804912
12
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/102
Pagina verder
Bicycle Owner‘s Manual
WARNING
THIS MANUAL CONTAINS IMPORTANT SAFETY,
PERFORMANCE AND SERVICE INFORMATION.
Read it before you take the first ride on your new
bicycle, and keep it for reference.
1
126517/NL 08/2018
GEBRUIK VAN DEZE
HANDLEIDING
Cannondale etshandleiding
Deze handleiding bevat belangrijke informatie met
betrekking tot uw veiligheid en het juiste gebruik van
etsen. De handleiding wordt met al onze etsen
meegeleverd. De handleiding bestaat uit twee delen:
DEEL I
Is een algemene handleiding over de juiste werking
en het juiste gebruik van etsen. Deze algemene
informatie wordt door vele etsfabrikanten gebruikt.
De meeste aspecten van etsen zijn algemeen of
generiek. DEEL I van deze handleiding is de 9th
editie van de algemene handleiding.
DEEL II
Bevat specieke informatie over Cannondale etsen
en zaken die belangrijk zijn om over onze etsen te
weten.
Een handleiding alleen is niet genoeg om u te leren
rijden. Zelfs een handleiding met het formaat van
een encyclopedie kan nooit elke combinatie van ets,
rijder en omstandigheden belichten. De Cannondale
handleidingen en supplementen richten zich dus op
de ets en niet op het leren rijden.
Deze handleiding is niet bedoeld als complete
gebruiks-, onderhouds- en reparatiehandleiding.
Ze bevat geen montage-instructies. Ze is ook geen
onderhoudshandleiding voor onderdelen van uw ets.
Ga voor alle reparatie- of onderhoudswerkzaamheden
naar uw dealer. Uw dealer kan u wellicht ook
verwijzen naar cursussen of boeken over etsgebruik
en -onderhoud.
Supplementen bij de handleiding
De supplementen bij deze handleiding bieden
belangrijke modelspecieke informatie met
betrekking tot veiligheid, onderhoud en techniek.
De supplementen vormen geen vervanging voor
deze of enig andere handleiding voor uw ets.
U kunt Adobe Acrobat PDF-versies van alle
Cannondale handleidingen, supplementen of
technische informatiebladen downloaden van onze
website. Ga naar: http://www.cannondale.com/
bikes/tech/.
Andere handleidingen en instructies
Veel onderdelen van uw ets zijn niet gemaakt door
Cannondale. Als de betreende handleidingen en/of
instructies beschikbaar zijn, levert Cannondale deze
mee met uw ets. We raden u aan om alle specieke
instructies van onderdelenfabrikanten bij uw ets te
volgen.
Erkende Cannondale dealers
Uw erkende Cannondale dealer is uw eerste
aanspreekpunt voor onderhoud en afstelling van uw
ets, gebruiksinstructies en alle vragen over garantie.
Uw nieuwe ets is door uw erkende Cannondale dealer
volledig gemonteerd en afgesteld aan u geleverd,
compleet met alle vereiste veiligheidsmiddelen,
handleidingen, supplementen en de beschikbare
instructies van onderdelenfabrikanten (geleverd
door Cannondale) voor onderdelen van uw ets.
Bel voor uw dichtstbijzijnde Cannondale dealer
1-800-BIKE-USA of gebruik de dealerzoekfunctie op
www.cannondale.com.
Gebruik uitsluitend originele Cannondale
vervangingsonderdelen
Het is belangrijk voor uw veiligheid en de prestaties
van uw Cannondale ets dat u uitsluitend
originele Cannondale vervangingsonderdelen
gebruikt voor HeadShok/Lefty -voorvorken,
Cannondale achterbruggen en achterveringen,
derailleurbevestigingen en andere framedelen. Deze
onderdelen worden beschreven in de supplementen
bij deze handleiding. Deze opmerking geldt niet voor
breed verkrijgbare algemene etsonderdelen zoals
derailleurs.
Deze handleiding voldoet aan de
EN-normen 14764, 14766 en 14781.
