpen voordat u foto's maakt.
3
Maak de opname.
Volg stap 4 bij “Opnamen maken
(Automatisch/scène)” (
=
37) om een
foto te maken.
De camera maakt zowel een foto als
een lmclip. De clip, die wordt beëindigd
met de foto en een sluitergeluid, is één
hoofdstuk in de digest-lm.
De accu gaat in deze modus minder lang mee dan in de
modus [
], omdat er voor iedere opname digest-lms worden
opgenomen.
Een digest-lm wordt mogelijk niet opgenomen als u een foto
maakt direct nadat u de camera hebt ingeschakeld, de modus
[
] hebt geselecteerd of de camera op andere wijze bedient.
Geluid en trillingen veroorzaakt door de bediening van de camera
of lens worden opgenomen in digest-lms.
39
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Films
De camerabehuizing kan warm worden wanneer u herhaaldelijk
gedurende langere tijd lms opneemt. Dit is geen teken van
beschadiging.
Kom tijdens het opnemen van lms niet met uw vingers aan de
microfoon (1). Het blokkeren van de microfoon kan verhinderen
dat het geluid wordt opgenomen of het opgenomen geluid klinkt
daardoor gedempt.
Raak bij bediening van de camera alleen de lmknop en
bediening op het touchscreen aan als u lms opneemt. Geluiden
die worden gemaakt door de camera, worden opgenomen.
Bediening via het touchscreen wordt aanbevolen wanneer u de
instellingen aanpast tijdens het maken van lms.
De geluiden van de lens en de camerabediening worden ook
opgenomen. Dit kan worden verminderd door een externe
microfoon (los verkrijgbaar) te gebruiken (
=
158).
Als u een lens gebruikt die Dynamic IS ondersteunt (
=
79),
wordt het beeldweergavegedeelte gewijzigd en worden
onderwerpen vergroot wanneer het opnemen van de lm begint
om correctie van ernstige cameratrilling mogelijk te maken. Als
u onderwerpen wilt lmen met hetzelfde formaat als waarop ze
vóór het lmen worden weergegeven, wijzigt u de instelling voor
beeldstabilisatie (
=
79).
Foto's
Een oranje AF-kader wordt weergegeven met [ ] als de camera
niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Er wordt geen foto gemaakt, zelfs als u de ontspanknop volledig
indrukt.
Als er geen personen of onderwerpen worden gedetecteerd,
als het onderwerp donker is of geen contrast heeft, of in
omstandigheden met heel veel licht, kan het langer duren
voordat is scherpgesteld, of kan er mogelijk niet correct worden
scherpgesteld.
Een knipperend [
]-pictogram is een waarschuwing dat
de beelden mogelijk onscherp worden door cameratrilling.
Bevestig in dat geval de camera op een statief of neem andere
maatregelen om de camera stil te houden.
Zijn uw opnamen te donker, ondanks dat er is geitst, ga dan
dichter naar het onderwerp toe. Zie “Gids voor bereik van internet
itser” (
=
197) voor meer informatie over het itsbereik.
Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te
vergemakkelijken, kan het lampje worden ingeschakeld als de
ontspanknop half is ingedrukt bij opnamen in een omgeving met
weinig licht.
Als de itser wordt geactiveerd, kan vignettering optreden
afhankelijk van de lens die wordt gebruikt.
Als een knipperend [
]-pictogram wordt weergegeven als u een
opname probeert te maken, geeft dat aan dat u pas een opname
kunt maken als de itser klaar is met opladen. U kunt weer
opnemen zodra de itser gereed is. U kunt nu de ontspanknop
helemaal indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt de
ontspanknop opnieuw in.
Hoewel u nog een opname kunt maken voordat het
opnamescherm wordt weergegeven, worden de gebruikte focus,
helderheid en kleuren mogelijk bepaald door uw vorige opname.
Het scherm dat direct na de opname wordt weergegeven en
voordat het opgeslagen beeld wordt weergegeven, bevat
vignettering.
U kunt wijzigen hoelang beelden worden weergeven na opnamen
(
=
48).
40
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Achtergrond
Bij het maken van opnamen van
andere onderwerpen
Achtergrondkleur
pictogram
Overige
onderwerpen
In
beweging
Dichtbij
Helder
Grijs
Helder en
tegenlicht
Met blauwe
lucht
Lichtblauw
Blauwe lucht
en tegenlicht
Zonsonder-
gangen
Oranje
Spotlights
Donkerblauw
Donker
Donker, met
statief
De pictogrammen “In beweging” worden niet weergegeven wanneer
de zelfontspanner (
=
41) is ingeschakeld, als de modus [ ] is
geactiveerd of als u een lm opneemt.
De pictogrammen “Bij het maken van opnamen van mensen” en “In
beweging” worden niet weergegeven wanneer de lens is ingesteld
op
of als u een lens gebruikt waarmee u niet automatisch kunt
scherpstellen.
Probeer om op te nemen in de modus [ ] (
=
61) als het
scènepictogram niet bij de huidige opnameomstandigheden
past of als het niet mogelijk is om een opname te maken met de
effecten, kleuren of helderheid die u verwacht.
Het geluid wordt in stereo opgenomen.
De scherpstelling wordt automatisch aangepast bij het maken
van lms, wat ervoor kan zorgen dat het geluid van de bediening
van de lens kan worden opgenomen. Als u een externe microfoon
(los verkrijgbaar) gebruikt, kunnen deze lensgeluiden worden
verminderd. Als u geen geluid wilt opnemen, gaat u naar het
menu (
=
33), selecteert u het tabblad [ 5] en stelt u
[Geluidsopname] in op [Uit].
Ga naar het menu (
=
33), selecteer het tabblad [ 5] en stel
[Servo AF voor lm] in op [Uit] om de scherpstelling vast te zetten
tijdens het opnemen van de lm.
Films die meer dan 4 GB aan ruimte opnemen bij één opname en
worden verdeeld over meerdere bestanden. De lmopnametijd op
het opnamescherm knippert gedurende ongeveer 30 seconden
voordat de lm 4 GB groot is. Als u doorgaat met opnemen en
de 4 GB overschrijdt, maakt de camera automatisch een nieuw
lmbestand en stopt het knipperen. Gedeelde lmbestanden
kunnen niet automatisch achter elkaar worden afgespeeld. Elke
lm moet apart worden bekeken.
Scènepictogram
Foto's
Films
In de standen [ ] en [ ] wordt de door de camera vastgestelde
compositie aangeduid met een pictogram op het scherm. De bijbehorende
instellingen voor optimale scherpstelling, helderheid en kleur van het
onderwerp worden automatisch geselecteerd.
Achtergrond
Bij het maken van
opnamen van mensen
Achtergrondkleur
pictogram
Mensen In beweging
Helder
Grijs
Helder en tegenlicht
Met blauwe lucht
Lichtblauw
Blauwe lucht en tegenlicht
Spotlights
Donkerblauw
Donker
Donker, met statief
41
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Algemene, handige functies
Foto's
Films
De zelfontspanner gebruiken
Foto's
Films
Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook
op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de
ontspanknop indrukt.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
32).
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
2
Maak de opname.
Voor foto's: druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen op het onderwerp
en druk de knop daarna helemaal naar
beneden.
Voor lms: druk op de lmknop.
Kaders op het scherm
Foto's
Films
Zodra de camera onderwerpen waarop u de camera richt, waarneemt,
worden verschillende kaders weergegeven.
Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven.
Het kader volgt bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik
om er steeds op scherpgesteld te blijven.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Wanneer er is
scherpgesteld op de scène, wordt het kader groen.
Als wordt vastgesteld dat het onderwerpt beweegt, wordt in de modus
[
] het kader blauw en worden de scherpstelling en helderheid
opnieuw gekalibreerd (servo AF). Wanneer er is scherpgesteld, wordt
het kader groen.
Een oranje AF-kader wordt weergegeven met [
] als de camera niet
kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Probeer in de [ ]-modus (
=
61) op te nemen als er geen
kaders worden weergegeven, als er geen kaders om de gewenste
onderwerpen worden weergegeven, of als kaders worden
weergegeven op de achtergrond of dergelijke gebieden.
Stel [AF auto-schak.] in op [Uit] op het tabblad [ 4] om servo AF
uit te schakelen. Hiermee worden de pictogrammen “In beweging”
(
=
40) uitgeschakeld. [AF auto-schak.] wordt automatisch
ingesteld op [Uit] als de zelfontspanner (
=
41) op iets anders
worden ingesteld dan [
].
Om onderwerpen te selecteren waarop u wilt scherpstellen,
tikt u op het gewenste onderwerp op het scherm. [
] wordt
weergegeven en de modus Touch AF wordt geactiveerd op de
camera.
42
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Opnamen maken door het scherm aan te raken
(Touch Shutter)
Foto's
Films
Met deze optie kunt u gewoon het scherm aanraken en uw vinger
wegnemen om de opname te maken, in plaats van de ontspanknop in te
drukken. De camera stelt automatisch scherp op onderwerpen en past
automatisch de beeldhelderheid aan.
