555865
14
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/328
Pagina verder
Borduurwerk editing software
Gebruiksaanwijzing
BELANGRIJKE INFORMATIE: REGELGEVING
Radiostoring
(Alleen voor gebieden met 220-240 V netspanning)
Deze machine voldoet aan de eisen van EN55022 (CISPR-publicatie 22) /Klasse B.
1
Gefeliciteerd met de keuze van dit product!
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit product. Lees deze Gebruiksaanwijzing aandachtig om het
beste resultaat uit het apparaat te halen en om verzekerd te zijn van een veilig en correct gebruik.
Bewaar deze Gebruiksaanwijzing daarna samen met het garantiebewijs op een veilige plek.
Lees onderstaande voordat u het product in
gebruik neemt
Voor het maken van mooie borduurontwerpen
Met dit systeem kunt u een groot aantal borduurontwerpen maken en kunt u een breed scala
aan naai-eigenschappen instellen (draaddichtheid, steeklengte, enzovoort). Het uiteindelijke
resultaat hangt echter af van het model naaimachine dat u gebruikt. Wij raden u aan een
proeflapje te naaien met de door u ingestelde naaigegevens voordat u op de uiteindelijke stof
naait.
Voor een veilig gebruik
Zorg dat er geen naalden, stukjes metaaldraad of andere metalen voorwerpen in het apparaat
of in de kaartgleuf komen.
Plaats geen voorwerpen op het apparaat.
Voor een langere levensduur
Plaats het apparaat niet in direct zonlicht en op vochtige plekken. Plaat het apparaat niet in
de buurt van een verwarming, een strijkijzer of andere hete voorwerpen.
Mors geen water of andere vloeistoffen op het apparaat of op de kaarten.
Laat het apparaat niet vallen en vermijd klappen.
Voor reparatie of aanpassingen
Neem contact op met de dichtstbijzijnde onderhoudsinstelling in het geval een storing
optreedt of aanpassingen nodig zijn.
Opmerking
In deze Gebruiksaanwijzing en in de Installatiegids staat geen uitleg over het gebruik van uw
computer onder Windows
®
. Raadpleeg hiervoor de gebruiksaanwijzingen van Windows
®
.
Erkenning auteursrechten
Windows
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. Andere productnamen die
in de Gebruiksaanwijzing en de Installatiegids worden genoemd, kunnen handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken zijn van de respectievelijke bedrijven en worden hierbij erkend.
Belangrijk
Het gebruik van dit apparaat voor het onrechtmatig verveelvoudigen van materiaal van
borduurkaarten, kranten en tijdschriften voor commerciële doeleinden is een schending van
auteursrechten en is wettelijk strafbaar.
Voorzichtig
De software die bij dit product wordt geleverd, is auteursrechtelijk beschermd. Deze software mag
alleen worden gebruikt of verveelvoudigd in overeenstemming met de auteursrechtelijke wetten.
Extra productinformatie en updates vindt u op onze website:
http://www.brother.com/ of http://solutions.brother.com/
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Dit product is bedoeld voor huishoudelijk gebruik.
2
Ontwerpen omzetten
in originele
borduurpatronen
met PE-DESIGN
Deze software biedt digitalisatie- en
bewerkfuncties. Zo hebt u creatieve
vrijheid om origineel borduurwerk te
maken. Zonder moeite zet u
illustraties, foto’s en tekst om in uw
eigen borduurontwerp.
Deze software biedt digitalisatie- en
bewerkfuncties. Zo hebt u creatieve
vrijheid om origineel borduurwerk te
maken. Zonder moeite zet u
illustraties, foto’s en tekst om in uw
eigen borduurontwerp.
3
Verbeterde
gebruikersinterface om
handiger te kunnen werken
Het lint is een gebied in elk toepassingsvenster dat bijbehorende opdrachten weergeeft.
Met de knop Toepassing geeft u een menu weer met de opdrachten voor de belangrijkste
bestandsbewerkingen, zoals Opslaan.
Realistisch voorbeeld geeft u de mogelijkheid het borduurpatroon te bewerken, met een realistisch
beeld van het borduurwerk voor ogen.
Het deelvenster Kleur/Naai-eigenschappen/Teksteigenschappen geeft snel toegang tot
detailinstellingen.
Met het deelvenster naaivolgorde kunt u de naaivolgorde van de patronen bekijken.
Zwevend, Gedokt en Automatisch verbergen zijn mogelijkheden om alleen die deelvensters en
dialoogvensters weer te geven die informatie bevatten die u nodig hebt.
Steeksimulator biedt snelle toegang tot een simulatie van het borduurwerk.
4
Nieuwe steekfuncties voor
expressiever borduurwerk
Stamsteek en chenillesteek (p. 299, p. 304)
Bloempatroon
(p. 49)
Spiegelkopie
(p. 55)
Verschuivingslijn
(p. 51)
Cirkelkopie
(p. 55)
5
Verbeterde letterfuncties
100 ingebouwde lettertypen (p. 316)
Functie Tekstplaatsing (p. 110)
U kunt eenvoudig een aantal gelijkende borduurontwerpen maken door tekst in het patroon, zoals een naam,
te vervangen.
Omtrek naaien (p. 104)
Voeg eenvoudig een omtrek rond letters toe.
6
Belangrijke PE-DESIGN-
functies waarmee u prachtige
borduurontwerpen kunt maken
Print en borduur
(p. 146)
Mengeffect
(p. 46)
Afbeeldingen automatisch converteren naar borduurontwerpen
(
p. 122)
7
Diverse functies om uw
creativiteit te vergroten
Design Center
(p. 189)
U kunt de omtrek van een afbeelding extraheren om
handmatig een borduurpatroon te creëren. U kunt
de vormen van lijnen en gebieden bewerken en
zelfs voor heel kleine gebieden de steken en
kleuren opgeven.
Programmable Stitch Creator
(p. 235)
Wanneer u gewoon de steek in een patroon
verandert, kan het geheel er heel anders uitzien. U
kunt steekpatronen ontwerpen om spectaculair
borduurwerk te maken.
Design Database
(p. 217)
Patroonontwerpen bekijken van de
borduurgegevens die worden beheerd. Bovendien
kunt u zoeken, en bestandstypen converteren.
Font Creator
(p. 251)
U kunt originele lettertypen maken.
Handgeschreven letters opslaan om ontwerpen in
uw eigen handschrift te borduren.
8
Functie Link (Verbinding)
voor behoeften van
kleinbedrijf
U kunt borduurontwerpen vanaf de computer verzenden om deze op meerdere borduurmachines te borduren.
Vanaf de computer kunt u selecteren welke borduurmachine welk borduurontwerp naait en vervolgens de
gegevens naar die machine verzenden. Terwijl het ontwerp wordt geborduurd, kunt u de status van elke
machine bekijken vanaf de computer.
a Opmerking:
De functie Link (Verbinding) is specifiek ontworpen voor onze compatibele borduurmachines.
Raadpleeg de handleiding bij de borduurmachine om te zien of deze machine compatibel is met deze
functie.
9
Nieuwe functies van PE-DESIGN NEXT
Nieuwe functies van PE-DESIGN NEXT
De namen van de toepassingen zijn als volgt afgekort.
Verbeterde functies om steekvariaties te creëren
Het aantal steekvariaties voor lijn naaien (naaitype lijn) is uitgebreid. LE (p. 304)
- Stamsteek
- Chenillesteek
De opdracht Bloempatroon maken is toegevoegd. Met deze opdracht kunt u bloempatronen maken
door spiralen te tekenen uitgaande van de geselecteerde vorm. LE (
p. 49)
De opdrachten Kopie spiegelen en Cirkelkopie zijn toegevoegd. Met deze opdrachten maakt u
patronen met horizontaal/verticaal gespiegelde kopieën (Kopie spiegelen) of kopieën van het
geselecteerde patroon die in een cirkel worden gezet (Cirkelkopie). LE (
p. 55)
De opdracht Verschuivingslijnen maken is toegevoegd. Met deze opdracht kunt u naar believen
verschuivingslijnen tekenen binnen of buiten een patroon. LE (
p. 51)
De opdracht Decoratief patroon is toegevoegd. Met deze opdracht kunt u gemakkelijk een patroon
toevoegen dat een geselecteerd voorwerp omgeeft. LE (
p. 56)
De opdracht Importeren uit vectorafbeelding is toegevoegd. Met deze opdracht kunt u een
gegevensbestand in vectorindeling (WMF) eenvoudig converteren naar borduurgegevens. LE (
p. 81)
De eigenschap Offset is toegevoegd voor motiefsteekpatronen. Wanneer u de eigenschap Offset
gebruikt om de referentiepositie voor het plaatsen van patronen te veranderen, kunt u veel meer
variaties van de motiefsteek creëren. LE (
p. 303, p. 313)
U kunt het standaardformaat opgeven om patronen te maken met de motiefsteek en de Geprog.
Vulsteek. Zo kunt u een patroon maken terwijl u zich beraadt op het formaat. PSC (
p. 249)
U kunt in lijn naaien een motiefsteek zo instellen dat de motieven niet tweemaal worden genaaid, zelfs
niet wanneer de begin- en eindpunten worden verplaatst. LE (
p. 306)
Door omtrekken en vormen te combineren kunt u gemakkelijk reliëf- en graveereffecten creëren. LE
(
p. 61)
Functies in de Afbeelding naar steek-wizard zijn verbeterd. LE
- U kunt de maskerinstellingen en het formaat en de positie van de afbeelding wijzigen wanneer
Automatisch perforeren of Kruissteek is geselecteerd in de wizard. (
p. 124, p. 134)
- U kunt een steekkader uitvoeren langs de omtrek van het masker dat is geselecteerd in de wizard.
(
p. 125, p. 137)
- U kunt de steekhoek opgeven wanneer Fotosteek 2 is geselecteerd. (
p. 133)
De functie Sjabloon is toegevoegd. Door gewoon tekst te vervangen in eerder ontworpen
borduursjablonen kunt u een aangepast borduurontwerp creëren. LE (
p. 116)
LE: Layout & Editing DC: Design Center
FC: Font Creator PSC: Programmable Stitch Creator
DB: Design Database
XE8659-001.book Page 9 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
10
Nieuwe functies van PE-DESIGN NEXT
De verbeterde gebruikersinterface is gemakkelijker te gebruiken
In de geavanceerde gebruikersinterface is een lint opgenomen. Met het lint kunnen gebruikers
gemakkelijk de nodige functies vinden. Ze kunnen intuïtiever te werk gaan. (LE, DC, FC, PSC)
(
p. 20, p. 284)
U kunt bewerken in het Realistische voorbeeld. U kunt het patroon bewerken terwijl het wordt
weergegeven als realistisch voorbeeld van het borduurwerk. LE (
p. 72)
De steeksimulator is verbeterd. LE (p. 73)
- Tijdens het bewerken van het patroon kunt u op elk moment de steeksimulator bekijken.
- U kunt de steeksimulator ook bekijken terwijl een realistisch voorbeeld van het patroon wordt
weergegeven.
- U kunt de voortgang van het borduren, bijvoorbeeld hoe de kleuren verschijnen, gemakkelijk zien.
- U kunt het venster schuiven terwijl de steken worden gesimuleerd.
- U kunt de simulatieopdrachten schakelen tussen compacte weergave en detailweergave.
Het deelvenster Naaivolgorde is verbeterd. Het deelvenster is ingedeeld in een gebruiksvriendelijke
verticale lay-out. Het kan worden gedokt aan de zijkant van het venster. LE (
p. 20)
Een functie Pannen is toegevoegd. U kunt door het patroon schuiven door de ontwerppagina te slepen.
(LE, DC, FC) (
p. 71)
De opdrachten Zoomen zijn verbeterd.
- Aan de statusbalk is een zoomschuif toegevoegd. LE (p. 21)
- Als u wilt uitzoomen, klikt u met de rechtermuisknop op de functie Inzoomen. LE (
p. 71)
De functies voor het bewerken van garenkleuren zijn verbeterd.
- U kunt garenkleuren gemakkelijk selecteren in de lijst van kleuren die worden gebruikt in het huidige
ontwerp, onder in het deelvenster Kleur. LE (
p. 59)
- Garenkleuren van steekgegevens kunt u wijzigen met de selectiefunctie. LE (
p. 68)
De werkwijze voor basisbewerkingen is verbeterd.
- U kunt gemakkelijk een duplicaat van een patroon maken op een opgegeven plek. U maakt een
duplicaat van een patroon door de toets ingedrukt te houden en een patroon te slepen met de
selectiefunctie. (LE, DC, FC, PSC) (
p. 36)
- De rotatiefuncties zijn verbeterd. Wanneer u een patroon selecteert, verschijnt een rotatiehandvat.
(LE, DC, FC, PSC) (
p. 54)
- De patroonomtrek verschijnt terwijl het patroon wordt verkleind/vergroot, verplaatst of geroteerd. LE
(
p. 54)
Aan de Font Creator zijn knoppen toegevoegd om de volgende of vorige letter te selecteren. FC
(
p. 262)
Aan het dialoogvenster Opties zijn instellingen toegevoegd om het uiterlijk van de toepassing te
veranderen. (
p. 279)
- Aanpassen: U kunt opdrachten toevoegen aan of verwijderen uit de werkbalk voor snelle toegang in
de titelbalk. Bovendien kunt u sneltoetsen wijzigen. (LE, DC, FC, PSC)
- DST-instellingen: Door het aantal sprongen voor draadknippen op te geven onder DST-
importinstelling , kunt u ook de informatie voor draadkniplocaties correct converteren wanneer u
DST-bestanden converteert. LE
- Schermkalibratie: Door de instellingen voor schermkalibratie juist op te geven kunt u ontwerpen
weergeven op ware grootte met een weergavegrootte van 100%. LE
XE8659-001.book Page 10 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
11
Nieuwe functies van PE-DESIGN NEXT
Nieuwe functies van PE-DESIGN NEXT
Verbeterde letterfuncties
Het aantal lettertype-/lettervariaties is uitgebreid. LE (p. 316)
- Het aantal ingebouwde lettertypen is uitgebreid tot 100 lettertypen.
- Het aantal symbolen en letters met accenten is uitgebreid.
U kunt nu ook lijnnaaien opgeven voor ingebouwde lettertypen. LE (
p. 104)
De gebruikerinterface voor het selecteren van lettertypen is verbeterd. LE (p. 95)
- In de selector Lettertype verschijnt een historie van lettertypen die u hebt geselecteerd.
- Wanneer tekst is geselecteerd wanneer u klikt op de selector Lettertype wordt de geselecteerde
tekst weergegeven als het voorbeeld voor elk lettertype.
U kunt de posities opgeven voor verbindingspunten tussen letters binnen dezelfde tekst (eindpunt van
de ene letter, beginpunt van de volgende letter). Selecteer de instellingen om te zorgen dat de draad zo
min mogelijk malen moet worden afgeknipt (Dichtstbij), de instelling om te zorgen dat de draad
gemakkelijk met de hand kan worden afgeknipt (Verder weg), of de instelling om te zorgen dat de
algemene tekstkwaliteit beter is (Standaard). LE (
p. 102)
De functie Tekstplaatsing is toegevoegd om te gebruiken met tekst. Met de functie Tekstplaatsing kunt
u gemakkelijk een aantal gelijksoortige borduurpatronen, bijvoorbeeld voor uniformen, creëren door
alleen de naam in het patroon te vervangen. LE (
p. 114)
De gebruikersinterface voor het invoeren en bewerken van tekst is verbeterd. LE
- Selecteer gewoon een tekstfunctie en klik op de ontwerppagina om direct tekst in te voeren. (
p. 94)
- Terwijl tekst is geselecteerd, kunt u de hele tekst of afzonderlijke letters bewerken met de
selectiefunctie. (
p. 100)
- De boogvormen die beschikbaar zijn onder Omvormen op het tabblad Teksteigenschappen kunt u
gemakkelijk wijzigen. (
p. 93)
- Gewoon door te slepen kunt u lettereigenschappen, zoals afspatiëring en lettergrootte, van
afzonderlijke letters wijzigen in een tekst waarop het kenmerk Omvormen is toegepast. (
p. 98)
De opdracht Converteren naar blok is toegevoegd voor tekst. Daarmee kunt u tekstpatronen
converteren naar blokpatronen voor handmatig in te stellen borduursteken. Zo kunt u de vorm van de
letters aanpassen. LE (
p. 101)
XE8659-001.book Page 11 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
12
Nieuwe functies van PE-DESIGN NEXT
Verbeterde functies voor samenwerking met onze borduurmachines
De functies om gegevens over te brengen naar borduurmachines zijn verbeterd. (LE, DB) (p. 180,
p. 223)
- Er zijn verschillende manieren om gegevens over te brengen naar borduurmachines: USB-medium,
kaartschrijfmodule of de functie Link (Verbinding). Met een USB-kabel kunt u de computer direct op
een borduurmachine aansluiten.
- Met de functie Link (Verbinding) kunt u vanuit de toepassing gegevens overbrengen naar een
borduurmachine die is aangesloten op de computer. U kunt eenvoudig gegevens van de computer
overbrengen naar de borduurmachine. (*Of deze functie beschikbaar is, hangt af van het model
borduurmachine.) (
p. 183)
Er zijn meer formaten borduurraam beschikbaar in het dialoogvenster Ontwerpinstellingen.
- Met het jumboraam (360 × 360 mm) kunt u gemakkelijk gesplitste borduurontwerpen creëren. (*Of
deze functie beschikbaar is hangt af van het model borduurmachine.) LE (
p. 170)
- Nieuwe soorten borduurramen (360 × 200 mm raam, ronde ramen, jumboraam, breed petraam, enz.)
zijn beschikbaar in de selector Ringformaat op het tabblad Ontwerppagina van het dialoogvenster
Ontwerpinstellingen. (*Of deze functie beschikbaar is hangt af van het model borduurmachine.)
(LE, DC, DB) (
p. 87)
- U kunt elk ringformaat toevoegen aan de selector Ringformaat op het tabblad Ontwerppagina van
het kader Ontwerpinstellingen. LE (
p. 88)
Er is een instelling voor draadknippen voor verspringende steken toegevoegd. Deze biedt gedetailleerde
instellingen voor het in-/uitschakelen van draadknippen bij verspringende steken tussen objecten van
dezelfde kleur. (*Of deze functie beschikbaar is hangt af van het model borduurmachine.) LE (
p. 77,
p. 276)
U kunt afbeeldingen van borduurontwerpen afdrukken in Catalogusstijl of Gebruiksaanwijzingstijl. DB
(
p. 232)
XE8659-001.book Page 12 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
13
Nieuwe functies van PE-DESIGN NEXT
Nieuwe functies van PE-DESIGN NEXT
Ontwerpen overbrengen
naar de borduurmachine
De procedure voor het overbrengen van een borduurontwerp naar de borduurmachine verschilt afhankelijk
van de borduurmachine.
Raadpleeg de specificaties van uw machine en selecteer de geschikte manier om gegevens over te brengen.
Deze software ondersteunt vier verschillende manieren om
gegevens over te brengen.
Voor borduurmachines die compatibel zijn met
borduurkaarten
Gebruik een originele kaart.
( p. 180)
Voor borduurmachines die compatibel zijn met
USB-media
Gebruik een USB-medium dat
in de handel verkrijgbaar is.
( p. 181)
Voor borduurmachines die u met een USB-kabel
kunt aansluiten op een computer
Breng het borduurontwerp over
met de USB-kabel.
( p. 182)
Voor onze borduurmachines die compatibel zijn
met de functie Link (Verbinding)
Gebruik de functie Link
(Verbinding) van de machine
om borduurontwerpen over te
brengen naar de
borduurmachine.
( p. 183)
b Memo:
Als u de functie Link (Verbinding) wilt
gebruiken om borduurontwerpen naar een
borduurmachine over te brengen, moet een
machine die compatibel is met de functie Link
(Verbinding) worden uitgevoerd in de modus
Link (Verbinding).
Als u borduurontwerpen wilt opslaan in het
geheugen van een borduurmachine, moet
de machine in de normale modus worden
uitgevoerd.
XE8659-001.book Page 13 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
14
Inhoudsopgave
Nieuwe functies van PE-DESIGN
NEXT ................................................ 9
Inhoudsopgave ............................. 14
Gebruik van
gebruiksaanwijzingen................... 16
Ondersteuning/service ................. 17
Online registratie .............................................17
Controleren op nieuwe versies van het
programma ......................................................18
Toepassingen
opstarten/afsluiten........................ 19
Toepassing opstarten ......................................19
Toepassingen afsluiten....................................19
Informatie over vensters .............. 20
Venster Layout & Editing .................................20
Elementaire software-instellingen opgeven.....23
Aan de slag.................................... 25
Lesgids 1: Aan de slag ....................................26
Basisbewerkingen in Layout &
Editing............................................ 33
Lesgids 2: Vormen tekenen om een
borduurontwerp te maken................................34
Vormen tekenen ..............................................41
Borduurontwerpen bewerken ..........................52
Naai-eigenschappen toepassen op lijnen en
gebieden..........................................................58
Borduurpatronen een andere vorm geven.......64
Een steekpatroon bewerken............................68
Borduurpatronen controleren...........................71
Borduurontwerpen openen/importeren............79
Opslaan en afdrukken .....................................83
Ontwerppaginaformaat en kleur opgeven .......87
Applicatie-instellingen wijzigen ........................90
Borduurpatronen met tekst
maken............................................. 91
Lesgids 3: Tekst invoeren............................... 92
Geavanceerde procedures voor het invoeren
van tekst ......................................................... 94
Lesgids 4: Monogrammen ............................ 106
Geavanceerde bewerkingen voor het invoeren
van monogrammen....................................... 109
Lesgids 5-1: Werken met tekstplaatsing ....... 110
Lesgids 5-2: Tekstplaatsing maken .............. 112
Functie Tekstplaatsing (tekst vervangen) ..... 114
Lesgids 5-3: Werken met sjablonen ............. 116
Sjabloonfunctie ............................................. 118
Borduurpatronen maken van
afbeeldingen................................ 121
Steek-wizard: Afbeelding automatisch
converteren tot borduurpatroon .................... 122
Lesgids 6-1: Automatisch perforeren ............ 123
Functies van Automatisch perforeren ........... 125
Lesgids 6-2: Fotosteek 1 .............................. 126
Functies van Fotosteek 1.............................. 129
Lesgids 6-3: Fotosteek 2 .............................. 131
Functies van Fotosteek 2.............................. 133
Lesgids 6-4: Kruissteek ................................ 134
Functies van Kruissteek................................ 136
Geavanceerde bewerkingen voor
Steekwizard .................................................. 138
Beeldgegevens importeren........................... 141
Afbeeldingsinstellingen wijzigen ................... 144
Lesgids 7: Print en borduur........................... 146
Bewerkingen voor specifieke
toepassingen............................... 151
Handmatig professionele borduurpatronen
maken (handmatige borduurinstellingen) ..... 152
Lesgids 8: Handmatige
borduurinstellingen ....................................... 153
Lesgids 9: Applicaties maken ....................... 157
Lesgids 10-1: Gesplitste borduurontwerpen
maken ........................................................... 159
Lesgids 10-2: Ontwerp maken voor universele
ringen............................................................ 165
Lesgids 10-3: Borduren met het
jumboraam.................................................... 170
XE8659-001.book Page 14 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
15
Inhoudsopgave
Aangepaste naai-eigenschappen opgeven/
opslaan..........................................................174
Gegevens overbrengen...............179
Borduurontwerpen overbrengen naar
machines.......................................................180
Met de functie Link (Verbinding) borduren vanaf
de computer ..................................................183
Design Center ..............................189
Basisbewerkingen in Design Center .............190
Venster Design Center..................................199
Origineel-beeldstadium .................................200
Lijntekeningstadium ......................................202
Stadium lijnen bewerken ...............................204
Naai-instellingenstadium ...............................209
Design Database..........................217
Venster Design Database .............................218
Opstarten van Design Database ...................219
Borduurontwerpen indelen ............................220
Borduurontwerpen openen............................222
Borduurontwerpen overbrengen naar
machines.......................................................223
Borduurontwerp zoeken ................................228
Borduurontwerpbestanden converteren naar
verschillende bestandstypen .........................229
Borduurontwerpen controleren......................230
Catalogus van borduurontwerpen
uitvoeren .......................................................232
Programmable Stitch Creator.....235
Basisbewerkingen in Programmable Stitch
Creator ..........................................................236
Vulling-/stempelsteekpatronen maken ..........237
Een patroon bewerken in de modus Vullen/
Stempel .........................................................241
Een motiefsteekpatroon maken ....................243
Een patroon bewerken in de modus Motief...246
Venster Programmable Stitch Creator ..........247
Een sjabloon openen ....................................248
Voorbeeldvenster ..........................................249
Patronen opslaan ..........................................249
Instellingen wijzigen ......................................250
Font Creator.................................251
Basisbewerkingen in Font Creator ................252
Venster Font Creator.....................................259
Een bestand openen .....................................261
Een teken selecteren en het sjabloon
voorbereiden..................................................262
Een letterpatroon maken ...............................264
Punten van een letterpatroon bewerken........266
De gemaakte letterpatronen controleren .......267
Letterpatronen opslaan..................................269
Instellingen wijzigen.......................................270
Bijvoegsel ....................................273
Steekpatronen vergroten/verkleinen..............274
Naairichting....................................................274
Naaivolgorde .................................................275
Grote gebieden naaien ..................................275
Overspringende steken en afknippen van
overspringende steken ..................................276
Geschikte lettertypen voor borduren .............277
Tekens (Japans, Chinees, Koreaans, enzovoort)
converteren tot borduurpatronen ...................278
Het uiterlijk van de toepassing veranderen
(Opties)..........................................................279
Problemen oplossen......................................282
Menu’s/functies en referentie.....283
Layout & Editing ............................................284
Design Center................................................290
Design Database...........................................293
Programmable Stitch Creator........................295
Font Creator ..................................................297
Naai-eigenschappen......................................299
Lettertypelijst .................................................316
Index .............................................320
XE8659-001.book Page 15 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
16
Gebruik van gebruiksaanwijzingen
De onderstaande gebruiksaanwijzingen worden met de software meegeleverd.
Installatiegids
In deze gids worden de voorbereidingen beschreven die nodig zijn om de software te kunnen gebruiken. Volg
de aanwijzingen in deze gids om de voorbereiding en installatie van de software te voltooien.
Gebruiksaanwijzing
Deze handleiding bevat instructies voor het gebruik van de PE-DESIGN-software.
Lees om te beginnen “Toepassingen opstarten/afsluiten”, “Informatie over vensters” en “Elementaire software-
instellingen opgeven” om een algemeen idee te krijgen van de elementaire softwaretoepassingen.
Lees vervolgens “Aan de slag”. In dit hoofdstuk maken we borduurpatronen als voorbeeld voor
basisbewerkingen in Layout & Editing en het overbrengen van patronen naar de borduurmachine. Volg de
procedures om echte borduurpatronen te maken.
In de hoofdstukken die zijn gewijd aan de diverse toepassingen vindt u beschrijvingen van de nuttige functies
en de diverse instellingen. Door de beschrijvende titels vindt u de gemakkelijk de informatie die u nodig hebt.
In de hoofdstukken met lesgidsen volgt u de betreffende procedures om de diverse bewerkingen te oefenen.
Daarna leest u de uitvoerige beschrijvingen.
In de volgende hoofdstukken wordt extra informatie geleverd. Lees zonodig het betreffende hoofdstuk.
Ondersteuning/Service: dit hoofdstuk bevat informatie over de garantie voor dit product en over de procedure
voor software-updates.
Bijvoegsel: dit hoofdstuk bevat een inleiding op de functies, bijzonderheden over de instellingen die
beschikbaar zijn in het dialoogvenster Opties en procedures om problemen op te lossen. Ook krijgt u hier tips
en maatregelen om deze software optimaal te gebruiken.
Menu’s/functies en referentie: dit hoofdstuk bevat lijsten met naaitypen, naai-eigenschappen en lettertypen,
en de verschillende opdrachten.
De procedures in deze handleiding zijn geschreven voor gebruik in Windows 7
®
. Als u deze software gebruikt
op een ander besturingssysteem dan Windows 7
®
verschillen de procedures en het uiterlijk van de vensters
mogelijk enigszins.
De Gebruiksaanwijzing (PDF-versie) openen
Deze handleiding bevindt zich als PDF-bestand op de meegeleverde cd-rom. De Gebruiksaanwijzing wordt
ook geïnstalleerd met de software.
Klik achtereenvolgens op Alle programma’s, PE-DESIGN NEXT en Gebruiksaanwijzing.
Met een andere toepassing dan Design Database klikt u op en vervolgens op Gebruiksaanwijzing.
Met Design Database klikt u op Help en vervolgens op Gebruiksaanwijzing.
b Memo:
• U hebt Adobe
®
Reader
®
nodig om de PDF-versie van de Gebruiksaanwijzing weer te geven en af te
drukken.
•Als Adobe
®
Reader
®
zich niet op uw computer bevindt, moet u dit programma installeren. U kunt het
programma downloaden van de website van Adobe Systems Incorporated (http://www.adobe.com/).
XE8659-001.book Page 16 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
17
Ondersteuning/service
Neem contact op met de Technische dienst wanneer u problemen ondervindt. Raadpleeg de bedrijfswebsite
(http://www.brother.com/) als u een Technische dienst in uw omgeving zoekt. Als u de FAQ en informatie over
software-updates wilt bekijken, bezoekt u Brother Solutions Center (http://solutions.brother.com/).
Online registratie
Als u bericht wilt ontvangen over upgrades en andere belangrijke informatie, zoals toekomstige
productontwikkelingen en eventuele verbeteringen, kunt u uw product online registreren via een eenvoudige
registratieprocedure.
Klik op in Layout & Editing, en vervolgens op Online registratie om de geïnstalleerde webbrowser te
starten en de registratiepagina van onze website te openen.
De online registratiepagina op de website verschijnt wanneer u het volgende adres invoert in de adres balk
van de webbrowser.
http://www.brother.com/registration/
a Opmerking:
Zorg dat u de informatie bij de hand hebt wanneer u contact opneemt met de Technische dienst.
Zorg dat het besturingssysteem van uw computer is bijgewerkt met alle updates.
Houd het merk en model van uw computer en het Windows
®
-besturingssysteem bij de hand.
(Raadpleeg de Installatiegids voor systeemvereisten.)
Informatie betreffende foutberichten die op het scherm worden weergegeven. Met deze informatie
kunnen uw vragen sneller worden afgehandeld.
Zorg dat PE-DESIGN NEXT bij blijft met updates.
b Memo:
Online registratie is misschien niet mogelijk in sommige landen.
XE8659-001.book Page 17 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
18
Ondersteuning/service
Controleren op nieuwe versies van het
programma
Klik op in Layout & Editing en vervolgens op Zoeken naar beschikbare updates.
Er wordt gecontroleerd of u de nieuwste versie van de software gebruikt.
Als onderstaand bericht wordt weergegeven, gebruikt u de nieuwste versie van de software.
Als onderstaand bericht wordt weergegeven, gebruikt u niet de nieuwste versie van de software. Klik op Ja en
download vervolgens de nieuwste versie van de software van de website.
Het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven.
Klik op Ja.
b Memo:
Als het selectievakje
Bij opstarten altijd
controleren op recentste versie
is
ingeschakeld, wordt bij het opstarten altijd
gecontroleerd of u de nieuwste versie van de
software gebruikt.
XE8659-001.book Page 18 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
19
Toepassingen opstarten/afsluiten
Toepassing opstarten
Layout & Editing
Klik achtereenvolgens op , Alle programma's,
PE-DESIGN NEXT en PE-DESIGN NEXT (Layout
& Editing).
Over de startwizard
Wanneer u Layout & Editing opstart, wordt de
volgende wizard weergegeven.
(1) Nieuw
Klik op deze knop als u een nieuw patroon
wilt maken.
(2) PES-bestand openen
Klik op deze knop als u borduurgegevens
(.pes) wilt openen.
c
“Een Layout & Editing bestand openen”
op pagina 79
(3) Afbeelding naar steek
Klik op deze knop als u de wizard wilt
starten om een borduurpatroon te maken
van een afbeelding.
c
“Steek-wizard: Afbeelding automatisch
converteren tot borduurpatroon” op
pagina 122 en “Beeldgegevens
importeren” op pagina 141
(4) Sjabloon
Klik op deze knop als u de sjabloonwizard
wilt starten.
c
“Lesgids 5-3: Werken met sjablonen” op
pagina 116
(5) Meest recent gebruikte bestanden
Klik op de naam van een bestand in de
lijst en klik vervolgens op Openen.
(6) Wizard altijd weergeven bij opstarten
Schakel dit selectievakje in als u de
wizard wilt weergeven telkens wanneer u
Layout & Editing opstart.
Toepassingen
afsluiten
Klik op en vervolgens op Afsluiten.
(1) (2) (3) (4)
(5)
(6)
XE8659-001.book Page 19 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
20
Informatie over vensters
Venster Layout & Editing
1 Knop Toepassing
Klik hierop om een menu weer te geven met
opdrachten voor bestandsbewerkingen zoals
Nieuw, Opslaan en Afdrukken.
2Lint
Klik op een tab bovenin om de betreffende
opdrachten weer te geven.
Kijk naar de naam onder elke groep wanneer u
de gewenste opdracht selecteert. Wanneer u
klikt op een opdracht met , opent u een menu
met een keuze aan opdrachten.
Mogelijk worden andere tabbladen
weergegeven, afhankelijk van de selectie van
functie of borduurpatroon. Deze tabbladen
bevatten verschillende opdrachten om
bewerkingen uit te voeren met de geselecteerde
functie of het geselecteerde borduurpatroon.
Voorbeeld: Wanneer de functie Omtrek
(Rechthoek) is geselecteerd
3 Werkbalk voor snelle toegang
Deze bevat de meest gebruikte opdrachten.
Deze werkbalk wordt altijd weergegeven,
ongeacht welke linttab is geselecteerd. Door
hieraan uw meest gebruikte opdrachten toe te
voegen, zijn deze gemakkelijk toegankelijk.
c
“Werkbalk voor snelle toegang
aanpassen” op pagina 279
4 Knop Optie
Klik op deze knop om andere toepassingen te
starten en instellingen op te geven voor de
ontwerppagina en de garenkleurkaart gebruiker.
5 Knop Help
Klik op deze knop om de Gebruiksaanwijzing
weer te geven, en informatie over de software.
6 Deelvenster Naaivolgorde
In dit deelvenster wordt de naaivolgorde
weergegeven. Klik op de knoppen boven in het
deelvenster om de naaivolgorde van de
garenkleur te wijzigen.
7 Deelvenster Kleur/Naai-eigenschappen/
Teksteigenschappen
Dit deelvenster combineert tabbladen voor het
opgeven van garenkleuren, naai-
eigenschappen en teksteigenschappen. Klik op
een tab om de beschikbare parameters weer te
geven.
9
11
3
4
5
13
14
12
1
2
7
6
8
10
introduction.fm Page 20 Tuesday, June 29, 2010 1:46 PM
21
Informatie over vensters
8 Deelvenster Steeksimulator
De steeksimulator laat zien hoe het patroon door
de machine wordt genaaid en hoe het stiksel
eruitziet.
9 Ontwerppagina
Het gedeelte van het werkgebied dat u kunt
opslaan en naaien.
10 Werkgebied
11 Statusbalk
Deze geeft de grootte van de borduurgegevens
weer, het aantal steken of een beschrijving van
de geselecteerde opdracht.
12 Knop Venster Vernieuwen
Klik hierop om het scherm te vernieuwen.
13 Knop Eigenschappen ontwerp
Klik hierop om een dialoogvenster weer te
geven met naai-informatie over de
borduurgegevens.
14 Zoomen
Hier wordt de huidige weergavegrootte
weergegeven. Klik hierop om een waarde op te
geven voor de weergavegrootte.
Sleep de schuif om de weergavegrootte te
wijzigen.
Het venster aanpassen
Werkbalk voor snelle toegang/
Lint
Een menu verschijnt wanneer u in de werkbalk
voor snelle toegang klikt op 1.
Klik op (A) om de werkbalk voor snelle toegang
onder het lint te plaatsen.
Als u de werkbalk wilt terugzetten op de
oorspronkelijke positie, geeft u het menu weer zoals
hierboven beschreven en klikt u vervolgens op
Boven het lint weergeven.
Als er een vinkje naast (B) staat, is het lint
geminimaliseerd. Wanneer u op een tab klikt,
verschijnt het lint. Wanneer u een opdracht
selecteert, wordt het lint weer geminimaliseerd.
Als u de oorspronkelijke weergave wilt herstellen,
schakelt u het selectievakje uit.
Voorbeeld: Wanneer (A) is geselecteerd en vinkje
naast (B) staat
b Memo:
U kunt deelvenster 6, 7 en 8 weergeven of
verbergen in de groep
Tonen/verbergen
op het tabblad
Weergave
. Verder kunt u
deze deelvensters weergeven als
afzonderlijke dialoogvensters (
Zwevend
) of
gekoppeld aan het hoofdvenster (
Gedokt
).
Plaats de aanwijzer op een opdracht op een
schermtip weer te geven, waarin de
opdracht wordt beschreven en de sneltoets
wordt aangegeven.
1
(A)
(B)
XE8659-001.book Page 21 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
22
Informatie over vensters
Opdrachten van de werkbalk voor
snelle toegang
De eerste keer dat deze toepassing wordt
opgestart, verschijnen de volgende opdrachten
in de werkbalk voor snelle toegang (A).
Klik op 1 en vervolgens op 2 om te schakelen
tussen weergeven en verbergen van elke
opdracht.
Wanneer het selectievakje is uitgeschakeld,
wordt de opdracht verborgen.
Wijzigingen aan de werkbalk voor snelle toegang
kunt u ook opgeven in het dialoogvenster Opties
en allemaal tegelijk toepassen.
c
“Werkbalk voor snelle toegang
aanpassen” op pagina 279
Deelvenster Kleur/Naai-eigenschappen/
Teksteigenschappen, deelvenster
Naaivolgorde en deelvenster
Steeksimulator
Zwevend
U kunt elke tab of het hele deelvenster losmaken,
zodat het een dialoogvenster wordt dat u kunt
verplaatsen in het scherm.
Dubbelklik op de titelbalk van het
deelvenster of op de tab.
Klik met de rechtermuisknop op het
deelvenster of de tab. Klik vervolgens op
Zwevend.
Sleep een tab uit een deelvenster.
Gedokt
U kunt elk deelvenster weer dokken in het venster.
Dubbelklik op de titelbalk.
Klik met de rechtermuisknop op het
deelvenster. Klik vervolgens op Gedokt.
Sleep de titelbalk naar de locatie waar het
deelvenster wordt gedokt.
Verbergen
Wanneer u een tabblad of deelvenster niet meer
nodig hebt, kunt u dit verbergen.
Klik op in de rechterbovenhoek van het
dialoogvenster.
Klik met de rechtermuisknop op het tabblad
of het dialoogvenster. Klik vervolgens op
Verbergen.
Als u het tabblad wilt verbergen, klikt u op
het tabblad
Weergave
in het lint.
Vervolgens klikt u op de naam in het tabblad
Weergave
. Als u het tabblad weer wilt
weergeven, voert u dezelfde bewerking uit.
Automatisch verbergen
Wanneer u een deelvenster tijdelijk niet
nodig hebt, kunt u het naar de zijbalk
verplaatsen. U kunt het weergeven door
erop te klikken of de aanwijzer erop te
plaatsen. Het deelvenster wordt weer
automatisch verborgen wanneer u het
niet meer gebruikt, bijvoorbeeld wanneer
u ergens buiten het deelvenster klikt.
Klik met de rechtermuisknop op de titelbalk
van het deelvenster. Klik vervolgens op
Automatisch verbergen.
In de rechterbovenhoek van het deelvenster
klikt u op .
Als u Automatisch verbergen wilt annuleren, klikt u
met de rechtermuisknop op de titelbalk. Vervolgens
klikt u op
Automatisch verbergen
of gewoon op
in de titelbalk.
Werken met toegangstoetsen
Wanneer u op de toets drukt, verschijnt bij
elke opdracht een toetstip (label met de letter van de
toegangstoets). Op het toetsenbord drukt u op de
toets van de opdracht die u wilt gebruiken.
Als u de toegangstoetsen niet meer wilt
gebruiken en de toetstips wilt verbergen, klikt u
op de toets .
: Wizard : Effen weergave
: Nieuw : Stekenweergave
: Openen : Realistisch
voorbeeld
: Opslaan : Ongedaan
maken
: Opnieuw
1
2
(A)
b Memo:
Het deelvenster Steeksimulator kunt u niet
tijdelijk verbergen (Automatisch verbergen).
Alt
Alt
XE8659-001.book Page 22 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
23
Informatie over vensters
Elementaire software-instellingen
opgeven
Schermmaten aanpassen
(Schermkalibratie)
U kunt maten aanpassen, zodat objecten bij een
weergavegrootte van 100% op dezelfde grootte
worden weergegeven als het borduurwerk.
Wanneer u deze aanpassing heeft gemaakt, hoeft u
het later niet opnieuw te doen.
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
2. Klik op Schermkalibratie (1). Houd een liniaal
tegen het scherm om de lengte van 2 te
meten. Geef de waarde vervolgens op bij 3 en
klik op OK (4).
Geef de lengte op in millimeters. Een waarde
in inches is ongeldig.
Systeem eenheid
1. Klik op Systeemeenheid, selecteer de
gewenste maateenheid (mm of inch).
1
2
4
1
3
2
XE8659-001.book Page 23 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
24
Informatie over vensters
XE8659-001.book Page 24 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
Aan de slag
In dit gedeelte worden basisbewerkingen van
deze software beschreven aan de hand van
procedures om borduurpatronen te maken.
Volg eerst de procedures in dit gedeelte om
borduurpatronen te maken en de
basisbewerkingen te leren kennen.
In dit voorbeeld creëren we een origineel
borduurpatroon door een borduurpatroon te
combineren. Vervolgens brengen we de
gegevens over naar de borduurmachine.
XE8659-001.book Page 25 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
26
Lesgids 1: Aan de slag
Lesgids 1: Aan de slag
Het voorbeeldbestand voor deze lesgids vindt u op de volgende locatie.
Documenten (Mijn documenten)\PE-DESIGN NEXT\Tutorial\Tutorial_1
Stap 1
Layout & Editing starten
Klik op (Start) en selecteer achtereenvolgens
Alle programma´s, PE-DESIGN NEXT en
PE-DESIGN NEXT (Layout & Editing).
Stap 2 De functie Automatisch
perforeren gebruiken om
een borduurpatroon te
maken van een afbeelding
Nu openen we de afbeelding van de tulp en
converteren we deze tot een borduurpatroon.
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Stap 1 Layout & Editing starten
Stap 2
De functie Automatisch perforeren gebruiken om een borduurpatroon te maken van een
afbeelding
Stap 3 De positie en het formaat van de borduurpatronen aanpassen
Stap 4 Tekst toevoegen en tekenafstand instellen
Stap 5 De tekst omvormen
Stap 6 Een borduurpatroon importeren en roteren
Stap 7
Borduurpatronen overbrengen naar borduurmachines
•Ontwerp overbrengen naar een originele kaart
•Via een USB-medium gegevens overbrengen naar borduurmachines
1
1
2
3
XE8659-001.book Page 26 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
27
Aan de slag
Lesgids 1: Aan de slag
Importeer het bestand tulip.bmp.
Selecteer het bestand
tulip.bmp
in de map
Documenten (Mijn documenten)\
PE-DESIGN NEXT\Tutorial\Tutorial_1
c
“Beeldgegevens importeren” op
pagina 141
Plaats de aanwijzer op een handvat en sleep
vervolgens de muis terwijl u de toets
en de linkermuisknop ingedrukt houdt om de
afbeelding te verkleinen.
Klik op 1.
Klik op Volgende.
Klik op Volgende.
Klik op Voltooien.
Er wordt een borduurpatroon gemaakt
van de tulp.
c
“Lesgids 6-1: Automatisch perforeren” op
pagina 123
Stap 3 De positie en het formaat
van de borduurpatronen
aanpassen
Klik op het borduurpatroon om het te
selecteren.
2
3
Shift
Handvat
4
1
5
6
7
1
XE8659-001.book Page 27 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
28
Lesgids 1: Aan de slag
Plaats de aanwijzer op een handvat en sleep
vervolgens de muis terwijl u de
linkermuisknop ingedrukt houdt om het
geselecteerde patroon de gewenste grootte te
geven.
Als u de posities van de borduurpatronen wilt
aanpassen, klikt u op het patroon en plaatst u
vervolgens de aanwijzer op het patroon.
Wanneer de vorm van de aanwijzer verandert
in , houdt u de linkermuisknop ingedrukt
en sleept u het patroon naar de gewenste
locatie.
c
“Borduurontwerpen bewerken” op
pagina 52
Stap 4 Tekst toevoegen en
tekenafstand instellen
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Klik onder de tulp in de ontwerppagina.
Op de ontwerppagina wordt een verticale
stippellijn weergegeven.
Voer met het toetsenbord de tekst “Tulip” in.
Druk op de toets .
De tekst wordt ingevoerd.
Klik op de tekst om deze te selecteren.
Klik op 1 in het tabblad Kleur om de kleur van
het lettertype te wijzigen.
b Memo:
Als u een handvat sleept terwijl u de toets
en de linkermuisknop ingedrukt
houdt, wordt het patroon vergroot of
verkleind vanuit het middelpunt van het
patroon.
Het formaat van het borduurpatroon wordt
aangegeven in de statusbalk.
2
Shift
3
1
1
2
3
2
3
4
Enter
5
6
1
XE8659-001.book Page 28 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
29
Aan de slag
Lesgids 1: Aan de slag
Stel Tekenafstand (1) in het tabblad
Teksteigenschappen in op 6,5 mm.
Geef de instelling op door te klikken op de
selector en de waarde in te typen, of door te
klikken op of op .
c
“Tekst invoeren” op pagina 94 en
“Diverse teksteigenschappen opgeven”
op pagina 96
Stap 5 De tekst omvormen
Klik op de tekst om deze te selecteren.
Schakel het selectievakje Omvormen (1) in
en klik vervolgens op 2.
Plaats de aanwijzer op , of en
sleep vervolgens de muis terwijl u de
linkermuisknop ingedrukt houdt om de tekst
om te vormen.
c
“Tekst omvormen” op pagina 93 en “Tekst
omvormen” op pagina 98
Stap 6 Een borduurpatroon
importeren en roteren
Nu importeren we het borduurpatroon voor de vlinder.
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
In de selector Categorie selecteert u
Zoogdieren.
7
1
1
1
2
: Hiermee past u de lettergrootte
aan.
: Hiermee verplaatst u de tekst
langs de cirkel.
: Hiermee past u de straal van de
cirkel aan.
2
1
1
2
3
2
XE8659-001.book Page 29 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
30
Lesgids 1: Aan de slag
Plaats de aanwijzer op de vlinder en sleep
vervolgens de muis terwijl u de
linkermuisknop ingedrukt houdt om het
patroon te importeren in de ontwerppagina
(zie afbeelding).
c
“Borduurontwerpen importeren” op
pagina 80
Klik op in het dialoogvenster Importeren
om dit te sluiten.
Plaats de aanwijzer op het rotatiehandvat (1)
en sleep vervolgens de muis terwijl u de
linkermuisknop ingedrukt houdt om de hoek
van het patroon aan te passen.
Stap 7
Borduurpatronen overbrengen
naar borduurmachines
U kunt een patroon naaien dat is overgebracht naar
uw naaimachine door het naar een medium te
schrijven.
Er zijn verschillende methoden om gegevens over
te brengen. Hieronder worden voor twee van deze
methoden de procedures beschreven.
Schrijven naar een originele kaart (p. 30)
U kunt gegevens overbrengen naar
borduurmachines die compatibel zijn met
originele kaarten.
U kunt gegevens overbrengen naar
borduurmachines via een USB-medium
(p. 31)
U kunt gegevens overbrengen naar
borduurmachines die zijn uitgerust met een USB-
B-aansluiting.
Ontwerp overbrengen naar een
originele kaart
Plaats een originele kaart in de USB-
kaartschrijfmodule.
a Opmerking:
Wanneer geïmporteerde steekpatronen
worden vergroot of verkleind, kan de
borduurkwaliteit afnemen.
c
“Steekpatronen vergroten/
verkleinen” op pagina 274.
3
4
5
1
b Memo:
U kunt ook een floppydisk, Compact Flash/
kaart en USB-medium gebruiken om
ontwerpen over te brengen naar uw
machine.
c
“Met een USB-medium gegevens
overbrengen naar een machine”
op pagina 181
Met de functie Link (Verbinding) kunt u
borduurgegevens overbrengen naar
compatibele borduurmachines.
c
“Met de functie Link (Verbinding)
borduren vanaf de computer” op
pagina 183
1
XE8659-001.book Page 30 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
31
Aan de slag
Lesgids 1: Aan de slag
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Klik op OK.
Wanneer het schrijven is voltooid, wordt het
volgende bericht weergegeven. Klik op OK.
c
“Met een originele kaart gegevens
overbrengen naar een machine” op
pagina 180
Voor meer informatie over het opslaan
van borduurpatronen, zie “Opslaan” op
pagina 83.
Via een USB-medium gegevens
overbrengen naar
borduurmachines
Sluit het USB-medium aan op de computer.
Klik achtereenvolgens op 1, 2, 3 en 4.
Het overbrengen van de gegevens begint.
W
anneer het overbrengen is voltooid, wordt
het volgende bericht weergegeven. Klik op
OK
.
Nadat u een borduurpatroon hebt
overgebracht, verwijdert u het USB-medium
uit de computer.
Steek het USB-medium in de USB-poort van
de machine.
a Opmerking:
Wanneer u schrijft naar een originele kaart
die al gegevens bevat, worden alle
gegevens op de kaart verwijderd.
Alvorens een originele kaart te gebruiken,
moet u controleren of u de ontwerpen op
die kaart nog nodig hebt.
Als u de ontwerpen wilt behouden, sla
deze dan op op een vaste schijf of ander
opslagmedium.
c
“Vanuit een borduurkaart” op
pagina 81
b Memo:
Steekgegevens zijn gecomprimeerd zodat
ze op een originele kaart passen.
Afhankelijk van de compressiemethode kan
de grootte van de gegevens variëren.
2
1
2
3
3
4
a Opmerking:
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik
van de kaartschrijfmodule/originele
kaarten
De originele kaart is juist geplaatst als u
hoort dat deze op zijn plaats klikt.
Verwijder nooit een originele kaart en
maak nooit de USB-kabel los wanneer de
indicator knippert.
b Memo:
Raadpleeg de handleiding van de
borduurmachine voor meer informatie over
het gebruik ervan.
1
2
1
2
4
3
3
4
5
XE8659-001.book Page 31 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
32
Lesgids 1: Aan de slag
XE8659-001.book Page 32 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
Basisbewerkingen in Layout & Editing
In dit gedeelte worden basisbewerkingen van
Layout & Editing beschreven, zoals vormen
tekenen, borduurontwerp bewerken, naai-
eigenschappen opgeven, bestand opslaan en
afdrukken.
XE8659-001.book Page 33 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
34
Lesgids 2: Vormen tekenen om een borduurontwerp te maken
Lesgids 2: Vormen tekenen om een
borduurontwerp te maken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u diverse vormen tekent en combineert om een borduurontwerp te
maken.
Met de vormfuncties in Layout & Editing kunt u diverse vormen tekenen. Met deze functies tekenen we de
stengel, bladeren, bloem en bloempot.
Het voorbeeldbestand voor deze lesgids vindt u op de volgende locatie.
Documenten (Mijn documenten)\PE-DESIGN NEXT\Tutorial\Tutorial_2
Stap 1
Vormen tekenen en
verplaatsen
We volgen de onderstaande procedure om vormen
te tekenen.
1 Selecteer de vormfunctie.
2 Geef de garenkleur en het naaitype op voor de
lijnen.
3 Geef de garenkleur en het naaitype op voor de
gebieden.
4 Sleep de aanwijzer in de ontwerppagina om de
vorm te tekenen.
Stap 1 Vormen tekenen en verplaatsen
Stap 2 Vormen dupliceren, omklappen en verplaatsen
Stap 3 Overlapping van twee kleurgebieden opgeven
Stap 4 Een patroon toepassen op steken
Stap 5 Punten bewerken en vormen wijzigen
Vormfuncties
Lijnkleur, knop
Naaitype lijn, selector
Knop Gebiedskleur
Selector Naaitype gebied
Garenkleurenpalet
Geselecteerde garenkleur en kleurnaam
XE8659-001.book Page 34 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
35
Lesgids 2: Vormen tekenen om een borduurontwerp te maken
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Teken de stengel.
(A) Klik achtereenvolgens op 1, 2, 3 en op de
tab Eigenschappen (4). Zet lijn naaien
aan met 5.
(B) Klik op (6) voor lijn naaien om het
kleurenpalet weer te geven.
Klik op LIMOENGROEN.
Wanneer de gewenste kleur niet wordt
weergegeven, schuift u in de lijst totdat u
die kleur ziet.
(C) Klik in de selector Naaitype lijn en klik
vervolgens op Zigzagsteek.
(D) Klik op beginpunt 1 en dubbelklik
vervolgens op eindpunt 2.
Teken het blaadje aan de rechterkant.
Ditmaal geven we ook de kleur en het
naaitype op voor het gebied. Vervolgens
tekenen we de vorm.
(A) Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
(B) Klik op (4) voor lijn naaien en klik
vervolgens op LIMOENGROEN in het
kleurenpalet.
(C) Klik in de selector Naaitype lijn (5) en
selecteer vervolgens Zigzagsteek.
(D) Klik op (6) voor gebied naaien en klik
vervolgens op LIMOENGROEN in het
kleurenpalet.
(E) Klik in de selector Naaitype gebied (7) en
selecteer vervolgens Vulsteek.
b Memo:
Als u de garenkleuren in een lijst wilt
weergeven zodat u eenvoudiger de gewenste
kleur kunt vinden, klikt u op
Naar lijstmodus
.
c
“Garenkleur en naaitype instellen”
op pagina 58.
1
1
2
3
4
5
6
b Memo:
U kunt de kleur, naai-eigenschappen en
grootte ook wijzigen nadat de vorm is
getekend.
1
2
2
1
2
3
4
5
6
7
le_basic.fm Page 35 Tuesday, June 29, 2010 1:47 PM
36
Lesgids 2: Vormen tekenen om een borduurontwerp te maken
(F) Terwijl u de toets ingedrukt houdt,
sleept u de aanwijzer in de ontwerppagina
(zie afbeelding).
(G) Plaats de aanwijzer op het blaadje zodat
de vorm van de aanwijzer verandert in
en sleep vervolgens het blaadje naar de
gewenste plaats.
Stap 2
Vormen dupliceren,
omklappen en verplaatsen
Nu gaan we het blaadje aan de rechterkant
dupliceren, horizontaal omklappen en vervolgens
verplaatsen naar de linkerkant van de stengel.
Dupliceer het blaadje aan de rechterkant.
(A) Selecteer het blaadje.
(B) Houd de toets ingedrukt en sleep
het blaadje om dit te verplaatsen.
(C) Laat de muisknop los.
Klap het gedupliceerde blaadje horizontaal
om.
(A) Klik met de rechtermuisknop op het
gedupliceerde blaadje.
Een vervolgkeuzelijst verschijnt.
(B) Klik op Omklappen en vervolgens op
Horizontaal.
Sleep het gedupliceerde blaadje naar de
linkerkant van de stengel.
Lijn de blaadjes aan de linker- en rechterkant uit.
(A) Terwijl u de toets ingedrukt houdt,
klikt u op het blaadje aan de rechterzijde en
vervolgens op het blaadje aan de
linkerzijde om beide blaadjes te selecteren.
Klik vervolgens met de rechtermuisknop op
de geselecteerde blaadjes.
b Memo:
Als u een vorm wilt tekenen met behoud van
de oorspronkelijke hoogte-
breedteverhouding, houdt u de toets
ingedrukt terwijl u de aanwijzer sleept.
Shift
Shift
1
Ctrl
b Memo:
Als u een object horizontaal wilt verplaatsen,
houdt u de toets ingedrukt terwijl u het
object sleept.
2
3
Shift
4
Ctrl
XE8659-001.book Page 36 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
37
Lesgids 2: Vormen tekenen om een borduurontwerp te maken
Basisbewerkingen in Layout & Editing
(B) Klik met de rechtermuisknop op de
bladeren. Klik vervolgens op Uitlijnen en
op Boven.
Stap 3 Overlapping van twee
kleurgebieden opgeven
Nu gaan we de bloem en een cirkel in het midden
tekenen. Vervolgens passen we een instelling toe
zodat de overlappende gebieden niet tweemaal
worden genaaid.
Teken de bloemblaadjes.
(A) Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
(B) Selecteer in het kleurenpalet ROOD als
de lijnkleur en Zigzagsteek als het
naaitype (4).
(C) Selecteer in het kleurenpalet ROSE als
de gebiedskleur en Radiaalsteek als het
naaitype (5).
(D) Houd de toets ingedrukt en sleep
(6) de aanwijzer in de ontwerppagina om
bloembladen van de gewenste grootte te
tekenen (zie afbeelding).
Teken de cirkel in het midden.
(A) Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
(B) Selecteer in het kleurenpalet GEEL als de
lijnkleur en Zigzagsteek als het naaitype
(4).
(C) Selecteer in het kleurenpalet GEEL als de
gebiedskleur en Concentrische
cirkelsteek als het naaitype (5).
(D) Houd de toets ingedrukt en sleep
(6) de aanwijzer in de ontwerppagina om
een cirkel van de gewenste grootte te
tekenen in het midden van de bloem (zie
afbeelding).
(E) Sleep de cirkel naar het midden van de
bloembladen.
b Memo:
U kunt meerdere borduurpatronen
selecteren op een van de volgende
manieren.
Klik op het eerste patroon, houd de toets
ingedrukt en klik vervolgens op het
volgende patroon.
Sleep de aanwijzer om een selectiekader
te tekenen rondom de patronen die u wilt
selecteren.
Klik op
Spiegelen
op het tabblad
Opstelling
om spiegelkopieën te maken.
c
“Werken met de functie voor
spiegelkopieën” op pagina 55.
1
1
2
3
5
4
6
Shift
2
1
2
3
4
6
5
Shift
XE8659-001.book Page 37 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
38
Lesgids 2: Vormen tekenen om een borduurontwerp te maken
Selecteer de patronen waar overlapping van
twee kleurgebieden moet worden toegepast.
(A) Houd de toets ingedrukt en klik op
de gele cirkel (1) en op de bloembladen
(2).
Geef overlapping van twee kleurgebieden op.
(A) Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Stap 4 Een patroon toepassen op
steken
U kunt gedetailleerde instellingen voor lijn- en
gebiedeigenschappen opgeven op het tabblad
Naai-eigenschappen. Nu gaan we instellingen
opgeven voor het naaien van het gebied voor de
bloempot.
Geef de kleur en het naaitype op voor de lijn
en het gebied van de bloempot.
(A) Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
(B) Selecteer in het kleurenpalet KLEIBRUIN
als de lijnkleur en Zigzagsteek als het
naaitype (4).
(C) Selecteer in het kleurenpalet DIEPGOUD
als gebiedskleur en Geprog. vulsteek als
naaitype (5).
a Opmerking:
Overlapping van twee kleurgebieden kunt u
niet toepassen als een van de patronen niet
geheel is omsloten door het andere patroon.
c
“Overlapping van twee
kleurgebieden” op pagina 47.
3
Ctrl
1
2
4
1
2
3
1
1
2
3
4
5
XE8659-001.book Page 38 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
39
Lesgids 2: Vormen tekenen om een borduurontwerp te maken
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Geef de naai-eigenschappen op.
(A) Klik op het tabblad Naai-eigenschappen.
Als het tabblad Naai-eigenschappen niet
wordt weergegeven, klikt u op Weergave
en vervolgens op Naai-eigenschappen.
(B) Er zijn twee weergavemodi beschikbaar
voor het dialoogvenster Naai-
eigenschappen instellen. In dit
voorbeeld geven we de instellingen op in
de beginnersmodus.
(C) Sleep de schuif Dichtheid naar de
waarde 5,0 lijn/mm.
(D) Sleep de rode pijl in het gebied Richting
naar 90 graden.
(E) Klik op in het gedeelte
Programmeerbare vulsteek.
(F) Selecteer net4 en klik vervolgens op OK.
(G) Sleep de schuif naar de waarde 7,6 x 7,6
mm.
2
U kunt een voorbeeld weergeven van
de effecten van de opgegeven
instellingen. U kunt dit voorbeeld
weergeven/verbergen door te klikken
op de knop Hint weergeven/Hint
verbergen.
Klik op deze knop om de
standaardinstelling van de
eigenschap te herstellen.
(C)
(B)
(D)
(A)
(E)
Het geselecteerde patroon wordt weergegeven.
XE8659-001.book Page 39 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
40
Lesgids 2: Vormen tekenen om een borduurontwerp te maken
Stap 5 Punten bewerken en
vormen wijzigen
Nu gaan we een hoek van de vijfhoek verwijderen
om een bloempot te maken.
