461112
19
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/38
Pagina verder
Module T-box 2 zone vloerverwarming,
1 zone radiatoren
Installatie en
parameters voor de
specialist
2
Inhoud
Algemene veiligheidsinstructies.....................................................3
Veiligheidsmaatregelen voor de montage volgens de EMC-
richtlijn.............................................................................................3
Centraal apparaat...........................................................................5
Montage ..................................................................................................................5
Elektrische aansluiting ............................................................................................6
Wandsokkel MS-K..........................................................................8
Montage en elektrische installatie...........................................................................9
Elektrische aansluiting ..........................................................................................10
Ruimtestation...............................................................................11
Montageplaats.......................................................................................................11
Montage ................................................................................................................11
Elektrische aansluiting ..........................................................................................12
Elektrische aansluiting aan de regelaar ................................................................12
Databusadressering voor RFF thermostaat..........................................................
Databusadressering ..............................................................................................12
Toebehoren ..................................................................................14
Buitenvoeler AF.....................................................................................................14
Dompelvoeler KVT ................................................................................................14
Toevoercontactvoeler VF ......................................................................................15
Weerstandswaarden van de voelers afhankelijk van de temperatuur .................. 16
Ingebruikname van de thermostaat...............................................17
Code-invoer...........................................................................................................17
Automatische set-functie ............................................................17
Storingsmeldingen.......................................................................19
Installatie-informatie....................................................................20
Parameteroverzicht......................................................................24
Overzicht van de installateursparameters en hun instelmogelijkheden................26
3
Algemene veiligheidsinstructies
Alle elektrische aansluitingen, bescherm-
maatregelen en beveiligingen moeten
door een vakman rekening houdend met
de telkens geldende normen en VDE-
richtlijnen en met de plaatselijke voor-
schriften worden uitgevoerd.
De elektrische aansluiting moet als vaste
aansluiting volgens VDE 0100 voorzien
worden.
De elektrische aansluiting gebeurt volgens
het schakelschema van het betreffende
schakelveld.
Opgelet!
Installatie vóór het openen van het
schakelveld stroomloos schakelen!
Ondeskundige steekpogingen onder
spanning kunnen de regelaar onher-
stelbaar beschadigen en gevaarlijke
elektrische schokken veroorzaken.
Veiligheidsmaatregelen voor de
montage volgens de EMC-richtlijn
1. Netvoedingskabels en voeler- resp.
databuskabels moeten in principe
gescheiden gelegd worden. Hierbij moet
een minimumafstand van 2 cm tussen de
leidingen aangehouden worden.
Kabelkruisingen zijn toegelaten.
2. Bij regelapparaten met eigen
netaansluiting moet er absoluut op
worden gelet dat net- en voeler- resp.
busleidingen gescheiden worden
gelegd. Bij het gebruik van
kabelkanalen moeten deze van
scheidingsbruggen voorzien worden.
3. Bij de montage van regelapparaten of
ruimtestations moet tot andere elek-
trische inrichtingen met elektromag-
netische emissie zoals contactgevers,
motoren, transformators, dimmers, mi-
crogolf- en televisietoestellen, luidspre-
kers, computers, radiotelefoons enz.
een minimumafstand van 40 cm
worden aangehouden.
4. Tussen ruimteapparaten en centrale
apparaten moet een minimumafstand
van 40 cm worden aangehouden.
Meerdere centrale apparaten in de
databusverbinding kunnen direct naast
elkaar gemonteerd worden.
5. De netaansluiting van de verwar-
mingsinstallatie (d.w.z. ketel - schakel-
veld - regelinrichting) moet gerealiseerd
zijn als zelfstandig stroomcircuit. Er
mogen geen TL-buizen noch andere als
storingsbronnen in aanmerking
komende machines aangesloten wor-
den resp. aansluitbaar zijn.
A
fb. 1: Minimumafstanden bij de elektrische
i
nstallatie
Databusleiding 12 V~
2
cm
Net 230 V
15 cm
fb. 2: Minimumafstand tot andere elektrische
apparaten
40 cm
A
fb. 3: Elektrisch circuit in de stookruimte
Zekering 16 A
Verwarmingsruimte-
noodschakelaar
Verlichting en
contactdozen alleen
aansluiten op
gescheiden
stroomcircuit!
Warmte-
opwekker
Ruimte-
apparaat
(Ruimte-
apparaten)
4
6. Als databusleidingen moeten
afgeschermde kabels gebruikt worden.
Aanbevolen uitvoeringen:
J-Y(St)Y2x2x0.6
7. De aarding van de kabelafscherming moet
eenzijdig aan de aardleidingaansluiting
gebeuren, b.v. aan de bekledingsplaat van
de warmteopwekker, de aardleidingklem
enz. Meervoudige aarding van een kabel is
niet toegelaten (bromlus)
Bij stervormige databusnetten mag er
geen dubbele aarding gebeuren. De
aarding moet eenzijdig worden
uitgevoerd in het sterpunt!
8. De buitenvoeler mag niet in de buurt
van zend- en ontvangstinrichtingen
gemonteerd worden (op garagemuren
in de buurt van ontvangstinrichtingen
voor garagepoortopeners, amateur-
radioantennes, alarmradioinstallaties
en in de onmiddellijke nabijheid van
grote zendinstallaties enz.).
Aanbevolen leidingdiameters en
maximaal toegelaten leidinglengtes:
Alle netspanninggeleidende leidingen
(netaansluiting, branders, pompen, servo-
motoren): 1,5 mm
2
Maximaal toegelaten lengte:
Geen begrenzing in het kader van de
huisinterne installatie.
Alle leidingen die veiligheidskleinspanning
geleiden (voelers, externe schakelaars bij
opvraging via schakelcontact, modem-
aansluitleidingen, analoge signaalleidin-
gen enz.): 0,5 mm
2
Maximaal toegelaten lengte: 50 m
Langere verbindingsleidingen moeten
vermeden worden om het gevaar van
storingen te voorkomen.
Databusleidingen: 0,6 mm
2
Aanbevolen uitvoeringen:
J-Y(St)Y2x2x0.6mm
2
Maximaal toegelaten lengte: 50 m
Langere verbindingsleidingen moeten
vermeden worden om het gevaar van
storingen te voorkomen.
afscherming
2-aderige
Databusleiding
A
fb. 5: Aarding bij stervormige databus
verdelerklem
aftakdoos
Hier niet aarden!
Warmteopwekker
Afb. 4: Eenzijdige aarding van de afscherming
5
Centraal apparaat
Montage
Alle centrale apparaten zijn geconcipieerd
als inbouwapparaten en worden nadat de
elektrische aansluitingen zijn gerealiseerd
van voor in het betreffende ketelschakel-
veld gezet.
De bevestiging gebeurt met de klok mee
met de beide zijdelingse snelkleminrichtin-
gen (1).
De demontage gebeurt in omgekeerde
volgorde.
Elektrische installatie
De elektrische aansluiting en de verdere
bekabeling naar de regelinrichtingen
gebeurt aan de achterkant van het
apparaat met de vier aansluitcontactstrips
X1, X2, X3 en X4 in het schakelveld (of
meegeleverd) conform de kenmerking in
de gekleurd gemarkeerde aansluitvelden.
Alle aansluitklemmen binnen het blauw
gemarkeerde veld (X1) staan onder
veiligheidskleinspanning en mogen in
geen geval in contact komen met de
netspanning! Gebeurt dit wel, dan
wordt het apparaat onvermijdelijk
onherstelbaar beschadigd en verliest u
elk recht op garantie!
Aansluitklemmen in de rood gemarkeerde
velden (X2...X4) geleiden al naargelang
de versie van het apparaat en de
bedrijfstoestand in principe netspanning.
Meer informatie moet worden afgeleid uit
de documenten van de fabrikant van de
warmteopwekker.
Aansluitbezetting zie volgende bladzijde.
Aanwijzing:
Bij de bedrading van het apparaat moet er
absoluut op worden gelet dat voeler- resp.
databusleidingen en netspanninggeleiden-
de kabels gescheiden worden gelegd.
Het samen leiden van leidingen binnen
een kabel is niet toegelaten. Voeler- en
databusleidingen mogen niet samen met
netleidingen gelegd worden die
elektrische apparaten voeden die niet zijn
ontstoord volgens EN 60555-2.
230 V~
11
MA.
6
Elektrische aansluiting
Aansluiting aan netzijde
1 - Uitgang relais warmteopwekker
(leidingsniveau)
2 - Ingang relais warmteopwekker
(leidingsniveau)
3 - Pomp directe groep
4 - Codeerstekker
5 - Waterverwarmerlaadpomp
6-L1/230V
7 - Mengerklep 1 OPEN
8 - Mengerklep 1 DICHT
9 - Menggroeppomp 1
10 - Variabele uitgang 1
11 - Variabele uitgang 2
12 - L 1 / 230 V
13 - Mengerklep 2 OPEN
14 - Mengerklep 2 DICHT
15 - Menggroeppomp 2
16 -
17 - Uitgang relais warmteopwekker -
(volgniveau)
18 - Ingang relais warmteopwekker -
(volgniveau)
19 - Bedrijfsurenteller brander -
(volgniveau)
20 - Bedrijfsurenteller brander -
(leidingsniveau)
21 - N / 230 V
22 - L 1 / 230 V
Voeler-/databusaansluiting
23 - GND voor bus en voeler
24 - Databusaansluiting signaal A
25 - Databusaansluiting signaal B
26 - Buitenvoeler
27 - Warmteopwekkervoeler/ketelvoeler
28 - Reservoirvoeler
29 - Toevoervoeler menggroep 1
30 - Variabele ingang 1
31 - Variabele ingang 2
32 - Variabele ingang 3
33 - Toevoervoeler menggroep 2
34 - Collectortoevoervoeler
1)
35 - Zonnereservoirvoeler
36 - Impulsingang
37 - Warmteopwekker-databus A
38 - Warmteopwekker-databus B
Ketelinbouwmontage
zie technische documentatie van de
ketelfabrikant
Wandmontage
zie technische documentatie wandop-
bouwbehuizing THETA WG
1)
alleen bij zonnetoepassing
} Netaansluiting
9
Wandsokkel MS-K
Toepassing:
De wandsokkel MS-K dient om het
centraal apparaat te dragen en wordt
gebruikt bij de wandmontage.
Uitvoering
De wandaansluitsokkel is uitsluitend
voorbereid om het centraal apparaat te
dragen.
Het centraal apparaat is operationeel
nadat het op de basisprintplaat gestoken
en de uitgaande elektrische bedrading
gerealiseerd is.
Montage en elektrische installatie
1- Kabeldoorvoeren volgens aantal en
grootte overeenkomstig de ligging van
het kabelkanaal op de gemarkeerde
plaatsen boven resp. onder uitbreken.
Aanwijzing:
Indien er geen kabelkanaal wordt
gebruikt moet op de plaats van
installatie voor een adequate
trekontlasting van de kabels gezorgd
worden.
