684393
53
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/76
Pagina verder
After you finish reading this guide, store it in a safe place for future reference.
NEDERLANDS
Installatiehandleiding
Bewaar deze handleiding na het lezen bij de machine, zodat u de
informatie later snel kunt raadplegen.
Hoe deze handleiding is ingedeeld
Benodigde handelingen om de machine te gebruiken
In dit gedeelte worden eerst de benodigde handelingen beschreven, zoals inloggen op de machine en de
machine aansluiten op een netwerk.
De machine voor de eerste keer instellen
In dit gedeelte worden algemene voorbeelden gebruikt om de machine in te stellen zodat u de functies van de
machine kunt gebruiken.
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
Hierin wordt de procedure voor het installeren van systeemopties en MEAP-toepassingen via de functie
Registreer/Update Software beschreven en wordt de procedure voor het gebruik van systeemopties en
MEAP-toepassingen beschreven.
Omdat wij continu bezig zijn met het verbeteren van onze producten, dient u voor de meest recente technische gegevens contact op te nemen met Canon.
De schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen afwijken van de schermafbeeldingen op de machine.
1
Voorwoord
Om bepaalde functies van de machine te gebruiken, dient u van tevoren instellingen op te geven. Raadpleeg “Overzicht
van instellingen om de gewenste functies te kunnen gebruiken op pagina 2 in deze handleiding voor informatie over de
benodigde handelingen.
Opslaan in een
geavanceerde
ruimte op het
netwerk
Lokaal netwerk
Afdrukken
UI
op afstand
MEAP
Faxen verzenden
vanaf een computer
via de machine
Verzenden naar een le server
Extern netwerk
FAX I-fax E-mail
File server
imageRUNNER ADVANCE
Geavanceerde
ruimte
Documenten verzenden via
de faxserver op afstand
Faxen verzenden
vanaf de machine
Verzenden per E-mail/I-fax
Scannen en
verzenden
Scannen
en opslaan
Kopie
FAX
Deze machine
Symbolen in deze handleiding
In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt voor het toelichten van procedures, beperkingen,
voorzorgsmaatregelen bij de bediening en instructies die u om veiligheidsredenen in acht dient te nemen.
Verwijzen naar bedieningsinstructies en beperkingen. Lees deze tekst zorgvuldig door zodat u
de machine op de juiste wijze gebruikt en schade aan de machine of eigendommen voorkomt.
Bevat een verduidelijking van een bepaalde handeling of een aanvullende toelichting op een
procedure. Het lezen van deze opmerkingen wordt sterk aanbevolen.
Toetsen en knoppen in deze handleiding
De volgende symbolen en toets-/knopnamen zijn slechts enkele voorbeelden van de weergave van in te drukken
toetsen en knoppen in deze handleiding:
- Toetsen op het touch panel display: [Toetsnaam] - Knoppen op computerschermen: [Knopnaam]
Voorbeeld: [Annuleren]/[Sluiten] Voorbeeld: [OK]/[Toevoegen]
- Toetsen op het bedieningspaneel: Toetspictogram
Voorbeeld:
/
2
Overzicht van instellingen om de gewenste functies te
kunnen gebruiken
Dit stroomschema geeft een overzicht van de instellingen die nodig zijn om elke functie van de machine te kunnen gebruiken. Lees
het overzicht van de benodigde instellingen door en raadpleeg dan de informatie in deze handleiding of in de e-Handleiding om de
instellingen op te geven.
Raadpleeg eerst Als beheerder inloggen op de machine, op pag. 8.
Zie “De machine aansluiten
op een netwerk, op pag. 9.
Zie “De machine aansluiten op
een netwerk, op pag. 9.
3
Standaard kunnen deze functies
worden gebruikt (er zijn geen
instellingen nodig).
Kopie
De optionele faxkaart is nodig.
Er is/zijn mogelijk een of meerdere optionele producten en/of licentieregistraties nodig, afhankelijk van de afdrukfunctie.
De optionele Color Image Reader Unit is nodig.
De optionele faxkaart en Color Image Reader Unit zijn nodig.
De optionele Remote Fax Kit en licentieregistratie zijn nodig.
Scannen en opslaan
*1
/
Toegang opgeslagen bestanden
*1*2
(Geheugenmedia)
Registeren/Bijwerken
Software
*3
FAX
(Ontvangen op de machine)
* Deze instellingen zijn alleen nodig wanneer wordt aangesloten op een netwerk.
Ze zijn niet nodig wanneer via USB wordt aangesloten.
Instellingen scannen op afstand
Instellingen voor afdrukken vanaf een computer
MEAP Service Management Service
(SMS) instellingen
Instellingen UI op afstand
Gebruik van een geavanceerde ruimte op het netwerk
Faxinstellingen
Instellingen voor faxen vanaf een computer
Instellingen fax op afstand
E-mail/I-fax instellingen
Raadpleeg e-Handleiding.
● Gebruik van TCP/IP:
● Gebruik van SMB/CIFS:
Computer instellen als file server
*6
FAX
(Verzenden /Ontvangen)
Scanner
Scannen en
verzenden
*4
Scannen en opslaan /
Toegang opgeslagen
bestanden
(Netwerk)
UI op afstand
MEAP
Documenten verzenden en
ontvangen via de faxserver op afstand
Faxen verzenden vanaf een
computer via de machine
*4
Gebruik van een geavanceerde
ruimte op het netwerk
*1*5
Faxen verzenden vanaf de machine
*4
Verzenden naar een le server
Verzenden per E-mail/I-fax
Aansluiten op een netwerk
Aansluiten via een USB
Raadpleeg e-Handleiding.
Raadpleeg e-Handleiding.
Gebruik van TCP/IP:
Gebruik van SMB/CIFS:
Gebruik van AppleTalk:
Gebruik van Netware:
Gebruik van TCP/IP:
Raadpleeg e-Handleiding.
Gebruik van TCP/IP:
Gebruik van SMB/CIFS:
Afdrukken
*4
Aansluiten op een netwerk
Netwerkinstellingen
*1 U kunt PDF bestanden die zijn opgeslagen op de geheugenmedia of de geavanceerde ruimte van een andere machine op het netwerk alleen afdrukken als u de imageRUNNER
ADVANCE C2030i/C2020i gebruikt. Om af te drukken, is de PS Printer Kit of Direct Print Kit (voor PDF/XPS) nodig. (Voor zowel de PS Printer Kit en de Direct Print Kit (voor PDF/XPS)
is licentieregistratie nodig.)
*2 De standaardinstelling voor weergave van de geheugenmedia is 'Uit'. Om de geheugenmedia te gebruiken, drukt u op [Weergave-instellingen] in [Voorkeuren]
(Instellingen/Registratie)
druk op [Opslaglocatie weergave-instellingen]
[Geheugenmedia]
[Aan].
*3 Voor toegang tot een distributieserver om software op te slaan/bij te werken is het nodig de handelingen “Aansluiten op een netwerkenNetwerkinstellingendie in dit
overzicht zijn opgenomen uit te voeren. Om software op te slaan/bij te werken via de UI op afstand is het nodig om de handelingen Aansluiten op een netwerk,
“Netwerkinstellingen“ en “Instellingen UI op afstand“ uit te voeren.
*4 Voor informatie over systeemvereisten, raadpleegt u de e-Handleiding > Optionele producten en software.
*5 De standaardinstelling voor weergave van de geavanceerde ruimte en netwerk is 'Uit'. Om de geavanceerde ruimte en het netwerk te gebruiken, drukt u op
[Weergave-instellingen] in Voorkeuren (Instellingen/Registratie)
druk op [Opslaglocatie weergave-instellingen]
[Netwerk]
[Aan].
*6 De le servers die u kunt gebruiken zijn afhankelijk van het netwerk. Voor meer informatie over de le servers die u kunt gebruiken, raadpleegt u e-Handleiding > Netwerk.
De optionele Color Image
Reader Unit is nodig.
De optionele faxkaart is
nodig.
De optionele Color Image Reader Unit is nodig.
Als u de imageRUNNER ADVANCE C2030L/C2020L
gebruikt, zijn de Kleuren Universele Verzendkit en
licentieregistratie nodig.
De optionele Color Image Reader Unit is nodig.
Als u de imageRUNNER ADVANCE C2030L/C2020L
gebruikt, zijn de Kleuren Universele Verzendkit en
licentieregistratie nodig.
De optionele Color Image Reader Unit is nodig.
Als u de imageRUNNER ADVANCE C2030L/C2020L
gebruikt, zijn de Kleuren Universele Verzendkit en
licentieregistratie nodig.
De optionele Color Image Reader
Unit is nodig.
Zie “Netwerk instellen op de machine, op pag. 12.
Zie “Netwerk instellen op de machine, op pag. 12.
Zie “Netwerk instellen op de machine, op pag. 12.
Zie “Faxen verzenden/ontvangen via de
faxserver op afstand, op pag. 35.
Zie “Faxen verzenden, op pag. 29.
Zie “Faxen met de machine vanaf een
computer verzenden, op pag. 37.
Zie “Document afdrukken via een computer,
op pag. 39.
Zie Geavanceerde ruimte op het netwerk
gebruiken, op pag. 45.
Zie Gescande data naar een bestandserver
verzenden, op pag. 24.
Zie “E-Mail/I-Fax gebruiken, op pag. 20.
Zie “Benodigde instellingen om UI op
afstand te gebruiken, op pag. 15.
Zie “Vereiste instellingen voor het gebruik
van SMS, op pag. 16.
Zie Origineel scannen, op pag. 42.
4
Inhoudsopgave
Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1
Symbolen in deze handleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Toetsen en knoppen in deze handleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Overzicht van instellingen om de gewenste functies te kunnen gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Hoofdstuk 1 Benodigde handelingen om de machine
te gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Als beheerder inloggen op de machine . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Inloggen via het touch panel display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Inloggen via de UI op afstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
De machine aansluiten op een netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Netwerk instellen op de machine . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
De machine vanaf een computer beheren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Benodigde instellingen om UI op afstand te gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
De machine beheren met de UI op afstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Vereiste instellingen voor het gebruik van SMS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
De machine met SMS beheren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Hoofdstuk 2 De machine voor de eerste keer instellen . . . . . . . . . 19
E-Mail/I-Fax gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Vereiste instellingen voor het verzenden van e-mail/I-faxen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
E-mail-/I-faxinstellingen opgeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
E-mail/I-Faxen verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Nieuwe bestemmingen opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Verzenden van een e-mailbericht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Gescande data naar een bestandserver verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Vereiste instellingen om data naar een computer te verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Computer instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Origineel scannen en verzenden naar de gedeelde map van een computer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Nieuwe bestemmingen opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Gescande data naar een gedeelde map verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Faxen verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Benodigde instellingen voor het verzenden van faxen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Faxnummer, machinenaam en type lijn registreren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Naam van de afzender toevoegen aan verzonden documenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Faxen verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Nieuwe bestemmingen opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Verzenden van een fax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
5
Faxen verzenden/ontvangen via de faxserver op afstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Benodigde instellingen om faxen verzenden via de faxserver op afstand. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
De server instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Client instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Faxen verzenden via de faxserver op afstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Benodigde instellingen om faxen te ontvangen via de faxserver op afstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
De server instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Client instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Faxen met de machine vanaf een computer verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Benodigde instellingen om faxen vanaf een computer te verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Faxstuurprogramma installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Faxen vanaf een computer verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Document afdrukken via een computer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Benodigde instellingen om af te drukken via een computer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Installatie van het printerstuurprogramma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Afdrukken vanaf een computer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Origineel scannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Benodigde instellingen voor scannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Scannerstuurprogramma installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Online scannen op afstand instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Origineel scannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Geavanceerde ruimte op het netwerk gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Benodigde instellingen om een Geavanceerde ruimte op het netwerk te gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Geavanceerde ruimte op het netwerk toegankelijk maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Toegang krijgen tot de Geavanceerde ruimte op het netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Data opslaan in een Geavanceerde ruimte op het netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Hoofdstuk 3 Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken . . . . 51
Systeemopties/MEAP-toepassingen installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Installeren door deze machine aan te sluiten op een extern netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Installeren door deze machine niet aan te sluiten op een extern netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Registratie van licentie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Systeemopties/MEAP-toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Systeemopties/MEAP-toepassingen installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Installeren door deze machine aan te sluiten op een extern netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Installeren door deze machine niet aan te sluiten op een extern netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Installeren door deze machine aan te sluiten op een extern netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Via het touch panel display installeren (bezorgingsserver) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Installeren via de UI op afstand (bezorgingsserver) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Installeren door deze machine niet aan te sluiten op een extern netwerk . . . . . . . . . . . . 57
Licentiesleutel/Licentiebestand ophalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Systeemopties via het touch panel display installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Systeemopties via de UI op afstand (handmatig) installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
MEAP-toepassingen via de UI op afstand (handmatig) installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
MEAP-toepassingen starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
6
Handleidingen en gerelateerde software downloaden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Beheren via het touch panel display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Installatielog/Updatelog via het touch panel display weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Communicatie testen via het touch panel display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Beheren met de UI op afstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Installatielog/Updatelog via de UI op afstand weergeven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Communicatie testen met de UI op afstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Firmware bijwerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Firmware bijwerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Bijwerken door deze machine aan te sluiten op een extern netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Bijwerken door deze machine niet aan te sluiten op een extern netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Bijwerken door deze machine aan te sluiten op een extern netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Bijwerken via het touch panel display (bezorgingsserver) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Nieuwe firmware controleren/afleverinstellingen opgeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Gedownloade firmware toepassen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Gedownloade firmware verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Geplande aflevering verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Bijwerken via de UI op afstand (bezorgingsserver) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Nieuwe firmware controleren/afleverinstellingen opgeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Gedownloade firmware toepassen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Gedownloade firmware verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Geplande aflevering verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Bijwerken door deze machine niet aan te sluiten op een extern netwerk . . . . . . . . . . . . 71
Bijwerken via de UI op afstand (handmatig) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
7
1
Benodigde handelingen om de
machine te gebruiken
Als beheerder inloggen op de machine . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Inloggen via het touch panel display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Inloggen via de UI op afstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
De machine aansluiten op een netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
Netwerk instellen op de machine . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
De machine vanaf een computer beheren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15
Benodigde instellingen om UI op afstand te gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
De machine beheren met de UI op afstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Vereiste instellingen voor het gebruik van SMS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
De machine met SMS beheren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
8
Benodigde handelingen om de machine te gebruiken
1
Als beheerder inloggen
op de machine
Om de instellingen te kunnen opgeven, dient u
als administrator (beheerder) in te loggen op de
machine. U kunt op twee manieren inloggen; via
het touch panel display van de machine en vanaf
een computer via de UI op afstand.
