NLD-9
9. Beeldstabilisatorinstellingen
U kunt de beeldstabilisator in de AF- en de MF-modus gebruiken.
Selecteren van de
beeldstabilisatormodus.
•
MODE 1: Corrigeert trillingen in
alle richtingen. Deze modus is
vooral effectief bij het fotograferen
van stilstaande onderwerpen.
•
MODE 2: Bij opnamen waarbij
onderwerpen in een horizontale
richting worden gevolgd, wordt
gecompenseerd voor verticale
trillingen van de camera; bij
opnamen waarbij onderwerpen in
een verticale richting worden
gevolgd, wordt gecompenseerd
voor horizontale trillingen van de
camera.
Wanneer u de ontspanknop
half indrukt, begint de
beeldstabilisator te werken.
• Controleer of het beeld in de
zoeker stabiel is en druk dan
de ontspanknop helemaal in
om de foto te maken.
Zet de STABILIZER-
schakelaar op .
•
Als u de beeldstabilisatorfunctie
niet wilt gebruiken, zet u de
schakelaar op .