2- Arrêteringsschroeven (1) horizontaal
zetten en klemafdekkingen zijdelings
eraf trekken.
3- Wandsokkel met de meegeleverde
schroeven en pluggen op een vlakke
ondergrond niet-trekkend monteren.
Meegeleverde boorsjabloon gebruiken.
4- Elektrische bedrading uitvoeren
conform installatie-uitvoering en
aansluitschema op ommezijde.
De aansluitklemmen van de klem-
blokken X5 en X6 in het linker aansluit-
bereik geleiden veiligheidsklein-
spanning en mogen in geen geval in
contact komen met de netspanning!
Gebeurt dit wel, dan wordt het
apparaat onvermijdelijk onherstelbaar
beschadigd en verliest u elk recht op
garantie!
De aansluitklemmen van de
klemblokken X7 tot X10 in het rechter
aansluitbereik geleiden al naargelang
de uitvoering van het apparaat en de
bedrijfstoestand netspanning.
Bij de aansluiting moet vóór het
inbrengen van de leiding de
activeringshefboom van de
schroefloze klemmen omlaag gedrukt
worden.
5- Zijdelingse klemafdekkingen erop
steken en arrêteren.
6- Centraal apparaat erin zetten en in
laten klikken onder gelijkmatig
verdeelde druk. De elektrische
verbinding wordt gemaakt via de
busstrip op de grondplaat. Centraal
apparaat met beide zijdelingse
snelkleminrichtingen met de klok mee
arrêteren.
Aanwijzing:
Bij de bedrading van het apparaat moet er
absoluut op worden gelet dat voeler- resp.
databusleidingen en netspanninggeleiden-
de kabels gescheiden worden gelegd.
Leidingen mogen niet samen binnen een
kabel gelegd worden. Evt. moeten kabel-
kanalen met scheidingsbruggen gebruikt
worden.
230 V~
10
Elektrische aansluiting MKS T-Box 2
Aansluitingen aan netzijde
Voeler- en databusaansluitingen Aansluitingen van de brander
T1 Regelaansluiting niveau 1
T2 Regelaansluiting niveau 1
B4 Bedrijfsurenteller niveau 1
B5 Bedrijfsurenteller niveau 2
T6 Regelaansluiting niveau 2
T7 Regelaansluiting niveau 2
T8 Regelaansluiting niveau 2
L1 Net 230 V~ (fase)
N Net 230 V~ (nul)
Pompen en instelorganen
DGP Pomp directe groep
RLP Reservoirlaadpomp
MGP1 Mengercircuitpomp 1
MGP2 Mengercircuitpomp 2
1
m
v Stelaandrijving menger 1 (OPEN)
1
m
b Stelaandrijving menger 1 (DICHT)
2mv Stelaandrijving menger 2 (OPEN)
2m
b Stelaandrijving menger 2 (DICHT)
L
VA1
Variabele uitgang 1 (fase)
L
VA2
Variabele uitgang 2 (fase)
N
N
N
N
N
N
N
N
N
N
N
N
N
X7 X8
X9 X10
1
2
T2
M
M
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
MGP
2
v
b
L
VA2
L
VA1
MGP
1
v
b
RLP
DG
P
L1(Net)
B4
B5
T6
T8
T7
T1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
N(Net)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Variabele ingang 1
Variabele ingang 2
Warmwaterreservoir
Warmteopwekker
Buiten
Impulsingang
X5 X6
Zonnereservoir
Collectortoevoer
Aanvoer menggroep 2
Variabele ingang 3
Aanvoer menggroep 1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Warmteopwekker-databus
A
B
B - databus - A
Buitenvoeler
N Nulgeleider
DGP
MGP1
MGP2
L1 Fase
RSL/RFF databus
Vertrekvoeler MGP1
Vertrekvoeler MGP2
Databus Opentherm-ketel
MGP1
MGP2
directe groep pomp
Menggroep + pomp 1
Menggroep + pomp 2
Sturing MGP1 Open
Sturing MGP1 Dicht
Sturing MGP2 Open
Sturing MGP2 Dicht
DGP
{
{
11
Ruimtestation
Montageplaats
a – bij gebruik zonder ruimtevoeler
Voorzover de interne ruimtevoeler niet
geactiveerd hoeft te worden kan het
apparaat op elke willekeurige plaats
binnen gemonteerd worden.
b – bij gebruik met ruimtevoeler
Bij geactiveerde ruimtevoeler moet het
apparaat op een hoogte van ca. 1,20–
1,50 m op een neutrale, d.w.z. voor
alle ruimtes representatieve meet-
plaats aangebracht worden. Het is
praktisch om hiervoor een tussenmuur
van de koelste dagverblijfruimte te
kiezen. Om een toereikende
luchtcirculatie aan het ruimtestation te
kunnen garanderen moet dit vrij
hangend aan de muur gemonteerd
worden.
Het apparaat mag niet gemonteerd
worden:
op plaatsen met rechtstreeks invallend
zonlicht (rekening houden met de
zonnestand in de winter).
in de buurt van apparaten die externe
warmte opwekken, zoals televisie-
toestellen, koelkasten, wandlampen,
radiators enz.
aan muren waarachter verwarmings-
resp. warmwaterbuizen of verwarmde
schoorstenen lopen.
aan ongeïsoleerde buitenmuren.
in hoeken of nissen, rekken of achter
gordijnen (onvoldoende luchtcircula-
tie).
in de buurt van deuren naar
onverwarmde ruimtes (invloed van
externe koude).
op niet afgedichte ingelaten
contactdozen (invloed van externe
koude door schoorsteeneffect in de
installatiebuizen).
in ruimtes waar de radiators geregeld
worden met thermostaatkleppen
(wederzijdse beïnvloeding).
Montage
Na het losmaken van het bovendeel door
op de vergrendeling te drukken kan de
montageplaat eraf genomen en op de
plaats van montage met de meegeleverde
schroeven en pluggen bevestigd worden.
De databusleiding moet hierbij door de
onderste opening geleid worden.
Aanbevolen aansluitkabel:
J-Y(ST)Y 2 x 2x 0.6mm
2
(2 aders vrij)
Max. kabellengte: 50 m.
Aanwijzing:
Bij nieuwe installaties wordt voor een
verantwoorde kabelinvoer een aparte
inbouwlasdoos, gescheiden van de overige
elektrische installatie, aanbevolen.
F vergrendeling
MA.
12
Elektrische aansluiting
De 2-aderige databusleiding wordt
aangesloten aan de klemmen A en B van
de 2-polige aansluiting op de
montageplaat. De aansluitingen kunnen
niet verwisseld worden en moeten
overeenkomstig de kenmerking A/B in de
sokkel geïnstalleerd worden. Als de beide
aansluitingen verwisseld worden, dan
verschijnt er evt. niets in het display.
Aansluitsokkel (bovendeel verwijderd)
Na gerealiseerde elektrische aansluiting
wordt het ruimtestation zoals getoond in
de vorige afbeelding vlak ingehangen en
naar beneden geklapt tot hij hoorbaar
inklikt in de wandaansluitsokkel.
Elektrische aansluiting aan de
regelaar
Zie montagehandleiding van het centraal
apparaat.
Databusadressering
De aansluiting van een of meerdere
ruimteapparaten aan het centraal
apparaat gebeurt via een 2-aderige
databusleiding. Aangezien deze
aansluiting altijd parallel op dezelfde
leiding gebeurt, moet de
gegevensoverdracht door dienovereen-
komstig toegekende busadressen gese-
lecteerd worden.
Op dezelfde manier moet bij meerdere
centrale apparaten in de
databusverbinding (b.v. bij uitbreidingen
van het verwarmingscircuit) een selectieve
gegevensuitwisseling van de centrale
apparaten onderling plaats kunnen
vinden, die op dezelfde databusleiding
wordt afgewikkeld.
Om deze redenen krijgen de centrale
apparaten en de ruimteapparaten
zogenaamde busadressen.
Busadres in centraal apparaat
Voorzover er slechts één centraal
apparaat voorhanden is, krijgt deze altijd
het busadres 10. Bij meerdere centrale
apparaten in verbinding (max. vijf) krijgt de
leidingsregelaar die de warmteopwekker
stuurt, het adres 10, de andere regelaars
krijgen na elkaar de busadressen 20, 30,
40 en 50 toegewezen.
Instelling van het busadres in de
regeleenheid
De instelling van het busadres gebeurt na
invoer van de bijhorende installateurcode
in het databusniveau van het betreffende
centrale apparaat (zie Ingebruikname
centraal apparaat).
Busadres in ruimteapparaat
De toewijzing van de busadressen van de
centrale apparaten en van de
busadressen van de ruimteapparaten is
onderworpen aan een strak, vanuit de
fabriek vastgelegd schema conform de
volgende tabel:
Elektrische aansluiting
De busverbinding (voor het versturen van de gegevens) wordt aangesloten d.m.v. 2 draden op de
klem A en B ....
De draden mogen niet verwisseld worden en moeten geïnstalleerd worden op de klemmen A/B
afhankelijk van de thermostaat. Ingeval de 2 draden toch verwisseld zijn, zullen de leds niet
branden.
Adres van de bus met de gegevens
De aansluiting van 1 of meerdere ruimtevoelers op de regeleenheid wordt uitgevoerd met een
tweedraadsaansluiting. Aangezien de aansluiting in parallel is, zullen de verstuurde gegevens
geselecteerd worden volgens het Busadres.
Regeling van het Busadres op de
thermostaat
Busadres (Ruimtethermostaat)
De klassering tussen de adressen van de regeleenheid en de adressen van de ruimtethermostaten is
vanuit fabriek ingesteld volgens onderstaande tabel :
Regeling van het adres RFF
Het adres van de RFF is regelbaar d.m.v. een draaiende potentiometer welke zich bevindt langs
de linker bovenzijde van de printplaat, volg onderstaande tabel voor de configuratie :
Adres RFF Adres Reg. CV circuit
0
1 10 Reg.1-direct circuit
2 10 Reg.1-circuit mengklep 1
3 10 Reg.1-circuit mengklep 2
4 20 Reg.2- direct circuit
5 20 Reg.2-circuit mengklep 1
6 20 Reg.2-circuit mengklep 2
7 30 Reg.3- direct circuit
8 30 Reg.3-circuit mélangeur 1
9 30 Reg.3-circuit mélangeur 2
A 40 Reg.4- direct circuit
B 40 Reg.4-circuit mengklep 1
C 40 Reg.4-circuit mengklep 2
D 50 Reg.5- direct circuit
E 50 Reg.5-circuit mengklep 1
F 50 Reg.5-circuit mengklep 2
Detectie van de actuele temperatuur (Temperatuurvoeler)
De temperatuurvoeler meet de temperatuur in het lokaal en stuurt om de 20 seconden de
gegevens door naar de centrale eenheid.
Kamertemperatuur
De draaiende knop dient om de temperatuur te regelen. De regeling is aanpasbaar met een
tollerantie van 6°C t.o.v. de middenlijn.