Inloggen via het touch panel
display
Om via het touch panel display als beheerder in te loggen,
voert u het ID van de systeembeheerder en de pincode van
het systeem als volgt in:
ID systeembeheerder
7654321
Systeem PIN
7654321
De standaard instelling voor zowel het Systeembeheerder ID
als de Systeem PIN is ‘7654321’. Wij adviseren dat u zowel het
Systeembeheerder-ID als de Systeem PIN wijzigt nadat u op de
machine bent ingelogd.
In dit voorbeeld worden het standaard Systeembeheerder-ID
en de standaard Systeem-PIN gebruikt om in te loggen.
1
Druk op .
2
Druk op [Inloggen].
3
Voer het Systeembeheerder-ID en de Systeem PIN
in druk op [Inloggen].
[ID systeembeheerder]: 7654321
[Systeem PIN]: 7654321 (het ingevoerde nummer wordt met
sterretjes aangegeven)
U bent nu als beheerder ingelogd op de machine.
Raadpleeg Hoofdstuk 2, “De machine voor de eerste keer
instellen om de instellingen op te geven voor elke functie.
Als u de instellingen hebt opgegeven en de betreffende
handelingen hebt uitgevoerd, drukt u op [Uitloggen] of
op (Log In/Out) om uit te loggen.
Druk op om terug te gaan naar het scherm Hoofdmenu.
Inloggen via de UI op afstand
Om via de UI op afstand als beheerder in te loggen, voert
u het ID van de systeembeheerder en de pincode van het
systeem als volgt in:
ID systeembeheerder
7654321
Systeem PIN
7654321
De standaard instelling voor zowel het Systeembeheerder ID
als de Systeem PIN is ‘7654321’. Wij adviseren dat u zowel het
Systeembeheerder-ID als de Systeem PIN wijzigt nadat u op de
machine bent ingelogd.
9
Benodigde handelingen om de machine te gebruiken
1
Om via de UI op afstand in te loggen als beheerder, moet u van
tevoren de instellingen voor de netwerkverbinding opgeven.
Voor informatie over het opgeven van de instellingen voor de
netwerkverbinding raadpleegt u “De machine aansluiten op
een netwerk, op pag. 9.
Als u een inlogservice gebruikt, raadpleegt u de e-Handleiding >
MEAP.
Als geen authentificatiefunctie is ingesteld, wordt geen
inlogscherm getoond.
Voor informatie over de benodigde systeemomgeving en de
voorbereidingen om de UI op afstand te starten, raadpleegt u
de e-Handleiding > UI op afstand.
In dit voorbeeld worden het standaard Systeembeheerder-ID
en de standaard Systeem-PIN gebruikt om in te loggen.
1
Start uw webbrowser.
2
Voer ‘http://<IP-adres of hostnaam van de
machine>’ bij [Adres] in.
3
Voer het Systeembeheerder-ID en de Systeem PIN
in klik op [Administrator Login].
[System Manager ID]: 7654321
[System PIN]: 7654321
U bent nu als beheerder ingelogd op de machine.
Raadpleeg Hoofdstuk 2, “De machine voor de eerste keer
instellen om de instellingen op te geven voor elke functie.
Als u de instellingen hebt opgegeven en de betreffende
handelingen hebt uitgevoerd, drukt u op [Log Out] om uit te
loggen.
De machine aansluiten
op een netwerk
Om functies zoals Afdrukken of Faxen via een
computer te kunnen gebruiken, moet de
machine van tevoren aangesloten worden op
een netwerk.
Voordat u de netwerkverbinding instelt, moeten de machine
en de computer via een netwerkkabel worden aangesloten.
Raadpleeg voor meer informatie de e-Handleiding >
Netwerk > De machine aansluiten op een computer of
netwerk.
1
Druk op .
2
Druk op [Voorkeuren].
3
Druk op [Netwerk].
10
Benodigde handelingen om de machine te gebruiken
1
4
Druk op [Bevestig wijziging inst.
netwerkaansluiting ]
5
Druk op [Aan][OK].
6
Druk op [Ethernet stuurprogramma-instellingen].
Als de gewenste instelling niet wordt weergegeven, drukt u
op of om naar de gewenste instelling te bladeren.
7
Druk op [Aan] voor <Automatische detectie>
[OK].
De interface-instellingen zijn nu ingesteld.
Vervolgens stelt u de communicatie-omgeving in voor de
machine en de computers op het netwerk.
8
Druk op [SNMP-instellingen].
9
Druk op [Aan] bij <Gebruik SNMP v. 1>druk op
[Stel communitynaam 1 in].
11
Benodigde handelingen om de machine te gebruiken
1
10
Geef de volgende instellingen op druk op [OK].
In dit voorbeeld worden de volgende instellingen opgegeven:
<Communitynaam 1>: [Aan]
<MIB-toegangspermissie>: [Alleen lezen]
[Communitynaam]: publiek
11
Druk op [Aan] bij <Printerbeheerinfo ophalen bij
host>[OK].
12
Druk op [Instellingen speciale poort].
13
Druk op [Aan][OK].
14
Druk op [Gebruik spoolfunctie].
15
Druk op [Aan][OK].
De instellingen voor de communicatie-omgeving zijn nu
ingesteld.
Raadpleeg vervolgens “Netwerk instellen op de machine, op
pag. 12 om de instellingen op te geven om het netwerk te
gebruiken.
12
Benodigde handelingen om de machine te gebruiken
1
Netwerk instellen op de
machine
Nadat de machine is aangesloten op het
netwerk, moeten de instellingen op uw machine
worden opgegeven.
In dit voorbeeld wordt een netwerk van het type
TCP/IP gebruikt.
TCP-/IP-instellingen
[Gebruik IPv4]: Aan
[IP-adresinstellingen]: 192.168.1.21
DNS-instellingen
[Instellingen DNS-serveradres]: 192.168.1.22
[Hostnaam]: host-name
[Domeinnaam]:
organization.company.com
1
Druk op .
2
Druk op [Voorkeuren].
3
Druk op [Netwerk].
4
Druk op [TCP-/IP-instellingen].
5
Druk op [IPv4-instellingen].
6
Druk op [Gebruik IPv4].
13
Benodigde handelingen om de machine te gebruiken
1
7
Druk op [Aan][OK].
8
Druk op [IP-adresinstellingen].
9
Geef de volgende instellingen op druk op [OK].
In dit voorbeeld worden de volgende waarden ingevoerd:
[IP-adres]: 192.168.1.21
[Subnetmasker]: 255.255.255.0
[Gateway-adres]: 192.1.254.0
De instellingen voor het IP-adres zijn nu opgegeven.
Vervolgens geeft u de DNS-instellingen op.
10
Druk op [DNS-instellingen].
11
Druk op [Adresinstellingen DNS-server].
12
Voer het IP-adres in [Primaire DNS-server] in bij
<IPv4>druk op [OK].
In dit voorbeeld wordt ‘192.168.1.22’ ingevoerd.
14
Benodigde handelingen om de machine te gebruiken
1
13
Druk op [Instellingen DNS-host-/domeinnaam].
14
Voer een host- en een domeinnaam in bij <IPv4>
druk op [OK].
In dit voorbeeld worden de volgende waarden ingevoerd:
[Hostnaam]: hostnaam
[Domeinnaam]: organization.company.com
15
Schakel de machine uit en vervolgens weer in.
De DNS-instelling wordt alleen actief als de machine eerst
wordt uitgeschakeld en dan weer wordt ingeschakeld.
De DNS-instellingen zijn nu opgegeven.
Nu controleert u of het netwerk goed is ingesteld.
16
Druk op .
17
Druk op [Voorkeuren] [Netwerk]
[TCP-/IP-instellingen].
18
Druk op [IPv4-instellingen].
19
Druk op [PING-commando].
20
Voer een IPv4-adres in dat op het netwerk bestaat
druk op [Start].
In dit voorbeeld wordt ‘192.168.1.1’ ingevoerd.
21
Controleer de reactie druk op [OK].
De instellingen voor de communicatie-omgeving zijn nu
ingesteld.
Raadpleeg vervolgens “De machine vanaf een computer
beheren, op pag. 15 om de instellingen op te geven om de
beheerfuncties via een computer te gebruiken.
15
Benodigde handelingen om de machine te gebruiken
1
De machine vanaf een
computer beheren
In dit gedeelte worden de handelingen
beschreven die de beheerder moet uitvoeren om
de machine te beheren via een computerscherm.
De UI op afstand of SMS wordt gebruikt om de
machine via een computer te beheren.
UI op afstand (Gebruikersinterface):
De UI op afstand is software waarmee u via de
webbrowser van uw computer toegang hebt tot
de machinefuncties. Met de UI op afstand kunt u
bijvoorbeeld toegang krijgen tot de machine om de
status van opdrachten te controleren, opdrachten uit te
voeren en om verschillende instellingen op te geven.
1.
Benodigde instellingen om UI op afstand te
gebruiken
2.
De machine beheren met de UI op afstand
SMS (Service Management Service):
SMS is software waarmee u via de webbrowser van uw
computer toegang hebt tot de functies van de machine
om MEAP-toepassingen te installeren en te beheren
(MEAP: het programmaplatform dat op multitasking
machines van Canon is geïnstalleerd).
1.
Vereiste instellingen voor het gebruik van SMS
2.
De machine met SMS beheren
Om de UI op afstand en SMS te gebruiken, moet
u van tevoren de instellingen op uw machine
specificeren.
Benodigde instellingen om
UI op afstand te gebruiken
Met UI op afstand hebt u via een webbrowser toegang tot
de machine zodat u via een computer de machine kunt
beheren en de status ervan kunt controleren. Om de UI
op afstand te starten, moet deze op de machine worden
ingeschakeld.
UI op afstand
[UI op afstand]: Aan
1
Druk op .
󱄌
󱄌
2
Druk op [Beheerinstellingen].
3
Druk op [Licentie/Overige].
4
Druk op [UI op afstand].
16
Benodigde handelingen om de machine te gebruiken
1
5
Druk op [Aan] bij <UI op afstand> [OK].
U kunt de gewenste instellingen voor <Gebruik SSL>
opgeven.
6
Druk op [Sluiten].
7
Schakel de machine uit en vervolgens weer in.
De instelling [UI op afstand] wordt alleen actief als de machine
eerst wordt uitgeschakeld en dan weer wordt ingeschakeld.
De machine beheren met de
UI op afstand
1
Start uw webbrowser.
2
Voer ‘http://<IP-adres of hostnaam van de
machine>’ bij [Adres] in.
Het scherm UI op afstand wordt weergegeven.
3
U kunt de status van opdrachten en
verbruiksartikelen controleren en instellingen
wijzigen.
Vereiste instellingen voor
het gebruik van SMS
Met SMS kunt u via de webbrowser op uw computer MEAP-
toepassingen van de machine beheren.
MEAP-toepassingen is software die wordt gebruikt om
de functionaliteit van de machine aan te passen en uit te
breiden.
Om SMS te starten, dient uw computer toegang tot de
machine te hebben.
TCP-/IP-instellingen
[Gebruik HTTP]: [Aan]
1
Druk op .
2
Druk op [Voorkeuren].
3
Druk op [Netwerk].