2
DEEL I
INHOUD
DEZE HANDLEIDING GEBRUIKEN ..............1
DEEL I
ALGEMENE WAARSCHUWING ....................4
SPECIALE OPMERKING VOOR OUDERS .....4
HOOFDSTUK 1. ALLEREERST ................. 58
1.A Fietsmaat..........................................................................5
1.B Veiligheid voorop .......................................................... 5
1.C Mechanische veiligheidscontrole ...........................6
1.D Eerste rit ........................................................................... 8
HOOFDSTUK 2. VEILIGHEID ................. 814
2.A De beginselen ................................................................ 9
2.B Rijveiligheid ...................................................................10
2.C Veiligheid o-road ......................................................11
2.D Rijden in natte omstandigheden ..........................11
2.E Rijden in het donker ..................................................12
2.F Stunt- of wedstrijdrijden ...........................................13
2.G Onderdelen vervangen /
accessoires toevoegen ......................................................14
HOOFDSTUK 3. AFSTELLING .............1519
3.A Framehoogte ................................................................15
3.B Zadelpositie...................................................................16
3.C. Stuurhoogte en -hoek ...............................................18
3.D Bedieningselementen afstellen .............................19
3.E Remhendels afstellen .................................................19
HOOFSTUK 4. TECHNIEK .................. 20  37
4.A Wielen .............................................................................20
4.B. Snelspanner zadelpen ..............................................26
4.C Remmen .........................................................................27
4.D Schakelen ......................................................................30
4.E Pedalen ...........................................................................32
4.F Fietsvering ...................................................................... 33
4.G Buiten- en binnenbanden .......................................34
HOOFDSTUK 5. ONDERHOUD............3841
5.A Onderhoudsintervallen ............................................39
5.B Na een botsing of val .................................................41
DEEL II
HOOFDSTUK A.
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSINFORMATIE ................... 4250
Er is een breed scala aan blessures mogelijk .............42
Een ets biedt geen bescherming ................................42
De inherente risicos van etsen ....................................42
Waarschuwingssticker .......................................................43
Fietsen in het verkeer ......................................................... 43
Fietsen in de schemering of in het donker ................44
Overspuiten ...........................................................................45
Aanpassingen .......................................................................45
Kinderzitjes ............................................................................46
Kinderen en hometrainers ...............................................45
Fietsen hebben scherpe randen ....................................46
Bar Ends ..................................................................................46
Accessoires monteren........................................................46
Aërodynamische sturen ....................................................47
Over frametrillingen ...........................................................48
Contact tussen voet en voorwiel ...................................48
Grootte van banden ...........................................................49
Compatibiliteit van band- en velgdruk .......................49
Remkrachtmodulators .......................................................50
Andere remsystemen .........................................................50
Aandrijfsystemen ................................................................50
HOOFDSTUK B. GEBRUIKSDOEL ........ 5159
Dit hoofdstuk bevat ook informatie over
gewichtslimieten.
3
HOOFDSTUK C.
MOUNTAINBIKEN .................................6063
O-road rijden ...................................................................... 60
Fietstypen...............................................................................60
Inspectie- en onderhoudsprocedures .........................60
Vering ......................................................................................61
Springen .................................................................................61
Zorg dat u controle houdt................................................61
Downhillen ............................................................................61
Schakelen tijdens het trappen........................................61
Freeride en downhill ..........................................................64
HOOFDSTUK D.
VEILIGHEIDSINSPECTIE ...................... 6676
1. Meer over metalen .........................................................67
2. Meer over composieten (koolstofvezel) ...............72
3. Meer over onderdelen ..................................................74
Levensduur van de ets ....................................................76
Levensduur van lichtgewicht frames ...........................76
HOOFDSTUK E.
ONDERHOUD ........................................7781
30 Dagelijks onderhoud ..................................................77
Reinigen ..................................................................................77
Corrosiepreventie ................................................................77
Smeren ....................................................................................78
Aanhaalmomenten .............................................................78
Reparatie- / werkstandaards ...........................................79
Bescherm tegen
extreme temperaturen ......................................................79
Door water rijden ................................................................79
Bescherm tegen
extreme temperaturen ......................................................79
HOOFDSTUK F.