Teken de bloempot.
Sleep de aanwijzer in de ontwerppagina (zie
afbeelding).
Verwijder een punt.
(A) Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
(B) Klik op de vorm voor de bloempot.
De punten in de vorm worden
weergegeven.
(C) Klik met de rechtermuisknop op het
bovenste punt dat u wilt verwijderen en
klik vervolgens op Verwijderen.
Het punt wordt verwijderd zodat een
onregelmatige vierhoek wordt gevormd.
c
Zie “Opslaan” op pagina 83 voor meer
informatie over het opslaan van
borduurpatronen. Voor meer
bijzonderheden over het overbrengen van
ontwerpen naar een borduurmachine, zie
“Borduurontwerpen overbrengen naar
machines” op pagina 180.
b Memo:
Wanneer het dialoogvenster wordt
weergegeven in de expertmodus, klikt u op
Naar beginnersmodus
om het
dialoogvenster in de beginnersmodus weer
te geven.
In de expertmodus kunt u meer
gedetailleerde instellingen opgeven.
c
“Naai-eigenschappen opgeven”
op pagina 60.
1
2
1
2
3
(C)
(B)
XE8659-001.book Page 40 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
41
Vormen tekenen
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Vormen tekenen
Rechthoeken, cirkels of
bogen tekenen
Selecteer eerst de functie voor rechthoeken, cirkels
of bogen. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
//
Sleep de aanwijzer in de ontwerppagina.
: Rechthoek
: Rechthoek met afgeronde hoeken
: Cirkel of ovaal
Rechthoek
Cirkel
Ovaal
Boog
Waaiervorm
Boog en draad
1
3
2
b Memo:
Als u een cirkel of vierkant wilt tekenen, houdt
u de toets ingedrukt terwijl u de
aanwijzer sleept.
Shift
XE8659-001.book Page 41 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
42
Vormen tekenen
//
: Boog
: Boog en draad
: Waaier
1. Ga op dezelfde wijze te werk als bij het
tekenen van een cirkel of ovaal.
Een radiaallijn verschijnt op het ovaal
wanneer u de muisknop loslaat.
2. Plaats de aanwijzer op het beginpunt van de
boog en klik vervolgens.
De radiaallijn verdwijnt.
3. Verplaats de aanwijzer tot de boog/boog en
draad/waaier de gewenste vorm heeft en klik
vervolgens.
b Memo:
Rechthoek met afgeronde hoeken
Als u de straal van de hoeken wilt wijzigen,
klikt u in de selector
Straal
op het tabblad
Omtrekeigenschappen. Typ vervolgens de
gewenste straal en druk op de toets
of selecteer de gewenste waarde.
Enter
Voorbeeld 1
Straal: 0,0 mm
Voorbeeld 2
Straal: 20,0 mm
b Memo:
Wanneer u de aanwijzer sleept terwijl u de
toets ingedrukt houdt, verplaatst u de
aanwijzer in stappen van 15 graden. De
huidige hoek wordt aangegeven op de
statusbalk.
Shift
Boog
Klik op het beginpunt.
Ga naar het eindpunt.
Klik op het eindpunt.
Klik op het beginpunt.
Boog en draad
Ga naar het eindpunt.
Klik op het eindpunt.
XE8659-001.book Page 42 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
43
Vormen tekenen
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Diverse vormen tekenen
1. Selecteer eerst de vormfunctie. Klik
achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
2. Sleep de aanwijzer in de ontwerppagina.
Omtrekken tekenen (rechte
lijnen en curven)
b Memo:
Al deze patronen, behalve de boog, hebben
een omtrek en een omsloten gebied
waaraan afzonderlijke naai-eigenschappen
kunnen worden toegewezen. Een boog is
enkel een omtreklijn.
De omtrek van patronen gemaakt met de
functie Waaiervorm en Boog en draad kunt
u bewerken met de functie Punt selecteren.
c
“Punten selecteren” op pagina 64.
U kunt de kleur en het naaitype wijzigen
voordat of nadat u de vorm tekent.
c
“Garenkleur en naaitype instellen”
op pagina 58.
Met de instellingen op het tabblad
Naai-
eigenschappen
kunt u ook andere
eigenschappen van de vorm instellen.
c
“Naai-eigenschappen opgeven”
op pagina 60.
Waaier
Klik op het beginpunt.
Ga naar het eindpunt.
Klik op het eindpunt.
1
2
3
b Memo:
Als u een vorm wilt tekenen met behoud van
de oorspronkelijke hoogte-
breedteverhouding, houdt u de toets
ingedrukt terwijl u de aanwijzer sleept.
b Memo:
Als de lijn van het patroon zichzelf kruist, kunt
u het binnengebied niet vullen. U moet zorgen
dat de lijn zichzelf niet kruist als u een vulling
wilt toepassen.
Shift
Eindpunt
Beginpunt
Open lijn
Gesloten lijn
Deze gesloten lijn kruist zichzelf, dus
de gebieden worden niet gevuld.
Eindpunt
Beginpunt
Open curve
Gesloten curve
Deze gesloten curve kruist zichzelf,
dus de gebieden worden niet gevuld.
XE8659-001.book Page 43 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
44
Vormen tekenen
1. Selecteer eerst de functie voor lijnen of
gebieden. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
: Klik op punten om een gesloten lijn te
tekenen die bestaat uit rechte lijnen.
(Sneltoets: )
: Klik op punten om een gesloten curve
te tekenen. (Sneltoets: )
:
Wanneer een sjabloonafbeelding wordt
weergegeven, klikt u langs de
omtreklijnen van de afbeelding om
gesloten lijnen te tekenen die de
afbeelding overtrekken. (Sneltoets: )
: Sleep de aanwijzer om een gesloten
curve uit de vrije hand te tekenen.
: Klik op punten om een open lijn te
tekenen die bestaat uit rechte lijnen.
(Sneltoets: )
: Klik op punten om een open curve te
tekenen. (Sneltoets: )
:
Wanneer een sjabloonafbeelding wordt
weergegeven, klikt u langs de
omtreklijnen van de afbeelding om open
lijnen te tekenen die de afbeelding
overtrekken. (Sneltoets: )
: Sleep de aanwijzer om een open curve
uit de vrije hand te tekenen.
2. Klik in de ontwerppagina of sleep de aanwijzer
om de lijn te tekenen.
Rechte lijnen/curven
1. Klik in de ontwerppagina om het beginpunt op
te geven.
2. Klik in de ontwerppagina om het volgende
punt op te geven.
b Memo:
De sneltoetsen zijn pas beschikbaar nadat
u een Lijn-/Gebiedfunctie hebt
geselecteerd.
Wanneer u een gebiedfunctie hebt
geselecteerd, kunt u met een sneltoets naar
de betreffende gebiedfunctie gaan.
Wanneer u een lijnfunctie hebt
geselecteerd, kunt u met een sneltoets naar
de betreffende lijnfunctie gaan.
1
2
3
Z
X
C
Z
X
C
b Memo:
Als u het laatste punt dat u hebt opgegeven
wilt verwijderen, klikt u met de
rechtermuisknop of drukt u op de toets
.
De functies voor curven en halfautomatisch
tekenen gebruikt u op dezelfde manier.
BackSpace
XE8659-001.book Page 44 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
45
Vormen tekenen
Basisbewerkingen in Layout & Editing
3. Ga door met klikken om elk punt op te geven
en dubbelklik voor het laatste punt of druk op
de toets .
Lijnen uit de vrije hand
1. Sleep de aanwijzer om de lijn te tekenen.
2. Laat de muisknop los om het tekenen te
beëindigen.
Eigenschappen van
lijnuiteinden wijzigen
1. Selecteer een object dat is getekend met een
lijn-/gebiedfunctie. Klik vervolgens op het
tabblad Eigenschappen.
2. Selecteer Openen of Sluiten in de selector
Trace-vorm voor de lijnuiteinden.
Borduureigenschappen
van vormen
Op het tabblad Eigenschappen kunt u de
borduureigenschappen (garenkleur en naaitype,
omtrek en omsloten gebied aan/uit) instellen.
Voorbeeld: Wanneer u een rechthoek hebt
geselecteerd.
b Memo:
U kunt naar believen wisselen van lijntype
door te klikken op een andere knop of door
de sneltoets in te drukken.
Als u een horizontale of verticale rechte lijn
wilt tekenen, houdt u de toets
ingedrukt terwijl u de aanwijzer verplaatst.
Zelfs nadat het patroon is getekend, kunt u
de eigenschappen van lijnuiteinden
wijzigen.
c
“Eigenschappen van lijnuiteinden
wijzigen” op pagina 45.
Zelfs nadat u het patroon hebt getekend,
kunt u rechte lijnen omvormen naar curven
en vice versa.
c
“Rechte lijnen omvormen naar
curven en curven naar rechte
lijnen” op pagina 65.
Enter
Shift
XE8659-001.book Page 45 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
46
Vormen tekenen
c
“Naai-eigenschappen toepassen op lijnen
en gebieden” op pagina 58
Kleurverloop/mengeffect
maken
U kunt de dichtheid van één of twee kleuren op
verschillende plaatsen aanpassen om een speciaal
kleurverloop te maken.
1. Selecteer een borduurpatroon waarvoor
gebied naaien is opgegeven.
2. Klik op het tabblad Naai-eigenschappen.
3. Schakel het selectievakje Kleurverloop in en
klik vervolgens op Patroon.
Lijn naaien
Hiermee schakelt u naaien voor
de lijn in of uit.
Gebied naaien
Hiermee schakelt u naaien voor
het gebied in of uit.
Lijnkleur
Gebiedskleur
Kleur
borduurinstelling
Met deze knop stelt u de
garenkleur in voor lijnen, gebieden
en patronen met handmatige
borduurinstelling.
Speciale kleuren
c
“Speciale kleuren”
op pagina 59
Naaitype lijn
Naaitype gebied
Met deze selectors stelt u het naaitype in voor lijnen,
gebieden en patronen met handmatige
borduurinstelling.
b Memo:
Als de eigenschappen worden weergegeven
in de beginnersmodus klikt u op
Naar
expertmodus
.
XE8659-001.book Page 46 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
47
Vormen tekenen
Basisbewerkingen in Layout & Editing
4. Geef de gewenste instellingen op in het
dialoogvenster Instelling kleurverloop en
klik vervolgens op OK.
(1) Om de garenkleur te wijzigen klikt u op
. Selecteer een kleur in het
dialoogvenster kleurgebied dat
verschijnt en klik vervolgens op OK.
(2) Als u een vooraf ingesteld kleurverloop
wilt selecteren, klikt u op het gewenste
patroon onder Selecteer patroon.
(3) Verplaats de schuiven om de dichtheid
van het kleurverloop in te stellen.
(4) Om de twee kleuren te mengen selecteert
u het selectievakje Extra kleur
gebruiken. Vervolgens klikt u op .
Selecteer een kleur in het dialoogvenster
kleurgebied dat verschijnt. Klik
vervolgens op OK.
c
“Mengeffect” op pagina 6
(5) Het voorbeeldvenster toont het resultaat
van de wijzigingen die u hebt
aangebracht.
Overlapping van twee
kleurgebieden
Door overlapping van twee kleurgebieden in te
stellen zorgt u dat de overlappende gebieden niet
tweemaal worden genaaid. U kunt overlapping van
twee kleurgebieden alleen instellen wanneer een
gebied een ander gebied geheel omsluit.
Borduurpatronen die zijn gemaakt met de functie
voor rechthoeken, cirkels of bogen, vormen, lijnen of
gebieden kunt u selecteren om overlapping van
twee kleurgebieden in te stellen.
1. Selecteer een patronenpaar, bijvoorbeeld een
ster omgeven door een vijfhoek.
Houd de toets ingedrukt, klik op de ster
en vervolgens op de vijfhoek.
b Memo:
U kunt een kleurverloop/mengeffect
opgeven wanneer satijnsteken, vulsteken of
programmeerbare vulsteken zijn
geselecteerd voor gebied naaien, en
Constant
is geselecteerd als naairichting.
Staat er geen vinkje in het selectievakje
Extra kleur gebruiken
, dan worden de
kleurverloopinstellingen toegepast op de
overblijvende kleur.
U kunt de eerste en tweede kleur van het
kleurverloop ook wijzigen door
Gebied 1
of
Gebied 2
te selecteren op het tabblad
kleurgebied
.
(1)
(3)
(5)
(2)
(4)
Wordt eenmaal
genaaid
Wordt tweemaal
genaaid
Overlapping van
twee kleurgebieden
is niet ingesteld
Overlapping van
twee kleurgebieden
is ingesteld
Ctrl
Geldig
Ongeldig
XE8659-001.book Page 47 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
48
Vormen tekenen
2. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Overlapping van twee
kleurgebieden annuleren
1. Selecteer een patroon dat is ingesteld op
overlapping van twee kleurgebieden.
2. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Vormen van overlappende
patronen wijzigen
Borduurpatronen die zijn gemaakt met de functie
voor rechthoeken, cirkels of bogen, vormen of
omtrekken kunt u selecteren om overlappende
gebieden te verwijderen of om deze samen te
voegen.
Overlappende gebieden
verwijderen
U kunt patronen die worden overlapt zo instellen
dat het overlappende gebied wordt verwijderd.
1. Houd de toets ingedrukt en klik op twee
of meer overlappende patronen om deze te
selecteren.
2. Klik op 1 en vervolgens op 2.
Gedeeltelijke overlapping
•Omsloten
b Memo:
Als u beter wilt bekijken wat overlapping van
twee kleurgebieden inhoudt, kunt u een
voorbeeld weergeven van de patronen vóór en
na deze instelling.
c
“Stekenweergave” op pagina 72
2
1
3
2
1
3
Ctrl
2
1
Eerst patroon in de naaivolgorde
Tweede patroon in de naaivolgorde
Derde patroon in de naaivolgorde
XE8659-001.book Page 48 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
49
Vormen tekenen
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Samenvoegen
U kunt overlappende patronen samenvoegen.
De kleur en het naaitype van het laatst
getekende patroon (bovenste patroon)
wordt toegepast op het samengevoegde
patroon.
1. Houd de toets ingedrukt en klik op twee
of meer overlappende patronen om deze te
selecteren.
2. Klik op 1 en vervolgens op 2.
Als dit niet kan worden toegepast op de
geselecteerde patronen, wordt een
foutbericht weergegeven.
Gedeeltelijke overlapping
Een bloempatroon maken
U kunt een lijn stikken in een bloempatroon op basis
van de geselecteerde vorm.
1. Teken een vorm en selecteer deze
vervolgens.
2. Klik op 1 en vervolgens op 2.
Ctrl
2
1
a Opmerking:
Zorg dat u een gesloten lijn selecteert.
c
“Eigenschappen van
lijnuiteinden wijzigen” op
pagina 45
2
1
XE8659-001.book Page 49 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
50
Vormen tekenen
Gemakkelijke modus
1. Sleep de schuif Dichtheid om het patroon aan
te passen.
2. Klik op het gewenste patroon en vervolgens
op OK.
Gedetailleerde modus
In de gedetailleerde modus kunt u meer
gedetailleerde instellingen opgeven.
1. Klik op Naar detailmodus in het
dialoogvenster Bloempatroon.
2. Sleep de schuif Dichtheid en de schuif
Patroon om het patroon aan te passen.
3. Wanneer het patroon naar uw wensen is
aangepast, klikt u op OK.
b Memo:
De stiksteek is opgegeven voor het
bloemmotief.
Dichtheid 3, Patroon 251 Dichtheid 10, Patroon 251
Dichtheid 6, Patroon 251
Dichtheid 6, Patroon 0
XE8659-001.book Page 50 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
51
Vormen tekenen
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Een patroon met
verschuivingslijn maken
U kunt lijnstiksel maken in een concentrisch patroon
op basis van de geselecteerde vorm.
1. Teken een vorm en selecteer deze
vervolgens.
2. Klik op 1 en vervolgens op 2.
3. Geef de gewenste instellingen op voor het
patroon met verschuivingslijn. Klik vervolgens
op OK.
Verschuifrichting
Afstand
Aantal verschuivingslijnen
Afgeronde hoeken
a Opmerking:
Zorg dat u één gesloten lijn selecteert.
c
“Eigenschappen van
lijnuiteinden wijzigen” op
pagina 45
2
1
Naar buiten Naar binnen
1 mm 5 mm
1 lijn 5 lijnen
Selectievakje ingeschakeld. Selectievakje uitgeschakeld.
XE8659-001.book Page 51 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
52
Borduurontwerpen bewerken
Borduurontwerpen bewerken
Patronen selecteren
1. Selecteer eerst de selectiefunctie. Klik op 1 en
vervolgens op 2.
2. Klik op het patroon.
3. Om nog een patroon te selecteren houdt u de
toets ingedrukt terwijl u op het andere
patroon klikt.
Alle borduurpatronen selecteren
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Patronen verplaatsen
Handmatig verplaatsen
Sleep het geselecteerde patroon of de
geselecteerde patronen naar de gewenste plaats.
Borduurpatronen naar het midden
verplaatsen
Selecteer het patroon of de patronen en klik dan
achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
b Memo:
Als niet wordt weergegeven bij
2
, klikt u
op de pijl onder aan de knop en klikt u
vervolgens op .
Op de statusbalk worden de afmetingen
(breedte en hoogte) van het patroon
weergegeven.
b Memo:
U kunt een patroon ook selecteren door de
aanwijzer over het patroon te slepen.
Druk op de toets om het volgende
patroon te selecteren in de volgorde waarin
deze zijn gemaakt.
Als u meerdere patronen hebt
geselecteerd, kunt u de selectie van een
patroon ongedaan maken door de toets
ingedrukt te houden, terwijl u op het
betreffende patroon klikt.
1
2
Rotatiehandvat
Handvatten
Ctrl
Tab
Ctrl
1
2
3
b Memo:
Als niet wordt weergegeven, klikt u op
de pijl onder aan de knop en klikt u
vervolgens op .
U kunt alle patronen ook selecteren door te
drukken op de sneltoetsen + .
Vergrendelde borduurpatronen kunt u niet
selecteren.
c
“Borduurpatronen vergrendelen”
op pagina 76
b Memo:
Om het patroon horizontaal of verticaal te
verplaatsen houdt u de toets
ingedrukt terwijl u het patroon sleept.
Door op de pijltoetsen te drukken verplaatst
u het geselecteerde patroon.
Ctrl
A
Shift
2
1
3
XE8659-001.book Page 52 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
53
Borduurontwerpen bewerken
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Borduurpatronen uitlijnen
Selecteer de patronen en klik dan achtereenvolgens
op 1, 2 en 3.
De geselecteerde patronen worden als
volgt uitgelijnd.
Formaat van patronen
aanpassen
Formaat handmatig aanpassen
1. Selecteer het patroon/de patronen.
2. Sleep het handvat om de geselecteerde
patronen de gewenste grootte te geven.
Formaat numeriek aanpassen
1. Selecteer het patroon of de patronen en klik
achtereenvolgens op 1 en 2.
2.
Geef het formaat op en klik vervolgens op
OK
.
(1) Kies of de breedte en hoogte worden
ingesteld als percentage (%) of als
afmeting (millimeter of inch). Stel de
breedte en de hoogte in.
(2) Als u de breedte en hoogte proportioneel
wilt wijzigen, schakelt u het selectievakje
Verhouding behouden in.
(3) Als u het geselecteerde patroon wilt
vergroten/verkleinen met behoud van
oorspronkelijke dichtheid en vulpatroon,
schakelt u het selectievakje Dichtheid en
vulpatroon behouden in.
a Opmerking:
Sommige patronen die zijn geïmporteerd
van borduurkaarten kunt u niet vergroten/
verkleinen.
1
2
3
Onder
RechtsCentrerenLinks
Midden
Boven
Handvatten
b Memo:
Als u de toets ingedrukt houdt terwijl
u het handvat sleept, wordt het patroon
vergroot of verkleind vanuit het middelpunt
van het patroon.
Terwijl u het handvat sleept, wordt de huidige
grootte weergegeven op de statusbalk.
Wanneer u het formaat van steekpatronen
wijzigt, blijft het aantal steken gelijk,
waardoor kwaliteitsverlies optreedt. Als u
de dichtheid en het vulpatroon van het
borduurpatroon wilt behouden, houdt u de
toets ingedrukt terwijl u het formaat
aanpast.
c
“Steekpatronen vergroten/
verkleinen” op pagina 274.
b Memo:
Het selectievakje
Dichtheid en vulpatroon
behouden
is alleen beschikbaar als een
steekpatroon is geselecteerd.
c
“Steekpatronen vergroten/
verkleinen” op pagina 274.
Shift
Ctrl
2
1
(1)
(2)
(3)
XE8659-001.book Page 53 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
54
Borduurontwerpen bewerken
Patronen roteren
Handmatig roteren
1. Selecteer het patroon/de patronen.
2. Sleep het rotatiehandvat.
Numeriek roteren
1. Selecteer het patroon of de patronen en klik
achtereenvolgens op 1 en 2.
2. Typ of selecteer de gewenste rotatiehoek. Klik
op OK.
Patronen horizontaal of
verticaal omklappen
Selecteer het patroon of de patronen en klik
achtereenvolgens op 1 en 2.
b Memo:
Als u het patroon wilt roteren in stappen van
15 graden houdt u de toets ingedrukt
terwijl u het handvat sleept.
b Memo:
U kunt een hoek ook selecteren door in
het dialoogvenster
Roteren
te slepen.
1. De aanwijzer verandert in
2. roteren
Rotatieh
andvat
Shift
1
2
a Opmerking:
Sommige patronen die zijn geïmporteerd
van borduurkaarten kunt u niet omklappen.
1
2
XE8659-001.book Page 54 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
55
Borduurontwerpen bewerken
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Kopieën schikken
Werken met de functie voor
spiegelkopieën
1. Selecteer een borduurpatroon of
borduurpatronen en klik dan
achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
2. Sleep de aanwijzer en klik vervolgens op de
gewenste plek.
Werken met de functie voor
cirkelkopieën
1. Selecteer het borduurpatroon of de
borduurpatronen en klik dan
achtereenvolgens op 1 en 2.
a Opmerking:
Bij sommige borduurgegevens die zijn
gelezen van borduurkaarten is het niet
mogelijk om spiegelkopieën te maken.
1
2
3
b Memo:
Met de patronen in
1
kunt u de gewenste
schikking selecteren.
U kunt de gewenste afstand tussen
patronen opgeven in (
2
). Hoe hoger de
waarde, des te groter de afstand tussen de
patronen.
1
2
2
1
XE8659-001.book Page 55 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
56
Borduurontwerpen bewerken
2. Sleep de aanwijzer om een cirkel te tekenen.
3. Sleep de aanwijzer om de gewenste hoek te
selecteren.
Door de lijn te roteren verandert u de
afdrukstand van de p.atronen.
4. Klik om de kopieën te voltooien.
Een decoratief patroon
toevoegen
U kunt een decoratief patroon toevoegen aan een
geselecteerd borduurpatroon.
1. Selecteer het borduurpatroon en klik
achtereenvolgens op 1 en 2.
2. Selecteer een categorie in de selector
Categorie (1), selecteer het gewenste
decoratieve patroon (2) en klik vervolgens op
OK (3).
(4) Verhouding behouden
Wanneer het selectievakje is
ingeschakeld
De oorspronkelijke lengte/
breedteverhouding van het patroon blijft
behouden.
b Memo:
Als u een cirkel wilt tekenen, houdt u de toets
ingedrukt terwijl u de aanwijzer sleept.
Als u de ellips opnieuw wilt tekenen, klik
dan met de rechtermuisknop op de
ontwerppagina om terug te keren naar de
situatie voordat de ellips was getekend.
b Memo:
Als u de lijn in stappen van 15 graden wilt
roteren, houdt u de toets ingedrukt
terwijl u de aanwijzer verplaatst.
De hoek van de lijn verschijnt in de statusbalk.
Shift
Shift
1
2
(3)
(2)
(4)
(1)
XE8659-001.book Page 56 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
57
Borduurontwerpen bewerken
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Wanneer het selectievakje is
uitgeschakeld
De lengte-breedteverhouding van het
decoratieve patroon verandert met de
lengte-breedteverhouding van het
geselecteerde borduurpatroon.
Groepering van
borduurpatronen maken/
opheffen
Patronen groeperen
Selecteer verschillende patronen en klik
achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Groepering van patronen
opheffen
Selecteer een gegroepeerd borduurpatroon en klik
dan achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Gegroepeerde patronen
individueel bewerken
Zelfs als patronen gegroepeerd zijn, kunt u ze
afzonderlijk bewerken.
1. Als u één patroon binnen een groep wilt
selecteren, houdt u de toets ingedrukt
terwijl u op het patroon klikt.
2. Bewerk het patroon.
1
2
3
1
2
3
Alt
XE8659-001.book Page 57 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
58
Naai-eigenschappen toepassen op lijnen en gebieden
Naai-eigenschappen toepassen op lijnen
en gebieden
Garenkleur en naaitype
instellen
Met de groep Naaien op het tabblad
Eigenschappen kunt u de borduureigenschappen
instellen.
Lijn naaien
/
Gebied naaien
Met schakelt u lijn naaien in/uit, met
schakelt u gebied naaien in/uit.
Aan: De knop Lijnkleur/Gebiedskleur en de
selector Naaitype lijn/Naaitype gebied
worden weergegeven.
Uit: De knop Lijnkleur/Gebiedskleur en de
selector Naaitype lijn/Naaitype gebied
worden niet weergegeven.
Lijn naaien aan: Lijn naaien uit:
Gebied naaien aan: Gebied naaien uit:
c
“Kleur” op pagina 58 en “Naaitype” op
pagina 59
Kleur
Klik op de knop Kleur.
Paletmodus
Lijstmodus
(1) Selecteer het soort naaien (Lijn, Gebied
1 of Gebied 2) waarvan de kleur wordt
geselecteerd.
Lijn: Lijnkleur
Gebied 1: Gebiedkleur
Gebied 2: Extra kleur voor
kleurverloop
b Memo:
Wanneer u lijn naaien of gebied naaien
uitschakelt, worden deze dit niet genaaid. (U
kunt dan geen kleur of naaitype selecteren.)
Lijn naaien
Lijnkleur
Naaitype lijn
Gebied naaien
Gebiedskleur
Naaitype gebied
(1)
(4)
(5)
(2)
(3)
(1)
(4)
(5)
(2)
(3)
le_basic.fm Page 58 Tuesday, June 29, 2010 1:47 PM
59
Naai-eigenschappen toepassen op lijnen en gebieden
Basisbewerkingen in Layout & Editing
(2) In de selector Garenkleurkaart selecteert
u een garenmerk of uw
gebruikergarenkleurkaart.
(3) In de lijst met garenkleuren selecteert u
op de gewenste kleur.
(4) Klik hierop om naar de andere modus te
schakelen.
(5) Hier worden alle garenkleuren
weergegeven die worden gebruikt in het
borduurontwerp. Wanneer u een
borduurpatroon selecteert, verschijnt een
kader rond de kleuren die in dat patroon
worden gebruikt. U kunt dezelfde
garenkleuren opgeven door ze hier te
selecteren.
Speciale kleuren
(6) NIET GEDEFINIEERD: Als u handmatig
de kleur voor een monochroom patroon
wilt kunnen kiezen, kunt u NIET
GEDEFINIEERD selecteren.
Kleuren om applicaties te maken:
U kunt applicaties maken met de volgende
drie speciale kleuren.
(7) APPLICATIEMATERIAAL: Geeft de
omtrek aan van het gebied dat uit het
applicatiemateriaal wordt geknipt.
(8) APPLICATIEPOSITIE: Geeft de positie
op de achtergrond waarop de applicatie
moet worden genaaid.
(9) APPLICATIE: Naait de applicatie op de
achtergrond.
Naaitype
Met deze selector stelt u het naaitype in voor
omtrekken, binnengebieden, tekst en patronen met
handmatige borduurinstelling.
Klik in een selector voor het naaitype en klik
vervolgens op het gewenste naaitype.
De beschikbare instellingen die
verschijnen, verschillen afhankelijk van
het object dat u hebt geselecteerd.
c
“Lijn naaien/ Gebied naaien” op pagina 58
en “Naai-eigenschappen opgeven” op
pagina 60
b Memo:
Gebied 2
kunt u alleen selecteren als u een
verloop met een mengeffect hebt opgegeven.
c
“Kleurverloop/mengeffect maken
op pagina 46
b Memo:
Met de applicatiewizard maakt u gemakkelijk
applicaties.
c
“Lesgids 9: Applicaties maken” op
pagina 157
(6)
(7)
(8)
(9)
Type object
Naaitype lijn
instellingen
Naaitype gebied
instellingen
Tekst
(ingebouwde
lettertypen (025,
029),
aangepaste
lettertypen)
Geen
Satijn,
Vul-,
Prog. vulsteek
(programmeerbare
vulsteek)
Tekst
(ingebouwde
lettertypen (met
uitzondering van
025 en 029),
monogramletterty
pen, TrueType-
lettertypen)
Zigzag,
Rijgen,
Drievoudig,
Motief,
Stam,
Chenille,
E/V
Tekst
(Klein lettertype)
Geen Geen
Handmatig
borduurinstellings
patroon
Geen
Satijn,
Vul-,
Prog. vulsteek
(programmeerbare
vulsteek),
Piping,
Motief
Overige
Zigzag,
Rijgen,
Drievoudig,
Motief,
Stam,
Chenille,
E/V
Satijn,
Vul-,
Prog. vulsteek
(programmeerbare
vulsteek),
Piping,
Motief,
Kruis,
Concentrische
cirkel
le_basic.fm Page 59 Tuesday, June 29, 2010 6:40 PM
60
Naai-eigenschappen toepassen op lijnen en gebieden
Naai-eigenschappen
opgeven
1. Selecteer een borduurpatroon, de
tekenfunctie of de tekstfunctie.
2. Klik op het tabblad Naai-eigenschappen.
Beginnersmodus:
Expertmodus:
(1) Klik hierop om de standaardinstellingen te
herstellen.
(2) Klik hierop om naar de andere modus te
schakelen.
(3) Klik hierop om de naai-instellingen te
laden/op te slaan.
(4) Klik hierop om de hintweergave te tonen
of te verbergen.
(5) Hintweergave
Bij elke wijziging in de instellingen kunt u hier
een voorbeeld van het stiksel controleren.
3. U verandert welke naai-eigenschappen
worden weergegeven onder Lijnvormig
naaien of Gebied naaien.
Telkens wanneer u de instellingen wijzigt,
worden deze toegepast op het
borduurpatroon.
c
Voor meer bijzonderheden over
verschillende naai-eigenschappen en
instellingen, zie “Lijnnaai-eigenschappen”
op pagina 302 en “Gebiednaai-
eigenschappen” op pagina 307.
Aanpassen
met schuif.
(2)
(3)
(4)
(5)
(1)
Een waarde
invoeren.
(2)
(3)
(4)
(5)
b Memo:
Welke naai-eigenschappen beschikbaar zijn,
hangt af van het naaitype dat u hebt
geselecteerd.
b Memo:
U kunt vaak gebruikte naai-eigenschappen
opslaan.
c
Voor meer bijzonderheden, zie
“Instellingen opslaan in een lijst”
op pagina 174
XE8659-001.book Page 60 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
61
Naai-eigenschappen toepassen op lijnen en gebieden
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Reliëf/graveren
U kunt meerdere patronen selecteren om een
graveer-/reliëfeffect te creëren.
1. Teken een vorm.
In dit voorbeeld is de vulsteek geselecteerd
voor het naaien van gebieden.
2. Teken een vorm die de vorm die u hebt
getekend in stap 1 overlapt.
3. Selecteer de twee vormen en klik dan
achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Boven
Onder
De omtrek van de bovenste
vorm wordt in de onderste
vorm gegraveerd.
In het onderste patroon
wordt de vorm van het
bovenste patroon
gegraveerd.
Een optimaal resultaat krijgt
u wanneer u satijnsteek
selecteert voor gebied
naaien van het onderste
patroon.
In het onderste patroon
wordt een reliëf gemaakt in
de vorm van het bovenste
patroon.
Een optimaal resultaat krijgt
u wanneer u vulsteek
selecteert voor gebied
naaien van het onderste
patroon.
b Memo:
Dit effect kan worden bewerkt met de functie
Stempel bewerken.
1
2
3
XE8659-001.book Page 61 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
62
Naai-eigenschappen toepassen op lijnen en gebieden
Stempels toepassen en
bewerken
U kunt graveer-/reliëfeffecten creëren door een
vorm op een patroon te stempelen. Dit ziet eruit als
steken die in verschillende richtingen zijn genaaid.
Stempel toepassen
1. Teken een vorm.
2. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
3. Selecteer een stempelpatroon (PAS-bestand
waarop stempelinstellingen zijn toegepast).
(1) Selecteer een stempelpatroon.
(2) Geef het formaat van het stempelpatroon
op.
(3) Geef de richting van het stempelpatroon
op.
(4) Als u een andere map wilt selecteren, klikt
u op .
4. Klik op het object dat u hebt getekend in stap
1 om het te selecteren.
Rond het geselecteerde object
verschijnen lopende lijnen.
5. Klik op de gewenste plaatsen in het object.
In Realistisch voorbeeld kunt u het effect van
het stempel bekijken.
a Opmerking:
• U kunt deze opdrachten alleen
gebruiken met patronen die zijn
gemaakt met de functies voor lijn,
gebied, rechthoek, cirkel, boog en
vormen. U kunt ze niet gebruiken met
patronen die zijn gemaakt met de
functies tekst of handmatige
borduurinstellingen.
Voor het onderste borduurpatroon moet
een van de volgende naaitypen zijn
ingesteld voor gebied naaien.
Satijnsteek
Vulsteek
Programmeerbare vulsteek
• Als u de opdracht Lijn wilt gebruiken,
moet lijn naaien zijn ingeschakeld voor
de bovenste borduurpatronen.
Als u de opdracht Graveren of Reliëf
wilt gebruiken, moet gebied naaien zijn
ingeschakeld voor de bovenste
borduurpatronen.
b Memo:
Graveer- en reliëfstempelinstellingen worden
weergegeven als rode en blauwe gebieden.
1
2
3
(1)
(4)
(3)
(2)
XE8659-001.book Page 62 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
63
Naai-eigenschappen toepassen op lijnen en gebieden
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Stempel bewerken
1. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
2. Klik op het object met het stempel.
Rond het geselecteerde object
verschijnen lopende lijnen.
3. Klik op het stempel.
4. Bewerk het stempel.
Als u het stempelpatroon wilt wijzigen,
selecteert u een ander patroon en
vervolgens klikt u op Toepassen.
b Memo:
U kunt stempels toepassen op gebieden
van objecten waarop de satijnsteek,
vulsteek en programmeerbare vulsteek zijn
toegepast.
Met Programmable Stitch Creator kunt u
meegeleverde patronen bewerken of eigen
patronen maken.
c
“Programmable Stitch Creator” op
pagina 235
b Memo:
U kunt slechts één stempel tegelijk
selecteren.
Als u het patroon wilt vergroten, sleept u
een schalingshandvat.
Als u het patroon wilt roteren, sleept u het
rotatiehandvat.
Als u het patroon wilt wissen, drukt u op de
toets .
1
2
3
Schalings-
handvatten
Rotatiehandvat
Delete
b Memo:
Als u het formaat van een patroon wijzigt,
verandert het formaat van het stempel niet.
Controleer het stempel nadat u het patroon
hebt bewerkt.
Als u een patroon bewerkt dat een stempel
bevat, controleer dan het stempel nadat de
bewerking is voltooid.
XE8659-001.book Page 63 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
64
Borduurpatronen een andere vorm geven
Borduurpatronen een andere vorm geven
Punten selecteren
1. Selecteer de functie Punt selecteren door
achtereenvolgens te klikken op 1, 2 en 3.
2. Klik op het patroon.
3. Om één punt te selecteren klikt u op een leeg
vierkantje.
Punten verplaatsen
1. Selecteer het punt.
2. Sleep het punt naar de nieuwe plaats.
b Memo:
Het patroon kan een veelhoeklijn zijn, een
curve, een boog, een waaiervorm, een boog
en draad, een patroon met handmatige
borduurinstelling of steekgegevens.
b Memo:
U kunt meerdere punten selecteren op een
van de volgende manieren.
Sleep de aanwijzer.
Alle punten binnen het kader worden
geselecteerd.
Houd de toets ingedrukt terwijl u op
de punten klikt.
Als u de selectie van een punt
ongedaan wilt maken, klikt u op het
geselecteerde punt.
Houd de toets ingedrukt, terwijl u op
een pijltoets drukt om meerdere punten te
selecteren.
Houd de toets ingedrukt en druk op
een pijltoets om het geselecteerde punt te
wijzigen.
3
1
2
Ctrl
Shift
Ctrl
b Memo:
Om het punt van een veelhoeklijn, een
curve, een patroon met handmatige
borduurinstelling of steekgegevens
horizontaal of verticaal te verplaatsen houdt
u de toets ingedrukt terwijl u deze
versleept.
U kunt een geselecteerde punt ook
verplaatsen met de pijltoetsen.
Met de pijltoetsen kunt u de eindpunten van
een Boog, Boog en draad en Waaier niet
verplaatsen.
Punten in patronen waarvoor overlapping
van kleurgebieden is ingesteld, kunt u ook
verplaatsen. Maar u kunt het punt niet naar
de andere kant van een omtrek
verplaatsen. Om het patroon naar de
andere kant van een omtrek te verplaatsen
moet u overlapping van kleurgebieden eerst
uitschakelen.
Als u begint met slepen door elders op de
omtrek van het patroon te klikken, wordt
een nieuw punt ingevoegd of wordt de
selectie van de punten ongedaan gemaakt.
Geselecteerde punt
Slepen
Shift
XE8659-001.book Page 64 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
65
Borduurpatronen een andere vorm geven
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Punten invoegen
1. Selecteer de functie Punt selecteren door
achtereenvolgens te klikken op 1, 2 en 3.
2. Klik op het patroon.
3. Klik op de omtrek om een punt toe te voegen.
Punten verwijderen
1. Selecteer het punt.
2. Klik op 1 en vervolgens op 2, of druk op de
toets om het punt te verwijderen.
Rechte lijnen omvormen naar
curven en curven naar rechte lijnen
1. Selecteer het punt.
2. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Het curvetype wijzigen
1. Selecteer een punt op een curve.
2. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
3
1
2
Klik op
Delete
1
2
Geselecteerde punt
Verwijderen
3
1
2
Naar curve
Naar recht
3
1
2
XE8659-001.book Page 65 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
66
Borduurpatronen een andere vorm geven
Naar vloeiend
Naar symmetrie
Naar spits
3. Sleep de trace om deze te passen.
Begin/eindpunten en het
middenpunt verplaatsen
Begin/eindpunten verplaatsen
1. Selecteer de functie Begin/Eind/Middenpunt
door achtereenvolgens te klikken op 1, 2 en 3.
2. Klik op het object.
Dit is het beginpunt om de omtrek te
naaien. Het vorige patroon is
verbonden met dit punt.
Dit is het eindpunt om de omtrek te
naaien. Vanuit dit punt gaat het naaien
verder met het volgende patroon.
Dit is het beginpunt om het
binnengebied te naaien. Het vorige
patroon is verbonden met dit punt.
Dit is het eindpunt om het
binnengebied te naaien. Vanuit dit punt
gaat het naaien verder met het
volgende patroon.
3. Sleep de pijl voor het punt naar de gewenste
plaats op de omtrek.
b Memo:
U kunt de vorm wijzigen door de handvatten
van het punt op de curve te slepen.
3
1
2
b Memo:
Als de omtrek of het binnengebied niet
genaaid moeten worden, verschijnt het
betreffende punt niet.
Als op het gebied de concentrische
cirkelsteek of de radiaalsteek zijn
toegepast, verschijnt het middenpunt van
het stiksel ook.
c
“Middelpunt verplaatsen” op
pagina 67.
a Opmerking:
Alleen begin- en eindpunten voor
patronen die zijn gemaakt met de functie
Cirkel of Boog, Rechthoek of Lijn/Gebied
kunt u bewerken. Steekgegevens of
patronen die zijn gemaakt met de functie
Tekst of Handmatige borduurinstelling
kunt u niet bewerken.
Als de begin- en eindpunten zijn
geoptimaliseerd, kunt u de begin- en
eindpunten van de patronen niet
bewerken. Als u met deze functie de
begin- en eindpunten wilt bewerken, moet
u
Begin-/eindpunten optimaliseren
annuleren.
XE8659-001.book Page 66 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
67
Borduurpatronen een andere vorm geven
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Begin/eindpunten optimaliseren
De begin- en eindpunten voor het stikken van
verbonden objecten met dezelfde kleur worden
geoptimaliseerd (met andere woorden via de kortste
afstand verbonden).
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Een vinkje verschijnt naast Begin-/
eindpunten optimaliseren.
Middelpunt verplaatsen
Het middenpunt voor gebieden waarvoor de
concentrische cirkelsteek of de radiaalsteek is
ingesteld, kunt u verplaatsen voor een fraai effect.
1. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3 om de
functie Begin/Eind/Middenpunt te selecteren.
2. Klik op het gebied waarvoor de concentrische
cirkelsteek of radiaalsteek is ingesteld.
3. Sleep het middenpunt naar de gewenste
plaats.
a Opmerking:
Alleen begin- en eindpunten voor
patronen die zijn gemaakt met de functie
Cirkel of Boog, Rechthoek of Omtrek kunt
u optimaliseren.
•Als u
Begin-/eindpunten optimaliseren
toepast, gaan alle handmatige
aanpassingen van begin- en eindpunten
verloren.
Begin-/eindpunten optimaliseren niet ingeschakeld
Begin-/eindpunten optimaliseren ingeschakeld
3
1
2
b Memo:
Als u het optimaliseren wilt annuleren,
selecteert u deze opdracht zodat er geen
vinkje verschijnt naast Begin/Eindpunten
optimaliseren.
Als u het optimaliseren van begin- en
eindpunten annuleert, blijven de
posities van de begin- en eindpunten
behouden.
3
1
2
Middenpunt
XE8659-001.book Page 67 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
68
Een steekpatroon bewerken
Een steekpatroon bewerken
Objecten converteren tot
een steekpatroon
Objecten kunnen worden geconverteerd naar een
steekpatroon. Dan kunt u gedetailleerde
veranderingen maken door de positie van
individuele steken te wijzigen.
Selecteer het patroon of de patronen en klik
achtereenvolgens op 1 en 2.
Steekpatronen selecteren
op garenkleur
Houd de toets ingedrukt en klik vervolgens op
de garenkleur voor de steekpatronen die u wilt
selecteren.
1
2
b Memo:
In steekpatronen worden steken
weergegeven als doorlopende lijnen
( ) en overspringende steken als
stippellijnen ( ).
Als u een gedeelte selecteert van
gegroepeerde objecten, objecten die zijn
ingesteld op overlapping van twee
kleurgebieden of tekst die op een vorm is
geplaatst, worden alle objecten in de
volledige groep geconverteerd tot
steekpatronen.
Patronen waarvoor geen naai-
eigenschappen zijn ingesteld, worden
verwijderd wanneer het object wordt
geconverteerd tot steekpatroon.
Objecten zijn patronen die zijn gemaakt met
een functie voor vormen of tekst of
Handmatige borduurinstellingen.
b Memo:
Wanneer patronen op deze manier worden
geselecteerd, kunt u de garenkleur wijzigen.
c
“Kleur” op pagina 58
Als steekpatronen worden gegroepeerd,
kunt u patronen niet op deze manier op
kleur selecteren.
Alt
XE8659-001.book Page 68 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
69
Een steekpatroon bewerken
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Steekpunten van een
steekpatroon selecteren
1. Selecteer de functie Punt selecteren door
achtereenvolgens te klikken op 1, 2 en 3.
2. Klik op het steekpatroon.
3. Om één steekpunt te selecteren klikt u op een
leeg vierkantje.
Steekpunten verplaatsen
Sleep de geselecteerde steekpunten naar de nieuwe
plaats.
Steekpunten invoegen
Klik op een lijn tussen twee steekpunten om op die
plaats een nieuw punt in te voegen.
Steekpunten verwijderen
Druk op de toets om het geselecteerde
steekpunt te verwijderen.
Een steekpatroon
converteren tot blokken
Het steekpatroon kan worden geconverteerd naar
blokken (handmatige borduurinstellingen).
c
“Handmatig professionele
borduurpatronen maken (handmatige
borduurinstellingen)” op pagina 152.
b Memo:
Wanneer u steekpunten selecteert, klik dan op
het steekpunt (en niet op een blanco gedeelte
van de ontwerppagina). Anders zou u de
selectie van alle punten ongedaan maken.
Als u op een overspringende steek klikt,
worden de punten aan beide uiteinden
geselecteerd.
U kunt meerdere steekpunten selecteren op
dezelfde manier als borduurpatroonpunten
worden geselecteerd.
c
“Punten selecteren” op
pagina 64.
Druk op de toets .
Alle steekpatronen in de volgende
kleur worden geselecteerd.
Druk op de toetsen en .
Alle steekpatronen in de vorige kleur
worden geselecteerd.
Druk op de toetsen en .
Het beginpunt van de eerste
garenkleur wordt geselecteerd.
Druk op de toetsen en .
Het eindpunt van de laatste
garenkleur wordt geselecteerd.
Selecteer minstens één punt in een gegeven
kleur en druk vervolgens op de toets .
Het beginpunt van de kleur wordt
geselecteerd.
Selecteer minstens één punt in een gegeven
kleur en druk vervolgens op de toets .
Het eindpunt van de kleur wordt
geselecteerd.
3
1
2
Geselecteerde punt
Niet-geselecteerde punt
Tab
Shift
Tab
Ctrl
Home
Ctrl
End
Home
End
a Opmerking:
U kunt steekpunten niet bewerken als het
patroon geen steekpatroon is. U kunt het
patroon bekijken in Effen weergave.
b Memo:
U kunt steekpunten verplaatsen op dezelfde
manier als borduurpatroonpunten worden
verplaatst.
c
“Punten verplaatsen” op
pagina 64.
b Memo:
Als u het eindpunt van een overspringende
steek verwijdert, wordt dit steekgedeelte
verwijderd en worden de steken voor en na
de overspringende steek verbonden.
Als u een steekpunt wilt invoegen en de
vorige lijn wilt wijzigen in een
overspringende steek, houdt u de toetsen
en ingedrukt terwijl u op de
lijn klikt.
Delete
Ctrl
Shift
XE8659-001.book Page 69 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
70
Een steekpatroon bewerken
1. Selecteer het patroon of de patronen en klik
achtereenvolgens op 1 en op 2.
2. Verplaats de schuif om de gewenste
gevoeligheid te selecteren. Klik op OK.
Het steekpatroon wordt geconverteerd tot
gegroepeerde gegevens voor
handmatige borduurinstellingspatronen.
c
“Groepering van borduurpatronen maken/
opheffen” op pagina 57.
Gedeelten van een
steekpatroon afsplitsen
1. Selecteer een steekpatroon en klik dan
achtereenvolgens op 1 en 2 om de functie
Steken splitsen te selecteren.
Alle andere steekgegevens verdwijnen
van het scherm.
2. Klik in de ontwerppagina op het punt waarop u
wilt beginnen de omtreklijnen te tekenen.
3. Ga door met klikken in de ontwerppagina om
elke hoek van de omtrek rond het af te snijden
gebied op te geven.
4. Dubbelklik in de ontwerppagina om het af te
splitsen gedeelte op te geven.
Steekgegevens splitsen
naar kleur
Selecteer het patroon of de patronen en klik
achtereenvolgens op 1 en op 2.
Rond elk gedeelte van de steekgegevens
worden stippellijnen weergegeven.
b Memo:
De instelling
Normaal
geeft doorgaans een
bevredigend resultaat. Afhankelijk van de
complexiteit van het patroon is mogelijk een
instelling in de richting van
Grof
of
Fijn
gewenst.
a Opmerking:
U kunt de opdracht
In blok stikken
niet
gebruiken met sommige steekpatronen die u
van borduurkaarten importeert.
1
2
1
2
b Memo:
Om het laatste punt dat u hebt opgegeven te
verwijderen klikt u met de rechtermuisknop.
b Memo:
Het afgesplitste gedeelte wordt verplaatst
naar het eind van de naaivolgorde.
c
“Naaivolgorde controleren en
bewerken” op pagina 75.
Voor splitsen
Na splitsen
1
2
XE8659-001.book Page 70 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
71
Borduurpatronen controleren
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Borduurpatronen controleren
Zoomen
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
: Klik op de ontwerppagina om in te zoomen.
(Klik met de rechtermuisknop op de
ontwerppagina om uit te zoomen.)
: Klik op de ontwerppagina om uit te zoomen.
(Klik met de rechtermuisknop op de
ontwerppagina om in te zoomen.)
: De ontwerppagina wordt weergegeven op
ware grootte.
: De ontwerppagina geeft dan alleen de
geselecteerde objecten weer.
: De hele ontwerppagina wordt zo
weergegeven dat deze precies in het venster
past.
Werken met de functie
Pannen
Met de functie Pannen kunt u gemakkelijk
veranderen welk gedeelte van het werkgebied wordt
weergegeven.
Werken met de functie Maat
De lengte wordt weergegeven in de
statusbalk.
b Memo:
U kunt ook zoomen door de zoomschuif in de
statusbalk te slepen of door te klikken op de
weergavegrootte.
c
“Venster Layout & Editing” op
pagina 20
1
2
3
3
1
2
3
4
1
2
Lengte
Breedte
Hoogte
XE8659-001.book Page 71 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
72
Borduurpatronen controleren
De weergave van het
borduurontwerp wijzigen
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Effen weergave
Stekenweergave
U kunt een stekenweergave bekijken om te zien hoe
het stiksel is verbonden.
Realistisch voorbeeld
In een realistisch voorbeeld kunt u zien hoe het
ontwerp er uitziet als het is genaaid.
b Memo:
Wanneer de linialen worden weergegeven,
klikt u op / om van maateenheid te
wisselen tussen millimeter en inch.
1
2
b Memo:
Als is geselecteerd onder
Machinetype
in het dialoogvenster
Ontwerpinstellingen
, klikt u achtereenvolgens
op
1
,
2
en
3
om de draadkniplocaties te
bekijken in de ontwerppagina.
b Memo:
Instellingen van Realistisch voorbeeld
wijzigen
1. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
2. Geef zonodig instellingen op voor
Draaddikte (1), Contrast (2) en
Helderheid (3). Klik vervolgens op OK
(Toepassen).
1
2
3
1
2
3
(1)
(3)
(2)
le_basic.fm Page 72 Tuesday, June 29, 2010 1:47 PM
73
Borduurpatronen controleren
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Het stiksel controleren in de steeksimulator
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
2. Klik op de knoppen om een stimulatie van het stiksel weer te geven.
(1) Hiermee start u de steeksimulatie. Tijdens
de steeksimulatie verandert deze knop in
. U kunt hierop klikken om de
simulatie tijdelijk te stoppen.
(2) Hiermee wordt de simulatie gestopt en
gaat u terug naar het vorige scherm.
(3) De schuif geeft de huidige plaats in de
simulatie aan. Bovendien kunt u de plaats
in de simulatie wijzigen met de schuif.
: Hiermee gaat u terug naar het begin
van het stiksel en stopt u de simulatie.
: Hiermee gaat u door naar het eind
van het stiksel en stopt u de simulatie.
(4) Sleep de schuif om de simulatiesnelheid
aan te passen.
(5) Schakel dit selectievakje in om
automatisch door de simulatie van het
patroon te schuiven wanneer het te groot
is om volledig weer te geven.
(6) Klik om het onderste gedeelte van de
steeksimulator te verbergen. Klik op
om het opnieuw weer te geven.
(7) Hiermee geeft u het nummer van de
huidige steek/het totaal aantal steken
weer.
: Hiermee zet u de
simulatie het aangegeven aantal steken
terug.
: Hiermee zet u de
simulatie het aangegeven aantal steken
vooruit.
(8) Hiermee geeft u het nummer van de kleur
die wordt getekend/het totaal aantal
gebruikte kleuren weer.
: Hiermee gaat u terug naar het
begin van het stiksel voor de huidige of
vorige garenkleur.
: Hiermee gaat u vooruit naar het
begin van het stiksel voor de volgende
kleur.
(9) Hiermee geeft u het momenteel getoonde
patroon/totaal aantal deelgebieden in het
patroon weer.
(Wordt alleen weergegeven voor
gesplitste borduurpatronen.)
: Hiermee gaat u terug naar het
begin van het stiksel in het huidige of
vorige deelgebied.
: Hiermee gaat u vooruit naar het
begin van het ontwerp in het volgende
deelgebied.
1
2
(1)
(4)
(5)
(2)
(6)
(7)
(3)
(8) (9)
b Memo:
• U kunt de functies Zoomen, Pannen en
Meten gebruiken terwijl u een simulatie
bekijkt. Als u een andere opdracht
selecteert, stopt de simulatie.
As u een waarde opgeeft bij (7), (8) of (9),
wordt de simulatie terug-/vooruitgezet
naar de aangegeven plek.
XE8659-001.book Page 73 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
74
Borduurpatronen controleren
Ontwerpen bekijken in het
referentievenster
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Het weergavegebiedkader (rode rechthoek) geeft
aan welk deel van het ontwerp wordt weergegeven
in de ontwerppagina.
Zoomen
U kunt de weergave in het referentievenster
wijzigen tussen de volledige ontwerppagina of
alleen het borduurpatroon.
Het weergavegebiedkader
verplaatsen/vergroten/verkleinen
Het deel van het ontwerp dat wordt weergegeven op
de ontwerppagina, kunt u selecteren in het
referentievenster.
a Opmerking:
Als u een patroon had geselecteerd toen
de steeksimulatie startte, wordt alleen het
geselecteerde patroon getekend in de
simulatie.
Het selectievakje
Auto-schuiv.
is niet
beschikbaar in Realistisch voorbeeld.
1
2
Klik op .
XE8659-001.book Page 74 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
75
Borduurpatronen controleren
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Weergavegebiedkader opnieuw
tekenen
In plaats van het weergavegebiedkader te
verplaatsen kunt u het ook opnieuw tekenen om het
gewenste deel van het ontwerp weer te geven op de
ontwerppagina.
Naaivolgorde controleren
en bewerken
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Een patroon selecteren
1. Klik op een kader dat het patroon bevat in het
deelvenster Naaivolgorde.
2. Klik op boven in het deelvenster
Naaivolgorde om het patroon in de
ontwerppagina te selecteren dat
correspondeert met het kader dat u hebt
geselecteerd in het deelvenster
Naaivolgorde. Het patroon kan ook worden
geselecteerd door in het deelvenster
Naaivolgorde te klikken op het kader ervan.
: Klik hierop om
elk patroon te
vergroten tot dit het
kader opvult.
: Klik hierop om
alle patronen van
dezelfde kleur die
samen worden
genaaid weer te
geven in één kader.
1
2
b Memo:
Wanneer meerdere patronen
van dezelfde kleur zijn
gecombineerd in één kader,
verschijnt links van dat
kader.
Klik op om de
gecombineerde patronen van
dezelfde kleur weer te geven in
afzonderlijke kaders.
verschijnt onder het eerste
kader en elk kader wordt
weergegeven met een
subnummer achter het eerste.
Dit geeft de naaivolgorde aan
binnen de patronen van
dezelfde kleur.
Klik op om alle patronen van dezelfde
kleur weer te combineren in één kader.
b Memo:
Om meerdere patronen te selecteren houdt
u de toets of ingedrukt
terwijl u klikt op de kaders voor de gewenste
patronen. Ook kunt u meerdere kaders
selecteren door de aanwijzer er overheen te
slepen.
Blauwe lijn
Lopende lijn
Shift
Ctrl
XE8659-001.book Page 75 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
76
Borduurpatronen controleren
Naaivolgorde bewerken
U kunt de naaivolgorde wijzigen door het kader dat
het patroon bevat te selecteren en dit kader naar de
nieuwe plaats te slepen. De rode lijn die wordt
weergegeven, geeft aan naar welke plaats het
kader wordt verplaatst.
Kleuren wijzigen
1.
Selecteer een of meer kaders in het deelvenster
Naaivolgorde
en klik vervolgens op boven
in het deelvenster
Naaivolgorde
.
Het deelvenster Kleur wordt weergegeven
voor de andere deelvensters.
2. Klik op de gewenste kleur in het deelvenster
Kleur.
c
“Kleur” op pagina 58.
Naai-eigenschappen wijzigen
1. Selecteer een of meer kaders in het
deelvenster Naaivolgorde en klik vervolgens
op het tabblad Naai-eigenschappen. Als het
tabblad Naai-eigenschappen niet wordt
weergegeven, klikt u op het tabblad
Weergave in het lint en vervolgens op Naai-
eigenschappen.
Als de naaitypeselector niet wordt
weergegeven in het lint, klikt u op het tabblad
Eigenschappen in het lint.
2. Wijzig de naai-eigenschappen en het
naaitype.
c
“Naaitype” op pagina 59 en “Naai-
eigenschappen opgeven” vindt u op
pagina 60
Borduurpatronen vergrendelen
U kunt borduurpatronen vergrendelen om te
voorkomen dat ze worden verplaatst of verwijderd.
U kunt vergrendelde borduurpatronen niet
selecteren of bewerken.
1. Selecteer een of meer patronen in het
deelvenster Naaivolgorde en klik vervolgens
op boven in het deelvenster
Naaivolgorde.
2. Klik op boven in het deelvenster
Naaivolgorde.
Ook kunt u kaders verplaatsen door
te klikken op de knoppen boven in
het deelvenster Naaivolgorde.
: Klik hierop om het
geselecteerde patroon te
verplaatsen naar het begin
van de naaivolgorde.
: Klik hierop om het
geselecteerde patroon in de
naaivolgorde één plaats naar
voren te verplaatsen.
: Klik hierop om het
geselecteerde patroon in de
naaivolgorde één plaats naar
achteren te verplaatsen.
: Klik hierop om het
geselecteerde patroon te
verplaatsen naar het einde
van de naaivolgorde.
a Opmerking:
Na het wijzigen van de naaivolgorde
controleert u het stiksel om te zien of
overlappende patronen niet worden genaaid
in een onjuiste volgorde.
b Memo:
Kaders met bevatten meerdere
patronen van dezelfde kleur. Als u deze
kaders selecteert om te vergrendelen,
worden alle patronen in het kader
vergrendeld.
verschijnt als de vergrendelinstelling
niet gelijk is voor alle patronen in een kader
met een ernaast.
Als u de lijn of het gebied vergrendelt van
een borduurpatroon dat bestaat uit een
omtrek en een binnengebied, wordt het
volledige borduurpatroon vergrendeld.
Als u een gedeelte vergrendelt van een
gecombineerd patroon, zoals
gegroepeerde patronen, tekstindeling op
een curve of een patronen met overlapping,
wordt het volledige borduurpatroon
vergrendeld.
le_basic.fm Page 76 Tuesday, June 29, 2010 1:47 PM
77
Borduurpatronen controleren
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Afknippen van
verspringende steken
De functie Afknippen van verspringende steken kan
worden in- of uitgeschakeld.
Selecteer een kader en klik
vervolgens op .
Over de instelling Minimumlengte
verspringende steek draadknippen
U kunt de lengte voor verspringende steken
opgeven op het tabblad Uitvoeren in het
dialoogvenster Ontwerpinstellingen. (Als u dit
wilt weergeven, klikt u op het tabblad
Beginscherm in het lint en vervolgens op
Ontwerpinstellingen).
Als de lengte van verspringende steken kleiner
is dan de lengte die is opgegeven bij
Minimumlengte verspringende steek
draadknippen, wordt de draad niet afgeknipt,
zelfs als Afknippen van verspringende steken
is ingesteld.
a Opmerking:
Deze instellingen worden alleen toegepast
wanneer u borduurt met onze
borduurmachines met meerdere naalden.
Voordat u deze instellingen kunt toepassen,
moet u selecteren onder
Machinetype
in het dialoogvenster
Ontwerpinstellingen
.
c
“Ontwerppaginaformaat en
kleur opgeven” op pagina 87
De knop Afknippen van verspringende
steken ( ) is beschikbaar in het
deelvenster
Naaivolgorde
.
AAN
UIT
b Memo:
verschijnt als de instelling voor
draadknippen niet gelijk is voor alle
patronen in een kader met ernaast.
De draad wordt afgeknipt voordat van
garenkleur wordt gewisseld, zelfs als
Afknippen van verspringende steken
is
uitgeschakeld voor het kader.
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3 om de
draadkniplocaties in de ontwerppagina te
bekijken.
1
2
3
XE8659-001.book Page 77 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
78
Borduurpatronen controleren
Of Minimumlengte verspringende steek
draadknippen beschikbaar is of niet hangt af
van het geselecteerde machinemodel. Meer
bijzonderheden vindt u in de gebruiksaanwijzing
bij de machine.
Borduurontwerpinformatie
controleren
Klik op 1.