17
Benodigde handelingen om de machine te gebruiken
1
4
Druk op [TCP-/IP-instellingen].
5
Druk op [Gebruik HTTP].
6
Druk op [Aan][OK].
7
Druk op [Sluiten].
8
Schakel de machine uit en vervolgens weer in.
De instelling [Gebruik HTTP] wordt alleen actief als de machine
eerst wordt uitgeschakeld en dan weer wordt ingeschakeld.
De machine met SMS
beheren
1
Start uw webbrowser.
2
Voer ‘http://<het IP-adres of hostnaam van de
machine>’ bij [Adres] in.
3
Voer het Systeembeheerder-ID en de Systeem PIN
in klik op [Administrator Login].
[System Manager ID]: 7654321
[System PIN]: 7654321
U bent nu ingelogd op de UI op afstand.
4
Klik op [Service Management Service].
De pagina [Login] van SMS wordt getoond.
18
Benodigde handelingen om de machine te gebruiken
1
5
Voer het wachtwoord in druk op [Log In].
In dit voorbeeld wordt ‘MeapSmsLogin ingevoerd.
Het standaardwachtwoord is ‘MeapSmsLogin
(hoofdlettergevoelig). Wij raden u aan om het wachtwoord te
wijzigen als u bent ingelogd op SMS.
Het scherm SMS verschijnt.
6
Gebruik MEAP-toepassingsbeheer door de MEAP-
toepassingen te controleren en te installeren.
Raadpleeg de e-Handleiding voor meer informatie over de
benodigde handelingen.
19
19
2
De machine voor de eerste keer
instellen
E-Mail/I-Fax gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Vereiste instellingen voor het verzenden van e-mail/I-faxen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
E-mail/I-Faxen verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Gescande data naar een bestandserver verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
Vereiste instellingen om data naar een computer te verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Origineel scannen en verzenden naar de gedeelde map van een computer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Faxen verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29
Benodigde instellingen voor het verzenden van faxen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Faxen verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Faxen verzenden/ontvangen via de faxserver op afstand . . . . . . . . . . . . . .35
Benodigde instellingen om faxen verzenden via de faxserver op afstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Faxen verzenden via de faxserver op afstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Benodigde instellingen om faxen te ontvangen via de faxserver op afstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Faxen met de machine vanaf een computer verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . .37
Benodigde instellingen om faxen vanaf een computer te verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Faxen vanaf een computer verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Document afdrukken via een computer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39
Benodigde instellingen om af te drukken via een computer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Afdrukken vanaf een computer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Origineel scannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42
Benodigde instellingen voor scannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Origineel scannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Geavanceerde ruimte op het netwerk gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45
Benodigde instellingen om een Geavanceerde ruimte op het netwerk te gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Data opslaan in een Geavanceerde ruimte op het netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
20
De machine voor de eerste keer instellen
2
E-Mail/I-Fax gebruiken
Via e-mail of internetfax (I-fax) kunt u originelen
verzenden die u met de machine hebt gescand.
In dit voorbeeld wordt de procedure beschreven
voor het verzenden van een ontwerpvoorstel in
PDF-bestandsindeling.
Hieronder staat een overzicht van de benodigde
handelingen.
1.
Vereiste instellingen voor het verzenden van
e-mail/ I-faxen
E-mail-/I-faxinstellingen opgeven
2. E-mail/I-Faxen verzenden
Nieuwe bestemmingen opslaan
Verzenden van een e-mailbericht
De instellingen voor het ontvangen van e-mail/I-faxen moeten
ook worden opgegeven. Voor informatie over de instellingen
raadpleegt u de e-Handleiding > Instellingen/Registratie >
Standaard communicatie-instellingen voor E-mail/I-Fax.
Vereiste instellingen voor
het verzenden van e-mail/
I-faxen
De communicatie-instellingen moeten worden opgegeven
om e-mail/I-faxen te verzenden.
In het volgende voorbeeld wordt de procedure voor het
opgeven van de instellingen beschreven:
<Communicatie-instellingen: Basisinstellingen>
[E-mailadres]: john@example.com
[SMTP-server]: 192.168.1.2
<Communicatie-instellingen: Authentificatie-
instellingen>
<SMTP-authentificatie (SMTP AUTH)>: Aan
[Gebruikersnaam]: gebruikers_naam
*1
[Wachtwoord]: wachtwoord
*1
Om de communicatie-instellingen op te kunnen geven, dient u
als administrator (beheerder) in te loggen. Om in te loggen als
beheerder, raadpleegt u Als beheerder inloggen op de machine,
op pag. 8.
*1 De gebruikersnaam en het wachtwoord om in te loggen op de
SMTP-server
E-mail-/I-faxinstellingen opgeven
1
Druk op .
2
Druk op [Functie-instellingen].
3
Druk op [Verzenden].
4
Druk op [E-mail-/I-faxinstellingen].
5
Druk op [Communicatie-instellingen].
21
De machine voor de eerste keer instellen
2
6
Geef de volgende instellingen op druk op
[Volgende].
In dit voorbeeld worden de volgende waarden ingevoerd:
[E-mailadres]: john@example.com
[SMTP-server]: 192.168.1.2
U kunt de gewenste instellingen opgeven voor <Gebruik POP
RX> en <Gebruik SMTP RX>. Voor informatie over de instellingen
raadpleegt u de e-Handleiding > Instellingen/Registratie >
Standaard communicatie-instellingen voor E-mail/I-Fax.
7
Als het scherm [Communicatie-instellingen:
POP-serverinstellingen] wordt weergegeven,
drukt u op [Volgende].
Het scherm [Communicatie-instellingen: POP-
serverinstellingen] wordt weergegeven als u <Gebruik
POP RX> op het scherm [Communicatie-instellingen:
Basisinstellingen] inschakelt.
8
Geef de <SMTP TX>-instellingen opdruk op
[Volgende].
U kunt de gewenste instellingen voor <SMTP RX> opgeven.
Om te verzenden gegevens te versleutelen met SSL,
schakelt u <SMTP TX> in.
Zelfs als u [Aan] selecteert bij <SMTP TX>, zal geen
encryptie van de gegevens plaatsvinden als de SMTP-host
geen encryptie ondersteunt.
9
Geef de volgende instellingen op druk op [OK].
In dit voorbeeld worden de volgende instellingen opgegeven:
<SMTP-authentificatie (SMTP AUTH)>: Aan
[Gebruikersnaam]: user_name
[Wachtwoord]: wachtwoord
De instellingen voor het verzenden van e-mail/I-faxen zijn nu
ingesteld.
E-mail/I-Faxen verzenden
Registreer de e-mail-/I-faxbestemmingen in het adresboek
voordat u e-mail verzendt.
Nieuwe bestemmingen opslaan
Als u via e-mail een gescand origineel wilt verzenden,
registreert u de informatie van de bestemming.
In dit voorbeeld wordt het e-mailadres van
planningsafdeling als de bestemming geregistreerd.
1
Druk op [Scannen en verzenden].
22
De machine voor de eerste keer instellen
2
2
Druk op [Adresboek].
3
Druk op [Andere bew.].
4
Druk op [Opslaan/Bewerken].
5
Druk op [Registreer nieuwe bestemming].
6
Druk op [E-mail].
7
Voer de nieuwe naam indruk op [Volgende].
In dit voorbeeld wordt ‘planning dept. ingevoerd.
23
De machine voor de eerste keer instellen
2
8
Voer het e-mailadres indruk op [OK].
In dit voorbeeld wordt ‘mike@example.com ingevoerd.
9
Druk op [Sluiten].
10
Druk op [OK].
Verzenden van een e-mailbericht
De gescande data worden als bijlage van een e-mail
verzonden naar een bestemming opgeslagen in “Nieuwe
bestemmingen opslaan, op pag. 21.
1
Plaats uw originelen
2
Druk op [Adresboek].
3
Selecteer [planning dept.] druk op [OK].
4
Wijzig indien nodig deze instellingen.
5
Druk op .
Als het scherm [Stel SMTP-authentificatie in] verschijnt, voert u
de gebruikersnaam en het wachtwoord in druk op [OK].
Als het scherm [Origineelformaat] wordt weergegeven, geeft u
het formaat van het origineel op druk op [OK].
6
Druk op [Start verzenden].
De data wordt als bijlage aan de e-mail gevoegd en verzonden.
24
De machine voor de eerste keer instellen
2
Gescande data naar
een bestandserver
verzenden
In dit voorbeeld wordt de procedure beschreven
voor het scannen van een origineel en het
verzenden ervan in PDF-bestandsindeling naar
een bestandserver (computer).
1.
Vereiste instellingen om data naar een
computer te verzenden
Computer instellen
2. Origineel scannen en verzenden naar de
gedeelde map van een computer
Nieuwe bestemmingen opslaan
Gescande data naar een gedeelde map verzenden
Vereiste instellingen om
data naar een computer te
verzenden
Om data naar een computer te verzenden, moet u de
instellingen voor de gedeelde map opgeven.
In het volgende voorbeeld wordt de procedure voor het
opgeven van de instellingen beschreven:
Computerinstellingen
TCP-/IP-instellingen
NetBIOS over TCP/IP inschakelen
Gebruikers toevoegen
[Gebruikersnaam]: user_name
[Wachtwoord]: wachtwoord
Gedeelde map maken
[Gezamenlijke naam]: share
[Permissies]: Volledige toegang
Computer instellen
Data die door de machine worden gescand, kunnen in een
gedeelde map worden opgeslagen. De gedeelde map kunt
u via uw computer instellen.
In het volgende voorbeeld wordt de procedure beschreven
voor het instellen van een gedeelde map met Windows
Vista:
1
Log op Windows in met beheerdersrechten.
2
Klik op (Start) klik met de rechtermuisknop
op [Computer].
󱄌
3
Klik op [Eigenschappen] controleer de naam
van de computer.
4
Klik in het menu [Start] met de rechtermuisknop
op [Netwerk]selecteer [Eigenschappen].
5
Click [Status weergeven] bij [LAN-verbinding].
25
De machine voor de eerste keer instellen
2
6
Klik op [Eigenschappen].
7
Selecteer de volgende items.
[Client voor Microsoft-netwerken]
[Bestands- en printerdeling voor Microsoft-netwerken]
[Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4)]
8
Selecteer [Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4)]
klik op [Eigenschappen].
9
Klik op [Geavanceerd] op het tabblad [Algemeen].
26
De machine voor de eerste keer instellen
2
10
Klik op het tabblad [WINS].
11
Selecteer [NetBIOS via TCP/IP inschakelen]klik
op [OK].
12
Start de computer opnieuw op.
De netwerkinstellingen zijn nu opgegeven.
Vervolgens maakt u een gebruiker aan om via de machine
toegang te krijgen tot de gedeelde map.
13
Klik in het menu [Start] met de rechtermuisknop
op [Computer]selecteer [Beheren].
14
Klik op [Lokale gebruikers en groepen] in
[Systeemwerkset]klik met de rechtermuisknop
op de map [Gebruikers]selecteer [Nieuwe
gebruiker] in het pop-upmenu.
15
Geef de volgende instellingen opklik op
[Maken][Sluiten].
In dit voorbeeld worden de volgende waarden ingevoerd:
[Gebruikersnaam]: user_name
[Wachtwoord]: wachtwoord
[Bevestig wachtwoord]: wachtwoord
27
De machine voor de eerste keer instellen
2
De gebruiker is nu aangemaakt.
Vervolgens maakt u een map aan voor het verzenden van data
via de machine.
16
Maak een map aan op een door u gewenste
locatie om data in op te slaan.
In dit voorbeeld wordt een map met de naam ‘share gemaakt.
17
Klik met de rechtermuisknop op de map
selecteer [Delen] in het weergegeven menu.
18
Selecteer de gebruiker om delen mee uit te
voerenklik [Toevoegen][Delen].
19
Klik op [Gereed].
De instellingen van de computer zijn nu ingesteld.
Origineel scannen en
verzenden naar de gedeelde
map van een computer
U kunt data die door de machine zijn gescand verzenden
naar de gedeelde map.
Nieuwe bestemmingen opslaan
Registreer de informatie over de gedeelde map aangemaakt
in “Computer instellen, op pag. 24 in het adresboek van de
machine.
1
Druk op [Scannen en verzenden].
2
Druk op [Adresboek].
3
Druk op [Andere bew.].
28
De machine voor de eerste keer instellen
2
4
Druk op [Opslaan/Bewerken].
5
Druk op [Registreer nieuwe bestemming].
6
Druk op [Bestand].
7
Voer de nieuwe naam indruk op [Volgende].
In dit voorbeeld wordt ‘Original’ ingevoerd.
8
Geef de volgende instellingen op druk op [OK].
[Protocol]: Windows (SMB)
[Hostnaam]: \\user-1\share
[Gebruikersnaam]: user_name
[Wachtwoord]: wachtwoord
Bij [Hostnaam] voert u ‘\\<naam van uw computer>\<naam
van de gedeelde map>’ in.
