BOSCH bedieningscomputer op het stuur (HMI)
Zie guur 4. De bedieningscomputer op het stuur (HMI, Handlebar Mounted Interface) is een etscomputer (1) die zowel gebruikt
kan worden voor het aanpassen van de ondersteuningsfuncties van de aandrijving, als voor het in-en uitschakelen van de verlichting.
Daarnaast kan de computer de snelheid, afstand en andere rit-informatie weergeven. De knoppen en displayfuncties/kenmerken van de
HMI staan beschreven op de navolgende pagina’s.
De HMI-eenheid zit in een houder op het stuur (2). De stuurhouder moet zodanig op het stuur worden bevestigd dat deze de andere
bedieningshendels van de ets niet hindert. De positie van het stuur kan worden veranderd. Om schade te voorkomen is het beter dit
door uw Cannondale-dealer te laten doen.
Computer verwijderen:
Als de ets niet gebruikt wordt kunt u de computereenheid (1) uit de houder (2) halen om diefstal te voorkomen. Om de eenheid te
verwijderen moet u de computer voorzichtig tegen de klok in draaien en loshalen.
Bevestigen van de computer:
Draai de computer zo dat de nokjes aan de achterzijde van de computer overeenkomen met de uitsparingen in de stuurhouder. Draai de
computereenheid met de klok mee totdat hij op zijn plaats klikt in de stuurhouder.
OPMERKING
Het aandrijfsysteem zal niet werken als de computer niet goed in de houder is bevestigd. Als de computer wordt
losgehaald van de stuurhouder tijdens het rijden, zal het systeem zichzelf uitschakelen. Als dit gebeurt, moet
u stoppen met etsen, het systeem uitschakelen, de computer opnieuw in de houder klikken en het systeem
vervolgens weer aanzetten. Daarna kunt u uw rit vervolgen.
Verwijder de computer als de ets niet in gebruik is om diefstal of ongewenst gebruik te voorkomen.
Het HMI-display laat continu zien hoeveel stroom de accu nog heeft (13), zolang de computer op de stand ON/AAN staat.
Accu-niveau (alleen ter indicatie)
100 - 80% 39-20%
79 - 60% 20 - 5%
59 - 40% 5 - 0%
Figuur 3.
BOSCH snelheidssensor
Zie guur 4. De BOSCH snelheidssensor (14) zit bevestigd aan de liggende achtervork (15). Dit onderdeel moet goed bevestigd zijn en
naar behoren functioneren om het gehele systeem te laten werken. Als de sensor beschadigd is, verkeerd gemonteerd is of de magneet
(16) bevindt zich niet op de juiste plaats aan een spaak van het wiel (17), dan zullen het aandrijvingssysteem en de snelheidsmeter niet
werken.
Draai schroef (18) los om de positie van de magneet te veranderen. Schuif de magneet langs de spaak om de afstand tussen magneet en
sensor te veranderen. Draai het wiel om te kijken of de snelheidsmeter op de HMI werkt waardoor de afstand correct wordt weergegeven.
Let erop dat de magneet naar de snelheidssensor gericht is, anders werkt deze niet. De maximum afstand (a) tussen magneet en sensor
is 17 mm.