U kunt commentaar en informatie over het patroon
toevoegen aan een opgeslagen PES-bestand.
b Memo:
U kunt als standaardinstelling opgeven of
draadknippen al dan niet wordt toegepast op
objecten die worden gecreëerd.
Klik op
Optie
boven het lint en klik vervolgens
op
Opties
om het dialoogvenster
Opties
te
openen. Klik vervolgens op
Afknippen van
verspringende steken
en schakel
vervolgens het selectievakje
Afknippen
verspringende steken toev. aan
ingev.patronen
in of uit.
c
“Afknippen van verspringende
steken toevoegen aan nieuwe
patronen” op pagina 281
1
b Memo:
U kunt de eigenschappen van afzonderlijke
patronen in het borduurontwerp controleren
door het patroon te selecteren voordat u dit
dialoogvenster opent. Wanneer u in dit
geval het selectievakje
Toon info over
geselecteerde objecten
uitschakelt,
schakelt het dialoogvenster over op
weergave van eigenschappen voor alle
patronen op de ontwerppagina.
Als u de kleuren wilt weergeven als de
vooraf ingestelde kleurnamen van de
machine, schakelt u het selectievakje
Met
basiskleur
in.
Als de ontwerppagina is ingesteld op
Aangepast formaat
of als
Ringformaat
is
ingesteld op universele ring (100 x 172 mm
of 130 x 300 mm) of het jumboraam (360 x
360 mm), verschijnt een dialoogvenster
Eigenschappen ontwerp
met de naai-
informatie voor elke ring van het patroon op
de ontwerppagina.
U kunt bestanden zoeken in Design
Database op de ingevoerde informatie.
XE8659-001.book Page 78 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
79
Borduurontwerpen openen/importeren
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Borduurontwerpen openen/importeren
Een nieuw borduurontwerp
maken
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Een Layout & Editing
bestand openen
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
2. Selecteer het station, de map en het bestand.
Klik vervolgens op Openen, of dubbelklik op
het pictogram van het bestand.
b Memo:
U kunt het formaat van de ontwerppagina
wijzigen.
c
“Ontwerppaginaformaat en kleur
opgeven” op pagina 87
1
2
1
2
b Memo:
Klik op
Bladeren
als u de gegevens in de
geselecteerde map wilt weergeven als
miniaturen in het dialoogvenster
Bladeren
.
Om een gedetailleerder ontwerp weer te
geven selecteert u het bestand en klikt u
vervolgens op
Voorbeeld
.
Om het weergegeven bestand te openen
klikt u op
Openen
.
Als geen bestanden worden vermeld,
bevinden zich geen PES-bestanden in de
geselecteerde map. Selecteer een map die
een PES-bestand bevat.
Als het geselecteerde bestand van een
ander bestandstype dan .pes is, wordt het
bericht “Onverwacht bestandsformaat”
weergegeven in het vak
Voorbeeld
.
b Memo:
U kunt een bestand openen op een van de
volgende manieren.
Sleep het borduurontwerpbestand
vanuit Windows Explorer in het venster
Layout & Editing.
Dubbelklik op het
borduurontwerpbestand in Windows
Explorer.
Dubbelklik op het
borduurontwerpbestand in Design
Database.
XE8659-001.book Page 79 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
80
Borduurontwerpen openen/importeren
Borduurontwerpen
importeren
Vanuit Ontwerpbibliotheek
1. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
2. Selecteer in de selector Categorie een
categorie om de overeenkomstige
borduurgegevens weer te geven.
3. Selecteer het bestandspictogram voor het
ontwerp dat u wilt importeren en klik
vervolgens op Importeren of dubbelklik op
het bestandspictogram.
4. Klik op om het te sluiten.
Vanuit een map
1. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
2. Klik op .
3. Selecteer een map en klik vervolgens op OK.
4. Selecteer in het kader Bestandstype een
bestandsextensie om de overeenkomstige
borduurgegevens weer te geven.
5. Selecteer het bestandspictogram en klik
vervolgens op Importeren.
Het bestand wordt geïmporteerd.
b Memo:
U kunt meerdere bestanden openen in Layout
& Editing. Bovendien kunt u gegevens
kopiëren en plakken tussen bestanden die
tegelijk zijn geopend.
b Memo:
U kunt het ontwerp importeren door het
bijbehorende bestandspictogram vanuit het
dialoogvenster
Importeren
naar de
ontwerppagina te slepen.
U kunt niet meerdere bestanden selecteren
om deze tegelijk te importeren.
Met de knoppen boven in het
dialoogvenster
Importeren
wijzigt u de
locatie vanwaar het bestand moet worden
geïmporteerd.
1
2
3
a Opmerking:
Wanneer u een ontwerp van een andere
fabrikant importeert, moet u zorgen dat u
een ontwerp kiest dat in de ontwerppagina
past.
1
2
3
Hier wordt het pad naar de momenteel
geselecteerde map weergegeven.
XE8659-001.book Page 80 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
81
Borduurontwerpen openen/importeren
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Vanuit een borduurkaart
1. Plaats een borduurkaart in de USB-
kaartschrijfmodule.
c
Zie “Met een originele kaart gegevens
overbrengen naar een machine” op
pagina 180
2. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Wanneer de kaart is gelezen, worden de
borduurontwerpen op de kaart
weergegeven.
3. Selecteer het bestandspictogram en klik
vervolgens op Importeren.
Het bestand wordt geïmporteerd.
Vectorafbeeldingen
importeren (WMF)
U kunt een vectorafbeelding in het Windows
Metafile (.wmf) bestand converteren naar een
borduurpatroon.
1. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
2. Selecteer het station, de map en het bestand.
Klik vervolgens op Openen.
De geïmporteerde afbeelding wordt
weergegeven op de ontwerppagina.
b Memo:
Aangezien DST-bestanden geen
garenkleurinformatie bevatten, zien de
kleuren van een geïmporteerd DST-bestand
er mogelijk anders uit dan verwacht. U kunt de
garenkleuren wijzigen met functies in het
deelvenster
Naaivolgorde
of door de toets
ingedrukt te houden en een
steekpatroon te selecteren.
c
“Steekpatronen selecteren op
garenkleur” op pagina 68
Bij het importeren van DST-bestanden kunt
u het aantal verspringende steken voor
draadknippen opgeven.
c
“Het aantal sprongen opgeven
voor een borduurontwerp in een
DST-bestand” op pagina 280
a Opmerking:
Vanwege auteursrechten kunnen sommige
borduurkaarten niet worden gebruikt met
deze functie.
Alt
1
2
3
a Opmerking:
Mogelijk worden niet alle WMF-
gegevensbestanden geïmporteerd.
1
2
3
XE8659-001.book Page 81 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
82
Borduurontwerpen openen/importeren
Borduurontwerpen
importeren uit Design Center
1. Start Design Center en open het bestand.
c
“Origineel-beeldstadium” op
pagina 191 en “Een bestand openen”
op pagina 201.
2. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
3. Geef de gewenste instellingen op naast
Vergroting en Afdrukstand en klik
vervolgens op Importeren.
a Opmerking:
Het maximale vergrotingspercentage dat u
kunt opgeven is het percentage dat het
ontwerp vergroot tot het formaat van de
ontwerppagina.
1
2
3
XE8659-001.book Page 82 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
83
Opslaan en afdrukken
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Opslaan en afdrukken
Opslaan
Overschrijven
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Opslaan onder een andere naam
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
2. Selecteer het station en de map en typ
vervolgens de bestandsnaam.
3. Klik op Opslaan om de gegevens op te slaan.
De nieuwe bestandsnaam verschijnt in de
titelbalk van het venster Layout & Editing.
Ontwerp uitvoeren in een ander
bestandstype
U kunt gegevens die worden weergegeven op de
ontwerppagina exporteren naar een bestand van
een ander type (.dst, .hus, .exp, .pcs, .vip, .sew, .jef,
.csd, .xxx en .shv).
1. Klik op 1,en vervolgens op 2
2. Selecteer het station en de map en typ
vervolgens de bestandsnaam.
b Memo:
Hebt u nog geen naam opgegeven of wordt
het bestand niet gevonden, dan verschijnt het
dialoogvenster
Opslaan als
.
1
2
1
2
a Opmerking:
Als u een bestandstype van een vorige
softwareversie kiest, moet u bedenken dat u
opgeslagen PES-bestanden kunt openen
met een vorige versie van de software, maar
dat alle opgeslagen ontwerpen worden
geconverteerd naar een steekpatroon.
1
2
XE8659-001.book Page 83 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
84
Opslaan en afdrukken
3. Selecteer een bestandstype (.dst, .hus, .exp,
.pcs, .vip, .sew, .jef, .csd, .xxx of .shv) waarin
u het bestand wilt exporteren.
Afdrukken
Printerinstellingen opgeven
Voordat u afdrukt, moet u mogelijk de
afdrukinstellingen voor de
borduurontwerpbestanden wijzigen.
1. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
(1) Geef het papierformaat op.
(2) Geef de afdrukstand van het papier op.
(3) Selecteer
Afdrukmodus borduurontwerp
om het borduurpatroon af te drukken.
(4) Type van afdruk
Werkelijke grootte:
Selecteer deze optie als u het ontwerp
op ware grootte wilt afdrukken en de
naai-informatie (afmetingen van
borduurpatroon, naaikleurvolgorde,
aantal steken en positie van
borduurring) op aparte pagina’s.
Verkleind:
Selecteer deze optie als u een verkleinde
afbeelding samen met alle bovenstaande
gegevens op één pagina wilt afdrukken.
(5) Afdrukoptie
Afbeelding afdrukken:
Schakel dit selectievakje in als u naast
het borduurpatroon ook de afbeelding
wilt afdrukken die is geïmporteerd in de
ontwerppagina. Elk gedeelte van de
afbeelding dat buiten het afdrukgebied
voor het borduurpatroon valt, wordt
echter niet afgedrukt.
Naaivlak afdrukken en centeraxes:
(Deze instelling is alleen beschikbaar
wanneer Werkelijke grootte is
geselecteerd.)
:
Schakel deze optie in als u zwarte
lijnen wilt afdrukken om het
naaigebied aan te geven (zie
“Naaigebied opgeven” op
pagina 88) en de middenassen
voor de gegevens wilt afdrukken.
: Schakel deze optie in als u een
borduurpositiemarkering in het
midden van de assen wilt
afdrukken.
(U kunt deze instelling niet selecteren
als Jumboraam is geselecteerd als
ontwerppaginaformaat.)
b Memo:
De instelling
Aantal sprongen voor
afwerking
kan worden opgegeven voor
uitvoeren naar een DST-bestand. Klik
voorafgaand aan het uitvoeren op de knop
Optie
en achtereenvolgens op
Opties
en
DST-instellingen
om de instellingen op te
geven.
c
“Het aantal sprongen opgeven
voor een borduurontwerp in een
DST-bestand” op pagina 280
a Opmerking:
Sommige patronen die zijn geïmporteerd
van borduurkaarten kunt u niet
exporteren.
Gesplitste borduurpatronen en patronen
voor het jumboraam of de universele ring
worden geëxporteerd als één bestand,
niet gesplitst in gedeelten.
1
2
3
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(3)
(2)
(1)
(9)
XE8659-001.book Page 84 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
85
Opslaan en afdrukken
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Sjabloonraster afdrukken:
Schakel dit selectievakje in als u groene
lijnen wilt afdrukken die het raster
aangeven dat wordt afgedrukt op het
borduurvel dat bij de ring wordt geleverd.
(Deze instelling kan niet worden
geselecteerd wanneer
Ring van
gebruiker
,
Petraam
,
Cilinderraam
,
Jumboraam
of
Rond raam
is
geselecteerd als ontwerppaginaformaat.)
Lijnen deelgebied afdrukken op eerste
pagina:
Schakel dit selectievakje in als u de
gedeelten wilt afdrukken van een
ontwerp waarin de ontwerppagina is
ingesteld op een aangepast formaat of
op Jumboraam. De deelgebieden
worden rood afgedrukt.
Borduurafbeelding verdelen in 2 pagina’s
:
Schakel dit selectievakje in als u een
ontwerp dat groter is dan het
papierformaat wilt afdrukken op
werkelijke grootte en op papier van A4-
of Letter-formaat door het ontwerp in
tweeën te delen en beide helften op
een andere pagina af te drukken.
(Deze instelling is alleen beschikbaar
wanneer Werkelijke grootte is
geselecteerd in het dialoogvenster
Printerinstelling en wanneer de
ontwerppagina is ingesteld op grotere
ringformaten. Deze instelling is niet
beschikbaar als het formaat Ring van
gebruiker is geselecteerd.)
Met deze functie voor gesplitst
afdrukken wordt / of /
afgedrukt in de rechterbenedenhoek
van het papier om aan te geven welke
helft is afgedrukt.
(6) Steekbeeld
Normaal:
Selecteer deze optie als u het ontwerp
wilt afdrukken als lijnen en stippen.
Realistisch:
Selecteer deze optie als u een
realistische afbeelding van het ontwerp
wilt afdrukken. Om de instellingen voor
het realistische beeld te wijzigen, klikt
u op Eigenschappen.
c
“Instellingen van Realistisch voorbeeld
wijzigen” op pagina 72
(7) Wanneer u een geïmporteerde afbeelding
afdrukt op opstrijkpapier of bedrukbare
stof, of wanneer u een vel afdrukt om het
borduurpatroon in de afgedrukte
afbeelding te plaatsen, schakelt u
Afdrukmodus afbeelding in en
selecteert u vervolgens een optie onder
Materiaal.
(8) Materiaal
Afbeelding afdrukken op bedrukbare
stof of opstrijkvel.:
Selecteer deze optie als u de
achtergrondafbeelding wilt afdrukken
op opstrijkpapier of op stof die kan
worden bedrukt. Alleen de afbeelding
wordt afgedrukt.
Afbeelding omgeklapt afdrukken:
Schakel dit selectievakje in als u de
afbeelding omgeklapt langs een
verticale as wilt afdrukken. Wanneer u
afdrukt op opstrijkpapier, wordt de
afbeelding normaal gesproken
omgeklapt afgedrukt (spiegelbeeld).
(Meer bijzonderheden vindt u in de
instructies voor het opstrijkpapier dat u
gebruikt.)
Selecteer deze optie als uw printer niet
over een functie beschikt om een
omgeklapte (gespiegelde) afbeelding
af te drukken. (Meer bijzonderheden
vindt u in de instructies voor uw
printer.)
Vel papier afdrukken om afgedrukte
afbeelding en borduurpatroon uit te
lijnen:
Selecteer deze optie als u een vel wilt
afdrukken om de posities van de
afbeelding en het borduurpatroon uit te
lijnen. Op de afbeelding worden
plaatsingsmarkeringen en hulplijnen
afgedrukt die het borduurvlak
aangeven.
(9) Positie wijzigen:
U kunt de positie wijzigen waar de
afbeelding op het papier wordt afgedrukt.
(Elk gedeelte van de afbeelding dat buiten
het afdrukgebied van het papier valt,
wordt niet afgedrukt.) Klik op Positie
wijzigen om het dialoogvenster
Afdrukpositie afbeelding instellen
weer te geven en sleep de afbeelding
vervolgens naar de gewenste
afdrukpositie op het papier.
a Opmerking:
Als het selectievakje
Borduurafbeelding
verdelen in 2 pagina’s
is uitgeschakeld en
u drukt af op papier van een groter formaat,
wordt het ontwerp niet in tweeën gesplitst.
En als u op papier van een kleiner formaat
afdrukt, wordt het ontwerp mogelijk
afgesneden.
XE8659-001.book Page 85 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
86
Opslaan en afdrukken
2. Klik op OK.
c
“De weergave van het borduurontwerp
wijzigen” op pagina 72.
Een voorbeeld van een
afbeeldingafdruk bekijken
U kunt een voorbeeld van de inhoud van de
ontwerppagina weergeven voordat u gaat
afdrukken.
1. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Ontwerppagina met naai-
informatie afdrukken
U kunt de ontwerppagina samen met deze naai-
informatie afdrukken.
1. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
2. Kies de vereiste instellingen.
3. Klik op OK om af te drukken.
4. Volg de aanwijzingen voor de printer om het
afdrukken te voltooien.
b Memo:
Met borduurpatronen voor het jumboraam:
Het patroon in kant 2 van een borduurpatroon
voor het jumboraam wordt afgedrukt met de
afdrukstand van het werkelijke borduurwerk
(180° geroteerd).
b Memo:
U kunt het afdrukvoorbeeld ook weergeven
door de klikken op
Afdrukvoorbeeld
in het
dialoogvenster
Printerinstelling
.
1
2
3
1
2
3
XE8659-001.book Page 86 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
87
Ontwerppaginaformaat en kleur opgeven
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Ontwerppaginaformaat en kleur opgeven
U kunt de kleur en het formaat van de ontwerppagina wijzigen. U kunt voor de ontwerppagina een formaat
selecteren naargelang het formaat van de ring die u wilt gebruiken op uw borduurnaaimachine. U kunt ook een
speciale grootte opgeven voor de ontwerppagina voor borduurpatronen die worden gesplitst en geborduurd
in meerdere gedeelten.
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
2. Geef de instellingen voor de ontwerppagina
op en klik vervolgens op OK.
(1) Machinetype:
Selecteer uw type machine. De
instellingen die beschikbaar zijn in de
selector Paginaformaat verschillen
afhankelijk van het machinetype.
(2) Ringformaat:
Selecteer het gewenste ringformaat in de
selector.
(3) 90 graden roteren:
Schakel dit selectievakje in als u het
patroon in een ontwerppagina 90° wilt
roteren.
(4) Aangepast formaat:
Geef een aangepast formaat op voor
gesplitste borduurpatronen.
Selecteer deze optie en typ of selecteer
vervolgens de gewenste breedte en
hoogte voor de ontwerppagina.
c
“Lesgids 10-1: Gesplitste
borduurontwerpen maken” op
pagina 159.
(5) Pagina:
Selecteer de gewenste kleur voor de
ontwerppagina.
(6) Achtergrond:
Selecteer de gewenste kleur voor het
werkgebied.
(7) Standaard:
Klik op deze knop als u de
standaardinstellingen wilt herstellen.
(8) Ring van gebruiker bewerken:
Klik op deze knop om het dialoogvenster
Instellingen voor ring van gebruiker
weer te geven, waarin u een formaat voor
een borduurring van een gebruiker kunt
toevoegen. Het toegevoegde ringformaat
van een gebruiker wordt onder aan de lijst
weergegeven.
c
“Een formaat opgeven voor borduurring
van gebruiker” op pagina 88
1
2
(1)
(7)
(2)
(4)
(6)
(5)
(8)
(3)
a Opmerking:
De ontwerppaginaformaten
130
×
300
mm
en
100
×
172 mm
, aangegeven met
“*” , worden gebruikt om universele
ontwerpen te borduren met een speciale
borduurring die aan de borduurmachine
wordt bevestigd op drie installatieposities.
c
“Lesgids 10-2: Ontwerp maken
voor universele ringen” op
pagina 165
Selecteer een formaat borduurring niet
groter dan met uw machine kan worden
gebruikt.
Wanneer Petraam, Cilinderraam of Rond
raam is geselecteerd, kunt u de
ontwerppagina niet 90° roteren.
XE8659-001.book Page 87 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
88
Ontwerppaginaformaat en kleur opgeven
Een formaat opgeven voor
borduurring van gebruiker
(1) Breedte, Hoogte:
Typ de afmetingen van de ring die u wilt
toevoegen.
(2) Opmerking:
Als u tekst invoert in dit vak, wordt deze
naast het formaat weergegeven.
(3) Ring toev.:
Klik op deze knop als u het ringformaat
wilt toevoegen.
(4) Lijst met ringen van gebruikers:
Het toegevoegde ringformaat wordt in de
lijst weergegeven. Selecteer in deze lijst
een ringformaat om de weergave
volgorde te wijzigen, of om het formaat te
wissen.
(5) Omhoog, Omlaag:
Klik op deze knoppen als u het
selecteerde ringformaat omhoog of
omlaag in de weergavevolgorde wilt
verplaatsen.
(6) Ring verwijd.:
Klik op deze knop als u het geselecteerde
ringformaat wilt verwijderen.
Naaigebied opgeven
U kunt het naaigebied opgeven.
Klik op 1.
Selecteer het gewenste naaigebied (Vlak voor
ontwerppagina of Bestaand ontwerpvlak
gebruiken).
Vlak voor ontwerppagina De patronen zo
genaaid dat de naaldstand wanneer u begint
te naaien op het midden van de
ontwerppagina staat.
Bestaand ontwerpvlak gebruiken De
patronen worden zo genaaid dat de
naaldstand wanneer u begint te naaien op het
midden van de werkelijke patronen staat.
a Opmerking:
U kunt een ring van een gebruiker niet 90
graden roteren.
U kunt een ring van een gebruiker niet
toevoegen aan de selector Formaat
deelgebied (voor ringformaat) onder
Aangepast formaat.
Maak geen aangepaste borduurring die
groter is dan met uw machine kan worden
gebruikt.
Borduurgegevens die in een ring van een
gebruiker zijn gemaakt, kunt u niet
opslaan in een bestandstype voor een
vorige versie.
(1)
(4)
(5)
(6)
(3)
(2)
b Memo:
Wanneer u
Vlak voor ontwerppagina
selecteert, komen de afmetingen van het
patroon overeen met de afmetingen van de
ontwerppagina. Daardoor kunt u het patroon
minder goed verplaatsen over het lay-
outscherm van uw borduurmachine.
b Memo:
Wanneer u
Bestaand ontwerpvlak
gebruiken
hebt geselecteerd, wordt de ware
patroongrootte gehandhaafd, waardoor u
meer mogelijkheden hebt om het patroon over
het lay-outscherm van uw borduurmachine te
verplaatsen.
1
XE8659-001.book Page 88 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
89
Ontwerppaginaformaat en kleur opgeven
Basisbewerkingen in Layout & Editing
Ringwijziging
optimaliseren
U kunt deze instelling selecteren als een universele
ring (100 × 172 mm of 130 × 300 mm) is
geselecteerd als ontwerppaginaformaat.
Schakel het selectievakje in om de naaivolgorde/
volgorde van ringpositiewisselingen te
optimaliseren, om het aantal wisselingen van
ringpositie tot een minimum te beperken.
Zo vermindert u de kans op verkeerde uitlijning in
het borduurpatroon of ongelijkmatige steken door
het veelvuldig wisselen van ringpositie +.
Afknippen van
verspringende steken
Deze instellingen worden alleen toegepast wanneer
u borduurt met onze borduurmachines met
meerdere naalden. Voordat u deze instellingen kunt
toepassen, moet u selecteren onder
Machinetype in het dialoogvenster
Ontwerpinstellingen.
Geef de Minimumlengte verspringende steek
draadknippen op.
a Opmerking:
U kunt deze instelling niet selecteren als een
jumboraam, universele ring of aangepast
formaat is geselecteerd als
ontwerppaginaformaat.
Ontwerppagina (op uw scherm)
Naaivlak = Ontwerppagina
Naaivlak = Bestaand ontwerpvlak
a Opmerking:
Deze instellingen worden niet toegepast bij
andere borduurmachines. Meer
bijzonderheden vindt u in de handleiding bij
uw machine.
XE8659-001.book Page 89 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
90
Applicatie-instellingen wijzigen
Applicatie-instellingen wijzigen
Rasterinstellingen wijzigen
U kunt een raster van stippellijnen of ononderbroken
lijnen weergeven of verbergen en de afstand tussen
de rasterlijnen aanpassen.
1. Klik op 1.
2. Geef de rasterinstellingen op.
(1) Raster weergeven:
Schakel dit selectievakje in als u het
raster wilt weergeven.
(2) met assen:
Schakel dit selectievakje in als u het
raster als ononderbroken lijnen wilt
weergeven.
(3) Interval:
Geef de rasterafstand op.
(4) Uitlijnen op raster:
Schakel dit selectievakje in als u patronen
wilt uitlijnen met het raster.
Liniaalinstellingen wijzigen
U kunt de liniaal weergeven of verbergen.
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
2. Als u de liniaal wilt weergeven, schakelt u het
selectievakje Liniaal in.
Als u de liniaal wilt verbergen, schakelt u het
selectievakje Liniaal uit.
b Memo:
De functie Uitlijnen op raster werkt ongeacht
of het raster wel of niet wordt weergegeven.
1
(1)
(2)
(4)
(3)
b Memo:
Klik op om te schakelen tussen
maateenheden in millimeter en inch.
1
2
XE8659-001.book Page 90 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
Borduurpatronen met tekst maken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u tekst kunt
invoeren en deze via diverse bewerkingen kunt
schikken. Verder vindt u hier gedetailleerde
informatie om borduurpatronen te maken
waarvan u de tekst eenvoudig kunt vervangen.
In Layout & Editing kunt u allerlei patronen maken
voor tekst.
U kunt de volgende typen tekst maken.
Bovendien kunt u tekst op de volgende manieren
schikken.
Ingebouwde
lettertypen:
Er worden 100 ingebouwde lettertypen
geleverd bij deze software. (5 ingebouwde
lettertypen zijn specifiek voor kleine tekst.)
TrueType-
lettertypen:
TrueType-lettertypen die zijn geïnstalleerd op
uw computer kunt u gebruiken om
borduurpatronen te creëren.
Kleine
lettertypen:
Deze kleine lettertypen hebben een formaat
tussen 3 en 6 mm (0,12 en 0,24 inch).
Vanwege hun formaat zijn deze lettertypen
handig voor het naaien van fraaie kleine
letters.
Monogrammen
:
U kunt monogrammen ontwerpen door tekst te
combineren met decoratieve patronen.
Aangepaste
lettertypen:
Met de Font Creator kunt u als gebruiker zelf
lettertypen definiëren.
Tekst
schikken:
U kunt tekst schikken langs een omtrek of een
boog.
Omvormen:
U kunt tekst omvormen naar een van de 26
omvormstijlen.
XE8659-001.book Page 91 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
92
Lesgids 3: Tekst invoeren
Lesgids 3: Tekst invoeren
In dit gedeelte worden de procedures beschreven voor het invoeren van tekst en het schikken ervan voor de
omvormstijl met een waaiervorm.
Het voorbeeldbestand voor deze lesgids vindt u op de volgende locatie.
Documenten (Mijn documenten)\PE-DESIGN NEXT\Tutorial\Tutorial_3
Stap 1 Tekst invoeren
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Klik in de ontwerppagina.
Op de ontwerppagina wordt een verticale
stippellijn weergegeven om direct op het
scherm te typen.
Voer met het toetsenbord de tekst “ABCDE”
in.
Stap 1 Tekst invoeren
Stap 2 Te kst o m vor me n
1
1
2
3
12
b Memo:
U kunt ook tekst invoeren door op het tabblad
Teksteigenschappen
te klikken op tekens in
de letterset (1).
123
De ingevoerde tekst wordt weergegeven.
(1)
XE8659-001.book Page 92 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
93
Borduurpatronen met tekst maken
Lesgids 3: Tekst invoeren
Druk op de toets . De tekst wordt
weergegeven op de ontwerppagina.
Stap 2
Tekst omvormen
Klik op de tekst om deze te selecteren.
Schakel het selectievakje Omvormen (1) in
en klik vervolgens op 2.
Sleep , en om de tekst om te vormen.
b Memo:
U kunt het lettertype, de grootte, de kleur en
het naaitype wijzigen.
c
“Teksteigenschappen instellen”
op pagina 95 en
“Borduureigenschappen voor
tekst” op pagina 103
14
Enter
1
12
1
2
123
: Hiermee past u de lettergrootte aan.
: Hiermee verplaatst u de tekst langs de cirkel.
: Hiermee past u de straal van de cirkel aan.
XE8659-001.book Page 93 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
94
Geavanceerde procedures voor het invoeren van tekst
Geavanceerde procedures voor het
invoeren van tekst
Tekst invoeren
1. Selecteer de tekstfunctie door
achtereenvolgens te klikken op 1, 2 en 3.
2. Wijzig zo nodig lettertype, kleur en naaitype.
c
“Teksteigenschappen instellen” op
pagina 95 en “Borduureigenschappen
voor tekst” op pagina 103
3. Klik in de ontwerppagina.
4. Typ de tekst.
5. Druk op de toets of klik in de
ontwerppagina.
1
2
3
b Memo:
Houd de toets ingedrukt en druk op de
toets om een nieuwe regel tekst in te
voeren.
U kunt ook letters invoeren door erop te
klikken in de letterset. Dit is handig als u
bijvoorbeeld letters met accenten wilt
invoeren die niet beschikbaar zijn op uw
toetsenbord.
Klik op
Lijst verbergen
om de letterset te
verbergen. Wanneer de letterset is
verborgen, klikt u op
Lijst tonen
als u de
letterset wilt weergeven.
a Opmerking:
U kunt lijn naaien niet inschakelen met
speciale lettertypen en ingebouwde
lettertypen 025 en 029.
Als de opgegeven letter niet beschikbaar
is in het geselecteerde lettertype, of als de
letter niet kan worden geconverteerd tot
een borduurpatroon, verschijnt de letter
op de ontwerppagina. Als dit het geval
is, selecteer dan een andere letter.
Enter
Enter
XE8659-001.book Page 94 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
95
Borduurpatronen met tekst maken
Geavanceerde procedures voor het invoeren van tekst
Ingevoerde tekst bewerken
1. Selecteer één tekstpatroon.
2. Klik op 1 en vervolgens op 2.
U kunt ook klikken op het tabblad
Teksteigenschappen (3) en vervolgens in
het tekstveld (4).
3. Bewerk de tekst zoals u wenst.
Druk op de toets of klik in de
ontwerppagina.
Teksteigenschappen
instellen
U kunt teksteigenschappen opgeven in de selector
Lettertype en de selector Tekstgrootte op het
tabblad Eigenschappen.
Lettertype
Klik op de selector Lettertype en klik vervolgens op
het gewenste lettertype.
(1) Lettertypenummer
(2) Voorbeeld van lettertype
Als er één tekstreeks is geselecteerd,
verschijnen de lettertypen in de lijst met
de geselecteerde letters.
(3) Beschikbare soorten letters
c
Memo van “Lettertypelijst” op pagina 319
(4) Meest recent gebruikte lettertypen
(5) Ingebouwde lettertypen
(6) Aangepaste lettertypen
(7) TrueType-lettertypen
Aangepaste lettertypen
c
“Font Creator” op pagina 251
b Memo:
Het tabblad
Eigenschappen
(onder
Tekst
)
verschijnt wanneer u een tekstpatroon of een
tekstfunctie selecteert.
1
2
3
4
Enter
(1)
(2)
(4)
(3)
(5)
(6)
(7)
PEF-bestanden die met Font Creator
zijn gemaakt en die zijn opgeslagen
in de map MyFont waar PE-DESIGN
is geïnstalleerd, worden weergegeven
als door de gebruiker gedefinieerde
lettertypen onder de lettertypen die in
de bovenstaande tabel worden
vermeld.
Bij aangepaste lettertypen wordt het
pictogram UD weergegeven.
le_text.fm Page 95 Monday, July 12, 2010 10:50 AM
96
Geavanceerde procedures voor het invoeren van tekst
TrueType-lettertype
De namen en voorbeelden van geïnstalleerde
TrueType-lettertypen worden weergegeven
onder de aangepaste lettertypen.
Tekstgrootte
Klik in de selector Tekstgrootte. Typ de gewenste
hoogte en druk op de toets of klik op de
gewenste waarde.
Diverse teksteigenschappen
opgeven
1. Selecteer de tekst.
2. Klik op het tabblad Teksteigenschappen.
Als het tabblad Teksteigenschappen niet
wordt weergegeven, klikt u in het lint op het
tabblad Weergave en vervolgens op
Teksteigenschappen.
3. Wijzig de teksteigenschappen.
b Memo:
Instellingen voor TrueType-lettertypen kunt u
wijzigen in het dialoogvenster
Eigenschappen TrueType-lettertype
instellen
.
c
“Eigenschappen opgeven voor
TrueType-lettertypen” op
pagina 97
a Opmerking:
Tekst die u hebt gemaakt met bepaalde
TrueType-lettertypen kunt u vanwege de
vorm van de letter niet converteren tot een
borduurpatroon. Deze letters kunt u niet
goed borduren. Maak eerst een proeflapje
voordat u aan het echte naaiwerk begint.
Bovendien kan van sommige TrueType-
lettertypen de tekst in het geheel niet
worden geconverteerd.
Enter
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
XE8659-001.book Page 96 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
97
Borduurpatronen met tekst maken
Geavanceerde procedures voor het invoeren van tekst
Eigenschappen opgeven voor
TrueType-lettertypen
1. Selecteer tekst in een TrueType-lettertype.
2. Klik op 1 en vervolgens op 2.
3. Selecteer een lettertypestijl in de selector
Lettertype-stijl, selecteer een letterset in de
selector Script en klik vervolgens op OK.
(1)
Afspatiëring
0,0 mm 5,0 mm
(tussen “A” en “b”)
(2)
Verticale
offset
0,0 mm
2,0 mm
(3)
Rotatiehoek
20°
(4)
Tekenafstand
0,0 mm
2,0 mm
(5)
Regelafstand
100% 150%
(6)
Uitlijning
Links Centreren Rechts
(7)
Richting
horizontaal verticaal
(8)
Klik hierop om de standaardinstellingen
te herstellen.
(9)
Tekstplaatsing
c
“Functie Tekstplaatsing
(tekst vervangen)” op
pagina 114.
b Memo:
Zowel met
Afspatiëring
als met
Tekenafstand
stelt u de afstand tussen
letters in. Het verschil is dat
Tekenafstand
altijd betrekking heeft op het volledige
tekstpatroon, terwijl
Afspatiëring
op
afzonderlijke letters kan worden toegepast.
c
Voor meer bijzonderheden over
het selecteren van afzonderlijke
letters in een tekstpatroon, zie
“Letters selecteren” op
pagina 100.
De instellingen (1) (2) (3) die zijn
opgegeven op het tabblad
Teksteigenschappen
worden toegepast
op alle geselecteerde letters.
a Opmerking:
De instellingen voor
Lettertype-stijl
en
Script
verschillen afhankelijk van het
TrueType-lettertype dat u selecteert.
Als tekst is geselecteerd die is gemaakt
met meerdere TrueType-lettertypen, is
deze opdracht niet beschikbaar. Als tekst
van hetzelfde lettertype maar met
verschillende stijlen of scripts is
geselecteerd, worden in dit dialoogvenster
de eigenschapinstellingen voor de eerste
letter in de tekst weergegeven. In beide
bovenstaande gevallen wordt een
dialoogvenster met de eigenschappen
van één letter weergegeven wanneer u
slechts één letter uit de tekst selecteert.
1
2
XE8659-001.book Page 97 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
98
Geavanceerde procedures voor het invoeren van tekst
Tekst omvormen
1. Selecteer de tekst.
2. Schakel het selectievakje Omvormen in en
klik vervolgens op de knop voor de
omvormstijl.
Afhankelijk van de geselecteerde vorm wordt
een stippellijn en of rond de tekst
weergegeven.
3. Sleep om de tekst te transformeren.
Als u de oorspronkelijke vorm van de
omgevormde tekst wilt herstellen, schakelt u
het selectievakje Omvormen uit.
Tekst op een omtrek
zetten...
1. Selecteer de tekst of kleine tekst en een
omtrek.
2. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
3. Geef de gewenste instellingen op in het
dialoogvenster Instelling tekst op Trace
zetten en klik vervolgens op OK.
a Opmerking:
Een tekstpatroon bevat gegevens voor
zowel lijn naaien als gebied naaien. Als u
deze opdracht selecteert, ontstaat er
misschien ruimte tussen de lijn en het
gebied van de tekst, al naargelang de vorm
van het lettertype.
b Memo:
kunt u alleen verticaal slepen.
kunt u alleen horizontaal slepen.
1
2
3
(1)
(2)
(4)
(3)
le_text.fm Page 98 Tuesday, June 29, 2010 1:48 PM
99
Borduurpatronen met tekst maken
Geavanceerde procedures voor het invoeren van tekst
Tekst losmaken van een omtrek
1. Selecteer de tekst of kleine tekst die op een
omtrek is gezet.
2. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
(1)
Horizontale
uitlijning
(2)
Verticale
uitlijning
(3)
Afdrukstand
tekst
(4)
de andere kant
a Opmerking:
Wanneer u Tekst op omtrek plaatsen hebt
opgegeven, wordt de tekstomvorming
geannuleerd.
U kunt slechts één tekstreeks schikken op
één omtrek.
b Memo:
Als u de plaats van tekst op de omtrek wilt
wijzigen, selecteert u de tekst en sleept u
deze vervolgens.
De instellingen voor bepaalde
teksteigenschappen (
Grootte
,
Tekenafstand
,
Verticale offset
en
Rotatiehoek
) kunt u wijzigen voor
afzonderlijke letters, zelfs als tekst op een
omtrek is gezet.
c
“Letters selecteren” op
pagina 100
1
2
3
XE8659-001.book Page 99 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
100
Geavanceerde procedures voor het invoeren van tekst
Letters selecteren
1. Selecteer de tekst.
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
2. Selecteer letters in de tekst.
Als u één letter wilt selecteren, klikt u op
voor de letter.
(1) Rotatiehandvat
(2) Handvat voor formaat
(3) Handvat voor verticale verschuiving
Als u meerdere letters wilt selecteren, houdt u de
toets ingedrukt terwijl u op elk voor de
andere letters klikt, of de aanwijzer over van
letters sleept.
Formaat en eigenschappen
van letters gemakkelijk
wijzigen
U kunt gemakkelijk tekstgrootte en
teksteigenschappen wijzigen door te slepen.
Formaat wijzigen
1. Breng de aanwijzer boven het handvat
rechtsboven.
2. Sleep het handvat.
3. Wanneer u de muisknop loslaat, verandert het
letterformaat.
Afspatiëring wijzigen
1. Plaats de aanwijzer op een ander deel van de
letter dan de handvatten en
sleep de letter horizontaal.
2. Wanneer u de muisknop loslaat, verandert de
tekenafstand.
b Memo:
Als niet wordt weergegeven bij 2, klikt u
op de pijl onder aan de knop en klikt u
vervolgens op .
b Memo:
U kunt meerdere selecteren en de
geselecteerde op dezelfde manier als
borduurpatroonpunten wijzigen.
c
“Punten selecteren” op pagina 64
1
2
3
(1)
(2)
(3)
XE8659-001.book Page 100 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
101
Borduurpatronen met tekst maken
Geavanceerde procedures voor het invoeren van tekst
Verticale verschuiving wijzigen
1. Breng de aanwijzer boven het onderste
handvat .
2. Sleep het handvat verticaal.
3. Wanneer u de muisknop loslaat, verandert de
tekenverschuiving.
Letters roteren
1. Aanwijzer op het handvat zetten.
2. Sleep het handvat.
3. Wanneer u de muisknop loslaat, verandert de
tekenhoek.
Tekst converteren naar
blokken
U kunt tekst converteren naar blokken (gegevens
voor handmatige borduurinstellingen). Dan kunt u
de vorm van de letters aanpassen.
1. Selecteer de tekst of monogramtekst.
2. Klik op 1 en vervolgens op 2.
Als lijn naaien is opgegeven voor de tekst,
wordt het lijn naaien geconverteerd naar een
omtrek.
c
Meer bijzonderheden over het bewerken
van blokken of omtrekken vindt u in
“Borduurpatronen een andere vorm
geven” op pagina 64.
a Opmerking:
Kleine tekst kan niet worden geconverteerd
naar blokken.
1
2
Omtrek
Blok
XE8659-001.book Page 101 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
102
Geavanceerde procedures voor het invoeren van tekst
Tekst converteren tot
omtrekpatroon
1. Selecteer tekst.
2. Klik op 1 en vervolgens op 2.
Verbindingspuntposities
selecteren in een
tekstpatroon
U kunt de posities opgeven voor verbindingspunten
tussen letters binnen dezelfde tekst (eindpunt van
de ene letter, beginpunt van de volgende letter).
De beschikbare instellingen zijn Standaard,
Dichtstbij en Verder weg.
1. Selecteer de tekst of monogramtekst.
Als het tabblad Naai-eigenschappen niet
wordt weergegeven, klikt u op het tabblad
Weergave in het lint en vervolgens op Naai-
eigenschappen.
2. Klik op een instelling onder
Verbindingspunten.
(1) Standaard
Steken worden gecreëerd in de standaard
naaivolgorde met het oog op een goede
steekkwaliteit van alle letters.
(2) Dichtstbij
Steken worden gecreëerd op de kortste
afstand tussen het eindpunt van een letter en
het beginpunt van de volgende letter. Hiermee
verkort u de verspringende steken en beperkt
u het aantal malen dat de draad wordt
afgeknipt.
b Memo:
Omgevormde vormen worden gegroepeerd.
Bovendien wordt overlapping van
kleurgebieden automatisch opgegeven voor
openingen (zoals de driehoek binnen de letter
‘‘A’’).
a Opmerking:
Tekstpatronen die zijn gemaakt met
ingebouwde lettertypen 025 en 029,
aangepaste lettertypen of kleine lettertypen
kunnen niet worden geconverteerd naar
omtrekken.
Tekstpatroon Omtrekpatroon
Overlapping van twee
kleurgebieden
1
2
(1) (2) (3)
XE8659-001.book Page 102 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
103
Borduurpatronen met tekst maken
Geavanceerde procedures voor het invoeren van tekst
(3) Verder weg
Steken worden gecreëerd op een grotere
afstand tussen het eindpunt van een letter en
het beginpunt van de volgende letter. De
verspringende steken worden langer zodat ze
gemakkelijk handmatig kunnen worden
afgeknipt.
U kunt niet alleen voor gebied naaien een
verbindingspunt selecteren, maar ook voor lijn
naaien.
Borduureigenschappen
voor tekst
In de groep Naaien op het tabblad Eigenschappen
kunt u de borduureigenschappen (garenkleur en
naaitype, omtrek en omsloten gebied aan/uit)
instellen.
Wanneer tekst is geselecteerd, kunt u instellingen
opgeven voor de volgende eigenschappen.
a Opmerking:
Deze instellingen zijn niet beschikbaar
voor tekst die is gemaakt met ingebouwde
lettertypen 025 of 029, een TrueType-
letterype, een speciaal lettertype of een
klein lettertype.
Deze instellingen zijn niet beschikbaar
voor tekst met letters van verschillende
kleuren.
Deze instellingen zijn niet beschikbaar
voor tekst waarvan de naaivolgorde van
de letters niet doorlopend is.
Lijnvormig naaien
Hiermee schakelt u
naaien voor de lijn in of
uit. Wanneer lijn
naaien is
uitgeschakeld, wordt
de omtrek niet
genaaid. U kunt dan
geen kleur of naaitype
(steek) instellen voor
de omtrek.
c
“Lijn naaien/
Gebied naaien”
op pagina 58
Gebied naaien
Hiermee schakelt u
naaien voor het gebied in
of uit. Wanneer naaien
voor het binnengebied is
uitgeschakeld, wordt dit
niet genaaid. U kunt dan
geen kleur of naaitype
(steek) instellen voor het
gebied.
c
“Lijn naaien/
Gebied naaien”
op pagina 58
Lijnkleur
Gebiedskleur
Hiermee stelt u de
garenkleur voor
omtreklijnen en
binnengebieden in.
c
“Kleur” op
pagina 58
Naaitype lijn
Hiermee stelt u het
naaitype voor de
omtreklijnen in.
c
“Naaitype” op
pagina 59
Naaitype gebied
Hiermee stelt u het
naaitype voor een
binnengebied in.
c
“Naaitype” op
pagina 59
XE8659-001.book Page 103 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
104
Geavanceerde procedures voor het invoeren van tekst
Kleine tekst
Kleine tekst invoeren
1. Selecteer de kleine-tekstfunctie door
achtereenvolgens te klikken op 1, 2 en 3.
2. Geef de tekst op dezelfde manier op als
normale tekst, te beginnen bij stap 2.
c
“Tekst invoeren” op pagina 94
b Memo:
Het aantal mogelijke verschillende
borduureffecten hangt af van de
geselecteerde combinatie van instellingen
voor lijn naaien en gebied naaien.
a Opmerking:
Tekstpatronen die zijn gemaakt met
ingebouwde lettertypen (met uitzondering
van 025 en 029) of TrueType-lettertypen,
hebben een omtrek en een binnengebied.
Hiervoor kunt u het naaien onafhankelijk
in-/uitschakelen en hieraan ook los
garenkleuren en naaitypen toekennen.
Tekstpatronen die zijn gemaakt met
ingebouwde lettertypen 025 en 029 of
speciale lettertypen, hebben alleen een
binnengebied. Alleen voor het gebied
kunnen een garenkleur en naaitype
worden geselecteerd.
U kunt naai-eigenschappen instellen met
Tekst naaien met versteviging. Zie p. 307
voor meer informatie.
Lijn naaien: Aan
Gebied naaien: Aan
Lijn naaien: Uit
Gebied naaien: Aan
Lijn naaien: Aan
Gebied naaien: Uit
a Opmerking:
Voorzorgsmaatregelen voor het
borduren met kleine-tekstpatronen
Gebruik een lagere draadspanning dan
wanneer u normale ontwerpen borduurt.
Naai met een langzamer snelheid dan
gebruikelijk is voor normale ontwerpen.
(Meer bijzonderheden over het
aanpassen van de draadspanning en de
naaisnelheid vindt u in de handleiding bij
uw borduurmachine.)
Voor een optimaal resultaat bij het
borduren van patronen met kleine
lettertypen moet u de overspringende
steken tussen de letters niet afknippen.
(Raadpleeg de handleiding van de
borduurmachine voor bijzonderheden
over het instellen van de machine voor
draadknippen.)
1
2
3
XE8659-001.book Page 104 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
105
Borduurpatronen met tekst maken
Geavanceerde procedures voor het invoeren van tekst
Kleine tekst bewerken
U kunt eigenschappen voor kleine tekst selecteren
in het tabblad Eigenschappen in het lint, het
deelvenster Teksteigenschappen en het
deelvenster Kleur. Wanneer de functie Kleine tekst
is geselecteerd, wordt het tabblad Eigenschappen
weergegeven zoals hieronder afgebeeld.
Lettertype Kleine tekst
(1) Lettertypenummer
(2) Voorbeeld van lettertype
(3) Beschikbare soorten letters
c
Memo van “Lettertypelijst” op pagina 319
De instellingen voor alle kleine-
teksteigenschappen, met uitzondering van het
lettertype, worden op dezelfde manier opgegeven
als voor normale tekstpatronen.
Maar bij kleine tekst kunt u geen instellingen
opgeven voor de volgende eigenschappen.
Naaitype
Naai-eigenschappen
Omvormen
Tekstplaatsing
b Memo:
Het tabblad
Eigenschappen
(onder
Tekst
)
verschijnt wanneer u een kleine-tekstpatroon
of de kleine-tekstfunctie selecteert.
a Opmerking:
Met kleine tekst kunt u alleen ingebouwde
lettertypen gebruiken.
c
Voor een lijst ingebouwde lettertypen,
specifiek voor kleine tekst, zie “Kleine
tekst” op pagina 319.
(3)
(2)
(1)
XE8659-001.book Page 105 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
106
Lesgids 4: Monogrammen
Lesgids 4: Monogrammen
Het voorbeeldbestand voor deze lesgids vindt u op de volgende locatie.
Documenten (Mijn documenten)\PE-DESIGN NEXT\Tutorial\Tutorial_4
Stap 1 Monogrammen opgeven
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Het tabblad Eigenschappen verschijnt in
het lint.
Het lettertype, de lettergrootte en het naaitype
kunt u opgeven op het tabblad
Eigenschappen.
Klik in de ontwerppagina.
Voer met het toetsenbord de tekst ABC in.
Druk op de toets .
Stap 1 Monogrammen opgeven
Stap 2 Een decoratief patroon toevoegen
Stap 3 Lettertype en lettergrootte van het monogram wijzigen
Stap 4 Garenkleur en naaitype van het monogram wijzigen
1
1
2
3
2
3
4
Enter
XE8659-001.book Page 106 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
107
Borduurpatronen met tekst maken
Lesgids 4: Monogrammen
Stap 2 Een decoratief patroon
toevoegen
Als u een decoratief patroon wilt toevoegen,
selecteert u het monogram. Vervolgens klikt u op
Decoratief patroon toevoegen (1).
In de lijst Categorie (A) selecteert u
Monogramdecoratie. Vervolgens selecteert
u het gewenste decoratieve patroon (B) en
daarna klikt u op OK.
Het decoratieve patroon wordt
toegevoegd.
Stap 3
Lettertype en lettergrootte
van het monogram wijzigen
Lettertype van het monogram
wijzigen
Klik achtereenvolgens op 1, 2, 3 en 4.
b Memo:
U kunt ook letters invoeren uit de letterset
(1) op het tabblad
Teksteigenschappen
.
U kunt geen lijndoorvoeren opgeven.
U kunt maximaal drie letters opgeven.
U kunt alleen hoofdletters (de letters die
worden weergegeven bij (1)) opgeven.
(1)
(B)
(A)
1
2
1
3
Naam
monogramlettertype
Voorbeeld
monogramlettertype
4
XE8659-001.book Page 107 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
108
Lesgids 4: Monogrammen
Lettertype van het monogram
wijzigen
Klik op 1 en typ vervolgens “22”
Stap 4 Garenkleur en naaitype van
het monogram wijzigen
Klik op het punt voor de monogramletter waarvan u
de instellingen wilt wijzigen.
Garenkleur wijzigen
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Naaitype wijzigen
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
b Memo:
Diamond en Script zijn uitsluitend voor
monogrammen. U kunt ook de ingebouwde
lettertypen of TrueType-lettertypen gebruiken.
c
“Monogrammen bewerken” op
pagina 109
1
Klik hier.
1
2
1
2
3
XE8659-001.book Page 108 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
109
Borduurpatronen met tekst maken
Geavanceerde bewerkingen voor het invoeren van monogrammen
Geavanceerde bewerkingen voor het
invoeren van monogrammen
Monogrammen bewerken
U kunt eigenschappen voor monogrammen
selecteren in het tabblad Eigenschappen in het lint,
het deelvenster Naai-eigenschappen, het
deelvenster Teksteigenschappen en het
deelvenster Kleur. Wanneer de functie Monogram
is geselecteerd, wordt het tabblad Eigenschappen
weergegeven zoals hieronder afgebeeld.
Monogramlettertype
Klik op de selector Lettertype en klik vervolgens op
het gewenste lettertype.
(1) Voorbeeld van lettertype
Als één monogram is geselecteerd,
worden de lettertypen in de lijst
weergegeven met de geselecteerde
monogramletters.
(2) Meest recent gebruikte lettertypen
(3) Monogramlettertypen
(4) Overige lettertypen
De instellingen voor alle monogrameigenschappen
met uitzondering van het lettertype worden op
dezelfde manier opgegeven als voor normale
tekstpatronen.
Maar bij monogrammen kunt u geen instellingen
opgeven voor de volgende eigenschappen.
Rotatiehoek, Tekenafstand, Regelafstand,
Uitlijning, Richting
Omvormen
Tekstplaatsing
Tekst op omtrek plaatsen
b Memo:
Het tabblad
Eigenschappen
(onder
Tekst
)
verschijnt wanneer een monogram of de
monogramfunctie is geselecteerd.
(3)
(2)
(1)
(4)
b Memo:
Diamond en Script zijn uitsluitend voor
monogrammen. U kunt ook ingebouwde
lettertypen, speciale lettertypen en TrueType-
lettertypen gebruiken.
c
Voor een lijst met ingebouwde
lettertypen en monogramlettertypen, zie
“Lettertypelijst” op pagina 316.
XE8659-001.book Page 109 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
110
Lesgids 5-1: Werken met tekstplaatsing
Lesgids 5-1: Werken met tekstplaatsing
Met de functie Tekstplaatsing kunt u gemakkelijk een aantal gelijksoortige borduurpatronen, bijvoorbeeld voor
uniformen, creëren door alleen de naam in het patroon te vervangen.
In dit gedeelte zien we hoe gemakkelijk de functie Tekstplaatsing te gebruiken is. We oefenen met een
voorbeeldbestand waar de functie Tekstplaatsing al is toegepast. Open om te beginnen het bestand
tutorial_5-1.pes in de map Documenten (Mijn documenten)\PE-DESIGN NEXT\Tutorial\Tutorial_5.
c
“Een Layout & Editing bestand openen” op pagina 79.
Stap 1 Vervanging van tekst
oefenen
U kunt tekst vervangen door gewoon op de
gewenste tekst in de lijst te klikken.
Klik op de knop Lijst Tekstpl. (1).
Als het tabblad Teksteigenschappen niet
wordt weergegeven, klikt u in het lint op het
tabblad Weergave en vervolgens op
Teksteigenschappen.
Klik op een andere tekst dan de momenteel
geselecteerde tekst (rij 2).
Een voorbeeld van het patroon wordt
weergegeven bij de geselecteerde tekst.
Stap 1 Vervanging van tekst oefenen
Stap 2 De lijst maken
Stap 3 Patronen uitvoeren met tekst uit de tekstlijst
1
1
2
XE8659-001.book Page 110 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
111
Borduurpatronen met tekst maken
Lesgids 5-1: Werken met tekstplaatsing
Stap 2 De lijst maken
Nu voegen we tekst toe aan het eind van de
lijst. Klik op de cel in de rij .
Voer de tekst in met het toetsenbord en druk
vervolgens op de toets .
Stap 3 Patronen uitvoeren met
tekst uit de tekstlijst
We oefenen het uitvoeren van patronen naar
bestanden. U kunt borduurgegevens uitvoeren waarbij
de tekst wordt vervangen met elke rij tekst in de lijst.
Klik op Naar map.
Selecteer het station en de map (
1
). Typ de
naam van het bestand in het kader
Bestandsnaam
(
2
). Klik vervolgens op
OK
(
3
).
De toepassing begint te controleren of er
geen fouten in de borduurgegevens
zitten. Als er geen fouten zijn gevonden,
begint het de gegevens uit te voeren.
Nadat de gegevens zijn uitgevoerd, verschijnt
het volgende bericht. Klik op OK.
Voor elke regel tekst in de lijst wordt een
borduurbestand opgeslagen in de
geselecteerde map.
1
2
Enter
b Memo:
De bestanden krijgen de naam
“<bestandsnaam>xxx.pes” (waarbij “xxx”
opeenvolgende nummers zijn, te beginnen
met 001).
1
2
1
2
3
3
XE8659-001.book Page 111 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
112
Lesgids 5-2: Tekstplaatsing maken
Lesgids 5-2: Tekstplaatsing maken
Nu maken we het volgende patroon en vervolgens passen we deze eigenschap toe.
Het voorbeeldbestand voor deze lesgids vindt u op de volgende locatie.
Documenten (Mijn documenten)\PE-DESIGN NEXT\Tutorial\Tutorial_5
Stap 1 Het borduurpatroon
ontwerpen
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Selecteer Diversen in de selector Categorie.
Sleep vervolgens het regenboogpatroon op
de ontwerppagina.
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3. Klik
vervolgens op de ontwerppagina.
Typ “Fernand” en druk vervolgens op de toets
.
Selecteer het tekstpatroon (1). Schakel het
selectievakje Omvormen (2) in en klik
vervolgens op 3.
Stap 1 Het borduurpatroon ontwerpen
Stap 2 De lijst maken
Stap 3 Patronen uitvoeren met tekst uit de tekstlijst
1
1
2
3
2
3
1
2
3
4
Enter
5
1
2
3
XE8659-001.book Page 112 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
113
Borduurpatronen met tekst maken
Lesgids 5-2: Tekstplaatsing maken
Sleep het patroon om de positie aan te
passen.
Stap 2 De lijst maken
Selecteer “Fernand”, schakel vervolgens het
selectievakje Tekstplaatsing in (1) en klik op
de knop Lijst Tekstpl. (2).
Typ tekst in de lijst.
(1) Selecteer een cel en klik vervolgens op
Tekst bewerken om naar de
invoermodus te gaan.
(2) Voer de tekst in met het toetsenbord.
(3) Tijdens het invoeren van tekst drukt u op
de toets zodat de cel in de
volgende rij ook in invoermodus komt.
Herhaal stap (1) t/m (3) om de tekstlijst te
maken.
Stap 3 Patronen uitvoeren met
tekst uit de tekstlijst
Zie Stap 3, “Patronen uitvoeren met tekst uit de
tekstlijst”, op pagina 111.
6
1
1 2
2
Enter
XE8659-001.book Page 113 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
114
Functie Tekstplaatsing (tekst vervangen)
Functie Tekstplaatsing (tekst vervangen)
Teksteigenschappen met
de eigenschap
Tekstplaatsing toegepast
(1) Tekstplaatsing
Als dit selectievakje is ingeschakeld,
wordt de eigenschap Tekstplaatsing
toegepast.
(2) Lijst Tekstpl.
Klik op deze knop om het dialoogvenster
Lijst voor Tekstplaatsing weer te geven.
(3) Verhouding behouden
Als dit selectievakje is ingeschakeld, blijft
de hoogte-breedteverhouding van de
tekst behouden.
Uitlijning
Functies in het
dialoogvenster Lijst voor
Tekstplaatsing
(1) Lijst Tekstplaatsing: Hiermee maakt u de
lijst van tekst die u gebruikt om tekst in het
patroon te vervangen. Dubbelklik op een
cel om naar de invoermodus te gaan.
Selecteer een rij om een voorbeeld van
het patroon weer te geven met de tekst uit
die rij. U kunt een rij in de tekstlijst
selecteren door te drukken op de toets
of .
(2) Klik op om een nieuwe rij toe te
voegen aan het eind van de lijst.
(U kunt maximaal 500 rijen toevoegen.)
a Opmerking:
Wanneer u de eigenschap
Tekstplaatsing
toepast, worden de
instellingen voor
Afspatiëring
,
Verticale
offset
,
Rotatiehoek
,
Tekenafstand
,
Regelafstand
, de lettergrootte en kleur
gereset.
De eigenschap
Tekstplaatsing
is niet
beschikbaar met tekst waarvoor de
opdracht
Tekst op omtrek plaatsen
is
opgegeven, voor kleine tekst of voor
monogramtekst.
(9)
(4)
(2)
(5) (6)
(8)(7)(3)(1)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(1)
(2)
(4) (5) (7) (6)
(8)
(10)
(3)
(9)
XE8659-001.book Page 114 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
115
Borduurpatronen met tekst maken
Functie Tekstplaatsing (tekst vervangen)
(3) Tekst bewerken
Hiermee gaat u naar de invoermodus
voor de tekst in de geselecteerde cel. (U
kunt ook naar de invoermodus gaan door
te dubbelklikken op een cel.)
(4) Selecteer een rij en klik vervolgens op
Invoegen. Er wordt een nieuwe rij
ingevoegd boven de geselecteerde.
(5) Selecteer een rij en klik vervolgens op
Verwijderen. De geselecteerde rij wordt
verwijderd.
Tekstlijst (CSV) opslaan/
importeren
(6) Hiermee slaat u de Lijst Tekstplaatsing
die u hebt gemaakt op.
Klik op deze knop, selecteer het station
en de map. Typ de naam van het bestand
in het kader Bestandsnaam. Klik
vervolgens op Opslaan om de lijst op te
slaan als CSV-bestand.
(7) Hiermee importeert u een lijst voor
tekstplaatsing als een CSV-bestand.
Klik op deze knop en selecteer het station
en de map. Klik op de naam van het
bestand en klik vervolgens op Openen, of
dubbelklik op het pictogram van het
bestand.
Patronen uitvoeren met tekst uit
de tekstlijst
(8) Klik hierop om naar machines te
verzenden met de functie Link
(Verbinding). Deze knop is beschikbaar
als de borduurmachine die u heb
aangesloten op de computer, compatibel
is met de functie Link (Verbinding). Sluit
een compatibele borduurmachine aan die
is gestart in de modus Link (Verbinding).
c
“Met de functie Link (Verbinding)
borduren vanaf de computer” op
pagina 183
(9) Naar map
c
“Patronen uitvoeren met tekst uit de
tekstlijst” op pagina 111
Een patroon met een vervangen
tekst bewerken
(10) Selecteer tekst in het dialoogvenster Lijst
Tekstpl. en klik op OK om terug te keren
naar de ontwerppagina en het patroon
met de vervangen tekst te bewerken.
b Memo:
Als het patroon twee tekstpatronen bevat met
de eigenschap
Tekstplaatsing
toegepast,
wordt de tekstlijst weergegeven als hieronder.
b Memo:
Selecteer een tekstpatroon waarop de
eigenschap
Tekstplaatsing
is toegepast. Klik
dan achtereenvolgens op
1
,
2
en
3
om het
dialoogvenster
Lijst voor Tekstplaatsing
weer te geven voor de geselecteerde tekst.
1
2
3
XE8659-001.book Page 115 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
116
Lesgids 5-3: Werken met sjablonen
Lesgids 5-3: Werken met sjablonen
Met de sjabloonwizard kunt u eenvoudig aangepaste borduurpatronen maken door de tekst te wijzigen in de
patronen die al beschikbaar zijn. Volg de stappen om een aangepast borduurpatroon te maken.