1
Schakel de Touch Shutter-functie in.
Druk op de knop [ ], kies [Touch
Shutter] op het tabblad [ 1] en kies
[Aan] (
=
33).
2
Maak de opname.
Raak het onderwerp op het scherm aan
om de foto te nemen.
Kies [Uit] in stap 1 om de Touch Shutter
te annuleren.
Als er niet kan worden scherpgesteld, wordt het AF-kader oranje
en kunnen er geen opnamen worden gemaakt.
Zelfs wanneer de opname nog wordt weergegeven, kunt u
voorbereidingen treffen voor de volgende opname door op [
]
te tikken.
Zodra u de zelfontspanner start, gaat het
lampje knipperen en speelt de camera
het geluid van de zelfontspanner af.
Twee seconden voor de opname
versnellen het knipperen en het geluid.
(In het geval dat de itser afgaat, blijft de
lamp branden.)
Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat u
deze hebt ingesteld, drukt u op de knop
[
].
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u [
]
bij stap 1.
Cameratrilling vermijden met de zelfontspanner
Foto's
Films
Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt
met een vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan
bewegen terwijl u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed op
uw opname.
Voer stap 1 bij “De zelfontspanner
gebruiken” uit (
=
41) en kies [ ].
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” (
=
41) om de opname te
maken.
43
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Tijdens continue opnamen zijn de scherpstelling, belichting en tint
vergrendeld op de positie/het niveau die/dat wordt vastgesteld
wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (
=
41).
Opnamen kunnen tijdelijk onderbroken worden of continue
opnamen kunnen langzamer worden, afhankelijk van de
opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie.
Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
Er kan een vertraging optreden na het maken van continu
opnamen voordat u opnieuw een opname kunt maken, afhankelijk
van het type kaart dat wordt gebruikt en hoeveel beelden er zijn
genomen.
Als u itst, kan de opnamesnelheid afnemen.
Met Touch Shutter (
=
42) neemt de camera continu beelden
op als u het scherm aanraakt. Scherpstelling, belichting en
kleurtoon blijven gelijk tijdens continu-opnamen, nadat ze zijn
vastgesteld tijdens de eerste opname.
Beelden die op het scherm worden weergegeven tijdens
continu-opnamen wijken af van de werkelijke beelden en
kunnen onscherp lijken. Daarnaast kan afhankelijk van de
gebruikte lens het beeld op het scherm tijdens continu-opnamen
donkerder lijken. De beelden worden echter opgenomen met de
standaardhelderheid.
Als het aantal beelden dat continu kan worden opgenomen
(aantal seriebeelden) 1 – 9 is, wordt het resterende aantal
continu-opnamen aan de rechterkant van het totaalaantal
resterende opnemen weergegeven boven aan het scherm
(
=
175). Dit wordt niet weergegeven als u 10 of meer continu-
opnamen kunt maken.
Het aantal continu-opnamen dat u kunt opnamen kan afnemen,
afhankelijk van de opnamescène of uw camera-instellingen.
Continue opname
Foto's
Films
Houd in de stand [ ] de ontspanknop volledig ingedrukt om continue
opnamen te maken.
Zie “Transport-/zelfontspanmodus” (
=
193) voor meer informatie over de
snelheid van continue opnamen.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
32).
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
2
Maak de opname.
Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
44
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Als u een resolutie selecteert op basis van het papierformaat, kunt u de
volgende tabel gebruiken als referentie (bij een verhouding van 3:2).
A2 (420 x 594 mm)
A3 (297 x 420 mm)
A4 (210 x 297 mm)
90 x 130 mm, 130 x 180 mm, briefkaartformaat
Voor e-mail en vergelijkbare doeleinden
RAW-beelden opnemen
Deze camera kan beelden opnemen in JPEG- en RAW-indeling.
JPEG-
beelden
Beelden worden in de camera verwerkt voor
optimale beeldkwaliteit en gecomprimeerd om de
bestandsgrootte te verkleinen. Dit compressieproces
is echter onomkeerbaar en beelden kunnen
niet kunnen worden teruggebracht naar de
oorspronkelijke, onbewerkte staat. Beeldbewerking
kan ook een klein verlies aan beeldkwaliteit
veroorzaken.
RAW-
beelden
De “raw” (niet-verwerkte) gegevens, opgenomen
met zo goed als geen verlies aan beeldkwaliteit
door beeldverwerking van de camera. De gegevens
kunnen in deze indeling niet worden bekeken via
een computer of worden afgedrukt. Gebruik eerst
de software (Digital Photo Professional) (
=
159)
om beelden te converteren naar normale JPEG- of
TIFF-bestanden. Beelden kunnen worden aangepast
met een minimaal verlies aan beeldkwaliteit.
Functies voor de beeldaanpassing
Beeldkwaliteit wijzigen
Foto's
Films
U kunt de resolutie (grootte) en kwaliteit (compressieverhouding) van
uw opgenomen beelden selecteren uit een combinatie van 8 typen. U
kunt ook instellen of u RAW-beelden (
=
44) wilt opslaan. Zie “Aantal
opnamen per geheugenkaart” (
=
196) voor richtlijnen over hoeveel
opnamen bij elke kwaliteitsinstelling op een geheugenkaart passen.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
32).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [
].
[ ] en [ ] geven de verschillende niveaus van beeldkwaliteit
aan die het resultaat zijn van de verschillende compressies. Als u
dezelfde resolutie gebruikt, produceert [
] betere beeldkwaliteit.
[
] resulteert in een lagere beeldkwaliteit, maar kunt u meer
beelden opnemen. [
] en [ ] beschikken over de beeldkwaliteit
[
].
Niet beschikbaar in de modus [
].
45
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Via het menu
Druk op de knop [ ], selecteer
[Beeldkwalit.] op het tabblad [ 1] en
druk op de knop [ ] (
=
33).
Draai de regelaar [
] om de [ ] te
selecteren in [RAW]. Hiermee wordt een
RAW-bestand opgeslagen naast het
JPEG-bestand. Als u [–] selecteert, slaat
de camera alleen het JPEG-bestand op.
Druk op de knoppen [
][ ] of draai de
regelaar [ ] om [JPEG] te wijzigen en uw
eigen resolutie en compressieverhouding
voor opslaan te selecteren. Als u [–]
selecteert, slaat de camera alleen het
RAW-bestand op.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [
]
om terug te keren naar het menuscherm.
U kunt de beeldinstelling [RAW] en [JPEG] niet tegelijkertijd
instellen op [–].
Druk op de knop [ ] en selecteer [ ] in
het menu (
=
32).
Als u alleen het RAW-beeld wilt opslaan,
selecteert u [
].
Als u zowel een JPEG- als een
RAW-beeld wilt opslaan, selecteert
u de gewenste beeldkwaliteit in het
instellingenscherm en drukt u op de knop
[
] om een [ ] toe te voegen aan
[RAW]. Als u de oorspronkelijke methode
voor opslaan wilt herstellen, verwijdert u
de [ ] bij [RAW].
Gebruik altijd de daarvoor bedoelde software “EOS Utility”
(
=
159) voor de overdracht van RAW-beelden (of RAW- en
JPEG-beelden samen) naar een computer.
Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (
=
196) voor
informatie over resolutie en het aantal foto's dat op een kaart
past.
De bestandsextensie voor JPEG-beelden is .JPG en de extensie
voor RAW-beelden is .CR2. JPEG- en RAW-beelden die
samen zijn opgenomen bevatten hetzelfde beeldnummer in de
bestandsnaam.
Raadpleeg “Software” (
=
159) voor meer informatie over Digital
Photo Professional- en EOS Utility-software.
46
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Beeldkwaliteit van lms wijzigen
Foto's
Films
U kunt de kwaliteit (beeldformaat en de framesnelheid) van lms
instellen. De framesnelheid (het aantal frames dat per seconde wordt
opgenomen) wordt bepaald door de instellingen voor de video-indeling
(
=
140). Zie “Opnametijd per geheugenkaart” (
=
197) voor richtlijnen
voor de maximale lmlengte die bij elk beeldkwaliteitsniveau op een
geheugenkaart past.
Druk op de knop [
], kies [Movie-
opn.formaat] in het menu en kies de
gewenste optie (
=
32).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Video-indeling ingesteld op [NTSC]
Beeldkwaliteit Resolutie Framesnelheid Details
1920 x 1080 29,97 fps
Voor opnamen in
Full-HD-kwaliteit.
[
] maakt lms
met vloeiendere
beweging mogelijk
1920 x 1080 23,98 fps
1280 x 720 59,94 fps
Voor opnamen in
HD
640 x 480 29,97 fps
Voor opnamen in
SD-kwaliteit
De aspect ratio wijzigen
Foto's
Films
Wijzig de aspect ratio (breedte-hoogteverhouding) als volgt:
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
32).
Zodra de instelling is voltooid, wordt de
aspect ratio van het scherm gewijzigd.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [
].
Wordt gebruikt voor de weergave op breedbeeld hdtv's of
vergelijkbare weergaveapparatuur.