CANNONDALE BEPERKTE GARANTIE ......82
Garantieregistratie ..............................................................83
Serienummer ........................................................................83
HOOFDSTUK G.
CONTROLES VOOR HET RIJDEN .......99100
CANNONDALE
ERKENDE VERTEGENWOORDIGERS ......... 84
APPENDICES
APPENDIX A.
Cannondale BB30 Standaard Fietsframes ..................86
APPENDIX B.
Maximale vorklengte (mountainbikes) .......................87
APPENDIX C.
Verzorging en onderhoud van koolstofvezel
zadelpennen .........................................................................88
APPENDIX D.
Verzorging en onderhoud van koolstofvezel vork &
voorbouw ...............................................................................92
APPENDIX E.
Fietsdragers ...........................................................................96
APPENDIX F.
Hometrainers ........................................................................98
4
DEEL I
ALGEMENE WAARSCHUWING
Zoals bij elke sport bestaat er bij etsen risico op
letsel en schade. Als u gaat etsen aanvaardt u dat
risico, daarom is het belangrijk dat u bekend bent
met de regels voor veilig en verantwoordelijk rijden
en correct gebruik en onderhoud. Correct gebruik en
onderhoud van uw ets verkleint het risico op letsel.
Deze handleiding bevat veel waarschuwingen met
betrekking tot de gevolgen van slecht onderhouden
of inspecteren van uw ets en onveilig rijgedrag.
De combinatie van het veiligheidssymbool en
het woord WAARSCHUWING duidt op een potentieel
gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, kan
resulteren in ernstig letsel of overlijden.
De combinatie van het veiligheidssymbool
en de woorden LET OP duidt op een potentieel
gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, kan
leiden tot licht of middelzwaar letsel, of waarschuwt
tegen onveilig rijgedrag.
Het woord LET OP zonder het veiligheidssymbool
duidt op een situatie die, indien niet vermeden, kan
resulteren in ernstige schade aan de ets of vervallen
van de garantie.
Veel waarschuwingen hebben betrekking op verlies
van de controle over de ets en vallen. Omdat elke
val kan resulteren in ernstig letsel en zelfs overlijden,
herhalen we niet altijd de waarschuwing voor
mogelijk letsel en overlijden.
Aangezien het onmogelijk is om alle situaties die zich
tijdens het rijden kunnen voordoen te voorzien, biedt
deze handleiding geen instructies voor het veilige
gebruik van de ets onder alle omstandigheden.
Aan etsen zijn risico’s verbonden die niet kunnen
worden voorspeld of vermeden, en die volledig voor
verantwoordelijkheid van de rijder komen.
SPECIALE OPMERKING
VOOR OUDERS
Als ouder of voogd bent u verantwoordelijk voor
de activiteiten en veiligheid van uw minderjarige
kind, inclusief het kiezen van de juiste maat ets en
het in goede werkende staat houden van de ets. U
dient ook te waarborgen dat uw kind bekend is met
het veilige gebruik van de ets en de toepasselijke
verkeersregels en zich in het verkeer veilig en
verantwoordelijk gedraagt. Als ouder dient u deze
handleiding te lezen en de waarschuwingen en
functie- en bedieningsinformatie met uw kind door
te nemen alvorens uw kind met de ets te laten
rijden.
WAARSCHUWING
LAAT UW KIND ALTIJD EEN GOEDGEKEURDE
FIETSHELM DRAGEN TIJDENS HET FIETSEN,
MAAR ZORG OOK DAT UW KIND BEGRIJPT
DAT EEN FIETSHELM UITSLUITEND BEDOELD
IS VOOR FIETSEN EN MOET WORDEN AFGEZET
ALS HIJ OF ZIJ NIET RIJDT.
De helm mag niet worden gedragen bij het
spelen, op speelterreinen, op speeltoestellen, bij
boomklimmen en elke andere activiteit anders
dan het rijden met een ets. Het niet opvolgen
van deze waarschuwing kan resulteren in ernstig
letsel of overlijden.
5
HOOFDSTUK 1.