Status
De statusindicator is herkenbaar door 3 leds. De verschillende mogelijkheden zijn weergegeven
in onderstaande tabel:
Mode / Functie Led nacht Led
Programma
Led Dag
Automatisch OFF ON OFF
CV continu OFF OFF ON
Verminderde cv ON OFF OFF
Startfase Kort
Knipperend
Kort
Knipperend
Kort
Knipperend
Adresfout Knipperd ON ON
Foutindicatie van de Bus
wanneer de parameters
geblokkeerd zijn
ON Knipperd ON
Party (regeling via Reg.) OFF OFF Knipperd
Afwezig (regeling via Reg.) Knipperd OFF OFF
Vakantie (regeling via Reg.) OFF Knipperd OFF
13
Regeleenheid Ruimteapparaat
Functie
Bus-
adres
Verwarmings-
groep
Bus-
adres
Basisapparaat 10
Directe groep
Menggroep 1
Menggroep 2
11
12
13
1. Uitbreiding 20
Directe groep
Menggroep 1
Menggroep 2
21
22
23
2. Uitbreiding 30
Directe groep
Menggroep 1
Menggroep 2
31
32
33
3. Uitbreiding 40
Directe groep
Menggroep 1
Menggroep 2
41
42
43
4. Uitbreiding 50
Directe groep
Menggroep 1
Menggroep 2
51
52
53
Instelling van het busadres in het
ruimteapparaat
A - Eerste ingebruikname
Na realisatie van de elektrische installatie
en de ingebruikname van de installatie
verschijnen in het basisstation alle
beschikbare segmenten in het display:
Aansluitend kan de gewenste taal
overeenkomstig de landencode (D, GB, F,
I resp. NL) geselecteerd en geactiveerd
worden.
Daarna verschijnt de uitvoering van het
apparaat met de actuele softwarenummer
en springt naar de adresseninstelling.
Na het instellen van het busadres met de
draaiknop en bevestiging door diezelfde te
drukken verschijnt de uit het adres
vastgestelde toewijzing automatisch:
Opgelet:
Dubbele bezettingen van busadressen zijn
niet toegelaten en leiden onvermijdelijk tot
storingen in de gegevensoverdracht en
zodoende tot verkeerd regelgedrag van de
verwarmingsinstallatie.
B - Wijzigen van busadressen
Als een busadres achteraf moet worden
gewijzigd, dan moet als volgt te werk
worden gegaan:
1 - Ruimtestation isoleren van de data-
busleiding (aan het onderste uiteinde
losmaken van de steekverbinding).
2 - Ruimtestation weer erop steken;
daarbij de draaiknop ingedrukt houden
tot de adresinstelling verschijnt.
3 - Nieuw busadres instellen en
bevestigen.
¾
¿
À
Á
Ä
°
C
KWh
Min
%
°
C
KWh
Min
%
6 6 6 6 6 6 6 6
024681012141618202224
ffffffffffff
fffff
ffff
BUS ADRES
11
Segmenttest
TAALKEUZE
D
Taalkeuze
N 233B
15
V2.3
A
dresseninstelling
(zie tabel)
DATA-BUS
DG
ZG-1
D
atabusadres
Directe groep
Centraal apparaat 1
A
pparaatidentificatie
Apparaattype
Typecode
Softwareversie
14
Toebehoren
Buitenvoeler AF
Montageplaats
De buitenvoeler moet op ongeveer een
derde van de hoogte van het gebouw
(minimumafstand tot de grond 2 m) aan de
koudste kant van het gebouw (noord resp.
noord-oost) worden aangebracht.
Uitzondering: Als de geprefereerde
verblijfruimte in een andere
richting ligt, dan moet de
buitenvoeler aan de
desbetreffende zijde van het
gebouw worden gemonteerd.
Bij de montage moet rekening worden
gehouden met externe warmtebronnen,
die de meetwaarde aanzienlijk kunnen
vervalsen (verwarmde schoorstenen,
warme lucht uit luchtkokers, montage op
zwarte oppervlakken, koudebruggen in het
metselwerk enz.). De kabeluitvoer moet
altijd naar beneden gericht zijn om te
vermijden dat er vocht binnendringt.
Montage en elektrische aansluiting
1– Voelerkabel installeren tot aan de
plaats van montage.
2– Dekselschroeven van de voeler-
behuizing losdraaien en het deksel
verwijderen.
3– Onderste deel van de voeler monteren
met de meegeleverde centrale beves-
tigingsschroef. Afdichting gebruiken!
Kabelinvoer moet naar beneden
gericht zijn.
4– Voelerkabel zo invoeren dat de
kabelmantel is omsloten door de
afdichting.
5– Elektrische aansluiting maken.
Daarvoor moet bij voorkeur een 2-
aderige kabel met een minimum-
diameter van 1mm
2
worden gebruikt.
De aansluiting gebeurt aan de beide
schroefklemmen in de voelerbehuizing
en is verwisselbaar.
6– Deksel aanbrengen en stevig
vastschroeven op het onderste deel. Let
op een juiste zitting van de dichtingsring.
Dompelvoeler KVT
Uitvoeringen:
KVT 20/2/6 Kabellengte 2 m
Toepassing: Warmteopwekkervoeler,
warmwatervoeler (bij
geïntegreerde WW-reser-
voirs), terugloopvoeler enz.
KVT 20/5/6 Kabellengte 5 m
Toepassing: Warmwatervoeler (voor se-
cundaire waterverwarmers,
bufferreservoirs), collector-
terugloopvoeler enz.
Montageplaats:
In de voorziene dompelhuls van de
betreffende toepassing.
Montage in de warmteopwekker/ketel
Aandrukveer naar de voelerpunt toe om-
buigen en voeler samen met de voelers
van de keteltemperatuurregelaar (KTR),
de veiligheidstemperatuurbegrenzer
(HRGAB) en de keteltemperatuurindicatie
in de dompelhuls schuiven. Evt.
aandrukplaat gebruiken.
Montage in WW- resp. bufferreservoirs
Aandrukveer ombuigen tot aan de
voelerpunt en de voeler volgens de
instructie van de fabrikant inbrengen in de
droge dompelhuls van het betreffende
reservoir.
Elektrische aansluiting
Voeler aansluiten aan de bijhorende aan-
sluitklemmen van de betreffende regel-
eenheid (zie bijhorend aansluitdiagram).
De tweedraads aansluiting is verwissel-
baar.
Buitenvoeler AF 200
15
Toevoercontactvoeler VF
Contactvoeler VF...
Uitvoeringen:
VF 202 Kabellengte 2 m
Toepassing: Als contactvoeler bij
mengergestuurde verwar-
mingscircuits in de verwar-
mingstoevoer of terugloop
VF 204 Kabellengte 4 m
Toepassing: zie VF 202
Montageplaats:
Na de menggroeppomp met een
minimumafstand van minstens 50 cm.
Bij gebruik als terugloopvoeler:
Geregelde toevoerbijmenging
met menger of mengklep
Bypassschakeling met terugloop-
Bypasspomp
Montage:
Toevoerbuis blank maken en warmte-
geleidende pasta aanbrengen.
Voeler met spanband op de contactplaats
vlak tegen het buisoppervlak aan
aanbrengen.
Voor een stevige bevestiging zorgen!
Elektrische aansluiting
Voeler aansluiten aan de bijhorende aan-
sluitklemmen van de betreffende regel-
eenheid (zie bijhorend aansluitdiagram). De
tweedraads aansluiting is verwisselbaar.
Afvoergasvoeler/collectortoevoervoeler
Uitvoeringen:
PT1000/6 Kabellengte 2,5 m
Toepassing: Afvoergastemperatuur
Collectortoevoertemperatuur
Montageplaats:
In de gasafvoerbuis met een minimum-
afstand van de tweevoudige buisdia-
meter.
In de dompelhuls van de zonnecollector.
Montage in het afvoergas
Bevestigingsplaat van de voeler monteren
zoals getoond in de afbeelding, dompeldiepte
van de voeler in de kernstroom vaststellen en
de voeler arrêteren.
Elektrische aansluiting
Voeler al naargelang de toepassing
aansluiten aan de bijhorende aan-
sluitklemmen van de betreffende regel-
eenheid (zie bijhorend aansluitdiagram). De
tweedraads aansluiting is verwisselbaar.
2
D
Gasafvoerbuis
8mm
Ketel
Afvoer
g
asvoeler
Dompelvoeler PT 1000/6
Terugloopvoeler
Terugloopvoeler
Bevestigingsbout
Bevestigingsplaat van
de voeler
16
Weerstandswaarden van de voelers afhankelijk van de temperatuur
Warmteopwekker-/ketelvoeler KTT 20
Buitenvoeler AF 200 Warmwater-/buffervoeler KTT 20
Toevoercontactvoeler TV 202/204
Blokbrandstof-/ketelvoeler KTT 20
T (°C)
R(k)
T (°C)
R(k)
-20
-18
-16
-14
-12
-10
-8
-6
-4
-2
±0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
25
30
1,383
1,408
1,434
1,459
1,485
1,511
1,537
1,563
1,590
1,617
1,644
1,671
1,699
1,727
1,755
1,783
1,812
1,840
1,869
1,898
1,928
2,002
2,078
10
12
14
16
18
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
75
80
85
90
95
100
1,783
1,812
1,840
1,869
1,898
1,928
2,002
2,078
2,155
2,234
2,314
2,395
2,478
2,563
2,648
2,735
2,824
2,914
3,005
3,098
3,192
3,287
Gasafvoervoeler, zonnecollectorvoeler
T (°C)
R(k)
T (°C)
R(k)
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
1,155
1,194
1,232
1,271
1,309
1,347
1,385
1,423
1,461
1,498
1,536
150
160
170
180
190
200
210
220
230
240
250
1,573
1,611
1,648
1,685
1,722
1,758
1,795
1,832
1,868
1,905
1,941
17
Ingebruikname van de thermo-
staat
Taalkeuze
Bij ingebruikname resp. bij iedere
spanningsterugkeer na een netuitval
verschijnen tijdelijk alle in het display
beschikbare segmenten.
Aansluitend kan de gewenste taal (D, GB,
F, I) worden gekozen.
Ff Taalkeuze
Daarna verschijnt de uitvoering van het
apparaat met de actuele software-
versienummer
Voorzover er geen sprake is van een
foutmelding verschijnt daarna de
basisindicatie met datum, tijd en huidige
temperatuur van de warmteopwekker.
Een actieve zomer ECO temperatuur
wordt aangegeven door een
zonneschermsymbool (À).
Bij actieve vorstbeschermingsfunctie ver-
schijnt er een vorstsymbool (Á).
Code-invoer
Installateurcode
Na invoer van de installateurcode worden
de voor de installateur bedoelde
parameters vrijgeschakeld en kunnen ze
overeenkomstig de uitvoering van de
thermostaat bewerkt worden.