Dezelfde aspect ratio als 35-mm lm, die wordt gebruikt voor het
afdrukken van beelden op 130 x 180 mm of briefkaartformaat.
Gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen op 90 x 130 mm of
diverse A-papierformaten.
Vierkante verhouding.
Niet beschikbaar in de modus [ ].
Dit kan ook worden ingesteld in het menu (
=
33) door naar
het tabblad [
1] te gaan en de optie [Hoogte/breedte foto] te
selecteren.
47
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
De digitale horizon met twee
assen gebruiken
Foto's
Films
U kunt de digitale horizon, die op het scherm verschijnt, als richtlijn
gebruiken om te bepalen of de camera van voor naar achter en van links
naar rechts waterpas staat.
1
Geef de digitale horizon weer.
Druk meerdere keren op de knop [ ]
om de digitale horizon weer te geven.
2
Houd de camera recht.
(1) geeft de voor-achterverhouding aan
en (2) de links-rechtsverhouding.
Als de camera is gekanteld, beweegt
u deze zodanig dat de rode lijn groen
wordt.
Als de digitale horizon niet wordt weergegeven in stap 1, gaat u
naar het menu (
=
33) en controleert u uw instellingen in de
optie [Opname-infoscherm] op het tabblad [
1] (
=
88).
De digitale horizon wordt niet weergegeven tijdens het opnemen
van een lm.
Wanneer u de camera verticaal houdt, wordt de stand van de
digitale horizon automatisch in overeenstemming gebracht met de
stand van de camera.
Kalibreer de digitale horizon als het lijkt alsof deze niet helpt om
waterpas opnamen te maken (
=
140).
Video-indeling ingesteld op [PAL]
Beeldkwaliteit Resolutie Framesnelheid Details
1920 x 1080 25,00 fps
Voor opnamen in
Full-HD-kwaliteit
1280 x 720 50,00 fps
Voor opnamen in
HD
640 x 480 25,00 fps
Voor opnamen in
SD-kwaliteit
[ ] en [ ] geven zwarte balken weer aan de linker-
en rechterkant van het scherm. [
], [ ], [ ],
[
] en [ ] geven zwarte balken weer aan de
onder- en bovenkant van het scherm. De zwarte balken geven
beeldgebieden aan die niet worden vastgelegd.
Dit kan worden ingesteld in het menu (
=
33) door naar het
tabblad [
5] te gaan en de optie [Movie-opn.formaat] te kiezen.
48
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
De weergaveduur van het beeld na opnamen
wijzigen
Foto's
Films
Druk op de knop [ ], kies [Kijktijd]
op het tabblad [ 1] en kies de gewenste
optie.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [2 sec.].
2 sec.,
4 sec.,
8 sec.
Beelden worden gedurende de opgegeven tijd
weergegeven. Zelfs wanneer de foto nog op het scherm
staat, kunt u de ontspanknop al half indrukken om een
volgende foto te maken.
Vastzetten
Beelden worden weergegeven totdat u de ontspanknop
half indrukt.
Uit Na de opname worden geen beelden weergegeven.
U kunt de scherminformatie wijzigen door op de knop [ ] te
drukken terwijl na de opname een beeld wordt weergegeven.
De camerabewerkingen aanpassen
Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad [ ] van het
menuscherm.
Zie “Het menuscherm gebruiken” (
=
33) voor instructies over
menufuncties.
Voorkomen dat het lampje voor rode-ogen-
reductie gaat branden
Foto's
Films
U kunt het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen, dat gaat branden
om het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer u
opnamen maakt met de itser in een omgeving met weinig licht.
1
Open het scherm [Flitsbesturing].
Druk op de knop [ ], kies
[Flitsbesturing] op het tabblad [ 3] en
druk op de knop [ ] (
=
33).
2
Congureer de instelling.
Kies [R.ogen Aan/Uit] en kies vervolgens
[Uit] (
=
33).
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Aan].
49
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Opnamen maken met uw favoriete
instellingen (Creatieve hulp)
Zelfs als u niet veel weet over fotograe, kunt u opties op het scherm
selecteren die zijn geschreven in duidelijk Nederlands om de helderheid
te wijzigen, de achtergrond te vervagen en foto's te maken die helemaal
voldoen aan uw wensen. U kunt ook uw favoriete instellingen opslaan en
ze later eenvoudig laden. Instellingen kunnen zelfs worden toegepast op
beelden die zijn gemaakt in de modus [ ].
Wanneer u beelden weergeeft die zijn gemaakt in de modus [ ], kan de
camera laten zien welke instellingen van de modus [ ] overeenkomen
met welke camera-instellingen, zodat u eenvoudiger de overstap kunt
maken naar de opnamemodi voor Automatisch/creatief ([ ], [ ], [ ]
of [ ]).
De volgende opties kunnen worden gewijzigd.
Achtergrond
Hiermee kunt u instellen in hoeverre de achtergrond
wordt vervaagd. Hoe hoger de waarde, hoe meer
vervaging er wordt toegepast op de achtergrond.
Hoe lager de waarde, hoe scherper de achtergrond.
Helderheid
Hiermee kunt u de helderheid van het beeld
aanpassen. Hoe hoger deze waarde is, hoe
helderder de afbeelding is.
Contrast
Hiermee kunt u het contrast van het beeld
aanpassen. Hoe hoger deze waarde is, hoe sterker
het contrast tussen lichte en donkere kleuren.
Verzadiging
Hiermee kunt u instellen hoe helder de kleuren zijn.
Hoe hoger deze waarde, hoe meer kleuren het
beeld bevat. Hoe lager deze waarde is, hoe rustiger
en verjnd het beeld wordt.
Kleurtoon
Hiermee kunt u de tint van kleuren instellen.
Hogere waarden resulteren in warmere kleuren
en lagere waarden geven de kleuren een kouder
aanzien.
Monochroom
U kunt kiezen uit vijf kleurtonen in Monochroom:
[
Zwart/wit], [ Sepia], [ Blauw], [ Paars] en
[
Groen]. Stel dit in op [ ] om in kleur op te
nemen. Als dit is ingesteld op iets anders dan [
],
zijn [Verzadiging] en [Kleurtoon] niet beschikbaar.
3
Andere opnamemodi
Maak effectiever opnamen in verschillende composities en maak betere
opnamen met unieke beeldeffecten of vastgelegd met speciale functies
50
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Instellingen opslaan/laden
U kunt uw favoriete instellingen opslaan en ze later opnieuw laden om ze
meerdere keren te gebruiken.
Instellingen opslaan
Voer stap 1 en 2 in “Opnamen maken
met uw favoriete instellingen (Creatieve
hulp)” (
=
50) uit om [ ] te selecteren
en uw voorkeuren op te geven.
Druk op de knop [
], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te kiezen en
druk op de knoppen [ ][ ] of draai de
regelaars [ ][ ] om te selecteren
waar u uw instellingen wilt opslaan.
U kunt maximaal zes sets met
instellingen opslaan.
Als u een eerder opgeslagen set
selecteert, wordt [
Vergelijken]
weergegeven. Als u in deze modus op
de knop [ ] drukt, worden de eerder
opgeslagen instellingen weergegeven op
het scherm, zodat u deze kunt vergelijken
met uw nieuwe instellingen.
Druk op de knop [
]; er wordt een
bevestigingsvenster weergegeven.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai de
regelaar [ ] om [OK] te selecteren. Druk
vervolgens op de knop [ ].
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Congureer de instellingen.
Druk op de knop [ ] en druk vervolgens
op de knoppen [ ][ ] om de optie te
selecteren. Druk op de knoppen [ ][ ] of
draai de regelaars [ ][ ] om opties te
wijzigen (
=
32).
Als alle instellingen zijn opgegeven, drukt
u op de knop [
] om terug te keren
naar het opnamescherm.
3
Maak de opname.
Als u opnamen maakt met de itser, kan [Achtergrond] niet
worden ingesteld.
Pas de waarden van de opties met [ ] ernaast aan in het
opnamescherm door de regelaar [
] te draaien. Druk op de
knoppen [
][ ] om de [ ] te verplaatsen en selecteer de
optie die u wilt aanpassen.
Uw instellingen worden opnieuw ingesteld als de camera
wordt uitgeschakeld. Stel [Houd
inst.] in [ 4] in op [Aan]
om uw instellingen op te slaan zelfs nadat u de camera hebt
uitgeschakeld.
Raak [
] in de rechterbovenhoek van het scherm aan om
instellingen weer te geven. U kunt ook opties aanraken in het
instellingenscherm om deze aan te passen. Tik op [
] om terug
te keren naar het opnamescherm.
51
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Beelden afspelen
Als u beelden weergeeft die zijn gemaakt
in de modus [ ], drukt u op de knop
[ ] om het scherm te openen dat
aan de linkerkant wordt weergegeven.
U kunt nu de instellingen bekijken die zijn
gebruikt voor het maken van de foto.