ALLEREERST
OPMERKING: We raden u sterk aan deze handleiding
volledig door te lezen alvorens met de ets te gaan
rijden. Lees in elk geval elk punt in dit hoofdstuk
en raadpleeg de toepasselijke hoofdstukken als u
enig onderwerp niet volledig begrijpt. Let erop dat
niet alle etsen alle in deze handleiding beschreven
kenmerken hebben. Vraag uw dealer om uitleg over
de specieke kenmerken van uw ets.
1.A  FIETSMAAT
1. Heeft uw ets de juiste maat? Raadpleeg om
dit te controleren HOOFDSTUK 3.A. Als uw ets
te groot of te klein voor u is, kunt u de controle
over de ets verliezen en vallen. Als uw nieuwe
ets niet de juiste maat heeft, ruil deze dan bij de
dealer alvorens te gaan rijden.
2. Is de zadelhoogte correct? Raadpleeg om dit te
controleren hoofdstuk 3.B. Volg bij het afstellen
van de zadelhoogte de instructies voor de
maximumstand in hoofdstuk 3.B.
3. Zijn het zadel en de zadelpen stevig vastgezet?
Een goed vastgezet zadel kan in geen enkele
richting worden bewogen. Zie hoofdstuk 3.B.
4. Staan de stuurpen en het stuur op de juiste
hoogte? Als dat niet het geval is, zie dan
hoofdstuk 3.C.
5. Kunt u comfortabel de remmen bedienen? Als dat
niet het geval is, kunt u mogelijk de remhendels
afstellen. Zie hoofdstuk 3.D en 3.E.
6. Bent u volledig bekend met de bediening van uw
nieuwe ets? Als dat niet het geval is, laat dan uw
dealer alle functies of kenmerken uitleggen die u
niet begrijpt.
1.B  VEILIGHEID VOOROP
1. Draag altijd een goedgekeurde etshelm tijdens
het etsen volg de instructies van de helmfabrikant
voor de pasvorm, het gebruik en onderhoud.
2. Beschikt u over alle andere verplichte en
aanbevolen veiligheidsmiddelen? Zie hoofdstuk 2.
Het is uw verantwoordelijkheid om vertrouwd te
zijn met de verkeersregels van de gebieden waar
u rijdt en alle toepasselijke regels na te volgen.
3. Bent u bekend met de werking van de
snelspanners van uw wielen? Zie hoofdstuk
4.A.1 voor uitleg. Rijden met verkeerd afgestelde
snelspanners kan resulteren in slingeren of
loskomen van het wiel, met mogelijk ernstig
letsel of overlijden tot gevolg.
4. Als uw ets is voorzien van toeclips of cliploze
pedalen, zorg dan dat u vertrouwd bent met
de werking ervan (zie hoofdstuk 4.E). Voor
het gebruik van deze pedalen zijn specieke
technieken en vaardigheden vereist. Volg
de instructies van de fabrikant voor gebruik,
afstelling en onderhoud.
5. Komt uw voet in contact met het voorwiel? Bij
kleinere etsen kan uw voet of toeclip in contact
komen met het voorwiel als een pedaal geheel
naar voren staat en het stuur wordt gedraaid. Zie
hoofdstuk 4.E. als uw voet het voorwiel raakt.
6. Is uw ets voorzien van vering? Als dit het geval
is, lees dan hoofdstuk 4.F. Vering kan het rijgedrag
van de ets beïnvloeden. Volg de instructies
van de fabrikant voor gebruik, afstelling en
onderhoud.
6
DEEL I
1.C  MECHANISCHE
VEILIGHEIDSCONTROLE
Controleer de conditie van uw ets standaard voor
elke rit.
Moeren, bouten, schroeven en andere
bevestigingsmiddelen
Omdat fabrikanten een breed scala aan
bevestigingsmiddelen gebruiken van uiteenlopende
materialen die vaak nog per model of onderdeel
verschillen, is het niet mogelijk een algemene richtlijn
te geven voor de juiste aanhaalmomenten.
Zorg dat de vele verschillende bevestigingsmiddelen
op uw ets met het juiste moment zijn aangehaald.
Zie pagina 78.