Stap 1
De sjabloonwizard
starten
Wanneer Layout & Editing wordt opgestart,
verschijnt het dialoogvenster van de wizard.
Klik op 1.
Stap 2 Het gewenste soort
sjabloon selecteren
Klik op het gewenste sjabloon (1) en klik
vervolgens op Volgende (2).
Stap 1 De sjabloonwizard starten
Stap 2 Het gewenste soort sjabloon selecteren
Stap 3 De tekst bewerken
Stap 4 Het bewerkte sjabloon uitvoeren
b Memo:
U kunt deze wizard ook openen door te
klikken op
1
en vervolgens op
2
.
1
1
1
2
b Memo:
Als u een ander soort sjablonen wilt
selecteren, selecteert u een categorie in de
selector Categorie.
1
1
2
XE8659-001.book Page 116 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
117
Borduurpatronen met tekst maken
Lesgids 5-3: Werken met sjablonen
Stap 3 De tekst bewerken
Klik op de rij die de tekst bevat die u wilt
wijzigen (1) en klik vervolgens op Tekst
bewerken (2).
Typ de tekst bij (3) en druk op de toets .
Klik op Volgende.
Stap 4 Het bewerkte sjabloon
uitvoeren
Selecteer het uitvoerdoel.
Selecteer bij 1 een uitvoerdoel voor de
borduurmachine die u wilt gebruiken. Klik
vervolgens op Verzend. (2).
Als u een borduurpatroon wilt maken met een
ander sjabloon, klikt u op Nieuw
borduurontwerp maken.
Het dialoogvenster uit stap 2 verschijnt
opnieuw.
Als u de wizard wilt sluiten, klikt u op
Annuleren.
1
1
2
2
Enter
3
4
3
a Opmerking:
Selecteer een uitvoerdoel naar gelang de
methode waarmee u gegevens overbrengt
naar uw borduurmachine.
c
“Borduurontwerpen
overbrengen naar machines”
op pagina 180.
1
1
2
2
XE8659-001.book Page 117 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
118
Sjabloonfunctie
Sjabloonfunctie
Informatie over het
dialoogvenster Tekst
bewerken
(1) Hier is tekst vermeld die u kunt bewerken.
Bewerk de tekst hier.
(2) Controleer de resultaten van de bewerkte
tekst.
(3) Hiermee geeft u de borduurinformatie
voor het sjabloon weer.
De tekst bewerken
1. Selecteer de tekst in (1) en klik vervolgens op
Tekst bewerken.
De tekst is gemarkeerd.
2. Voer de tekst in met behulp van het
toetsenbord.
3. Herhaal stap 1 en 2 voor elke tekst.
De bewerkresultaten verschijnen in (2).
Informatie over het
dialoogvenster Uitvoeren
(1) Hiermee opent u het sjabloon in de
ontwerppagina. Daar kunt u het bewerken
of opslaan.
(2) Hiermee geeft u het uitvoerdoel op.
(3) Hiermee voert u het sjabloon uit.
(4) Hiermee keert u terug naar het
dialoogvenster om een sjabloon te
selecteren. U kunt een ander sjabloon
bewerken.
(2)
(3)
(1)
(1)
(2)
(3)
(4)
XE8659-001.book Page 118 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
119
Borduurpatronen met tekst maken
Sjabloonfunctie
Het bewerkte sjabloon uitvoeren
Verzenden naar USB-geheugen, Verzenden naar
uw machine, Naar kaart schrijven en Link
(Verbinding) zijn beschikbaar als uitvoerdoelen.
Selecteer een uitvoerdoel naar gelang de methode
waarmee u gegevens overbrengt naar uw
borduurmachine.
1. Naar gelang het gewenste uitvoerdoel bereidt
u de originele kaart of het USB-medium voor.
Of anders sluit u de borduurmachine aan op
de computer.
2. Selecteer het uitvoerdoel bij (1) en klik
vervolgens op Verzend. (2).
Een nieuw sjabloon
opslaan
U kunt een ontwerp dat u hebt gemaakt als sjabloon
gebruiken.
Ontwerp een borduurpatroon dat tekst bevat
met de eigenschap Tekstplaatsing
toegepast.
De tekst waarop de eigenschap
Tekstplaatsing is toegepast, is het
onderdeel van het patroon dat u kunt
wijzigen.
c
“Functie Tekstplaatsing (tekst
vervangen)” op pagina 114
Sla het borduurpatroon dat u hebt gemaakt op
in een map in de map Template Library. Klik
op 1 en vervolgens op 2.
Selecteer de map (station waar PE-DESIGN
is geïnstalleerd)\Program Files (Program
Files (x86))\Brother\PE-DESIGN NEXT\
Template Library\Sample, typ de
bestandnaam en klik vervolgens op Opslaan.
a Opmerking:
Selecteer een uitvoerdoel naar gelang de
methode waarmee u gegevens overbrengt
naar uw borduurmachine.
c
“Borduurontwerpen
overbrengen naar machines”
op pagina 180 en “Met de
functie Link (Verbinding)
borduren vanaf de computer”
op pagina 183
1
1
2
1
2
2
1
3
XE8659-001.book Page 119 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
120
Sjabloonfunctie
XE8659-001.book Page 120 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
Borduurpatronen maken van
afbeeldingen
U kunt eenvoudig borduurpatronen maken van
afbeeldingen. Verder vindt u in dit gedeelte
gedetailleerde beschrijvingen voor het maken van
borduurpatronen die zijn gecombineerd met een
afbeelding.
XE8659-001.book Page 121 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
122
Steek-wizard: Afbeelding automatisch converteren tot borduurpatroon
Steek-wizard: Afbeelding automatisch
converteren tot borduurpatroon
U kunt een borduurpatroon maken van een foto van een digitale camera, een gescande afbeelding of een
clipartafbeelding.
Automatisch perforeren (cp. 123)
Fotosteek 1 (cp. 126)
Fotosteek 2 (cp. 131)
Kruissteek (
c p.134)
XE8659-001.book Page 122 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
123
Borduurpatronen maken van afbeeldingen
Lesgids 6-1: Automatisch perforeren
Lesgids 6-1: Automatisch perforeren
In dit gedeelte maken we met behulp van de functie Automatisch perforeren automatisch een borduurpatroon
van een afbeelding.
Stap 1 Afbeeldinggegevens
importeren in Layout &
Editing
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Dubbelklik op de map
Documenten
(
Mijn
documenten
)\
PE-DESIGN NEXT\Tutorial\Tutorial_6 om
deze te openen.
Selecteer het voorbeeldbestand
penguin.bmp en klik vervolgens op Openen
of dubbelklik op het pictogram van het
bestand.
De afbeelding verschijnt in het
werkgebied.
Stap 2
De wizard Automatisch
perforeren starten
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Stap 1 Afbeeldinggegevens importeren in Layout & Editing
Stap 2 De wizard Automatisch perforeren starten
Stap 3 Een afbeeldingmasker toepassen en het formaat en de positie aanpassen
Stap 4 Een rand maken van een maskeromtrek en deze converteren tot een borduurpatroon
b Memo:
Wanneer deze toepassing wordt
geïnstalleerd, wordt de map
PE-DESIGN NEXT
geïnstalleerd in de map
Documenten (Mijn documenten)
.
1
3
1
2
2
3
b Memo:
Afbeeldingen met weinig kleuren die
duidelijk van elkaar verschillen werken het
best met Automatisch perforeren.
Herhaal stap tot en met als u een
andere afbeelding wilt kiezen.
U kunt afbeeldingen importeren van een
scanner of van het klembord, of u kunt zelfs
een afbeelding maken met de portretfunctie
en deze afbeelding importeren.
c
“Beeldgegevens importeren” op
pagina 141
1 3
1
2
XE8659-001.book Page 123 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
124
Lesgids 6-1: Automatisch perforeren
Stap 3 Een afbeeldingmasker
toepassen en het formaat
en de positie aanpassen
Klik op 1 om het cirkelmasker te selecteren.
Sleep handvat 2 om het formaat van het
masker aan te passen en sleep het masker
om de positie ervan aan te passen.
Klik op Volgende.
c
“Dialoogvenster Masker selecteren” op
pagina 138.
1 geeft de ontwerppagina aan.
Sleep de afbeelding om de uitvoerpositie en
het formaat aan te passen.
Klik op Volgende.
c
“Dialoogvenster Maskervorm controleren/
Afbeelding wijzigen” op pagina 139
Stap 4 Een rand maken van een
maskeromtrek en deze
converteren tot een
borduurpatroon
Schakel het selectievakje Maskeromt.toev.
in, controleer het voorbeeld en klik vervolgens
op Voltooien.
De afbeelding wordt automatisch
verborgen en steken worden automatisch
ingevoerd.
b Memo:
U kunt de hier geselecteerde maskeromtrek
gebruiken als lijngegevens (rand) in stap 4.
1
2
1
2
1
XE8659-001.book Page 124 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
125
Borduurpatronen maken van afbeeldingen
Functies van Automatisch perforeren
Functies van Automatisch perforeren
Dialoogvensters Parameters
voor automatisch perforeren
(1)
Weergave resultaat
De resulterende geanalyseerde afbeelding
verschijnt in het voorbeeldkader op het
tabblad
Weergave resultaat
.
Als u de originele afbeelding wilt
weergeven, klikt u op het tabblad
Weergave
origineel
.
(2)
Gebiedskleuren weglaten
/
Lijnkleuren
weglaten
In de lijst
Gebiedskleuren weglaten
en de
lijst
Lijnkleuren weglaten
klikt u op kleuren
om te selecteren of ze worden genaaid.
U kunt selecteren of gebieden al dan niet
worden genaaid door hun kleuren te
selecteren. Doorgestreepte kleuren zijn
ingesteld om niet genaaid te worden.
(3) Zoomen
(4) Lijnen maken
Klik op deze knop om het dialoogvenster
Gebieden selecteren weer te geven.
Hier kunt u de gebieden selecteren die
moeten worden geconverteerd naar
lijnen.
Klik op de gebieden die moeten worden
geconverteerd naar lijnen. Klik vervolgens
op OK.
(5) Garenkleurkaart
Selecteer de garenkleurkaart die u wilt
gebruiken.
(6) Maskeromt.toev.
Als dit selectievakje is ingeschakeld,
worden lijngegevens gecreëerd van de
maskeromtrek.
(7) Ruisonderdrukking
Hiermee geeft u op in hoeverre ruis
(vervorming) wordt verwijderd uit de
afbeelding.
(8) Segmentatiegevoeligheid
Hiermee stelt u de gevoeligheid van de
afbeeldingsanalyse in.
(9) Maximum aantal kleuren
Hiermee stelt u in hoeveel kleuren worden
gebruikt.
(10)Opnieuw
Klik op deze knop om het resultaat van de
wijzigingen weer te geven.
b Memo:
Als u wilt selecteren of een gedeelte van de
afbeelding al dan niet moet worden
genaaid, klikt u in het voorbeeldkader op
het tabblad
Weergave resultaat
, of u klikt
in de lijsten
Gebiedskleuren weglaten
en
Lijnkleuren weglaten
.
Gebieden die op het tabblad
Weergave
resultaat
zijn gevuld met een dubbel
gearceerd patroon, worden niet genaaid.
Ook lijnen die worden weergegeven als een
stippellijn, worden niet genaaid.
(1)
(5)
(4)
(9)
(7)
(8)
(6)
(2)
(3)
(10)
Deze gebieden
worden niet
genaaid.
XE8659-001.book Page 125 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
126
Lesgids 6-2: Fotosteek 1
Lesgids 6-2: Fotosteek 1
Met de functie Fotosteek 1 kunt u borduurpatronen van foto’s maken.
Stap 1 Fotogegevens importeren
in Layout & Editing
Selecteer de map Tutorial_6 en selecteer
vervolgens girl2-face.bmp als de afbeelding.
c
“Afbeeldinggegevens importeren in
Layout & Editing” op pagina 123
Stap 2
De wizard Fotosteek 1 starten
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Stap 3 Een masker toepassen
door de achtergrond te
verwijderen
Klik op Automatisch genereren en
vervolgens op Volgende.
Stap 1 Fotogegevens importeren in Layout & Editing
Stap 2 De wizard Fotosteek 1 starten
Stap 3 Een masker toepassen door de achtergrond te verwijderen
Stap 4 Automatisch de afbeelding corrigeren en een borduurpatroon maken
b Memo:
Met Fotosteek 1 kunt u een borduurpatroon
maken in kleur (
Kleur
), sepia (
Sepia
),
grijstonen (
Grijs
) of één kleur (
Mono
). Voor
dit voorbeeld selecteert u
Kleur
.
3
1
2
b Memo:
De knop
Automatisch genereren
is alleen
beschikbaar voor beelden met een
lichtgekleurde achtergrond, zoals in deze
foto.
U kunt de vorm van de maskerlijn bewerken
door een punt van de maskerlijn te
verplaatsen, toe te voegen of te
verwijderen.
U kunt ook de vorm van het masker
selecteren uit verschillende
sjabloonvormen die al beschikbaar zijn.
c
“Dialoogvenster Masker
selecteren” op pagina 138
1
XE8659-001.book Page 126 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
127
Borduurpatronen maken van afbeeldingen
Lesgids 6-2: Fotosteek 1
Klik op Aan pagina aanpassen (1) om de
uiteindelijke grootte te wijzigen.
c
“Dialoogvenster Maskervorm controleren/
Afbeelding wijzigen” op pagina 139 en
“Dialoogvenster Grijsbalans/Afbeelding
wijzigen” op pagina 140
Controleer het voorbeeld van het gebied dat u
wilt converteren en klik vervolgens op
Volgende.
Stap 4 Automatisch de afbeelding
corrigeren en een
borduurpatroon maken
Klik op Selectie uit kandidaten (1).
Er zijn zes patronen die verschillen qua
helderheid en contrast, op basis van de
originele afbeelding.
Selecteer een van de kandidaten (1) en klik
vervolgens op OK (2).
Dit voorbeeld verandert in de
geselecteerde afbeelding.
b Memo:
De grootte van het borduurpatroon wordt
linksonder in het dialoogvenster
weergegeven. In deze weergave kunt u de
grootte naar believen aanpassen.
Voor de beste resultaten is het raadzaam
de grootte van het borduurpatroon te
wijzigen in de onderstaande waarden:
Alleen het gezicht: 100 × 100 mm
Hoofd en schouders: 130 × 180 mm
2
Grootte van borduurpatroon
1
3
1
(1)
2
(1)
(2)
XE8659-001.book Page 127 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
128
Lesgids 6-2: Fotosteek 1
Klik op Voltooien.
De afbeelding wordt automatisch
verborgen.
b Memo:
Als het borduurpatroon kleuren bevat die u
niet wilt benadrukken (bijvoorbeeld grijstinten
in het gezicht), kunt u in het deelvenster
naaivolgorde
de naaivolgorde wijzigen zodat
de ongewenste kleur vóór alle andere kleuren
wordt geborduurd.
c
“Naaivolgorde bewerken” op
pagina 76.
3
XE8659-001.book Page 128 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
129
Borduurpatronen maken van afbeeldingen
Functies van Fotosteek 1
Functies van Fotosteek 1
Dialoogvenster Fotosteek
1-parameters
Met Kleur, Sepia of Grijs:
Met Mono:
Geef de gewenste instellingen op onder Naaioptie
(1) en Kleuroptie (2). Klik vervolgens op Voorbeeld
bijwerken (3) om het effect van de opgegeven
instellingen weer te geven. Klik op Voltooien (4) om
de afbeelding te converteren naar een
borduurpatroon.
(1) Naaioptie
(3)
(4)
(1) (2)
(3)
(4)
(1)
(2)
Detail
Een Fijn instelling betekent
gedetailleerder werk en een groter
aantal steken. (De steken overlappen.)
Steeklengte
Wanneer u de waarde verlaagt, wordt
de steeklengte korter en het stiksel
fijner.
Paginakleur
naaien
(alleen
beschikbaar
met Kleur en
Sepia en
Grijs)
Als dit selectievakje is uitgeschakeld,
worden de delen van het patroon die
dezelfde kleur hebben als de
ontwerppagina niet genaaid.
Als dit selectievakje is ingeschakeld,
worden deze delen wel genaaid.
Conversieprioriteit
Als u het belangrijk vindt dat het patroon
de originele foto zo dicht mogelijk
benadert, selecteert u Steekkwaliteit.
Als u het belangrijk vindt om het aantal
verspringende steken te reduceren,
selecteert u Reductie verspringende
steken.
Beeldtype
Als Foto is geselecteerd, worden de
garenkleuren gemengd, zodat het werk
er natuurlijker uitziet.
Als Cartoon is geselecteerd, worden de
garenkleuren niet gemengd, zodat de
enkelvoudige kleuren duidelijk zichtbaar
zijn.
Selecteer Foto voor beeldgegevens van
een foto, enz. Selecteer Cartoon voor
beeldgegevens van een illustratie, enz.
Maskeromt.
toev.
Als dit selectievakje is ingeschakeld,
worden lijngegevens gecreëerd uit de
maskeromtrek.
XE8659-001.book Page 129 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
130
Functies van Fotosteek 1
(2) Kleuroptie
Kleur/Sepia/Grijs
Auto selectie
Schakel dit selectievakje in om
automatisch draadkleuren te
selecteren.
Handmatige
selectie
Verschijnt wanneer het selectievakje
Auto selectie is uitgeschakeld.
Klik op deze knop om het
dialoogvenster Handmatige selectie
(zie onder) te openen.
Garenkleurk
aart
Hiermee selecteert u de
garenkleurkaart om de garenkleur te
selecteren met de functie Auto selectie.
Maximum
aantal
kleuren
Hiermee stelt u het aantal kleuren in dat
wordt geselecteerd door de functie Auto
selectie.
Mono
Kleur
wijzigen
Klik op deze knop om het
dialoogvenster kleurgebied te openen.
Daar kunt u de kleuren wijzigen.
Kleur/Sepia/Grijs/Mono
Helderheid/
contrast
Met de bovenste schuif past u de
helderheid aan.
Met de onderste schuif past u het
contrast aan.
Selectie uit
kandidaten
c
Stap 4, “Automatisch de
afbeelding corrigeren en
een borduurpatroon
maken”, op pagina 127.
Voorbeeld
bijwerken
Werk het voorbeeld bij nadat u de
instellingen hebt gewijzigd.
b Memo:
Het dialoogvenster
Handmatige selectie
In dit dialoogvenster kunt u handmatig
selecteren welke garenkleur wordt gebruikt
met Fotosteek 1.
Om de kleur die is geselecteerd in de
Kleurlijst
te verplaatsen naar de
Kleurenlijst gebruiken
klikt u op
Toevoegen
.
Om de kleur die is geselecteerd in
Kleurenlijst gebruiken
te verwijderen klikt
u op
Verwijderen
.
De garenkleuren in
Kleurlijst
en
Kleurenlijst gebruiken
staan op volgorde,
te beginnen bij de helderste. Dit is de
naaivolgorde en deze kunt u niet wijzigen.
b Memo:
Prachtig fotoborduurwerk maken
De volgende typen foto’s zijn niet geschikt
voor het maken van borduurpatronen.
Foto’s waarin het onderwerp klein is,
zoals in foto’s van gezelschappen
Foto’s waarin het onderwerp donker is,
zoals foto’s die binnen of met tegenlicht
zijn genomen
Een afbeelding met een breedte en hoogte
tussen 300 en 500 dots is geschikt.
XE8659-001.book Page 130 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
131
Borduurpatronen maken van afbeeldingen
Lesgids 6-3: Fotosteek 2
Lesgids 6-3: Fotosteek 2
We maken een borduurpatroon met Fotosteek 2 volgens een andere methode dan met Fotosteek 1.
Stap 1 Fotogegevens importeren
in Layout & Editing
Selecteer de map Tutorial_6 en selecteer
vervolgens girl2-face.bmp als de afbeelding.
c
“Afbeeldinggegevens importeren in
Layout & Editing” op pagina 123
Stap 2
De wizard Fotosteek 2 starten
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Stap 3 Een afbeeldingmasker
toepassen en het formaat
en de positie aanpassen
Klik op 1 om het cirkelmasker te selecteren.
Sleep handvat 2 om het formaat van het
masker aan te passen en sleep het masker
om de positie ervan aan te passen.
Klik op Volgende.
c
“Dialoogvenster Masker selecteren” op
pagina 138
In dit dialoogvenster kunt u het formaat en de
positie van de afbeelding aanpassen. In dit
voorbeeld gaan we gewoon door met de
volgende stap.
Klik op Volgende.
c
“Dialoogvenster Maskervorm controleren/
Afbeelding wijzigen” op pagina 139 en
“Dialoogvenster Grijsbalans/Afbeelding
wijzigen” op pagina 140
Stap 1 Fotogegevens importeren in Layout & Editing
Stap 2 De wizard Fotosteek 2 starten
Stap 3 Een afbeeldingmasker toepassen en het formaat en de positie aanpassen
Stap 4 De naaihoek wijzigen
3
1
2
1
2
2
1
2
XE8659-001.book Page 131 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
132
Lesgids 6-3: Fotosteek 2
Stap 4
De naaihoek wijzigen
In het kader Richting typt u “45”.
Klik op Voorbeeld bijwerken.
Klik op Voltooien.
1
2
3
le_image.fm Page 132 Tuesday, June 29, 2010 1:48 PM
133
Borduurpatronen maken van afbeeldingen
Functies van Fotosteek 2
Functies van Fotosteek 2
Dialoogvenster Fotosteek
2-parameters
Met Kleur:
Met Mono:
Geef de gewenste instellingen op onder Naaioptie
(1) en Kleuroptie (2). Klik vervolgens op Voorbeeld
bijwerken (3) om het effect van de opgegeven
instellingen weer te geven. Klik op Voltooien (4) om
de afbeelding te converteren naar een
borduurpatroon.
(1) Naaioptie
(2) Kleuroptie
Lijntussenruimte
Max.
dichtheid
Richting
Maskeromt.
toev.
Als dit selectievakje is ingeschakeld,
worden lijngegevens gecreëerd uit de
maskeromtrek.
(3)
(4)
(1) (2)(1)
(3)
(4)
(1) (2)
Lijntussenruimte
Lagere waarde Hogere waarde
45°45° 90°
Kleur
Garenkleurkaart
Met de functie Kleurset kunt u het merk
garen selecteren dat u wilt gebruiken.
Kleurset
Als u Auto selectie selecteert, worden
automatisch de vier meest geschikte
kleuren geselecteerd.
Als u een andere optie selecteert,
worden de vier kleuren gespecificeerd
die worden gebruikt bij het maken van
het borduurpatroon.
De kleurkeuzen zijn cyaan (C), magenta
(M), geel (Y), zwart (K), rood (R), groen
(G) en blauw (B). Selecteer een van de
volgende combinaties van de kleuren
die het meest worden gebruikt in de
afbeelding.
Kleurcombinaties: CMYK, RGBK,
CRYK, BMYK
Gebruikte
garenkleuren
Hiermee geeft u de vier geselecteerde
garenkleuren weer.
Kleur
wijzigen
Klik op een kleur onder Gebruikte
garenkleuren. Klik vervolgens op Kleur
wijzigen om het dialoogvenster Kleur
garen te openen. Selecteer de nieuwe
kleur en klik op OK. De geselecteerde
garenkleur wordt toegepast op de
afbeelding die wordt weergegeven in
het voorbeeldkader.
Mono
Kleur
wijzigen
Klik op de knop Kleur wijzigen om het
dialoogvenster kleurgebied te openen
als u de kleur van de fotosteek wilt
wijzigen. Selecteer de kleur en klik op
OK
om de kleur te wijzigen.
Kleur/Mono
Helderheid/
contrast
Met de bovenste schuif past u de
helderheid aan.
Met de onderste schuif past u het
contrast aan.
Voorbeeld
bijwerken
Hiermee werkt u het voorbeeld bij nadat
u de instellingen hebt gewijzigd.
le_image.fm Page 133 Tuesday, June 29, 2010 1:49 PM
134
Lesgids 6-4: Kruissteek
Lesgids 6-4: Kruissteek
U kunt kruissteekpatronen maken van afbeeldingen.
Stap 1 Afbeeldinggegevens
importeren in Layout &
Editing
Selecteer de map Tutorial_6 en selecteer
vervolgens tulip.bmp als de afbeelding.
c
“Afbeeldinggegevens importeren in
Layout & Editing” op pagina 123
Stap 2 De kruissteekwizard
starten
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Klik op Volgende.
In dit dialoogvenster kunt u een
afbeeldingsmasker toepassen en het formaat
aanpassen. In dit voorbeeld gaan we gewoon
door met de volgende stap.
c
“Dialoogvenster Masker selecteren” op
pagina 138
Klik op Volgende.
In dit dialoogvenster kunt u het formaat en de
positie van de afbeelding aanpassen. In dit
voorbeeld gaan we gewoon door met de
volgende stap.
c
“Dialoogvenster Maskervorm controleren/
Afbeelding wijzigen” op pagina 139
Stap 1 Afbeeldinggegevens importeren in Layout & Editing
Stap 2 De kruissteekwizard starten
1
3
1
2
2
3
XE8659-001.book Page 134 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
135
Borduurpatronen maken van afbeeldingen
Lesgids 6-4: Kruissteek
Klik op Volgende.
In dit dialoogvenster kunt u de grootte van de
kruissteek en het aantal kleuren opgeven. In
dit voorbeeld gebruiken we de
standaardinstellingen.
Klik op Voltooien.
In dit dialoogvenster kunt u steken toevoegen,
verwijderen of bewerken en kunt u de kleuren
opgeven en het aantal maal dat elke steek
wordt genaaid. In dit voorbeeld gebruiken we
de standaardinstellingen.
De afbeelding wordt automatisch
verborgen.
4
5
XE8659-001.book Page 135 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
136
Functies van Kruissteek
Functies van Kruissteek
Dialoogvenster
Kruissteekparameters
(1) Weergave resultaat
Gebieden die niet worden geconverteerd
naar kruissteken, worden dubbel
gearceerd weergegeven.
(2) Kleuren weglaten
In de lijst Kleuren weglaten klikt u op de
kleuren om te selecteren of ze worden
genaaid.
(3) Zoomen
(4) Grootte kruis
Hiermee stelt u het formaat van het
patroon in.
(5) Garenkleurkaart
U kunt het merk garen selecteren dat u
wilt gebruiken in het gemaakte
kruissteekpatroon.
(6) Maximum aantal kleuren
Hiermee stelt u in hoeveel kleuren worden
gebruikt in het gemaakte patroon.
(7) Opnieuw
Klik op deze knop om het resultaat van de
wijzigingen weer te geven.
(8) Volgende
Hiermee gaat u door naar de volgende
stap (dialoogvenster Kruissteek
bewerken).
Dialoogvenster Kruissteek
bewerken
Klik op een knop in (1) om het type steek te
selecteren, een garenkleur te selecteren in
(2). Klik of sleep vervolgens in (3) om de
steken te bewerken.
(1) Steken selecteren
Steken selecteren om toe te voegen/
verwijderen
(kruissteken): Hiermee geeft u een
kruissteek in een kader op.
(achtersteken): Hiermee geeft u een
achtersteek op binnen ( of ) of aan
de rand van ( of ) van een kader.
(2) Kleuroptie
Als u de kleur wilt wijzigen, klikt u op
Kleur wijzigen om het dialoogvenster
Kleurgebied te openen. Klik vervolgens
op de gewenste kleur.
Als u de kleur wilt selecteren die u voor
een steek wilt gebruiken, klikt u op
en vervolgens op de steek die u met die
kleur wilt naaien.
b Memo:
Als u wilt selecteren of een deel van de
afbeelding moet worden genaaid, klikt u in
het voorbeeldkader op het tabblad
Weergave resultaat
of in de lijst
Kleuren
weglaten
.
Gebieden die op het tabblad
Weergave
resultaat
zijn gevuld met een dubbel
gearceerd patroon, worden niet genaaid.
(1)
(3) (2)
(4)
(5)
(6)
(8)
(7)
Deze gebieden
worden niet
genaaid.
(6)
(7)
(2)
(3)
(4)(1)
(5)
le_image.fm Page 136 Tuesday, June 29, 2010 1:49 PM
137
Borduurpatronen maken van afbeeldingen
Functies van Kruissteek
(3) Bewerkgebied
Voor kruissteken
Klikken op een kader: hiermee voegt u
één steek toe.
Voor achtersteken
Klikken op de rand van een kader:
hiermee voegt u één steek toe aan de
rand.
Klikken op een diagonaal in een kader:
hiermee voegt u één steek toe op de
diagonaal.
Voor zowel kruissteken als achtersteken
De aanwijzer slepen: hiermee voegt u
opeenvolgende steken toe.
Klikken/slepen met de rechtermuisknop:
hiermee verwijdert u één steek/
opeenvolgende steken.
(4) Zoomen
(5) Sjabloon weergeven
Als u de geïmporteerde afbeelding wilt
weergeven, klikt u op Sjabloon
weergeven.
(6) Maskeromt.toev.
Als dit selectievakje is ingeschakeld,
worden lijngegevens gecreëerd van de
maskeromtrek.
(7) Herhaling kruissteken/
Herh. achtersteken
U kunt opgeven hoe vaak elke steek
wordt genaaid door Enkel, Dubbel of
Drievoudig te selecteren.
a Opmerking:
Als u klikt op
Vorige
om terug te keren naar
het dialoogvenster
Kruissteekparameters
nadat u de steken hebt bewerkt, worden de
bewerkte steken teruggezet naar de vorige
parameters.
XE8659-001.book Page 137 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
138
Geavanceerde bewerkingen voor Steekwizard
Geavanceerde bewerkingen voor
Steekwizard
Afbeelding naar steek-
wizard
Wanneer u klikt op wordt het volgende
dialoogvenster geopend. Als een afbeelding is
geïmporteerd, verschijnt het volgende
dialoogvenster.
(1) Voorbeeldafbeelding vóór converteren
(2) Voorbeeldafbeelding van borduurpatroon
na converteren
(3) Selecteer de conversiemethode.
(4) Selecteer om Design Center op te starten
en de afbeelding te importeren in de
ontwerppagina.
(5) Beschrijving van conversiemethode
(6) Klik om door te gaan naar de volgende
stap.
Masker en afbeelding
aanpassen
Dialoogvenster Masker selecteren
Het dialoogvensterMasker selecteren verschijnt,
ongeacht welke conversiemethode u hebt
geselecteerd.
(1) Sleep de handvatten om de vorm van het
masker aan te passen. Sleep het masker
om de positie aan te passen.
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
b Memo:
Als geen afbeelding is geïmporteerd in de
ontwerppagina, verschijnt het dialoogvenster
Een afbeeldingbestand openen
.
a Opmerking:
Met een klein origineel beeld kunt u
misschien de grootte van het masker niet
verkleinen.
(1)
(4)
(5)
(2)
(3)
XE8659-001.book Page 138 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
139
Borduurpatronen maken van afbeeldingen
Geavanceerde bewerkingen voor Steekwizard
(2) Maskervormen
De geselecteerde vorm wordt het masker
voor de afbeelding.
(3) Als u op Automatisch genereren klikt,
wordt geselecteerd, en wordt
automatisch een omtrek van het masker
gedetecteerd van de afbeelding.
De knop Automatisch genereren is
alleen beschikbaar voor beelden met een
lichtgekleurde achtergrond, zoals in deze
foto.
(4) Zoomen
(5) Wanneer u klikt op de knop Beeld
afstellen wordt het dialoogvenster Beeld
afstellen weergegeven.
Met de schuif origineel – scherp kunt u
de scherpte van de omtrek van de
afbeeldingen aanpassen. Een scherp
instelling doet de grens tussen lichte en
donkere gebieden meer naar voren
komen.
Met de schuif Donker – Licht stelt u de
helderheid van de afbeelding in.
Met de schuif Zwak – Sterk stelt u het
contrast van de afbeelding in.
De volgende stap verschil naar gelang het
kleurbereik dat u hebt geselecteerd voor het
borduurpatroon.
Dialoogvenster Maskervorm
controleren/Afbeelding wijzigen
Als Kleur, Sepia of grijs is geselecteerd voor
Fotosteek 1, Fotosteek 2 of Kruissteek, of als
Automatisch perforeren is geselecteerd:
Het volgende dialoogvenster wordt weergegeven.
Pas de positie en het formaat van de afbeelding
aan, en klik vervolgens op Volgende om door te
gaan met de volgende stap.
Sleep de afbeelding om deze te verplaatsen. Sleep
de handvatten om het formaat van de afbeelding
aan te passen.
Sleep de afbeelding naar de gewenste
positie.
Sleep het handvat om de afbeelding het
gewenste formaat te geven.
b Memo:
Als is
geselecteerd, kunt u punten
invoeren, verplaatsen en verwijderen om
een masker te maken met de gewenste
vorm.
Als u punten wilt toevoegen, klikt u op de
omtrek van het masker. Als u een punt wilt
verplaatsen, selecteert u het punt en
versleept u het. Als u een punt wilt
verwijderen, selecteert u het punt en drukt u
vervolgens
op de toets
.
Delete
b Memo:
Klik op
Aan pagina aanpassen
om de
afbeelding aan te passen aan het formaat van
de ontwerppagina.
Grootte van
borduur-
patroon
XE8659-001.book Page 139 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
140
Geavanceerde bewerkingen voor Steekwizard
Dialoogvenster Grijsbalans/
Afbeelding wijzigen
Als Mono is geselecteerd voor Fotosteek 1 of
Fotosteek 2:
Het volgende dialoogvenster wordt weergegeven.
Pas de positie en het formaat van de afbeelding
aan, evenals de grijsbalans, en klik vervolgens op
Volgende om door te gaan met de volgende stap.
Sleep de afbeelding om deze te verplaatsen. Sleep
de handvatten om het formaat van de afbeelding
aan te passen.
Sleep de schuif (1) om de grijsbalans aan te passen.
Importeren naar Design
Center
We maken borduurgegevens in Design Center met
behulp van een afbeelding die is geopend in Layout
& Editing.
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Design Center start en de afbeelding
verschijnt in de ontwerppagina.
c
“Basisbewerkingen in Design Center” op
pagina 190 en “Lijntekeningstadium” op
pagina 202
(1)
Grootte van
borduur-
patroon
1
2
XE8659-001.book Page 140 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
141
Borduurpatronen maken van afbeeldingen
Beeldgegevens importeren
Beeldgegevens importeren
U kunt een geïmporteerde afbeelding gebruiken met de Afbeelding naar steek-wizard, als een sjabloon voor
handmatige borduurinstellingen, of voor afdrukken op opstrijkvellen of bedrukbare stof wanneer u werkt met
Print en borduur.
U kunt een afbeelding importeren op een van de volgende vier manieren.
Vanuit een bestand
Van scanner (TWAIN-apparaat)
Vanuit een portretafbeelding
Vanuit het klembord
Bestandstypen van afbeeldingen
U kunt afbeeldingen in de volgende bestandstypen importeren:
- Windows-bitmap (.bmp), Exif (.tif, .jpg), ZSoftPCX (.pcx), Windows-metabestand (.wmf), Portable
Network Graphics (.png), Encapsulated PostScript (.eps), Kodak PhotoCD (.pcd), FlashPix (.fpx),
JPEG2000 (.j2k), GIF (.gif)
Afbeelding importeren van
bestand
1. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
2. Selecteer het station, de map en het gewenste
bestand. Klik op Openen.
a Opmerking:
U kunt slechts één afbeelding toevoegen aan het werkgebied. Als u probeert een andere afbeelding weer te
geven, vervangt deze de vorige.
b Memo:
Wanneer een EPS-bestand geen voorbeeldweergave bevat, kan het niet juist worden weergegeven.
Wanneer u een bestand opslaat als EPS-bestandstype, moet u het opslaan met voorbeeldweergave.
3
1
2
XE8659-001.book Page 141 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
142
Beeldgegevens importeren
Afbeelding importeren van
een scanner (TWAIN-
apparaat)
1. Controleer of de scanner of het andere
TWAIN-apparaat juist is aangesloten op uw
computer.
2. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
3. In de lijst Bronnen klikt u op het gewenste
apparaat om dit te selecteren. Klik op
Selecteren.
4. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
De stuurprogramma-interface voor het
apparaat dat u hebt geselecteerd in het
dialoogvenster Bron selecteren
verschijnt.
5. Geef de nodige instellingen op om een
afbeelding te importeren en importeer
vervolgens de afbeelding.
De geïmporteerde afbeelding wordt op
het oorspronkelijke formaat in de
ontwerppagina geplakt.
Een portretafbeelding
maken
1. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
b Memo:
Als er een vinkje in het selectievakje
Voorbeeld
staat, verschijnt de inhoud van
het geselecteerde bestand in het vak
Voorbeeld
.
U kunt diverse clipartafbeeldingen vinden in
de map
ClipArt
(in de map waarin
PE-DESIGN is geïnstalleerd) in:
C:\Program Files (Program Files (x86))
\Brother\PE-DESIGN NEXT\ClipArt
b Memo:
TWAIN is een applicatie-interface (API)
standaard om scanners en andere apparaten
aan te sturen.
a Opmerking:
Als geen TWAIN-apparaat is geïnstalleerd,
verschijnt er geen lijst
Bronnen
. Installeer
eerst de besturingssoftware voor het
TWAIN-apparaat.
3
1
2
a Opmerking:
Meer informatie over het gebruik van de
stuurprogramma-interface vindt u in de
handleiding bij die interface. Anders neemt u
contact op met de fabrikant van de interface.
3
1
2
3
1
2
XE8659-001.book Page 142 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
143
Borduurpatronen maken van afbeeldingen
Beeldgegevens importeren
2. Geef de gewenste instellingen op in het
dialoogvenster Eigenschappen van Portret
en klik vervolgens op OK.
(1) Tabblad Gezicht: Selecteer de vorm van
elk deel van het portret.
(2) Gelaatstrekken: Selecteer de algemene
contour (uiterlijk).
(3) Deel: Selecteer het deel dat u wilt
wijzigen.
(4) Variatie deel: Selecteer de variatie voor
het deel dat u hebt geselecteerd in (3).
(5) Hiermee geeft u een variatielijst weer
voor het deel dat u hebt geselecteerd in
(3).
Selecteer een deel uit de lijst en klik vervolgens
op OK.
Met het selectievakje Weergeven met andere
delen selecteert u of u alleen het geselecteerde
deel, of alle delen gecombineerd weergeeft.
(6) Deel gelaatstrek: Selecteer een deel van
een gelaatstrek.
(7) Zowel links als rechts wijzigen :
Selecteer of dezelfde vorm wordt
geselecteerd voor de linker- en rechter-
ogen en oren.
(8) Hiermee geeft u de geselecteerde delen
weer.
Klik op een deel om het te selecteren.
Dubbelklik op een deel om een variatielijst
voor dat deel weer te geven.
(9) Tabblad Kleur : Selecteer de kleur van
elk deel van het portret.
(10)Haar: Selecteer de haarkleur.
(11)Gezicht: Selecteer de gelaatskleur.
(12)Mond: Selecteer de kleur van de mond.
(13)Snor/Baard: Selecteer de kleur van de
snor/baard.
(14)Contour: Selecteer de contourkleur.
(15)Ogen: Selecteer de kleur van de ogen.
(16)Wenkbrauwen: Selecteer de kleur van
de wenkbrauwen.
(17)Kleur maken: Voeg een opgegeven kleur
toe aan de selector Kleurenlijst. Geef de
kleur op in het dialoogvenster dat
verscheen toen u klikte op Kleur maken.
Klik vervolgens op OK.
De portretafbeelding wordt weergegeven
op de ontwerppagina.
Afbeelding importeren van
het klembord
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
De afbeelding op het klembord wordt
geïmporteerd in de ontwerppagina.
(1)
(2)
(3)
(4)
(6)
(7)
(9)
(8)
(5)
a Opmerking:
Dit is alleen mogelijk wanneer het klembord
beeldgegevens bevat.
(10)
(11)
(12)
(13)
(17)
(14)
(15)
(16)
(9)
3
1
2
XE8659-001.book Page 143 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
144
Afbeeldingsinstellingen wijzigen
Afbeeldingsinstellingen wijzigen
Dichtheid van
achtergrondafbeelding
aanpassen
Klik op 1, sleep vervolgens de schuif (2), of klik op
of op .
Formaat, hoek en plaats
van de afbeelding wijzigen
Afbeelding selecteren:
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Afbeelding verplaatsen:
Sleep de geselecteerde afbeelding naar de
gewenste plaats.
Afbeelding vergroten/verkleinen:
Sleep het handvat om de afbeelding het gewenste
formaat te geven.
b Memo:
Druk op de sneltoets ( ) om te schakelen
tussen weergave van de afbeelding (
Aan
(100%)
) en vage weergave op dichtheid
(
75%
,
50%
en
25%
) of verbergen van de
afbeelding (
Uit
).
1
2
Verbergen (uit)
50%
25%
75%
100%
F6
b Memo:
Op de statusbalk worden de afmetingen
(breedte en hoogte) van de afbeelding
weergegeven.
b Memo:
Als u de toets ingedrukt houdt terwijl u
het handvat sleept, wordt de afbeelding
vergroot of verkleind vanuit het middelpunt
van de afbeelding.
1
2
Handvat
Rode lijn
Shift
XE8659-001.book Page 144 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
145
Borduurpatronen maken van afbeeldingen
Afbeeldingsinstellingen wijzigen
Een afbeelding roteren:
De afbeelding kan worden geroteerd in stappen van
90 graden.
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Afbeelding verwijderen:
Klik op 1 en vervolgens op 2, of druk op de toets
.
Beeldgegevens opslaan
Opslaan als bestand
1. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
2. Selecteer het station, de map en het gewenste
bestandstype. Typ de bestandsnaam. Klik op
Opslaan.
Uitvoeren naar klembord
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Rechts roteren
Links roteren
1
2
Delete
1
2
b Memo:
U kunt de afbeeldingsgegevens opslaan in de
volgende bestandstypen: Windows-bitmap
(.bmp), Exif (.jpg).
3
1
2
3
1
2
XE8659-001.book Page 145 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
146
Lesgids 7: Print en borduur
Lesgids 7: Print en borduur
In dit voorbeeld maken we een ontwerp waarbij een patroon en een afbeelding worden gecombineerd.
Het voorbeeldbestand voor deze lesgids vindt u op de volgende locatie.
Documenten (Mijn documenten)\PE-DESIGN NEXT\Tutorial\Tutorial_7
Stap 1
Een patroon maken in
combinatie met een
achtergrondafbeelding
In dit voorbeeld gebruiken we de afbeelding van een
geschenkdoos (Bear_Background.jpg) en het
borduurpatroon van de beer (Bear.pes).
Start Layout & Editing.
Geef een grootte van 130 x 180 mm op voor
de ontwerppagina.
c
“Ontwerppaginaformaat en kleur
opgeven” op pagina 87
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Importeer het bestand
Bear_Background.jpg.
Selecteer het bestand
Bear_Background.jpg in de map
Documenten (Mijn documenten)\
PE-DESIGN NEXT\Tutorial\Tutorial_7.
c
“Beeldgegevens importeren” op
pagina 141.
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Stap 1 Een patroon maken in combinatie met een achtergrondafbeelding
Stap 2 De achtergrondafbeelding afdrukken
Stap 3 Het positioneringsvel afdrukken
Stap 4 Borduren
De achtergrondafbeelding afgedrukt op de stof.
Borduren
1
2
1
2
3
3
4
1
2
3
XE8659-001.book Page 146 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
147
Borduurpatronen maken van afbeeldingen
Lesgids 7: Print en borduur
Importeer het bestand Bear.pes.
Selecteer het bestand Bear.pes in de map
Documenten (Mijn documenten)\
PE-DESIGN NEXT\Tutorial\Tutorial_7.
c
“Borduurontwerpen importeren” op
pagina 80
Voer de tekst in.
Selecteer ingebouwd lettertype Nr. 30 en
garenkleur ROSEROOD.
Typ “Happy Birthday!”.
c
“Tekst invoeren” op pagina 94
Vorm de tekst zodanig om dat deze in het
ontwerp van de afbeelding past.
(1) Klik op het tabblad
Teksteigenschappen.
(2) Schakel het selectievakje Omvormen in
en klik vervolgens op .
(3) Sleep het rotatiehandvat om de hoe van
het patroon aan te passen.
(4) Sleep of een handvat om de grootte
van het patroon aan te passen.
c
“Tekst omvormen” op pagina 98 en
“Patronen roteren” op pagina 54
5
6
7
(2)
(1)
(2)
(3)
(4)
XE8659-001.book Page 147 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
148
Lesgids 7: Print en borduur
Nadat het ontwerp is voltooid, slaat u de
borduurgegevens op een medium op zodat
deze kunnen worden overgebracht naar de
borduurmachine.
c
Zie “Opslaan” op pagina 83 voor meer
informatie over het opslaan van
borduurpatronen. Voor meer
bijzonderheden over het overbrengen van
ontwerpen naar een borduurmachine, zie
“Borduurontwerpen overbrengen naar
machines” op pagina 180.
Stap 2 De achtergrondafbeelding
afdrukken
Druk de achtergrondafbeelding af op een opstrijkvel
of op bedrukbare stof.
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Geef de afdrukinstellingen op.
(1) Selecteer de printer die u wilt gebruiken.
(2) Selecteer onder Papier en Afdrukstand
de juiste instellingen voor het opstrijkvel
of de bedrukbare stof.
(3) Selecteer Afdrukmodus afbeelding.
(4) Selecteer Afbeelding afdrukken op
bedrukbare stof of opstrijkvel.
(5) Als u een omgeklapte afbeelding wilt
afdrukken op een opstrijkvel, schakelt u
het selectievakje Afbeelding omgeklapt
afdrukken in.
Op sommige printers wordt een
afbeelding automatisch omgeklapt
afgedrukt wanneer u een opstrijkvel
selecteert als papier. Wanneer u dit type
printer gebruikt, moet u het selectievakje
Afbeelding omgeklapt afdrukken
uitschakelen.
Raadpleeg voor meer bijzonderheden de
instructies voor uw printer.
Klik op Positie wijzigen.
8
1
1
2
3
2
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
3
XE8659-001.book Page 148 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
149
Borduurpatronen maken van afbeeldingen
Lesgids 7: Print en borduur
Controleer de positie van de afbeelding.
Wanneer een gedeelte van de afbeelding
buiten het afdrukgebied valt, sleept u de
afbeelding om de positie ervan aan te passen.
Klik op OK.
Klik op Afdrukken.
Geef de juiste instellingen op in het
dialoogvenster Afdrukken en klik vervolgens
op OK.
c
“Afdrukken” op pagina 84.
Het afdrukken begint.
Stap 3 Het positioneringsvel
afdrukken
Druk een vel af om de afbeelding en het
borduurpatroon uit te lijnen.
Geef de afdrukinstellingen op.
(1) Selecteer onder Papier en Afdrukstand
de juiste instellingen voor het papier
waarop u wilt afdrukken.
(2) Selecteer Vel papier afdrukken om
afgedrukte afbeelding en
borduurpatroon uit te lijnen.
Klik op Afdrukken.
Geef de juiste instellingen op in het
dialoogvenster Afdrukken en klik vervolgens
op OK.
c
“Afdrukken” op pagina 84.
Het afdrukken begint.
b Memo:
Als u de afbeelding wilt controleren, klikt u op
Afdrukvoorbeeld
.
b Memo:
Raadpleeg de instructies voor de
opstrijkvellen en bedrukbare stoffen voor
meer informatie.
4
5
6
7
b Memo:
Als u de afbeelding wilt controleren, klikt u op
Afdrukvoorbeeld
.
1
(1)
(2)
2
3
XE8659-001.book Page 149 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
150
Lesgids 7: Print en borduur
Stap 4 Borduren
Wanneer u een opstrijkvel gebruikt, brengt u
de afbeelding over op de stof.
Span de stof in het borduurraam.
Plaats het positioneringsvel op de te borduren
stof en lijn deze uit met de afgedrukte
afbeelding.
Wanneer het positioneringsvel te groot is,
knipt u het tot een aanvaardbare grootte
zodat u de posities ermee kunt uitlijnen.
Plak het positioneringsvel op de stof zodat
het op zijn plaats blijft.
Bevestig het borduurraam aan de
borduurmachine.
Zorg dat het positioneringsvel niet verschuift.
Lijn de naald uit met de markering in het
midden van het positioneringsvel.
Wanneer de borduurmachine een
ingebouwde camera heeft, drukt u op de
betreffende knop om de
positioneringsmarkering te detecteren en
de borduurpositie automatisch uit te lijnen.
Bij borduurmachines zonder camera lijnt u
de posities handmatig uit.
Nadat het positioneren is voltooid, verwijdert u
het positioneringsvel van de stof.
Start de borduurmachine en borduur het
patroon.
b Memo:
Raadpleeg de instructies voor de
opstrijkvellen voor meer informatie.
1
2
3
4
b Memo:
Raadpleeg de handleiding van de
borduurmachine voor meer informatie over
het gebruik ervan.
Zes patronen van voltooide voorbeelden
voor Print en borduur vindt u in
onderstaande map.
Documenten
(
Mijn documenten
)\
PE-DESIGN NEXT\Sample
\
Layout &
Editing
\
Print and Stitch
5
6
7
XE8659-001.book Page 150 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
Bewerkingen voor specifieke
toepassingen
In dit gedeelte worden bewerkingen beschreven
voor het maken van borduurpatronen met
handmatige borduurinstellingen en voor
specifieke toepassingen zoals applicaties en
grote borduurpatronen.
XE8659-001.book Page 151 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
152
Handmatig professionele borduurpatronen maken (handmatige
borduurinstellingen)
Handmatig professionele
borduurpatronen maken (handmatige
borduurinstellingen)
Wanneer vulsteken of satijnsteken zijn opgegeven voor gebied naaien, is de hoek van het stiksel boven het
gebied ofwel geheel in dezelfde richting of in een richting die afhangt van de vorm. Als u echter de functie
Handmatige borduurinstellingen gebruikt, kunt u de naaihoek naar wens aanpassen om patronen te maken
die er meer uitzien als handgeborduurd.
Als u bijvoorbeeld vulsteken of satijnsteken hebt opgegeven voor een gebied met de volgende vorm, ziet het
stiksel er als volgt uit.
Als u een handmatig borduurinstellingspatroon maakt met de bovenstaande afbeelding als basis, ziet het
stiksel er als volgt uit.
Bovendien kunt u instellingen voor een gevederde rand opgeven voor patronen met handmatige
borduurinstellingen. U kunt een gevederde omtrek toepassen op het patroon door de steekdichtheid te
verkleinen of de lengte van het stiksel op te geven.
c
Zie “Gevederde rand” in “Handmatige borduurinstelling” op pagina 315
<Vorm>
Satijnsteek
Vulsteek
<Handmatige instelling van
borduursteken>
Satijnsteek
Vulsteek
De lijnen die in het patroon zijn
getekend, geven de richting van
het stiksel aan.
Het stiksel wordt zo gemaakt dat
dit rond het midden van de
radiaalsteken draait.
U kunt een driedimensionaal uiterlijk, zoals de bloembladen,
maken voor het platte ontwerp van deze vorm.
Voorbeeld: Vulsteek
U kunt verschillende variaties toepassen op de bloembladen.
le_specific.fm Page 152 Tuesday, June 29, 2010 1:49 PM
153
Bewerkingen voor specifieke toepassingen
Lesgids 8: Handmatige borduurinstellingen
Lesgids 8: Handmatige borduurinstellingen
In het volgende voorbeeld worden de Handmatige
borduurinstellingen gebruikt om een baard te
tekenen over een afbeelding van een rendier
(Rudolph.bmp), die als sjabloon wordt gebruikt.
Het sjabloon en het voltooide patroon bevinden zich
in de volgende map:
Documenten (Mijn documenten)\
PE-DESIGN NEXT\Tutorial\Tutorial_8
Importeer het bestand Rudolph.bmp.
c
“Beeldgegevens importeren” op
pagina 141.
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Er verschijnen vijf knoppen:
:
Hiermee kunt u een recht blokpatroon
maken (gebied naaien).
(Sneltoets: )
:
Hiermee kunt u een afgerond
blokpatroon maken (gebied naaien).
(Sneltoets: )
: Hiermee kunt u een halfautomatisch
recht blokpatroon maken.
Met halfautomatisch overtrekken kunt
u punten opgeven langs de lijnen van
een sjabloon.
(Sneltoets: )
: Hiermee kunt u een stikpatroon maken
(lijn naaien).
(Sneltoets: )
: Hiermee kunt u een doorvoerpatroon
maken (verspringende steken).
(Sneltoets: )
c
“Overspringende steken en afknippen
van overspringende steken” op
pagina 276.
Terwijl u een handmatig
borduurinstellingspatroon maakt, kunt u
schakelen tussen de verschillende
instellingen. Dit kunt u zeer eenvoudig met de
sneltoetsen doen.
Klik op om een stikpatroon te tekenen.
Selecteer Vulsteek als het bloknaaitype en
ZILVER als de borduurkleur.
Klik in de ontwerppagina om punt 1
(beginpunt) t/m punt 4 op te geven.
1
2
1
2
Z
X
b Memo:
Als u de borduurinstelling halfautomatisch
blok gebruikt om te tekenen, moet u een
afbeelding importeren die als sjabloon dient.
C
V
B
3
4
5
1
2
3
4
XE8659-001.book Page 153 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
154
Lesgids 8: Handmatige borduurinstellingen
Nadat u op punt 4 hebt geklikt (het laatste punt
van het stikpatroon), klikt u op .
Vervolgens klikt u in de ontwerppagina om
punt 5 t/m 7 op te geven.
Het gedeelte dat door de lijn wordt
omsloten, wordt aangeduid als een blok.
Klik in de ontwerppagina om punt 8 tot en met
15 op te geven.
De blokken A tot en met E worden in
volgorde gemaakt.
Klik in de ontwerppagina om punt 16 tot en
met 40 op te geven.
Klik op punt 41 (het laatste punt van het
patroon) en druk vervolgens op de toets
om het patroon te voltooien.
b Memo:
Als u het laatste punt dat u hebt opgegeven
wilt verwijderen, klikt u met de
rechtermuisknop of drukt u op de toets
.
BackSpace
6
5
7
6
7
15
A
13
11
9
8
10
12
14
B
C
E
D
b Memo:
U kunt het patroon ook voltooien door te
dubbelklikken op punt 41.
Punten die u hebt ingevoerd met de
Handmatige borduurinstellingen, kunt u
bewerken met de functie Punt bewerken.
c
“Punten selecteren” op
pagina 64.
8
17
19
21
23
25
27
29
31
33
35
37
39
38
36
34
32
30
28
26
24
22
20
18
16
40
9
Enter
41
XE8659-001.book Page 154 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
155
Bewerkingen voor specifieke toepassingen
Lesgids 8: Handmatige borduurinstellingen
Een origineel logo maken
Met de functie Handmatige borduurinstellingen kunt u een patroon maken met uw logo op de achtergrond.
1. Open een afbeelding van het logo dat u wilt
gebruiken om het borduurpatroon te maken.
c
“Beeldgegevens importeren” op
pagina 141
Als voorbeeld maken we een borduurpatroon met
de “&” in het midden van het logo.
2. Selecteer eerst de functie Handmatige
borduurinstellingen. Klik achtereenvolgens op
1, 2 en 3.
3. Klik in de ontwerppagina om punt 1 tot en met
4 op te geven.
4. Nadat u punt 4 hebt opgegeven klikt u op
. Vervolgens klikt u in de
ontwerppagina om punt 5 t/m 7 op te geven.
5. Nadat u punt 7 hebt opgegeven klikt u op
. Vervolgens klikt u in de
ontwerppagina om punt 8 t/m 10 op te geven.
6. Nadat u punt 10 hebt opgegeven klikt u op
. Vervolgens klikt u in de
ontwerppagina om punt 11 t/m 13 op te geven.
b Memo:
U kunt een vage kopie van de
achtergrondafbeelding weergeven op de
ontwerppagina.
c
“Dichtheid van
achtergrondafbeelding
aanpassen” op pagina 144
1
2
3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
13
11
12
XE8659-001.book Page 155 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
156
Lesgids 8: Handmatige borduurinstellingen
7. Nadat u punt 13 hebt opgegeven klikt u op
. Vervolgens klikt u in de
ontwerppagina om punt 14 t/m 41 op te geven.
8. Klik op punt 42 (het laatste punt van het
patroon) en druk vervolgens op de toets
.
41
16
14
15
19
17
18
40
23
21
22
26
24
25
29
27
28
20
33
31
32
36
34
35
39
37
38
30
42
Enter
XE8659-001.book Page 156 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
157
Bewerkingen voor specifieke toepassingen
Lesgids 9: Applicaties maken
Lesgids 9: Applicaties maken
De applicatiewizard geeft aanwijzingen om gemakkelijk applicaties te maken.
Bij het maken van applicaties geeft u de gegevens op in de onderstaande volgorde:
Raadpleeg de handleiding van de machine voor meer informatie over het borduren van applicaties.
In dit voorbeeld maken we een applicatie met gaten (lege gebieden).
Het voorbeeldbestand voor deze lesgids vindt u op de volgende locatie.
Documenten (Mijn documenten)\PE-DESIGN NEXT\Tutorial\Tutorial_9
Stap 1
Een applicatiepatroon maken
U kunt een applicatie met lege gebieden maken
met patronen waarop overlapping van twee
kleurgebieden is toegepast.
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3. Sleep
vervolgens de aanwijzer in de ontwerppagina
om een cirkel te tekenen.
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3. Sleep
vervolgens de aanwijzer in de ontwerppagina
om een hart boven op de cirkel te tekenen.
1 Applicatiemateriaal
2 Applicatiepositie
3 Vastzetten
4 Deksteek
Stap 1 Een applicatiepatroon maken
Stap 2 De applicatiewizard gebruiken
1 2 3 4
1
1
2
3
2
1
2
3
XE8659-001.book Page 157 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
158
Lesgids 9: Applicaties maken
Selecteer de twee patronen en klik dan
achtereenvolgens op 1, 2 en 3 om overlapping
van twee kleurgebieden in te stellen.
c
“Overlapping van twee kleurgebieden” op
pagina 47.
Selecteer de buitencirkel.
Stap 2 De applicatiewizard
gebruiken
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Geef de gewenste instellingen op in de
Applicatiewizard.
(1) Applicatiemateriaal: Selecteer Ja of Nee
naargelang u de omtrek van de applicatie
wilt naaien op de applicatiestof als hulplijn
om de applicatie uit te knippen.
(2) Applicatiepositie: Hulplijn voor het
bevestigen van de applicatie is ingesteld
om automatisch te worden genaaid.
(3) Vastzetten: Selecteer Ja of Nee
naargelang u de applicatie met rijgsteken
wilt bevestigen op de basisstof. Als u Ja
hebt geselecteerd, selecteert u ook welke
steek (Satijnsteek, E-steek of V-steek) u
wilt gebruiken voor het rijgen.
(4) Deksteek: Selecteer het naaitype en
andere eigenschappen (Breedte en
Dichtheid) om de applicatie te voltooien.
(5) App. maken m overlap. van twee
kleurgebieden:
Schakel dit selectievakje in wanneer u
een applicatie wilt maken met gaten (lege
gebieden).
(Dit selectievakje wordt alleen
weergegeven wanneer een buitenpatroon
met overlapping van twee kleurgebieden
is geselecteerd.)
Voor deze lesgids wordt het selectievakje
App. maken m overlap. van twee
kleurgebieden ingeschakeld.
Alle overige instellingen blijven ongewijzigd.
Klik op OK.
a Opmerking:
Let op dat u het buitenste patroon selecteert
voordat u de Applicatiewizard start.
3
1
2
3
4
1
1
2
2
(1) (2) (3) (4)
(5)
b Memo:
De applicatie is aangegeven met diagonale
lijnen zoals hieronder aangegeven.
Wanneer het selectievakje
App.
maken m overlap. van twee
kleurgebieden
is uitgeschakeld
Wanneer het selectievakje
App.
maken m overlap. van twee
kleurgebieden
is ingeschakeld
Satijnsteek
E-steek
V-steek
3
le_specific.fm Page 158 Tuesday, June 29, 2010 1:50 PM
159
Bewerkingen voor specifieke toepassingen
Lesgids 10-1: Gesplitste borduurontwerpen maken
Lesgids 10-1: Gesplitste
borduurontwerpen maken
Layout & Editing heeft een functie om gesplitste borduurontwerpen te maken wanneer het borduurpatroon dat
u maakt groter is dan de borduurring.
Het voorbeeldbestand voor deze lesgids vindt u op de volgende locatie.
Documenten (Mijn documenten)\PE-DESIGN NEXT\Tutorial\Tutorial_10
Stap 1 Het formaat van de
ontwerppagina opgeven in
Layout & Editing
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Geef het formaat van de ontwerppagina en
het formaat van de ontwerpgedeelten op.
(1) Selecteer het type borduurmachine dat u
gebruikt.