Bij [Mappenpad] voert u ‘\\<naam van een map in de
gedeelde map>’ in. U kunt desgewenst die stap overslaan.
9
Druk op [Sluiten].
10
Druk op [OK].
Gescande data naar een gedeelde map
verzenden
Een gescand origineel verzenden naar de gedeelde map
geregistreerd in “Nieuwe bestemmingen opslaan, op
pag. 27.
1
Plaats uw originelen
29
De machine voor de eerste keer instellen
2
2
Druk op [Adresboek].
i
3
Selecteer Original’druk op [OK].
4
Wijzig indien nodig deze instellingen.
5
Druk op .
Als het scherm [Origineelformaat] wordt weergegeven, geeft u
het formaat van het origineel op druk op [OK].
6
Druk op [Start verzenden].
Het gescande origineel wordt naar de gedeelde map
verzonden.
Faxen verzenden
In dit voorbeeld wordt de procedure voor het
verzenden van een fax beschreven.
Hieronder staat een overzicht van de benodigde
handelingen.
1.
Benodigde instellingen voor het verzenden
van faxen
Faxnummer, machinenaam en type lijn registreren
Naam van de afzender toevoegen aan verzonden
documenten
2. Faxen verzenden
Nieuwe bestemmingen opslaan
Verzenden van een fax
Benodigde instellingen voor
het verzenden van faxen
Om een fax te verzenden, moet u een faxnummer,
machinenaam en andere instellingen opgeven.
In het volgende voorbeeld wordt de procedure voor het
opgeven van de instellingen beschreven:
Faxnummer
*1
012XXXXXXX
Machinenaam
*1
sales dept.
Type lijn
*1
Toon
TX terminal ID
Afdrukken
*1 Om de instellingen voor de telefoonlijn op te geven, moet u
inloggen als beheerder. Om in te loggen als beheerder, raadpleegt
u Als beheerder inloggen op de machine, op pag. 8.
30
De machine voor de eerste keer instellen
2
Faxnummer, machinenaam en type lijn
registreren
Registreer het faxnummer en de machinenaam
weergegeven/afgedrukt op de ontvangende machine.
Stel het type lijn in op Toon.
1
Druk op .
2
Druk op [Functie-instellingen].
3
Druk op [Verzenden].
4
Druk op [Faxinstellingen].
5
Druk op [Stel lijn in].
6
Selecteer de gewenste lijn.
Het aantal lijnen dat wordt weergegeven, is afhankelijk van de
optionele apparatuur die op de machine is aangesloten. In dit
voorbeeld wordt op ‘Lijn 1’ gedrukt.
7
Druk op [Registreer telefoonnummer].
31
De machine voor de eerste keer instellen
2
8
Voer het faxnummer van de afzender in met
- (numerieke toetsen).
In dit voorbeeld wordt ‘012XXXXXXX’ ingevoerd.
9
Druk op [OK].
Het faxnummer is nu geregistreerd. Vervolgens registreert u
de machinenaam.
10
Druk op [Registreer apparaatnaam].
11
Voer de nieuwe naam indruk op [OK].
In dit voorbeeld wordt ‘sales dept. ingevoerd.
De naam van de machine is nu geregistreerd. Nu selecteert u
het type telefoonlijn.
12
Druk op [Selecteer type lijn].
13
Druk op [Toon][OK].
14
Druk op [Sluiten].
32
De machine voor de eerste keer instellen
2
Naam van de afzender toevoegen aan
verzonden documenten
Stel de machine zo in dat informatie over de afzender op
verzonden documenten wordt weergegeven.
1
Druk op .
2
Druk op [Functie-instellingen].
3
Druk op [Verzenden].
4
Druk op [Algemene instellingen].
5
Druk op [TX Terminal ID].
6
Druk op [Afdrukken]geef de volgende
instellingen opdruk op [OK].
In dit voorbeeld worden de volgende instellingen opgegeven:
[Afdrukpositie]: [Buitenbeeld]
[Weergave naam bestemming]: [Aan]
[Telefoon # symbool]: [Fax]
7
Druk op [Sluiten].
33
De machine voor de eerste keer instellen
2
Faxen verzenden
Registreer in het adresboek de bestemming waarnaar de
faxen moeten worden verzonden.
Nieuwe bestemmingen opslaan
Registreer in het adresboek de informatie over de
bestemming.
In dit voorbeeld wordt informatie over central sales dept. in
het adresboek geregistreerd.
1
Druk op [Fax].
2
Druk op [Adresboek].
3
Druk op [Andere bew.].
4
Druk op [Opslaan/Bewerken].
5
Druk op [Registreer nieuwe bestemming].
6
Druk op [Fax].
34
De machine voor de eerste keer instellen
2
7
Voer de nieuwe naam indruk op [Volgende].
In dit voorbeeld wordt central sales dept. ingevoerd.
8
Voer het faxnummer van de ontvanger in met
- (numerieke toetsen).
In dit voorbeeld wordt ‘123XXXXXXX’ ingevoerd.
9
Druk op [OK] [Sluiten].
10
Druk op [OK].
Verzenden van een fax
Een fax verzenden naar de bestemming geregistreerd in
“Nieuwe bestemmingen opslaan, op pag. 33.
1
Plaats uw originelen.
2
Druk op [Adresboek].
3
Selecteer [central sales dept.].
4
Druk op .
Als het scherm [Origineelformaat] wordt weergegeven, geeft u
het formaat van het origineel op druk op [OK].
5
Druk op [Start verzenden].
De fax wordt verzonden.
35
De machine voor de eerste keer instellen
2
Faxen verzenden/
ontvangen via de
faxserver op afstand
Met de functie fax op afstand op uw machine
kunt u faxen verzenden/ontvangen via een
servermachine.
In dit voorbeeld wordt de machine (een andere
machine uit de serie imageRUNNER ADVANCE)
die de fax doorstuurt de server genoemd, en de
machine (deze machine) waarnaar de fax wordt
verzonden of waarop de fax wordt ontvangen,
wordt de client” genoemd.
Hieronder staat een overzicht van de benodigde
handelingen.
Faxen verzenden via de faxserver op
afstand
1. Benodigde instellingen om faxen verzenden via de
faxserver op afstand
De server instellen
Client instellen
2.
Faxen verzenden via de faxserver op afstand
Faxen ontvangen via de faxserver op
afstand
1. Benodigde instellingen om faxen te ontvangen via
de faxserver op afstand
De server instellen
Client instellen
Benodigde instellingen
om faxen verzenden via de
faxserver op afstand
Om een fax op afstand te verzenden, moeten de volgende
instellingen worden opgegeven.
Serverinstellingen
[Gebruik fax op afstand]
Aan
Clientinstellingen
[Instellingen Fax TX op afstand]
[IP-adres]: 192.168.1.24 (IP-adres van de server)
De server instellen
Om een andere machine uit de serie imageRUNNER
ADVANCE met een faxkaart als server te kunnen gebruiken,
moet u de instellingen voor Fax TX op afstand instellen op
die machine.
Voor meer informatie raadpleegt u de instructiehandleidingen
voor de andere machine uit de serie imageRUNNER ADVANCE.
󱄌
󱄌
󱄌
󱄌
Client instellen
Stel het IP-adres van de server in om te verzenden met de
clientmachine.
1
Druk op .
2
Druk op [Functie-instellingen].
3
Druk op [Verzenden].
4
Druk op [Faxinstellingen].
36
De machine voor de eerste keer instellen
2
5
Druk op [Instellingen Fax TX op afstand].
6
Druk op [Fax serveradres op afstand]voer het
IP-adres indruk op [OK].
In dit voorbeeld wordt ‘192.168.1.24’ ingevoerd als het IP-adres
van de server.
7
Druk op [Sluiten].
De clientinstellingen zijn nu opgegeven.
Faxen verzenden via de
faxserver op afstand
Verzend faxen via de faxserver op afstand.
1
Plaats uw originelen.
2
Druk op [Fax].
3
Voer het faxnummer van de ontvanger in met
- (numerieke toetsen).
In dit voorbeeld wordt ‘123XXXXXXX’ ingevoerd.
U kunt ook een bestemming uit het adresboek opgeven. Voor
meer informatie, raadpleegt u “Faxen verzenden, op pag. 33.
4
Druk op .
Als het scherm [Origineelformaat] wordt weergegeven, geeft u
het formaat van het origineel op druk op [OK].
37
De machine voor de eerste keer instellen
2
5
Druk op [Start verzenden].
De fax wordt verzonden.
Benodigde instellingen om
faxen te ontvangen via de
faxserver op afstand
Om een fax op afstand te kunnen ontvangen via de
Faxserver op afstand, moet u de instellingen voor de
servermachine en de clientmachine opgeven.
Serverinstellingen
Instellingen voor doorzenden
Clientinstellingen
I-fax instellingen
De server instellen
Om een fax op afstand via de Faxserver op afstand te
ontvangen, dient u de instellingen op de servermachine
dusdanig op te geven dat de ontvangen faxdata als I-fax
wordt doorgezonden naar de clientmachine.
Om faxdata door te zenden, moet u het I-faxadres van de
clientmachine als doorzendbestemming registreren op
de servermachine en indien nodig de doorzendcondities
opgeven.
Voor meer informatie over doorzendinstellingen raadpleegt
u de e-Handleiding > Instellingen/Registratie.
Client instellen
Om een fax op afstand via de Faxserver op afstand te
ontvangen, dient u de instellingen op de clientmachine
dusdanig op te geven dat de te ontvangen faxdata als I-fax
worden doorgezonden van de servermachine.
Voor meer informatie over de I-faxinstellingen raadpleegt u
de e-Handleiding > Instellingen/Registratie.
󱄌
󱄌
Faxen met de machine
vanaf een computer
verzenden
In dit voorbeeld wordt de procedure beschreven
voor het via de machine verzenden van een
document dat op een computer als een fax is
gemaakt.
Hieronder staat een overzicht van de benodigde
handelingen.
1.
Benodigde instellingen om faxen vanaf een
computer te verzenden
Faxstuurprogramma installeren
2. Faxen vanaf een computer verzenden
De procedure voor het weergeven van het scherm
Faxstuurprogramma kan variëren en is afhankelijk van het
gebruikte toepassingsprogramma. Voor meer informatie
raadpleegt u de handleidingen die zijn meegeleverd met het
toepassingsprogramma.
Het display kan afwijken afhankelijk van het
besturingssysteem en de versie van het faxstuurprogramma.
Benodigde instellingen om
faxen vanaf een computer te
verzenden
Om met de machine een fax vanaf uw computer te
verzenden, moet u het faxstuurprogramma op uw
computer installeren. Als u het faxstuurprogramma hebt
geïnstalleerd, geeft u de faxinstellingen op.
Faxstuurprogramma installeren
In dit voorbeeld wordt de procedure voor het installeren
van het faxstuurprogramma op een pc met Windows Vista
beschreven.
1
Plaats de cd-rom (de cd-rom met het
faxstuurprogramma) in uw computer.
In dit voorbeeld wordt het Windows-faxstuurprogramma
gebruikt.
38
De machine voor de eerste keer instellen
2
2
Klik op het scherm Menu van de cd-rom op
[Installation].
Om de installatiehandleiding van het faxstuurprogramma door
te bladeren, klikt u op [Handleidingen weergeven] voordat u
op [Installation] klikt.
3
Volg de instructies op het scherm om de
installatie te voltooien.
Het faxstuurprogramma is nu geïnstalleerd.
Vervolgens stelt u de faxomgeving in.
4
Klik op (Start) [Configuratiescherm]
[Printer] in Windows.
5
Klik met de rechtermuisknop op de fax die u
gebruiktselecteer [Eigenschappen].
6
Klik op het tabblad [Apparaatinstellingen]
[Apparaatstatus ophalen].
7
Klik op [OK].
De instellingen voor de faxomgeving zijn nu opgegeven.
Faxen vanaf een computer
verzenden
Een bestemming opgeven en een fax verzenden. In het
volgende voorbeeld wordt de procedure beschreven voor
het verzenden van een document gemaakt in Microsoft
Word 2007.
1
Open op uw computer het document dat u wilt
verzenden met de faxfunctie.
39
De machine voor de eerste keer instellen
2
2
Selecteer [Afdrukken] in het menu.
Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt getoond.
3
Selecteer de faxnaam die moet worden gebruikt
klik op [Afdrukken].
Het dialoogvenster [Instellingen Faxverzending] wordt
getoond.
4
Op het blad [Verzendinstellingen] voert u de
naam en het faxnummer van de ontvanger in
klik op [Toevoegen aan bestemmingslijst].
5
Klik op [OK].
De fax wordt verzonden.
Document afdrukken
via een computer
Om af te drukken, moet het
printerstuurprogramma op een computer zijn
geïnstalleerd. Als u het printerstuurprogramma
hebt geïnstalleerd, geeft u de afdrukinstellingen op.