[ ] Modusinstellingen en instellingen voor Creatieve modi
[ ]-modusinstelling
Instelling Automatisch/creatief
(A) Achtergrond
(a) Diafragmawaarde (
=
84)
(B) Helderheid
(b) Belichtingscompensatie (
=
62)
Flitstijd is (b’) Flitsbelichtingscompensatie
(
=
77)
(C) Kleurtoon
(c) WB-correctie (
=
66)
(D) Contrast
(d) Beeldstijlcontrast (
=
69)
(E) Verzadiging
(e) Beeldstijlverzadiging (
=
69)
(F) Monochroom
(f) Beeldstijl
lter- en toningeffect
(
=
69)
Laden
Voer stap 1 in “Opnamen maken met uw
favoriete instellingen (Creatieve hulp)”
(
=
50) uit om [ ] te selecteren.
Druk op de knop [
], druk op de
knoppen [
][ ] om [ ] te kiezen en
druk op de knoppen [
][ ] of draai de
schakelaars [
][ ] om de instellingen
te selecteren die u wilt laden.
Druk op de knop [
] om de opgeslagen
instellingen toe te passen.
Selecteer [–] en druk op de knop [
] om
terug te gaan zonder instellingen toe te
passen.
Scherminstellingen gebruiken
U kunt instellingen laden van beelden die zijn gemaakt in de modus [ ]
en ze gebruiken om uw eigen beelden te maken.
Voer stap 1 in “Opnamen maken met uw
favoriete instellingen (Creatieve hulp)”
(
=
50) uit om [ ] te selecteren.
Druk op de knop [
] om de
Afspeelmodus te activeren en selecteer
een beeld dat is gemaakt in [
] om weer
te geven.
Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en druk nogmaals op de knop [
].
De instellingen worden toegepast
en de camera schakelt over naar de
opnamemodus.
Er wordt een bericht weergegeven als u probeert instellingen
toe te passen wanneer het programmakeuzewiel op iets anders
is ingesteld dan [
]. De camera keert niet terug naar de
opnamemodus. Draai het programmakeuzewiel naar [
] om de
instellingen toe te passen.
Beelden die zijn gemaakt in een andere modus dan [
] worden
niet weergegeven in de modus [
].
52
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Opnamen maken van bloemen en
kleine voorwerpen (Close-up)
Foto's
Films
Maak close-upfoto's van bloemen of
andere voorwerpen zodat ze enorm groot
lijken in uw foto's.
Gebruik een macrolens (afzonderlijk
verkrijgbaar) om kleine onderwerpen nog
groter te laten uitkomen.
Controleer de minimale scherpstelafstand
tot het onderwerp die gebruikt kan
worden met de bevestigde lens. De
minimale scherpstelafstand van de lens
wordt gemeten vanaf de markering [
]
(scherpstelvlak) boven op de camera tot
het onderwerp.
Opnamen maken van bewegende
onderwerpen (Sport)
Foto's
Films
Als u een lens gebruikt met “STM” in
de naam, blijft de camera scherpstellen
terwijl er continu-opnamen worden
gemaakt. Met andere lenzen, wordt de
scherpstelling vergrendeld op de positie
die wordt vastgesteld wanneer u de
ontspanknop half indrukt.
Avondcomposities maken zonder
statief (Nachtopnamen uit hand)
Foto's
Films
Fraaie opnamen van composities of
portretten in avondlicht, zonder dat u de
camera heel stil hoeft te houden (zoals
met een statief).
Eén beeld wordt gemaakt door
opeenvolgende foto's te combineren,
waardoor cameratrilling en beeldruis
worden verminderd.
Specieke scènes
Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt
automatisch de instellingen voor optimale foto's.
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op
[ ].
2
Selecteer een opnamemodus.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer een opnamemodus
(
=
32).
3
Maak de opname.
Portretopnamen maken (Portret)
Foto's
Films
Mensen fotograferen met een
verzachtend effect.
Landschapsfoto's maken
(Landschap)
Foto's
Films
U kunt uitgestrekte landschappen
opnemen met de scherpstelling dichtbij
of in de verte, zodat u heldere luchten en
natuurscènes kunt vastleggen.
53
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Beeldeffecten (Creatieve lters)
Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Selecteer een opnamemodus.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer een opnamemodus
(
=
32).
3
Maak de opname.
Onderwerpen lijken in de modus [ ] groter dan in andere
standen.
In de modus [
] en [ ] kunnen de beelden korrelig lijken
omdat de ISO-snelheid (
=
63) wordt verhoogd om bij de
opnameomstandigheden te passen.
Stabiliseer de camera aangezien deze in de modus [
] continue
opnamen maakt.
In de modus [
] kunnen overmatige onscherpte door beweging
of bepaalde opnameomstandigheden ervoor zorgen dat u
mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Wanneer u een statief gebruikt voor avondscènes, krijgt u betere
resultaten als u opnamen maakt in de modus [
] in plaats van
de modus [
] (
=
36).
Levendige foto's maken van voedsel (Voedsel)
Foto's
Films
Elk gerecht kan helder en kleurrijk worden vastgelegd.
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
52) uit en kies [ ].
2
Pas de kleurtoon aan.
Draai de regelaar [ ] om een
kleurtonen te wijzigen.
3
Maak de opname.
Deze modus kan kleurtonen veroorzaken die niet geschikt zijn
voor menselijke onderwerpen.
Als u de itser gebruikt, gaat de instelling Tint over op standaard.
54
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Artistieke effecten toevoegen
Volg stap 1 – 2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
53) uit en
kies [ ].
Draai de regelaar [
] om een
effectniveau te selecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Natuurlijk Afbeeldingen zijn natuurlijk en organisch.
Kunst
Afbeeldingen lijken op schilderijen, met verminderd
contrast.
Kunst helder Afbeeldingen lijken op heldere illustraties.
Kunst opvallend
Afbeeldingen lijken op olieverfschilderijen, met
duidelijke randen.
Kunst
embossed
Afbeeldingen lijken op oude foto's, met duidelijke
randen en een donkere sfeer.
Opnamen met veel contrast maken (High
Dynamic Range)
Foto's
Films
Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende beelden
met verschillende helderheidsniveaus gemaakt, en de camera combineert
vervolgens de beeldgebieden met optimale helderheid tot één beeld.
Deze modus vermindert de vervaagde highlights en het verlies van details
in schaduwgebieden die vaak voorkomen bij opnamen met veel contrast.
1
Selecteer [ ].
Volg stap 1 – 2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
53) uit en
kies [ ].
2
Maak de opname.
Houd de camera stil terwijl u een opname
maakt. De camera neemt drie opnamen
en combineert deze wanneer u de
ontspanknop volledig indrukt.
Overmatige onscherpte door beweging of bepaalde
opnameomstandigheden kunnen ervoor zorgen dat u mogelijk
niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Wanneer overmatige cameratrilling voorkomt dat u opnamen kunt
maken, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere
maatregelen om de camera stil te houden. Schakel daarnaast
beeldstabilisatie uit als u opnamen maakt met een statief of een
ander middel gebruikt om de camera stil te houden (
=
79).
Elke beweging van het onderwerp zorgt ervoor dat het beeld
wazig wordt.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt
maken, omdat de camera de foto's verwerkt en combineert.
55
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
2
Kies een effectniveau.
Draai de regelaar [ ] om een
effectniveau te selecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Foto's maken die lijken op aquarellen
(Aquareleffect)
Foto's
Films
U kunt foto's maken met een licht en zacht aquareleffect.
1
Selecteer [ ].
Volg stap 1 – 2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
53) uit en kies
[ ].
2
Kies een effectniveau.
Draai de regelaar [ ] om een
effectniveau te selecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Opnamen maken met het effect van een
visooglens (Fisheye-effect)
Foto's
Films
Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
1
Selecteer [ ].
Volg stap 1 – 2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
53) uit en
kies [ ].
2
Kies een effectniveau.
Draai de regelaar [ ] om een
effectniveau te selecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Foto's maken die lijken op olieverfschilderijen
(Effect kunst opvallend)
Foto's
Films
De driedimesionele vorm van het onderwerp benadrukken voor een
olieverfachtig effect.
1
Selecteer [ ].
Volg stap 1 – 2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
53) uit en
kies [ ].
57
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Opnamen met een soft-focuseffect
Foto's
Films
Met deze functie kunt u opnamen maken alsof er een soft-focuslter op de
camera is gemonteerd. U kunt het effectniveau naar wens instellen.
1
Selecteer [ ].
Volg stap 1 – 2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
53) uit en kies
[ ].
2
Kies een effectniveau.
Draai de regelaar [ ] om een
effectniveau te selecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Opnamen maken met een speelgoedcamera-
effect (Speelgoedcamera-effect)
Foto's
Films
Met dit effect lijkt het alsof het beeld is gemaakt met een
speelgoedcamera doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage
hoeken) en de algehele kleur wordt aangepast.
1
Selecteer [ ].
Volg stap 1 – 2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
53) uit en kies
[ ].
2
Selecteer een kleurtoon.