(2) Selecteer Aangepast formaat en typ of
selecteer vervolgens de gewenste
breedte en hoogte voor de
ontwerppagina. Met deze instelling geeft
u precies de breedte en hoogte van een
ontwerp op. Voor dit voorbeeld stelt u de
breedte in op 230 mm en de hoogte op
330 mm.
(3) Klik in de selector Formaat deelgebied
(voor ringformaat) en selecteer de
grootte van de deelgebieden (uw
borduurring). Voor dit voorbeeld
selecteert u 120 × 170 mm
(130 × 180 mm).
Klik op OK.
Stap 2 Het borduurontwerp
maken
In dit voorbeeld gebruiken we een van de
kantborduurpatronen die worden geleverd bij de
software.
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Stap 1 Het formaat van de ontwerppagina opgeven in Layout & Editing
Stap 2 Het borduurontwerp maken
Stap 3 Borduurvolgorde controleren
Stap 4 Steunstof bevestigen aan de stof
Stap 5 Markeer de borduurpositie op de stof met behulp van het positioneringsvel
Stap 6 Stof in de ring plaatsen
Stap 7 Borduren
1
1
2
2
(1)
(2)
(3)
b Memo:
Met de instelling
Formaat deelgebied
(voor ringformaat)
worden de breedte en
hoogte van de deelgebieden 10 mm
verkleind, zodat u de plaats van de stof
enigszins kunt aanpassen. De 10 mm is
voor de overlapping.
•Het
Formaat deelgebied (voor
ringformaat)
hoeft niet overeen te komen
met het ontwerppaginaformaat. Selecteer
het ringformaat dat u voor het naaien wilt
gebruiken.
3
1
1
2
3
XE8659-001.book Page 159 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
160
Lesgids 10-1: Gesplitste borduurontwerpen maken
Klik op en selecteer vervolgens
Documenten (Mijn documenten)\
PE-DESIGN NEXT\Tutorial\Tutorial_10.
Selecteer vervolgens het bestand
tutorial_10-1.pes.
c
“Borduurontwerpen importeren” op
pagina 80.
Stap 3 Borduurvolgorde
controleren
Controleer de naaivolgorde om te zien in welke
volgorde de ontwerpgedeelten worden genaaid
en om te bepalen welke delen van de stof in de
ring moeten worden geplaatst.
De ontwerpgedeelten worden genaaid in de
volgorde van links naar rechts, van boven naar
beneden.
Klik op 1.
Schakel het selectievakje Toon info over
geselecteerde objecten uit om de
afzonderlijke ontwerpgebieden te bekijken.
Klik op Volgende en Vorige om door elk
gedeelte heen en weer te bewegen.
Controleer het ontwerp en klik vervolgens op
Annuleren.
Stap 4 Steunstof bevestigen aan
de stof
Bij borduren moet u altijd steunstof gebruiken om
de stof te verstevigen. Er zijn vele soorten
steunstof. Welk soort u gebruikt, hangt af van het
soort stof dat u borduurt. Voor grote ontwerpen
die in gedeelten worden opgesplitst moet u de
steunstof aan de stof bevestigen met bijvoorbeeld
opstrijksteunstof. In sommige gevallen moet u
twee stukken steunstof gebruiken voor uw
borduurwerk.
Wanneer u textiellijm gebruikt, spuit u de lijm op
een stuk steunstof in een ring dat sterk genoeg is
voor het hele grote borduurwerk. In sommige
gevallen moet u twee stukken steunstof gebruiken
voor uw borduurwerk.
2
1
1
a Opmerking:
Voordat een borduurpatroon dat u hebt
gemaakt op een aangepaste ontwerppagina
wordt opgeslagen of overgebracht naar een
originele kaart, worden stiksteken
toegevoegd aan de rand van de
ontwerpgebieden. Deze dienen om de
ontwerpgebieden uit te lijnen tijdens het
naaien. Deze uitlijnsteken verschijnen in de
kleur
NIET GEDEFINIEERD
en kunnen niet
worden bewerkt.
c
Memo van “Stap 7 Borduren”
op pagina 163
2
XE8659-001.book Page 160 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
161
Bewerkingen voor specifieke toepassingen
Lesgids 10-1: Gesplitste borduurontwerpen maken
Stap 5
Markeer de borduurpositie
op de stof met behulp van
het positioneringsvel
Perforeer een gat bij elke pijl op het
positioneringsvel.
Plaats het positioneringsvel op de stof en
steek de punt van een viltstift door elk gat op
de stof.
Verbind de markeringen om de
referentielijnen te tekenen.
Plaats het positioneringsvel op de stof en
markeer de punten A, B, C en D.
Als u een gebied rechts van het eerder
gemarkeerde gebied wilt markeren, lijnt u de
punten A en D op het positioneringsvel uit met
de markeringen B en C op de stof.
Als u een gebied onder het eerder
gemarkeerde gebied wilt markeren, lijnt u de
punten A en B op het positioneringsvel uit met
de markeringen C en D op de stof.
a Opmerking:
De beste resultaten bereikt u als u de
steunstof aan de stof bevestigt (zoals
beschreven op deze pagina). Zonder de
juiste steunstof verschuift het ontwerp
misschien doordat de stof oprimpelt.
Controleer het advies op de verpakking
van de steunstof.
b Memo:
De positioneringsvellen worden
meegeleverd.
De positioneringsvellen bevinden zich ook
in de map
Positioning Sheet
en kunnen
worden afgedrukt met een printer.
Locatie van de positioneringsvellen:
C:\Program Files (Program Files (x86))\
Brother\PE-DESIGN NEXT\Positioning
Sheet
.
De positioneringsvellen in de PDF-
bestanden zijn op werkelijke grootte. Zorg
er bij het afdrukken van het
positioneringsvel voor dat u het PDF-
bestand op werkelijke grootte afdrukt. Druk
het bestand niet af wanneer dit wordt
vergroot of verkleind zodat het past op het
papierformaat.
1
2
3
4
AB
DC
5
AB
DC
AB
DC
6
AB
DC
AB
DC
XE8659-001.book Page 161 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
162
Lesgids 10-1: Gesplitste borduurontwerpen maken
Herhaal stap 5 tot en met 6 om het
positioneringsvel te verplaatsen en de
borduurpositie voor elk gedeelte van het
borduurpatroon te tekenen.
Stap 6 Stof in de ring plaatsen
Plaats het borduurvel in de binnenring van de
borduurring. Plaats dit geheel zo op de stof dat
de middenlijn op het borduurvel terechtkomt
op de referentielijnen (die u op de stof hebt
getekend) voor het eerste patroon dat wordt
genaaid.
Houd de referentielijnen op het borduurvel
uitgelijnd met de referentielijnen voor het
eerste deelgebied. Plaats de stof en
binnenring van de borduurring in de buitenring
en trek de stof strak.
Als de stof in de ring is geplaatst, verwijdert u
het borduurvel.
a Opmerking:
Het snijpunt van de horizontale en
verticale lijn geeft het middelpunt van
de borduurring aan.
Overweeg zorgvuldig hoe u de stof in de ring
wilt plaatsen, plaats het positioneringsvel op
de stof en trek lijnen om de borduurpositie
aan te geven. Aangezien alle
borduurgebieden niet zijn getekend op het
positioneringsvel voor grote borduurringen,
moet u oppassen dat het borduurgebied niet
buiten het gemarkeerde gebied op de stof
valt, zoals hieronder aangegeven.
7
1
a Opmerking:
Plaats de stof en de ring op een vlak
oppervlak. Druk de binnenring goed in
zodat de bovenrand van de binnenring
even hoog is als de bovenrand van de
buitenring.
Als u het borduurvel niet gebruikt, kunt u
de stof verticaal en horizontaal in de ring
plaatsen met behulp van de markeringen
op de borduurring.
Aangezien echter op sommige
borduurmachines het middelpunt niet
precies in het midden ligt, krijgt u betere
resultaten als u het borduurvel gebruikt.
Een andere manier om de stof in de ring te
plaatsen: met zelfklevende steunstof die u
afzonderlijk in de ring kunt plaatsen.
Verwijder het beschermende papier en
plaats de stof zorgvuldig op het klevende
oppervlak. Gebruik hierbij het borduurvel
als richtlijn.
Tip: Verwijder de zelfklevende steunstof
nadat het borduurontwerp is voltooid.
Tip: u plaatst de stof gemakkelijker in de
ring als u dubbelzijdig plakband bevestigt
aan de achterkant van de binnenring. De
binnenring plaatst u boven op de stof en u
klemt de stof vervolgens tussen de
binnenring en de buitenring.
2
3
XE8659-001.book Page 162 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
163
Bewerkingen voor specifieke toepassingen
Lesgids 10-1: Gesplitste borduurontwerpen maken
Stap 7 Borduren
Wanneer u grote borduurontwerpen
overbrengt naar de borduurmachine,
verschijnen deze ontwerpen op het
borduurmachinescherm zoals hieronder
aangegeven. In dit voorbeeld selecteert u het
eerste deelgebied (Aa).
Bevestig de borduurring aan de
borduurmachine. Plaats met de lay-
outfuncties van de machine de naaldstand op
het snijpunt van de lijnen die u hebt getekend
op de stof.
Borduur het geselecteerde patroon.
Verwijder de borduurring van de
borduurmachine. Verwijder vervolgens de stof
uit de ring.
Plaats de stof in de ring voor het volgende
ontwerpgebied.
c
“Stof in de ring plaatsen” op pagina 162
b Memo:
Zijn er geen steken in gedeelte Aa, selecteer
dan het eerste gedeelte dat wel steken bevat.
Klik op de knop
Eigenschappen ontwerp
om
de borduurvolgorde te controleren.
1
2
3
4
5
b Memo:
Wanneer een borduurontwerp dat is gemaakt
op een speciale ontwerppagina wordt
opgeslagen op of overgebracht naar een
originele kaart, wordt uitlijnstiksel (enkele
lijnen stiksteken met de kleur
NIET
GEDEFINIEERD
, met een steeklengte van
7,0 mm, beginnend met vaste steken met een
lengte van 0,3 mm) toegevoegd aan de
randen van ontwerpgedeelten. (De
uitlijnsteken worden weergegeven in het
afdrukvoorbeeld en worden rood afgedrukt.)
Voorbeeldgegevens voor deze lesgids
1) Borduur het ontwerpgedeelte
linksboven.
Uitlijnstiksel wordt onder en rechts
van het geborduurde
ontwerpgedeelte genaaid.
2) Plaats de stof in de ring voor het
ontwerpgedeelte rechts boven. Hiertoe
lijnt u de linkerkant van de ring uit met het
uitlijnstiksel rechts van het
ontwerpgedeelte dat u hebt genaaid in
stap 1. Vervolgens naait u het ontwerp.
Voordat het ontwerpgedeelte wordt
geborduurd, wordt uitlijnstiksel aan de
linkerkant genaaid. Zorg dat dit stiksel
goed is uitgelijnd met het uitlijnstiksel
dat u hebt genaaid in stap 1. Nadat
het ontwerpgedeelte is geborduurd,
wordt uitlijnstiksel onder het
ontwerpgedeelte genaaid.
XE8659-001.book Page 163 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
164
Lesgids 10-1: Gesplitste borduurontwerpen maken
Ga door met het in de ring plaatsen van stof en
het borduren totdat het hele borduurontwerp is
genaaid.
3) Plaats de stof in de ring voor het
ontwerpgedeelte links onder. Hiertoe lijnt
u de bovenkant van de ring uit met het
uitlijnstiksel onder het ontwerpgedeelte
dat u hebt genaaid in stap 1. Vervolgens
naait u het ontwerp.
Voordat het ontwerpgedeelte wordt
geborduurd, wordt uitlijnstiksel aan de
bovenkant genaaid. Zorg dat dit
stiksel goed is uitgelijnd met het
uitlijnstiksel dat u hebt genaaid in stap
1. Nadat het ontwerpgedeelte is
geborduurd, wordt uitlijnstiksel rechts
van het ontwerpgedeelte genaaid.
4) Plaats de stof in de ring voor het
ontwerpgedeelte rechtsonder. Hiertoe
lijnt u de linkerrand van de ring uit met
het uitlijnstiksel rechts van het
ontwerpgedeelte dat u hebt genaaid in
stap 3; en de bovenkant van de ring
uitgelijnd met het uitlijnstiksel onder het
ontwerpgedeelte dat u hebt genaaid in
stap 2. Vervolgens borduurt u het
ontwerp.
Voordat het ontwerpgedeelte wordt
geborduurd, wordt uitlijnstiksel aan de
linkerkant en de bovenkant genaaid.
Zorg dat dit stiksel goed is uitgelijnd
met het uitlijnstiksel dat u hebt
genaaid in stap 3 en in stap 2.
6
XE8659-001.book Page 164 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
165
Bewerkingen voor specifieke toepassingen
Lesgids 10-2: Ontwerp maken voor universele ringen
Lesgids 10-2: Ontwerp maken voor
universele ringen
Met dit programma kunt u ontwerpen met verschillende ringposities maken die u kunt naaien in elke universele
ring die is bevestigd aan uw borduurmachine.
Hoewel de afmeting van het ontwerp dat met het borduurkader voor meervoudige posities geborduurd kan
worden 130 × 180 mm is (of 100 × 100 mm, afhankelijk van het naaibereik van de borduurmachine), moet u
eerst bepalen welk van de drie installatieposities (aangegeven als a, b en c in de bovenstaande afbeelding) u
gaat gebruiken alsook de afdrukstand van het ontwerp.
Als u een ontwerp maakt, mogen de ontwerpgedeelten nooit groter zijn dan het naaigebied van de
borduurmachine.
Het voorbeeldbestand voor deze lesgids vindt u op de volgende locatie.
Documenten (Mijn documenten)\PE-DESIGN NEXT\Tutorial\Tutorial_10
Stap 1 Ontwerppaginaformaat
selecteren
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Selecteer onder Machinetype (3),
selecteer vervolgens Ringformaat (4) en kies
een ontwerppaginaformaat van 130 × 300 mm
of 100 × 172 mm in de selector (5). Klik
vervolgens op OK (6).
a
b
c
a
b
c
ABC
Voorbeeld van een universele ring: 100 × 172 mm.
Stap 1 Ontwerppaginaformaat selecteren
Stap 2 Het borduurontwerp maken
Stap 3 Ringwisseling optimaliseren
Stap 4 Het patroon controleren
1
1
2
2
3
6
5
4
XE8659-001.book Page 165 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
166
Lesgids 10-2: Ontwerp maken voor universele ringen
Stap 2 Het borduurontwerp maken
De ontwerppagina verschijnt op het scherm
zoals hieronder afgebeeld.
Maak het ontwerp en let erop dat dit aan de
volgende voorwaarden voldoet.
De afzonderlijke patronen mogen niet
groter zijn dan 100 × 100 mm (of 130 ×
180 mm).
Elk patroon moet volledig in één
borduurgebied vallen (a, b of c).
b Memo:
De instellingen voor universele ringen
worden aangegeven met
”.
Kies de juiste instelling nadat u de afmeting
van de borduurring voor uw machine hebt
gecontroleerd.
b Memo:
Gebied a
: Borduurgebied wanneer de
universele ring is geïnstalleerd in de
bovenste positie.
Gebied b
: Borduurgebied wanneer de
universele ring is geïnstalleerd in de
middelste positie.
Gebied c
: Borduurgebied wanneer de
universele ring is geïnstalleerd in de
onderste positie.
De gebieden zijn gescheiden met
stippellijnen.
1
a
b
c
2
a
b
c
b Memo:
1: De positie van dit patroon is juist
aangezien het precies in gebied a valt.
2:
De positie van dit patroon is juist aangezien
het precies in gebied b of gebied c valt.
3: De afmeting van dit patroon is
aanvaardbaar, maar de positie ervan moet
worden aangepast zodat het patroon
precies in een van de borduurgebieden
valt.
(U moet het patroon verschuiven zodat het
in b of c past.)
4: Dit patroon is te groot en kan niet worden
gebruikt.
(U moet het patroon verschuiven en de
afmeting aanpassen zodat het in a, b of c
past.)
a
b
c
4
3
2
1
XE8659-001.book Page 166 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
167
Bewerkingen voor specifieke toepassingen
Lesgids 10-2: Ontwerp maken voor universele ringen
Stap 3 Ringwisseling
optimaliseren
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Klik op 1 en vervolgens op 2.
1
1
2
2
1
2
b Memo:
Er verschijnt een vinkje wanneer de
instelling is ingeschakeld. Wanneer geen
vinkje wordt weergegeven, is de instelling
uitgeschakeld.
Wanneer de functie Ringwijziging
optimaliseren is ingeschakeld, wordt de
ingestelde naaivolgorde geoptimaliseerd
om het aantal wisselingen van de
borduurringpositie zo klein mogelijk te
houden.
Voor het voorbeeld op deze pagina is de
naaivolgorde: a (patroon 1)
b (patroon 2)
a (patronen 3 & 5)
c (patronen 4 & 6)
Als de functie Ringwijziging optimaliseren
niet is ingeschakeld, wordt elk patroon
genaaid volgens de naaivolgorde die u hebt
ingesteld.
Voor het voorbeeld op deze pagina is de
naaivolgorde: a (patroon 1)
b (patroon 2)
a (patroon 3)
c (patroon 4)
a
(patroon 5)
c (patroon 6)
In dit geval moet u de borduurring wellicht
vaker van positie veranderen dan wanneer
de instelling geoptimaliseerd zou zijn.
a Opmerking:
Aangezien het patroon mogelijk niet juist
wordt genaaid of de stof niet juist wordt
doorgevoerd wanneer u de borduurring te
vaak van positie moet veranderen, verdient
het aanbeveling de functie Ringwijziging
optimaliseren in te schakelen. Omdat bij het
inschakelen van deze instelling de gekozen
naaivolgorde wordt gewijzigd, dient u de
nieuwe volgorde te controleren voordat u
met borduren begint.
a
b
c
4
2
1
3
5
6
XE8659-001.book Page 167 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
168
Lesgids 10-2: Ontwerp maken voor universele ringen
Stap 4 Het patroon controleren
Klik op 1.
Controleer de naaivolgorde van elk patroon en
het aantal malen dat de positie van de
borduurring moet worden veranderd.
Alleen de patronen die zouden worden
genaaid in de huidige ringpositie in de
ringinstallatievolgorde, verschijnen in de
ontwerppagina. Het borduurgebied voor de
huidige ringpositie heeft een rode omtrek.
(1) De positie in de ringinstallatievolgorde voor
het momenteel weergegeven patroon.
(2) Om informatie weer te geven voor patronen op
een andere positie in de ringinstallatievolgorde
klikt u op
Vorige
of
Volgende
.
Ontwerp opslaan
Het hele ontwerp wordt opgeslagen als één
bestand (.pes).
Ontwerp schrijven naar een
originele kaart
Een ontwerp voor een universele borduurring
maakt u door het patroon in elke
ringinstallatiepositie te beschouwen als
afzonderlijke patronen die u vervolgens
combineert.
Wanneer dit soort ontwerp vervolgens naar
een originele kaart wordt geschreven slaat u
één ontwerp voor universele ringen op als een
combinatie van meerdere patronen.
: Dit patroon wordt genaaid wanneer de
borduurring is geïnstalleerd in de
bovenste installatiepositie (positie a).
: Dit patroon wordt genaaid wanneer de
borduurring is geïnstalleerd in de
middelste installatiepositie (positie b).
: Dit patroon wordt genaaid wanneer de
borduurring is geïnstalleerd in de
onderste positie (positie c).
De borduurringinstallatievolgorde voor het
bovenstaande patroon is dus b, a en dan c.
a Opmerking:
Als een patroon groter is dan het
borduurgebied of als een patroon zo is
geplaatst dat het niet precies in een
borduurgebied valt, verschijnt het
foutbericht. Nadat het patroon dat de fout
veroorzaakt wordt weergegeven, selecteert
u het patroon en wijzigt u het formaat of de
plaats ervan.
1
1
2
(2)
(1)
b Memo:
Als het bestandsformaat of het aantal
kleurwijzigingen groter is dan de opgegeven
waarde, of als een van de patronen niet
volledig in een borduurgebied past, verschijnt
het foutbericht.
le_specific.fm Page 168 Tuesday, June 29, 2010 1:50 PM
169
Bewerkingen voor specifieke toepassingen
Lesgids 10-2: Ontwerp maken voor universele ringen
Opmerkingen over borduren met de
universele ring:
Voordat u uw ontwerp gaat borduren, naait
u een proeflapje van het ontwerp op
dezelfde stof als uw echte naaiwerk.
Gebruik ook dezelfde naald en draad.
Bevestig steunstof tegen de achterkant van
de stof en span de stof strak in de
borduurring. Bij borduren op een dunne of
elastische stof moet u twee lagen steunstof
aanbrengen. Als u geen steunstof gebruikt,
kan de stof te strak gespannen worden of
kreuken, of wordt het borduurwerk mogelijk
niet juist genaaid.
c
Voor meer manieren om grotere
ontwerpen te verstevigen, zie “Steunstof
bevestigen aan de stof” op pagina 160
Gebruik een zigzagsteek voor het naaien
van de omtreklijnen om te voorkomen dat
buiten de omtrek wordt geborduurd.
Bij patronen waarbij de borduurring in
verschillende posities geïnstalleerd moet
worden, moet u de
borduurpatroongegevens zo ontwerpen dat
de diverse delen van het patroon
overlappen, om verkeerde uitlijning tijdens
het borduren te voorkomen.
Ontwerppagina afdrukken voor
universele ring
Op de eerste pagina wordt een complete afbeelding
van de ontwerppagina afgedrukt op ware grootte.
(Bij een ontwerppagina van 130 × 300 mm wordt
echter een verkleinde afbeelding van de
ontwerppagina afgedrukt.) Op de volgende pagina's
wordt een afbeelding van elk ontwerpgedeelte met
naai-informatie afgedrukt in de naaivolgorde.
Wanneer Werkelijke grootte is geselecteerd:
Een afbeelding van het patroon in elk
ontwerpgedeelte wordt afgedrukt op een andere
pagina dan de corresponderende naai-
informatie.
Wanneer Verkleind is geselecteerd:
Een afbeelding van het patroon in elk
ontwerpgedeelte wordt afgedrukt op een
dezelfde pagina als corresponderende naai-
informatie.
c
“Afdrukken” op pagina 84
Overlap
XE8659-001.book Page 169 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
170
Lesgids 10-3: Borduren met het jumboraam
Lesgids 10-3: Borduren met het
jumboraam
In dit gedeelte worden de procedures beschreven om borduurgegevens te creëren en te borduren met het
jumboraam (raamformaat: 360 × 360 mm; met bevestigingsbeugels aan beide kanten van het borduurraam).
Voorbeeldgegevens die u kunt gebruiken in dit voorbeeld vindt u de volgende map.
Documenten (Mijn documenten)\PE-DESIGN NEXT\Tutorial\Tutorial_10
Stap 1 Ontwerppaginaformaat
selecteren
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Klik op onder Machinetype (3),
selecteer 360 × 360 mm (jumboraam) in de
selector Ringformaat onder Paginaformaat
(4) en klik vervolgens op OK (5).
a Opmerking:
Als u het jumboraam hebt geselecteerd, wordt het formaat van
de ontwerppagina 350 × 350 mm om de marges te creëren
voor automatisch positioneren met de ingebouwde camera.
Het hier beschreven jumboraam is speciaal ontworpen voor
borduurmachines met meerdere naalden die zijn uitgerust met
een ingebouwde camera. U kunt het niet gebruiken met
andere machines, zoals borduurmachines met één naald.
Raadpleeg de handleiding bij uw borduurmachine met
meerdere naalden om na te gaan of deze compatibel is met
het jumboraam.
Jumboraam: borduurraam van 360 × 360 mm
b Memo:
Meer bijzonderheden over het borduren met de camera en het
bevestigen van de borduurpositiestickers vindt u in de
handleiding bij de borduurmachine.
Stap 1 Ontwerppaginaformaat selecteren
Stap 2 Het borduurontwerp maken
Stap 3 Een gesplitst patroon controleren
Stap 4 Steunstof bevestigen aan de stof
Stap 5 Borduren
1
1
2
2
a Opmerking:
Controleer voordat u de instelling wijzigt
welke formaten borduurramen u kunt
gebruiken met uw machine .
3
4
5
XE8659-001.book Page 170 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
171
Bewerkingen voor specifieke toepassingen
Lesgids 10-3: Borduren met het jumboraam
De ontwerppagina verschijnt op het scherm
zoals hieronder afgebeeld.
(1) Kant 1 borduurgebied:
Dit gebied wordt eerst geborduurd
(2) Kant 2 borduurgebied:
Dit gebied wordt daarna geborduurd
Het borduurpatroon wordt automatisch
verdeeld in verschillende gebieden.
Stap 2 Het borduurontwerp
maken
In onderstaande procedure wordt een
borduurpatroon gebruikt die bij deze software wordt
geleverd.
Importeer eerst een patroon. Klik
achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Klik op en open vervolgens de volgende
mappen.
Documenten (Mijn documenten)\
PE-DESIGN NEXT\Tutorial\Tutorial_10
Selecteer vervolgens het bestand
ChristmasTree.pes en importeer dit.
Stap 3 Een gesplitst patroon
controleren
Voordat u begint te borduren, kunt u het gesplitste
borduurpatroon controleren. Als een patroon dat u
niet wilt splitsen is gesplitst in kant 1 en kant 2, kunt
u het borduurpatroon controleren en aanpassen,
zodat het niet wordt gesplitst.
Klik op 1.
a Opmerking:
Het borduurpatroon wordt gesplitst met een
gedeelte dat (1) en (2) overlapt.
Als het patroon dat in dit gedeelte wordt
geplaatst satijnsteken gebruikt, wordt de
steek mogelijk gewijzigd wanneer het
patroon wordt gesplitst. Daarom raden wij u
aan het patroon te verschuiven of het
naaitype te wijzigen in vulsteken.
3
(1)
(2)
1
1
2
3
2
1
1
le_specific.fm Page 171 Tuesday, June 29, 2010 1:50 PM
172
Lesgids 10-3: Borduren met het jumboraam
Klik op 1 om de volgende kant van het
borduurontwerp te bekijken.
Ontwerp opslaan
Het hele ontwerp wordt opgeslagen als één bestand
(.pes).
c
“Met een USB-medium gegevens
overbrengen naar een machine” op
pagina 181 en “Gegevens direct
overbrengen naar het geheugen van de
machine” op pagina 182
Stap 4 Steunstof bevestigen aan
de stof
Gebruik altijd steunstof bij het borduren.
Voor grote ontwerpen die in gedeelten worden
gesplitst, moet u de steunstof aan de stof
bevestigen. Gebruik bijvoorbeeld opstrijksteunstof,
zelfklevende steunstof of textiellijm. Gebruik
steunstof die geschikt is voor de stof.
Neem bovendien steunstof die sterk genoeg is, en
groot genoeg voor het hele borduurgebied. Als u
dunne steunstof gebruikt, moet u mogelijk twee
lagen bevestigen.
c
Zie “Stap 4 Steunstof bevestigen aan de
stof” op pagina 160 voor meer informatie
over steunstof.
Stap 5 Borduren
Gebruik de borduurpositiestickers die worden
geleverd bij de borduurmachine. Deze stickers
worden gedetecteerd door de ingebouwde camera
van de borduurmachine om de stof automatisch te
positioneren.
Span de stof in het borduurraam.
Bevestig het borduurraam aan de
borduurmachine.
Selecteer het patroon voor kant 1 en start
vervolgens de borduurmachine om het
borduurgebied van kant 1 te borduren.
b Memo:
Als u het borduurpatroon wilt bekijken, klikt u
op
Eigenschappen ontwerp
om het
dialoogvenster
Eigenschappen ontwerp
te
openen. Schakel het selectievakje
Toon info
over geselecteerde objecten
uit om de
afzonderlijke kanten te bekijken.
a Opmerking:
Een borduurontwerp voor het jumboraam
kunt u niet met een originele kaart
overbrengen naar de machine. Breng deze
ontwerpen direct over naar het geheugen
van de machine of breng ze met een USB-
medium naar de machine over.
2
1
1
2
3
XE8659-001.book Page 172 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
173
Bewerkingen voor specifieke toepassingen
Lesgids 10-3: Borduren met het jumboraam
Wanneer het borduren is voltooid, volgt u de
aanwijzingen op de borduurmachine om de
borduurpositiesticker te bevestigen op het
borduurgebied.
De ingebouwde camera van de
borduurmachine detecteert de
borduurpositiesticker.
Wanneer de sticker is gedetecteerd,
verwijdert u het borduurraam. U roteert het
180° en bevestigt het weer aan de
borduurmachine.
De ingebouwde camera van de
borduurmachine detecteert de
borduurpositiesticker opnieuw.
Volg de aanwijzingen van de borduurmachine
om de borduurpositiestickers te verwijderen.
Selecteer het patroon voor kant 2 en start
vervolgens de borduurmachine om het
borduurgebied van kant 2 te borduren.
Borduurgegevens voor het
jumboraam
Wanneer het borduurontwerp wordt
opgeslagen in Layout & Editing, zijn versies
in oudere bestandstypen niet beschikbaar.
Bovendien wordt het borduurontwerp
opgeslagen als gegevens die specifiek zijn
voor onze borduurmachines met meerdere
naalden die zijn uitgerust met een
ingebouwde camera. Het kan niet op een
andere machine worden genaaid.
Een borduurpatroon dat is gemaakt in een
ontwerppagina die in Design Center is
ingesteld voor een jumboraamformaat, kan
niet direct worden overgebracht naar de
machine. Importeer het borduurpatroon in
Layout & Editing en breng het over naar de
borduurmachine.
b Memo:
In het scherm wordt een afbeelding van de
plaats van de naald weergegeven met het
positiedetectiegebied in een kaderlijn.
Bevestig een borduurpositiesticker zodat
deze binnen de lijn past. Meer bijzonderheden
vindt u in de gebruiksaanwijzing bij de
machine.
4
5
b Memo:
Raadpleeg de handleiding van de
borduurmachine voor meer informatie over
het gebruik ervan.
Verwijder het borduurraam voorzichtig en
bevestig het opnieuw op de juiste manier.
Als het borduurraam niet op de juiste
manier is bevestigd of de stof niet strak zit,
kan het borduurpatroon scheeftrekken.
6
7
XE8659-001.book Page 173 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
174
Aangepaste naai-eigenschappen opgeven/opslaan
Aangepaste naai-eigenschappen
opgeven/opslaan
Veelgebruikte naai-
eigenschappen opslaan
U kunt veelgebruikte naai-eigenschappen samen
opslaan en oproepen wanneer u naai-
eigenschappen opgeeft.
Instellingen opslaan in een lijst
1. Klik op het tabblad Naai-eigenschappen.
c
“Naai-eigenschappen opgeven” op
pagina 60
2. Wijzig zonodig de instellingen en klik
vervolgens op .
3. Klik op Opslaan als.
4. Typ een naam voor de groep instellingen en
klik vervolgens op OK om de groep te
registreren in een lijst.
Een groep instellingen wissen uit
de lijst
1. Selecteer in het dialoogvenster
Standaardinstellingen laden/opslaan de
groep instellingen die u wilt verwijderen.
2. Klik op Verwijderen om de geselecteerde
groep instellingen te verwijderen uit de lijst.
Een groep instellingen oproepen
uit de lijst
1. Selecteer in het dialoogvenster
Standaardinstellingen laden/opslaan de
groep instellingen die u wilt oproepen.
2. Klik op Laden.
De instellingen in het dialoogvenster
Naai-eigenschappen instellen worden
gewijzigd in de opgeslagen instellingen.
Gebruikergarenkleurkaarten
bewerken
Als u een lijst garenkleuren hebt die u vaak gebruikt,
kunt u deze opslaan in een gebruikerkleurenkaart.
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
b Memo:
(standaard)
kan niet worden verwijderd.
b Memo:
Als u de opgeroepen instellingen wilt
wijzigen en opslaan door de originele
instellingen te vervangen, klikt u op op
het tabblad
Naai-eigenschappen
.
Vervolgens klikt u op
Opslaan als
en dan
op
OK
zonder de naam voor de instellingen
te wijzigen.
De opgeslagen instelling kan ook worden
gebruikt op een andere computer. Kopieer
sastu.txt
vanuit
C:\Program Files
(Program Files (x86))\Brother\
PE-DESIGN NEXT\Settings
op de
originele computer naar de map
Settings
in
hetzelfde pad op de doelcomputer.
Klik in de Verkenner op
C:\Program Files
(Program Files (x86))\Brother
\PE-DESIGN NEXT\Settings
. Klik met de
linkermuisknop eenmaal op de map
Settings om de inhoud te bekijken. Klik
eenmaal met de rechtermuisknop op
sastu.txt en selecteer Kopiëren in het menu.
Plak het naar een USB-apparaat en breng
het over naar een andere computer.
1
2
XE8659-001.book Page 174 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
175
Bewerkingen voor specifieke toepassingen
Aangepaste naai-eigenschappen opgeven/opslaan
2. U kunt gebruikerkleurenkaarten opslaan,
bewerken of wissen.
(1) Hiermee maakt u een nieuwe
garenkleurkaart.
(2) Hiermee verwijdert u een
garenkleurkaart.
(3) Hiermee wijzigt u de volgorde van de
garenkleuren.
(4) Hiermee voegt u een nieuwe garenkleur
toe.
(5) Hiermee verwijdert u een garenkleur.
(6) Hiermee bewerkt u een garenkleur.
(7) Wanneer u een garenkleurkaart bewerkt
of wist, selecteer dan de garenkleurkaart
hier voordat u de bewerking uitvoert.
(8) Hiermee geeft u de garenkleuren in de
gebruikergarenkleurkaart weer.
(9) Hiermee selecteert u een bestaande
garenkleurkaart.
(10)Hiermee geeft u garenkleuren weer in een
bestaande garenkleurkaart.
(11)Hiermee voegt u garenkleuren toe uit een
bestaande garenkleurkaart.
Nieuwe garenkleurkaart maken
1. Klik op Nieuwe kaart (1).
2. Typ de naam van de kaart in en klik
vervolgens op OK.
Kaart verwijderen
1. Selecteer de kaart in de selector
Garenkleurkaart gebruiker (7).
2. Klik op Kaart wissen (2).
3. Als een bericht verschijnt, klikt u op Ja.
Kaart bewerken
1. Selecteer de kaart in de selector
Garenkleurkaart gebruiker (7).
2. Ga door met de juiste procedure. Als u de
wijzigingen wilt opslaan, klikt u op OK.
Garenkleuren uit een
garenkleurkaart toevoegen
1.
Selecteer het merk garen in de selector
Garenkleurkaart (9).
2. Klik op de garenkleuren in de lijst (10).
3. Klik op (11).
De geselecteerde kleuren worden
toegevoegd aan de lijst in de
gebruikergarenkleurkaart (8).
(11)
(10)
(1)
(7)
(8)
(9)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
b Memo:
U kunt de opgeslagen kaart selecteren in de
selector
Garenkleurkaart gebruiker
.
b Memo:
Om meerdere artikelen toe te voegen houdt u
de toets of ingedrukt terwijl u
de garenkleuren selecteert.
Shift
Ctrl
XE8659-001.book Page 175 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
176
Aangepaste naai-eigenschappen opgeven/opslaan
Nieuw artikel toevoegen
1. Klik op Nieuw artikel (4).
2. Als u een nieuwe kleur wilt maken, klikt u op
Combinatie.
3. Geef de kleur op en klik vervolgens op OK om
de opgegeven kleur toe te voegen aan het
dialoogvenster Garen bewerken.
4. Typ zo nodig de code, het merk en de
omschrijving in de betreffende tekstkaders.
5. Klik op OK om een nieuwe kleur toe te voegen
aan de gebruikergarenkleurkaart (8).
Artikelen verwijderen
1. Selecteer in de lijst voor de
gebruikergarenkleurkaart (8) het artikel dat u
wilt verwijderen.
2. Klik op Artikel wissen (5) om het artikel te
verwijderen uit de gebruikergarenkleurkaart.
Artikel bewerken
Een artikel dat is vermeld in de lijst voor een
gebruikergarenkleurkaart kunt u bewerken om de
kleur of het garennummer te wijzigen.
1. Selecteer het te bewerken artikel in de
gebruikergarenkleurkaart (8) en klik
vervolgens op Artikel bewerken (6).
2. Bewerk de artikeldetails op dezelfde manier
als wanneer u een artikel toevoegt.
b Memo:
U kunt de kleur niet wijzigen als de schuif (1)
zich boven aan de schaal bevindt.
b Memo:
Als code kunt u alleen cijfers opgeven.
b Memo:
Er wordt een sterretje (*) weergegeven voor
het indexnummer van artikelen die door de
gebruiker zijn gemaakt of bewerkt.
(1)
b Memo:
Evenals met zojuist toegevoegde artikelen
verschijnt een sterretje (*) voor het
indexnummer van bewerkte artikelen.
XE8659-001.book Page 176 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
177
Bewerkingen voor specifieke toepassingen
Aangepaste naai-eigenschappen opgeven/opslaan
Volgorde van artikelen wijzigen
1. Selecteer in de lijst voor de
gebruikergarenkleurkaart (8) het artikel dat u
wilt verplaatsen.
2. Klik op Omhoog of Omlaag (3) om de plaats
van het artikel in de volgorde te veranderen.
a Opmerking:
Garenkleuren in borduurpatronen die zijn
maakt met deze toepassing, kunnen er op
een borduurmachine anders uitzien, naar
gelang het model dat u gebruikt.
1. Borduurmachines zonder een functie
om garenkleuren weer te geven
De opgegeven garenkleurinformatie kan
helemaal niet worden weergegeven.
2. Borduurmachines met een functie om
garenkleuren weer te geven
Van de garenkleurinformatie die is
opgegeven in het borduurpatroon,
worden alleen de garenkleurnamen
weergegeven op de machine.
De namen die worden weergegeven, zijn
echter beperkt tot de vooraf ingestelde
garenkleurnamen van de machine. De
machine geeft dus de namen weer van
de vooraf ingestelde garenkleuren die de
in het borduurpatroon opgegeven kleuren
het dichtst benaderen.
3. Borduurmachines met een
garenkleurindex
De gareninformatie die is opgegeven met
deze toepassing, kan op sommige
machines worden weergegeven.
Maar voor de garenkleuren die zijn
bewerkt of toegevoegd door de gebruiker
(garenkleuren met een asterisk (*) aan de
linkerkant), wordt alleen het
garennummer weergegeven.
b Memo:
De bewerkte gebruikergarenkleurkaart kunt u
ook gebruiken op een andere computer.
Kopieer
chart2.btc
vanuit
C:\Program Files (Program Files
(x86))\Brother\PE-DESIGN NEXT\Color
op
de originele computer naar de map
Color
in
hetzelfde pad op de doelcomputer.
XE8659-001.book Page 177 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
178
Aangepaste naai-eigenschappen opgeven/opslaan
XE8659-001.book Page 178 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
Gegevens overbrengen
In dit gedeelte worden bewerkingen beschreven
voor het overbrengen van borduurontwerpen
naar borduurmachines.
XE8659-001.book Page 179 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
180
Borduurontwerpen overbrengen naar machines
Borduurontwerpen overbrengen naar
machines
De procedures voor het overbrengen van het gecreëerde borduurpatroon naar een borduurmachine verschillen naar
gelang het model borduurmachine. Meer bijzonderheden vindt u in de handleiding bij uw machine.
Met een originele kaart gegevens
overbrengen naar een machine
U kunt ontwerpen
overbrengen naar een
borduurmachine die is
voorzien van een kaartgleuf.
c
Meer bijzonderheden over het schrijven
van meerdere borduurontwerpen vindt u
in “Borduurontwerpen overbrengen naar
machines” op pagina 223.
1. Plaats een originele kaart in de USB-
kaartschrijfmodule.
2. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
3. Wanneer het volgende bericht verschijnt, klikt
u op OK.
Het overbrengen van de gegevens begint.
Onderstaand bericht verschijnt wanneer
de gegevens worden overgebracht.
4. Nadat de gegevens zijn overgebracht,
verschijnt onderstaand bericht, ten teken dat
het overbrengen is voltooid. Klik op OK.
a Opmerking:
Let op dat het ringformaat van het ontwerp
niet groter is dan het ringformaat dat wordt
gebruikt op de borduurmachine.
Wanneer u schrijft naar een originele kaart
die al gegevens bevat, worden alle
gegevens op de kaart verwijderd. Voordat
u naar een kaart schrijft, moet u alle
noodzakelijke gegevens opslaan op een
vaste schijf of ander medium en moet u
controleren of zich geen noodzakelijke
gegevens meer op de kaart bevinden.
c
“Vanuit een borduurkaart” op
pagina 81
Een borduurontwerp voor het jumboraam
kunt u niet met een originele kaart
overbrengen naar de machine. Dit formaat
is speciaal ontworpen voor
borduurmachines met meerdere naalden
die zijn uitgerust met een ingebouwde
camera.
c
“Lesgids 10-3: Borduren met
het jumboraam” op pagina 170
1
2
3
XE8659-001.book Page 180 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
181
Gegevens overbrengen
Borduurontwerpen overbrengen naar machines
Met een USB-medium
gegevens overbrengen
naar een machine
U kunt ontwerpen
overbrengen naar een
borduurmachine die
compatibel is met de USB-
hostfunctie.
1. Steek het USB-medium in de computer.
2. Klik achtereenvolgens op 1, 2, 3 en 4.
Het overbrengen van de gegevens begint.
3.
Nadat de gegevens zijn overgebracht, verschijnt
het bericht “Uitvoer van gegevens is voltooid.”
ten teken dat het overbrengen is voltooid. Klik op
OK
en verwijder het USB-medium.
a Opmerking:
Gesplitste borduurontwerpen
overbrengen
Borduurpatronen voor gesplitste patronen
die zijn gemaakt op een aangepast
ontwerppaginaformaat, worden gesplitst in
hun afzonderlijke gedeelten naar de kaart
geschreven.
Overschrijdt het totale formaat van het
patroon de capaciteit van het medium of het
geheugen van de machine. Of is het patroon
gesplitst in meer dan 80 gedeelten met een
ontwerppaginaformaat van 90 × 90 cm (35,4
× 35,4 inch). Dan moet u het patroon splitsen
en de afzonderlijke delen naar verschillende
media schrijven.
Als u alle patroongedeelten niet in één
bewerking kunt opslaan, verschijnt het
dialoogvenster Selecteer deelgebieden.
Selecteer patroongedeelten tot het
opslagmedium vol is.
De kaartcapaciteitindicator boven in het
dialoogvenster laat zien hoeveel ruimte er
beschikbaar is op de kaart (wit) en hoeveel
ruimte er al in beslag wordt genomen door
de patroongedeelten (blauw).
Wanneer u een patroongedeelte selecteert,
wordt de totale ruimte die dat gedeelte
inneemt aangegeven in blauw. Als de
capaciteit wordt overschreden, wordt de
hele kaartcapaciteitindicator rood
weergegeven. Als u de selectie van een
patroongedeelte ongedaan wilt maken, klikt
u er opnieuw op.
Klik op Schrijven om de geselecteerde
patroongedeelten naar het medium te
schrijven. (De knop Schrijven is alleen
beschikbaar als een patroongedeelte is
geselecteerd en er voldoende ruimte op het
medium is voor de geselecteerde
patroongedeelten.)
c
Meer bijzonderheden over het
maken van gesplitste
borduurontwerpen vindt u in
“Lesgids 10-1: Gesplitste
borduurontwerpen maken” op
pagina 159.
a Opmerking:
Als op de doellocatie al een bestand met
dezelfde naam bestaat, wordt het volgende
dialoogvenster weergegeven. Selecteer of
u het bestaande bestand wilt overschrijven,
het kopiëren wilt stoppen of het bestand wilt
kopiëren met een andere naam.
b Memo:
Als er meerdere USB-media zijn aangesloten,
geef dan in onderstaand gebied op waarheen
de gegevens moeten worden overgebracht.
4
3
1
2
XE8659-001.book Page 181 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
182
Borduurontwerpen overbrengen naar machines
Gegevens direct
overbrengen naar het
geheugen van de machine
U kunt ontwerpen direct
overbrengen naar
borduurmachines die u met
een USB-kabel kunt aansluiten
op een computer.
1. Sluit de borduurmachine aan op de computer.
2. Klik achtereenvolgens op 1, 2, 3 en 4.
Het overbrengen van de gegevens begint.
3. Nadat de gegevens zijn overgebracht,
verschijnt het bericht “Uitvoer van gegevens is
voltooid.” ten teken dat het overbrengen is
voltooid. Klik op OK.
a Opmerking:
Als op de doellocatie al een bestand met
dezelfde naam bestaat, wordt het volgende
dialoogvenster weergegeven. Selecteer of
u het bestaande bestand wilt overschrijven,
het kopiëren wilt stoppen of het bestand wilt
kopiëren met een andere naam.
3
1
2
4
b Memo:
Meer bijzonderheden over het overbrengen
van ontwerpen volgens deze methode vindt
u in de handleiding bij uw borduurmachine.
Als er meerdere machines zijn aangesloten,
geef dan in onderstaand gebied op
waarheen de gegevens moeten worden
overgebracht.
Als de aangesloten borduurmachine is
ingesteld op de modus Link (Verbinding),
kunt u de opdracht
Verzenden naar uw
machine
, die in deze procedure wordt
genoemd, niet selecteren. Als u deze
opdracht wilt selecteren, moet u terugkeren
naar de normale modus van de machine.
XE8659-001.book Page 182 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
183
Gegevens overbrengen
Met de functie Link (Verbinding) borduren vanaf de computer
Met de functie Link (Verbinding) borduren
vanaf de computer
U kunt borduurontwerpen borduren door de borduurgegevens van de computer
over te brengen naar een of meer borduurmachines die compatibel zijn met de
functie Link (Verbinding). Deze borduurontwerpen worden geborduurd nadat de
gegevens vanaf de computer naar de borduurmachine zijn verzonden, zoals
een document wordt afgedrukt nadat de gegevens vanaf een computer naar
een printer zijn verzonden.
1. Maak een borduurontwerp in Layout & Editing.
2. Stel de borduurmachine in op de functie Link
(Verbinding).
Schakel de functie Link (Verbinding) op de
borduurmachine in en schakel de machine
vervolgens uit.
3. Sluit de machine op de computer aan met
behulp van de USB-kabel die is inbegrepen bij
de borduurmachine.
Schakel de borduurmachine in.
a Opmerking:
De functie Link (Verbinding) kunt u alleen
gebruiken met borduurmachines die
compatibel zijn met deze functie. U kunt
de functie niet gebruiken met andere
machines. Meer bijzonderheden vindt u
in de handleiding bij uw machine.
U kunt de functie Link (Verbinding) niet
gebruiken met borduurontwerpen die
groter zijn dan het gebied dat met de
machine kan worden geborduurd, en ook
niet met borduurontwerpen met een
aangepast ontwerppaginaformaat, en
ook niet met patronen voor het
jumboraam.
U kunt maximaal vier borduurmachines
aansluiten met de functie Link
(Verbinding).
a Opmerking:
Meer bijzonderheden over het instellen van
de machine op de functie Link (Verbinding)
vindt u in de handleiding bij uw
borduurmachine.
a Opmerking:
Meer bijzonderheden over het aansluiten
van machines op de computer vindt u in
de handleiding bij uw borduurmachine.
Als de machine ver van de computer
verwijderd staat, raden wij u aan een
USB-hub met stroomvoorziening te
gebruiken. Gebruik geen USB-
verlengkabels of -versterkingskabels.
Zorg dat u de USB-kabel nooit aansluit of
verwijdert terwijl de machine is
ingeschakeld.
Ga naar
Configuratiescherm
Beeldscherm
Schermbeveiliging
Energie
en stel
zowel
Systeem op stand-by
als
Systeem in slaapstand
in op
Nooit
.
b Memo:
U kunt met de functie Link (Verbinding) een of
meer borduurmachines aansluiten op de
computer.
XE8659-001.book Page 183 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
184
Met de functie Link (Verbinding) borduren vanaf de computer
4. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
(1) Overgebracht ontwerp
(2) Wachtrij: Geeft de gegevens weer
voordat deze zijn overgedragen naar de
borduurmachine.
Wanneer de machine klaar is om te
beginnen met het laden van gegevens,
begint de gegevensoverdracht. Tijdens
het overbrengen van de gegevens wordt
op het scherm van de borduurmachine
een bericht weergegeven en wordt het
ontwerp verplaatst naar het
overgebrachte ontwerpvlak.
5. Nadat het ontwerp is overgebracht, drukt u op
de start/stop-knop op de borduurmachine om
te beginnen met borduren.
Wanneer het borduren is begonnen, verschijnt het
volgende in het dialoogvenster Link.
(1) Geeft de status van de borduurmachine
aan.
De statusindicaties worden hieronder beschreven
a Opmerking:
Als de gegevens die vanuit Layout & Editing
zijn verzonden niet worden weergegeven in
het vak voor overgebrachte ontwerpen, zet
u de bewerking voort met het
bedieningspaneel van de machine.
b Memo:
Als u meer dan één ontwerp wilt verzenden
naar het dialoogvenster
Link
(Verbinding),
herhaalt u stap 4 voor elk ontwerp.
Het dialoogvenster
Link
blijft geopend terwijl
het geselecteerde ontwerp uit Layout & Editing
wordt verzonden naar Link (Verbinding).
3
1
2
(1)
(2)
b Memo:
U kunt de overgedragen gegevens niet
bewerken op de borduurmachine. U kunt de
ontvangen gegevens alleen borduren. U kunt
wel borduurinstellingen opgeven.
Status Beschrijving
Klaar Druk op de knop van de
borduurmachine (Start/Stop-
knop) om te beginnen met
naaien.
Wachten Als er geen gegevens in de
wachtrij (2) staan, selecteert u
Link als doel in de toepassing
en vervolgens verstuurt u de
gegevens.
Als dit de status is, ook al staan
er gegevens in de wachtrij (2),
zet u de bewerking voort met
het bedieningspaneel van de
machine.
Bezig met
borduren
De machine is bezig met
borduren.
Onderbroken De machine is tijdelijk gestopt.
Kleur
wijzigen
Verwissel de draadklos op de
machine.
Draad
controleren
Controleer de spoeldraad of de
bovendraad op de machine.
Raam
controleren
Installeer een ander
borduurraam op de machine.
Fout Controleer de bijzonderheden
van de fout die zich heeft
voorgedaan op de machine.
(1)
XE8659-001.book Page 184 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
185
Gegevens overbrengen
Met de functie Link (Verbinding) borduren vanaf de computer
Als meerdere ontwerpen zijn
verzonden naar een enkele
machine
U kunt meerdere borduurontwerpen borduren nadat
deze naar het dialoogvenster Link zijn verzonden.
In dit geval ziet het dialoogvenster er als volgt uit.
In dit dialoogvenster kunt u onderstaande
bewerkingen uitvoeren.
(1) Hiermee verplaatst u de geselecteerde
ontwerpen naar het begin van de
borduurvolgorde.
(2) Hiermee verplaatst u de geselecteerde
ontwerpen één positie naar voren in de
borduurvolgorde.
(3) Hiermee verplaatst u de geselecteerde
ontwerpen één positie naar achteren in de
borduurvolgorde.
(4) Hiermee verplaatst u de geselecteerde
ontwerpen naar het eind van de
borduurvolgorde.
(5) Hiermee past u automatisch de
borduurvolgorde van de ontwerpen aan
om het aantal garenkleurwisselingen zo
veel mogelijk te beperken.
(6) Hiermee verwijdert u de geselecteerde
ontwerpen uit het dialoogvenster Link.
b Memo:
Met Design Database kunnen meerdere
ontwerpen tegelijk worden verzonden.
c
“Borduurontwerpen naar
machines verzenden met de
functie Link (Verbinding)” op
pagina 227
Met de functie
Tekstplaatsing
kunt u ook
meerdere ontwerpen verzenden waarbij
alleen de tekst wordt vervangen.
c
“Patronen uitvoeren met tekst uit
de tekstlijst” op pagina 115
(1) (4)(3) (6)(5)(2)
b Memo:
Voordat het bericht “The machine will move.
Keep your hands etc. away from the
machine.” (De machine gaat bewegen. Houd
uw handen etc. uit de buurt van de machine.)
op de machine wordt weergegeven en u op
OK
drukt, kunt u de borduurvolgorde van de
ontwerpen wijzigen, inclusief het eerste
ontwerp, aangezien dit nog niet naar de
machine is verzonden.
XE8659-001.book Page 185 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
186
Met de functie Link (Verbinding) borduren vanaf de computer
Als meerdere borduurmachines
zijn aangesloten
Het dialoogvenster Distributeur wordt
weergegeven en voor elke borduurmachine wordt
het dialoogvenster Link weergegeven.
Standaard zijn alle ontwerpen in het dialoogvenster
Distributeur geselecteerd. Geef op welk bestand u
wilt overbrengen naar welke machine.
1. Selecteer een machine in de selector
Machinenaam (1), selecteer een
borduurbestand en klik vervolgens op
Verzenden (2).
De borduurontwerpen worden verplaatst
naar het dialoogvenster Link.
b Memo:
Dialoogvenster Distributeur
(1) Hiermee selecteert u alle
borduurontwerpen.
(2) Hiermee maakt u de selectie van
borduurontwerpen ongedaan.
(3) Hiermee verwijdert u het
geselecteerde borduurontwerp.
(Het ontwerp wordt verwijderd
zonder naar de Prullenbak te
worden verplaatst.)
a Opmerking:
Een ontwerp verzenden naar het
dialoogvenster Distributeur voor
meerdere machines:
c
Zie stap
4.
op
pagina 184
.
c
Als u meerdere ontwerpen wilt
verzenden, herhaalt u stap
4.
voor elk ontwerp.
(1) (2)
(3)
Machinenaam
b Memo:
De standaardnaam van de machine is gelijk
aan de ID van machine.
Meer bijzonderheden vindt u in de
handleiding bij uw machine.
U kunt de naam van de machine wijzigen.
Meer bijzonderheden vindt u in “De naam
wijzigen van de borduurmachine zoals deze
wordt weergegeven in de functie Link
(Verbinding)” op pagina 188
1 2
XE8659-001.book Page 186 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
187
Gegevens overbrengen
Met de functie Link (Verbinding) borduren vanaf de computer
2. Herhaal stap 1. om elk ontwerp naar het
dialoogvenster Link te verplaatsen.
b Memo:
U kunt de borduurvolgorde van ontwerpen
in de wachtrij wijzigen.
c
Voor meer bijzonderheden, zie
“Als meerdere ontwerpen zijn
verzonden naar een enkele
machine” op pagina 185.
Wanneer u extra machines aansluit terwijl
het dialoogvenster
Link
wordt
weergegeven, worden de betreffende
wachtrijen getoond. Wanneer u een
machine loskoppelt, wordt de betreffende
wachtrij niet meer getoond.
Als u het dialoogvenster
Eigenschappen
wilt weergeven voor een bestand,
dubbelklikt u op het pictogram van het
bestand. U kunt ook klikken op een bestand
om dit te selecteren, er met de
rechtermuisknop op klikken en vervolgens
op
Eigenschappen
klikken in het menu dat
wordt weergegeven.
Als u dit dialoogvenster wilt verkleinen tot
een knop in de taakbalk, klikt u op de knop
Minimaliseren
.
USB-kabel verwijderen of computer
afsluiten
Nadat gegevens naar de borduurmachine
zijn overgebracht en het overdrachtsbericht
op het scherm van de machine is gesloten,
kunt u de USB-kabel verwijderen of de
computer afsluiten.
Wanneer de borduurmachine opnieuw
wordt aangesloten, kunt u doorgaan met de
bewerking van Link (Verbinding).
De borduurmachine kan het ontwerp dat
momenteel wordt geborduurd voltooien,
ook al schakelt u de computer uit.
Als u de borduurmachine uitschakelt terwijl
deze nog bezig is met borduren, kunt u de
bewerking hervatten wanneer u de machine
weer inschakelt. Op dat moment kunt u de
gegevensoverdracht hervatten met de
functie Link (Verbinding) door te klikken op
Link
in Design Database of in het menu
Optie
van Layout & Editing om het
dialoogvenster
Link
weer te geven.
Als de verbinding met de borduurmachine
niet kan worden gedetecteerd, wordt het
dialoogvenster
Link
automatisch gesloten.
Als u het dialoogvenster
Link
opnieuw wilt
weergeven nadat de computer opnieuw is
opgestart, klikt u op
Link
in Design
Database of in het menu
Optie
(in de
rechterbovenhoek) van Layout & Editing.
Als u het dialoogvenster
Distributeur
wilt
weergeven, klikt u op
Distributeur
in het
menu
Optie
van het dialoogvenster
Link
.
XE8659-001.book Page 187 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
188
Met de functie Link (Verbinding) borduren vanaf de computer
De naam wijzigen van de
borduurmachine zoals deze wordt
weergegeven in de functie Link
(Verbinding)
1. Klik op Machinenaam in het menu Optie van
de wachtrij waarvan u de naam wilt
veranderen.
2. Typ de naam in het vak Machinenaam en klik
vervolgens op OK.
b Memo:
U kunt een naam (maximaal 10 alfanumerieke
tekens/symbolen) opgeven voor de
borduurmachine.
a Opmerking:
Wanneer een borduurmachine wordt
aangesloten op de computer, wordt de
borduurmachine door de computer
herkend als een verwisselbare schijf en
wordt hieraan een stationsletter
toegewezen. Als deze stationsletter gelijk
is aan een stationsletter die al door de
computer is toegewezen, kunnen
ontwerpen niet vanaf de computer
worden verzonden naar die
borduurmachine. Dit probleem treedt
bijvoorbeeld op als aan een
netwerkstation een stationsletter van de
computer is toegewezen. In dat geval
annuleert u de toewijzing voor het station
met de conflicterende stationsletter.
Wanneer het aantal borduurmachines dat
via USB op de computer is aangesloten
wordt vergroot, vereist het
besturingssysteem mogelijk dat de
computer opnieuw wordt opgestart. Start
de computer op dat moment opnieuw op.
XE8659-001.book Page 188 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
Design Center
In dit gedeelte worden de basisbewerkingen in
Design Center beschreven. Een eenvoudige,
stapsgewijze procedure laat zien hoe u een
borduurpatroon maakt op basis van een
sjabloonafbeelding, zoals een illustratie.
XE8659-001.book Page 189 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
190
Basisbewerkingen in Design Center
Basisbewerkingen in Design Center
In Design Center kunt u borduurpatronen maken van een originele afbeelding. Verder kunt u kleuren en naai-
eigenschappen opgeven voor de lijnen en gebieden die gedetailleerder zijn dan met de functie Automatisch
perforeren in Layout & Editing.
Een borduurontwerp wordt gemaakt in de onderstaande vier stadia.
In dit gedeelte worden de basisbewerkingen in Design Center beschreven. Meer bijzonderheden over
procedures of instellingen vindt u in “Venster Design Center” op pagina 199.
Stadium 1
Origineel-beeldstadium
Stadium 2
Lijntekeningstadium
Stadium 3
Stadium lijnen bewerken
Stadium 4
Naai-instellingenstadium
Open een
afbeeldingbestand en
selecteer de kleuren
waarmee u de omtrekken
wilt maken.
De oorspronkelijke
afbeelding wordt
geconverteerd tot een
lijntekening in zwart-wit.
U kunt omtrekken tekenen
of wissen.
De lijntekening wordt
geconverteerd tot een
figuurhandvatafbeelding.
U kunt punten in de
figuurhandvatafbeelding
bewerken om het ontwerp
te wijzigen.
Het naaitype en de
garenkleuren worden
opgegeven in de omtrek om
het borduurontwerp te
voltooien.
Voorbeeld:
De strepen in de sjaal zijn
gewist.
Aan de sjaal zijn strepen
toegevoegd.
Voorbeeld:
De ogen zijn verplaatst en
de gezichtsuitdrukking is
gewijzigd.
Op de staart van het
vliegtuig is een ster
toegevoegd.
Voorbeeld:
Door andere kleuren toe te
passen dan in de
oorspronkelijke afbeelding,
krijgt het ontwerp een ander
uiterlijk.
Als u de gegevens hebt opgeslagen, kunt u in elk stadium stoppen en later verder gaan met uw werk.
Het meest geschikt zijn afbeeldingen met weinig kleuren die duidelijk van elkaar verschillen. Afbeeldingen
of foto’s die ingewikkeld zijn of een kleurverloop hebben, zijn niet geschikt omdat de omtrekken ervan
moeilijk zijn te extraheren.
Lijntekeninggegevens worden opgeslagen als PEL-bestand en figuurhandvatgegevens als PEM-
bestand.
De borduurgegevens worden opgeslagen als PEM-bestand. Als u PEM-gegevens die u hebt gemaakt in
Design Center wilt overbrengen naar een borduurmachine, importeert u eerst het patroon in Layout &
Editing. Vervolgens brengt u de gegevens over naar een borduurmachine.
c
“Importeren in Layout & Editing” op pagina 198 en “Borduurontwerpen overbrengen naar machines”
op pagina 180
XE8659-001.book Page 190 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
191
Design Center
Basisbewerkingen in Design Center
Stap 1
Origineel-beeldstadium
Omtrekken extraheren uit een
afbeelding
Klik op (Start) en selecteer
achtereenvolgens Alle programma’s, PE-
DESIGN NEXT, Extra en Design Center.