1. Benodigde instellingen om af te drukken via
een computer
Installatie van het printerstuurprogramma
2. Afdrukken vanaf een computer
De methoden voor afdrukken zijn afhankelijk van de
toepassingen die u gebruikt. Voor meer informatie
raadpleegt u de handleidingen die zijn meegeleverd met het
toepassingsprogramma.
Het display kan afwijken afhankelijk van
het besturingssysteem en de versie van het
printerstuurprogramma.
Benodigde instellingen
om af te drukken via een
computer
Een printerstuurprogramma is software die nodig is om af te
drukken via een toepassing.
Om de afdrukfunctie te gebruiken, moet een
printerstuurprogramma op een computer zijn geïnstalleerd.
Installatie van het printerstuurprogramma
In dit voorbeeld wordt de procedure voor het installeren
van het printerstuurprogramma op een pc met Windows
Vista beschreven.
1
Plaats de cd-rom (de cd-rom met het
printerstuurprogramma) in uw computer.
In dit voorbeeld wordt het LIPS LX-printerstuurprogramma
voor Windows gebruikt.
40
De machine voor de eerste keer instellen
2
2
Klik op het scherm Menu van de cd-rom op
[Installation].
Om de installatiehandleiding van het printerstuurprogramma
door te bladeren, klikt u op [Handleidingen weergeven]
voordat u op [Installation] klikt.
3
Volg de instructies op het scherm om de
installatie te voltooien.
Het printerstuurprogramma is nu geïnstalleerd.
Vervolgens stelt u de printeromgeving in.
4
Klik op (Start) [Configuratiescherm]
[Printer] in Windows.
5
Klik met de rechtermuisknop op de printer
selecteer [Eigenschappen].
6
Klik op het tabblad [Apparaatinstellingen]
[Apparaatstatus ophalen].
7
Klik op [OK].
De instellingen voor de printeromgeving zijn nu opgegeven.
Afdrukken vanaf een
computer
Documenten die u op uw computer hebt gemaakt met
de machine afdrukken. In het volgende voorbeeld wordt
de procedure beschreven voor het afdrukken van een
document gemaakt in Microsoft Word 2007 en in kleur.
41
De machine voor de eerste keer instellen
2
1
Open het Word-document dat u wilt afdrukken
klik op [Bestand][Afdrukken].
2
Selecteer de printer die u gebruikt bij [Naam].
3
Klik op [Eigenschappen].
4
Selecteer [Kleur] bij [Kleurmodus] op het blad
[Kwaliteit]klik op [OK].
5
Stel het bereik en het aantal kopieën in
klik op [OK].
Het document wordt afgedrukt.
42
De machine voor de eerste keer instellen
2
Origineel scannen
In dit voorbeeld wordt de procedure beschreven
voor het opgeven van de benodigde instellingen
voor scannen en voor scannen van een origineel
naar uw computer:
Hieronder staat een overzicht van de benodigde
handelingen.
1.
Benodigde instellingen voor scannen
Scannerstuurprogramma installeren
Online scannen op afstand instellen
2. Origineel scannen
De methoden voor scannen zijn afhankelijk van de
toepassingen die u gebruikt. Voor meer informatie
raadpleegt u de handleidingen die zijn meegeleverd met het
toepassingsprogramma.
Het weergegeven scherm kan verschillen afhankelijk van het
besturingssysteem enz..
Benodigde instellingen voor
scannen
Om de scanfunctie van de machine te gebruiken, moet
het scannerstuurprogramma worden geïnstalleerd (dit is
software om de scaninstellingen op te geven).
Het stuurprogramma voor de scanner kunt u installeren
vanaf dezelfde cd-rom met gebruikerssoftware
die u hebt gebruikt voor het installeren van het
printerstuurprogramma.
Als u dat gedaan hebt, geeft u de instellingen op om de
scanner op afstand op de machine te gebruiken.
Hieronder staat een overzicht van de benodigde
handelingen.
Het scherm [Scanner] op de machine:
Online
[ScanGear Tool] op uw computer:
De naam van uw scanner
Scannerstuurprogramma installeren
In dit voorbeeld wordt de procedure voor het installeren
van het scannerstuurprogramma op een pc met Windows
Vista beschreven.
1
Plaats de cd-rom in uw computer.
In dit voorbeeld wordt Color Network ScanGear gebruikt.
2
Klik op het scherm Menu van de cd-rom op
[Installation].
Om de gebruikershandleiding van Network ScanGear door te
bladeren, klikt u op [Handleidingen weergeven] voordat u op
[Installation] klikt.
3
Volg de instructies op het scherm om de
installatie te voltooien.
Het scannerstuurprogramma is nu geïnstalleerd.
Vervolgens schakelt u scannen op afstand in.
Online scannen op afstand instellen
Om de scanfunctie te gebruiken, moet op afstand
scannen op de machine worden ingeschakeld en moet
de netwerkscanner die op uw computer moet worden
gebruikt, worden ingeschakeld.
1
Druk op [Scanner].
2
Druk op [Online] op het scherm [Scanner].
De scanner is nu online.
43
De machine voor de eerste keer instellen
2
Vanaf uw computer gescande data kunnen nu worden
ontvangen.
Vervolgens stelt u de scanner in die op uw computer moet
worden gebruikt.
3
Klik op (Start)[Programmas][Color
Network ScanGear][ScanGear Tool].
ScanGear Tool wordt gestart.
4
Klik op [Ontdekken].
Scanners op het netwerk worden automatisch waargenomen
(ontdekt) en de gevonden scanners worden weergegeven in
[Selecteer scanner uit lijst].
5
Selecteer de scanner die moet worden gebruikt
klik op [Selecteren].
6
Klik op [Afsluiten].
ScanGear Tool wordt afgesloten.
Scannen op afstand is nu ingeschakeld.
44
De machine voor de eerste keer instellen
2
Origineel scannen
In het volgende voorbeeld wordt de procedure beschreven
voor het plaatsen van een origineel op de glasplaat van de
machine, en het gebruik van scannen op afstand via uw
computer om de data in een Microsoft Office Word 2007-
document te plakken:
1
Controleer of op afstand scannen online staat.
2
Plaats het origineel op de glasplaat.
3
Start Microsoft Office Word 2007.
4
Klik op het tabblad [Invoegen] klik op
[Illustraties].
Het deelvenster [Clip Art] wordt weergegeven.
5
Klik op [Clips ordenen...].
Microsoft Mediagalerie wordt gestart.
6
Selecteer [File] [Add Clips to Organizer]
[From Scanner or Camera].
Het dialoogvenster [Insert Picture from Scanner or Camera]
wordt weergegeven.
7
In de keuzelijst [Device] selecteert u Color
Network ScanGear klik op [Custom Insert].
Het scherm Color Network ScanGear wordt weergegeven.
8
Klik op het Hoofdtabblad selecteer [Glasplaat]
bij <Origineel plaatsen>.
9
Geef de scancondities op, zoals de kleurmodus en
de resolutie.
Klik op [Voorbeeld] om een voorbeeld te bekijken.
10
Klik op [Scannen].
Het scannen start.
Wanneer het scannen voltooid is, sluit het scherm Network
ScanGear en wordt de gescande afbeelding overgezet naar
[Color Network ScanGear Vx.xx] in [Mijn collecties] in de
Microsoft Mediagalerie.
11
Open een document met Microsoft Word 2007.
45
De machine voor de eerste keer instellen
2
12
Sleep de afbeelding gescand met de Microsoft
Mediagalerie en zet deze neer in het gedeelte
waaraan u de afbeelding wilt toevoegen.
De afbeelding wordt toegevoegd in het gewenste gedeelte.
Geavanceerde ruimte op
het netwerk gebruiken
U kunt originelen die gescand zijn met uw
machine opslaan in de Geavanceerde ruimte van
een andere machine uit de serie imageRUNNER
ADVANCE op het netwerk waartoe uw machine
toegang heeft. U kunt ook bestanden die zijn
opgeslagen in de Geavanceerde ruimte van
een andere machine uit de serie imageRUNNER
ADVANCE afdrukken via uw machine.
In het volgende voorbeeld wordt de procedure
beschreven voor het opslaan van een origineel,
gescand met uw machine, als PDF-bestand
in een Geavanceerde ruimte van een andere
machine uit de serie imageRUNNER ADVANCE
die als een SMB-server toegankelijk is gemaakt
op het netwerk.
Hieronder staat een overzicht van de benodigde
handelingen.
1.
Benodigde instellingen om een
Geavanceerde ruimte op het netwerk te
gebruiken
Geavanceerde ruimte op het netwerk toegankelijk
maken (Een beheerder heeft aangegeven dat de
machine toegang heeft tot de Geavanceerde ruimte)
Toegang krijgen tot de Geavanceerde ruimte op het
netwerk (Gespecificeerd op deze machine)
2. Data opslaan in een Geavanceerde ruimte op
het netwerk
Benodigde instellingen om
een Geavanceerde ruimte op
het netwerk te gebruiken
Om gescande originelen in een Geavanceerde ruimte op
het netwerk op te slaan, moet u de volgende instellingen
opgeven:
Een andere machine uit de serie imageRUNNER
ADVANCE
De Geavanceerde ruimte als een SMB-server toegankelijk
maken op het netwerk
De instellingen van de SMB-server opgeven
Deze machine
[Instellingen Netwerkplaats]
[Naam]: images
[Protocol]: SMB
[Locatie]: \\192.168.1.23\share
[Protocol voor externe verwijzing]
[SMB]: Aan
[Instellingen Weergave opslaglocatie]
[Netwerk]: Aan
󱄌
󱄌
46
De machine voor de eerste keer instellen
2
Geavanceerde ruimte op het netwerk
toegankelijk maken
Op de machine met de Geavanceerde ruimte die moet
worden gedeeld, geeft u de instellingen op om de
Geavanceerde ruimte als een SMB-server toegankelijk te
maken en geeft u de instellingen voor de SMB-server op.
Voor meer informatie raadpleegt u de instructiehandleiding
voor de machine met de Geavanceerde ruimte die moet
worden gedeeld.
Toegang krijgen tot de Geavanceerde
ruimte op het netwerk
Geef de Netwerkplaats en het Protocol voor externe
verwijzing op, gevolgd door de instellingen voor Weergave
opslaglocatie.
1
Druk op .
2
Druk op [Functie-instellingen].
3
Druk op [Opslaan van/Toegang bestanden].
4
Druk op [Netwerkinstellingen].
5
Druk op [Instellingen Netwerkplaats].
6
Druk op [Registreren].
47
De machine voor de eerste keer instellen
2
7
Geef de volgende instellingen op druk op [OK].
In dit voorbeeld worden de volgende instellingen opgegeven:
[Naam]: images
<Protocol>: SMB
[Locatie]: \\192.168.1.23\share
8
Druk op [Sluiten].
De instellingen voor de Netwerkplaats zijn nu ingesteld.
Vervolgens geeft u het Protocol voor externe verwijzing op.
9
Druk op [Protocol voor externe verwijzing].
10
Selecteer [Aan] bij <SMB> druk op [OK].
Het Protocol voor externe verwijzing is nu ingesteld.
Vervolgens geeft u de instellingen voor de Weergave
opslaglocatie op.
11
Druk op .
12
Druk op [Voorkeuren].
13
Druk op [Weergave-instellingen].
14
Druk op [Instellingen Weergave opslaglocatie].
48
De machine voor de eerste keer instellen
2
15
Druk op [Aan] bij <Netwerk> druk op [OK].
De instellingen voor de Weergave opslaglocatie zijn nu
ingesteld.
Data opslaan in een
Geavanceerde ruimte op het
netwerk
Data die zijn gescand op de machine opslaan in de
Geavanceerde ruimte van een andere machine uit de serie
imageRUNNER ADVANCE aangesloten op het netwerk.
1
Plaats uw origineel op de machine.
2
Druk op [Scannen en opslaan].
3
Druk op [Netwerk].
4
Selecteer de gewenste opslaglocatie.
Als er een authentificatiescherm verschijnt, voert u de
gebruikersnaam en het wachtwoord in om in te loggen.
5
Druk op [Scannen].
6
Geef alle instellingen op, zoals [Bestandsindeling].
7
Druk op .
Als het scherm [Scanformaat] wordt weergegeven, geeft u het
scanformaat op druk op [OK].
49
De machine voor de eerste keer instellen
2
8
Druk op [Start opslaan].
Het gescande document wordt opgeslagen in de
Geavanceerde ruimte van een andere machine uit de serie
imageRUNNER ADVANCE aangesloten op het netwerk.
9
Druk op [Sluiten].