Voor de invoer van de installateurcode
moeten de toetsen
¥
en
§
ca. drie
seconden lang tegelijk ingedrukt worden
tot de code-invoer verschijnt in het display.
¥ + §
Het telkens knipperende cijfer kan met de
druk-draaiknop aan de hand van de code
ingesteld en door drukken bevestigd
worden. De overige cijfers worden op
dezelfde manier bewerkt.
Bij correcte code-invoer verschijnt bij het
bevestigen van het laatste cijfer de
bevestiging INSTALLATEUR OK,bij
verkeerde invoer de mededeling CODE
ERROR.
De vanuit de fabriek ingestelde
installateurcode luidt:
Aanwijzing: Indien de ingevoerde code
niet wordt geaccepteerd
moet de fabrikant
gecontacteerd worden!
Opgelet: Vrijgeschakelde installateur-
parameters worden weer
geblokkeerd als er gedurende tien
minuten geen verdere bediening
volgt. In dit geval moet de
installateurcode opnieuw worden
ingevoerd.
Segmenttest
Typecode
Typecode und
Versienummer
S
tandaard wee
r
gave
maandag, 22. Aug. 2005
16.32 Uhr Temp. 40.5°C
Z
omer ECO
temperatuur
actief
V
orstbeveiligde
temperatuur
actief
CODE
0
00
0
000
N 233B
15
V2.3
TAALKEUZE
D
°
C
MA. 22AUG ;05
1632
405
À
°
C
MA. 22AUG ;05
1632
405
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24
¾
¿
À
Á
Ä
°C
KWh
Min
%
°C
KWh
Min
%
ffffffffffff
fffff
ffff
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24
Á
°
C
MA. 22AUG ;05
1632
405
INSTALLATEUR
OK
CODE ERROR
1234
18
Automatische set-functie
Met deze functie kunnen regelgroepen uit
bedrijf genomen worden die niet resp. pas
later nodig zijn.
De regelgroepen worden automatisch
geregistreerd als hun bijhorende voelers
aangesloten zijn en toegelaten meet-
waarden leveren. Regelgroepen zonder
voelerbedrading worden automatisch zonder
foutmelding uit bedrijf genomen.
De AUTO-SET-functie wordt actief na elk
inschakelen van het net.
Automatische activering
Voorzover de AUTO-SET-functie door de
Parameter 14 in het niveau SYSTEEM
ingeschakeld en de datum van de eerste
ingebruikname nog niet opgeslagen werd,
worden aangesloten resp. geïsoleerde
voelers bij elk inschakelen van de
regeleenheid automatisch geregistreerd. In
deze tijd worden foutmeldingen door voelers
(kortsluitingonderbreking) onderdrukt.
Als de datum van de eerste ingebruikname
werd opgeslagen, dan kan een gewijzigde
voelerconfiguratie alleen worden bevestigd
via de manuele activering.
Manuele activering
AUTO-SET-functie kan op elk moment
manueel geactiveerd worden door bij het
inschakelen van de regeleenheid tijdens de
versieweergave de draaiknop zo lang in te
drukken tot de Auto-Set-functie in het display
bevestigd wordt.
De AUTO-SET-functie bevat de volgende
voeleringangen:
– buitenvoeler
– toevoervoeler 1
– toevoervoeler 2
– boilersensor
– ketelvoeler
Verder wordt de AUTO-SET-functie alleen
uitgevoerd als de aan de voelers toegewezen
groepen in de hierna opgesomde
hoofdstukken dienovereenkomstig
geparametreerd werden:
Voor de warmwatervoeler:
Hoofdstuk HYDRAULISCH
Parameter 2 - functie WW-laadpomp
instelwaarde UIT of 1 (wwv-laadpomp)
Voor de toevoervoeler 1:
Hoofdstuk HYDRAULISCH
Parameter 3 - functie menggroep 1
instelwaarde UIT of 3 (menggroep)
Voor de toevoervoeler 2:
Hoofdstuk HYDRAULISCH
Parameter 4 - functie menggroep 2
instelwaarde UIT of 3 (menggroep)
Voor de ketelvoeler:
Niveau TOESTEL
Parameter 1 - uitvoering warmteopwekker
instelwaarde UIT of 1 (eentraps bedrijf)
Opdat een uitgevoerde parametrering door
de AUTO-SET-functie niet weer versteld
wordt, worden de huidige instelwaarden eerst
gecontroleerd. Een wijziging gebeurt alleen
als er sprake is van een van de boven
genoemde instellingen. Daarmee kan de
AUTO-SET-functie bijvoorbeeld nooit een
terugloopverhoging aan de MG2 afmelden of
omvormen tot een menggroep.
N 233B
15
V2.3
AUTO SET
Standaard weergave
19
Storingsmeldingen
Om in geval van storing een zo nauwkeurig
mogelijke diagnose te kunnen stellen is het
regelsysteem uitgerust met een uitgebreid
storingsmeldsysteem. Al naargelang het soort
storing verschijnt een bijhorende
storingsmelding in het display van het
centraal apparaat.
Er zijn vijf verschillende categorieën stoor-
meldingen:
1 - Voelerstoormeldingen
Voelermeetwaarden die niet in het
meetbereik liggen, worden als fouten
beoordeeld. Ze verschijnen
overeenkomstig hun gebruik met foutcode.
2 - Warmteopwekkerstoormeldingen
Deze stoormeldingen beoordelen de
betreffende schakeltoestand. Ze
verschijnen al naargelang uitvoering en
toewijzing met bijhorende foutcode.
3 - Logische stoormeldingen
Deze stoormeldingen beoordelen het te
verwachten regelresultaat. Ze verschijnen
al naargelang uitvoering en toewijzing met
bijhorende foutcode.
4 - Busstoormeldingen
Deze stoormeldingen hebben betrekking
op adresfouten zoals dubbel toewijzen of
het niet-herkennen van adresinstellingen
binnen de databus. Ze verschijnen al
naargelang uitvoering en toewijzing met
bijhorende foutcode.
5 - Storingsmeldingen via de stuurautomaat
(Uitvoering CT)
Deze stoormeldingen komen van de
stookautomaat en worden onderverdeeld
in permanente storingen (permanente
vergendeling) met foutcode E-XX of
tijdelijke storingen (zelfopheffende
vergrendeling) met foutcode B-XX.
De weergave en verdere verwerking van
storingsmeldingen kan door een
parameterinstelling vrijgeschakeld resp.
onderdrukt worden (zie niveau SYSTEEM
Parameter 13 (Logische foutmelding).
Verdere verwerking van fouten:
Fouten verschijnen in de standaard
weergave van de regelaar
Systeemfouten verschijnen in het Info-
niveau bij de bijhorende infowaarde.
Evt. worden fouten overgenomen in het
stoormeldingsregister (beschrijving zie
hieronder).
Fouten activeren bij dienovereenkomstige
parametrering een stoormeldingsuitgang
voor de aansluiting van optische of
akoestische signaalgenerators.
Fouten worden via de databus
doorgestuurd naar bijhorende gateways.
Tabel van de stoormeldingen:
Voelers en variabele ingangen:
Aanduiding Soort fout Code
Buitenvoeler Onderbreking 10-0
Buitenvoeler Kortsluiting 10-1
Ketelvoeler Onderbreking 11-0
Ketelvoeler Kortsluiting 11-1
Toevoervoeler 1 Onderbreking 12-0
Toevoervoeler 1 Kortsluiting 12-1
Reservoirvoeler Onderbreking 13-0
Reservoirvoeler Kortsluiting 13-1
VI 2 Onderbreking 14-0
VI 2 Kortsluiting 14-1
VI 2 Storingsmelding 14-7
VI 3 Onderbreking 15-0
VI 3 Kortsluiting 15-1
VI 3 Storingsmelding 15-7
VI 1 Onderbreking 16-0
VI 1 Kortsluiting 16-1
VI 1 Storingsmelding 16-7
Collect./buffervoeler Onderbreking 17-0
Collect./buffervoeler Kortsluiting 17-1
20
Aanduiding Soort fout Code
Toevoervoeler 2 Onderbreking 18-0
Toevoervoeler 2 Kortsluiting 18-1
Collect./toevoervoel. Onderbreking 19-0
Collect./toevoervoel. Kortsluiting 19-1
Warmteopwekker:
Brander 1 Niet UIT 30-2
Brander 1 Niet AAN 30-3
Brander 2 Niet UIT 31-2
Brander 2 Niet AAN 31-3
GJ-teller Geen impuls 32-3
Rookgastemp. Overschreden 33-5
Rookgastemp. RGAB geactiveerd 33-8
Temperaturen:
Warmteopwekker Niet bereikt 50-4
Warmteopwekker Overschreden 50-5
Warmwater Niet bereikt 51-4
Aanvoer MG1 Niet bereikt 52-4
Aanvoer MG2 Niet bereikt 53-4
Ruimte DG Niet bereikt 54-4
Ruimte MG1 Niet bereikt 55-4
Ruimte MG2 Niet bereikt 56-4
Databusfout
Adres Adresconflict 70-0
Activiteit Geen T2B-signaal 70-1
EEPROM 71-0
EEPROM defect 71-1
Storingsmelding via de stuurautomaat (CT)
Storing Vergrendeling EnX
Storing Blokkering BnX
Storingshoofdstuk
De regeleenheid beschikt over een
stoormeldingsregister, waarin maximaal vijf
stoormeldingen kunnen worden opgeslagen.
De storingsmeldingen worden weergegeven
met datum, tijd en soort storing (foutnummer),
de opvraging gebeurt in de volgorde van de
binnengekomen storingsmeldingen in het
hoofdstuk FOUT MELDING.
De het laatst binnengekomen (= meest
actuele) storingsmelding staat met prioriteit op
de eerste plaats, de voorafgegane
storingsmeldingen worden bij elke nieuwe
storingsmelding een plaats lager gezet. De
vijfde storingsmelding wordt verwijderd als er
een nieuwe storingsmelding binnenkomt.
Een bijzonderheid vormen de stoormeldingen
van de stookautomaat. Aangezien het hierbij
om externe foutmeldingen gaat worden deze
opgeslagen in het storingshoofdstuk van de
thermostaat zolang het CV-toestel niet
gereset wordt.
Installatie-informatie
Installatie- en systeemtemperaturen
Na opvraging van het informatieniveau met
de Info-toets ¤ kunnen alle voorhanden
installatie- en systeemtemperaturen met de
draaiknop met de klok mee na elkaar worden
opgevraagd.
Voorzover in de volgende tabel onder de
rubriek Indicatiewaarde Gewenste waarde is
aangegeven, verschijnt deze bij het indrukken
van de draaiknop.
De volgende indicaties verschijnen alleen
onder de vermelde indicatievoorwaarden.
Sommige indicaties zijn al naargelang de
betreffende uitvoering van het apparaat niet
beschikbaar en worden derhalve
overgeslagen.