Klik op 1.
Klik op 1.
Selecteer het gewenste afbeeldingbestand en
klik vervolgens op Openen.
In 1 selecteert u de kleuren die u wilt
gebruiken voor de omtrekken (borduurlijnen).
De geselecteerde kleur wordt
weergegeven in het rechtervak en in
het selectievakje geeft aan dat de kleur is
geselecteerd.
1
2
1
3
1
a Opmerking:
De afbeelding van het vliegtuig bevindt zich
in:
Mijn documenten\PE-DESIGN NEXT
\Sample\Design Center
.
4
5
Als een andere kleur dan die voor de
omtrek werd geselecteerd, maakt u
het selectievakje naast die kleur leeg
om de selectie ervan op te heffen.
U kunt de gewenste kleur eenvoudiger
selecteren als u de afbeelding vergroot
met de schuif Zoomen.
1
XE8659-001.book Page 191 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
192
Basisbewerkingen in Design Center
Nadat u de kleuren hebt geselecteerd die u
wilt gebruiken voor de omtrekken, klikt u op
OK.
De lijntekening wordt weergegeven in de
ontwerppagina.
Stap 2 Lijntekeningstadium
De vlakgom gebruiken
Als u een lijn wilt wissen, selecteert u het
Vlakgomfuncties. Klik op 1 en vervolgens op
2.
Selecteer een vlakgomfunctie afhankelijk van
de grootte van het gebied of de dikte van de
lijn die u wilt wissen.
Plaats de aanwijzer op de lijn die u wilt wissen
en klik vervolgens op de lijn of sleep de
aanwijzer om de lijn te wissen.
De pen gebruiken
Als u lijnen wilt tekenen, selecteert u de
Penfuncties. Klik op 1 en vervolgens op 2.
Selecteer de pen met de gewenste dikte voor
de lijn die u wilt tekenen.
Sleep de aanwijzer om een lijn te tekenen. Klik
in de ontwerppagina om een punt toe te
voegen.
6
1
1
2
2
b Memo:
Als u een verticale of horizontale lijn wilt
tekenen, houdt u de toets ingedrukt
terwijl u de aanwijzer verplaatst.
b Memo:
Als u een lijn onjuist hebt getekend of
gewist, klikt u op (knop Ongedaan
maken) (
1
) om de laatste bewerking
ongedaan te maken.
Als u de weergavegrootte wilt wijzigen,
gebruikt u de opdracht
Zoomen
(
2
).
Welk deel van het werkgebied wordt
weergegeven kunt u gemakkelijk
veranderen met de functie
Pannen
(
3
).
1
1
2
2
Shift
1
2
3
design.fm Page 192 Tuesday, June 29, 2010 1:51 PM
193
Design Center
Basisbewerkingen in Design Center
Geëxtraheerde omtrek bewerken
Wanneer de lijnafbeelding is voltooid, klikt u
op 1 of op 2.
Klik op OK.
De lijntekening wordt geconverteerd tot
een figuurhandvatafbeelding.
Stap 3 Stadium lijnen bewerken
Omtrek verplaatsen
Klik op 1 en vervolgens op 2 en op de omtrek
die u wilt verplaatsen.
Plaats de aanwijzer op de omtrek zodat de
aanwijzer verandert in en sleep de omtrek
vervolgens.
Lijnen toevoegen aan de
figuurhandvatafbeelding
Klik op 1 en vervolgens op 2.
1
1
2
2
b Memo:
Sleep een handvat om het formaat of een
hoek te wijzigen. Als u de omtrek wilt wissen,
drukt u op de toets .
1
1
2
Schalings-handvatten
De omtrek
wordt in rood
weergegeven
Rotatieh
andvat
Delete
2
1
1
2
XE8659-001.book Page 193 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
194
Basisbewerkingen in Design Center
Klik op het beginpunt (1). Klik vervolgens op
het volgende punt (2).
Er wordt een lijn getekend die beide
punten verbindt. Ga verder met klikken
als u meer lijnen wilt tekenen.
Dubbelklik op een eindpunt.
Omtrek een andere vorm geven
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Klik op een omtrek.
Als u een punt wilt toevoegen, klikt u op de
omtrek (1).
Als u een hoek wilt maken, sleept u het punt
(2).
Als u het punt verwijdert, wordt de hoek
verwijderd. Klik op het punt (1) en druk
vervolgens op de toets of klik op 2.
b Memo:
Klik met de rechtermuisknop om het laatste
punt dat u hebt opgegeven te verwijderen.
Als u een verticale of horizontale lijn wilt
tekenen, houdt u de toets ingedrukt
terwijl u de aanwijzer verplaatst.
b Memo:
U kunt naai-eigenschappen niet toepassen op
een gebied, als het gebied niet geheel is
omsloten door een omtrek.
2
2
1
Shift
3
1
1
2
2
Punt
Lijn wordt weergegeven in roze
3
1
2
4
Delete
2
1
XE8659-001.book Page 194 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
195
Design Center
Basisbewerkingen in Design Center
Sleep het punt om de vorm van de lijn te
wijzigen.
Lijnen splitsen
U kunt lijnen op een punt splitsen.
Voer stap en in “Omtrek een andere
vorm geven” uit om een lijn te selecteren.
Selecteer een punt 1 en klik vervolgens op 2
om de lijn te splitsen.
Lijnen verbinden
U kunt twee punten verbinden zodat ze een lijn
vormen.
Voer stap en in “Omtrek een andere
vorm geven” uit om een lijn te selecteren.
Terwijl u de toets ingedrukt houdt,
sleept u het geselecteerde punt naar het
andere punt waarmee u het wilt verbinden.
De vorm van de aanwijzer verandert in
en een rood vierkantje verschijnt
wanneer de twee punten elkaar
overlappen.
Laat de muisknop los om de twee punten te
verbinden.
Naar het naai-instellingenstadium
Wanneer de figuurhandvatafbeelding is voltooid,
gaat u door naar het naai-instellingenstadium.
Klik op
1
of op
2
.
b Memo:
Als meerdere punten zijn geselecteerd,
worden alle punten verplaatst of verwijderd.
Als u meer punten wilt selecteren, houdt u
de toets ingedrukt terwijl u op elk
punt klikt, of sleept u de aanwijzer over de
punten.
5
Ctrl
1 1 2
2
2
1
1 1 2
2
Alt
3
1
1
2
XE8659-001.book Page 195 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
196
Basisbewerkingen in Design Center
Stap 4 Naai-instellingenstadium
We gaan nu de naai-eigenschappen instellen voor
de verschillende gedeelten van de omtrek om het
borduurpatroon te maken.
Naai-eigenschappen opgeven
Als u het naaitype voor de lijn wilt opgeven,
klikt u op 1 en achtereenvolgens op 2 en 3.
: Klik op deze knop om naai-
eigenschappen toe te passen op de
gehele omtreklijn.
: Klik op deze knop om naai-
eigenschappen toe te passen op een
gedeelte van de omtreklijn.
Als u het naaitype voor het gebied wilt
opgeven, klikt u op 1 en vervolgens op 2.
Klik op .
Klik op de gewenste kleur.
Klik op de pijl omlaag in de selector Naaitype
en kies het gewenste naaitype.
Wanneer u of gebruikt, klikt u op
de omtreklijn waarop u de naai-
eigenschappen wilt toepassen.
b Memo:
Ook nadat u naar het naai-instellingenstadium
gaat, kunt u nog terugkeren naar het stadium
lijnen bewerken om de
figuurhandvatafbeelding te bewerken.
1
2
1
3
Selector Naaitype lijn
2
1
Selector Naaitype gebied
2
3
4
5
design.fm Page 196 Tuesday, June 29, 2010 1:51 PM
197
Design Center
Basisbewerkingen in Design Center
Wanneer u gebruikt, klikt u op het gebied
waarop u de naai-eigenschappen wilt
toepassen.
Als u de naai-eigenschappen wilt wijzigen,
herhaalt u stap tot en met .
6
1 6
a Opmerking:
U kunt naai-eigenschappen voor gebieden
niet toepassen op open gebieden (gebieden
die niet volledig worden omsloten door een
omtreklijn), zoals in onderstaande illustratie.
Als u geen eigenschappen op een gebied
kunt toepassen, keert u terug naar het
stadium lijnen bewerken en zorgt u dat het
gebied volledig wordt omsloten. Bewerk
eventuele veelhoeklijnen met de functie
Punt bewerken.
c
“Lijnen toevoegen aan de
figuurhandvatafbeelding” op
pagina 193
XE8659-001.book Page 197 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
198
Basisbewerkingen in Design Center
Stap 5 Importeren in Layout &
Editing
Het borduurpatroon dat u in Design Center hebt
gemaakt, kunt u importeren in Layout & Editing.
Bovendien kunt u met functies in Layout & Editing
de gecreëerde gegevens overbrengen naar de
machine.
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Layout & Editing wordt gestart.
Geef de instellingen voor Vergroting en
Afdrukstand op. Klik vervolgens op
Importeren.
b Memo:
Vanuit het dialoogvenster
Naai-
eigenschappen instellen
kunt u
gedetailleerde instellingen voor
eigenschappen opgeven, zoals de breedte
van satijnsteken en de steeklengte.
c
“Naai-eigenschappen opgeven”
op pagina 211.
Het referentievenster is handig om kleuren
op te geven terwijl u de kleuren in de
oorspronkelijke afbeelding controleert.
Het referentievenster gebruiken
Hiermee kunt u kleuren selecteren terwijl u
de kleuren in de oorspronkelijke afbeelding
controleert.
1. Klik op 1 en vervolgens op 2. Schakel
het selectievakje Referentievenster
in.
2. Klik op de tab Afbeelding.
De afbeelding die was geopend
in het origineel-beeldstadium
verschijnt.
Als op Referentie is geklikt, klikt u op
Origineel.
1
2
a Opmerking:
Als de naai-eigenschappen van een omtrek
of gebied niet zijn ingesteld, kunt u het
borduurpatroon niet importeren.
1
2
1
2
XE8659-001.book Page 198 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
199
Design Center
Venster Design Center
Venster Design Center
1 Knop Toepassing
2Lint
3 Werkbalk voor snelle toegang
4 Knop Stadium
Geeft het huidige stadium aan. Klik erop om naar een ander stadium te gaan.
5 Knop Optie
6 Knop Help
7 Referentievenster (
cpagina 206)
Geeft alle omtreklijnen en patronen in het werkgebied weer. Zo houdt u overzicht terwijl u werkt aan een
detail.
8 Ontwerppagina
9 Werkgebied
10 Statusbalk
11 Knop Venster Vernieuwen
c
“Informatie over vensters” op pagina 20
8
9
7
3
2
1
11
6
10
5
4
XE8659-001.book Page 199 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
200
Origineel-beeldstadium
Origineel-beeldstadium
De wizard gebruiken
Deze wizard biedt stapsgewijze begeleiding om
borduurpatronen te maken.
Klik op 1 en vervolgens op 2.
(1) Vanaf een afbeelding
Wanneer u op deze knop klikt, verschijnt het
dialoogvenster Vanaf een afbeelding.
(2) Nieuw lijnbeeld
Wanneer u op deze knop klikt, opent u een
nieuwe ontwerppagina in het
lijntekeningstadium.
c
“Een nieuwe lijntekening uit de vrije hand
tekenen” op pagina 203.
(3) Nieuw figuurbeeld
Wanneer u op deze knop klikt, opent u een
nieuwe ontwerppagina in het stadium lijnen
bewerken.
c
“Een nieuwe figuurhandvatafbeelding uit
de vrije hand tekenen” op pagina 205.
(4) PEM-bestand openen
Wanneer u op deze knop klikt, verschijnt het
dialoogvenster Openen zodat u een PEM-
bestand kunt selecteren.
(5) Meest recent gebruikte bestanden
Klik in de lijst op de naam van het bestand en klik
vervolgens op Openen.
(6) Wizard altijd weergeven bij opstarten
Selecteer dit selectievakje als u wilt dat de
wizard verschijnt telkens wanneer Design
Center start.
Een afbeelding openen
Wanneer u klikt op de toets Vanaf een afbeelding
in het dialoogvenster Hoe wilt u borduren?
verschijnt het dialoogvenster Vanaf een
afbeelding.
(1) Afbeeldingbestand openen
Klik op deze knop om het dialoogvenster
Openen weer te geven waarin u een
afbeeldingsbestand kunt selecteren.
c
“Bestandstypen van afbeeldingen” op
pagina 141
(2) Van klembord
Klik op deze knop om de afbeelding op het
klembord te plakken in de ontwerppagina. Deze
functie kunt u alleen gebruiken wanneer er een
beeld op het klembord staat.
(3) Van TWAIN
U klikt op deze toets om een afbeelding te
importeren van een TWAIN-apparaat (bijv. een
scanner) die is aangesloten op uw computer.
Vervolgens plakt u de afbeelding op de
ontwerppagina.
(4) Huidige afbeelding gebruiken
Klik op deze knop om een afbeelding te
gebruiken die is geopend in het origineel-
beeldstadium. Deze functie kunt u alleen
gebruiken wanneer een afbeelding is geopend
in het origineel-beeldstadium.
1
2
(1) (2)
(5)
(4)
(3)
(6)
(1)
(2)
(3)
(4)
XE8659-001.book Page 200 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
201
Design Center
Origineel-beeldstadium
Een bestand openen
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
2. Selecteer het station en de map.
3. Als u een bestand wilt openen, selecteert u het
en klikt u vervolgens op Openen of dubbelklikt
u op het pictogram van het bestand.
b Memo:
Een afbeelding importeren vanuit een
TWAIN-apparaat
Sluit het TWAIN-apparaat aan op de
computer en klik achtereenvolgens op
Afbeelding
en
Openen vanuit
TWAIN-apparaat
, of klik op
Van
TWAIN
in het dialoogvenster
Vanaf
een afbeelding
. Selecteer een
apparaat wanneer het dialoogvenster
Bron selecteren
wordt weergegeven.
Klik vervolgens op
Selecteren
.
Meer informatie over het gebruik van
de stuurprogramma-interface vindt u in
de handleiding bij die interface. Anders
neemt u contact op met de fabrikant
van de interface.
Tips voor het scannen van afbeeldingen
voor Design Center
Als de omtrek niet duidelijk is, trekt u de
omtrek over op overtrekpapier.
U behaalt mogelijk betere
scanresultaten door de toon van de
afbeelding te verlagen.
b Memo:
Als u een afbeeldingsbestand selecteert,
wordt het bestand geopend in het origineel-
beeldstadium.
Als u een PEL-bestand selecteert, wordt het
bestand geopend in het
lijntekeningstadium.
Als u een PEM-bestand selecteert, wordt
het bestand geopend in het stadium lijnen
bewerken of het naai-instellingenstadium.
1
2
XE8659-001.book Page 201 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
202
Lijntekeningstadium
Lijntekeningstadium
Omtrekken van een
afbeelding extraheren
1. Klik op 1 in het origineel-beeldstadium.
c
“Origineel-beeldstadium” op pagina 191.
2. Selecteer de kleuren die u wilt gebruiken voor
de omtrekken en klik vervolgens op OK.
(1) Schuif Zoom
Met deze schuif kunt u de
weergavegrootte van de afbeelding
aanpassen.
(2) Schuif Toon
Met deze schuif kunt u kleurtonen in
afbeeldingen verzwakken wanneer u de
omtrekkleur moeilijk kunt selecteren.
(3) Schuif Ruisonderdrukking
Met deze schuif kunt u ruis (vervorming)
in afbeeldingen verminderen wanneer de
omtrek niet duidelijk is.
(4) Klik op de omtrekkleur(en) die u wilt
converteren naar zwarte omtreklijnen.
(5) Geeft de kleuren weer die u in (4) hebt
geselecteerd. Om de selectie van een
kleur ongedaan te maken verwijdert u het
vinkje uit het selectievakje.
(6) Als u de kleurgrenzen wilt extraheren,
klikt u op het selectievakje Omtrek
detecteren.
(7) Klik op Voorbeeld om een voorbeeld van
de lijntekening weer te geven op de
ontwerppagina.
1
(2)
(5)
(1)
(3)
(4)
(6)
(7)
b Memo:
Wanneer de extractie van kleurgrenzen
geschiedt met
Omtrek detecteren
, worden
de kleuren geconverteerd naar een
lijntekening zoals hieronder aangegeven.
XE8659-001.book Page 202 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
203
Design Center
Lijntekeningstadium
Een nieuwe lijntekening uit
de vrije hand tekenen
Klik op 1 en vervolgens op 2.
In de ontwerppagina kunt u de lijntekening uit
de vrije hand tekenen met pennen en
vlakgommen.
c
“Lijntekeningstadium” op pagina 192.
b Memo:
In het lijntekeningstadium wordt het bestand
opgeslagen als PEL-bestand.
c
“Borduurpatronen opslaan” op
pagina 216 en “Een nieuwe
figuurhandvatafbeelding uit de
vrije hand tekenen” op
pagina 205.
1
2
XE8659-001.book Page 203 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
204
Stadium lijnen bewerken
Stadium lijnen bewerken
Instellingen wijzigen voor
het converteren naar
omtrekken
1. Klik op 1 in het lijntekeningstadium.
c
“Lijntekeningstadium” op pagina 192.
2. Geef de gewenste instellingen op in het
dialoogvenster Conversie
afbeeldingsobject instellen. Klik vervolgens
op OK.
(1) Selecteer een instelling onder Resolutie.
Fijn: selecteer deze instelling alleen als
de afbeelding veel kleine details bevat.
Normaal: selecteer deze instelling voor
een voldoende resolutie zonder dat het
bestand te groot wordt.
Grof: selecteer deze instelling om het
bestand zo klein mogelijk te houden.
(2) Om de zwarte omtrek te vervangen door
figuurhandvatlijnen langs het midden van
de omtrek selecteert u het selectievakje
Verdunningsproces en selecteert u met
de schuif de mate van detail.
Als u de zwarte lijnen wilt vervangen door
figuurhandvatlijnen die de rand van de
omtrek volgen, schakelt u het
selectievakje Verdunningsproces uit.
(3) Met de schuif GROOTTE stelt u de
grootte in.
(4) U kunt de afbeelding niet tot buiten de
grenzen van de ontwerppagina vergroten.
Zo nodig klikt u op Instellingen van
ontwerppagina en wijzigt u vervolgens
het ontwerppaginaformaat.
(5) Als u omtrekgegevens wilt maken van
een gedeelte van de afbeelding, klikt u op
Gebied oppakken. Sleep vervolgens de
aanwijzer (+) om een selectiekader te
tekenen rond het gebied dat u wilt
selecteren.
b Memo:
Wanneer de schuif op
Veel
staat, worden
zelfs zeer dikke zwarte lijnen vervangen door
een lijn langs het midden.
1
(4)
(1)
(2)
(3)
(5)
AAN
UIT
XE8659-001.book Page 204 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
205
Design Center
Stadium lijnen bewerken
Een nieuwe
figuurhandvatafbeelding
uit de vrije hand tekenen
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Ontwerppaginaformaat
opgeven
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
2. Selecteer het formaat van de ontwerppagina.
Klik vervolgens op OK.
(1) Selecteer een machinetype.
Welke instellingen beschikbaar zijn in de
selector Paginaformaat verschilt naar
gelang het machinetype dat u hier
selecteert.
(2) Als u het formaat van de ontwerppagina
wilt aanpassen aan het ringformaat,
selecteert u Ringformaat. Vervolgens
selecteert u het gewenste formaat in de
selector.
(3) Om een speciaal formaat op te geven
voor de ontwerppagina selecteert u
Aangepast formaat en typt of selecteert
de gewenste breedte en hoogte voor de
ontwerppagina.
(4) Als u de standaardinstellingen wilt
herstellen, klikt u op Standaard.
a Opmerking:
Het kan voorkomen dat u geen
omtrekgegevens van een afbeelding kunt
maken wanneer u van het
lijntekeningstadium naar het stadium lijnen
bewerken gaat, ook niet nadat u
verschillende conversie-instellingen hebt
opgegeven. In dat geval gaat u terug naar het
lijntekeningstadium en corrigeert u de
omtreklijnen in de lijntekening of past u
correcties toe op de afbeelding.
b Memo:
In het stadium lijnen bewerken wordt het
bestand opgeslagen als PEM-bestand.
Als u gegevens wilt ophalen uit een
opgeslagen PEM-bestand, gebruikt u de
opdracht
Afbeelding importeren
op het
tabblad
Figuurhandvat
.
1
2
a Opmerking:
Selecteer een formaat borduurring niet
groter dan met uw machine kan worden
gebruikt.
Maak geen aangepaste borduurring die
groter is dan met uw machine kan worden
gebruikt.
1
2
(1)
(2)
(3)
(4)
XE8659-001.book Page 205 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
206
Stadium lijnen bewerken
Omtrek bewerken
Omtrekformaat aanpassen
Formaat numeriek aanpassen:
1. Selecteer de omtrek.
2. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
3. Selecteer een formaat en klik vervolgens op
OK.
(1) Als u de breedte en hoogte proportioneel
wilt wijzigen, schakelt u het selectievakje
Verhouding behouden in.
(2) Selecteer of de breedte en hoogte worden
ingesteld als percentage (%) of afmeting
(millimeters of inches).
Typ of selecteer de gewenste breedte en
hoogte.
Omtrek horizontaal of verticaal
omklappen
1. Selecteer de omtrek.
2. Klik op 1 en vervolgens op 2.
Omtrek roteren
Handmatig roteren:
1. Selecteer de omtrek.
2. Plaats de aanwijzer op het rotatiehandvat. En
sleep vervolgens.
Numeriek roteren:
1. Selecteer de omtrek.
2. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
3. Typ of selecteer de gewenste rotatiehoek. Klik
vervolgens op OK.
Omtrekken weergeven in
het referentievenster
Klik op 1 en vervolgens op 2.
1
2
3
(2)
(1)
1
2
b Memo:
U kunt een hoek ook selecteren door in
het dialoogvenster
Roteren
te slepen.
1
3
2
1
2
XE8659-001.book Page 206 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
207
Design Center
Stadium lijnen bewerken
Zoomen
U kunt de weergave in het referentievenster
wijzigen tussen de volledige ontwerppagina of
alleen het borduurpatroon.
Klik op de tab Pannen/Zoomen, klik op .
Weergavegebiedkader
verplaatsen
Het deel van de omtrek dat wordt weergegeven op
de ontwerppagina, kunt u selecteren in het
referentievenster.
1. Plaats de aanwijzer op het
weergavegebiedkader.
2. Sleep het weergavegebiedkader, zodat dit het
gewenste deel van de omtrek omgeeft.
Het geselecteerde deel van de omtrek
wordt weergegeven op de
ontwerppagina.
Weergavegebiedkader opnieuw
tekenen
In plaats van het weergavegebiedkader te
verplaatsen kunt u het ook opnieuw tekenen om het
gewenste deel van de omtrek weer te geven op de
ontwerppagina.
Klik op het gebied dat u wilt weergeven of sleep de
aanwijzer over het gewenste deel van de omtrek in
het referentievenster.
Een andere referentieafbeelding
weergeven
1. Klik op de tab Afbeelding.
2. Klik op Referentie en vervolgens op .
3. Selecteer de referentieafbeelding en klik
vervolgens op Openen.
Hiermee geeft u de hele
ontwerppagina weer.
Hiermee geeft u het hele
patroon weer.
XE8659-001.book Page 207 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
208
Stadium lijnen bewerken
De achtergrondafbeelding
wijzigen
Weergave van
achtergrondafbeelding wijzigen
Klik op 1 en sleep vervolgens de schuif 2, of klik op
of op .
Formaat en plaats van
achtergrondafbeelding wijzigen
1. Selecteer het sjabloon. Klik op 1 en
vervolgens op 2.
2. Sleep de sjabloonafbeelding naar de
gewenste plaats.
Sleep het handvat om de sjabloonafbeelding
te vergroten of verkleinen.
Applicatie-instellingen
wijzigen
Rasterinstellingen wijzigen
1. Klik op 1.
2. Geef de rasterinstellingen op.
(1) Als u het raster wilt weergeven, schakelt u
het selectievakje Raster weergeven in.
Als u het raster wilt verbergen, schakelt u
het selectievakje Raster weergeven uit.
(2) Als u het raster wilt weergeven als
ononderbroken lijnen, schakelt u het
selectievakje met assen in.
Als u het raster wilt weergeven als punten
(snijpunten van het raster), schakelt u het
selectievakje met assen uit.
(3) Om de afstand tussen de rasterlijnen in te
stellen typt of selecteert u een waarde in
het kader Interval.
Maateenheid wijzigen
Klik achtereenvolgens op Optie, Opties en
Systeemeenheid. Selecteer vervolgens de
gewenste maateenheden (mm of inch).
c
“Systeem eenheid” op pagina 23
1
2
Verbergen (uit)
50%
25%
75%
100%
1
2
1
(1)
(2)
(3)
XE8659-001.book Page 208 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
209
Design Center
Naai-instellingenstadium
Naai-instellingenstadium
Klik op 1 in het stadium lijnen bewerken.
Gebied/lijn naaien instellen
Gebied naaien
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
2. Wijzig zo nodig de kleur en het naaitype.
c
“Naai-eigenschappen” op pagina 210
3. Klik op het omsloten gebied om de naai-
eigenschappen toe te passen.
b Memo:
In het naai-instellingenstadium kunt u de
kleuren van de ontwerppagina en de
achtergrond veranderen in het dialoogvenster
Ontwerpinstellingen
. (U opent dit
dialoogvenster door te klikken op
1
en
vervolgens op
2
).
1
1
2
1
2
a Opmerking:
Als u een bepaalde instelling niet op een
gebied kunt toepassen, ga dan terug naar
het stadium lijnen bewerken en controleer
of het gebied volledig omsloten is.
Bewerk eventuele veelhoeklijnen met de
functie Punt bewerken.
b Memo:
Als u geen naai-eigenschappen kunt
opgeven voor een gebied, is dit gebied
misschien niet omsloten, ook al lijkt het wel
omsloten.
Als u de opening in het gebied wilt zoeken,
gebruikt u de lijntekenfunctie in het stadium
lijnen bewerken om het gebied in kleinere
gebieden te splitsen. Vervolgens
controleert u welke gebiednaai-
eigenschappen u niet kunt toepassen in het
naai-instellingenstadium.
Lopende lijnen
XE8659-001.book Page 209 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
210
Naai-instellingenstadium
Lijnen naaien
1. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
2. Wijzig zo nodig de kleur en het naaitype.
c
“Naai-eigenschappen” op pagina 210.
3. Klik op de omtrek om de naai-eigenschappen
toe te passen.
Naai-eigenschappen
In het deelvenster Naaien op het tabblad Naai-
instellingen, beschikbaar in het naai-
instellingenstadium, kunt u de kleur en het naaitype
van gebieden en omtrekken instellen.
Welke naai-instellingen beschikbaar zijn, verschilt
naar gelang de functie die u hebt geselecteerd.
Voorbeeld 1: Wanneer is geselecteerd
Voorbeeld 2: Wanneer of is
geselecteerd
b Memo:
Wanneer is geselecteerd, worden de
instellingen alleen toegepast op een gedeelte
van de omtrek waarop u hebt geklikt.
1
2
3
Lopende lijnen
Gebied naaien
Hiermee schakelt u naaien
voor het gebied in of uit.
Lijn naaien
Hiermee schakelt u naaien
voor de lijn in of uit.
Gebiedskleur,
Lijnkleur
Klik op deze knop om de
garenkleur voor lijnen of
gebieden in te stellen.
Naaitype gebied
Naaitype lijn
Met deze selectors stelt u
het naaitype in voor
omtreklijnen of gebieden.
XE8659-001.book Page 210 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
211
Design Center
Naai-instellingenstadium
Gebied naaien / Lijn naaien
Met schakelt u gebied naaien in/uit. Met
schakelt u lijn naaien in/uit.
1. Klik op de knop om te schakelen tussen de
twee standen.
Aan: De knop Gebiedskleur/Lijnkleur en de
selector Naaitype gebied/Naaitype lijn
worden weergegeven.
2. Klik op het gebied of de omtrek waarop u de
naai-eigenschappen wilt toepassen.
Kleur
1. Klik op de knop Kleur.
2. In de lijst Garenkleurkaart selecteert u een
systeemgarenkleurkaart of een
gebruikergarenkleurkaart.
3. In de lijst met garenkleuren klikt u op de
gewenste kleur.
c
Meer bijzonderheden over de vier
knoppen onder de lijst vindt u in “Speciale
kleuren” op pagina 59
4. Klik op het gebied of de omtrek om de
kleurinstelling toe te passen.
Naaitype
1. Klik in een naaitypeselector.
2. Klik op het gewenste naaitype.
3. Klik op het gebied of de omtrek om de
naaitype-instelling toe te passen.
Naai-eigenschappen opgeven
Als u het dialoogvenster Naai-
eigenschappen wilt weergeven, klikt u op 1
en vervolgens op 2.
b Memo:
Als u lijn naaien of gebied naaien hebt
ingeschakeld, worden de lijnen of gebieden
weergegeven in de geselecteerde garenkleur.
Als u dit hebt uitgeschakeld, worden de
gebieden weergegeven in wit of worden de
omtrekken weergegeven als stippellijnen.
Gebied naaien
Gebiedskleur
Naaitype gebied
Lijn naaien
Lijnkleur
Naaitype lijn
Naaitype lijn
Naaitype gebied
1
2
design.fm Page 211 Tuesday, June 29, 2010 1:52 PM
212
Naai-instellingenstadium
Voor naaien gebied
Voor naaien omtrek
(1)
:
Klik hierop om de standaardinstellingen te
herstellen.
(2) Naar expertmodus/Naar
beginnersmodus:
Klik hierop om naar de andere modus te
schakelen.
(3) :
Klik hierop om de naai-instellingen te
laden/op te slaan.
c
“Veelgebruikte naai-eigenschappen
opslaan” op pagina 174
(4) Hint verbergen/Hint weergeven:
Klik hierop om de hintweergave te tonen
of te verbergen
(5) Bij elke wijziging in de naai-
eigenschappen kunt u hier een voorbeeld
van het stiksel controleren.
1. U verandert welke naai-eigenschappen
worden weergegeven onder Lijn naaien of
Gebied naaien.
c
Voor meer bijzonderheden over
verschillende naai-eigenschappen en
instellingen, zie “Lijnnaai-eigenschappen”
op pagina 302 en “Gebiednaai-
eigenschappen” op pagina 307
2. Terwijl de lijnnaai-eigenschappen zijn
weergegeven, klikt u op een omtrek om de
lijnnaai-eigenschappen toe te passen op de
omtrek.
Terwijl de gebiednaai-eigenschappen zijn
weergegeven, klikt u op een gebied om de
gebiednaai-eigenschappen toe te passen op
het gebied.
Kleurverloop maken
U kunt de dichtheid van de kleur op verschillende
plekken aanpassen om een speciaal kleurverloop te
creëren.
1. In de expertmodus van het dialoogvenster
Naai-eigenschappen instellen schakelt u
het selectievakje Kleurverloop in. Vervolgens
klikt u op Patroon.
Naar beginnersmodus
(5) (2) (4)
(3)
(1)
Expertmodus
(1)
(5) (2) (4)
(3)
ExpertmodusNaar beginnersmodus
(5) (2) (4)
(3)
(1)
(5) (2) (4)
(3)
(1)
b Memo:
Veelgebruikte naai-eigenschappen opslaan
U kunt veelgebruikte naai-
eigenschappen samen opslaan en
oproepen wanneer u naai-
eigenschappen opgeeft.
U voert deze bewerking op dezelfde
manier uit als in Layout & Editing.
c
Voor meer bijzonderheden, zie
“Veelgebruikte naai-
eigenschappen opslaan” op
pagina 174
XE8659-001.book Page 212 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
213
Design Center
Naai-instellingenstadium
2. Geef de gewenste instellingen op in het
dialoogvenster Instelling kleurverloop en
klik vervolgens op OK.
(1) Als u een vooraf ingesteld kleurverloop
wilt selecteren, klikt u op het gewenste
patroon onder Selecteer patroon.
(2) Verplaats de schuiven om de dichtheid
van het kleurverloop in te stellen.
(3) Het voorbeeldvenster toont het resultaat
van de wijzigingen die u hebt
aangebracht.
Effecten toepassen op
concentrische cirkel- en
radiaalsteken
Om het decoratieve effect te versterken verplaatst u
het middelpunt van gebieden waarvoor een
concentrische cirkelsteek of radiaalsteek is
ingesteld.
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
2. Selecteer de gewenste kleur en het gewenste
naaitype (Concentrische cirkelsteek of
Radiaalsteek).
3. Klik op het gebied.
Het middelpunt ( ) verschijnt.
4. Sleep het middenpunt naar de gewenste
plaats.
b Memo:
U kunt een kleurverloop opgeven wanneer
satijnsteken, vulsteken of programmeerbare
vulsteken zijn geselecteerd voor gebied
naaien, en
Constant
is geselecteerd als
naairichting.
a Opmerking:
U kunt geen extra kleur (die wordt gebruikt
om te mengen in Layout & Editing) opgeven
met de kleurverloopinstelling in Design
Center.
(2)
(1)
(3)
1
2
XE8659-001.book Page 213 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
214
Naai-instellingenstadium
Voorkomen dat stiksels in gebieden
elkaar overlappen (overlapping van
twee kleurgebieden)
Door overlapping van twee kleurgebieden in te
stellen zorgt u dat de overlappende gebieden niet
tweemaal worden genaaid. U kunt overlapping van
twee kleurgebieden alleen instellen wanneer een
gebied een ander gebied geheel omsluit.
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
2. Klik op het gebied dat een ander gebied
geheel omsluit.
3. Klik op OK om overlapping van twee
kleurgebieden toe te passen.
Stempels toepassen
U kunt stempels toepassen op gebieden in het naai-
instellingenstadium van Design Center.
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
: klik op deze knop om een stempel toe te
passen.
: klik op deze knop om het toegepaste
stempel te bewerken.
Instellingen voor stempels geeft u op dezelfde
manier op als in Layout & Editing.
c
“Stempels toepassen en bewerken” op
pagina 62
b Memo:
Om het middelpunt later te verplaatsen klikt u
op en vervolgens op het gebied
waarvoor de concentrische cirkelsteek of
radiaalsteek is ingesteld. Het middelpunt
verschijnt en kan worden verplaatst.
2
1
b Memo:
Als u overlapping van 2 kleurgebieden wilt
annuleren, klikt u op het witte binnengebied.
Het binnengebied wordt tweemaal genaaid
als het verschijnt in dezelfde kleur als het
buitengebied.
b Memo:
Bij deze applicatie worden enkele
stempelpatronen geleverd. Met
Programmable Stitch Creator kunt u deze
patronen naar eigen ontwerp bewerken.
3
1
2
XE8659-001.book Page 214 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
215
Design Center
Naai-instellingenstadium
Naaivolgorde controleren
en bewerken
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
2.
Als u de naaivolgorde van een kleur wilt
wijzigen, selecteert u het kader voor de kleur
en sleept u het kader naar de gewenste plaats.
3. Als u de naaivolgorde van meerdere patronen
van dezelfde kleur wilt weergeven, selecteert
u het kader en klikt u vervolgens op de tab
Deel.
4. Als u de naaivolgorde van een patroon wilt
wijzigen, selecteert u het kader voor het
patroon en sleept u het kader naar de
gewenste plaats.
5. Klik op OK.
Het stiksel controleren in
de steeksimulator
Als u het stiksel wilt bekijken met de steeksimulator,
klikt u op 1 en vervolgens op 2.
De basisbewerkingen zijn hetzelfde als die zijn
beschreven voor Layout & Editing.
c
“Het stiksel controleren in de
steeksimulator” op pagina 73
Borduurpatronen weergeven
in het Referentie
V
enster
U kunt borduurpatronen in het referentievenster
weergeven in het naai-instellingenstadium op
dezelfde manier als in het stadium lijnen bewerken.
c
“Omtrekken weergeven in het
referentievenster” op pagina 206.
b Memo:
Om meerdere kaders te selecteren houdt u
de toets of ingedrukt terwijl
u de kaders selecteert.
Kaders met gebieden zijn door een dikke
verticale lijn gescheiden van kaders met
een omtrek. Kaders aan de ene kant van de
lijn kunt u niet verplaatsen naar de andere
kant.
Om het patroon te vergroten, zodat u het
beter kunt bekijken klikt u op .
2
1
Shift
Ctrl
2
1
XE8659-001.book Page 215 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
216
Naai-instellingenstadium
Borduurpatronen opslaan
U kunt het bestand in elk stadium opslaan.
Overschrijven
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Opslaan onder een andere naam
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
2. Selecteer het station en de map en typ
vervolgens de bestandsnaam.
3. Klik op Opslaan.
1
2
1
2
b Memo:
Beeldgegevens uit het origineel-
beeldstadium kunt u opslaan als
bitmapbestand (.bmp).
In het lijntekeningstadium worden
beeldgegevens opgeslagen als PEL-
bestand.
In het stadium lijnen bewerken en het naai-
instellingenstadium worden
patroongegevens opgeslagen als PEM-
bestand.
a Opmerking:
Als u een bestandstype van een vorige
softwareversie kiest, moet u bedenken dat
opgeslagen PEM-bestanden met een vorige
versie van de software kunnen worden
geopend, maar dat wellicht enige informatie
verloren gaat.
XE8659-001.book Page 216 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
Design Database
Met Design Database kunt u de gemaakte
borduurgegevens beheren. Daarnaast kunt u,
terwijl u afbeeldingen van de bestandsinhoud
bekijkt, de bestanden organiseren of meerdere
borduurontwerpen overbrengen naar
borduurmachines.
XE8659-001.book Page 217 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
218
Venster Design Database
Venster Design Database
1 Werkbalk
2 Mapdeelvenster
3 Inhouddeelvenster
Toont miniaturen van alle borduurontwerpen in
de geselecteerde map.
4 Kaartleesknop
Hiermee leest u een originele kaart.
5 Knop mapinhoud weergeven
Hiermee geeft u de inhoud van de map weer.
6 Selector Verzend
Selecteer waarheen u de borduurbestanden wilt
schrijven of zenden.
7 Machinetype
Welke instellingen beschikbaar zijn in de
selector Ringformaat verschilt naar gelang het
machinetype.
8 Selector Ringformaat
9 Kaartcapaciteitindicator
Geeft de capaciteit van de originele kaart of het
borduurmachinegeheugen weer voor de
geselecteerde ontwerpen (weergegeven in de
schrijflijst), wanneer u een originele kaart of
borduurmachine hebt geselecteerd als doel om
de gegevens te schrijven.
10 Schrijfknop
Hiermee begint u met het schrijven van de
geselecteerde ontwerpen (weergegeven in de
schrijflijst).
11 Verwijderknop
Hiermee zet u het geselecteerde ontwerp
(weergegeven in de schrijflijst) terug in de niet-
geselecteerde staat.
12 Schrijflijst
Geeft de lijst met ontwerpen weer die naar de
originele kaart, het USB-medium of de
borduurmachine zullen worden geschreven.
13 Toevoegknop
Hiermee voegt u het ontwerp dat in het
inhouddeelvenster is geselecteerd toe aan de
schrijf/overbrenglijst.
14 Knop Schrijfkader tonen/verbergen
U kunt hierop klikken wanneer u ontwerpen
schrijft/overbrengt.
Klik op deze knop om de schrijflijst te tonen of te
verbergen.
6
4
9
5
2
1
11
12
13
14
3
7
8
10
b Memo:
In het menu
Optie
kunt u instellingen voor de
volgende elementen selecteren.
Selecteer
mm
of
inch
als de
systeemmaateenheid.
Selecteer
Blauw
,
Zwart
,
Zilver
of
Zeegroen
als de toepassingskleur.
XE8659-001.book Page 218 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
219
Design Database
Opstarten van Design Database
Opstarten van Design Database
1.
Klik op en selecteer achtereenvolgens
Alle
programma's
,
PE-DESIGN NEXT
,
Extra
en
Design Database
.
2. Klik op een map in het mapdeelvenster.
Alle borduurbestanden in de map worden
weergegeven in het inhouddeelvenster
rechts.
b Memo:
De weergegeven bestanden hebben de
volgende extensies:
.pes, .phc, .dst, .exp, .pcs, .hus, .vip, .shv,
.jef, .sew, .csd, .xxx en .pen
Aangezien de machine geen PEM-
bestanden kan lezen, worden deze niet
weergegeven. Importeer het borduurontwerp
in Layout & Editing vanuit Design Center en
sla het vervolgens op als een PES-bestand.
Gecomprimeerde bestanden kunnen niet
worden gelezen in deze toepassing.
c
“Importeren in Layout & Editing” op
pagina 198.
XE8659-001.book Page 219 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
220
Borduurontwerpen indelen
Borduurontwerpen indelen
Nieuwe mappen maken
1.
Links in het mapdeelvenster selecteert u de map.
2. Klik dan op Bestand en vervolgens op
Nieuwe map maken.
3. Typ de naam van de map en druk op de toets
.
Bestanden verplaatsen/
kopiëren naar een andere map
1.
In het mapdeelvenster zoekt u de map waarnaar u
het borduurontwerp wilt verplaatsen.
2. In het mapdeelvenster klikt u op de map met
het borduurontwerp.
3. Sleep in het inhouddeelvenster het
borduurontwerp naar de map die u in het
mapdeelvenster hebt gevonden.
Als de twee mappen zich op hetzelfde
station bevinden, wordt het geselecteerde
borduurontwerp verplaatst naar de
andere map.
Als de twee mappen zich op een ander
station bevinden, wordt het geselecteerde
borduurontwerp gekopieerd naar de
andere map.
Bestandsnamen wijzigen
1. In het mapdeelvenster selecteert u de map
met het borduurontwerp.
2. Selecteer het borduurontwerp. Klik opnieuw.
3. Typ de nieuwe naam van het borduurontwerp
en druk vervolgens op de toets .
Enter
b Memo:
Als u het bestand wilt kopiëren van de ene
map naar een andere map op hetzelfde
station, houdt u de toets ingedrukt
terwijl u het borduurontwerp sleept.
Als u het bestand wilt verplaatsen van de
ene map naar een andere map op een
ander station, houdt u de toets
ingedrukt terwijl u het borduurontwerp
sleept.
U kunt het bestand ook verwijderen (of
kopiëren) uit de huidige map door de
menuopdracht
Bewerken
-
Knippen
(of
Bewerken
-
Kopiëren
) te selecteren.
Vervolgens kunt u het bestand in de nieuwe
map plaatsen door deze map te selecteren
in het mapdeelvenster en vervolgens de
menuopdracht
Bewerken
-
Plakken
te
selecteren.
a Opmerking:
U kunt de naam van een borduurontwerp
alleen wijzigen in Design Database wanneer
de naai-informatie (menuopdracht
Weergave
Details
) wordt weergegeven.
c
“De weergave van bestanden
wijzigen” op pagina 221 .
b Memo:
Bij het hernoemen van een bestand kunt u de
bestandsextensie niet wijzigen.
Ctrl
Shift
Enter
XE8659-001.book Page 220 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
221
Design Database
Borduurontwerpen indelen
Bestanden verwijderen
1. In het mapdeelvenster klikt u op de map met
het borduurontwerp dat u wilt verwijderen.
2. In het inhouddeelvenster selecteert u de naam
van het borduurontwerp.
3. Druk op de toets .
Het bestand wordt naar de prullenbak
verplaatst.
De weergave van
bestanden wijzigen
U kunt de ontwerpen in het inhouddeelvenster als
grote of als kleine miniaturen weergeven of in een
lijst geordend op naai-informatie.
Grote miniaturen
Klik op of klik op Weergave en vervolgens op
Grote miniaturen.
Kleine miniaturen
Klik op of klik op Weergave en
vervolgens op Kleine miniaturen.
Naaigegevens
Klik op of klik op Weergave en
vervolgens op Details.
Delete
XE8659-001.book Page 221 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
222
Borduurontwerpen openen
Borduurontwerpen openen
Bestanden openen met
Layout & Editing
1. In het mapdeelvenster selecteert u de map
met het borduurontwerp dat u wilt openen in
Layout & Editing.
2. In het inhouddeelvenster selecteert u het
PES-bestand.
3. Klik op Bestand en vervolgens op Openen
met Layout & Editing.
Bestanden importeren in
Layout & Editing
U kunt bestanden van de volgende typen
importeren:
.pes, .phc, .dst, .exp, .pcs, .hus, .vip, .shv, .jef, .sew,
.csd en .xxx
1. In het mapdeelvenster selecteert u de map
met het borduurontwerp dat u wilt importeren
in Layout & Editing.
2. In het inhouddeelvenster selecteert u het
borduurontwerp.
3. Klik op Bestand en vervolgens op
Importeren in Layout & Editing.
Het geselecteerde borduurontwerp
verschijnt in het venster Layout & Editing.
a Opmerking:
Zorg dat u een map selecteert die PES-
bestanden bevat.
a Opmerking:
U kunt bestanden van het bestandstype .pen
niet importeren in Layout & Editing.
XE8659-001.book Page 222 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
223
Design Database
Borduurontwerpen overbrengen naar machines
Borduurontwerpen overbrengen naar
machines
Gegevens overbrengen naar
een machine met een originele
kaart/USB-medium/USB-kabel
1. Bereid het medium dat u wilt gebruiken voor,
of sluit de borduurmachine aan op de
computer.
2. Klik op .
a Opmerking:
De procedures voor het overbrengen van het gemaakte borduurontwerp naar een borduurmachine
verschillen afhankelijk van het model borduurmachine. Meer bijzonderheden vindt u in de handleiding bij
uw machine.
a Opmerking:
Let op dat het ringformaat van het ontwerp
niet groter is dan het ringformaat dat wordt
gebruikt op de borduurmachine.
b Memo:
Als u het ontwerp naar een originele kaart
wilt schrijven, steekt u de originele kaart in
de USB-kaartschrijfmodule.
Als u het ontwerp naar een USB-medium
wilt schrijven, steekt u het USB-medium in
de computer.
Als u het ontwerp direct wilt overbrengen
naar een borduurmachine, sluit u de
borduurmachine op de computer aan. Meer
bijzonderheden over het overbrengen van
borduurontwerpen vindt u in de handleiding
bij uw borduurmachine.
Als u de functie Link (Verbinding) wilt
gebruiken om borduurontwerpen over te
brengen, moet een borduurmachine die
compatibel is met de functie Link
(Verbinding) worden uitgevoerd in de
modus Link (Verbinding).
c
“Met de functie Link (Verbinding)
borduren vanaf de computer” op
pagina 183
Inhouddeelvenster
(beschikbare ontwerpen)
Schrijflijst
(geselecteerde
ontwerpen)
XE8659-001.book Page 223 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
224
Borduurontwerpen overbrengen naar machines
3. Klik op de selector Verzend en klik vervolgens
op het doel.
(1) Hiermee verzendt u ontwerpen naar de
USB-kaartschrijfmodule.
(2) Hiermee verzendt u ontwerpen naar een
of meer borduurmachines met behulp van
de functie Link (Verbinding).
c
“Met de functie Link (Verbinding)
borduren vanaf de computer” op
pagina 183
(3) Hiermee verzendt u ontwerpen naar het
USB-medium.
(4) Hiermee verzendt u ontwerpen direct
naar een borduurmachine.
De overige stappen verschillen naar gelang het doel
waarheen u de gegevens wilt verzenden.
Werken met een
originele kaart
U kunt ontwerpen overbrengen
naar een borduurmachine die
is voorzien van een kaartgleuf.
4. Selecteer in de selector Verzend.
5. Onder Machinetype selecteert u het type
borduurmachine dat u gebruikt.
(1) Machine met één naald
(2) Machine met meerdere naalden
6. Selecteer in de selector Ringformaat de
juiste maat borduurring.
7. Klik op .
8. Selecteer een map in 1, selecteer een
borduurbestand in het inhouddeelvenster (2)
en klik vervolgens op 3 om het bestand toe te
voegen aan de schrijflijst. Nadat alle
borduurbestanden zijn toegevoegd aan de
schrijflijst, klikt u op 4.
b Memo:
Als
Link
niet beschikbaar is in de selector
Verzend.
moet u controleren of de
borduurmachine wordt uitgevoerd in de
modus Link (Verbinding) en of de kabel juist is
aangesloten.
(1)
(2)
(3)
(4)
a Opmerking:
Andere bestanden dan PHC-bestanden
kunnen worden geschreven.
a Opmerking:
Selecteer een formaat borduurring niet
groter dan met uw borduurmachine kan
worden gebruikt. Anders werkt de
originele kaart die u maakt niet goed met
de borduurmachine.
Wanneer u schrijft naar een originele kaart
die al gegevens bevat, worden alle
gegevens op de kaart verwijderd. Voordat
u naar een kaart schrijft, moet u alle
noodzakelijke gegevens opslaan op een
vaste schijf of ander medium en moet u
controleren of zich geen noodzakelijke
gegevens meer op de kaart bevinden.
c
“Vanuit een borduurkaart” op
pagina 81
(1) (2)
database.fm Page 224 Tuesday, June 29, 2010 1:52 PM
225
Design Database
Borduurontwerpen overbrengen naar machines
9.
Als de bestanden moeten worden geschreven
naar een originele kaart, verschijnt het
volgende bericht. Klik op OK.
10. Wanneer een bericht verschijnt dat het
schrijven is voltooid, klikt u op OK.
Als u borduurbestanden wilt herschrijven
op de originele kaart, klikt u op
om deze bestanden te selecteren en
verplaatst u ze op dezelfde manier naar de
schrijflijst.
Als u het borduurontwerpbestand dat naar
de originele kaart wordt geschreven wilt
controleren, klikt u op .
In het mapdeelvenster wordt
weergegeven en in het inhouddeelvenster
worden alle borduurontwerpen
weergegeven die naar de originele kaart
zijn geschreven.
a Opmerking:
Een borduurontwerp voor het jumboraam
kunt u niet met een originele kaart
overbrengen naar de machine.
Is het patroon in het geselecteerde
borduurbestand groter dan het
ringformaat dat is geselecteerd in stap 6
Of wordt in het patroon het
maximumaantal steken of kleuren
overschreven voor de ring die is
geselecteerd in stap 6 Dan kunt u het
bestand niet toevoegen aan de schrijflijst.
Alleen de borduurontwerpen in de
schrijflijst worden naar de originele kaart
geschreven.
b Memo:
U kunt ook als volgt borduurbestanden
toevoegen aan de schrijflijst: klik met de
rechtermuisknop op het bestand. Klik
vervolgens op
Toevoegen aan schrijflijst
.
Of selecteer in het inhouddeelvenster een
bestand en sleep dit naar de schrijflijst.
U kunt een bestand verwijderen uit de
schrijflijst door met de rechtermuisknop te
klikken op de schrijflijst en vervolgens te
klikken op
Verwijderen uit schrijflijst
.
a Opmerking:
Verwijder de kaart niet en maak de USB-
kabel niet los terwijl ontwerpen naar de kaart
worden geschreven (terwijl de LED-indicator
knippert).
4
2
3
1
b Memo:
Patronen die op een aangepast
ontwerppaginaformaat zijn gemaakt, worden
opgesplitst in de diverse gedeelten naar de
kaart geschreven.
c
Lees “Met een originele kaart
gegevens overbrengen naar een
machine” op pagina 180
b Memo:
Borduurontwerpen die naar de originele
kaart zijn geschreven, worden in het
inhouddeelvenster weergegeven als
Kaartgegevens
”.
Als u de inhoud van de map wilt weergeven
in het inhouddeelvenster, klikt u op
. Verwissel van weergave door
op en te klikken.
XE8659-001.book Page 225 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
226
Borduurontwerpen overbrengen naar machines
Werken met een
USB-medium
U kunt ontwerpen overbrengen
naar een borduurmachine die
compatibel is met de USB-
hostfunctie.
4. Selecteer in de selector Verzend.
5. Klik op .
6. Selecteer een map in 1, selecteer een
borduurbestand in het inhouddeelvenster (2)
en klik vervolgens op 3 om het bestand toe te
voegen aan de schrijflijst. Nadat alle
borduurbestanden zijn toegevoegd aan de
schrijflijst, klikt u op 4.
De ontwerpen in de schrijflijst worden
naar het USB-medium geschreven.
Nadat de ontwerpen zijn geschreven,
wordt het bericht “Uitvoer van gegevens is
voltooid.” weergegeven.
b Memo:
Als er meerdere USB-media zijn aangesloten,
verschijnt voor elk aangesloten apparaat.
Selecteer het USB-medium waarnaar u het
ontwerp wilt schrijven.
1
4
2
3
a Opmerking:
Verwijder het USB-medium niet terwijl
ontwerpen worden geschreven.
Als op de doellocatie al een bestand met
dezelfde naam bestaat, wordt het
volgende dialoogvenster weergegeven.
Selecteer of u het bestaande bestand wilt
overschrijven, het kopiëren wilt stoppen of
het bestand wilt kopiëren met een andere
naam.
b Memo:
Als een volumelabel is opgegeven voor het
USB-medium, wordt “ [(stationsletter):]
(volumelabel)” weergegeven in de selector
Verzend
.
Als geen volumelabel is opgegeven, wordt
[(stationsletter):] USB-medium”
weergegeven.
Meer bijzonderheden over het wijzigen van de
naam (volumelabel) van een USB-medium
vindt u in de handleiding bij het USB-medium.
XE8659-001.book Page 226 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
227
Design Database
Borduurontwerpen overbrengen naar machines
Gegevens direct
overbrengen naar
het geheugen van
de machine
U kunt ontwerpen direct
overbrengen naar borduurmachines die u met een
USB-kabel kunt aansluiten op een computer.
4. Selecteer in de selector Verzend.
5. Klik op .
6. Selecteer een map in 1, selecteer een
borduurbestand in het inhouddeelvenster (2)
en klik vervolgens op 3 om het bestand toe te
voegen aan de schrijflijst. Nadat alle
borduurbestanden zijn toegevoegd aan de
schrijflijst, klikt u op 4.
De ontwerpen in de schrijflijst worden
naar het geheugen van de
borduurmachine geschreven.
Nadat de ontwerpen zijn geschreven,
wordt het bericht “Uitvoer van gegevens is
voltooid.” weergegeven.
Borduurontwerpen naar
machines verzenden
met de functie Link
(Verbinding)
Een borduurmachine die
compatibel is met de functie
Link (Verbinding), moet worden uitgevoerd in de
modus Link (Verbinding).
c
“Met de functie Link (Verbinding)
borduren vanaf de computer” op
pagina 183
4. Selecteer in de selector Verzend.
5. Klik op .
6. Selecteer een map in 1, selecteer een
borduurbestand in het inhouddeelvenster (2)
en klik vervolgens op 3.
7. Vervolg de procedure volgens de beschrijving
in stap 5 van “Met de functie Link (Verbinding)
borduren vanaf de computer” op pagina 184.
b Memo:
Wanneer meerdere borduurmachines zijn
aangesloten, verschijnt voor elke
machine. Selecteer de machine die u gebruikt
om te borduren.
a Opmerking:
Verwijder de USB-kabel niet terwijl
ontwerpen worden geschreven.
Als op de doellocatie al een bestand met
dezelfde naam bestaat, wordt een
dialoogvenster weergegeven. Selecteer
of u het bestaande bestand wilt
overschrijven, het kopiëren wilt stoppen of
het bestand wilt kopiëren met een andere
naam.
1
4
2
3
a Opmerking:
U kunt DST-, EXP en PHC-bestanden niet
overbrengen met de functie Link
(Verbinding). Wanneer
Link
is geselecteerd
in het vak
Verzend
. worden DST-, EXP en
PHC-bestanden niet weergegeven in het
inhouddeelvenster.
Verder worden borduurbestanden waarvoor
het ontwerppaginaformaat is ingesteld op
Aangepast formaat
of waarvoor
Ringformaat
is ingesteld op
360 × 360 mm
(jumboraam)
niet weergegeven in het
inhouddeelvenster.
b Memo:
Wanneer u het dialoogvenster
Link
opnieuw
wilt weergeven nadat de computer opnieuw is
opgestart, klikt u op
Link
in het menu
Optie
.
1
2
3
XE8659-001.book Page 227 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
228
Borduurontwerp zoeken
Borduurontwerp zoeken
1. In het mapdeelvenster selecteert u de map.
2. Klik op Bestand en vervolgens op Zoeken.
3. Geef de zoekvoorwaarden op. Schakel het
selectievakje in van de zoekvoorwaarden die
u wilt opgeven.
(1) Bestandsnaam
Schakel dit selectievakje in als u wilt zoeken
naar bestanden met een specifieke
bestandsnaam. Typ de bestandsnaam in het
vak.
(2) Formaat
Schakel het selectievakje naast het gewenste
bestandstype in.
(3) Steken
Typ in de vakken de onder- en bovengrenzen
van het bereik voor het aantal steken.
(4) Kleuren
Typ in de vakken de onder- en bovengrenzen
van het bereik voor het aantal garenkleuren.
(5) Breedte
Typ in de vakken de onder- en bovengrenzen
van het breedtebereik.
(6) Hoogte
Typ in de vakken de onder- en bovengrenzen
van het hoogtebereik.
(7) Gewijzigd op
Typ in de vakken het bereik voor de
wijzigingsdatum (van wanneer tot wanneer).
Wanneer u naar PES-bestanden zoekt, kunt u
ook de volgende voorwaarden opgeven.
(8) Designnaam
Typ de ontwerpnaam in het vak.
(9) Categorie
Typ in het vak specifieke tekens of de
borduurcategorie.
(10) Auteur
Typ in het vak de naam van de auteur die u
wilt zoeken.
(11) Sleutelwoorden
Typ in het vak het trefwoord dat u wilt zoeken.
(12) Commentaar
Typ in het vak het commentaar dat u wilt zoeken.
4. Klik op Zoeken.
Er wordt een lijst weergegeven met
bestanden die voldoen aan de opgegeven
zoekvoorwaarden.
b Memo:
U kunt ook jokertekens gebruiken (“?” voor
één teken en “ voor meerdere tekens).
(1)
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(13)
b Memo:
Als u ook wilt zoeken in de onderliggende
mappen (mappen binnen de geselecteerde
map), schakelt u het selectievakje
Zoeken
in onderliggende mappen
(13) in.
Alle tekens die u hebt opgegeven in het
vakje naast
Bestandsnaam
worden
beschouwd als één set tekens. U kunt
echter ook zoeken naar bestanden op
meerdere woorden in onderstaande vakken
Zoekvoorwaarden (alleen voor PES-
bestanden)
door de woorden te scheiden
met een spatie.
XE8659-001.book Page 228 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
229
Design Database
Borduurontwerpbestanden converteren naar verschillende bestandstypen
Borduurontwerpbestanden converteren
naar verschillende bestandstypen
U kunt borduurontwerpbestanden eenvoudig converteren naar een van de andere bestandstypen (.pes, .dst,
.exp, .pcs, .hus, .vip, .shv, .jef, .sew, .csd of .xxx).
1. In het mapdeelvenster klikt u op de map met
het borduurontwerp dat u wilt converteren.
2. In het inhouddeelvenster selecteert u het
borduurontwerpbestand.
3. Klik op Bestand en vervolgens op
Bestandstype converteren.
4. Selecteer in de selector Bestandstype het
type bestand dat u wilt zoeken.
5. Onder Uitvoeren naar: selecteert u of het
nieuwe bestand wordt toegevoegd aan
dezelfde map als het oorspronkelijke bestand
(Zelfde map) of naar een opgegeven map
(Map eronder).
6. Klik op Converteren.
Het bestand wordt geconverteerd en het
nieuwe bestand wordt toegevoegd aan de
opgegeven map.
b Memo:
Om de map waaraan het nieuwe bestand
wordt toegevoegd te wijzigen klikt u op .
b Memo:
•Met
DST-instellingen
in het menu
Optie
kunt u het aantal sprongen voor
draadknippen opgeven voor DST-
bestanden.
c
“Het aantal sprongen opgeven
voor een borduurontwerp in een
DST-bestand” op pagina 280
Als u meerdere bestanden van
verschillende bestandstypen hebt
geselecteerd om te converteren terwijl
Zelfde map is geselecteerd, wordt elk
bestand van hetzelfde bestandstype als het
nieuwe niet geconverteerd. Als u de
bestanden echter toevoegt aan een andere
map dan de oorspronkelijke, wordt elk
bestand van hetzelfde bestandstype
gekopieerd naar de andere map en niet
geconverteerd.
Als het bestand is geconverteerd naar een
PES-bestand, worden de garenkleuren
geconverteerd bij het importeren naar
Layout & Editing.
a Opmerking:
U kunt bestanden niet converteren naar de
bestandstypen PHC en PEN.
XE8659-001.book Page 229 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
230
Borduurontwerpen controleren
Borduurontwerpen controleren
Voorbeelden van
bestanden bekijken
Werkbalkknop:
1. Selecteer een map in 1 en selecteer een
borduurbestand in het inhouddeelvenster (2).