50
De machine voor de eerste keer instellen
2
.&.0
51
51
3
Systeemopties/MEAP-toepassingen
gebruiken
Systeemopties/MEAP-toepassingen installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52
Installeren door deze machine aan te sluiten op een extern netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Installeren door deze machine niet aan te sluiten op een extern netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Registratie van licentie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53
Systeemopties/MEAP-toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Systeemopties/MEAP-toepassingen installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Installeren door deze machine aan te sluiten op een extern netwerk . . . .54
Via het touch panel display installeren (bezorgingsserver) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Installeren via de UI op afstand (bezorgingsserver) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Installeren door deze machine niet aan te sluiten op een extern
netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
Licentiesleutel/Licentiebestand ophalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Systeemopties via het touch panel display installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Systeemopties via de UI op afstand (handmatig) installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
MEAP-toepassingen via de UI op afstand (handmatig) installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
MEAP-toepassingen starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Handleidingen en gerelateerde software downloaden . . . . . . . . . . . . . . . . .60
Beheren via het touch panel display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60
Installatielog/Updatelog via het touch panel display weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Communicatie testen via het touch panel display. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Beheren met de UI op afstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Installatielog/Updatelog via de UI op afstand weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Communicatie testen met de UI op afstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Firmware bijwerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
Firmware bijwerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Bijwerken door deze machine aan te sluiten op een extern netwerk . . . .64
Bijwerken via het touch panel display (bezorgingsserver) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Bijwerken via de UI op afstand (bezorgingsserver) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Bijwerken door deze machine niet aan te sluiten op een extern
netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .71
Bijwerken via de UI op afstand (handmatig) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
52
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
Systeemopties/
MEAP-toepassingen
installeren
Met de functie Registreer/Update software kunt
u de Systeemopties/MEAP-toepassingen op de
machine installeren. U kunt deze functie zowel
via het touch panel display als de computer
gebruiken (UI op afstand).
Installeren door deze
machine aan te sluiten op
een extern netwerk
U kunt de Systeemopties/MEAP-toepassingen installeren
door via deze machine toegang te krijgen tot de
bezorgingsserver.
Uitvoerserver
Deze machine
Toegang via het touch panel
display
Authentificatie licentie/Uitvoer
MEAP-toepassing
Toegang met gebruik van
de UI op afstand
Installeren door deze
machine niet aan te sluiten
op een extern netwerk
U kunt de Systeemopties/MEAP-toepassingen installeren via
het licentiebestand/de licentiesleutel die u hebt verkregen
via het beheersysteem voor licenties.
Deze machine
Sla de licentiesleutel op via het touch panel display
(Systeemopties)
Installeer het licentiebestand via de UI op afstand
(Systeemopties/MEAP-toepassingen*)
1234-5678-1234…
* Voor de MEAP-toepassingen is een
toepassingsbestand nodig.
Verkrijg de licentiesleutel/
het licentiebestand
53
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
Registratie van licentie
Afhankelijk van de Systeemopties/MEAP-
toepassingen die u gebruikt, dient u wellicht de
licentie te registreren.
Systeemopties/MEAP-
toepassingen
U kunt de functies van de machine verbeteren door
verschillende systeemopties en MEAP-toepassingen te
installeren.
Systeemopties
U kunt de volgende systeemopties op deze machine
installeren.
PS Printer Kit
*1
PCL Printer Kit
*2
Direct Print Kit (voor PDF/XPS)
*1
Barcode Printing Kit
Remote Fax Kit
Kleuren Universele Verzendkit
*2
Universal Send Advanced Feature Set
Universal Send Security Feature Set
Universal Send Digital User Signature Kit
Encrypted Printing Software
*1
Beveiligd watermerk
Data Erase Kit
Web Access Software
*1
ACCESS MANAGEMENT SYSTEM KIT
Remote Operators Software Kit
*1 Geeft een optie aan die niet beschikbaar is voor de
imageRUNNER ADVANCE C2030L/C2020L.
*2 Als u de imageRUNNER ADVANCE C2030i/C2020i gebruikt, zijn
de PCL Printer Kit en de Kleuren Universele verzendkit standaard
aangesloten.
MEAP-toepassing
Om de functies van de machine zonder de bovenstaande
systeemopties te verbeteren, installeert u de MEAP-
toepassingen.
Als u MEAP-toepassingen wilt beheren, zoals hieronder
aangegeven, gebruikt u SMS (Service Management Service).
(Zie e-Handleiding > MEAP.)
De MEAP-toepassingen geïnstalleerd op deze machine
controleren
Controleren hoeveel geheugen de MEAP-toepassingen
gebruiken
Een licentie toevoegen aan een geïnstalleerde MEAP-
toepassing
󱄌
󱄌
Systeemopties/MEAP-
toepassingen installeren
De procedures voor het installeren van de systeemopties
of de MEAP-toepassingen op de machine verschillen,
afhankelijk of de machine al dan niet is aangesloten op een
extern netwerk. Kies aan de hand van de onderstaande
verwijzingen de procedures die op uw machine van
toepassing zijn.
Voor informatie over het aansluiten van de machine op een
extern netwerk raadpleegt u “De machine aansluiten op een
netwerk, op pag. 9
Installeren door deze machine aan te sluiten
op een extern netwerk
Volg een van de onderstaande procedures.
Voer een verzendtest uit voor u gaat installeren om te
controleren of het verzenden via de bezorgingsserver goed
werkt. (Zie “Communicatie testen via het touch panel display,
op pag. 61
, en Communicatie testen met de UI op afstand, op
pag. 62.)
Installeren via het touch panel display
Zie Via het touch panel display installeren
(bezorgingsserver), op pag. 54.
Installeren via de UI op afstand
Zie “Installeren via de UI op afstand (bezorgingsserver),
op pag. 56.
54
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
Installeren door deze machine niet aan te
sluiten op een extern netwerk
Systeemopties installeren
Volg een van de onderstaande procedures.
Als u meerdere systeemopties wilt installeren, is het raadzaam
op de UI op afstand te gebruiken.
Installeren via het touch panel display
1. Haal de licentiesleutel op via het beheersysteem
voor licenties
Zie “Licentiesleutel/Licentiebestand ophalen, op
pag. 57.
2.
Registreer de licentiesleutel via het touch panel
display
Zie “Systeemopties via het touch panel display
installeren, op pag. 57.
Installeren via de UI op afstand
1. Haal het licentiebestand op via het beheersysteem
voor licenties
Zie “Licentiesleutel/Licentiebestand ophalen, op
pag. 57.
2.
Installeer het licentiebestand via de UI op afstand
Zie “Systeemopties via de UI op afstand
(handmatig) installeren, op pag. 57.
MEAP-toepassingen installeren
Gebruik hiervoor de volgende procedure.
Installeren via de UI op afstand
1. Haal het licentiebestand op via het beheersysteem
voor licenties
Zie “Licentiesleutel/Licentiebestand ophalen, op
pag. 57.
2.
Installeer het licentiebestand en het
toepassingsbestand via de UI op afstand
Zie “MEAP-toepassingen via de UI op afstand
(handmatig) installeren, op pag. 58.
3.
Start de MEAP-toepassingen via SMS
Zie “MEAP-toepassingen starten, op pag. 59.
󱄌
󱄌
Installeren door deze
machine aan te sluiten
op een extern netwerk
Als de machine op een extern netwerk is
aangesloten, kunt u de systeemopties en de
MEAP-toepassingen installeren door verbinding
te maken met de bezorgingsserver.
Zorg ervoor dat u het inbegrepen toegangsnummer van de
licentie bij de hand hebt.
Via het touch panel
display installeren
(bezorgingsserver)
U kunt de systeemopties of de MEAP-toepassingen via het
touch panel display op de machine installeren.
Om de procedures in dit gedeelte uit te voeren, dient u als
beheerder in te loggen op de machine. (Zie “Inloggen via het
touch panel display, op pag. 8.)
Er kunnen maximaal 19 MEAP-toepassingen worden
geïnstalleerd.
Het maximale geheugen dat is toegewezen om MEAP-
toepassingen te installeren is 1GB. (De grootte is afhankelijk
van het model dat u gebruikt.)
Afhankelijk van de MEAP-toepassingen kunnen er ook
andere systeemvereisten zijn voor het installeren ervan.
Raadpleeg de handleiding van de MEAP-toepassing voor
informatie over de instellingen.
1
Druk op [Beheerinstellingen][Licentie/
Overige][Registreer/Update software].
2
Druk op [Installeer toepassingen/opties].
55
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
3
Druk op [Toegangsnummer licentie].
4
Voer het toegangsnummer van de licentie in met
vier cijfers per keer.
Voer vier cijfers van het toegangsnummer van de licentie in
druk op [OK]. Herhaal deze stap vier keer zodat u in totaal
de 16 cijfers van het toegangsnummer voor de licentie hebt
ingevoerd.
5
Druk op [Start].
6
Selecteer de systeemopties en de MEAP-
toepassingendruk op [Installeren].
[Niet starten]: Druk hierop om de MEAP-toepassingen alleen te
installeren en niet direct op te starten.
Als u [Niet starten] selecteert tijdens het installeren van MEAP-
toepassingen, dient u de toepassing te starten voordat u de
MEAP-toepassing gebruikt. (Zie “MEAP-toepassingen starten,
op pag. 59.)
U kunt meerdere systeemopties en MEAP-toepassingen
selecteren, maar u kunt niet hetzelfde product met een andere
versie gelijkertijd selecteren.
Als het scherm met de overeenkomst wordt weergegeven,
leest u de overeenkomst. Als u akkoord gaat, drukt u op
[Accepteren].
7
Controleer het scherm met de
installatieresultaten.
Als de systeemopties zijn geïnstalleerd, wordt de melding
<Ingeschakeld na opnieuw opstarten> weergegeven op het
scherm met de installatieresultaten. Start de machine opnieuw
op om de functie in te schakelen.
U kunt de handleidingen voor de geïnstalleerde
systeemopties/MEAP-toepassingen downloaden via uw
computer door de URL voor de downloadsite weergegeven
op het scherm met de installatieresultaten te gebruiken. (Zie
“Handleidingen en gerelateerde software downloaden, op
pag. 60.)
56
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
Installeren via de UI op
afstand (bezorgingsserver)
U kunt de systeemopties of de MEAP-toepassingen via de UI
op afstand op de machine installeren.
Om de procedures in dit gedeelte uit te voeren, dient u als
beheerder in te loggen op de machine. (Zie “Inloggen via de UI
op afstand, op pag. 8.)
1
Klik in de bovenste pagina van de UI op afstand
op [Settings/Registration][License/Others]
[Register/Update Software].
2
Klik op [Delivered Installation].
3
Voer het toegangsnummer van de licentie in
klik op [Next].
Als na contact met de bezorgingsserver het toegangsnummer
van de licentie is gecontroleerd, wordt informatie voor de
systeemopties/MEAP-toepassingen die u kunt installeren,
weergegeven.
Als het toegangsnummer van de licentie onjuist is, wordt een
foutpagina weergegeven.
4
Selecteer de systeemopties en de MEAP-
toepassingenklik op [Start Installation].
Status after Installation:
Start: Start de geïnstalleerde MEAP-toepassingen.
Stop: Stopt de geïnstalleerde MEAP-toepassingen.
Als u [Stop] selecteert tijdens het installeren van MEAP-
toepassingen, dient u de toepassing te starten voordat u de
MEAP-toepassing gebruikt. (Zie “MEAP-toepassingen starten,
op pag. 59.)
Als het scherm met de overeenkomst wordt weergegeven,
leest u de overeenkomst. Als u akkoord gaat, klikt u op
[Accept].
5
Controleer het scherm met de
installatieresultaten.
Als de systeemopties zijn geïnstalleerd, wordt de melding
<Restart the device.> weergegeven. Start de machine
opnieuw op om de functie in te schakelen.
Om terug te keren naar het scherm Afgeleverde installatie, klikt
u op [To Delivered Installation].
U kunt de handleiding voor de geïnstalleerde systeemopties/
MEAP-toepassingen downloaden via de URL voor de
downloadsite weergegeven op het scherm met de
installatieresultaten. (Zie “Handleidingen en gerelateerde
software downloaden, op pag. 60.)
57
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
Installeren door deze
machine niet aan te sluiten
op een extern netwerk
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de
systeemopties en MEAP-toepassingen installeert
zonder de machine op een extern netwerk aan te
sluiten.
Licentiesleutel/
Licentiebestand ophalen
Haal de licentiesleutel of het licentiebestand op.
Licentiesleutel:
Haal via het touch panel display de licentiesleutel op
voor het installeren van de systeemopties.
Licentiebestand:
Haal via de UI op afstand het licentiebestand op voor het
installeren van de systeemopties/MEAP-toepassingen.
Zorg ervoor dat u het inbegrepen toegangsnummer van de
licentie bij de hand hebt.
Als het toegangsnummer van de licentie niet is afgedrukt
op de verpakking van de MEAP-toepassing die u gebruikt,
wordt het licentiebestand afgegeven door de distributeur
van de MEAP-toepassing. U hoeft de licentiesleutel/het
licentiebestand uitgelegd in dit gedeelte niet op te halen. Voor
meer informatie raadpleegt u de handleiding bij elke MEAP-
toepassing.
1
Controleer het beheernummer dat u nodig hebt
om de licentiesleutel of het licentiebestand op te
halen.
Om de licentiesleutel of het licentiebestand op te halen, is het
volgende beheernummer nodig.
Licentietoegangsnummer: Controleer het certificaat van het
licentietoegangsnummer.