Raadpleeg altijd de informatie over aanhaalmomenten
in de instructies van de fabrikant van het betreende
onderdeel.
Voor het op juiste wijze vastdraaien van een
bevestiging is een gekalibreerde momentsleutel
vereist. Laat de bevestigingsmiddelen op uw ets
vastzetten door een professionele etsmonteur met
een momentsleutel. Als u zelf werkzaamheden wilt
uitvoeren aan uw ets, dient u een momentsleutel
te gebruiken en de juiste aanhaalmomenten op
te vragen bij de ets- of onderdelenfabrikant of bij
uw dealer. Als u thuis of onderweg een afstelling
wilt wijzigen, ga dan voorzichtig te werk en laat de
bevestigingsmiddelen waaraan u hebt gewerkt zo
snel mogelijk controleren door uw dealer.
WAARSCHUWING
HET AANHAALMOMENT VAN
BEVESTIGINGSMIDDELEN – MOEREN,
BOUTEN, SCHROEVEN – OP UW FIETS IS
BELANGRIJK.
Bij een te laag aanhaalmoment kan de bevestiging
loskomen. Bij een te hoog aanhaalmoment
kan de schroefdraad vervormen of kan het
bevestigingsmiddel uitrekken of breken. Een
verkeerd aanhaalmoment kan resulteren in een
defect, waardoor u de controle over de ets kunt
verliezen en kunt vallen.
Make sure nothing is loose. Lift the front wheel o the
ground by two or three inches, then let it bounce on
the ground. Anything sound, feel or look loose? Do a
visual and tactile inspection of the whole bike. Any
loose parts or accessories? If so, secure them. If you’re
not sure, ask someone with experience to check.
Banden en wielen
Zorg dat de banden de juiste spanning hebben (zie
hoofdstuk 4.G.1). Controleer de bandenspanning
door één hand op het zadel te plaatsen en de
andere op de verbinding van stuur en stuurstang en
vervolgens op de ets omlaag te drukken. Vergelijk
wat u ziet met hoe het oogt wanneer de banden de
juiste spanning hebben en pas de spanning indien
nodig aan.
Zijn de banden in goede staat? Draai de wielen
langzaam rond en controleer op insnedes in het
loopvlak en de wang. Vervang beschadigde banden
alvorens met de ets te gaan rijden.
Zijn de wielen recht? Draai elk wiel afzonderlijk
rond en controleer op velgslingering. Als een velg
ook maar enigszins slingert of de remblokken raakt,
breng de ets dan naar een goede etsenmaker om
het wiel te laten richten.
LET OP
Voor een juiste remwerking moeten de
wielen recht zijn. Het richten van wielen is
een vaardigheid die speciaal gereedschap en
ervaring vereist. Probeer niet om een wiel te
richten tenzij u beschikt over de noodzakelijke
kennis, ervaring en gereedschappen om de taak
correct uit te voeren.
7
Zijn de velgen schoon en onbeschadigd? Zorg dat
de velgen schoon en niet beschadigd zijn aan de
hiel van de buitenband en, wanneer u een rem met
blokjes op de velg hebt, langs het remoppervlak.
Controleer of een eventuele slijtage-indicator op de
velg nergens zichtbaar is.
WAARSCHUWING
DE VELGEN VAN FIETSEN ZIJN ONDERHEVIG
AAN SLIJTAGE.
Vraag uw dealer om meer informatie over de
slijtage van velgen. Sommige velgen hebben
een slijtage-indicator die zichtbaar wordt
wanneer het remoppervlak van de velg te ver
is afgesleten. Een zichtbare slijtage-indicator op
de zijkant van een velg is een signaal dat de velg
het einde van zijn maximale levensduur heeft
bereikt. Rijden met een wiel dat aan het einde
van zijn levensduur is, kan resulteren in een
defect waardoor u de controle over de ets kunt
verliezen en kunt vallen.
Remmen
Controleer de remmen op een juiste werking
(zie hoofdstuk 4.C). Trek de remhendels in.