21
INFORMATION INDICATIEWAARDE INDICATIEVOORWAARDE Toepassing
Buiten (1)
gemiddelde waarde/
actuele waarde
Buitenvoeler aangesloten
Buiten (1)
Min./Max.-waarde
(0.00 tot 24.00 uur)
Buitenvoeler aangesloten
Buiten 2
gemiddelde waarde/
actuele waarde
Buitenvoeler 2 aan een variabele
ingang aangesloten
Buiten 2
Min./Max.-waarde
(0.00 tot 24.00 uur)
Buitenvoeler 2 aan een variabele
ingang aangesloten
Warmteopwekker
(1)
gewenste waarde/
werkelijke waarde
Warmteopwekker
geprogrammeerd
(..2..)
Warmteopwekker
2
gewenste waarde/
werkelijke waarde
TSTA 2 aan een variabele
ingang aangesloten
(..2..)
Terugloop SA Werkelijke waarde
Terugloopvoeler op stook-
automaat aangesloten
(C)
Afvoergas SA Werkelijke waarde
Afvoergasvoeler op stook-
automaat aangesloten
(C)
Terugloop
gewenste waarde/
werkelijke waarde
Terugloopvoeler aan variabele
ingang aangesloten en RLA actief
Externe blokkering
Geblokkeerde
toestand
AAN/UIT
Ext. blokkering aan een variabele
ingang aangesloten
Rookgastemp.
Grensmeldingswaarde/
Werkelijke waarde
Afvoergasvoeler aan een
variabele ingang aangesloten
(..2..)
Waterverwarmer
(1)
gewenste waarde/
werkelijke waarde
Wanneer w-verwarmer
voorhanden
(..B..)
Waterverwarmer 2
gewenste waarde/
werkelijke waarde
Boilersensor aan een variabele
ingang aangesloten
(..B..)
WW-Thermostaat
Laadtoestand
AAN/UIT
Mechanische thermostaat i.p.v.
elektronische boilersensor
(..B..)
Opvraging via
schakelcontact (VI-1)
Opvraging AAN/UIT
Schakelcontact aan een
variabele ingang aangesloten
Opvraging via
schakelcontact (VI-2)
Opvraging AAN/UIT
Schakelcontact aan een
variabele ingang aangesloten
Opvraging via
schakelcontact (VI-3)
Opvraging AAN/UIT
Schakelcontact aan een
variabele ingang aangesloten
Aanvoer
Menggroep 1
gewenste waarde/
werkelijke waarde
Toevoervoeler Menggroep 1
aangesloten
(..3..)
Aanvoer
Menggroep 2
gewenste waarde/
werkelijke waarde
Toevoervoeler Menggroep 1
aangesloten
(..33..)
Ruimtetemperatuur
Directe groep
gewenste waarde/
werkelijke waarde
Ruimteapparaat aangesloten en
ruimtevoeler vrijgeschakeld
(..2..)
Ruimtetemperatuur
Menggroep 1
gewenste waarde/
werkelijke waarde
Ruimteapparaat aangesloten en
ruimtevoeler vrijgeschakeld
(..3..)
Ruimtetemperatuur
Menggroep 2
gewenste waarde/
werkelijke waarde
Ruimteapparaat aangesloten en
ruimtevoeler vrijgeschakeld
(..33..)
22
Thermostaatfunctie
Directe groep
THERMOSTAAT
DG
Ruimtethermostaatfunctie actief
UIT = geen ruimtebegrenzing
(..2..)
Thermostaatfunctie
Menggroep 1
THERMOSTAAT
MG-1
Ruimtethermostaatfunctie actief
UIT = geen ruimtebegrenzing
(..3..)
Thermostaatfunctie
Menggroep 2
THERMOSTAAT
MG-2
Ruimtethermostaatfunctie actief
UIT = geen ruimtebegrenzing
(..33..)
Ketel vaste
brandstof
Bufferreservoir
boven
Werkelijke waarde
gewenste waarde/
werkelijke waarde
Laadpomp vaste brandstof aan
var. uitgang
Bufferlaadpomp aan var. uitgang
(..VV..)
(..VV..)
Bufferreservoir
beneden
Collectortoevoer
gewenste waarde/
werkelijke waarde
Werkelijke waarde
Buffervoeler 2 aan var. ingang
Zonnelaadpomp aan var. uitgang
(..VV..)
(..VV..)
Zonnereservoir Werkelijke waarde Zonnelaadpomp aan var. uitgang (..VV..)
Collectorretour Werkelijke waarde
Zonnelaadpomp aan var. uitgang
Collectorretourvoeler aan var.
ingang
(..VV..)
Bedrijfstoestanden
Na opvraging van het informatieniveau met
de Info-toets ¤ kunnen alle voorhanden
bedrijfstoestanden en registratiegegevens
zoals tellerstanden, vermogensopgaven enz.
met de draaiknop met de klok mee na elkaar
worden opgevraagd.
Informatie Display-voorbeeld Functie
Toepassing
Status
Directe groep
AUTO-P1 ECO
DG AAN
Programma/3-Programma/Modus
Status verwarmingsgroeppomp
(..2..)
Status
Menggroep 1
AUTO-P1 ECO
MG -1 AAN
Programma/3-Programma/Modus
Status verwarmingsgroeppomp
(..3..)
Status
stelaandrijving
Menggroep 1
MENGGROEP-1
OPEN
Weergave van de instelrichting
OPEN-STOP-SLUI
(..3..)
Status
Menggroep 2
AUTO-P1 ECO
MG -2 AAN
Programma/3-Programma/Modus
Status verwarmingsgroeppomp
(..33..)
Status
stelaandrijving
Menggroep 2
MENGGROEP-2
STOP
Weergave van de instelrichting
OPEN-STOP-SLUI
(..33..)
Status warmte-
opwekker niveau 1
TOESTEL
AAN
Schakeltoestand warmteopwekker
eentraps resp. niveau 1 (2-traps)
(..2..)
Status warmte-
opwekker niveau 2
TOESTEL
BR-2 UIT
Schakeltoestand warmteopwekker
niveau 2
(..22..)
Status warmte
opwekker (mod.)
MODULATIE
57% 60%
Eentraps modulerende
warmteopwekker, weergave van
gewenste en werkelijke waarde
(..VV..)
Status
warmwatergroep
AUTO-P1 ECO
WW AAN
Programma/3-Programma/Modus
Status boilerpomp
(..B..)
23
Functie en status
pomp
Pomp directe
groep
UITGANG DGP
CSM AAN
Informatie over de toegekende
functie en schakeltoestand van
de pomp
(..2..)
Functie en status
pomp
Variabele uitgang 1
UITGANG VU-1
ZLP UIT
Informatie over de toegekende
functie en schakeltoestand van
de var. Uitgang 1
(..VV..)
Functie en status
pomp
Variabele uitgang 2
UITGANG VU-2
ZLP UIT
Informatie over de toegekende
functie en schakeltoestand van
de var. Uitgang 1
(..VV..)
Inschakelingen
Warmteopwekker (1)
STARTS
1234 (BR-1)
Info over aantal TST starts
eentraps resp. niveau 1 (2-traps)
(..2..,..22..)
Bedrijfsuren
Warmteopwekker (1)
BEDRYFSTYD
246
Info over TST looptijd
eentraps resp. niveau 1 (2-traps)
(..3..)
Inschakelingen
Warmteopwekker 2
STARTS
268
Info over aantal TST starts
niveau 2
(..3..)
Bedrijfsuren
Warmteopwekker 2
BEDRYFSTYD
45 BR-2
Info over TST looptijd
niveau 2
(..33..)
Testtemperatuur
voor metingen
INFO-TEMP.
50°C
Externe meetsensor voor
testdoeleinden aan een var.
Ingang
(..33..)
Programma extern
schakelmodem
MODEM
AUTO
Info over huidig programma van
een schakelmodem aan de var.
Ingang
(..2..)
Zonne-verwar-
mingsvermogen
VERMOGEN
43 KW ZON
Act. verwarmingsvermogen
van de zonne-installatie in KW
(..VV..)
Zonne-balans
GJ TELLER
2468 KWh ZON
Opgeteld vermogen
van de zonne-installatie in KWh
(..VV..)
Inschakelingen
Zonnepomp
STARTS
296 ZON
Info over aantal starts van
zonnelaadpomp
(..VV..)
Bedrijfsuren
Zonnepomp
BEDRYFSTYD
478 ZON
Info over gehele looptijd
van zonnelaadpomp
(..VV..)
Toepassing:
(..2..) eentraps warmteopwekker
(..22..) tweetraps warmteopwekker
(..3..) met één menggroep
(..33..) met twee menggroepen
(..B..) warmwatergroep
(..VV..) met twee variabele uitgangen
(C, OT) rendement
24
Parameteroverzicht
Toegang tot het programmeerniveau Druk-draaiknop 3 seconden lang indrukken - automatische oproep van het kloktijdniveau.
(niveauselectie) Gewenst hoofdstuk selecteren met de druk-draaiknop en bevestigen, evt. eerst code invoeren
Programmering Configuratie Parameterinstelling (verwarmingsgroepen, regelafstanden)
Parameter Nr.
TYD-DATUM
KLOKTYDEN
HYDRAU-
LISCH
SYSTEEM
WARM-
WATER
(..B..)
DIRECTE
GROEP
(..2..)
MENGGROEP
1
(..3..)
MENGGROEP
2
(..33.)
WARMTE-
OPWEKKER
(..2.., ..22..)
1
TYD
(h/min)
Hydraulisch
schema
Taalkeuze
WW-bespaar-
temperatuur
Verlaagde
Bedrijfsmodus
Verlaagde
Bedrijfsmodus
Verlaagde
Bedrijfsmodus
TST-type
2 Jaar Uitgang WW-P
Schakeltijd-
programma’s
Legionella
(weekdag)
Verwarmings-
systeem
Verwarmings-
systeem
Verwarmings-
systeem
Aanloopbe-
scherming
3
Dag-
Maand
Uitgang MG-1
Bedienings-
modus
Legionella
(tijd)
Ruimtevoeler Ruimtevoeler Ruimtevoeler
Min. temp.
begrenz. TST
4
Omstell.