Draai de regelaar [ ] om een
kleurtoon te kiezen.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Standaard
Foto's die lijken op opnamen die zijn gemaakt met een
speelgoedcamera.
Warm Beelden hebben een warmere tint dan met [Standaard].
Koel Beelden hebben een koelere tint dan met [Standaard].
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
58
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Films maken in de lmmodus
Foto's
Films
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Boven en onder in het scherm worden
zwarte balken weergegeven. De zwarte
balken geven beeldgebieden aan die niet
worden vastgelegd.
Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [
]
(
=
32).
2
Congureer de instellingen zo dat
ze passen bij de lm (=
178).
3
Maak de opname.
Druk op de lmknop.
Druk nogmaals op de lmknop om de
lmopname te stoppen.
Als u een lens gebruikt die Dynamic IS (
=
79) ondersteunt,
wordt het bereik gewijzigd dat wordt weergegeven op het
scherm om het onderwerp groter te maken als u de modus [
]
selecteert.
Tik op de knop [ ] voordat u een opname maakt of tijdens het
maken van een opname om het pictogram [
] weer te geven
en een vaste scherpstelpositie te gebruiken.
Tik op [
] op het scherm voordat u een opname maakt of
tijdens het maken van een opname om te schakelen tussen
automatische of vaste scherpstelling tijdens het maken van
opnamen. (De [
] in de linkerbovenhoek van het pictogram
[
] wordt groen als u automatische aanpassing van de
scherpstelpositie gebruikt.) Dit wordt niet weergegeven wanneer
[Servo AF voor lm] (
=
40) is ingesteld op [Uit] op het tabblad
[
5] in het menu.
Opnamen maken in monochroom (Korrelig Z/W)
Foto's
Films
U kunt foto's maken met een ruw monochroom uiterlijk.
1
Selecteer [ ].
Volg stap 1 – 2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
53) uit en
kies [ ].
2
Kies een effectniveau.
Draai de regelaar [ ] om een
effectniveau te selecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
59
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Stel in het menu (
=
33) [AF met ontspanknop tijdens ] op
het tabblad [
5] in op [Uit] om scherpstelling uit te schakelen
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt tijdens het
opnemen van lms.
In de modi [
], [ ], [ ], [ ] en
[
] (16:9 aspect ratio) worden foto's opgeslagen met de
aspect ratio [
].
In de modus [
] en [ ] (4:3 aspect ratio) worden
foto's opgeslagen met de aspect ratio [
].
Belichting vergrendelen of wijzigen voordat u
een opname maakt
Foto's
Films
Voordat u een opname maakt of tijdens het maken van een opname, kunt
u de belichting vergrendelen of wijzigen met stappen van 1/3 in een bereik
van -3 tot +3.
Druk op de knop [
] om de belichting te
vergrendelen. Druk nogmaals op de knop
[ ] om de belichting te ontgrendelen.
Kijk naar het scherm en draai de regelaar
voor belichtingscompensatie om de
helderheid aan te passen.
U kunt de belichting ook vergrendelen en ontgrendelen door op
[
] te raken op het scherm.
Tik tijdens het maken van opnamen op de balk voor
belichtingscompensatie onder aan het scherm en tik op de
knoppen [
][ ] om de belichting te wijzigen.
Op belichtingen die zijn aangepast door de belichtingscorrectie
te wijzigen met het touchscreen worden niet dezelfde
belichtingscorrectie-instellingen toegepast als wanneer u de
regelaar voor belichtingscompensatie gebruikt. Controleer op het
scherm of de belichting correct is.
Foto's maken tijdens het opnemen van een lm
Foto's
Films
U maakt op de volgende manier foto's tijdens het opnemen van een lm.
1
Stel scherp op een onderwerp
terwijl u een lm opneemt.
Druk de ontspanknop half in om
de scherpstelling en belichting aan
te passen. (De camera geeft geen
pieptoon.)
De lmopname gaat verder.
2
Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
Uw foto wordt genomen.
U kunt wellicht geen foto's maken wanneer u opneemt op
een geheugenkaart met een lage snelheid, of wanneer er niet
voldoende intern geheugen vrij is.
Sluitergeluiden worden opgenomen in de lm.
Een oranje AF-kader wordt weergegeven met [
] als de camera
niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Er wordt geen foto gemaakt, zelfs als u de ontspanknop volledig
indrukt.
De itser itst niet.
Als het interne geheugen vol raakt door de foto's, kan de
lmopname stoppen.
60
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Wind Filter uitschakelen
Geluid veroorzaakt door harde wind kan worden verminderd. Als er geen
wind is, kan het opgenomen geluid bij gebruik van deze optie echter
onnatuurlijk gaan klinken. U kunt het windlter uitschakelen in deze
situaties.
Voer stap 1 in “Het opnamevolume
aanpassen” (
=
60) uit om het scherm
[Geluidsopname] te openen.
Kies [Windlter/demper] en druk op de
knop [
].
Kies [Wind Filter] en [Uit].
De demper gebruiken
De demper kan helpen geluidsonderbrekingen te verminderen in
omgevingen met harde geluiden. Hierdoor wordt echter wel het
opnamevolume verlaagd voor scènes die worden opgenomen in stilleren
omgevingen.
Voer stap 1 in “Het opnamevolume
aanpassen” (
=
60) uit om het scherm
[Geluidsopname] te openen.
Kies [Windlter/demper] en druk op de
knop [
].
Kies [Demper] en kies [Aan].
Geluidsinstellingen
Foto's
Films
Het opnamevolume aanpassen
Hoewel het opnamevolume (volume) in [Auto] automatisch wordt
aangepast, kunt u het volume handmatig instellen, zodat dit bij de
opnamecompositie past.
1
Open het scherm [Geluidsopname].
Druk op de knop [ ], kies
[Geluidsopname] op het tabblad [ 5] en
druk op de knop [ ] (
=
33).
2
Congureer de instellingen.
Selecteer [Geluidsopname] en druk
op de knop [ ]. Druk in het volgende
scherm op de knoppen [ ][ ] of
draai de regelaar [ ] om [Handmatig]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
Druk op de knop [
] om [Opname
niveau] te selecteren. Druk op de knop
[ ]. Druk in het volgende scherm op
de knoppen [ ][ ] of draai de regelaar
[ ] om het niveau te selecteren. Druk
vervolgens op de knop [ ].
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Auto].
61
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Opnamen maken in AE-
programma ([P]-modus)
Foto's
Films
U kunt tal van functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete
opnamestijl.
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Pas de instellingen naar wens aan
(=
62 – =
82) en maak een
opname.
Als er geen standaardbelichting kan worden verkregen wanneer
u de ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijd en de
diafragmawaarde in oranje weergegeven. Probeer in dit geval de
ISO-snelheid aan te passen (
=
63) of de itser te activeren (bij
donkere onderwerpen,
=
76) om zo de standaardbelichting te
verkrijgen.
U kunt ook lms opnemen in de modus [
] door op de lmknop
te drukken. Sommige menu-instellingen (
=
32,
=
33)
kunnen echter automatisch worden aangepast voor lmopnamen.
4
P-modus
Meer onderscheidende foto's in de opnamestijl van uw voorkeur
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel van
de camera is ingesteld op de modus [ ].
[
]: AE-programma; AE: Automatische belichting
Voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een
andere modus dan [
], dient u te controleren of de functie in die
modus beschikbaar is (
=
178).
62
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Helderheid van het beeld (Belichting)
Helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie)
Foto's
Films
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen in stappen van 1/3 in een bereik van -3 tot +3.
Kijk naar het scherm en draai de
belichtingscompensatieregelaar om de
helderheid aan te passen.
Belichting en helderheid van beeld vergrendelen
(AE-vergrendeling)
Foto's
Films
Voordat u een opname maakt, kunt u de belichting vergrendelen, of u kunt
de focus en belichting afzonderlijk instellen.
1
Vergrendel de belichting.
Richt de camera met vergrendelde
belichting op het onderwerp waarvan u
een opname wilt maken en druk op de
knop [ ].
[
] wordt weergegeven en de belichting
wordt vergrendeld.
Druk nogmaals op de knop [
] om
te annuleren en het pictogram [ ] te
verwijderen.
2
Kies de compositie en maak een
opname.
Opnamefuncties aanpassen
vanaf een enkel scherm
In het scherm INFO. Snel Instellen kunt u snel opties aanpassen in een
enkel scherm met functies.
1
Ga naar het scherm INFO. Snel
Instellen.
Druk herhaaldelijk op de knop [ ]
om het scherm INFO. Snel Instellen weer
te geven.
2
Selecteer een functie die u wilt
aanpassen.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
een functie te kiezen en een beschrijving
weer te geven.
U kunt ook de regelaars [
][ ]
draaien om naar functies te gaan.
* De aanpasbare functies verschillen per opnamemodus.
Sommige functies openen een ander scherm met opties als u ze
selecteert en de op de knop [
] drukt. Opties met het pictogram
[
] op het tweede scherm kunnen worden gecongureerd
door op de knop [
] te drukken. Druk op de knop [ ] om
terug te keren naar het scherm INFO. Snel instellen.