Zijn de snelontspanners gesloten? Zitten alle
bedieningskabels goed in de houders? Zijn de
remblokken goed gericht en maken ze volledig
contact met de velg? Raken de remblokken de velg
binnen een remhendelslag van ca. 2 cm? Kan de
maximale remkracht worden uitgeoefend zonder dat
de remhendels het stuur raken? Als dit niet het geval
is, moeten de remmen worden afgesteld. Rijd niet
met de ets totdat de remmen goed zijn afgesteld
door een professionele etsmonteur.
Wielborgsysteem
Controleer of het voor- en het achterwiel op juiste
wijze zijn bevestigd. Zie hoofdstuk 4.A.
Zadelpen
Wanneer uw zadelpen is uitgerust met een
snelspanner om snel de hoogte te kunnen aanpassen,
controleert u of deze goed is afgesteld en zich in de
vergrendelde positie bevindt. Zie hoofdstuk 4.B.
Uitlijning van stuur en zadel
Zorg dat het zadel en de stuurstang parallel staan aan
de bovenbuis van het frame en zo strak zijn vastgezet
dat ze niet kunnen worden gedraaid. Zie hoofdstuk
3.B en 3.C.
Stuuruiteinden
Controleer of de stuurgrepen goed vastzitten en
in goede toestand zijn. Als dit niet het geval is, laat
ze dan vervangen door de dealer. Controleer of de
doppen in de uiteinden van het stuur en eventuele
verlengstukken zitten. Als dit niet het geval is, plaats
dan doppen voordat u gaat rijden. Als het stuur is
voorzien van bar ends, zorg dan dat deze zo goed zijn
vastgezet dat u ze niet kunt draaien.
WAARSCHUWING
LOSSE OF BESCHADIGDE STUURGREPEN OF
VERLENGSTUKKEN KUNNEN RESULTEREN
IN CONTROLEVERLIES EN EEN VAL. HET
ONTBREKEN VAN DOPPEN IN DE UITEINDEN
VAN HET STUUR OF VERLENGSTUKKEN KAN
RESULTEREN IN ERNSTIG LETSEL.
ZEER BELANGRIJKE OPMERKING OVER DE
VEILIGHEID:
Zorg dat u grondig vertrouwd bent met de
belangrijke informatie over de levensduur van uw
ets en de onderdelen ervan in deel II, hoofdstuk
D. Veiligheidsinspectie.
8
DEEL I
1.D  EERSTE RIT
Als u uw helm vastgespt voor de eerste rit met uw
nieuwe ets, kies dan een vertrouwde omgeving
zonder autos, andere etsers, obstakels of andere
gevaren. Zorg dat u vertrouwd raakt met de
bedieningselementen, kenmerken en prestaties van
uw nieuwe ets.
Maak uzelf vertrouwd met de remwerking van de ets
(zie hoofdstuk 4.C). Test de remmen bij lage snelheden.
Breng uw gewicht naar de achterkant van de ets en
gebruik eerst de achterrem. Plotselinge of te sterke
bekrachtiging van de voorrem kan ertoe leiden dat u
over het stuur schiet. Te sterke bekrachtiging van de
remmen kan resulteren in blokkering van de wielen,
met mogelijk controleverlies en een val tot gevolg.
De ets kan ook slippen als een wiel blokkeert.
Als uw ets is voorzien van toeclips of cliploze pedalen,
oefen dan met het in en uit de pedalen komen.
Zie paragraaf B.4 hierboven en hoofdstuk 4.E.4.
Als uw ets is voorzien van vering, maak uzelf
dan vertrouwd met de reacties van de vering op
bekrachtiging van de remmen en verplaatsing
van uw gewicht. Zie paragraaf B.6 hierboven en
hoofdstuk 4.F.
Oefen het schakelen (zie hoofdstuk 4.D). Schakel
nooit terwijl u achteruit trapt en trap niet achteruit
direct nadat u hebt geschakeld. Hierdoor kan de
ketting vastlopen en kan ernstige schade aan de ets
ontstaan.
Controleer het rijgedrag en de respons van de ets
en beoordeel het comfort.
Als u vragen hebt of het gevoel hebt dat iets aan
de ets niet is zoals het hoort te zijn, neem dan
contact op met uw dealer alvorens te gaan rijden.