Zo-WI-
Auto
Uitgang MG-2
Zomer-
uitschakeling
Legionella
(termperatuur)
Ruimte-invloed
factor
Ruimte-invloed
factor
Ruimte-invloed
factor
Max. temp.
begrenzing
5 Uitgang DG
Vorstbescher-
ming
Voelerkeuze
Stooklijn-
adaptief
Stooklijn-
adaptief
Stooklijn-
adaptief
Min.
begrenz.modus
6
Zie
klokprogram
mering
Uitgang VU1
Opvr. Contact
VI-1
Maximum
warmwater-
temperatuur
Inschakel-
optimering
Inschakel-
optimering
Inschakel-
optimering
Voeler-
programma
7 Uitgang VU2
Opvr. Contact
VI-2
WW-
programma
Verwarmings-
grens
Verwarmings-
grens
Verwarmings-
grens
Min.
looptijd
8 Ingang VI-1
Opvr. Contact
VI-3
Boiler-
ontladings-
bescherming
Minimum
ruimtetempe-
ratuur
Minimum
ruimtetempe-
ratuur
Minimum
ruimtetempe-
ratuur
Schakel-
verschil I
9 Ingang VI-2 Klimazone
Laadtemp.
verhoging
Ruimtethermo-
staatfunctie
Ruimtethermo-
staatfunctie
Ruimtethermo-
staatfunctie
Schakel-
verschil II
10 Ingang VI-3 Soort gebouw
WW-
schakelverschil
Buitenvoeler-
toekenning
Buitenvoeler-
toekenning
Buitenvoeler-
toekenning
Tijdblokkering
niveau II
11
Indirecte
retourverhoging
Autom.
afbreektijd
Nalooptijd
WW-P
Constante
temperatuur
(gewenste
waarde)
Constante
temperatuur
(gewenste
waarde)
Constante
temperatuur
(gewenste
waarde)
Vrijgave-
modus niveau
II
12
Antiblokkeer-
bescherming
Klokprogram-
ma TRSP
Min. begrenz.
verwarmings-
groep
Min. begrenz.
verwarmings-
groep
Min. begrenz.
verwarmings-
groep
WW-laden
niveau II
13
Logische
foutmelding
Spaarinterval
TRSP (pauze)
Max. begrenz.
verwarmings-
groep
Max. begrenz.
verwarmings-
groep
Max. begrenz.
verwarmings-
groep
Aanvoertijd
ketelpomp
14
Automatische
set functie
Spaarinterval
TRSP (cyclus)
Ketel parallel-
verhoging
Ketel parallel-
verhoging
Ketel parallel-
verhoging
Nalooptijd
ketelpomp
15
Pompnaloop
(DGP)
Pompnaloop
(MGP 1)
Pompnaloop
(MGP 2)
Nalooptijd
voed. Pomp
16
Droogstook-
functie
(profieldrogen)
Droogstook-
functie
(profieldrogen)
Droogstook-
functie
(profieldrogen)
Afvoergastemp.
bewaking
17
Terugloop-Max.
Begrenzg.
Terugloop-Max.
Begrenzg..
Afvoergastemp.
Grenswaarde
18
Vrijgave
cyclustemp.
19
Vorstbeveili-
gingmodus
20
21
22
23
Blokkeringscode
bedieningsniveau
Ruimteregeling
P-bereik
Ruimteregeling
P-bereik
Ruimteregeling
P-bereik
24
Fahrenheit-
schaal
Ruimteregeling
Bijsteltijd
Ruimteregeling
Bijsteltijd
Ruimteregeling
Bijsteltijd
25
Buitentemp.-
blokkering
niveau II
26
Laaglast-
parallelver-
hoging
27
Min. temp.
begrenz. DG
28
Schakelversch.
Min.begr.DG
ò
òò
ò
25
29
TST-
dwangafvoer
36
Terugzetten
niveau I
37
Terugzetten
(fabriekswaarden)
Terugzetten
niveau II
Parameters zonder achtergrondkleur: toegankelijk voor de gebruiker
Parameters met een grijze achtergrond: Installateur-parameter, alleen met juiste installateurcode toegankelijk.
Parameterinstelling
Communicat.
Service
Terugloop-
verhoging
Zonne
(..VV..)
Vaste
brandstof
(..VV..)
Buffer-
reservoir
(..VV..)
Cascade
Databus
Relaistest
Storing
Voeler-
compensatie
Par.nr.
Gewenste
waarde
terugloop
Inschakelverschil
Collector/buffer
Minimumtemp.-
begrenzing
Minimumtemp.-
begrenzing
Schakel-
verschil
MAD-adres
Warmteop-
wekker
Foutmelding 1 Type 1
Uitschakelver-
schil pomp
Uitschakelver-
schil
Collector/buffer
Maximumtemp.-
begrenzing
Maximumtemp.-
begrenzing
Vertraging
bijschakelen
Busrechten
RS DG
Pomp
Directe groep
Foutmelding 2 Buitenvoeler 2
Nalooptijd
pomp
Min. looptijd
zonnepomp
Inschakelverschil
Ketel/buffer
Ketel para-
llelverhoging
Vertraging
terugschakelen
Busrechten
RS MG-1
Pomp
Menggroep 1
Foutmelding 3 Ketelvoeler 3
Max.begrenz.
collector
Uitschakel-
verschil
Ketel/buffer
Schakel-
verschil
Omschakel-
vermogen
trapvolgorde
Busrechten
RS MG-2
Instelorgaan
Menggroep 1
Foutmelding 4 Boilersensor 4
Max.begrenz.
zonnebuffer
Klokblokkering
warmteopw.
Dwangafvoer
Omkering
trappen
Pomp
Menggroep 2
Foutmelding 5
Toevoervoeler
menggroep 1
5
Zonne-
programma
Naloop in-
schakelverschil
Leidingsniveau
Instelorgaan
Menggroep 2
Toevoervoeler
menggroep 2
6
Klokblokkering
warmteopw.
Naloop uit-
schakelverschil
Piekketel
WW
Laadpomp
Collectortoe-
voervoeler
7
Zonne-
prioriteits-/
Parallelbedrijf
Buffer-
aanloop-
bescherming
Omschakeling Uitgang VU-1
Zonne-
buffervoeler
8
Warmtebalans
Buffer-
ontladinsgbe-
scherming
Uitgang VU-2 Voeler VI-1 9
Terugzetten
warmtebalans
Buffer-
Bedrijfsmodus
Voeler VI-2 10
Volumestroom
WT-medium
Voeler VI-3 11
Dichtheid
WT-medium
12
Warmtever-
mogen WT-
medium
13
Einduitschakel
temperatuur
14
Testcircuit
sol.laad.omsch.
15
Omschakel-
temperatuur
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
36
37
26
Overzicht van de installateursparameters en hun instelmogelijkheden
Hoofdstuk HYDRAULISCH
De parameters in dit hoofdstuk hebben betrekking op de algemene installatiehydraulica en
de functionaliteit en configuratie van de programmeerbare in- en uitgangen voor de
betreffende installatiecomponenten.
Parameter
Aanduiding Instelbereik / Instelwaarden
Fabrieks-
instelling
Instelling
01 Hydraulisch schema 0000, .... 9999 0
02
Functiebezetting van de
uitgang warmwateropwarm-
pomp (type ..B..)
UIT Geen functie
1 warmwateropwarmpomp
4 Circulatiepomp
5 Elektr. verwarmingselement
1
03
Functie van de uitgang
menggroep 1
(type ..3..)
UIT Geen functie
2 Directe groep weersafhankelijk
3 Menggroep weersafhankelijk
6 Constantregelaar
7 Vaste waarde regelaar
8 Terugloop instandhouding
3
04
Functie van de uitgang
menggroep 2
(Type ..3.3..)
Instelbereik en toekenning zoals bij parameter 03 3
05
Functie van de uitgang pomp
directe groep
UIT Geen functie
2 Pomp directe groep
4 Circulatiepomp
5 Elektr. verwarmingselement
6 Constantregeling
10 Voedingspomp
11 Ketelgroeppomp 1
12 Ketelgroeppomp 2
13 Collectieve storing
14 Schakelklok
15 Zonnepomp (..VV..)
21 Parall. TST-vrijgave (..VV..)
27 Hydraulische bufferontlasting (..VV..)
2
06
Functie van de variabele
uitgang 1
(type ..VV..)
UIT Geen functie
4 Circulatiepomp
5 Elektr. verwarmingselement
9 Bypasspomp
10 Voedingspomp
11 Ketelgroeppomp 1
12 Ketelgroeppomp 2
13 Collectieve storingsmelding
15 Zonnelaadpomp
16 Bufferlaadpomp
17 Laadpomp vaste brandstof
19 Zonne-reservoirlaadomschakelklep
20 Geforceerde zonne-afleidingsklep
21 Parall. TST-vrijgave (..VV..)
26 Prioriteitspomp
27 Hydraulische bufferontlasting (..VV..)
UIT
07
Functie van de variabele
uitgang 2
(type ..VV..)
Instelbereik en toekenning zoals bij parameter
06
UIT
08
Functie van de variabele
ingang 1
UIT Geen functie
1 Buitenvoeler 2
2 Warmteopwekkervoeler 2
3 Reservoirvoeler 2
4 Buffervoeler 2
5 Opvragingscontact
6 Externe storingsmeldingingang
7 Terugloopmaximumbegrenzing 1
8 Terugloopmaximumbegrenzing 2
9 Terugloopvoeler
10 Externe TST blokkering
11 Externe schakelmodem
Te wijsigen met een kamerthermostat
Uit
3
3
2
27
08
Functie van de variabele
ingang 1
12 Externe informatie
13 Somtoevoervoeler
14 Collectorretourvoeler
16 Afvoergasvoeler
17 Ketelvoeler-vaste brandstof
18 vaste stof buffervoeler
19 Buffervoeler 1
27 Minimumwaarde-opschakeling
UIT
09
Functie van de variabele
ingang 2
(..VV..)
Instelbereik en toekenning zoals bij parameter
08, maar zonder instelmogelijkheid 16
(afvoergasvoeler)
UIT
10
Functie van de variabele
ingang 3
(..VV..)
Instelbereik en toekenning zoals bij parameter
08, maar zonder instelmogelijkheid 16
(afvoergasvoeler)
UIT
11
Indirecte retourverhoging door
menggroep
UIT, AAN (alleen type ..3.., ..33..)
UIT
Hoofdstuk SYSTEEM
De parameters in dit hoofdstuk hebben betrekking op algemene begrenzingsparameters
en instelwaarden binnen het gebruikte verwarmingssysteem.
PARAMETER
Aanduiding Instelbereik / Instelwaarden
Fabrieks-
instelling
Instelling
TAAL
Selectie van de taal
DDuits
GB Engels
F Frans
I Italiaans
D
TYD
PROGRAMMA
Aantal beschikbare
klokprogramma's
P1 Slechts één klokprogramma
beschikbaar
P1-P3 Drie klokprogramma's beschikbaar
P1
BEDIENING
Vrijschakeling voor
gescheiden bedieningsmodus
(ruimtetemperatuuropgaven
en programma’s)
1 Gemeenschappelijke verstelling
voor alle verwarmingsgroepen
2 Gescheiden verstelling voor elke
afzonderlijke verwarmingsgroep
1
ZOMER
UIT geen functie
10...30°C uitschakeling bij instelwaarde
20 °C
05 Vorstbescherming
UIT geen functie
-20..+10 °C vorstbescherming bij instelwaarde
3 °C
06
Verwarmingsgroepverdeling
bij opvragingscontact op VI 1
1 Directe groep
2 Menggroep 1
3 Menggroep 2
4 Warmwater
ALLE Alle groepen
1
07
Verwarmingsgroepverdeling
bij opvragingscontact op VI 2
(type .. VV..)