Serienummer van het apparaat: Controleer en noteer het
serienummer dat linksonder op het scherm verschijnt
wanneer u op op de machine drukt.
2
Open http://www.canon.com/lms/license/.
3
Volg de instructies op het scherm en haal de
licentiesleutel/het licentiebestand op.
Zie “Systeemopties via het touch panel display installeren, op
pag. 57 wanneer u de licentiesleutel hebt opgehaald.
Zie “Systeemopties via de UI op afstand (handmatig)
installeren, op pag. 57 of “MEAP-toepassingen via de UI op
afstand (handmatig) installeren, op pag. 58 wanneer u het
licentiebestand hebt opgehaald.
Systeemopties via het touch
panel display installeren
U kunt de systeemopties op de machine installeren door de
licentiesleutel via het touch panel display te registreren.
󱄌
󱄌
Om de procedures in dit gedeelte uit te voeren, dient u als
beheerder in te loggen op de machine. (Zie “Inloggen via het
touch panel display, op pag. 8.)
1
Druk op [Beheerinstellingen][Licentie/
Overige][Registreer licentie].
2
Voer de licentiesleutel in met - (numerieke
toetsen).
De details van elk item worden hieronder getoond.
: Indrukken om de cursor te verplaatsen.
[Backspace]: Druk op deze toets wanneer u een verkeerd
nummer hebt ingevoerd. Het nummer voor de cursor wordt
gewist en u kunt het juiste nummer invoeren.
Als de melding <De waarde van de licentiesleutel is onjuist.
Controleer de licentiesleutel.> wordt weergegeven, drukt u
op[OK]voer de juiste licentiesleutel in.
Als de melding <De functie vereist voor installeren is niet
aanwezig.> wordt weergegeven, kunt u de licentiesleutel niet
registreren. Druk op [OK]annuleer het registreren.
3
Druk op [Start] [OK].
De geregistreerde functies kunnen alleen worden gebruikt
nadat de machine opnieuw is opgestart.
Systeemopties via de UI
op afstand (handmatig)
installeren
U kunt de systeemopties via de UI op afstand op de
machine installeren.
Om de procedures in dit gedeelte uit te voeren, dient u als
beheerder in te loggen op de machine. (Zie “Inloggen via de UI
op afstand, op pag. 8.)
58
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
1
Klik in de bovenste pagina van de UI op afstand
op [Settings/Registration][License/Others]
[Register/Update Software].
2
Klik op [Manual Installation].
3
Klik op [Browse]selecteer het licentiebestand
dat u wilt installerenklik op [Next].
Bestandextensies:
Licentiebestand: Een bestand met de lic’-extensie.
U hoeft het mappenpad voor de toepassing niet te gebruiken.
U kunt het mappenpad ook opgeven door deze rechtstreeks
in te voeren.
4
Controleer op het bevestigingsscherm de inhoud
die wordt geïnstalleerd klik op [Install].
MEAP-toepassingen via de
UI op afstand (handmatig)
installeren
U kunt de MEAP-toepassingen via de UI op afstand op de
machine installeren.
Om de procedures in dit gedeelte uit te voeren, dient u als
beheerder in te loggen op de machine. (Zie “Inloggen via de UI
op afstand, op pag. 8.)
Er kunnen maximaal 19 MEAP-toepassingen worden
geïnstalleerd.
Het maximale geheugen dat is toegewezen om MEAP-
toepassingen te installeren is 1GB. (De grootte is afhankelijk
van het model dat u gebruikt.)
Afhankelijk van de MEAP-toepassingen kunnen er ook andere
systeemvereisten zijn voor het installeren ervan. Raadpleeg de
handleiding van de MEAP-toepassing voor informatie over de
instellingen.
1
Klik in de bovenste pagina van de UI op afstand
op [Settings/Registration][License/Others]
[Register/Update Software].
2
Klik op [Manual Installation].
59
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
3
Klik op [Browse]selecteer het licentiebestand
en het toepassingsbestand die u wilt installeren
klik op [Next].
Bestandextensies:
Licentiebestand: Een bestand met de lic’-extensie.
Toepassingsbestand: Een bestand met de ‘jar’-extensie.
U kunt niet alleen licentiebestanden installeren.
Als u de MEAP-toepassing installeert, dient u ook het
licentiebestand op te geven. U kunt de MEAP-toepassing niet
installeren zonder het licentiebestand op te geven.
U kunt het mappenpad ook opgeven door deze rechtstreeks
in te voeren.
4
Controleer de informatie die op de
bevestigingspagina voor installeren wordt
weergegevenklik op [Yes].
Afhankelijk van de MEAP-toepassing kan ook een scherm met
de licentieovereenkomst voor software worden weergegeven.
Controleer de informatie die op het scherm wordt
weergegevenklik op [OK].
Als u een nieuwe MEAP-toepassing installeert, wordt de
volgende informatie op het scherm weergegeven.
Application Information
License Information
De volgende informatie wordt weergegeven als u een MEAP-
toepassing overschrijft.
Current Application Information
Application Information after Overwrite
Het installeren begint nadat de melding <Installing... Please
wait.> opnieuw wordt weergegeven. Na het installeren, klikt
u op [To Manual Installation] om het scherm Handmatige
installatie weer te geven.
Om de geïnstalleerde MEAP-toepassing te gebruiken, moet u
de MEAP-toepassing starten. (Zie “MEAP-toepassingen starten,
op pag. 59.)
MEAP-toepassingen starten
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de geïnstalleerde
MEAP-toepassing start via het SMS-scherm.
Voor meer informatie over SMS raadpleegt u de
e-Handleiding > MEAP.
1
In de bovenste pagina van SMS, klikt u op [MEAP
Application Management].
2
Klik op [Start] om de toepassing te starten.
60
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
Handleidingen en
gerelateerde software
downloaden
U kunt via de volgende URL de handleidingen
voor de geïnstalleerde systeemopties/MEAP-
toepassingen en de bijbehorende software
downloaden:
http://canon.com/fau/downloads
Zorg ervoor dat u het inbegrepen toegangsnummer van de
licentie bij de hand hebt.
Als u geen handleiding kunt vinden die u kunt downloaden,
raadpleegt u de functiebeschrijvingen in de e-Handleiding
geleverd bij deze machine.
Als u via de UI op afstand hebt geïnstalleerd, kunt u via
de koppeling op het scherm Installatieresultaten naar
de bovenstaande URL springen. In dat geval wordt het
licentietoegangsnummer automatisch ingevoerd.
1
Start de webbrowser op uw computer.
2
Voer bij [Adres] de URL in.
3
Als u het licentietoegangsnummer hebt
ingevoerd, volgt u de instructies op het scherm
om de handleidingen en de bijbehorende
software te downloaden.
Als u de software hebt gedownload, raadpleegt u de
handleiding van de software die moet worden geïnstalleerd.
Beheren via het touch
panel display
U kunt de installatielogs en de testcommunicatie
via het touch panel display weergeven.
Om de procedures in dit gedeelte uit te voeren, dient u als
beheerder in te loggen op de machine. (Zie “Inloggen via het
touch panel display, op pag. 8.)
Installatielog/Updatelog
via het touch panel display
weergeven
U kunt de installatielogs van de systeemopties/MEAP-
toepassingen en de updatelog van de firmware controleren.
1
Druk op [Beheerinstellingen][Licentie/
Overige][Registreer/Update software].
2
Druk op [Softwarebeheerinstellingen].
3
Druk op [Selecteer logweergave].
61
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
4
Druk op [Geef updatelogs weer].
De installatielogs van de systeemopties en de MEAP-
toepassingen worden weergegeven.
Communicatie testen via het
touch panel display
U kunt controleren of de machine goed communiceert met
de bezorgingsserver.
1
Druk op [Beheerinstellingen][Licentie/
Overige][Registreer/Update software].
2
Druk op [Softwarebeheerinstellingen].
3
Druk op [Communicatietest].
4
Druk op [Ja].
De inhoud van de test wordt via de bezorgingsserver
gedownload.
Als de communicatietest is voltooid, wordt het scherm Test
communicatie weergegeven.
Als ‘Failed’ (mislukt) op het scherm Test communicatie wordt
weergegeven, controleert u of de netwerkkabel is aangesloten
en of de netwerkinstellingen juist zijn. Als het probleem niet
kan worden verholpen, neemt u contact op met uw Canon-
dealer.
62
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
Beheren met de UI op
afstand
U kunt de installatielogs en de testcommunicatie
via de UI op afstand weergeven.
Om de procedures in dit gedeelte uit te voeren, dient u als
beheerder in te loggen op de machine. (Zie “Benodigde
instellingen om UI op afstand te gebruiken, op pag. 15.)
Installatielog/Updatelog via
de UI op afstand weergeven
U kunt de installatielogs van de systeemopties/MEAP-
toepassingen en de updatelog van de firmware controleren.
1
Klik in de bovenste pagina van de UI op afstand
op [Settings/Registration][License/Others]
[Register/Update Software].
2
Klik op [Display Logs /Communication Test].
3
In de keuzelijst voor het bekijken van de logs,
selecteert u [Update Logs] klik op [Switch].
De installatielogs van de systeemopties en de MEAP-
toepassingen worden weergegeven.
Communicatie testen met de
UI op afstand
U kunt controleren of de machine goed communiceert met
de bezorgingsserver.
1
Klik in de bovenste pagina van de UI op afstand
op [Settings/Registration][License/Others]
[Register/Update Software].
63
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
2
Klik op [Display Logs /Communication Test]
[Communication Test]
Wanneer het bevestigingsdialoogvenster wordt weergegeven,
klikt u op [Yes].
De inhoud van de test wordt via de bezorgingsserver
gedownload.
Als de communicatietest is voltooid, wordt het scherm met de
resultaten van de communicatietest weergegeven.
Als ‘Failed’ op het scherm met de resultaten van de
communicatietest wordt weergegeven, controleert u of de
netwerkkabel is aangesloten en of de netwerkinstellingen juist
zijn. Als het probleem niet kan worden verholpen, neemt u
contact op met uw Canon-dealer.
Firmware bijwerken
In dit gedeelte wordt het bijwerken van firmware
beschreven.
Firmware bijwerken
Met de functie Registreer/Update sofware kunt u de
firmware van de machine bijwerken tot de meest recente
versie. U kunt deze functie zowel via het touch panel display
als via de computer gebruiken (UI op afstand).
Voor informatie over de inlogservice raadpleegt u de
e-Handleiding > MEAP. Als geen authentificatiefunctie is
ingesteld, wordt geen inlogscherm getoond.
Voor informatie over de benodigde systeemomgeving en de
voorbereidingen om de UI op afstand te starten, raadpleegt u
de e-Handleiding > UI op afstand.
De functie Registreer/Update software kan niet door meerdere
gebruikers gelijkertijd worden gebruikt.
Als een andere gebruiker is ingelogd op SMS (Service
Management Service) kunt u de functie Registreer/Update
software via de UI op afstand niet gebruiken.
Als de volgende procedure wordt uitgevoerd, kunt u de
functie Registreer/Update software via de UI op afstand
gedurende een bepaalde tijd niet gebruiken:
Als de inlogservice op afstand van SMS is ingesteld en de
webbrowser is afgesloten zonder op [Portal] of [Log Out] te
drukken.
Als de inlogservice op afstand van SMS niet is ingesteld en
de webbrowser is afgesloten zonder op [Portal] te drukken.
Als de webbrowser is afgesloten zonder op [Log Out from
SMS], [To Remote UI] te drukken, of op [Log out] van SMS te
drukken.
Voor meer informatie over SMS raadpleegt u de e-Handleiding >
MEAP.
Bijwerken door deze machine aan te sluiten
op een extern netwerk
U kunt de firmware bijwerken door vanaf deze machine
toegang te krijgen tot de bezorgingsserver.
Uitvoerserver
Deze machine
Toegang via het touch panel
display
Uitvoer van de firmware
Toegang via de UI op afstand
Bijwerken van
de firmware
64
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
Bijwerken door deze machine niet aan te
sluiten op een extern netwerk
U kunt de firmware bijwerken via de data die afzonderlijk
van de machine zijn geleverd.
Verkrijgen van
de firmware
Bijwerken van
de firmware
Registreren van de
firmware vanaf de UI
op afstand
Deze machine
Bijwerken door deze
machine aan te sluiten
op een extern netwerk
Als de machine op een extern netwerk is
aangesloten, kunt u de firmware bijwerken tot de
meest recente versie door verbinding te maken
met de bezorgingsserver.
Bijwerken via het
touch panel display
(bezorgingsserver)
U kunt de firmware van de machine via het touch panel
display bijwerken.
Om de procedures in dit gedeelte uit te voeren, dient u als
beheerder in te loggen op de machine. (Zie “Inloggen via het
touch panel display, op pag. 8.)
Nieuwe firmware controleren/
afleverinstellingen opgeven
U kunt controleren of er nieuwe firmware voor de machine
is en u kunt de afleverinstellingen opgeven.