HOOFDSTUK 2. VEILIGHEID
WAARSCHUWING
IN VEEL LANDEN ZIJN SPECIFIEKE
VEILIGHEIDSMIDDELEN VEREIST. HET IS UW
VERANTWOORDELIJKHEID OM BEKEND TE
ZIJN MET DE WETTEN VAN HET LAND WAARIN
U RIJDT EN ALLE TOEPASSELIJKE REGELS
TE VOLGEN, INCLUSIEF REGELS INZAKE DE
UITRUSTING VAN UZELF EN UW FIETS.
Volg alle lokale regels inzake etsen.
Houd u aan de regels met betrekking tot
etsverlichting, het rijden op trottoirs, het
gebruik van etspaden en -routes, het dragen
van een helm, het gebruik van een kinderzitje,
de verkeersregels etc.
Het is uw verantwoordelijkheid om de wet na
te leven.
10
DEEL I
2.B  RIJVEILIGHEID
Houd u aan alle verkeersregels
1. U deelt de weg of het etspad met anderen
- motorvoertuigen, voetgangers en andere
etsers. Respecteer hun rechten.
2. Rijd defensief. Ga er steeds van uit dat anderen u
niet hebben gezien.
3. Kijk voor u en wees alert op het volgende:
Voertuigen die langzamer gaan rijden of afslaan,
voor u de weg opkomen of u willen inhalen.
Opengaande portieren van geparkeerde autos.
Opzijstappende voetgangers.
Kinderen of huisdieren die aan de kant van de
weg spelen.
Gaten in de weg, rioolroosters, spoorrails,
expansiestroken, werkzaamheden aan de weg
of het trottoir, afval en andere voorwerpen die
u kunnen dwingen uit te wijken, in uw wielen
terecht kunnen komen of op andere wijze tot
controleverlies of een ongeval kunnen leiden.
De vele andere gevaren en aeidingen die zich
kunnen voordoen tijdens een etsritje.
4. Rijd op daarvoor bestemde etsstroken of
etspaden of zo dicht bij de rand van de weg als
mogelijk, in de richting van de verkeersstroom of
zoals aangegeven in de lokale verkeersregels.
5. Stop bij stopborden en verkeerslichten, minder
vaart en kijk naar beide kanten bij kruisingen.
Bedenk dat een etser altijd verliest bij een
botsing met een motorvoertuig, dus wees
voorbereid om ruimte te maken, zelfs als u
voorrang hebt.
6. Gebruik goedgekeurde handsignalen voor
afslaan en remmen.
7. Rijd nooit met een hoofdtelefoon op. Ze maken
verkeersgeluiden en noodsirenes onhoorbaar,
leiden u af van de omgeving en hun kabels
kunnen beklemd raken in de bewegende delen
van de ets, waardoor u de controle over de ets
kunt verliezen.
8. Neem nooit een passagier mee anders dan een
klein kind dat een goedgekeurde helm draagt en
is vastgezet in een goed gemonteerd kinderzitje
of een aanhanger voor kinderen.
9. Neem nooit voorwerpen mee die uw zicht of
controle over de ets hinderen, of die verstrikt
kunnen raken in de bewegende delen van de
ets.
10. Laat u nooit slepen door een ander voertuig.
11. Maak geen sprongen of wheelies en probeer
geen andere stunts uit te halen. Als u sprongen,
wheelies of stunts wilt uitvoeren of ondanks
negatief advies met uw ets wilt gaan racen,
lees dan hoofdstuk 2.F, Stunt- of wedstrijdrijden.
Beoordeel zorgvuldig uw vaardigheden voordat
u besluit de grote risicos neemt die met dit type
rijden samenhangen.
12. Slinger u niet door het verkeer en maak geen
manoeuvres die uw medeweggebruikers kunnen
verrassen.
13. Geef waar nodig voorrang.
14. Ga nooit rijden met uw ets onder de invloed van
alcohol of drugs.