Instelwaarden zie parameter 06 1
08
Verwarmingsgroepverdeling
bij opvragingscontact op VI 3
(type .. VV..)
Instelwaarden zie parameter 06 1
09 Klimazone -20...0°C -12 °C
10 Soort gebouw
1 lichte bouwwijze
2 middelzware bouwwijze
3 zware bouwwijze
2
11 Terug naar standaard display
UIT geen automatische toegang tot de
standaard weergave
0,5...5 min na ingestelde tijd automatische
toegang terug tot standaard
weergave
2 min
12
Pompen en menggroep
dwangfunctie (anti-
blokkeerbescherming)
AAN actief
UIT niet actief
AAN
13 Logische foutmelding
UIT geen weergave
AAN Weergave actief
UIT
Nl
2
-6°C
28
14 Automatische set-functie
UIT automat. voelertoekenning
gedeactiveerd
AAN automat. voelertoekenning
geactiveerd
UIT
18 Vrijgave cyclustemperatuur
UIT cyclustemperaturen geblokkeerd
AAN cyclustemperaturen vrijgegeven
AAN
19 Vorstbeveiligingmodus
UIT permafrostbescherming volgens
afstelling Parameter 05 –
vorstbescherming
0.5...60 min klokbedrijf
UIT
23
Blokkeringscode
bedieningsniveau
UIT (0000) geen blokkering
AAN (0001...9999) blokkering
UIT
24
Temperatuurweergave in
°Fahrenheit
UIT Weergave in °C en K
AAN Weergave in °F
UIT
TERUGZETTEN
Terugzetten op
fabrieksinstelling
Afhankelijk van de toegangscode alleen tot de
vrijgeschakelde parameters
Hoofdstuk warmwater (..B..)
Dit hoofdstuk bevat alle voor de programmering van het boilersysteem vereiste parameters
met uitzondering van de WW-klokprogramma's.
PARAMETER
Aanduiding Instelbereik / Instelwaarden
Fabrieks-
instelling
Instelling
WARMWATER-
NACHT
Nachttemperatuur WW 10 °C ... Warmwater-normale temperatuur
40 °C
LEGIONELLA
DAG
WW-legionellabescherming-
dag
UIT Geen legionellabescherming
ma...zo Legionellebescherming op de
ingestelde weekdag
ALLE Dagelijkse legionellabescherming
UIT
03
WW-legionellabescherming-
tijd
00:00...23:50 uur
02:00
04
WW-legionellabescherming-
temperatuur
10 °C ... WW-maximumtemperatuur
65 °C
05 WW-temperatuurregistratie
1 WW-temperatuurvoeler
2 WW-temperatuurregelaar
(thermostaat)
1
06
WW-maximumtemperatuur-
begrenzing
20 °C ... Maximumtemperatuur warmtebron
65 °C
07
WW-programma
1 Parallelbedrijf
2 Prioriteitbedrijf
3 Beperkte voorrang
4 Weersafhankelijke parallelbedrijf
5 Prioriteitbedrijf met
tussenverwarming
6 Prioriteit-scheidingsschakeling
7 Extern bedrijf
2
08
WW-boiler-
ontladingsbescherming
UIT - Geen ontladingsbescherming
AAN - Ontladingsbescherming
geactiveerd
AAN
09
WW-
laadtemperatuurverhoging
0 ... 50 K;
Verschil tussen WW-laadtemperatuur en WW-
gewenste temperatuur
15 K
10
WW-schakelverschil
2 ... 20 K;
Bedrag van WW-schakelverschil,
symmetrisch t.o. de WW-gewenste waarde
5 K
11
WW-Laadpompnaloop 0 ... 60 min
5 min
Aan
29
12
TRSP-klokprogramma
AUTO - Actief WW-Klokprogramma
1 - P1, directe groep
2 - P2, directe groep
3 - P3, directe groep
4 - P1, Menggroep 1
5 - P2, Menggroep 1
6 - P3, Menggroep 1
7 - P1, Menggroep 2
8 - P2, Menggroep 2
9 - P3, Menggroep 2
10 - P1, Warmwatergroep
11 - P2, Warmwatergroep
12 - P3, Warmwatergroep
AUTO
13
TRSP-Spaarinterval (pauze)
0 Min ... Instelwaarde parameter 14;
Duur van de stilstandtijd van de
circulatiepomp)
5 min
14
TRSP-
spaarinterval
(duur)
10... 60 min
Duur = stilstandtijd + looptijd
20 min
Hoofdstuk DIRECTE GROEP
MENGGROEP 1
MENGGROEP 2
Dit hoofdstuk bevat alle voor de programmering van de verwarmingsgroepen (gemengd of
ongemengd) vereiste parameters met uitzondering van de klokprogramma’s.
PARAMETER
Aanduiding Instelbereik / Instelwaarden
Fabrieks-
instelling
Instelling
VERLAGEN Soort verlaagd bedrijf
ECO - Uitschakelbedrijf vorstbeschermd
ABS - verlaagd bedrijf
ECO
EXPONENT
Verwarmingssysteem
(exponent)
1,00 ... 10,00
DG =1,30
MG =1,10
03
Ruimte-inschakeling (in
combinatie met
ruimtevoeler)
UIT Ruimtevoeler gedeactiveerd
1 Ruimtevoeler geactiveerd
2 Ruimtevoeler geactiveerd, bediening
voor thermostaat geblokkeerd
3 alleen displaymodus (ruimte temp.)
UIT
04
Ruimtevoelerfunctie UIT, 10 ... 500 %, RC (alleen ruimteregeling)
UIT
05
Aanpassing v.d. stooklijn UIT, AAN
UIT
06
Inschakeloptimalisering
UIT, 1 ... 8 h
UIT
07
Verwarmingsgrens
UIT, 0.5...40 K
UIT
08
Ruimtevorstbeschermings-
grens
5 ... 30 °C 10 °C
09
Ruimtethermostaatfunctie UIT, 0,5 ... 5 K
UIT
10
Buitenvoelertoekenning
(alleen wanneer
VI n = BV 2)
0 Besturing volgens gemiddelde waarde
BV 1 + BV 2
1 Besturing volgens BV 1
2 Besturing volgens BV 2
0
11
Constante temperatuur
gewenste waarde
10... 95 °C (alleen als uitgang op
constantregeling (CATR) gezet
werd)
20 °C
Parameter 13 op 75°C
Parameter 13 op 50°C
*
Abs
1
100%
0,5
30
12
Minimumtemperatuur-
begrenzing
10 °C ... Instelwaarde
maximumtemperatuurbegrenzing
(parameter 13)
20 °C
13
Maximumtemperatuur-
begrenzing
Instelwaarde minimumtemperatuur-
begrenzing (parameter 12) ... 95 °C
75 °C
14
Temperatuurverhoging
warmteopwekker/verwar-
mingsgroepen
-5 ... 20 K
DG=0
MG=4
15
Pompnaloop 0 ... 60 min 5 min
16
Droogstookfunctie
(profieldrogen)
(alleen wanneer slechts de
betreffende groep
geactiveerd is)
UIT Functie uitgeschakeld
1 Functie verwarmen
2 Verwarmen volgens
voorgeschreven temperatuurprofiel
3 Functie verwarmen en verwarmen
volgens voorgeschreven
temperatuurprofiel
UIT
Hoofdstuk WARMTEOPWEKKER (2...,22...)
De parameters in dit hoofdstuk hebben betrekking op het type van de betreffende
warmteopwekker en de bijhorende specifieke regelfuncties.
PARAMETER
Aanduiding Instelbereik / Instelwaarden
Fabrieks-
instelling
Instelling
01
Uitvoering TST
UIT zonder warmteopwekker
1 Olie/gas een-traps (..2..)
2 Olie/gas tweetraps (..22..)
3 Olie/gas 2x eentraps (..22..)
4 modulerende brander
5 CV-toestellen (..C../..OT..)
1
02
Aanloopbescherming TST
UIT geen aanloopbescherming
1 Aanloopbescherming op
minimumbegrenzing
2 Aanloopbescherming op
weersafhankelijkheid
3 Aanloopbescherming gescheiden
1
03
Minimumtemperatuurbe-
grenzing TST
5 °C ... Maximumtemperatuurbegrenzing
38 °C
04
Maximumtemperatuurbe-
grenzing TST
Minimumtemperatuurbegrenzing ...
Instelgrens maximumtemperatuurbegrenzing
TST
80 °C
05
Begrenzingsmodus
minimumbegrenzing TST
1 Minimumbegrenzing door opvraging
2 beperkte minimumbegrenzing
3 onbeperkte minimumbegrenzing
1
06
Voelerprogramma TST
1 Branderuitschakeling bij een defect
2 Externe branderuitschakeling
3 Brandervrijgave bij een defect
!!! Waarschuwing in acht
nemen!!!
1
07
Minimum looptijd brander
0 ... 20 Min
2 min
08
Branderschakelverschil SV 1
Een-traps: 2 ... 30 K
Twee-traps: 2 ... (SVII - 0,5K)
6 K
09
Branderschakelverschil SV II
(..22..)
(SV I + 0,5 K) ... 30 K 8 K
10
Tijdblokkering niveau II (..22..)
0 ... 60 min (0 = 10 seconden)
0
11
Vrijgavemodus niveau II
(..22..)
1 Onbegrensde vrijgave tijdens
aanloopontlasting
2 Tijdblokkering tijdens
aanloopontlasting
2
*
5
31
12
Warmwaterlaadmodus
1- resp. 2-traps (..22..)
1 twee-traps WW-lading met
tijdvertraging vollastniveau
2 twee-traps WW-lading onbegrensd
3 een-traps WW-lading (alleen
deellastniveau)
1
13
Aanvoertijd ketelgroeppomp
parall. toestelvrijgave
0 ... 10 min 2 min
14
Nalooptijd ketelgroeppomp 0 ... 60 min 2 min
15
Nalooptijd voedingspomp resp.
prioriteitspomp
0 ... 60 min 2 min
16
Afvoergastemperatuur-
bewaking
UIT Alleen weergave van afvoer-
gastemperatuur
0...60 min TST blokkering bij grenswaarde-
overschrijding voor ingestelde tijd
VTB TST blokkering bij grenswaarde
overschrijding
UIT
17
Afvoergasgrenswaarde
50 ... 500 °C
200°C
25
Buitentemperatuurblokkering
UIT, -20...+ 30°C
UIT
26
Laaglast parallelverhoging
(alleen bij cascadebedrijf)
0...60 K
10 K
27
Minimumtemperatuurbegren-
zing verwarmingsgroepen
5 °C...KT
min
(alleen bij gescheiden aanloopont-
lasting - Parameter 02 = 3)
36 °C
28
Schakelverschil
Minimumtemperatuurbegren-
zing verwarmingsgroepen
2 K...20 K (alleen bij gescheiden aanloopont-
lasting - Parameter 02 = 3)
4 K
29
TST-dwangafvoer
Uit geen functie
1 Afvoer in boiler
2 Afvoer in verwarmingsgroepen
3 Afvoer in bufferreservoir
UIT
TERUGZETTEN
BR-1
Terugzetten bedrijfstijd/starts
niveau 1
SET
-
TERUGZETTEN
BR-2
Terugzetten bedrijfstijd/starts
niveau 2
SET
-
Niveau RETOURVERHOGING
De parameters in dit niveau hebben betrekking op speciale instellingen met betrekking tot
de verhoging van de teruglooptemperatuur bij warmteopwekkers. De vrijschakeling gebeurt
alleen na geschiede vrijschakeling in het niveau HYDRAULICA.