2. Klik op of op het menu Weergave en
vervolgens op Voorbeeld.
Bestandsgegevens
controleren
Naaigegevens zoals bestandsnaam, grootte, aantal
steken, borduurtijd, aantal kleuren en
wijzigingsdatum kunt u controleren in het
dialoogvenster Eigenschappen. Van PES-
bestanden kunt u ook extra informatie over het
borduurontwerp bekijken.
Werkbalkknop:
1. In het inhouddeelvenster selecteert u het
borduurontwerp waarover u informatie wilt
hebben.
2. Klik op , of klik op het menu Weergave
en vervolgens op Eigenschappen.
PES-bestanden (versie 4.0 of later)
b Memo:
U kunt geen voorbeeld weergeven van
bestanden van het bestandstype .pen.
1
2
a Opmerking:
De weergegeven borduurtijd is een
schatting. De werkelijke borduurtijd is
afhankelijk van het machinemodel dat u
gebruikt en de opgegeven instellingen.
De borduurtijd wordt niet weergegeven bij
PEN-bestanden.
XE8659-001.book Page 230 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
231
Design Database
Borduurontwerpen controleren
b Memo:
Niet-PES-bestanden en PES-bestanden
(versie 3.0 of eerder)
Als het ontwerppaginaformaat is ingesteld
op
Aangepast formaat
of als
Ringformaat
is ingesteld op een universele ring (100 ×
172 mm of 130 × 300 mm) of een
jumboraam (360 × 360 mm), wordt een
dialoogvenster
Eigenschappen
weergegeven dat er ongeveer uitziet als
hieronder aangegeven.
Het rode kader in het dialoogvenster geeft
de positie van het weergegeven
patroongedeelte aan.
Om informatie weer te geven voor andere
ringposities klikt u op of op
.
XE8659-001.book Page 231 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
232
Catalogus van borduurontwerpen uitvoeren
Catalogus van borduurontwerpen
uitvoeren
Afdrukken
U kunt afbeeldingen van alle borduurontwerpen in
de geselecteerde map afdrukken als catalogus of
als gebruiksaanwijzing.
1. In het mapdeelvenster selecteert u de map
met de borduurontwerpen.
2. Klik op Bestand en vervolgens op
Printerinstelling.
3. Kies de gewenste instellingen voor Papier (1)
en Afdrukstand (2).
4. Selecteer Afdruk lay-out (3).
5. Onder Kleuromschrijving (4) selecteert u of
de garenkleuren worden weergegeven met de
naam van de kleur of met het merk en
garennummer.
6. Klik op Afdrukken.
(2)(1)
(3)
(4)
Catalogusstijl 1 Catalogusstijl 4
Catalogusstijl 12
Gebruiksaanwijzingstijl
b Memo:
Als u één of meer borduurontwerpen hebt
geselecteerd in het inhouddeelvenster,
worden alleen de geselecteerde ontwerpen
afgedrukt.
Als de merknaam, het garennummer of de
bestandseigenschappen te lang zijn, wordt
een deel van de tekst mogelijk niet
afgedrukt.
Als u achtereenvolgens klikt op
Bestand
en
Afdrukken
, worden de borduurontwerpen
afgedrukt volgens de instellingen die al zijn
geselecteerd in het dialoogvenster
Printerinstelling
.
XE8659-001.book Page 232 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
233
Design Database
Catalogus van borduurontwerpen uitvoeren
Uitvoeren als HTML-
bestand
U kunt de catalogus van borduurontwerpen
afdrukken of er een HTML-bestand van maken.
1. In het mapdeelvenster selecteert u de map
met de borduurontwerpen.
2. Klik op Bestand en vervolgens op HTML
maken.
3. Selecteer het station en de map en typ
vervolgens de naam van het HTML-bestand.
4. Om een titel toe te voegen boven in het
bestand en in de titelbalk typt u de titel in het
vak Paginatitel.
5. Onder Paginalay-out selecteert u hoe de
ontwerpen op de pagina verschijnen.
6. Klik op Opslaan.
Uitvoeren als CSV-bestand
U kunt voor geselecteerde borduurontwerpen een
CSV-bestand uitvoeren met de naaigegevens
(bestandsnaam, afmetingen, aantal steken, aantal
kleuren, bestandspad, bestandseigenschappen
(alleen PES-bestanden) en de namen van
garenkleuren en garennummers).
1. In het mapdeelvenster selecteert u de map
met de borduurontwerpen.
2. Klik op Bestand en vervolgens op CSV
maken.
3. Selecteer het station en de map en typ
vervolgens de naam van het CSV-bestand.
4. Klik op Opslaan.
XE8659-001.book Page 233 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
234
Catalogus van borduurontwerpen uitvoeren
XE8659-001.book Page 234 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
Programmable Stitch Creator
Met Programmable Stitch Creator kunt u
steekpatronen maken en bewerken, die u
vervolgens kunt gebruiken als programmeerbare
vulsteken of motiefsteken in Layout & Editing en
Design Center.
XE8659-001.book Page 235 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
236
Basisbewerkingen in Programmable Stitch Creator
Basisbewerkingen in Programmable
Stitch Creator
Programmable Stitch Creator is een applicatie voor het maken, bewerken en opslaan van steekpatronen die
u kunt gebruiken voor het naaien van programmeerbare vulsteken of motiefsteken. U kunt de volgende twee
typen patronen maken in de overeenkomstige modus.
Vul-/stempelpatronen
U kunt deze patronen gebruiken als stempelpatronen en voor het naaien met de programmeerbare
vulsteek in Layout & Editing of Design Center.
U kunt deze patronen maken met een enkele lijn of met meerdere lijnen. Bovendien kunt u deze
patronen gebruiken om een reliëf/graveereffect te bereiken in genaaide gebieden.
U maakt deze patronen in de modus Vullen/Stempel.
Motiefsteekpatronen
U kunt deze patronen gebruiken om lijnen te naaien met de motiefsteek en om gebieden te naaien
met de motiefsteek, pipingsteek en stippelsteek in Layout & Editing of Design Center.
Deze patronen worden gemaakt met een enkele lijn, zodat ze eruitzien als een schets, en u gebruikt
de patronen voor decoratief naaien met de machine.
U maakt deze patronen in de modus Motief.
graveren reliëf
XE8659-001.book Page 236 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
237
Programmable Stitch Creator
Vulling-/stempelsteekpatronen maken
Vulling-/stempelsteekpatronen maken
U kunt bestaande programmeerbare steekpatronen bewerken om nieuwe patronen te maken.
Stap 1 Een vul-/stempelpatroon
openen
Allereerst openen we het vul-/stempelpatroon dat
we willen bewerken. In dit voorbeeld gebruiken
we het patroon wave1.pas.
Klik op (Start), en selecteer
achtereenvolgens Alle programma´s, n
PE-DESIGN NEXT, Extra en Programmable
Stitch Creator.
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Selecteer Vullen/Stempel(*.PAS) in de
selector Bestandstypen.
Selecteer het patroonbestand wave1.pas.
U vindt het patroonbestand op de volgende
plek.
Bijvoorbeeld (station waar PE-DESIGN is
geïnstalleerd)\Program Files (Program Files
(x86))\Brother\PE-DESIGN NEXT\Pattern.
Stap 2
Lijnen tekenen om het vul-/
stempelpatroon te bewerken
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Stap 1 Een vul-/stempelpatroon openen
Stap 2 Lijnen tekenen om het vul-/stempelpatroon te bewerken
Stap 3 Reliëf/graveereffecten toepassen op het vul-/stempelpatroon
Stap 4 Het bewerkte vul-/stempelpatroon opslaan
Stap 5 De bewerkte vul-/stempelpatronen gebruiken in Layout & Editing
1
2
1
2
3
b Memo:
Klik op
Bladeren
als u de gegevens in de
geselecteerde map wilt weergeven als
miniaturen in het dialoogvenster
Bladeren
.
1
1
2
XE8659-001.book Page 237 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
238
Vulling-/stempelsteekpatronen maken
Klik op punt 1 t/m 4.
Dubbelklik op 5 (eindpunt).
Herhaal de vorige bewerkingen.
Stap 3
Reliëf/graveereffecten toepassen
op het vul-/stempelpatroon
Klik op 1 en dubbelklik vervolgens op 2.
Klik vervolgens op 3 en dubbelklik daarna op
4.
U tekent lijnen langs de boven- en
onderrand van de ontwerppagina.
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en vervolgens
het eerste en vierde golfgebied.
Deze gebieden worden rood
weergegeven en worden genaaid in korte
steken om een graveereffect te bereiken.
b Memo:
Om het laatste punt dat u hebt opgegeven
te verwijderen klikt u met de
rechtermuisknop.
c
“Vul-/stempelpatronen een
andere vorm geven” op
pagina 241
U kunt de rasterbreedte wijzigen.
c
“Rasterinstellingen wijzigen” op
pagina 250
2
1
2
3
4
3
5
4
b Memo:
Als u een effect wilt creëren, moeten de lijnen
een gesloten gebied vormen.
1
1
2
43
2
1
2
XE8659-001.book Page 238 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
239
Programmable Stitch Creator
Vulling-/stempelsteekpatronen maken
Klik op 1 en klik vervolgens op het tweede en
vijfde golfgebied.
Deze gebieden worden blauw
weergegeven en worden genaaid in laag
liggende steken om een reliëfeffect te
bereiken.
Stap 4 Het bewerkte vul-/
stempelpatroon opslaan
Vul-/stempelpatronen worden opgeslagen in het
bestandstype .pas.
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Selecteer het station en de map en typ
vervolgens de bestandsnaam.
Wanneer u een vul-/stempelpatroon opslaat,
geeft u de grootte op naast St.afmeting. Klik
op mm of inch om de maateenheden te
selecteren.
Klik op Opslaan.
Stap 5
De bewerkte vul-/stempelpatronen
gebruiken in Layout & Editing
Start Layout & Editing.
Selecteer een borduurpatroon.
In de selector Naaitype gebied (in het tabblad
Eigenschappen) selecteert u Geprog.
vulsteek.
Open het tabblad Naai-eigenschappen.
c
“Naai-eigenschappen opgeven” op
pagina 60
Klik op onder Programmeerbare
vulsteek in het gedeelte Gebied naaien.
b Memo:
Als u het reliëf/graveereffect wilt verwijderen,
gebruikt u de functie
Gebied (herstellen)
. Klik
op
1
en vervolgens op
2
. Klik vervolgens op
een gebied waarop een effect is toegepast.
3
1
1
2
1
1
2
2
3
1
2
3
4
5
XE8659-001.book Page 239 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
240
Vulling-/stempelsteekpatronen maken
Selecteer het station en de map waar u het
patroon hebt opgeslagen in stap 4.
Klik op het bewerkte vul-/stempelpatroon
opslaan en klik vervolgens op OK.
Het patroon wordt toegepast op de
binnengebieden van het borduurpatroon.
b Memo:
U kunt een vul-/stempelpatroon ook
toepassen als een stempel met
Stempelfuncties.
c
“Stempels toepassen en
bewerken” op pagina 62
Voor de beste resultaten, zie “Opmerkingen
bij programmeerbare vulsteken en
stempels” op pagina 311.
6
7
XE8659-001.book Page 240 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
241
Programmable Stitch Creator
Een patroon bewerken in de modus Vullen/Stempel
Een patroon bewerken in de modus
Vullen/Stempel
Patronen selecteren
1. Als u de selectiefunctie wilt gebruiken, klikt u
op 1 en vervolgens op 2.
2. Klik op het patroon.
.
3. Om nog een patroon te selecteren houdt u de
toets ingedrukt terwijl u op het andere
patroon klikt.
Patronen verplaatsen
U kunt geselecteerde patronen slepen om ze te
verplaatsen.
Formaat van patronen aanpassen
Sleep een handvat van het gecreëerde patroon om
het formaat aan te passen. Sleep het rotatiehandvat
om het patroon te roteren.
Vul-/stempelpatronen een andere
vorm geven
1.
Klik op 1 en vervolgens op 2.
2. Klik op de veelhoeklijn.
b Memo:
U kunt een patroon ook selecteren door de
aanwijzer over het patroon te slepen.
Houd de toets ingedrukt en klik op
een geselecteerd patroon om de selectie
ongedaan te maken.
b Memo:
Om het patroon horizontaal of verticaal te
verplaatsen houdt u de toets
ingedrukt terwijl u het patroon sleept.
Telkens wanneer u op een pijltoets drukt,
wordt het geselecteerde patroon één
rastermarkering in de richting van de pijl
verplaatst.
1
2
Rotatiehandvat
Handvatten
Ctrl
Ctrl
Shift
b Memo:
Als u de toets ingedrukt houdt terwijl
u het handvat sleept, wordt het patroon
vergroot of verkleind vanuit het middelpunt
van het patroon.
Als u het geselecteerde patroon of de
geselecteerde patronen langs een
horizontale of verticale lijn wilt omklappen
klikt u op
1
en vervolgens op
2
.
Met andere opdrachten dan
bovengenoemde kunt u geselecteerde
patronen op andere manieren bewerken,
bijvoorbeeld dupliceren of verwijderen.
c
“Menu’s/functies” van
“Programmable Stitch Creator” op
pagina 295.
Shift
1
2
1
2
XE8659-001.book Page 241 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
242
Een patroon bewerken in de modus Vullen/Stempel
3. Als u een punt wilt bewerken, klikt u op het
punt om dit te selecteren.
Als u het punt wilt verplaatsen, sleept u dit
naar de nieuwe plaats.
Als u een punt wilt invoegen, klikt u op de
lijn om een nieuw punt toe te voegen.
Een nieuwe punt verschijnt geselecteerd.
Als u het punt wilt wissen, klikt u op
of drukt u op de toets
.
b Memo:
Als een lijn bestaat uit twee punten en u
verwijdert een van deze twee punten, wordt
de hele lijn verwijderd.
Als u meerdere punten wilt selecteren,
houdt u de toets ingedrukt terwijl u op
de punten klikt of de aanwijzer over de
punten sleept.
Houd de toets ingedrukt terwijl u op
de toets of drukt. De
selectierichting wordt gewijzigd in het
eindpunt of beginpunt.
Houd de toets ingedrukt terwijl u de
punten sleept. De punten worden
horizontaal of verticaal verplaatst.
Druk op een pijltoets. De punten worden
verplaatst in de richting van de pijl op de
toets.
J: Geselecteerde punt
F: Niet-geselecteerde punt
Delete
Ctrl
Ctrl
Shift
XE8659-001.book Page 242 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
243
Programmable Stitch Creator
Een motiefsteekpatroon maken
Een motiefsteekpatroon maken
Nu gaan we een nieuw motiefsteekpatroon maken. U maakt motiefsteekpatronen in de modus Motief.
Stap 1 De modus Motief openen
Start Programmable Stitch Creator.
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Stap 2 De vorm van een enkele lijn
wijzigen om een
motiefsteekpatroon te
maken
In de modus Motief kunt u originele patronen
maken door de vorm van een enkele lijn te wijzigen.
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Selecteer 0 en sleep het punt vervolgens.
De lijn die wordt verplaatst wordt groen
wanneer u een punt verplaatst.
Stap 1 De modus Motief openen
Stap 2 De vorm van een enkele lijn wijzigen om een motiefsteekpatroon te maken
Stap 3 Het gemaakte motiefsteekpatroon opslaan
Stap 4 De bewerkte motiefsteekpatronen gebruiken in Layout & Editing
1
2
1
2
1
1
2
Blauw vierkantje: Beginpunt
Rood vierkantje: Eindpunt
2
1
0
XE8659-001.book Page 243 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
244
Een motiefsteekpatroon maken
Klik op de lijn om punten in te voegen.
Klik op 2 tussen 0 en 1.
Klik op 3 tussen 2 en 1.
Selecteer 3 en sleep het punt vervolgens.
Klik tussen 1 en 3 om punt 4 in te voegen en
sleep vervolgens punt 4.
Klik op
5
tussen 3 en 4 en sleep het punt
vervolgens naar 0.
Selecteer
2
en sleep het punt vervolgens naar 1.
3
1
0
23
4
3
5
4
1
3
b Memo:
Om het punt horizontaal of verticaal te
verplaatsen houdt u de toets
ingedrukt terwijl u het punt sleept.
Telkens wanneer u op een pijltoets drukt,
wordt het geselecteerde punt één
rastermarkering in de richting van de pijl
verplaatst. Als het raster niet wordt
weergegeven, wordt het patroon verplaatst
over een afstand kleiner dan de kleinste
rasterafstand in de richting van de pijl.
Om een geselecteerd punt te verwijderen
drukt u op de toets .
U kunt deze patronen toepassen in lijn
naaien en gebied naaien in Layout &
Editing, en in gebied naaien in Design
Center.
6
4
1
3
0
52
Shift
Delete
XE8659-001.book Page 244 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
245
Programmable Stitch Creator
Een motiefsteekpatroon maken
Stap 3 Het gemaakte
motiefsteekpatroon
opslaan
Motiefsteekpatronen worden opgeslagen in het
bestandstype .pmf.
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Selecteer het station en de map en typ
vervolgens de bestandsnaam.
Wanneer u een motiefpatroon opslaat,
geeft u het formaat op naast St.afmeting.
Klik op mm of inch om de maateenheden
te selecteren.
Klik op Opslaan.
Stap 4
De bewerkte
motiefsteekpatronen
gebruiken in Layout &
Editing
Start Layout & Editing.
Selecteer een borduurpatroon.
In de selector Naaitype lijn (in het tabblad
Eigenschappen) selecteert u Motief Steek.
Open het tabblad Naai-eigenschappen.
c
“Naai-eigenschappen opgeven” op
pagina 60
Klik op onder Motief in het gedeelte
Lijnvormig naaien.
Selecteer het station en de map waar u het
patroon hebt opgeslagen in stap 3.
Klik op het gemaakte motiefsteekpatroon en
klik vervolgens op OK.
Het patroon wordt toegepast op de
omtrekken van het borduurpatroon.
1
1
2
2
3
1
2
3
4
b Memo:
U kunt een motiefsteekpatroon gebruiken als
u de motiefsteek, pipingsteek of stippelsteek
hebt geselecteerd als naaitype voor een
gebied.
5
6
7
XE8659-001.book Page 245 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
246
Een patroon bewerken in de modus Motief
Een patroon bewerken in de modus
Motief
Meerdere punten tegelijk
verplaatsen en verwijderen
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
2. Om één punt te selecteren klikt u op een leeg
vierkantje.
Als u meerdere punten wilt selecteren, houdt
u de toets ingedrukt terwijl u op de
punten klikt of de aanwijzer over de punten
sleept.
3. Bewerk de punten.
Als u de punten wilt verplaatsen, sleept u
deze naar de gewenste plaats.
Als u het punt wilt wissen, klikt u op
of drukt u op de toets .
Formaat van patronen aanpassen
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
2. Sleep het handvat om de geselecteerde
patronen de gewenste grootte te geven.
b Memo:
Houd de toets ingedrukt terwijl u op de
toets of drukt. De selectierichting
wordt gewijzigd in het eindpunt of beginpunt.
a Opmerking:
Het beginpunt (blauw vierkantje) en
eindpunt (rood vierkantje) kunt u niet
verwijderen.
1
2
Blauw vierkantje: Beginpunt
Rood vierkantje: Eindpunt
Ctrl
J: Geselecteerde punt
F: Niet-geselecteerde punt
Ctrl
Delete
b Memo:
Als u de toets ingedrukt houdt terwijl
u het handvat sleept, wordt het patroon
vergroot of verkleind vanuit het middelpunt
van het patroon.
Als u het patroon wilt omklappen langs een
verticale as, klikt u op
(
1
)
.
Als u het patroon wilt omklappen langs een
horizontale as, klikt u op
(
2
)
.
1
2
Shift
1
2
XE8659-001.book Page 246 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
247
Programmable Stitch Creator
Venster Programmable Stitch Creator
Venster Programmable Stitch Creator
1 Knop Toepassing
2Lint
3 Werkbalk voor snelle toegang
4 Knop Help
5 Voorbeeldvenster (
c
p. 249 )
Laat zien hoe het patroon wordt genaaid.
6 Ontwerppagina
7 Werkgebied
8 Statusbalk
c
“Informatie over vensters” op pagina 20
7
2
1
6
8
5
4
3
XE8659-001.book Page 247 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
248
Een sjabloon openen
Een sjabloon openen
Afbeelding openen op de
achtergrond
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
2. Selecteer het station, de map en het bestand.
Klik vervolgens op Openen of dubbelklik op
het pictogram van het bestand.
De dichtheid van de
achtergrondafbeelding
wijzigen
1. Klik op 1 en sleep vervolgens de schuif (2), of
klik op
of .
b Memo:
U kunt slechts één afbeelding toevoegen
aan het werkgebied. Als u probeert een
andere afbeelding weer te geven, vervangt
deze de vorige.
U kunt verschillende soorten bestanden
openen.
c
“Bestandstypen van
afbeeldingen” op pagina 141
1
2
b Memo:
Deze functie is niet beschikbaar als geen
sjabloonafbeelding is geïmporteerd in het
werkgebied.
Druk op de sneltoets ( ) om te
schakelen tussen weergave van de
afbeelding (
Aan (100%)
) en vage weergave
op dichtheid (
75%
,
50%
en
25%
) of
verbergen van de afbeelding (
Uit
).
Verbergen (uit)
50%
25%
75%
100%
2
1
F6
XE8659-001.book Page 248 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
249
Programmable Stitch Creator
Voorbeeldvenster
Voorbeeldvenster
Als u wilt schakelen tussen tonen/weergeven van
het voorbeeldvenster, klikt u op 1 en vervolgens op
2.
Patronen opslaan
Overschrijven
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Hebt u nog geen naam opgegeven of
wordt het bestand niet gevonden, dan
verschijnt het dialoogvenster Opslaan
als.
Opslaan onder een andere
naam
De bestanden worden opgeslagen als PAS-
bestanden in de modus Vullen/Stempel en als PMF-
bestanden in de modus Motief.
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
2. Selecteer het station en de map en typ
vervolgens de bestandsnaam.
Wanneer u een motiefpatroon opslaat,
geeft u het formaat op naast St.afmeting.
Klik op mm of inch om de maateenheden
te selecteren.
1
2
In de modus Vullen/Stempel
In de modus Motief
1
2
1
2
XE8659-001.book Page 249 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
250
Instellingen wijzigen
3. Klik op Opslaan.
Instellingen
wijzigen
Rasterinstellingen wijzigen
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Geen: Er wordt geen raster
weergegeven.
Smal: De afstand tussen de rasterlijnen
wordt gewijzigd in 1/32 van de breedte
van de ontwerppagina.
Gemiddeld: De afstand tussen de
rasterlijnen wordt gewijzigd in 1/16 van de
breedte van de ontwerppagina.
Breed: De afstand tussen de rasterlijnen
wordt gewijzigd in 1/8 van de breedte van
de ontwerppagina.
b Memo:
U kunt opgeslagen bestanden gebruiken in
Layout & Editing of Design Center.
c
“Stap 5 De bewerkte vul-/
stempelpatronen gebruiken in
Layout & Editing” op pagina 239
en “Stap 4 De bewerkte
motiefsteekpatronen gebruiken in
Layout & Editing” op pagina 245
1
2
3
XE8659-001.book Page 250 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
Font Creator
Met Font Creator kunt u aangepaste lettertypen
maken. Deze lettertypen kunt u oproepen voor
gebruik in Layout & Editing.
XE8659-001.book Page 251 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
252
Basisbewerkingen in Font Creator
Basisbewerkingen in Font Creator
Met Font Creator kunt u speciale letters maken en bewerken voor gebruik in Layout & Editing. Met deze
speciale letters kunt u originele borduurpatronen maken.
Stap 1 Achtergrondafbeelding
openen
Klik op (Start) en selecteer
achtereenvolgens Alle programma's,
PE-DESIGN NEXT, Extra en Font Creator.
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Importeer Capital_T.bmp.
U vindt het beeldbestand op de volgende plek.
Documenten (Mijn documenten)\PE-
DESIGN NEXT\Sample\Font Creator\Font
Template
Verplaats het teken zodat de bovenkant is
uitgelijnd met de Bovenlijn. U kunt de
letterhoogte aanpassen door een handvat te
slepen om de hoogte tussen Basislijn en de
Bovenlijn aan te passen.
Stap 1 Achtergrondafbeelding openen
Stap 2 Een letterpatroon maken
Stap 3 Andere letterpatronen maken
Stap 4 Het letterpatroon opslaan
Stap 5 Borduurpatroon maken met de letters die u hebt gemaakt
1
2
2
1
3
3
b Memo:
U kunt verschillende soorten bestanden openen.
c
“Bestandstypen van
afbeeldingen” op pagina 141
b Memo:
Er worden rode lijnen toegevoegd onder,
boven, links en rechts van de
voorbeeldafbeelding. Gebruik deze lijnen
als richtijnen om de
Basislijn
,
Bovenlijn
en
Breedtelijnen
aan te passen.
Indien de handvatten zijn verdwenen, klikt u
met de rechtermuisknop op de afbeelding
en klikt u vervolgens op
Sjabloon wijzigen
in het menu dat wordt weergegeven.
4
Bovenlijn
Handvatten
Basislijn
Breedtelijn
XE8659-001.book Page 252 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
253
Font Creator
Basisbewerkingen in Font Creator
Stap 2 Een letterpatroon maken
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Voor dit voorbeeld selecteert u “T”.
Klik op 1 en sleep vervolgens de schuif 2 om
de dichtheid van de sjabloonafbeelding te
wijzigen. Voor dit voorbeeld stelt u de
dichtheid in op 25% zoals hieronder
aangegeven.
Klik op 1 en vervolgens op 2.
: recht blokpatroon
: afgerond blokpatroon
: halfautomatisch recht blokpatroon
: stikpatroon
: doorvoerpatroon
Klik op . Klik vervolgens in de
ontwerppagina om punt 1 (beginpunt) t/m punt
4 op te geven.
Klik op en vervolgens op .
Klik vervolgens op punt 5 t/m 7.
Klik op en vervolgens op .
Klik vervolgens op punt 8 t/m 10.
1
1
2
3
2
2
1
Verbergen (uit) 50%
25%
75%
100%
3
2
1
4
24
3
1
5
6
7
5
6
9
8
10
XE8659-001.book Page 253 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
254
Basisbewerkingen in Font Creator
Klik op en vervolgens op .
Klik op en vervolgens op .
Klik vervolgens op punt 11 en 12.
Dubbelklik op punt 13 (het laatste punt van het
hele patroon) of klik op punt 13 en druk op de
toets .
Klik op 1 en sleep Breedtelijn om de
letterbreedte aan te passen.
Sleep de driehoekjes om de blauwe
referentielijnen te verplaatsen zodat deze
worden uitgelijnd met de boven- en onderkant
van de letter.
Stap 3 Andere letterpatronen
maken
Importeer het bestand Small_g.bmp op
dezelfde manier als u “T” hebt geïmporteerd.
b Memo:
Door op dit punt te klikken op kunt u
voorkomen dat de steken elkaar overlappen.
b Memo:
Als u het laatste punt dat u hebt opgegeven
wilt verwijderen, klikt u met de
rechtermuisknop of drukt u op de toets
.
7
8
11
12
9
Enter
13
BackSpace
10
1
Breedtelijn
1
XE8659-001.book Page 254 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
255
Font Creator
Basisbewerkingen in Font Creator
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3. Voor dit
voorbeeld selecteert u “g”.
Pas de grootte en positie van de letter aan op
dezelfde manier als u “T” hebt aangepast.
Sleep de driehoekjes om de blauwe
referentielijnen te verplaatsen zodat deze
worden uitgelijnd met de boven- en onderkant
van de letter.
Klik op en vervolgens op .
Klik vervolgens op punt 1 t/m 7.
Klik op en vervolgens op .
Klik vervolgens op punt 8 t/m 24.
Klik op en vervolgens op .
Klik vervolgens op punt 25 en 26.
2
2
1
3
3
Staartlijn
Middenlijn
4
1
2
3
4
5
6
7
5
8
9
10
11
12
13
14
1516
18
17
20
19
22
21
23
24
6
25
26
XE8659-001.book Page 255 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
256
Basisbewerkingen in Font Creator
Klik op en vervolgens op .
Klik vervolgens op punt 27 t/m 29.
Klik op en vervolgens op .
Klik vervolgens op punt 30 t/m 34.
Klik op en vervolgens op .
Klik vervolgens op punt 35 tot en met 44 en
dubbelklik vervolgens op punt 45 (eindpunt) of
klik op punt 45 en druk op toets .
Klik op 1 en sleep Breedtelijn om de
letterbreedte aan te passen.
Stap 4 Het letterpatroon opslaan
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Selecteer de map MyFont op de volgende
locatie.
Bijvoorbeeld (station waar PE-DESIGN is
geïnstalleerd)\Program Files (Program Files
(x86))\Brother\PE-DESIGN NEXT\MyFont.
Typ vervolgens de bestandnaam. In dit
voorbeeld typt u de naam “My font1”.
Klik op Opslaan.
7
27
28
29
8
34
33
32
31
30
9
Enter
35
37
36
39
38
41
40
43
4544
42
10
1
Breedtelijn
1
2
1
2
XE8659-001.book Page 256 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
257
Font Creator
Basisbewerkingen in Font Creator
Stap 5
Borduurpatroon maken met
de letters die u hebt gemaakt
Start Layout & Editing.
Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
Klik in de selector Lettertype en selecteer
“My font1”.
a Opmerking:
Het lettertype dat u hebt gemaakt, wordt
opgeslagen in de map
MyFont
op de
volgende locatie.
Het lettertype is niet bruikbaar in Layout &
Editing als het is opgeslagen in een andere
map.
Bijvoorbeeld
(station waar PE-DESIGN is
geïnstalleerd)
\Program Files (Program
Files (x86))\Brother\PE-DESIGN
NEXT\MyFont
.
Als een deel van het letterpatroon buiten
de pagina valt, verschijnt een bericht.
Bewerk het letterpatroon zo dat niets
buiten de ontwerppagina valt en sla het
opnieuw op.
b Memo:
Als de achtergrondafbeelding wordt
weergegeven, wordt de informatie van de
achtergrondafbeelding in het
lettertypebestand opgeslagen. De volgende
keer dat het lettertypebestand wordt geopend,
wordt de achtergrondafbeelding
weergegeven.
a Opmerking:
Als Layout & Editing al is gestart, moet u
Layout & Editing afsluiten en opnieuw
starten. Het nieuwe lettertype wordt
gedetecteerd wanneer de applicatie wordt
gestart.
b Memo:
Aangezien in de voorbeelden alleen
lettertypen zijn gemaakt voor “T” en “g” (“A”,
“B”, “C” enz. zijn niet gemaakt), worden alleen
deze tekens weergegeven in het voorbeeld
wanneer u op de selector
Lettertype
klikt.
1
2
2
1
3
3
Lettertypen die zijn gemaakt in Font Creator
worden weergegeven met het pictogram
voor de naam ervan.
XE8659-001.book Page 257 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
258
Basisbewerkingen in Font Creator
Klik in de ontwerppagina.
Voer de tekst in en druk op de toets
of klik op de ontwerppagina.
c
“Borduurpatronen met tekst maken” op
pagina 91
4
Enter
XE8659-001.book Page 258 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
259
Font Creator
Venster Font Creator
Venster Font Creator
1 Knop Toepassing
2Lint
3 Werkbalk voor snelle toegang
4 Knop Help
5 Voorbeeldvenster (
c
p. 267)
Laat zien hoe het patroon wordt genaaid.
6 Ontwerppagina
7 Richtlijnen (vast) (
c
p. 260)
8 Richtlijnen (verplaatsbaar) (
c
p. 260)
9 Werkgebied
10 Statusbalk
c
“Informatie over vensters” op pagina 20
1
2
3
4
6
8
5
8
7
9
10
XE8659-001.book Page 259 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
260
Venster Font Creator
Info over de richtlijnen op
de ontwerppagina
De standaardrichtlijnen voor het maken van
lettertypen vindt u in de ontwerppagina’s. De
betekenis van de richtlijnen is hieronder
aangegeven.
(A) Basislijn
(B) Bovenlijn
De standaardhoogte van het lettertype is de
afstand tussen de Basislijn en de Bovenlijn.
Deze lijn kunt u niet verplaatsen.
(C) Middenlijn
Voor onderkast is standaardhoogte van het
lettertype de afstand tussen de Basislijn en
deze lijn. Deze lijn kunt u verplaatsen door het
driehoekje aan de rechterrand te verslepen.
(D) Staartlijn
Dit is de standaardlijn voor de hangende
gedeelten (staart) van letters als “g” en “y”.
Deze lijn kunt u verplaatsen door het
driehoekje aan de rechterrand te verslepen.
(E) Stoklijn
Deze lijn is de standaard voor delen van
letters die naar boven uitsteken (stokken) en
voor accenten. Deze lijn kunt u verplaatsen
door het driehoekje aan de rechterrand te
verslepen.
(F/G) Breedtelijn
Deze lijnen geven de letterbreedte aan. U kunt
de letterbreedte aanpassen door het
driehoekje aan de onderrand te verslepen.
(E) Stoklijn
(B) Bovenlijn
(C) Middenlijn
(A) Basislijn
(D) Staartlijn
(G) Breedtelijn
(F) Breedtelijn
Driehoekje
b Memo:
De hoogte en breedte voor de
Basislijn
,
Bovenlijn
en
Breedtelijnen
vormen het
referentiemasker om de letter te maken.
Wanneer u letters die met Font Creator zijn
gemaakt, importeert in Layout & Editing,
bevinden de breedte en hoogte van de
letters zich in het volgende gebied.
Letterhoogte: van basislijn (A) tot
bovenlijn (B)
Letterbreedte: van breedtelijn (F) tot
breedtelijn (G)
•De
Stoklijn
,
Middenlijn
en
Staartlijn
zijn
voor alle tekens gelijk zodat u de hoogte
van de tekens kunt uitlijnen. Als u de hoogte
van een van deze lijnen wijzigt, blijft de
instelling dan ook behouden, ook als u een
andere letter selecteert om te bewerken.
De breedte van de
Breedtelijnen
kan
afzonderlijk voor elke letter worden
ingesteld.
XE8659-001.book Page 260 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
261
Font Creator
Een bestand openen
Een bestand openen
Een nieuw lettertype maken
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Een lettertypebestand
openen
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
<
2. Het gemaakte lettertype wordt opgeslagen in
de map MyFont op de volgende locatie.
(station waar PE-DESIGN is
geïnstalleerd)\Program Files (Program Files
(x86))\Brother\PE-DESIGN NEXT\MyFont
3. Als u een bestand wilt openen, selecteert u het
en klikt u vervolgens op Openen of dubbelklikt
u op het pictogram van het bestand.
2
1
2
1
XE8659-001.book Page 261 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
262
Een teken selecteren en het sjabloon voorbereiden
Een teken selecteren en het sjabloon
voorbereiden
Het teken selecteren dat u
wilt maken
Selecteren in de selector
Klik op de linker- of rechterpijlknop van het kader
Teken selecteren om een teken te selecteren voor
of na het teken dat momenteel wordt weergegeven.
Selecteren uit een lijst met tekens
1. Klik op 1 en vervolgens op het kader Teken
selecteren (2).
2. Selecteer de letter die u wilt maken.
Geregistreerde letters toevoegen/
verwijderen
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
2. Voer met het toetsenbord het teken in dat u
wilt registreren.
3. Klik op Toevoegen.
2
1
b Memo:
Tekens waarvan reeds een patroon is
gemaakt, verschijnen met een blauwe
achtergrond.
Het blanco vakje in de linkerbovenhoek is
een spatie. Klik op dit vakje als u een spatie
wilt selecteren.
a Opmerking:
Als een deel van het letterpatroon buiten de
ontwerppagina valt wanneer u een andere
letter selecteert, verschijnt een bericht.
Voordat u een andere letter selecteert, moet
u het letterpatroon zo bewerken dat geen
deel buiten de ontwerppagina valt.
2
1
XE8659-001.book Page 262 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
263
Font Creator
Een teken selecteren en het sjabloon voorbereiden
4. Als u een geregistreerd teken wilt verwijderen,
selecteert u het teken en klikt u vervolgens op
Verwijderen.
Een geselecteerd vakje is rood. Telkens
wanneer u op het teken klikt, wordt
geschakeld tussen geselecteerd/niet-
geselecteerd.
5. Als u de instellingen wilt toepassen, klikt u op
OK.
Een sjabloon (TrueType-
lettertype) openen
1. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
2.
Selecteer het lettertype in de selector
Lettertype
. Selecteer de letteropmaak in de
selector
Stijl
. Klik vervolgens op
OK
.
Terwijl u werkt aan een teken in een
lettertype, wordt hetzelfde TrueType-
lettertype weergegeven totdat u een ander
sjabloon selecteert als achtergrond.
Telkens wanneer u een ander teken
selecteert in het kader Teken selecteren,
wordt het sjabloon van het teken in
hetzelfde TrueType-lettertype
weergegeven.
b Memo:
Als een teken is geregistreerd terwijl geen
lettertype is gemaakt, wordt de informatie voor
het geregistreerde teken toch opgeslagen in
een lettertypebestand.
2
1
3
b Memo:
Als het teken dat in het kader
Teken
selecteren
is geselecteerd, niet
beschikbaar is in het TrueType-lettertype,
wordt “
?
” weergegeven als sjabloon.
Als een TrueType-lettertype is geselecteerd
als sjabloon, kunt u dit niet verplaatsen of
vergroten/verkleinen. U kunt het in dit geval
automatisch converteren naar een
letterpatroon.
c
“TrueType-lettertypen
automatisch converteren” op
pagina 264.
Verder kunt u het teken niet tekenen met de
borduurinstelling halfautomatisch blok.
XE8659-001.book Page 263 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
264
Een letterpatroon maken
Een letterpatroon maken
Patronen maken met de
functie Handmatige
borduurinstellingen
Met de functie Handmatige borduurinstellingen klikt
u achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
: Hiermee kunt u een recht blokpatroon
maken (gebied naaien).
(Sneltoets: )
: Hiermee kunt u een afgerond blokpatroon
maken (gebied naaien).
(Sneltoets: )
: Hiermee kunt u een halfautomatisch recht
blokpatroon maken.
Met halfautomatisch overtrekken kunt u
punten opgeven langs de lijnen van een
sjabloon.
(Sneltoets: )
: Hiermee kunt u een stikpatroon maken (lijn
naaien).
(Sneltoets: )
: Hiermee kunt u een doorvoerpatroon maken
(verspringende steken).
(Sneltoets: )
c
“Een letterpatroon maken” op pagina 253
TrueType-lettertypen
automatisch converteren
1. Open het TrueType-lettertype dat u als
sjabloon wilt gebruiken.
c
“Een sjabloon (TrueType-lettertype)
openen” op pagina 263.
2. Klik op 1 en vervolgens op 2.
3. Als geen TrueType-lettertype is geselecteerd
voor het sjabloon, verschijnt het
dialoogvenster TrueType-lettertype
selecteren.
1
2
3
Z
X
C
V
B
b Memo:
Terwijl u punten invoert, kunt u schakelen
tussen de verschillende instellingen. Dit
kunt u zeer eenvoudig met de sneltoetsen
doen.
U hebt een sjabloonafbeelding nodig om de
borduurinstelling halfautomatisch blok met
curven te gebruiken. Als u geen afbeelding
hebt, maakt u met deze functie een
handmatig borduurinstellingspatroon zoals
met de rechte blokfunctie. Verder kunt u
deze functie niet gebruiken als een
TrueType-lettertype wordt gebruikt als
sjabloon.
Als u het patroon eenmaal hebt getekend,
kunt u nog steeds rechte blokpatronen
omvormen naar afgeronde blokpatronen en
vice versa.
c
Voor meer bijzonderheden, zie
“Naar recht/Naar curve” op
pagina 266
1
2
XE8659-001.book Page 264 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
265
Font Creator
Een letterpatroon maken
Letterpatronen bewerken
Patronen selecteren
1. Als u de selectiefunctie wilt gebruiken, klikt u
op 1 en vervolgens op 2.
2. Klik op het patroon.
3. Om nog een patroon te selecteren houdt u de
toets ingedrukt terwijl u op het andere
patroon klikt.
Patronen verplaatsen
U kunt geselecteerde patronen slepen om ze te
verplaatsen.
Formaat van patronen aanpassen
Sleep een handvat van het gecreëerde patroon om
het formaat aan te passen. Sleep het rotatiehandvat
om het patroon te roteren.
b Memo:
U kunt een patroon ook selecteren door de
aanwijzer over het patroon te slepen.
Houd de toets ingedrukt en klik op
een geselecteerd patroon om de selectie
ongedaan te maken.
b Memo:
Om het patroon horizontaal of verticaal te
verplaatsen houdt u de toets
ingedrukt terwijl u het patroon sleept.
Telkens wanneer u op een pijltoets drukt,
wordt het geselecteerde patroon één
rastermarkering in de richting van de pijl
verplaatst. Als het raster niet wordt
weergegeven, wordt het patroon verplaatst
over een afstand kleiner dan de kleinste
rasterafstand in de richting van de pijl.
1
2
Rotatiehandvat
Handvatten
Ctrl
Ctrl
Shift
b Memo:
Als u de toets ingedrukt houdt terwijl
u het handvat sleept, wordt het patroon
vergroot of verkleind vanuit het middelpunt
van het patroon.
Als u de geselecteerde patronen omhoog/
omlaag wilt draaien, klikt u
achtereenvolgens op
1
,
2
en
Verticaal
omklappen
(3)
.
Als u de patronen links/rechts wilt draaien,
klikt u achtereenvolgens op
1
,
2
en
Horizontaal omklappen
(4)
.
Met andere opdrachten dan
bovengenoemde kunt u geselecteerde
patronen op andere manieren bewerken,
bijvoorbeeld dupliceren of verwijderen.
c
“Menu’s/functies” van “Font
Creator” op pagina 297.
Shift
1
2
3
4
XE8659-001.book Page 265 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
266
Punten van een letterpatroon bewerken
Punten van een letterpatroon bewerken
Punten bewerken en patronen
een andere vorm geven
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
2. Klik op het patroon.
3. Als u een punt wilt bewerken, klikt u op het
punt om dit te selecteren.
Als u het punt wilt verplaatsen, sleept u dit
naar de nieuwe plaats.
Als u een punt wilt invoegen, klikt u op de
lijn om een nieuw punt toe te voegen.
Het nieuwe punt wordt gemarkeerd door
een zwart vierkantje of cirkel.
Als u het punt wilt wissen, klikt u op
of drukt u op de toets .
Naar recht/Naar curve
1. Selecteer het punt/de punten.
2. Klik achtereenvolgens op 1, 2 en 3.
c
Meer bijzonderheden over de opdrachten
Naar recht, Naar curve, Naar vloeiend,
Naar symmetrie en Naar spits vindt u op
pagina 65 t/m 66.
1
2
Geselecteerde puntNiet-geselecteerde punt
Delete
1
2
3
XE8659-001.book Page 266 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
267
Font Creator
De gemaakte letterpatronen controleren
De gemaakte letterpatronen controleren
Naaivolgorde controleren
en bewerken
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
: Klik hierop om elk patroon te
vergroten tot dit het kader opvult.
2. Selecteer een kader in het dialoogvenster
Naaivolgorde.
3. U kunt de naaivolgorde als volgt wijzigen:
Selecteer het kader rond het te verplaatsen
patroon en sleep het kader naar de nieuwe
plaats. De verticale rode lijn die verschijnt,
geeft aan naar welke plaats het kader wordt
verplaatst.
Ook kunt u kaders verplaatsen door te klikken op de
knoppen onder in het dialoogvenster.
: Naar het begin van de naaivolgorde
gaan.
: Eén positie vooruitgaan in de
naaivolgorde.
: Eén positie achteruitgaan in de
naaivolgorde.
: Naar het eind van de naaivolgorde
gaan.
Als u de naaivolgorde wilt wijzigen, klikt u op OK.
Voorbeeld van
borduurpatroon bekijken
Als u wilt schakelen tussen tonen/weergeven van
het voorbeeldvenster, klikt u op 1 en vervolgens op
2.
1
2
1
2
XE8659-001.book Page 267 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
268
De gemaakte letterpatronen controleren
De lijst gecreëerde lettertypen
controleren en eruit selecteren
U kunt een lijst bekijken van letters van het
lettertypebestand dat u bewerkt.
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Als u een letter wilt selecteren, klikt u op de letter en
vervolgens op Selecteren.
1
2
XE8659-001.book Page 268 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
269
Font Creator
Letterpatronen opslaan
Letterpatronen opslaan
Overschrijven
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Hebt u nog geen naam opgegeven of
wordt het bestand niet gevonden, dan
verschijnt het dialoogvenster Opslaan
als.
Opslaan onder een andere
naam
De letterpatronen worden opgeslagen als PEF-
bestanden.
1. Klik op 1 en vervolgens op 2.
2. Selecteer de map MyFont op de volgende
locatie.
Bijvoorbeeld (station waar PE-DESIGN is
geïnstalleerd)\Program Files (Program Files
(x86))\Brother\PE-DESIGN NEXT\MyFont
Typ vervolgens de bestandnaam en klik op
Opslaan.
a Opmerking:
Als een deel van het letterpatroon buiten de
pagina valt, verschijnt een bericht. Bewerk
het letterpatroon zo dat niets buiten de
ontwerppagina valt en sla het opnieuw op.
1
2
1
2
a Opmerking:
Het lettertype is niet bruikbaar in Layout &
Editing als het is opgeslagen in een
andere map.
Het lettertype dat u hebt gemaakt, wordt
opgeslagen in de map
MyFont
op de
volgende locatie.
U kunt opgeslagen bestanden gebruiken
in Layout & Editing.
c
“Stap 5 Borduurpatroon maken
met de letters die u hebt
gemaakt” op pagina 257
Als Layout & Editing al is gestart wanneer
u een nieuwe letter opslaat in Font
Creator, wordt deze letter niet
weergegeven in de selector Lettertype in
Layout & Editing. In dat geval kunt u
Layout & Editing afsluiten en opnieuw
starten.
XE8659-001.book Page 269 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
270
Instellingen wijzigen
Instellingen wijzigen
Van tekenfunctie
veranderen
Er zijn twee tekenfuncties in Font Creator.
Modus Vullen
Blokken worden gevuld weergegeven. In deze
modus kunt u overlappende stukken van
patronen beter bekijken.
Omtrekmodus (modus Vullen uit)
Blokken worden niet gevuld weergegeven. In
deze modus kunt u punten gemakkelijker
bewerken.
Met onderstaande bewerking kunt u schakelen
tussen de twee functies.
Klik op 1 en vervolgens op 2.
De dichtheid van de
achtergrondafbeelding wijzigen
Dichtheid van
achtergrondafbeelding wijzigen
Klik op 1 en sleep vervolgens de schuif (2), of klik op
of op .
Achtergrondafbeelding
vergroten/verkleinen of
verplaatsen
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Achtergrondafbeelding wordt
geselecteerd.
U kunt de achtergrondafbeelding verplaatsen
of vergroten/verkleinen op dezelfde manier als
letterpatronen worden bewerkt.
c
“Letterpatronen bewerken” op
pagina 265.
1
2
b Memo:
Deze functie is niet beschikbaar als geen
sjabloonafbeelding is geïmporteerd in het
werkgebied.
Druk op de sneltoets ( ) om te
schakelen tussen weergave van de
afbeelding (
Aan (100%)
) en vage weergave
op dichtheid (
75%
,
50%
en
25%
) of
verbergen van de afbeelding (
Uit
).
b Memo:
U kunt de achtergrondafbeelding niet
verplaatsen of vergroten/verkleinen als een
TrueType-lettertype wordt gebruikt als sjabloon.
1
2
Verbergen (uit)
50%
25%
75%
100%
F6
1
2
XE8659-001.book Page 270 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
271
Font Creator
Instellingen wijzigen
Rasterinstellingen wijzigen
1. Klik op de tab Weergave.
2. Geef de rasterinstellingen op.
(1) Als u het raster wilt weergeven, schakelt u
het selectievakje Raster weergeven in.
(2) Als u het raster wilt weergeven als
ononderbroken lijnen, schakelt u het
selectievakje met assen in.
(3) In het kader Interval selecteert u de
rasterafstand.
(4) Als u het lettertype in een gelijkmatige
dikte wilt invoeren, of verticale en
horizontale posities op elkaar wilt
afstemmen, schakelt u het selectievakje
Uitlijnen op raster in.
b Memo:
De aanwijzer wordt verplaatst over de afstand
ingesteld in
Interval
.
De uitlijnfunctie werkt ongeacht of het raster
wordt weergegeven.
(3)
(1)
(4)
(2)
XE8659-001.book Page 271 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
272
Instellingen wijzigen
XE8659-001.book Page 272 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
Bijvoegsel
In dit gedeelte vindt u tips en gedetailleerde
technieken om nog mooier borduurwerk te
maken.
XE8659-001.book Page 273 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
274
Steekpatronen vergroten/verkleinen
Steekpatronen vergroten/verkleinen
U kunt geïmporteerde steekpatronen in Layout & Editing vergroten of verkleinen op de volgende drie
manieren:
1 U kunt steekpatronen eenvoudig vergroten/verkleinen.
2 U kunt steekpatronen vergroten/verkleinen terwijl u de toets ingedrukt houdt.
3 Met de functie In blok stikken kunt u steekpatronen vergroten/verkleinen nadat deze zijn geconverteerd
naar een handmatig borduurinstellingspatroon.
Met methode 1 wordt het stiksel dichter of lichter zonder dat het aantal genaaide steken wordt gewijzigd. Dit
betekent dat wanneer het patroon sterk wordt vergroot of verkleind, de borduurkwaliteit wordt gewijzigd
doordat de draaddichtheid wordt aangepast. Gebruik deze methode wanneer u het steekpatroon slechts iets
vergroot of verkleint.
Met methode 2 wordt de grootte van het patroon gewijzigd terwijl de draaddichtheid en naaldposities
behouden blijven. Als de oorspronkelijke draaddichtheid en naaldposities in het steekpatroon echter niet
gelijkmatig zijn, blijven de draaddichtheid en naaldposities mogelijk niet behouden, zelfs niet met deze
methode. Vergroot/verklein het patroon terwijl u het voorbeeld controleert. Gebruik deze methode niet
wanneer u het steekpatroon slechts iets vergroot of verkleint.
Met methode 3 blijft de draaddichtheid behouden terwijl het patroon wordt vergroot of verkleind. De
naaldposities blijven echter niet volledig behouden. Gebruik deze methode wanneer u het stiksel of de vorm
wilt wijzigen. Gebruik deze methode niet wanneer u het steekpatroon slechts iets vergroot of verkleint.
Naairichting
Selecteer een naairichting loodrecht op de lange zijde van het gebied om trekken van de stof te beperken.
Met deze software kunt u een groot aantal borduurpatronen maken en kunt u een breed scala aan naai-
eigenschappen instellen (draaddichtheid, steeklengte, enzovoort). Het uiteindelijke resultaat hangt echter
ook af van het model borduurmachine dat u gebruikt. Wij raden u aan een proeflapje te naaien met de
door u ingestelde naaigegevens voordat u op de uiteindelijke stof naait. Naai het proeflapje op hetzelfde
soort stof als het uiteindelijke materiaal en gebruik dezelfde naald en hetzelfde borduurgaren.
Ctrl
Meer kans dat de stof gaat trekken Minder kans dat de stof gaat trekken
XE8659-001.book Page 274 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
275
Bijvoegsel
Naaivolgorde
Naaivolgorde
Nadat u een borduurpatroon hebt gemaakt dat bestaat uit verschillende onderdelen (in Layout & Editing of
Design Center), moet u de naaivolgorde controleren en deze zo nodig corrigeren.
Met Layout & Editing is de standaardnaaivolgorde de volgorde waarin onderdelen worden getekend.
Met Design Center is de standaardnaaivolgorde de volgorde waarin de naai-eigenschappen worden
toegepast.
Pas op bij het wijzigen van de naaivolgorde. Mogelijk worden overlappende gebieden onjuist geplaatst.
Grote gebieden naaien
Stel voor de beste naairesultaten Met versteviging in op Aan wanneer u grote gebieden naait.
c
Voor meer bijzonderheden, zie “Met versteviging” op pagina 307.
Door de instelling Naairichting te wijzigen voorkomt u dat de stof gaat trekken.
Gebruik bij het borduren steunstof die speciaal is bedoeld om te borduren. Gebruik altijd steunstof wanneer
u lichte stof of stretchstof borduurt. Als u dit niet doet, kan de naald verbuigen of breken, kunnen de steken
krimpen of kan het patroon scheeftrekken.
Wanneer de satijnsteek in een groot gebied wordt gebruikt, kan het gestikte gebied na het naaien gaan
trekken, afhankelijk van het materiaal en het type garen dat is gebruikt. Als dit het geval is, kunt u een
andere methode gebruiken: selecteer de vulsteek en gebruik steunstof aan de achterzijde van de stof.
Patroon
Na naaien
XE8659-001.book Page 275 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
276
Overspringende steken en afknippen van overspringende steken
Overspringende steken en afknippen van
overspringende steken
Machinaal draadknippen volgens de instellingen die zijn
opgegeven in Layout & Editing
Als de borduurmachine met meerdere naalden is geselecteerd in het dialoogvenster Ontwerpinstellingen
van Layout & Editing, kunt u draadknippen in- of uitschakelen bij elke verspringende steek.
Deze instellingen worden opgeslagen in borduurgegevensbestanden (.pes).
Als u dit geïmporteerde PES-bestand borduurt met onze borduurmachine met meerdere naalden, met de
functie Afknippen van verspringende steken ingeschakeld, wordt de draad door de machine afgeknipt volgens
de PES-gegevensinstellingen.
Draadknipinstellingen opgeven in Layout & Editing
1. Selecteer de borduurmachine met meerdere naalden in het dialoogvenster Ontwerpinstellingen.
c
“Ontwerppaginaformaat en kleur opgeven” op pagina 87
2. Geef de draadkniplocaties weer in Layout & Editing.
c
Memo van “De weergave van het borduurontwerp wijzigen” op pagina 72
3. Schakel de functie Afknippen van verspringende steken in/uit voor elk borduurpatroon.
c
“Afknippen van verspringende steken” op pagina 77
Wijzig zo nodig de instellingen in de volgende gevallen.
Automatisch draadknippen uitschakelen wanneer de verspringende steek korter is dan de opgegeven
lengte.
c
“Afknippen van verspringende steken” op pagina 77 en “Over de instelling Minimumlengte
verspringende steek draadknippen” op pagina 77
Standaardinstelling voor het in/uitschakelen van Afknippen van verspringende steken wanneer u een
nieuw borduurpatroon maakt.
c
“Afknippen van verspringende steken toevoegen aan nieuwe patronen” op pagina 281
a Opmerking:
Meer bijzonderheden over de functie Afknippen van verspringende steken vindt u in de handleiding van uw
borduurmachine.
a Opmerking:
Deze instellingen worden alleen toegepast wanneer u borduurt met onze borduurmachines met meerdere
naalden. Deze instellingen worden niet toegepast bij andere borduurmachines.
Stiksel StikselOverspringende steek
XE8659-001.book Page 276 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
277
Bijvoegsel
Geschikte lettertypen voor borduren
Geschikte lettertypen voor borduren
Bij het borduren van kleine
lettertypen
Een optimaal resultaat bij het borduren van
patronen met kleine lettertypen krijgt u wanneer u
onderstaande aanbevelingen opvolgt.
1. Gebruik een lagere draadspanning dan
wanneer u normale ontwerpen borduurt.
2. Naai op een lagere snelheid dan wanneer u
normale ontwerpen borduurt.
(Raadpleeg de handleiding bij de
borduurmachine voor bijzonderheden over het
aanpassen van draadspanning en
naaisnelheid.)
3. Knip de verspringende steken tussen de
letters niet af.
(Raadpleeg de handleiding van de
borduurmachine voor bijzonderheden over het
instellen van de machine voor draadknippen.)
Bij het converteren van TrueType-
lettertypen naar borduurpatronen
Voor een optimaal resultaat bij het converteren van
TrueType-lettertypen naar borduurpatronen,
selecteert u een lettertype waarbij alle lijnen zo dik
mogelijk zijn, zoals bij het lettertype Gothic.
XE8659-001.book Page 277 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
278
Tekens (Japans, Chinees, Koreaans, enzovoort) converteren tot borduurpatronen
Tekens (Japans, Chinees, Koreaans,
enzovoort) converteren tot borduurpatronen
Met TrueType-lettertypen kunt u borduurpatronen maken van verschillende tekens, zoals Japans, Chinees,
Koreaans, enzovoort.
In dit voorbeeld maken we een borduurpatroon van Japanse tekens.
1. Start Layout & Editing.
2. Selecteer een tekstfunctie en selecteer
vervolgens een Japans TrueType-lettertype
(bijvoorbeeld MS Gothic).
3. Geef een andere tekencodetabel weer dan die
tabel die in stap 2 werd weergegeven. (Start -
Alle programma’s - Bureau-accessoires -
Systeemwerkset - Speciale tekens)
4. Selecteer MS Gothic in de lijst Lettertype in
Speciale tekens en schakel vervolgens het
selectievakje Geavanceerde weergave in.
Selecteer vervolgens Windows: Japans in de
lijst Tekenset, selecteer het gewenste teken
en klik vervolgens op Selecteren.
(In dit voorbeeld wordt het Japanse
hiraganateken voor het woord ‘goedemiddag’
geselecteerd.)
5. Nadat u alle gewenste tekens hebt
geselecteerd, klikt u op Kopiëren om de
tekens te kopiëren.
6. Klik in de ontwerppagina op het punt waar u
de tekst wilt invoeren.
7. Plak de letters in het tekstveld op het tabblad
Teksteigenschappen en druk vervolgens op
de toets .
b Memo:
In de onderstaande procedure wordt
beschreven hoe u Japanse, Chinese en
Koreaanse lettertypen kunt installeren op
het Engelse besturingssysteem voor
Windows
®
XP.
1) Klik op Start, selecteer
Configuratiescherm en klik vervolgens
op Datum, tijd, taal en
landinstellingen.
2) Klik op
Landinstellingen
en vervolgens
op het tabblad
Taal
.
3) Schakel het selectievakje Bestanden
voor Oost-Aziatische talen installeren
onder Extra talen in en klik vervolgens
op OK.
4) Voltooi de Windows
®
-installatie door de
weergegeven aanwijzingen te volgen.
Als u rechtstreeks vanaf het toetsenbord
Japans of Koreaans kunt invoeren, kunt u
deze tekens rechtstreeks in het
dialoogvenster
Tekst bewerken letters
invoeren.
Enter
XE8659-001.book Page 278 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
279
Bijvoegsel
Het uiterlijk van de toepassing veranderen (Opties)
Het uiterlijk van de toepassing
veranderen (Opties)
In het dialoogvenster Opties kunt u de opdrachten selecteren die verschijnen in de werkbalk voor snelle
toegang en instellingen voor het uiterlijk van de toepassing. Ook kunt u sneltoetsen opgeven en wijzigen. Volg
onderstaande procedure om het dialoogvenster Opties te openen.
Klik op 1 en vervolgens op 2.
Werkbalk voor snelle
toegang aanpassen
1. Klik op Aanpassen.
2. Herhaal de volgende bewerkingen totdat de
gewenste opdrachten worden weergegeven.
(1) Kies de opdrachten uit: selector
Selecteer een opdrachtcategorie.
(2) Opdrachten: lijst
Selecteer de opdracht die u wilt
toevoegen.
(3) Toevoegen knop
Geselecteerde opdracht wordt
toegevoegd.
De opdracht verschijnt in (A).
(4) Verwijderen knop
Geselecteerde opdracht wordt
verwijderd.
De opdracht verschijnt niet meer in (A).
(5)
Selecteer een pictogram in (A) en klik
vervolgens op de knoppen om deze op de
juiste plaats te zetten.
(6) Herstellen knop
Hiermee herstelt u de
standaardopdachten.
Instellingen voor onderstaande kunt u ook
opgeven in dit dialoogvenster.
(7)
Werkbalk voor snelle toegang onder het
lint weergeven
Selecteer waar de werkbalk voor snelle
toegang wordt weergegeven. Schakel het
selectievakje in om de werkbalk voor snelle
toegang weer te geven onder het lint.
3. Nadat u de instellingen hebt opgegeven, klikt
u op OK ze toe te passen.
b Memo:
U kunt het dialoogvenster
Opties
ook op een
van de volgende manieren openen.
Klik op aan het rechteruiteinde van de
werkbalk voor snelle toegang en klik
vervolgens op
Meer opdrachten
.
Klik op
Optie
in de rechterbovenhoek van
het venster en klik vervolgens op
Opties
.
1
2
Werkbalk voor snelle toegang
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(A)
XE8659-001.book Page 279 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
280
Het uiterlijk van de toepassing veranderen (Opties)
Sneltoetsen aanpassen
1. Klik op Aanpassen (1) en vervolgens op
Aanpassen (2).