Tik op een functie in het scherm INFO. Snel instellen, en tik er
nogmaals op om naar het aanpassingsscherm voor de functie te
gaan. Tik op [
] om terug te keren naar het vorige scherm.
Tik op [
] in de rechterbovenhoek van de beschrijving van de
functie om de weergave van de beschrijving af te sluiten.
63
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
In de modus [ ] wordt de belichtingsinstelling vergrendeld
wanneer u de ontspanknop half indrukt. In de modi [
] [ ]
[
] is de belichtingsinstelling niet vergrendeld wanneer u de
ontspanknop half indrukt. De belichtingsinstelling wordt pas
bepaald wanneer u de foto maakt.
Dit kan ook worden aangepast door [Meetmethode] op het
tabblad [
3] van het menu te selecteren (
=
33).
De ISO-snelheid wijzigen
Foto's
Films
Druk op de knop [ ], draai de regelaar
[ ] om de ISO-snelheid te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
AUTO
Hiermee wordt de ISO-
snelheid automatisch
aangepast aan de
opnamemodus en
-omstandigheden.
100, 125, 160, 200
Voor opnamen
buitenshuis bij mooi weer.
250, 320, 400, 500, 640, 800
Voor opnamen bij bewolkt
weer of in de schemering.
1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3200,
4000, 5000, 6400, 8000, 10000, 12800
Voor opnamen bij nacht
of binnenshuis in donkere
ruimtes.
Hoe hoger de ISO-snelheid is, hoe hoger de gevoeligheid is bij het maken
van opnamen. Hoe lager de ISO-snelheid is, hoe lager de gevoeligheid is.
AE: Automatische belichting
Nadat u de belichting hebt vergrendeld, kunt u de combinatie van
sluitertijd en diafragmawaarde wijzigen door de regelaar [
]
te draaien (Programmakeuze).
De meetmethode wijzigen
Foto's
Films
U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van
helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
32).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Evaluatief
Voor standaard opnameomstandigheden, inclusief
onderwerpen die van achteren worden belicht. De
standaardbelichting wordt automatisch aangepast
aan de opnameomstandigheden.
Deelmeting
Deze methode is effectief als de achtergrond veel
helderder is dan het onderwerp (bijvoorbeeld bij
tegenlicht). Meting wordt beperkt tot het gebied in
het cirkelvormige kader (spotmetingpuntkader) dat
wordt weergegeven in het midden van het scherm.
Spot
Hiermee kunt u een lichtmeting uitvoeren voor
een speciek gedeelte van het onderwerp. Meting
wordt beperkt tot het gebied in het cirkelvormige
kader (spotmetingpuntkader) dat wordt
weergegeven in het midden van het scherm.
Gem.
centrum
meeting
Bepaalt de gemiddelde helderheid van het
gehele beeldgebied. Dit wordt berekend door
de helderheid in het centrumgebied als het
belangrijkste te behandelen.
66
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Handmatige witbalans
Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor
beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de
witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten.
1
Fotografeer een wit object.
Richt de camera op een vel wit papier
of iets dergelijks, zodat dit op het
LCD-scherm wordt weergegeven.
Stel handmatig scherp en maak de
opname (
=
75).
2
Selecteer [Handmatige witbalans].
Selecteer [Handmatige witbalans] op het
tabblad [ 4] en druk op de knop [ ].
Het scherm voor handmatige aanpassing
van de witbalans wordt weergegeven.
3
Laad de witbalansgegevens
Selecteer de opname die u bij stap 1 hebt
gemaakt en druk op [ ].
Druk in het bevestigingsscherm op de
knoppen [
][ ] of draai de regelaar [ ]
om [OK] te selecteren. Druk vervolgens
op de knop [ ].
Druk op de knop [
] om het menu
te sluiten.
4
Selecteer [ ].
Volg de stappen in “De witbalans
aanpassen” (
=
66) om [ ] te
selecteren.
Beeldkleuren
De witbalans aanpassen
Foto's
Films
Door de witbalans aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten
lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
32).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans
automatisch ingesteld voor de
opnameomstandigheden.
Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
Schaduw Voor opnamen in de schaduw.
Bewolkt
Voor opnamen bij bewolkt weer of in de
schemering.
Lamplicht Lamplicht
Wit TL licht Voor opnamen bij TL licht.
Flitser Voor het maken van opnamen met de itser.
Custom
Voor handmatig instellen van een handmatige
witbalans.
67
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
2
Congureer geavanceerde
instellingen.
Als u geavanceerde instellingen wilt
congureren, drukt u op de knop [ ].
Pas het correctieniveau aan door de
regelaars [ ][ ] te draaien.
Druk op de knop [
] om het
correctielevel te herstellen.
Druk op de knop [
] om de instelling te
voltooien.
De ingestelde correctiewaarde blijft behouden, zelfs na het
wijzigen van de witbalans in stap 1.
B: blauw; A: geel; M: magenta; G: groen
Eén niveau van de blauw/amber-correctie staat gelijk aan
ongeveer 7 mireds van een kleurtemperatuurconversielter.
(Mired: eenheid voor kleurtemperatuur die de densiteit van een
kleurtemperatuurconversielter weergeeft.)
Dit kan ook worden aangepast door naar het menu te gaan
(
=
33) en [WB-correctie] te selecteren in het tabblad [ 4].
U kunt het correctieniveau ook selecteren door op de balk in
stap 1 of het kader in stap 2 te tikken of de balk of het kader te
slepen.
U kunt het scherm in stap 2 ook openen door in stap 1 op [
]
te tikken.
Als de bij stap 1 verkregen belichting te helder of te donker is, kan
dit een incorrecte witbalans tot gevolg hebben.
Witgegevens kunnen worden verkregen door een wit onderwerp
te fotograferen, ongeacht de huidige instellingen voor witbalans.
Er zal een bericht verschijnen als u in stap 3 een beeld gebruikt
dat niet geschikt is voor het laden van witgegevens. Selecteer
[Annuleer] om een ander beeld te selecteren. Selecteer [OK].
Het geselecteerde beeld wordt gebruikt voor het laden van
witgegevens, maar het kan zijn dat hierdoor geen geschikte
witbalans wordt gegenereerd.
Als u het bericht [Niet selecteerbaar beeld.] in stap 3 krijgt te zien,
selecteert u [OK] om het bericht af te sluiten en selecteert u een
ander beeld.
Als u het bericht [WB instellen op “
”] krijgt te zien in stap 3,
drukt u op de knop [
] om terug te gaan naar het menuscherm
en selecteert u [
].
In plaats van een wit object kan een grijskaart of een reector met
18% grijs (in de handel verkrijgbaar) een nauwkeurigere witbalans
opleveren.
De huidige instellingen voor witbalans maken geen verschil voor
de opname die u maakt in stap 1.
De witbalans handmatig corrigeren
Foto's
Films
U kunt de witbalans handmatig aanpassen. Deze aanpassing
kan overeenkomen met effect dat u zou krijgen bij gebruik van
een in de winkel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversielter of
kleurcompensatielter.
1
Congureer de instelling.
Volg de stappen bij “De witbalans
aanpassen” (
=
66) om de
witbalansoptie te kiezen.
Draai de regelaar [
] om het
correctielevel voor B en A aan te passen.
68
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Monochroom Voor zwart-witbeelden.
Gebruiker
U kunt een standaardstijl, zoals [Portret],
[Landschap], een beeldstijlbestand, enzovoort
toevoegen en deze naar wens aanpassen
(pag.
=
68).
Als er geen beeldstijl wordt toegevoegd aan [ ],
[
] of [ ], zullen deze instellingen identiek zijn aan de
standaardinstelling [Automatisch].
Dit kan ook worden aangepast door naar het menu te gaan
(
=
33) en [Beeldstijl] te selecteren in het tabblad [ 4].
Uw favoriete tinten gebruiken (Beeldstijl)
Foto's
Films
Met Beeldstijl kunt u de kleurtinten van uw voorkeur gebruiken in
bepaalde omstandigheden van het beeld en het onderwerp. Er zijn 6
typen beeldstijlen beschikbaar en alle zijn volledig aan te passen.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
32).
Auto
De kleurtoon wordt automatisch aangepast
aan de omstandigheden. In natuur-
en buitenopnamen en opnamen van
zonsondergangen zien de kleuren er levendig
uit, met name voor blauwe luchten, bomen en
struiken en zonsondergangen.
Standaard
Het beeld ziet er levendig, scherp en helder uit.
Voor de meeste opnamen geschikt.
Portret
Voor egale huidtinten. Het beeld heeft zachtere
kleuren. Geschikt voor portretten in close-up.
Wijzig de [Kleurtoon] om huidtinten aan te
passen (
=
69).
Landschap
Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer
scherpe en heldere opnamen. Gebruik deze
instelling voor indrukwekkende landschappen.
Neutraal
Voor beelden die later op de computer
bewerkt worden. Natuurlijke kleurtonen en een
ingetogen uitstraling.