Als de afleverinstellingen zijn opgegeven, worden
gedownloade firmware en afleverreserveringen gewist.
Controleer deze voordat u de instellingen opgeeft.
1
Druk op [Beheerinstellingen][Licentie/
Overige][Registreer/Update software].
2
Druk op [Update Firmware].
3
Druk op [Nieuwe Firmware].
Maak verbinding met de bezorgingsserver om te controleren
of er nieuwe firmware beschikbaar is.
Als er geen nieuwe firmware beschikbaar is, wordt een
foutmelding weergegeven.
4
Controleer de weergegeven informatie druk op
[Volgende].
De details van elk item worden hieronder getoond.
Versie: Geeft de versie van de huidige firmware weer.
Geschikte firmware: Geeft de nieuwe firmware voor de
machine weer.
65
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
5
Controleer de weergegeven informatie druk op
[Volgende].
De details van elk item worden hieronder getoond.
Uitgave-informatie: Als voor de nieuwe firmware
uitgave-informatie beschikbaar is, wordt deze informatie
weergegeven.
6
Geef de instellingen op druk op [Volgende].
Afleverinstellingen:
Aflevertijdstip: Druk op [Nu] of [Tijd instellen].
[Nu]: De firmware wordt gedownload als de
afleveringsinstellingen zijn opgegeven.
[Tijd instellen]: De firmware wordt op een bepaalde
datum/tijd gedownload. Voer de datum en tijd in de
opmaak “jjjj/mm/dduu:mm:ss” in met de numerieke toetsen.
(Voorbeeld: Voor 2 januari, 2010 om 3.04 en 5 seconden s
middags voert u “20100102150405” in.)
U kunt via [Tijd instellen] een datum/tijd voor maximaal zeven
dagen later instellen.
Toepassingstijdstip: Druk op [Auto] of [Handmatig].
[Auto]: De firmware wordt automatisch toegepast als de
firmware is gedownload.
[Handmatig]: De firmware wordt alleen gedownload.
Om de gedownloade firmware toe te passen, activeert u
[Firmware toepassen].
Update afleveren: Druk op [Aan] of [Uit].
[Aan]: Alleen het verschil tussen de huidige en nieuwe
firmware wordt gedownload.
[Uit]: De nieuwe firmware wordt volledig gedownload.
7
Geef de instellingen op druk op [OK].
Afleverinstellingen:
[E-mail]: Voer het e-mailadres van de beheerder in. U kunt
e-mails ontvangen over de status van de update die via de
bezorgingsserver wordt verzonden.
[Opmerkingen]: Voer de opmerking in die automatisch
aan de e-mail wordt toegevoegd. Als de modelnaam is
ingevoerd, kunt u vaststellen over welke apparaatstatus de
e-mail gaat.
U kunt maximaal 64 tekens invoeren bij [E-Mail] (behalve “(, “),
“<, “>, ,, “;, “:, “”, en “\”).
U kunt bij [Opmerkingen] maximaal 128 tekens invoeren.
Als het scherm met de overeenkomst wordt weergegeven,
leest u de overeenkomst. Als u akkoord gaat, drukt u op
[Accepteren].
Als het Aflevertijdstip is ingesteld op [Nu] en het
Toepassingstijdstip is ingesteld op [Auto]
De firmware wordt toegepast als de nieuwe firmware is
gedownload van de bezorgingsserver. Als de toepassing is
voltooid, wordt de machine automatisch opnieuw opgestart.
Als het Aflevertijdstip is ingesteld op [Nu] en het
Toepassingstijdstip is ingesteld op [Handmatig]
De nieuwe firmware wordt gedownload.
66
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
Als het Aflevertijdstip is ingesteld op [Tijd instellen]
De geplande aflevering wordt ingesteld op de
gespecificeerde datum/tijd.
Gedownloade firmware toepassen
U kunt de gedownloade firmware op de machine activeren.
Als Toepassingstijdstip in de Afleverinstellingen is ingesteld op
[Auto] is deze stap niet nodig.
1
Druk op [Beheerinstellingen][Licentie/
Overige][Registreer/Update software].
2
Druk op [Update Firmware].
3
Druk op [Firmware toepassen].
4
Controleer de firmware die moet worden
geactiveerd druk op [Ja].
De nieuwe firmware wordt op de machine geactiveerd. Als
de toepassing is voltooid, wordt de machine automatisch
opnieuw opgestart.
Gedownloade firmware verwijderen
U kunt gedownloade firmware verwijderen.
1
Druk op [Beheerinstellingen][Licentie/
Overige][Registreer/Update software].
2
Druk op [Update Firmware].
67
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
3
Druk op [Verwijder firmware].
4
Controleer de firmware die moet worden
verwijderd druk op [Ja].
De firmware wordt verwijderd.
Geplande aflevering verwijderen
U kunt de geplande aflevering van de firmware verwijderen.
1
Druk op [Beheerinstellingen][Licentie/
Overige][Registreer/Update software].
2
Druk op [Update Firmware].
3
Druk op [Verwijder geplande aflevering].
4
Controleer de informatie over de geplande
aflevering druk op [Ja].
De geplande aflevering wordt verwijderd.
68
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
Bijwerken via de UI op
afstand (bezorgingsserver)
U kunt de firmware van de machine via de UI op afstand
bijwerken.
Om de procedures in dit gedeelte uit te voeren, dient u als
beheerder in te loggen op de machine. (Zie “Inloggen via de UI
op afstand, op pag. 8.)
Nieuwe firmware controleren/
afleverinstellingen opgeven
U kunt controleren of er nieuwe firmware voor de machine
is en u kunt de afleverinstellingen opgeven.
1
Klik in de bovenste pagina van de UI op afstand
op [Settings/Registration][License/Others]
[Register/Update Software].
2
Klik op [Delivered Update].
3
Druk op [Confirm New Firmware].
Maak verbinding met de bezorgingsserver om te controleren
of er nieuwe firmware beschikbaar is.
Als er geen nieuwe firmware beschikbaar is, wordt een
foutmelding weergegeven.
4
Controleer de weergegeven informatie geef de
benodigde instellingen op druk op [Execute].
De details van elk item worden hieronder getoond.
Firmware:
Current Version: Geeft de versie van de huidige firmware
weer.
Applicable Firmware: Geeft de nieuwe firmware voor de
machine weer.
Release Note: Als voor de nieuwe firmware uitgave-
informatie beschikbaar is, wordt deze informatie
weergegeven.
Delivery Settings:
Delivery Schedule: Klik op “Deliver now” of op “Deliver at
specified date and time.
[Deliver now]: De firmware wordt gedownload als de
afleveringsinstellingen zijn opgegeven.
[Deliver at specified date and time]: Selecteer de datum/tijd
(jaar, maand, dag en tijd) om de firmware in de keuzelijst te
downloaden.
Timing to Apply: Klik op [Auto] of [Manual].
[Auto]: De firmware wordt automatisch toegepast als de
firmware is gedownload.
[Manual]: De firmware wordt alleen gedownload. Om de
gedownloade firmware toe te passen, activeert u [Apply
Firmware].
Deliver Update: Klik op [On] of [Off ].
[On]: Alleen het verschil tussen de huidige en nieuwe
firmware wordt gedownload.
[Off ]: De nieuwe firmware wordt volledig gedownload.
E-Mail Address: Voer het e-mailadres van de beheerder in.
U kunt e-mails ontvangen over de status van de update die
via de bezorgingsserver wordt verzonden.
Comments: Voer de opmerking in die automatisch aan de
e-mail wordt toegevoegd. Als de modelnaam is ingevoerd,
kunt u vaststellen over welke apparaatstatus de e-mail gaat.
U kunt een datum/tijd voor maximaal zeven dagen later
instellen.
U kunt voor het e-mailadres maximaal 64 tekens invoeren
(behalve “(, “), “<, “>, ,, “;, “:, “”, en “\”).
U kunt bij Opmerkingen maximaal 128 tekens invoeren.
69
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
Als het scherm met de overeenkomst wordt weergegeven,
leest u de overeenkomst. Als u akkoord gaat, drukt u op
[I Accept].
Als het Afleverschema is ingesteld op [Deliver now] en het
Toepassingstijdstip is ingesteld op [Auto]
De firmware wordt toegepast als de nieuwe firmware is
gedownload van de bezorgingsserver. Als de toepassing
is voltooid, wordt de machine automatisch opnieuw
opgestart.
Als het Afleverschema is ingesteld op [Deliver now] en het
Toepassingstijdstip is ingesteld op [Manual]
De nieuwe firmware wordt gedownload.
Als het Afleverschema is ingesteld op [Deliver at specified
date and time]
De geplande aflevering wordt ingesteld op de
gespecificeerde datum/tijd.
Gedownloade firmware toepassen
U kunt de gedownloade firmware op de machine activeren.
Als Toepassingstijdstip in de Afleverinstellingen is ingesteld op
[Auto] is deze stap niet nodig.
1
Klik in de bovenste pagina van de UI op afstand
op [Settings/Registration][License/Others]
[Register/Update Software].
2
Klik op [Delivered Update].
3
Klik op [Apply Firmware].
4
Controleer de firmware die moet worden
geactiveerd klik op [Yes].
De nieuwe firmware wordt op de machine geactiveerd. Als
de toepassing is voltooid, wordt de machine automatisch
opnieuw opgestart.
Gedownloade firmware verwijderen
U kunt gedownloade firmware verwijderen.
1
Klik in de bovenste pagina van de UI op afstand
op [Settings/Registration][License/Others]
[Register/Update Software].
70
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
2
Klik op [Delivered Update].
3
Klik op [Delete Firmware].
4
Controleer de firmware die moet worden
verwijderd klik op [Yes].
De firmware wordt verwijderd.
Geplande aflevering verwijderen
U kunt de geplande aflevering van de firmware verwijderen.
1
Klik in de bovenste pagina van de UI op afstand
op [Settings/Registration][License/Others]
[Register/Update Software].
2
Klik op [Delivered Update].
3
Klik op [Delete Scheduled Delivery].
4
Controleer de informatie over de geplande
aflevering klik op [Yes].
71
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
De geplande aflevering wordt verwijderd.
Bijwerken door deze
machine niet aan te sluiten
op een extern netwerk
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de
firmware bijwerkt zonder de machine op een
extern netwerk aan te sluiten.
Bijwerken via de UI op
afstand (handmatig)
U kunt de firmware bijwerken via de UI op afstand die is
aangesloten op de machine.
Om de procedures in dit gedeelte uit te voeren, dient u
als beheerder in te loggen op de machine. (raadpleegt u
“Inloggen via de UI op afstand, op pag. 8.)
Om de procedures die in dit gedeelte worden beschreven te
kunnen uitvoeren, hebt u de data van de firmware die apart
van de machine zijn geleverd nodig.
1
Klik in de bovenste pagina van de UI op afstand
op [Settings/Registration][License/Others]
[Register/Update Software].
2
Klik op [Manual Update].
3
Klik op [Browse]selecteer de firmware die u
wilt bijwerkenklik op [Next].
4
Controleer op het bevestigingsscherm de inhoud
die wordt bijgewerkt klik op [Yes].
De nieuwe firmware wordt nu bijgewerkt op de
machine. Wanneer de melding <The firmware is
updated. Restart the device.> wordt weergegeven,
start u de machine opnieuw op.
72
Systeemopties/MEAP-toepassingen gebruiken
3
.&.0
Canon Inc.
30-2, Shimomaruko 3-chome,
Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
Europe, Africa and Middle East
Canon Europa N.V.
Postbus 2262,
1180 EG Amstelveen, Nederland
De technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
© Canon Europa N.V. 2010
Nederland:
Canon Nederland NV
Hoofdkantoor:
Bovenkerkerweg 59-61
1185 XB Amstelveen
Tel. 023 - 5670123
Fax 023 - 5670124
België:
Canon Belgium NV/SA
Berkenlaan 3
B-1831 Diegem
Belgium
Tel. +32 2 722 04 11
Fax +32 2 721 32 74
Groot-Hertogdom-Luxemburg:
Canon Luxembourg SA
21, Rue des Joncs
1818 Howald
Tel. 352/48 47 96 222
Fax. 352/48 99 76
E-mail: duchenec@Canon-Benelux.com
53

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Canon C2025i bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Canon C2025i in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 36,48 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Canon C2025i

Canon C2025i Snelstart handleiding - Nederlands - 40 pagina's

Canon C2025i Gebruiksaanwijzing - Nederlands - 160 pagina's

Canon C2025i Installatiehandleiding - Deutsch - 76 pagina's

Canon C2025i Snelstart handleiding - Deutsch - 192 pagina's

Canon C2025i Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 160 pagina's

Canon C2025i Installatiehandleiding - English - 76 pagina's

Canon C2025i Snelstart handleiding - English - 192 pagina's

Canon C2025i Gebruiksaanwijzing - English - 160 pagina's

Canon C2025i Snelstart handleiding - Français, Italiano, Espanõl - 192 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info