2. Selecteer in de lijst Categorieën een
opdrachtcategorie. Selecteer vervolgens in de
lijst Opdrachten de opdracht waarvoor u
sneltoetsen wilt opgeven.
De standaard sneltoetsen worden
weergegeven in het kader Huidige
toetsen (1).
3. Met het toetsenbord registreert u de nieuwe
sneltoetsen in het kader Druk op nieuwe
sneltoets (2) en klik vervolgens op Toewijzen
(4). De nieuwe sneltoetsen worden
weergegeven in het kader Huidige toetsen
(1).
De gebruiksinformatie over de opgegeven
toetsencombinatie verschijnt. Als de
toetsencombinatie al is toegewezen aan
een andere opdracht, wordt de naam van
die opdracht weergegeven bij (3).
Wanneer u de standaard of opgegeven
sneltoetsen wilt verwijderen, selecteert u de
sneltoetsen in (1). Vervolgens klikt u op
Verwijderen (5).
Wanneer u de standaardinstellingen wilt
herstellen, klikt u op Alles herstellen (6).
4. Herhaal stap 2 en 3 totdat u de gewenste
sneltoetsen hebt opgegeven voor de
opdrachten. Klik vervolgens op Sluiten.
5. Klik op OK in het dialoogvenster Opties.
Toepassingskleur
aanpassen
U kunt de toepassingskleuren selecteren.
Klik op Toepassingskleur (1), selecteer de
gewenste kleuren in (2) en klik vervolgens op OK.
(A) Met het selectievakje Statusbalk tonen
bepaalt u of u de statusbalk wilt tonen of
verbergen. Als u de statusbalk wilt tonen,
schakelt u het selectievakje in.
Het aantal sprongen opgeven voor een
borduurontwerp in een DST-bestand
Bij DST-bestanden kunt u opgeven of de
overspringende steek wordt afgeknipt volgens het
aantal springcodes. Het aantal codes verschilt naar
gelang de borduurmachine die u gebruikt.
Selecteer DST-instellingen (1), geef het aantal
sprongen op en klik vervolgens op OK.
Wanneer u een instelling voor import wilt
opgeven, voert u een waarde in naast DST-
importinstelling (2). Wanneer u een
instelling voor export wilt opgeven, voert u een
waarde in naast DST-exportinstelling (3).
1
2
(1)
(4)
(5)
(6)
(3)
(2)
(A)
1
2
1
2
3
XE8659-001.book Page 280 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
281
Bijvoegsel
Het uiterlijk van de toepassing veranderen (Opties)
DST-importinstelling
Als het aantal opeenvolgende sprongen in het
DST-bestand kleiner is dan het aantal
sprongen dat u hier opgeeft, worden deze
opeenvolgende sprongen vervangen door een
steek.
Als het aantal opeenvolgende sprongen in het
DST-bestand groter is dan of gelijk is aan het
aantal sprongen dat u hier opgeeft, worden
deze sprongen vervangen door een
verspringende steek, waarbij de draad wordt
afgeknipt.
DST-exportinstelling
Wanneer PES-bestanden worden uitgevoerd,
worden verspringende steken met
draadknippen vervangen door meer
opeenvolgende springcodes dan het
opgegeven aantal sprongen.
Afknippen van verspringende steken
toevoegen aan nieuwe patronen
Wanneer u een borduurpatroon maakt voor onze
nieuwe borduurmachines met meerdere naalden,
kunt u opgeven of u afknippen van verspringende
steken wilt toevoegen aan het patroon.
Klik op Afknippen van verspringende steken (1).
Schakel vervolgens het selectievakje Afknippen
verspringende steken toev. aan ingev.patronen.
(2) in. Klik vervolgens op OK (3).
Als het selectievakje is ingeschakeld,
wordt een nieuw borduurpatroon dat u
maakt weergegeven zoals hieronder.
Als het selectievakje niet is ingeschakeld,
wordt een nieuw borduurpatroon dat u
maakt weergegeven zoals hieronder.
a Opmerking:
Deze instellingen worden alleen toegepast
wanneer u borduurt met onze
borduurmachines met meerdere naalden.
Voordat u deze instellingen kunt toepassen,
moet u selecteren onder
Machinetype
in het dialoogvenster
Ontwerpinstellingen
.
2
1
3
XE8659-001.book Page 281 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
282
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Als u een probleem ondervindt, kunt u klikken op of Help, en vervolgens op Klantondersteuning in het
menu om de volgende website te bezoeken. Daar vindt u oorzaken en oplossingen voor verschillende
problemen en antwoorden op veelgestelde vragen.
Als u een probleem hebt, kunt u de volgende oplossingen raadplegen. Als de voorgestelde oplossingen niet
toereikend zijn voor uw probleem, neemt u contact op met de erkende dealer of met de Brother-klantenservice.
Probleem Waarschijnlijke oorzaak Oplossing Pagina
De software is niet juist
geïnstalleerd.
Er is een bewerking
uitgevoerd die niet in de
installatieprocedure staat
beschreven. (Er is
bijvoorbeeld op Annuleren
geklikt of de cd-rom is
verwijderd voordat de
procedure was voltooid.)
Volg de aanwijzingen tijdens de
software-installatie om de software juist
te installeren.
Het installatieprogramma
wordt niet automatisch
gestart.
Zie de memo “Het
installatieprogramma wordt niet
automatisch geopend” op pagina 6 van
de Installatiegids.
Het bericht “Er is geen
kaartschrijfmodule
aangesloten.
Kaartschrijfmodule aansluiten.
wordt weergegeven.
Het stuurprogramma voor
de USB-
kaartschrijfmodule is niet
juist geïnstalleerd.
Wanneer u de USB-stekker juist in de
USB-poort steekt, wordt het
installatieprogramma voor het
stuurprogramma van de USB-
kaartschrijfmodule gestart.
Als de oplossing
links niet
toereikend is voor
uw probleem,
bezoekt u de
website die wordt
vermeld onder
“Ondersteuning/
service”.
(Zie pagina 17.)
Bij het uitvoeren van een
upgrade vanaf een oudere
versie wordt het bericht “Kan
geen verbinding maken met
het Internet.” of “Verbinding
met de server kwam niet tot
stand. Wacht even en probeer
dan opnieuw verbinding te
maken.” weergegeven en kan
de upgrade USB-
kaartschrijfmodule niet worden
uitgevoerd.
De computer waarbij de
USB-kaartschrijfmodule is
aangesloten op de USB-
poort kan geen verbinding
maken met internet.
Als u een upgrade van de USB-
kaartschrijfmodule wilt uitvoeren, moet
de computer waarbij de
kaartschrijfmodule is aangesloten op
de USB-poort moet verbinding maken
met internet. Als u firewallsoftware
gebruik, moet u deze tijdelijk
uitschakelen gedurende de upgrade.
Neem contact op met een erkende
dealer als geen verbinding met internet
kan worden gemaakt.
De USB-kaartschrijfmodule
werkt niet goed.
Er wordt niet voldoende
stroom geleverd.
Sluit de USB-kaartschrijfmodule aan op
een USB-poort op de computer of op
een USB-hub die voldoende stroom
kan leveren aan de kaartschrijfmodule.
XE8659-001.book Page 282 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
Menu’s/functies en referentie
In dit gedeelte worden de diverse lintopdrachten
en -functies in elk toepassingsvenster vermeld.
Meer bijzonderheden over elke opdracht en
functie vindt u op de betreffende pagina in deze
handleiding.
Dit gedeelte bevat ook voorbeelden van
lettertypen en informatie over de diverse naai-
eigenschappen.
XE8659-001.book Page 283 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
284
Layout & Editing
Layout & Editing
Menu knop Toepassing
Tabs menu lint
Tab Beginscherm
Nr. Menu Referentie
1
Nieuw
p. 79
2
Openen
p. 79
3
Opslaan
p. 83
4
Opslaan als
p. 83
5
Afdrukken
p. 84
6
Wizard
p. 116
7
Bestand exporteren
p. 83
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Selectiefuncties
p. 52 10
Functies Rechthoek/Cirkel/Boog
p. 41
2
Knippen
—11
Vormfuncties
p. 43
3
Kopiëren
—12
Borduurpatronen importeren
p. 81
4
Plakken
—13
Zoomfuncties
p. 71
5
Dupliceren
—14
Panfunctie
p. 71
6
Verwijderen
p. 65 15
Meetfunctie
p. 71
7
Tekstfuncties
p. 94 16
Ontwerpinstellingen
p. 87
8
Functies voor handmatige
borduurinstellingen
p. 152 17
Borduurwerk naaien
p. 180
9
Omtrekfuncties
p. 43
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(7)(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)
(13)
(14)
(15)
(16)
(17)
XE8659-001.book Page 284 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
285
Menu’s/functies en referentie
Layout & Editing
Tab Bewerken
Tab Opstelling
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Selectiefuncties
p. 52 6
Samenvoegen
p. 49
2
Punt bewerken
p. 65 7
Overlapping van twee kleurgebieden
p. 47
3
Geselecteerd patroon vergroten/
verkleinen
p. 53 8
Stempelfuncties
p. 62
4
Groep maken
p. 57 9
Reliëf/graveereffect converteren
p. 61
5
Overlap verwijderen
p. 48
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Selectiefuncties
p. 52 7
Decoratief patroon toevoegen
p. 56
2
Uitlijnen
p. 53 8
Functies voor spiegelkopie
p. 55
3
Verticaal omklappen
p. 54 9
Functie voor cirkelkopie
p. 55
4
Horizontaal omklappen
p. 54 10
V-opstelling
p. 55
5
Roteren
p. 54 11
H-opstelling
p. 55
6
Tekst op omtrek plaatsen
p. 98 12
Afstand voor cirkelkopie
p. 55
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)
XE8659-001.book Page 285 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
286
Layout & Editing
Tab Afbeelding
Tab Weergave
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Afbeelding openen
p. 141 8
Wizard Automatisch perforeren
p. 123
2
Afbeelding opslaan
p. 145 9
Wizard Fotosteek 1
p. 126
3
Afbeelding wijzigen
p. 144 10
Wizard Fotosteek 2
p. 131
4
Dichtheid van achtergrondafbeelding
p. 144 11
Kruissteekwizard
p. 134
5
Rechts roteren
p. 145 12
Importeren naar Design Center
p. 140
6
Links roteren
p. 145 13
Afbeelding naar steek-wizard
p. 138
7
Afbeelding verwijderen
p. 145
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Effen weergave
p. 72 8
Kleurenpalet
p. 58
2
Stekenweergave
p. 72 9
Referentievenster
p. 74
3
Realistisch voorbeeld
p. 72 10
Liniaal
p. 90
4
Naaivolgorde
p. 75
11
Raster weergeven
p. 90
Afknippen van verspringende steken
p. 77
vergrendelen
p. 76
5
Steeksimulator
p. 73 12
Raster weergeven met assen
p. 90
6
Naai-eigenschappen ingesteld
p. 60 13
Uitlijnen op raster
p. 90
7
Teksteigenschappen instellen
p. 96 14
Rasterafstand
p. 90
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)
(13)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)
(13)
(14)
XE8659-001.book Page 286 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
287
Menu’s/functies en referentie
Layout & Editing
Tab Eigenschappen (Tekst)
Tab Eigenschappen (Handmatige borduurinstellingen)
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Selectiefuncties
p. 52 9
Gebied naaien
p. 103
2
Tekstfuncties
p. 94 10
Gebiedskleur
p. 103
3
Lettertype
p. 95 11
Tekstbody-naaitype
p. 103
4
Tekstgrootte
p. 96 12
Tekst bewerken
p. 95
5
Eigenschappen TrueType-lettertype
instellen
p. 97 13
Converteren naar blokken
p. 101
6
Lijn naaien
p. 103 14
Converteren naar steken
p. 68
7
Lijnkleur
p. 103 15
Converteren naar omtrek
p. 102
8
Tekstcontour-naaitype
p. 103
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Selectiefuncties
p. 52 6
Doorvoerfunctie
p. 153
2
Functie Recht blok
p. 153 7
Gebiedskleur
p. 46
3
Functie Afgerond blok
p. 153 8
Borduurinstellingen
p. 46
4
Functie Halfautomatisch recht blok
p. 153 9
Converteren naar steken
p. 68
5
Rijgfunctie
p. 153
(9)(1)
(2)
(4)
(3)
(5)
(6)
(7)
(8)
(10)
(11)
(12)
(13)
(14)
(15)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
XE8659-001.book Page 287 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
288
Layout & Editing
Tab Eigenschappen (Omtrek)
Tabblad Eigenschappen (Omtrek (Rechthoek))
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Selectiefuncties
p. 52 7
Naaitype gebied
p. 46
2
Lijn naaien
p. 46 8
Converteren naar steken
p. 68
3
Lijnkleur
p. 46 9
Applicatiewizard
p. 158
4
Naaitype lijn
p. 46 10
Verschuivingslijnen maken
p. 51
5
Gebied naaien
p. 46 11
Bloempatroon maken
p. 49
6
Gebiedskleur
p. 46
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Selectiefuncties
p. 52 7
Gebiedskleur
p. 46
2
Straalselector
p. 42 8
Naaitype gebied
p. 46
3
Lijn naaien
p. 46 9
Converteren naar steken
p. 68
4
Lijnkleur
p. 46 10
Applicatiewizard
p. 158
5
Naaitype lijn
p. 46 11
Verschuivingslijnen maken
p. 51
6
Gebied naaien
p. 46 12
Bloempatroon maken
p. 49
(1)
(2)
(3)
(4)
(6)
(5)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
(1)
(3)
(4)
(9)
(7)
(6)
(8)
(11)
(12)
(5)
(10)
(2)
XE8659-001.book Page 288 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
289
Menu’s/functies en referentie
Layout & Editing
Tabblad Eigenschappen (Omtrek (Lijn/Gebied))
Tabblad Eigenschappen (Steken)
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Selectiefuncties
p. 52 11
Lijn naaien
p. 46
2
Functie Gesloten rechte lijn
p. 44 12
Lijnkleur
p. 46
3
Functie Gesloten curve
p. 44 13
Naaitype lijn
p. 46
4
Functie Gesloten halfautomatisch
p. 44 14
Gebied naaien
p. 46
5
Functie Potlood (gesloten curve)
p. 44 15
Gebiedskleur
p. 46
6
Functie Open rechte lijn
p. 44 16
Naaitype gebied
p. 46
7
Functie Open curve
p. 44 17
Converteren naar steken
p. 68
8
Functie Open halfautomatisch
p. 44 18
Applicatiewizard
p. 158
9
Functie Potlood (open curve)
p. 44 19
Verschuivingslijnen maken
p. 51
10
Trace-vormselector
p. 45 20
Bloempatroon maken
p. 49
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Selectiefuncties
p. 52 4
Splitsen naar kleur
p. 70
2
Steken splitsen
p. 70 5
Converteren naar blokken
p. 69
3
Kleur wijzigen
p. 68
(1)
(2)
(3)
(13)
(10)
(9)
(14)
(16)
(19)
(11)
(18)
(8)
(4)
(5) (12)
(17)
(20)
(15)
(7)
(6)
(1)
(4)
(2) (3)
(5)
XE8659-001.book Page 289 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
290
Design Center
Design Center
Menu knop Toepassing
Tabs menu lint
Tab Origineel beeld
Tab Lijntekening
Nr. Menu Referentie
1
Wizard
p. 200
2
Nieuw lijnbeeld
p. 203
3
Nieuwe figuurgegevens
p. 205
4
Openen
p. 201
5
Opslaan
p. 216
6
Opslaan als
p. 216
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Afbeelding openen
—2
In lijntekening
p. 202
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Penfuncties
p. 192 4
Panfunctie
p. 192
2
Vlakgomfuncties
p. 192 5
In origineel beeld
p. 200
3
Zoomfuncties
p. 192 6
Stadium lijnen bewerken
p. 204
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(1)
(2)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
XE8659-001.book Page 290 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
291
Menu’s/functies en referentie
Design Center
Tab Lijnen bewerken
Tab Weergave
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Selectiefunctie
p. 193 10
Verwijderen
p. 194
2
Functie Punt bewerken
p. 194 11
Splitsen
p. 195
3
Lijnfunctie
p. 193 12
Verticaal omklappen
p. 206
4
Zoomfuncties
—13
Horizontaal omklappen
p. 206
5
Panfunctie
—14
Numerieke instelling
p. 206
6
Knippen
—15
Afbeelding importeren
p. 205
7
Kopiëren
—16
Instellingen ontwerppagina
p. 205
8
Plakken
—17
In lijntekening
p. 202
9
Dupliceren
—18
In naai-instelling
p. 195
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Referentievenster
p. 206 4
Raster weergeven
p. 208
2
Sjabloon wijzigen
p. 208 5
Raster weergeven met assen
p. 208
3
Dichtheid van achtergrondafbeelding
p. 208 6
Rasterafstand
p. 208
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7) (9)
(10)
(11)
(12)
(13)
(14)
(15)
(16)
(17)
(18)
(8)
(1)
(2)
(3)
(4)
(6)
(5)
XE8659-001.book Page 291 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
292
Design Center
Tab Naai-instelling
Tab Weergave
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Gebiedsfunctie
p. 209 9
Naaitype
p. 211
2
Lijnfuncties
p. 210 10
Naaivolgorde
p. 215
3
Functie Overlapping van twee
kleurgebieden
p. 214 11
Voorbeeld
4
Stempelfuncties
p. 214 12
Realistisch voorbeeld
5
Zoomfuncties
—13
Steeksimulator
p. 215
6
Panfunctie
—14
Stadium lijnen bewerken
p. 204
7
Naaien aan/uit
p. 211 15
Naar Layout & Editing
p. 198
8
Kleur
p. 211
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Referentievenster
p. 206 2
Naai-eigenschappen
p. 211
(7)(3)
(4)
(5)
(6)
(8)
(9)
(12)
(13)
(14)
(15)
(11)
(10)
(2)
(1)
(1)
(2)
XE8659-001.book Page 292 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
293
Menu’s/functies en referentie
Design Database
Design Database
Lijst van menu’s
Menu Bestand
Menu Bewerken
Menu Weergave
Menu
Werkbalk
Referentie Menu
Werkbalk
Referentie
Openen met Layout &
Editing
p. 222
Printerinstelling
p. 232
Importeren in Layout &
Editing
p. 222
Afdrukvoorbeeld
Nieuwe map maken
p. 220
Afdrukken
p. 232
Bestandstype converteren
p. 229
HTML maken
p. 233
Verwijderen
p. 221
CSV maken
p. 233
Zoeken
p. 228
Afsluiten
Menu
Werkbalk
Referentie Menu
Werkbalk
Referentie
Knippen
p. 220
Plakken
p. 220
Kopiëren Alles selecteren
Menu
Werkbalk
Referentie Menu
Werkbalk
Referentie
Grote miniaturen
p. 221
Eigenschappen
p. 230
Kleine miniaturen Vernieuwen
Details Werkbalk
p. 218
Voorbeeld
p. 230
Statusbalk
XE8659-001.book Page 293 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
294
Design Database
Menu Optie
Menu Help
Menu
Werkbalk
Referentie Menu
Werkbalk
Referentie
Systeemeen
heid
selecteren
mm
p. 23
Toepassing
skleur
Blauw
p. 280
inch Zwart
Link
p. 227
Zilver
DST-instellingen
p. 280
Zeegroen
Menu
Werkbalk
Referentie Menu
Werkbalk
Referentie
Gebruiksaanwijzing
p. 16
Info over Design Database
Klantondersteuning
p. 17
XE8659-001.book Page 294 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
295
Menu’s/functies en referentie
Programmable Stitch Creator
Programmable Stitch Creator
Menu knop Toepassing
Tabs menu lint
Tab Beginscherm
Nr. Menu Referentie
1
Nieuw vul-/stempelpatroon
2
Nieuw motiefpatroon
p. 243
3
Openen
p. 237
4
Opslaan
p. 249
5
Opslaan als
p. 249
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Selectiefunctie
p. 241 8
Kopiëren
2
Functie Punt bewerken
p. 241 9
Plakken
3
Functie Lijn tekenen
p. 237 10
Dupliceren
4
Functie Gebied (herstellen)
p. 239 11
Verwijderen
p. 246
5
Functie Gebied (graveren)
p. 238 12
Verticaal omklappen
p. 246
6
Functie Gebied (reliëf)
p. 239 13
Horizontaal omklappen
p. 246
7
Knippen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(8)
(7)
(9)
(10)
(11)
(12)
(13)
XE8659-001.book Page 295 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
296
Programmable Stitch Creator
Tab Weergave
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Sjabloon openen
p. 248 4
Statusbalk tonen/verbergen
p. 247
2
Dichtheid van achtergrondafbeelding
p. 248 5
Raster weergeven
p. 250
3
Voorbeeldvenster tonen/verbergen
p. 249
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
XE8659-001.book Page 296 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
297
Menu’s/functies en referentie
Font Creator
Font Creator
Menu knop Toepassing
Tabs menu lint
Tab Beginscherm
Nr. Menu Referentie
1
Nieuw
p. 261
2
Openen
p. 261
3
Opslaan
p. 269
4
Opslaan als
p. 269
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Functie Object selecteren
p. 265 11
Vorige letter
p. 262
2
Functie Punt bewerken
p. 266 12
Teken selecteren
p. 262
3
Functie voor handmatige
borduurinstellingen
p. 264 13
Volgende letter
p. 262
4
Zoomfunctie
—14
Letters zoeken
p. 268
5
Panfunctie
—15
Letter toevoegen/verwijderen
p. 262
6
Knippen
—16
Naaivolgorde
p. 267
7
Kopiëren
—17
TrueType-lettertype converteren naar
gegevens
p. 264
8
Plakken
—18
Punt bewerken
p. 266
9
Dupliceren
—19
Omklappen
p. 265
10
Verwijderen
p. 266 20
Uitlijnen
(1)
(2)
(3)
(4)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(11)
(10)
(12)
(13)
(14)
(15)
(16)
(17)
(20)
(19)
(18)
XE8659-001.book Page 297 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
298
Font Creator
Tab Weergave
Nr. Menu Referentie Nr. Menu Referentie
1
Sjabloon openen
p. 252 6
Statusbalk tonen/verbergen
p. 259
2
Sjabloon wijzigen
p. 270 7
Raster weergeven
p. 271
3
Dichtheid van achtergrondafbeelding
p. 270 8
Raster weergeven met assen
p. 271
4
Modus Vullen
p. 270 9
Uitlijnen op raster
p. 271
5
Voorbeeldvenster
p. 267 10
Rasterafstand
p. 271
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
XE8659-001.book Page 298 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
299
Menu’s/functies en referentie
Naai-eigenschappen
Naai-eigenschappen
De naai-eigenschappen voor elk naaitype zijn aanvankelijk ingesteld op de standaardinstellingen. Door de
instellingen van de naai-eigenschappen te wijzigen kunt u echter eigen steken maken.
c
Voor meer bijzonderheden, zie “Lijnnaai-eigenschappen” op pagina 302 en “Gebiednaai-
eigenschappen” op pagina 307.
Naaitypen lijn
Zigzagsteek (c p.302) Stiksteek/Drievoudige steek (c p.302)
Motief Steek (c p.303) Stamsteek (c p.304)
Chenillesteek (c p.304) E/V-steek (c p.305)
XE8659-001.book Page 299 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
300
Naai-eigenschappen
Naaitypen gebied
Satijnsteek (c p.307) Vulsteek (c p.309)
Programmeerbare vulsteek (c p.309) Motief Steek (c p.313)
Kruissteek (c p.314) Concentrische cirkelsteek (c p.314)
XE8659-001.book Page 300 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
301
Menu’s/functies en referentie
Naai-eigenschappen
Radiaalsteek (c p.314) Spiraalsteek (c p.314)
Pipingsteek (c p.312) Stippelsteek (c p.314)
b Memo:
De steek voor de programmeerbare vulsteek en de motiefsteek is afhankelijk van het geselecteerde
steekpatroon.
XE8659-001.book Page 301 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
302
Naai-eigenschappen
Lijnnaai-eigenschappen
Welke eigenschappen beschikbaar zijn, hangt af van het naaitype dat u hebt geselecteerd.
Zigzagsteek
Stiksteek
Drievoudige steek
Met versteviging
Uit Aan
Zigzagsteekbreedte
Smal Breed
Dichtheid
Grof Fijn
Halve steek
Uit
Aan
Scherpe hoeken
Verbindingspunten
Deze naai-eigenschap is alleen beschikbaar wanneer u een tekstpatroon hebt geselecteerd.
c
“Verbindingspuntposities selecteren in een tekstpatroon” op pagina 102
De dichtheid aan de
binnenzijde is hoog.
De dichtheid van het
stiksel is gelijkmatiger.
Steeklengte Geef de lengte van één steek op.
Kort Lang
Aantal keren
omstikken
Geef op hoe vaak de omtrek wordt genaaid.
1 keer 5 keer
Verbindingspunten
Deze naai-eigenschap is alleen beschikbaar wanneer u een tekstpatroon hebt geselecteerd.
c
“Verbindingspuntposities selecteren in een tekstpatroon” op pagina 102
Steeklengte Geef de lengte van één steek op.
Kort Lang
Verbindingspunten
Deze naai-eigenschap is alleen beschikbaar wanneer u een tekstpatroon hebt geselecteerd.
c
“Verbindingspuntposities selecteren in een tekstpatroon” op pagina 102
XE8659-001.book Page 302 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
303
Menu’s/functies en referentie
Naai-eigenschappen
Motief Steek
Selecteer een patroon voor de motiefsteek.
Klik op om het dialoogvenster Bladeren weer te geven. Selecteer een map en selecteer
vervolgens het gewenste patroon (PMF-bestand) in de lijst met patronen die wordt weergegeven.
Geef de patroongrootte op. U kunt het patroon
vergroten of verkleinen terwijl de hoogte-
breedteverhouding behouden blijft.
Kleiner Groter
1 Hoogte
(verticale
lengte)
Geef de hoogte van het patroon
op.
Kort Lang
2 Breedte
(horizontale
lengte)
Geef de breedte van het patroon
op.
Kort Lang
Verhouding
behouden
Wanneer deze optie is geselecteerd, blijft de lengte/breedte-verhouding van het patroon behouden.
H-opstelling
(horizontale
rangschikking)
Geef de rangschikking van de patronen langs een
horizontale as op.
U kunt alle patronen of elk afzonderlijk patroon langs
de horizontale as omklappen.
Normaal
Spiegelen
Wisselen
V-opstelling
(verticale
rangschikking)
Geef de rangschikking van de patronen langs een
verticale as op.
U kunt alle patronen of elk afzonderlijk patroon langs
de verticale as omklappen.
Normaal
Spiegelen
Wisselen
Offset
0,0 mm
Offset: 4,5mm
Afstand
Smal Breed
Steeklengte Geef de lengte van één steek op.
Kort Lang
Verbindingspunten
Deze naai-eigenschap is alleen beschikbaar wanneer u een tekstpatroon hebt geselecteerd.
c
“Verbindingspuntposities selecteren in een tekstpatroon” op pagina 102
Begin-/eindtype
Doorvoeren Stikken
c
“Als de begin-/eindpunten voor het naaien zijn gewijzigd” op pagina 306
1
2
XE8659-001.book Page 303 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
304
Naai-eigenschappen
Stamsteek
Chenillesteek
Breedte
Smal Breed
Afstand
Smal Breed
Hoek
45° 135°
Steektype
Drievoudig Enkel
Begin-/eindtype
Doorvoeren Stikken
c
“Als de begin-/eindpunten voor het naaien zijn gewijzigd” op pagina 306
Verbindingspunten
Deze naai-eigenschap is alleen beschikbaar wanneer u een tekstpatroon hebt geselecteerd.
c
“Verbindingspuntposities selecteren in een tekstpatroon” op pagina 102
Dichtheid
Dicht Gemiddeld Licht
Grootte
Kleiner Groter
Afstand
Smal Breed
Begin-/eindtype
Doorvoeren Stikken
c
“Als de begin-/eindpunten voor het naaien zijn gewijzigd” op pagina 306
Verbindingspunten
Deze naai-eigenschap is alleen beschikbaar wanneer u een tekstpatroon hebt geselecteerd.
c
“Verbindingspuntposities selecteren in een tekstpatroon” op pagina 102
XE8659-001.book Page 304 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
305
Menu’s/functies en referentie
Naai-eigenschappen
E/V-steek
Selecteer de E-steek of de V-steek.
E-steek
1 Interval
Smal Breed
2 Steekbreedte
Kort Lang
3 Steeklengte
Smal Breed
Aantal keren omstikken
Geef op hoe vaak de lijn wordt
genaaid.
1 keer 5 keer
Aantal steken
Geef op hoe vaak elke steek wordt
genaaid.
1 keer 3 keer
Opstelling
Verbindingspunten
Deze naai-eigenschap is alleen beschikbaar wanneer u een tekstpatroon hebt
geselecteerd.
c
“Verbindingspuntposities selecteren in een tekstpatroon” op pagina 102
V-steek
1 Interval
Smal Breed
2 Steekbreedte
Kort Lang
3 Steeklengte
Smal Breed
Aantal keren omstikken
Met de V-steek worden de lijn en de
steken hetzelfde aantal keer
genaaid.
1 keer 5 keer
Opstelling
Verbindingspunten
Deze naai-eigenschap is alleen beschikbaar wanneer u een tekstpatroon hebt
geselecteerd.
c
“Verbindingspuntposities selecteren in een tekstpatroon” op pagina 102
1
2
3
12
3
XE8659-001.book Page 305 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
306
Naai-eigenschappen
Als de begin-/eindpunten voor het naaien zijn gewijzigd
Als de begin-/eindpunten van lijn naaien met de motiefsteek, stamsteek of chenillesteek zijn gewijzigd of
geoptimaliseerd, selecteert u een instelling voor Begin-/eindtype in de lijnnaai-eigenschappen.
c
“Begin-/eindtype” op pagina 303 en “Begin/eindpunten en het middenpunt verplaatsen” op pagina 66
Als Doorvoeren is geselecteerd onder Begin-/eindtype, worden verspringende steken toegevoegd aan het
begin of het eind van patroonstiksels (met een motiefsteek, stamsteek of chenillesteek). Als Rijgen is
geselecteerd onder Begin-/eindtype, worden stiksteken langs het pad ingevoegd aan het begin van en
tussen patroonstiksels.
Voordat de begin-/eindpunten worden gewijzigd
Wanneer het beginpunt wordt verplaatst
Overspringende steek
Stiksteek
Het pad dat wordt genaaid
Doorvoeren
Rijgen
Beginpunt/eindpunt
Beginpunt
Eindpunt
Eindpunt
Beginpunt
a Opmerking:
Nadat u het begin-/eindtype hebt gewijzigd, controleert u het stiksel met de steeksimulator.
c
“Het stiksel controleren in de steeksimulator” op pagina 73
Borduurpatronen waarvan het begin-/eindtype van lijn naaien met de motiefsteek is gewijzigd of geoptimaliseerd
in een eerdere toepassing dan versie 8, worden geopend of geïmporteerd met deze instelling opgegeven als
verspringende steken.
XE8659-001.book Page 306 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
307
Menu’s/functies en referentie
Naai-eigenschappen
Gebiednaai-eigenschappen
Welke eigenschappen beschikbaar zijn, hangt af van het naaitype dat u hebt geselecteerd.
Satijnsteek
Met
versteviging
Schakel het selectievakje in om naaien met versteviging op te geven en geef vervolgens instellingen op
voor de volgende eigenschappen.
Geef op welk soort versteviging wordt genaaid.
Met tekstpatronen en patronen met handmatige
borduurinstelling
Met andere patronen
Dichtheid
Selecteer Dicht, Gemiddeld of Licht als de dichtheid voor de versteviging.
Dichtheid
Grof Fijn
Kleurverloop
Onder de volgende omstandigheden kunt u dit niet
opgeven.
De naairichting is ingesteld op Variabel
Tekstpatronen en patronen met handmatige
borduurinstelling
Klik op Patroon om het kleurverloop van het patroon in
te stellen.
c
“Kleurverloop/mengeffect maken” op pagina 46
Uit Aan
Alleen straal
Alleen gebied (enkele laag
zigzagvormige steken)
Alleen gebied (enkele laag
pipingsteken)
Straal en gebied (enkele laag
zigzagvormige steken)
Alleen gebied (dubbele laag
zigzagvormige steken en
pipingsteken)
Enkel
Dubbel
XE8659-001.book Page 307 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
308
Naai-eigenschappen
Richting
U kunt dit niet opgeven voor tekst- en handmatige
borduurinstellingspatronen.
Constant: Hiermee naait u met een vaste hoek.
Sleep of selecteer een waarde om de hoek op te
geven.
Constant
Variabel: Hiermee wordt de naairichting automatisch
gevarieerd volgens de vorm van het gebied.
Variabel
Halve steek
Schakel het selectievakje in om halve steek op te geven.
U kunt dit niet opgeven wanneer de naairichting is
ingesteld op Constant.
Uit Aan
Stiksteekroute
De instelling binnen het vlak is niet beschikbaar wanneer
het selectievakje Kleurverloop is ingeschakeld.
Onder de volgende omstandigheden kunt u dit niet
opgeven.
De naairichting is ingesteld op Variabel.
Tekstpatronen en patronen met handmatige
borduurinstelling
Binnen het vlak
Langs de omtrek
Over de omtrek
Trekcompensatie
Verleng het naaigebied in de naairichting om te
voorkomen dat het patroon tijdens het naaien
samentrekt.
Geen compensatie
Grootste
compensatie
Verbindingspunten
Deze naai-eigenschap is alleen beschikbaar wanneer u een tekstpatroon hebt geselecteerd.
c
“Verbindingspuntposities selecteren in een tekstpatroon” op pagina 102
De dichtheid aan de
binnenzijde is hoog.
De dichtheid van het
stiksel is gelijkmatiger.
b Memo:
“Handmatig professionele borduurpatronen maken (handmatige borduurinstellingen)” op pagina 152
XE8659-001.book Page 308 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
309
Menu’s/functies en referentie
Naai-eigenschappen
Vulsteek
Programmeerbare vulsteek
Met
versteviging
c
“Satijnsteek” op pagina 307.
Dichtheid
Richting
Steektype
Geef de vorm op van de terugkerende uiteinden van het
stiksel.
U kunt dit niet opgeven wanneer de naairichting is
ingesteld op variabel.
Halve steek
c
“Halve steek” en “Stiksteekroute” op pagina 308.
Stiksteek
route
Steeklengte
van de
vulsteek
Geef de lengte van één steek op.
Kort Lang
Frequentie
0% 50%
Trekcompensatie
c
“Trekcompensatie” op pagina 308.
Verbindingspunten
Deze naai-eigenschap is alleen beschikbaar wanneer u een tekstpatroon hebt geselecteerd.
c
“Verbindingspuntposities selecteren in een tekstpatroon” op pagina 102
Met versteviging
c
“Gebiednaai-eigenschappen” op pagina 307 en 308.
Dichtheid
Richting
Halve steek
Stiksteekroute
Trekcompensatie
Verbindingspunten
Deze naai-eigenschap is alleen beschikbaar wanneer u een tekstpatroon hebt
geselecteerd.
c
“Verbindingspuntposities selecteren in een tekstpatroon” op pagina 102
XE8659-001.book Page 309 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
310
Naai-eigenschappen
Programmeerbare vulsteek
Klik op om het dialoogvenster Bladeren weer te geven. Selecteer een map en
selecteer vervolgens het gewenste patroon (PAS-bestand) in de lijst met patronen die wordt
weergegeven.
Geef de patroongrootte op. U kunt het
patroon vergroten of verkleinen terwijl de
hoogte-breedteverhouding behouden
blijft.
Kleiner Groter
1 Hoogte
(verticale
lengte)
Geef de hoogte van het
patroon op.
Kort
Lang
2 Breedte
(horizontal
e lengte)
Geef de breedte van het
patroon op.
Kort
Lang
Verhouding
behouden
Wanneer deze optie is geselecteerd, blijft de lengte/breedte-verhouding van het patroon
behouden.
Richting
Offset
rij 0%
Rij 50% Kolom 50%
kolom
Basis voor naaien
Schakel het selectievakje in om basiseigenschappen voor naaien op te geven en geef
vervolgens instellingen op voor de volgende eigenschappen.
Steektype
Geef de vorm op van de terugkerende
uiteinden van het stiksel.
U kunt dit niet opgeven wanneer de
naairichting is ingesteld op variabel.
Steeklengte van
de vulsteek
Geef de lengte van één steek op.
Kort
Lang
Frequentie
0% 50%
1
2
45°
90°
135°
180°
225°
270°
315°
Gebied waarop de reliëf- of
graveereffecten worden
toegepast
Dit gebied wordt genaaid met de
steekinstellingen die zijn opgegeven voor de
basis van de programmeerbare vulsteek.
Dit gebied wordt genaaid met de
steekinstellingen die zijn opgegeven door
het patroonbestand.
Patroon
XE8659-001.book Page 310 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
311
Menu’s/functies en referentie
Naai-eigenschappen
Opmerkingen bij programmeerbare vulsteken en stempels
Bij sommige instellingen van naaitype en patroonrichting van een programmeerbare vulsteek of stempel,
worden lijnen niet genaaid.
Met Realistisch voorbeeld kunt u precies bekijken hoe het steekpatroon wordt genaaid. Om een beter idee van
het resultaat te krijgen, kunt u een paar tests maken met verschillende instellingen.
Voorbeelden van programmeerbare vulsteken:
c
“De weergave van het borduurontwerp wijzigen” op pagina 72 en op “Programmable Stitch Creator” op
pagina 235
Voorbeeld 1
Steekrichting: 45° (standaardinstelling)
Voorbeeld 2
Steekrichting: 90°
Voorbeeld 3
Steekrichting: 0°
XE8659-001.book Page 311 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
312
Naai-eigenschappen
Pipingsteek
Er worden steken gemaakt die door de lengte van blokken lopen.
Richting
U kunt dit niet opgeven voor handmatige
borduurinstellingspatronen.
Geef de volgende instellingen op als de motiefsteek niet wordt gebruikt.
Dichtheid
Grof Fijn
Steeklengte
Geef de lengte van één steek op.
Kort Lang
Frequentie Geef de verschuiving in de steken op.
0% 50%
Gebruik motief
Schakel het selectievakje in om een motiefsteek in het patroon te gebruiken en geef
vervolgens instellingen op voor de volgende eigenschappen.
Motief
c
“Motief Steek” onder “Gebiednaai-eigenschappen” op pagina 313.
Patroon 1/Patroon 2
c
“Motief Steek” onder “Lijnnaai-eigenschappen” op pagina 303.
Patroon en grootte van
de
motiefsteekpatronen
H-opstelling
V-opstelling
H afstand
c
“Motief Steek” onder “Gebiednaai-eigenschappen” op pagina 313.
V afstand
Rij offset
Steeklengte
45°
90°
135°
180°
225°
270°
315°
XE8659-001.book Page 312 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
313
Menu’s/functies en referentie
Naai-eigenschappen
Motief Steek
Motief
Selecteer het patroon dat moet worden gebruikt
voor de motiefsteek.
Alleen Patroon 1
Alleen Patroon 2
Patronen 1 en 2
Patroon 1/Patroon 2 Geef instellingen op voor beide patronen.
Patroon en grootte
van de
motiefsteekpatronen
Verhouding
behouden
c
“Motief Steek” onder “Lijnnaai-eigenschappen” op pagina 303
H-opstelling
V-opstelling
H-verschuiving
(
horizontale
afstand)
0,0 mm 2,5 mm
V-verschuiving
(verticale afstand)
0,0 mm 2,5 mm
H afstand
(
horizontale
afstand)
Smal Breed
V afstand
(verticale afstand)
Smal Breed
Richting
Rij offset
Kleiner Groter
Steeklengte
c
“Motief Steek” onder “Lijnnaai-eigenschappen” op pagina 303
45°
90°
135°
180°
225°
270°
315°
XE8659-001.book Page 313 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
314
Naai-eigenschappen
Kruissteek
Concentrische cirkelsteek, radiaalsteek en spiraalsteek
Voor meer bijzonderheden over de verplaatsing van het middenpunt van de concentrische cirkelsteek en de
radiaalsteek, zie “Middelpunt verplaatsen” op pagina 67.
Stippelsteek
Afmeting
Kleiner Groter
Herhaling steken
Enkel Drievoudig
Dichtheid
Concentrische cirkelsteek grof
Radiaalsteek grof
Spiraalsteek grof
Concentrische cirkelsteek fijn
Radiaalsteek fijn
Spiraalsteek fijn
Steeklengte Geef de lengte van één steek op.
Kort Lang
Steeklengte
Geef de lengte van één steek op.
U kunt dit niet opgeven als de motiefsteek
wordt gebruikt.
Kort
De bochten zijn
vloeiender.
Lang
De bochten zijn
hoekiger.
Afstand
Smal
Het patroon is fijner.
Breed
Het patroon is grover.
Gebruik motief
Schakel het selectievakje in om een motiefsteek in het patroon te gebruiken en geef
vervolgens instellingen op voor de volgende eigenschappen.
Patroon en grootte van
de
motiefsteekpatronen
c
“Motief Steek” onder “Lijnnaai-eigenschappen” op pagina 303.
H-opstelling
V-opstelling
Offset
Afstand
Steeklengte
XE8659-001.book Page 314 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
315
Menu’s/functies en referentie
Naai-eigenschappen
Handmatige borduurinstelling
Als Satijnsteek, Vulsteek of Geprog. vulsteek is geselecteerd als gebiednaaitype voor een patroon met
handmatige borduurinstellingen, kunt u gevederde randen opgeven.
Gevederde
rand
Geef de stikselrand op
waarop u de gevederde rand
wilt toepassen.
Klik op om het dialoogvenster Bladeren weer te geven.
Selecteer het gewenste patroon in de lijst met patronen die
wordt weergegeven.
Bovenkant van
patroon
Voor <patroon11>
Onderkant van
patroon
Voor <patroon18>
Alleen bovenrand
Alleen onderrand
Boven- en
onderrand
Geef de breedte van de gevederde
rand op
Kort Lang
Instellingen voor gevederde rand niet opgegeven
Instellingen voor gevederde rand opgegeven
XE8659-001.book Page 315 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
316
Lettertypelijst
Lettertypelijst
Tekst
001
002
003
004
005
006
007
008
009
010
011
012
013
014
015
016
017
018
019
020
021
022
023
024
025
026
027
028
XE8659-001.book Page 316 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
317
Menu’s/functies en referentie
Lettertypelijst
Te kst
029
030
031
032
033
034
035
036
037
038
039
040
041
042
043
044
045
046
047
048
049
050
051
052
053
054
XE8659-001.book Page 317 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
318
Lettertypelijst
Tekst
055
056
057
058
059
060
061
062
063
064
065
066
067
068
069
070
071
072
073
074
075
076
077
078
079
080
XE8659-001.book Page 318 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
319
Menu’s/functies en referentie
Lettertypelijst
Te kst
081
082
083
084
085
086
087
088
089
090
091
092
093
094
095
Kleine tekst
01
02
03
04
05
Monogram
Diamond
Script
b Memo:
Hoofdletters van het alfabet
Kleine letters van het alfabet
Cijfers
Leestekens, haakjes en andere
symbolen
Hoofdletters en kleine letters met
accenten
Grootte voor kleine tekst (alleen
weergegeven voor kleine tekst)
XE8659-001.book Page 319 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
320
Index
A
Aangepaste lettertypen ............................................... 95
aantal sprongen ........................................................ 280
Achtersteek ............................................................... 136
Afbeelding naar steek-wizard ....................... 6, 122, 138
afbeeldingen
converteren tot borduurpatronen ...... 122, 123, 138
formaat aanpassen ........................................... 144
opslaan ............................................................. 145
uitvoeren ........................................................... 145
vergroten/verkleinen ......................................... 144
verplaatsen ....................................................... 144
afdrukken
borduurpatronen ................................................. 86
universele ringen ...................................... 169
catalogus .......................................................... 232
gebruiksaanwijzing ........................................... 232
instellingen .......................................................... 84
voorbeeld ............................................................ 86
Afdrukstand tekst ........................................................ 99
Afknippen van verspringende steken .... 77, 89, 276, 281
Afspatiëring ................................................................. 97
annuleren
overlapping van twee kleurgebieden .................. 48
tekstschikking ..................................................... 99
Applicatie ............................................................ 59, 157
applicatie met lege gebieden .................................... 158
Auto schuiven ............................................................. 73
Automatisch perforeren
Parameters ....................................................... 125
Automatisch perforeren, functie ................................ 125
Automatisch verbergen ............................................... 22
B
Beeld afstellen .......................................................... 139
Beeldtype .................................................................. 129
begin-/eindpunt ......................................................... 306
begin/eindpunten
optimaliseren ...................................................... 67
verplaatsen ......................................................... 66
Bestand
Nieuw lijnbeeld ................................................. 203
Openen met Layout & Editing ........................... 222
Zoeken .............................................................. 228
Bestandskenmerk ..................................................... 230
bewerken
garenkleuren ..................................................... 176
garenkleurkaarten ............................................. 175
gegroepeerde objecten ....................................... 57
naaivolgorde ....................................................... 76
punten ......................................................... 64, 241
sjabloon .................................................... 117, 118
Tekstplaatsing .................................................. 114
Bloempatroon ......................................................... 4, 49
Blokgegevens ........................................................... 101
blokken van steekgegevens ....................................... 69
Boog ........................................................................... 42
borduren ........................................................... 163, 172
Borduureigenschappen voor tekstpatronen ...... 103, 104
borduurgebied ................................................... 166, 171
borduurpatronen
centreren ............................................................ 52
commentaar toevoegen ...................................... 78
converteren bestandstypen .............................. 229
exporteren .......................................................... 83
gegevens .................................................... 78, 230
groeperen ........................................................... 57
importeren ........................................................ 222
indelen .............................................................. 220
openen .............................................................. 222
uitlijnen ............................................................... 53
universele ringen .............................................. 166
afdrukken .................................................. 169
van afbeeldingen .................................. 6, 123, 138
weergeven ........................................................ 221
borduurpatronen exporteren ....................................... 83
borduurpatronen groeperen ........................................ 57
borduurpatronen indelen ........................................... 220
C
catalogus
afdrukken .......................................................... 232
CSV-bestanden ................................................ 233
HTML-bestanden .............................................. 233
centreren ..................................................................... 52
Chenillesteek ................................................ 4, 299, 304
Cirkel ........................................................................... 42
Cirkelkopie .............................................................. 4, 55
combineren
patroonkleuren .................................................... 75
concentrische cirkelsteek .................................. 300, 314
middenpunt ......................................................... 67
controleren
naaivolgorde ....................................................... 75
stiksel .................................................................. 73
Converteren ...................................................... 101, 102
bestandstype borduurpatronen ......................... 229
Converteren naar steken ............................................ 69
csv ............................................................................ 115
D
De andere kant ........................................................... 99
Decoratief patroon ...................................................... 56
Deelvenster Kleur ....................................................... 20
Deelvenster Naai-eigenschappen ............................... 20
Deelvenster Naaivolgorde .......................................... 20
Deelvenster Teksteigenschappen .............................. 20
Design Center ................................................... 190, 290
Design Database .............................................. 217, 293
Dialoogvenster Distributeur ...................................... 186
Dialoogvenster Link (Verbinding) .............................. 184
Draad .......................................................................... 42
drievoudige steek ...................................................... 302
DST-bestand ............................................................. 280
DST-instellingen ....................................................... 229
Dupliceren ................................................................... 36
E
E/V-steek .......................................................... 299, 305
eenheid ....................................................................... 23
eenheid, maat ..................................................... 23, 208
Effen weergave ........................................................... 72
XE8659-001.book Page 320 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
321
Index
Eigenschappen ........................................................... 78
Tekst van tekstplaatsing ...................................114
Eigenschappen ontwerp .............................................78
Eigenschappen ontwerppagina ............. 87, 90, 165, 205
Expertmodus ....................................................... 60, 212
F
Font Creator ......................................................251, 297
formaat aanpassen
afbeeldingen ..................................................... 144
Formaat van patronen aanpassen ...... 53, 241, 246, 265
Fotosteek 1 ...............................................................126
Kleur .................................................................. 126
Parameters ....................................................... 129
Fotosteek 2 ...............................................................131
Kleur .................................................................. 133
Parameters ....................................................... 133
Functie Link (Verbinding) .............................. 8, 183, 227
Functie Tekstplaatsing .................................. 5, 112, 114
G
garenkleuren
bewerken .......................................................... 176
gebruikerlijst ...................................................... 177
kaarten bewerken .............................................175
kaarten verwijderen ........................................... 175
nieuwe kleuren maken ......................................176
nieuwe kleurkaarten .......................................... 174
toevoegen aan kaarten ..................................... 175
verwijderen uit kaart .......................................... 176
volgorde ............................................................ 177
Garenkleurkaart ................................................ 130, 133
garenkleurkaart gebruiker ......................................... 174
Gebruiksaanwijzing ..................................................... 16
Gebruikte garenkleuren ............................................ 133
Gedokt ........................................................................22
geometrische eigenschappen
bogen .................................................................. 42
cirkels .................................................................. 42
gesloten paden ................................................... 45
open paden .........................................................45
graveereffect ....................................................... 61, 236
Graveren .....................................................................61
grote miniaturen ........................................................ 221
H
handmatige borduurinstelling ....................................315
handmatige borduurinstellingen ................................152
Handmatige selectie .................................................130
Hintweergave ......................................................60, 212
Horizontale uitlijning .................................................... 99
H-verschuiving .......................................................... 313
I
importeren
achtergrondafbeelding ......................................248
afbeeldingen ............................................. 141, 200
borduurpatronen ......................................... 80, 222
klembordafbeeldingen ............................... 143, 200
Lijst Tekstplaatsing ........................................... 115
PEM-bestanden ................................................ 200
TWAIN-afbeeldingen ......................................... 142
uit Design Center ................................................82
van borduurkaarten ........................................... 225
In blok stikken ............................................................. 69
Installatiegids .............................................................. 16
Instellen vanuit kandidaten ....................................... 130
Invoegen
steekpunten ........................................................ 69
Invoeren
van bestand ...................................................... 141
van Klembord .................................................... 143
van portret ......................................................... 142
van TWAIN-apparaat ........................................142
J
Jumboraam ............................................................... 170
K
Kaartschrijfmodule .............................................. 30, 180
klantondersteuning ...................................................... 17
Kleine tekst ...............................................................104
Kleur wijzigen .................................................... 130, 133
Kleur, knop ..........................................................58, 211
Kleuroptie .......................................................... 130, 133
Kleurverloop ........................................................ 46, 212
Knop Eigenschappen ontwerp .................................... 21
Knop Gebied naaien ................................................... 58
Knop Gebiedskleur ...................................................211
Knop Help ................................................................... 20
Knop Optie .................................................................. 20
Knop Toepassing ........................................................ 20
Knop Venster Vernieuwen .......................................... 21
Kopieën schikken ........................................................ 55
Kopiëren ...................................................................... 36
afbeeldingen ..................................................... 145
kruissteek .......................................................... 300, 314
Kruissteek, functie ............................................. 134, 136
L
Layout & Editing ............................................ 26, 79, 284
Lay-out kopie .............................................................. 55
Lettertype, selector .....................................................95
Lettertypelijst ......................................................... 5, 316
Lijn naaien, knop ......................................................... 58
Lijnkleur, knop ............................................................. 58
lijnnaai-eigenschappen ............................................. 302
lijntekeningstadium ................................................... 290
Lijntussenruimte ........................................................133
Lijst Tekstplaatsing ...................................110, 113, 114
Liniaal .......................................................................... 90
Lint .............................................................................. 20
M
Maat ...................................................................... 23, 71
maateenheden .................................................... 23, 208
Machinetype ................................................ 87, 205, 218
maken
nieuwe garenkleurkaart .................................... 175
nieuwe mappen ................................................ 220
mappen ..................................................................... 220
Max. dichtheid ........................................................... 133
Maximum aantal kleuren ........................... 125, 130, 136
mengeffect .............................................................. 6, 46
Met versteviging ................................................ 302, 307
middenpunt ................................................................. 67
modus Motief ............................................................243
XE8659-001.book Page 321 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
322
Index
Modus Vullen/Stempel .............................................. 237
Monogrammen .................................................. 106, 109
motiefsteek ....................................... 299, 300, 303, 313
N
naai-eigenschappen ................................................... 45
instellen ...................................................... 60, 196
Naai-eigenschappenbalk .......................................... 210
naai-instellingenstadium ........................................... 292
Naaioptie ........................................................... 129, 133
naairichting
programmeerbare vulsteek ............................... 311
Naaitype lijn, selector .................................................. 58
Naaitype, selector ............................................... 59, 211
naaivolgorde ....................................................... 75, 215
bewerken ............................................................ 76
Naar beginnersmodus ........................................ 60, 212
NIET GEDEFINIEERD ................................................ 59
nieuw .......................................................................... 79
Nieuw lijnbeeld .......................................................... 203
Nieuwe figuurgegevens ............................................ 205
Numeriek .................................................................... 54
O
Offset ........................................................................ 303
Omklappen ................................................................. 36
Omtrek ...................................................................... 102
geconverteerd uit tekst ..................................... 102
Omtrek naaien ...................................................... 5, 104
Ongedaan maken ............................................... 22, 192
online registratie ......................................................... 17
Ontwerpinstellingen ............................................ 87, 205
ontwerppaginaformaat .................................. 87, 90, 205
universele ringen .............................................. 165
openen
achtergrondafbeelding ...................................... 248
afbeeldingen ............................................. 141, 200
borduurpatronen ......................................... 82, 222
klembordafbeeldingen .............................. 143, 200
Layout & Editing-bestand ................................... 79
Nieuw lijnbeeld ......................................... 200, 203
nieuw steekpatroon .......................................... 243
nieuwe figuurhandvatafbeelding ............... 200, 205
nieuwe ontwerppagina ........................................ 79
PEM-bestanden ................................................ 200
PES-bestand ...................................................... 79
steekpatronen ................................................... 237
TWAIN-afbeeldingen ........................................ 142
Opnieuw ...................................................................... 22
opslaan
afbeeldingen ..................................................... 145
andere bestandstypen ........................................ 83
borduurpatronen ......................................... 83, 216
Lijst Tekstplaatsing ........................................... 115
sjabloon ............................................................ 119
steekpatronen ................................................... 249
Optie
Eigenschappen ontwerp ................................... 168
Garenkleurkaart gebruiker bewerken ............... 174
Opties ....................................................................... 279
optimaliseren
begin/eindpunten ................................................ 67
ringwijziging ...................................................... 167
Ovaal .......................................................................... 41
Overbrengen ....................................... 30, 180, 183, 223
Overlap verwijderen .................................................... 48
overlapping van twee kleurgebieden .................. 47, 214
annuleren ............................................................ 48
Overspringende Steek .............................................. 276
P
Paginakleur naaien ................................................... 129
Pannen ............................................................... 71, 192
patronen
selecteren ........................................................... 75
Patroon met verschuivingslijn ................................. 4, 51
patrooninformatie ................................................ 78, 230
commentaar toevoegen ...................................... 78
universele ringen .............................................. 168
pipingsteek ........................................................ 301, 312
portretten .................................................................. 142
Positioneringsvel ....................................................... 161
Potlood ........................................................................ 45
Print en borduur .................................................... 6, 146
Programmable Stitch Creator ........................... 235, 295
programmeerbare vulsteek ....................................... 309
punten
bewerken .................................................... 64, 241
R
radiaalsteek ...................................................... 301, 314
middenpunt ......................................................... 67
Randlijn ..................................................... 129, 133, 137
raster ........................................................... 90, 208, 250
Realistisch voorbeeld .................................................. 72
instellingen .......................................................... 72
Rechthoek ................................................................... 41
Referentievenster ............................................... 74, 206
Regelafstand ............................................................... 97
Reliëf ........................................................................... 61
reliëfeffect ........................................................... 61, 236
ringwijziging .............................................................. 167
Rotatiehoek ................................................................. 97
roteren ................................................................ 54, 206
S
Samenvoegen ............................................................. 49
satijnsteek ......................................................... 300, 307
Schermkalibratie ......................................................... 23
selecteren
alle borduurpatronen .......................................... 52
kleuren ................................................ 68, 130, 133
naaivlak .............................................................. 88
patronen ....................................................... 52, 75
Selector Naaitype gebied .......................................... 211
sjabloon ............................................................ 248, 262
Sjabloonwizard ......................................................... 116
Sneltoetsen ............................................................... 280
Speciale kleuren ......................................................... 59
spiegelen
horizontaal ........................................................ 206
verticaal ............................................................ 206
Spiegelkopie ........................................................... 4, 55
spiraalsteek ....................................................... 301, 314
stadium
In lijntekening .................................................... 202
In naai-instelling ................................................ 209
Stadium lijnen bewerken .................................. 204
Stadium lijnen bewerken ........................................... 291
Stamsteek ..................................................... 4, 299, 304
XE8659-001.book Page 322 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
323
Index
Statusbalk ................................................................... 21
steekgegevens splitsen ............................................... 70
Steeklengte ............................................................... 129
Steeklengte van de Vulsteek ............................309, 310
steekpatronen
opslaan ............................................................. 249
voorbeeld weergeven ........................................ 249
steekpunten
invoegen ............................................................. 69
verplaatsen .........................................................69
verwijderen .......................................................... 69
Steeksimulator ...................................................... 21, 73
Steken splitsen naar kleur ...........................................70
Stekenweergave .........................................................72
stempeleigenschappen ...............................................62
stempels .................................................................... 214
steunstof ...................................................................160
steunstof bevestigen ................................................. 160
Stiksteek ...........................................................299, 302
stippelsteek .......................................................301, 314
stof in ring plaatsen ................................................... 162
T
Tekenafstand .............................................................. 97
Tekenafstand wijzigen ..............................................100
tekenen
portret ................................................................ 142
veelhoeklijnen ..................................................... 43
Tekst
Converteren tot contourobject ........................... 102
Eigenschappen TrueType-lettertype instellen ..... 97
Instelling tekst op Omtrek zetten... ......................98
Tekst bewerken ................................................... 94
Tekst losmaken van omtrek ................................ 99
Teksteigenschappen instellen ............................. 95
Tekst, menu ..............................................................286
Tekstgrootte, selector ................................................. 96
toegangstoets ............................................................. 22
Trekcompensatie ...................................................... 308
TrueType-lettertype ..................................................... 96
U
Uiterlijk van de toepassing ........................................280
uitlijnen
borduurpatronen ................................................. 53
Uitvoeren
naar bestand ..................................................... 145
naar Klembord .................................................. 145
sjabloon ..................................................... 117, 119
universele ringen ....................................................... 165
USB-kabel ................................................... 31, 182, 227
USB-medium ..................................................... 181, 226
V
vectorafbeeldingen ...................................................... 81
Venster ........................................................................20
Venster vernieuwen .................................................... 21
Verbergen ................................................................... 22
Verbindingspunten ............................................102, 302
vergrendelen ...............................................................76
vergroten/verkleinen
afbeeldingen ..................................................... 144
Vernieuwen ............................................................... 293
verplaatsen
afbeeldingen ............................................... 27, 144
begin/eindpunten ................................................ 66
borduurpatronen naar midden ............................ 52
middenpunt ......................................................... 67
steekpunten ........................................................ 69
Verticale offset ............................................................97
Verticale uitlijning ........................................................ 99
verwijderen
garenkleuren van kaart ..................................... 176
garenkleurkaarten ............................................. 175
steekpunten ........................................................ 69
Vlakgom .................................................................... 192
voorbeeld weergeven .......................................... 72, 230
steekpatronen ................................................... 249
Voorbeeldvenster ...................................................... 249
vulsteek ............................................................. 300, 309
V-verschuiving .......................................................... 313
W
Waaier ......................................................................... 42
Weergavegrootte ........................................................ 21
weergeven
achtergrondafbeelding ...................................... 248
afbeeldingen ............................................. 144, 208
borduurpatronen ............................................... 221
Details ............................................................... 221
grote miniaturen ................................................ 221
kleine miniaturen ............................................... 221
Werkbalk voor snelle toegang ....................... 20, 21, 279
wijzigen ............................................................. 144, 208
volgorde garenkleur ..........................................177
wmf ............................................................................. 81
Z
zigzagsteek ....................................................... 299, 302
zoeken ...................................................................... 228
zoeken naar beschikbare updates .............................. 18
Zoomen ....................................................................... 71
Zwevend ..................................................................... 22
XE8659-001.book Page 323 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
XE8659-001.book Page 324 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
XE8659-001.book Page 324 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM
Borduurwerk editing software
Dutch
XE8659-001
Printed in China
Gebruiksaanwijzing
Gebruiksaanwijzing
PED_NEXT_BrotherNL_OM_cover_1-4
C M Y K
14

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Brother PeDesign Next bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Brother PeDesign Next in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 33,16 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Brother PeDesign Next

Brother PeDesign Next Gebruiksaanwijzing - English - 320 pagina's

Brother PeDesign Next Gebruiksaanwijzing - Français - 328 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info