Natuurlijk
Voor beelden die later op de computer bewerkt
worden. Wanneer het onderwerp wordt
vastgelegd bij een kleurtemperatuur van 5200K,
wordt de kleur colorimetrisch aangepast aan
de kleur van het onderwerp. Levendige kleuren
worden onderdrukt om ingetogen opnamen te
produceren.
69
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
1
Open het instellingenscherm.
Volg de stappen in “Uw favoriete tinten
gebruiken (Beeldstijl)” (
=
68) om de
beeldstijl van uw wens te selecteren.
Druk op de knop [
].
2
Congureer de instellingen.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen [ ][ ] of draai de regelaars
[ ][ ] om een optie te selecteren.
Druk op de knop [
] om wijzigingen
ongedaan te maken.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
Druk op de knop [ ] in stap 2 om de Beeldstijl terug te
zetten in de standaardwaarden.
Wanneer u het [Contrast] verhoogt, wordt het [Filtereffect]
duidelijker.
Beeldstijlen aanpassen
De volgende instellingen kunnen worden aangepast voor iedere Beeldstijl.
Scherpte
Hiermee kunt u de scherpte van het
onderwerp aanpassen. Met lagere waarden
worden zachtere (onscherpere) effecten
geproduceerd. Met hogere waarden wordt
een scherper resultaat geproduceerd.
Contrast
Hiermee past u het contrast aan. Met
lagere waarden wordt een zwakker contrast
geproduceerd. Met hogere waarden wordt
een sterker contrast geproduceerd.
Verzadiging*
1
Hiermee kunt u de kleurverzadiging van
het beeld aanpassen. Met lagere waarden
worden vlakke kleuren geproduceerd. Met
hogere waarden worden diepere kleuren
geproduceerd.
Kleurtoon*
1
Hiermee past u de kleurtoon van de huid
aan. Met lagere waarden wordt een rodere
tint geproduceerd. Met hogere waarden
worden meer gele tinten geproduceerd.
Filtereffect*
2
Hiermee worden witte wolken of het groen
van bomen in monochrome beelden
benadrukt.
N: Normaal zwart-witbeeld zonder
ltereffecten.
Ye: De blauwe lucht ziet er natuurlijker uit
en witte wolken lijken scherper.
Or: De blauwe lucht ziet er iets donkerder
uit. Zonsondergangen zien er stralender
uit.
R: De blauwe lucht ziet er behoorlijk
donker uit. Herfstbladeren zien er
scherper en helderder uit.
G: Huidtinten en lippen zien er zachter uit.
Groene bladeren van bomen zien er
levendiger en helderder uit.
Toningeffect*
2
U kunt de volgende monochrome kleuren
selecteren: [N:Geen], [S:Sepia], [B:Blauw],
[P:Paars] of [G:Groen].
*1 Niet beschikbaar in de modus [ ].
*2 Alleen beschikbaar in de modus [
].
70
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Opnamebereik en scherpstellen
De AF-methode selecteren
Foto's
Films
U kunt de AF-methode (autofocus) wijzigen zoals nodig is voor uw
onderwerp.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in
het menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (
=
33).
Als het onderwerp donker is of geen contrast heeft in extreem
heldere omstandigheden of met EF en EF-S-lenzen, kan het
langer duren of zelfs mislukken om scherp te stellen. Raadpleeg
de Canon-website voor meer informatie over lenzen.
Dit kan ook worden aangepast door naar het menu te gaan
(
=
33) en [AF-methode] te selecteren in het tabblad [ 2].
Één punt AF
Stel scherp met een enkel kader. Effectief voor betrouwbaar
scherpstellen.
Druk de ontspanknop half in. Wanneer er is scherpgesteld op de
scène, wordt het kader groen.
Aangepaste beeldstijlen opslaan
Standaardstijlen zoals [ ] en [ ] kunnen naar wens worden
aangepast en opgeslagen voor later. U kunt meerdere beeldstijlen
opslaan met verschillende instellingen voor parameters zoals scherpte en
contrast.
1
Selecteer een beeldstijl om op te
slaan.
Volg de stappen in “Uw favoriete tinten
gebruiken (Beeldstijl)” (
=
68) om
[ ], [ ] of [ ] te selecteren.
2
Selecteer de basisbeeldstijl.
Druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai de
regelaars [ ][ ] om de beeldstijl te
selecteren die u als basis zult gebruiken.
3
Pas de stijl aan.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
dat u wilt aanpassen te selecteren. Druk
vervolgens op de knoppen [ ][ ] of draai
de regelaars [ ][ ] om het item aan
te passen.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
In stap 2 kunt u ook stijlen selecteren die aan de camera zijn
toegevoegd met behulp van de EOS Utility-software (
=
159).
71
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Het maximaal aantal weergegeven kaders hangt af van de
gekozen aspect ratio (
=
46).
- [
] [ ] [ ]: 49 kaders
- [
]: 35 kaders
U kunt de positie van het kader wijzigen (
=
72). Om
composities te maken met de onderwerpen aan de rand of in
een hoek zonder de positie van het kader te wijzigen, richt u
de camera eerst zo dat u het onderwerp in het AF kader ziet.
Vervolgens houdt u de ontspanknop half ingedrukt. Terwijl u de
ontspanknop half ingedrukt blijft houden, creëert u de gewenste
compositie en vervolgens drukt u de ontspanknop helemaal in
(Focusvergrendeling).
Volg de stappen 2-4 in “Opnamen maken in de modus Handmatig
scherpstellen” (
=
75) om het AF Frame te vergroten. De Touch
Shutter werkt niet in de vergrote weergave.
+Tracking
Als u de camera op het onderwerp richt, wordt er een wit kader
weergegeven rond het gezicht van de persoon die door de camera
als hoofdonderwerp is gekozen. U kunt het onderwerp ook zelf kiezen
(
=
72).
Wanneer de camera beweging detecteert, volgen de kaders de
bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik.
Druk de ontspanknop half in. Als er scherpgesteld is, wordt het kader
groen.
Er wordt een groen kader weergegeven rond het scherpgestelde
gebied als er geen gezicht is gevonden nadat u de ontspanknop half
hebt ingedrukt.
Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd:
- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij
- Onderwerpen die donker of licht zijn
- Gezichten en prol, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen
De camera kan niet-menselijke onderwerpen identiceren als
gezichten.
Een oranje AF-kader wordt weergegeven met [
] als de camera
niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Rond gezichten die aan de rand van het scherm zijn gedetecteerd
worden grijze kaders weergegeven. Op deze gezichten kan niet
worden scherpgesteld door de ontspanknop half in te drukken.
72
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
U kunt op de knop [ ] drukken om gezichten van mensen te
selecteren of om het AF Frame te verplaatsen.
- Als de AF Frame-modus is ingesteld op
[ ], drukt u op
de knoppen [
][ ][ ][ ] om het kader te verplaatsen nadat
u op de knop [
] hebt gedrukt. Vervolgens drukt u op de
knop [
] om terug te gaan naar het opnamescherm. Houd de
knop [
] ten minste twee seconden ingedrukt om het kader
naar het midden van het opnamescherm of het scherm voor
kaderaanpassing terug te zetten.
- Als de AF Frame-modus is ingesteld op [
], drukt u
eerst op de knop [
]. Vervolgens wordt [Gezichtsselectie: aan]
weergegeven en wordt [
] weergegeven rond het gezicht dat
het hoofdonderwerp wordt. Druk herhaaldelijk op de knop [
]
als u het gezichtskader [
] wilt verplaatsen naar een ander
gedetecteerd gezicht. Als u alle beschikbare gezichten bent
langsgegaan, wordt [Gezichtsselectie: uit] weergegeven en
verdwijnt het kader.
Opnamen maken met AF lock
Foto's
Films
U kunt de scherpstelling vergrendelen. Als de scherpstelling is
vergrendeld, wordt de focuspositie niet gewijzigd, zelfs niet als u de
ontspanknop loslaat.
1
Vergrendel de scherpstelling.
Houd de ontspanknop half ingedrukt en
druk op de knop [ ].
De scherpstelling is nu vergrendeld en
[
] wordt weergegeven.
Om de scherpstelling te ontgrendelen,
laat u de ontspanknop los en drukt u
opnieuw op de knop [
]. In dit geval
wordt [ ] niet meer weergegeven.
2
Kies de compositie en maak een
opname.
Onderwerpen kiezen om op scherp te stellen
(Touch AF)
Foto's
Films
U kunt een opname maken nadat de camera heeft scherpgesteld op het
onderwerp, gezicht of de locatie zoals weergegeven op het scherm.
1
Kies een onderwerp, gezicht of
locatie waarop u wilt scherpstellen.
Tik op het onderwerp of de persoon op
het scherm.
Wanneer de modus AF Frame is
ingesteld op [
], wordt een
AF-kader weergegeven op de plaats
waar u het scherm aanraakt.
Als de AF Frame-modus is ingesteld op
[
], wordt [ ] weergegeven zodra
het onderwerp herkend is (autofocus gaat
door, zelfs als het onderwerp beweegt).