15. Vermijd indien mogelijk rijden in slecht weer,
bij slecht zicht, in de schemering of in het
donker of bij extreme vermoeidheid. Elk van
deze omstandigheden vergroot de kans op een
ongeval.
11
2.C  VEILIGHEID OFFROAD
Laat kinderen alleen onder toezicht van een
volwassene in ruw terrein rijden.
1. De variërende omstandigheden en gevaren
van o-road rijden vragen om nauwgezette
aandacht en specieke vaardigheden. Begin
rustig op makkelijker terrein en ontwikkel uw
vaardigheden. Als uw ets is voorzien van vering,
brengt een grotere snelheid een groter risico op
controleverlies of vallen met zich mee. Zorg dat u
vertrouwd bent met de veilige bediening van uw
ets voordat u met hogere snelheden of in ruwer
terrein gaat rijden.
2. Draag veiligheidsmiddelen die geschikt zijn voor
het type rijden dat u wilt gaan doen.
3. Rijd niet alleen in afgelegen gebieden. Zorg zelfs
als u met anderen gaat rijden dat iemand weet
waar u heengaat en wanneer u verwacht terug te
zijn.
4. Draag altijd een identicatiemiddel bij u, zodat
mensen bij een ongeval kunnen zien wie u
bent, en neem wat kleingeld mee voor een reep,
frisdrank of een telefoontje in geval van nood.
5. Verleen voorrang aan voetgangers en dieren. Rijd
zodanig dat u ze niet bang maakt of in gevaar
brengt, en geef ze voldoende ruimte zodat
hun onverwachte bewegingen u niet in gevaar
brengen.
6. Wees voorbereid. Als er iets fout gaat terwijl
u o-road rijdt, is er mogelijk geen hulp in de
buurt.
7. Lees voordat u met de ets probeert te springen,
racen of stunten hoofdstuk 2.F.
Respect bij o-road rijden
Houd u aan de lokale regels inzake de plaatsen
waar u o-road kunt rijden en respecteer privébezit.
Mogelijk deelt u de route met anderen - wandelaars,
ruiters of andere etsers. Respecteer hun rechten.
Blijf op de route. Lever geen bijdrage aan erosie door
in modder te rijden of onnodig te slippen. Voorkom
verstoring van het ecosysteem door het banen van
eigen paden door vegetatie of stroompjes. Het is uw
verantwoordelijkheid om uw impact op de omgeving
te minimaliseren. Laat de dingen zoals u deze hebt
aangetroen en laat niets achter in de natuur.
2.D  RIJDEN IN NATTE
OMSTANDIGHEDEN
In natte omstandigheden is het remvermogen van uw
ets (evenals dat van andere voertuigen) aanzienlijk
kleiner en hebben uw banden veel minder grip.
Hierdoor is het moeilijker om uw snelheid te regelen
en verliest u sneller de controle over de ets.
WAARSCHUWING
NAT WEER HEEFT EEN NEGATIEVE INVLOED
OP DE GRIP, HET REMVERMOGEN EN DE
ZICHTBAARHEID, ZOWEL VOOR FIETSERS ALS
VOOR ANDERE VOERTUIGEN.
Het risico op een ongeval neemt sterk toe
onder natte omstandigheden.
Rijd langzaam onder natte omstandigheden om te
waarborgen dat u veilig kunt remmen en stoppen.
Bekrachtig uw remmen eerder en geleidelijker dan
u onder droge omstandigheden zou doen. Zie ook
hoofdstuk 4.C.
12

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Cannondale 2018 - 2019 - 2020 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Cannondale 2018 - 2019 - 2020 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 2.82 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Cannondale 2018 - 2019 - 2020

Cannondale 2018 - 2019 - 2020 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 102 pagina's

Cannondale 2018 - 2019 - 2020 Gebruiksaanwijzing - English - 220 pagina's

Cannondale 2018 - 2019 - 2020 Gebruiksaanwijzing - Français - 42 pagina's

Cannondale 2018 - 2019 - 2020 Gebruiksaanwijzing - Italiano - 102 pagina's

Cannondale 2018 - 2019 - 2020 Gebruiksaanwijzing - Espanõl - 102 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info