PARAMETER
Aanduiding Instelbereik / Instelwaarden
Fabrieks-
instelling
Instelling
01
Terugloopminimumbegrenzing /
gewenste waarde terugloop
10 ... 95 °C 20 °C
02
Uitschakelverschil pomp
1 ... 20 K
2 K
03
Pompnalooptijd
0 ... 60 Min
1 min
32
Niveau ZON SYSTEEM (..VV..)
De parameters in dit niveau hebben betrekking op speciale instellingen met betrekking tot
de zonnetoepassingen. De vrijschakeling gebeurt alleen bij dienovereenkomstige
activering in het hoofdstuk HYDRAULICA.
PARAMETER
Aanduiding Instelbereik / Instelwaarden
Fabrieks-
instelling
Instelling
01 Inschakelverschil (Uitschakelverschil +3 K) ... 30 K
10 K
02 Uitschakelverschil 2 K ... (Inschakelverschil -3 K)
5 K
03 Temperatuurverhoging ZLP 0 ... 60 Min
3 Min
04
Zonne-collector-
Maximumtemperatuur
90 ... 250 °C
120 °C
05
Zonnereservoir-
maximumbegrenzing
50 ... 110 °C
75 °C
06 Zonne-programma
1 Prioriteitbedrijf
2 Parallelbedrijf
2
07
Klokblokkering
warmteopwekker
UIT, 0,5...24 h
(Alleen bij prioriteitbedrijf- Parameter 6 = 1)
UIT
08 Zon. Prior./Parallelomsch.
UIT, 1..0,30 K
(alleen bij prioriteitbedrijf en act.
klokblokkering)
UIT
09 Zonne-warmtebalans
UIT geen warmtebalans
1 Balans door
doorstroomvoorschrift
2 Balans door impulsevaluatie
UIT
RESET ZON Terugzetten warmtebalans
Terugzetten: bij SET draaiknop indrukken
(alleen bij geactiveerde zonne-
warmtebalans)
-
11 Volumestroom
0,0 ... 30 liter/min resp. liter/impuls
(alleen bij geactiveerde zonne-
warmtebalans)
0,0 l/min
12
Dichtheid warmtedr
ager
0,8 ... 1,2 kg/liter
(alleen bij geactiveerde zonne-
warmtebalans)
1,05 kg/l
13
Specifiek warmtevermogen
warmtedragermedium
2,0 ... 5,0 KJ/kgK (alleen bij geactiveerde
zonne-warmtebalans)
3,6
KJ/kgK
14 Einduitschakeltemperatuur UIT, 90...210°C
150°C
15
Testcircuit
solarlaadomschakeling
1...60 min
10 min
16 Omschakeltemperatuur 50...110°C
75°C
Niveau VASTE BRANDSTOF (..VV..)
De parameters in dit niveau hebben betrekking op speciale instellingen met betrekking tot
de vaste brandstofregeling. De vrijschakeling gebeurt alleen bij dienovereenkomstige
activering in het hoofdstuk HYDRAULICA.
PARAMETER
Aanduiding Instelbereik / Instelwaarden
Fabrieks-
instelling
Instelling
01 Minimumtemperatuur 20 ... 80 °C
60 °C
02 Maximumtemperatuur 30 ... 100 °C
90 °C
33
03 Inschakelverschil (Uitschakelverschil + 3K) ... 20 K
10 K
04 Uitschakelverschil 2 K ... (Inschakelverschil – 3K)
5 K
05
Klokblokkering
warmteopwekker
UIT, 2...180 min
UIT
Hoofdstuk BUFFER (..VV..)
De parameters in dit hoofdstuk hebben betrekking op speciale instellingen met betrekking
tot de bufferregeling. De vrijschakeling gebeurt alleen bij dienovereenkomstige activering in
het hoofdstuk HYDRAULICA.
PARAMETER
Aanduiding Instelbereik / Instelwaarden
Fabrieks-
instelling
Instelling
01
Buffer-minimumtemperatuur 5 °C ... Buffer-maximumtemperatuur
20 °C
02
Buffer-maximumtemperatuur Buffer-minimumtemperatuur ... 95 °C
80 °C
03
Temperatuurverhoging TST -10 ... 50 K 8 K
04
Schakelverschil 1 ... 20 K 2 K
05
Dwangafvoer
UIT
1 Afvoer in boiler
2 Afvoer in verwarmingsgroepen
UIT
06
Afschepfunctie
inschakelverschil
(Uitschakelverschil + 2 K) ... 30 K 10 K
07
Afschepfunctie
uitschakelverschil
1 K ... (Inschakelverschil -2 K) 5 K
08
Aanloopbescherming buffer
UIT geen aanloopbescherming
AAN Aanloopbescherming actief
AAN
09
Ontladinsgbescherming buffer
UIT geen ontladingsbescherming
AAN Ontladingsbescherming actief
AAN
10
Bufferprogramma
1 Ladingsregeling voor DG en WW
2 Ladingsregeling voor DG zonder
WW
3 Ontladingsregeling voor DG en WW
4 Ontladingsregeling voor DG zonder
WW
5 Ladingsregeling met omschakeling
WW
6 Ontladingsregeling naar
warmteopwekker
1
34
Hoofdstuk CASCADE
De parameters in dit niveau hebben betrekking op gecascadeerde warmteopwekkers in
een systeem (b.v. installaties met meerdere ketels) en zijn alleen toegankelijk in het 1
ste
centrale apparaat met busadres 10.
Dit hoofdstuk is alleen toegankelijk wanneer meerdere warmteopwekkers via een
databusverbinding met elkaar communiceren.
PARAMETER
Aanduiding Instelbereik / Instelwaarden
Fabrieks-
instelling
Instelling
01 Schakelverschil 6.0...30.0 K
8 K
02 Bijschakelvertraging 0...60 min
0 Min
03 Uitschakelvertraging 0...60 min
0 Min
04
Omschakelvermogen
trapvolgorde
10...100%
65%
05 Omkering trappen UIT, 1...240 h
UIT
06 Leidingsniveau 1...n (trappen)
1
07
Piekbelastingsketel vanaf
adres...
UIT
3...(max.niveaus) alle warmteopwekkers
binnen de cascade genummerd
UIT
08
Omschakeling laaglast bij
groepvorming
UIT geen omschakeling
AAN Omschakeling
UIT
Hoofdstuk DATA-BUS
De Parameters in dit hoofdstuk hebben betrekking op de busadressen van de met de
databus in contact staande centrale apparaten en regelen de toegangsrechten in de
ruimtestations.
PARAMETER
Aanduiding Instelbereik / Instelwaarden
Fabrieks-
instelling
Instelling
01
Busadres centraal apparaat 10, 20, 30, 40, 50 10
02
Busrechten RS DG
1 Uitgebreide toegangsrechten
(Conciërgestatus)
2 Beperkte toegangsrechten
(Huurderstatus)
2
03
Busrechten RS MG-1
1 Uitgebreide toegangsrechten
(Conciërgestatus)
2 Beperkte toegangsrechten
(Huurderstatus)
2
04
Busrechten RS MG-2
1 Uitgebreide toegangsrechten
(Conciërgestatus)
2 Beperkte toegangsrechten
(Huurderstatus)
2
35
Hoofdstuk RELAISTEST
In dit hoofdstuk kunnen de relais in het centrale apparaat met de druk-draaiknop
geselecteerd worden om de werking ervan te controleren.
PARAMETER
Aanduiding Instelbereik / Instelwaarden
Fabrieks-
instelling
Instelling
01 Test warmteopwekker
Verschillende relais-schakelvolgorde al
naargelang het ingestelde TST (een- of twee-
traps)
UIT
02 Test Pomp directe groep
UIT-AAN-UIT-...
UIT
03 Test Menggroeppomp 1
UIT-AAN-UIT-...
UIT
04
Test Instelorgaan
menggroep 1
STOP-OPEN-STOP-SLUIT-STOP-...
STOP
05
Test Menggroeppomp 2
UIT-AAN-UIT-...
UIT
06
Test Instelorgaan
menggroep 2
STOP-OPEN-STOP-SLUIT-STOP-...
STOP
07 Test Warmwater-laadpomp UIT-AAN-UIT-...
UIT
08 Test variabele uitgang1 UIT-AAN-UIT-...
UIT
09 Test variabele uitgang 2 UIT-AAN-UIT-...
UIT
Hoofdstuk STORINGSMELDINGEN
In dit hoofdstuk kunnen maximaal vijf storingsmeldingen worden opgeslagen, die
voortdurend geactualiseerd worden.
PARAMETER
Aanduiding Instelbereik / Instelwaarden
Fabrieks-
instelling
Instelling
01 Foutmelding 1 Laatste storingsmelding
02 Foutmelding 2 Eén na laatste storingsmelding
03 Foutmelding 3 Op twee na laatste storingsmelding
04
Foutmelding 4 Op drie na laatste storingsmelding
05
Foutmelding 5 Op vier na laatste stoormelding
Hoofdstuk VOELERAFSTEMMING
In dit hoofdstuk kunnen alle aan het toestel aangesloten voelers met ± 5K, met de
fabriekswaarde als uitgangswaarde, gecorrigeerd worden.
PARAMETER
Aanduiding Instelbereik / Instelwaarden
Fabrieks-
instelling
Instelling
01 Compensatie buitenvoeler - 5 K ... +5 K
02
Compensatie
warmteopwekker
- 5 K ... +5 K
03 Compensatie reservoirvoeler - 5 K ... +5 K
36
04 Compensatie toevoervoeler 1 - 5 K ... +5 K
05 Compensatie toevoervoeler 2 - 5 K ... +5 K
06 Compensatie zonnecollectorvoeler - 5 K ... +5 K
07 Compensatie zonnebuffervoeler - 5 K ... +5 K
08 Compensatie variabele ingang 1 - 5 K ... +5 K
09 Compensatie variabele ingang 2 - 5 K ... +5 K
10 Compensatie variabele ingang 3 - 5 K ... +5 K
Aantekeningen
Wijzigingen voorbehouden Art. 0450013004 - 0532-23
35
Notes
36
Sous réserves de modifications Art. 0450015004 - 0530-23
19

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Bulex Module T-box 2 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Bulex Module T-box 2 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 13,05 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info