Tik op [ ] om Touch AF te annuleren.
2
Maak de opname.
Druk de ontspanknop half in. Als de
camera heeft scherpgesteld, wordt er een
groen [ ] weergegeven.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
Als u niet wilt dat de camera een opname maakt wanneer u
op het scherm tikt, moet u ervoor zorgen dat de modus [Touch
Shutter] is uitgeschakeld. Ga naar het menu (
=
33), selecteer
[Touch Shutter] op het tabblad [
1] en selecteer [Deactiveren].
Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein
is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond te klein is.
73
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Als de camera is ingesteld op [Servo AF], stelt de camera scherp
op het kader in het midden van het scherm als deze geen gezicht
detecteert zodra de ontspanknop half is ingedrukt. Dit gebeurt
ook als [
+Tracking] is ingeschakeld (
=
71).
Als servo AF ingeschakeld is, wordt de belichting niet vergrendeld
als u de ontspanknop half indrukt. De belichting wordt pas
bepaald op het moment dat u de opname maakt, ongeacht uw de
instellingen van de meetmethode (
=
63) die u gebruikt.
Als u een lens bevestigt met “STM” in de naam, schakelt u
servo AF in voor het continu maken van opnamen (
=
43) met
constante scherpstelling. Het gebruik van deze functie zal de
snelheid van het continu maken van opnamen verlagen. Als u de
zoom bedient tijdens continue opnamen, gaat de scherpstelling
mogelijk verloren.
Bij het gebruik van andere lenzen wordt de scherpstelling
tijdens continue opnamen vergrendeld voor de tweede en
daaropvolgende kaders, wat resulteert in tragere continue
opnamen.
Afhankelijk van de gebruikte lens, de afstand tot het onderwerp
en de snelheid van het onderwerp kan de camera mogelijk niet
goed scherpstellen.
Dit kan ook worden aangepast door naar het menu te gaan
(
=
33) en [AF-bediening] te selecteren in het tabblad [ 2].
Opnamen maken met Servo AF
Foto's
Films
Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto's mist van bewegende
onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en
de belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], selecteer [ONE
SHOT] en selecteer vervolgens [SERVO]
in het menu (
=
33).
2
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in om scherp
te stellen. Er wordt een groen AF Frame
weergegeven.
Als de beeldcompositie verandert of
het onderwerp beweegt, wordt het
AF Frame blauw en wordt er opnieuw
scherpgesteld. Het AF Frame wordt weer
groen als er is scherpgesteld.
De camera kan mogelijk geen foto maken terwijl er wordt
scherpgesteld, zelfs niet als u de ontspanknop helemaal indrukt.
Houdt de ontspanknop ingedrukt terwijl u uw onderwerp volgt.
Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF Frame
oranje.
Opnamen maken met AF lock is niet beschikbaar.
Als u de zelfontspanner (
=
41) instelt in een andere stand dan
[
], wordt deze ingesteld op [ONE SHOT].
74
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Scherpstelling afstellen
Foto's
Films
Als er een EF-M-lens bevestigd is, kunt u de scherpstelring gebruiken om
de scherpstelling af te stellen nadat de autofocus voltooid is.
1
Congureer de instellingen.
Druk op de knop [ ], kies [AF+MF]
op het tabblad [ 2] en kies vervolgens
[Aan] (
=
33).
2
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in om
automatisch scherp te stellen en houd
deze half ingedrukt.
3
Pas de scherpstelling verder aan.
Draai de scherpstelring van de lens om
de scherpstelling aan te passen.
In het scherm zal [MF] knipperen.
Haal uw vinger van de ontspanknop om
te annuleren.
4
Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
Dit kan niet worden gebruikt met servo AF (
=
73).
Deze functie is niet beschikbaar als er een andere lens dan een
EF-M-lens bevestigd is.
De scherpstellingsinstelling veranderen
Foto's
Films
U kunt de standaardwaarden van de camera zo instellen dat deze
constant scherpstelt op de onderwerpen waarop deze wordt gericht, zelfs
wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt. U kunt in plaats hiervan
de camera beperken tot scherpstellen op het moment waarop u de
ontspanknop half indrukt.
Druk op de knop [
], kies [Continu]
op het tabblad [ 2] en kies vervolgens
[Aan] (
=
33).
Aan
Helpt te voorkomen dat u onverwachte fotokansen mist,
doordat de camera continu scherpstelt op onderwerpen
totdat u de ontspanknop half indrukt.
Uit
De camera stelt niet continu scherp, zodat de accu minder
snel leeg is. Het kan echter langer duren dan anders om
scherp te stellen op het onderwerp.
77
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Opnamen maken met FE-vergrendeling
Foto's
Films
Net als met de AE-vergrendeling (
=
62) kunt u de belichting
vergrendelen voor het maken van opnamen met de itser.
1
Klap de itser op en stel deze in op
[ ] (=
76).
2
Vergrendel de itsbelichting.
Richt de camera met vergrendelde
belichting op het onderwerp waarvan u
een opname wilt maken en druk op de
knop [ ].
De itser gaat af en wanneer [
] wordt
weergegeven, blijft het itssterkteniveau
behouden.
Druk nogmaals op de knop [
] om
te annuleren en het pictogram [ ] te
verwijderen.
3
Kies de compositie en maak een
opname.
FE: Flitsbelichting
Als de camera in FE-vergrendeling staat, geeft een cirkel in het
midden van het scherm het huidige meetbereik weer.
Als standaard belichting ook niet wordt bereikt nadat de itser in
stap 2 itst, itst [
]. Volg stap 2 als het onderwerp binnen het
itsbereik is.
De itsbelichtingscompensatie aanpassen
Foto's
Films
Net als bij de normale belichtingscompensatie (
=
62) kunt u de
itsbelichting aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2.
Klap de itser op, druk op de knop [
] en
draai meteen daarna de regelaar [ ]
om het compensatieniveau te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Het correctieniveau dat u hebt opgegeven
wordt nu weergegeven.
U kunt de itsbelichtingscompensatie ook instellen door MENU
(
=
33) te openen en tabblad [ 3] > [Flitsbesturing] > [Func.
inst. int. itser] > [
bel. comp.] te selecteren.
U kunt het scherm [Flitsbesturing] (
=
33) ook als volgt openen.
- Houd de knop [
] minstens een seconde ingedrukt.
- Wanneer de itser is opgeklapt, drukt u op de knop [
] en direct
daarna op de knop [
].
U kunt het scherm [Flitsbesturing] (
=
33) ook openen door op
de knop [
] te drukken en op [ ] te tikken.
78
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Flitsinstellingen opnieuw instellen
Foto's
Films
U kunt de interne itsinstellingen resetten naar de standaardinstellingen.
Druk op de knop [
], kies
[Flitsbesturing] in het tabblad [ 3] en
selecteer [Wis instellingen].
Selecteer [Wis inst. interne itser] en druk
op de knop [
]. Druk in het volgende
venster op de knoppen [ ][ ] of draai de
regelaar [ ] om [OK] te selecteren. Druk
vervolgens op de knop [ ].
De itstiming wijzigen
Foto's
Films
Wijzig de timing van de itser en de sluiter als volgt.
Druk op de knop [
], kies
[Flitsbesturing] in het tabblad [ 3] en
selecteer [Func.inst. int. itser].
Kies [Sluiter sync.] en kies vervolgens de
gewenste optie (
=
33).
1e-gordijn De itser itst direct nadat de sluiter opengaat.
2e-gordijn De itser itst direct voordat de sluiter dichtgaat.
Als de sluitertijd ingesteld is op 1/100 of sneller, itst de itser in
[1e-gordijn], zelfs als [2e-gordijn] is geselecteerd.
Flits meetmethode wijzigen
Foto's
Films
Bij het maken van opnamen met de itser wordt [Evaluatief] gebruikt voor
standaard itsbelichting. Deze meetmethode kan worden gewijzigd naar
een gemiddelde its meetmethode in het gehele itsbereik, bijvoorbeeld
wanneer u een extern gemeten itser gebruikt.
Druk op de knop [
], selecteer
[Flitsbesturing] in het tabblad [ 3] en
selecteer [E-TTL II meting]. Vervolgens
selecteert u [Gemiddeld].
Als u [Gemiddeld] gebruikt, past u uw compensatie voor
itslichtmeting aan voor het onderwerp dat u wilt fotograferen.
7

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Canon EOS M3 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Canon EOS M3 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 15,78 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Canon EOS M3

Canon EOS M3 Snelstart handleiding - Nederlands - 122 pagina's

Canon EOS M3 Snelstart handleiding - Deutsch - 122 pagina's

Canon EOS M3 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 201 pagina's

Canon EOS M3 Snelstart handleiding - English - 122 pagina's

Canon EOS M3 Gebruiksaanwijzing - English - 201 pagina's

Canon EOS M3 Snelstart handleiding - Français - 122 pagina's

Canon EOS M3 Gebruiksaanwijzing - Français - 201 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info