684435
59
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/262
Pagina verder
GEBRUIKERSHANDLEIDING
MFC-9840CDW
Versie B
DUT/BEL-DUT
Als u de klantenservice moet bellen
A.u.b. de volgende gegevens invullen voor toekomstige
referentie:
Modelnummer: MFC-9840CDW
Serienummer:
1
Aankoopdatum:
Aankoopplaats:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het
toestel. Bewaar deze gebruikershandleiding samen
met uw kassabon als bewijs van uw aankoop, in
geval van diefstal, brand of service in geval van
garantie.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration
Door uw product bij Brother te registreren, wordt u geregistreerd als de
originele eigenaar van het product. Uw registratie bij Brother:
kan eventueel als bevestiging van de aankoopdatum van uw product
dienen, mocht u uw kassabon verliezen; en
kan eventueel een verzekeringsclaim van u ondersteunen, in geval
het product verloren gaat en dit gedekt is door de verzekering.
© 2007 Brother Industries, Ltd.
i
Informatie over goedkeuring en mededeling
aangaande samenstelling en publicatie
INFORMATIE OVER GOEDKEURING
Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan dat waarin
het oorspronkelijk werd aangekocht, en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op
openbare telecommunicatielijnen in andere landen.
Samenstelling en publicatie
Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd.
De nieuwste productgegevens en -specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade (met
inbegrip van gevolgschade) voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin
beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze
publicatie.
ii
EG Conformiteitsverklaring onder de Richtlijn
R & TTE
iii
EG Conformiteitsverklaring onder de Richtlijn R & TTE
Producent
Brother Industries Ltd.,
15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan
Fabriek
Brother Technology (Shenzhen) Ltd.,
NO6 Gold Garden Ind. Nanling Buji, Longgang, Shenzhen, China
Verklaren hierbij dat:
Productomschrijving : Faxmachine
Type : Groep3
Modelnummer : MFC-9840CDW
voldoet aan de voorschriften van de richtlijn R & TTE (1999/5/EG), en we verklaren dat het aan
de volgende standaards voldoet.
Toegepaste geharmoniseerde standaarden:
Veiligheid EN60950-1+A11: 2004
EMC EN55022:1998 +A1: 2000 +A2: 2003 Klasse B
EN55024:1998 +A1: 2001 +A2: 2003
EN61000-3-2:2000
EN61000-3-3:1995 +A1: 2001
Radio EN301 489-1 V1.6.1
EN301 489-17 V1.2.1
EN300 328 V1.6.1
Jaar waarin EG-certificatie voor het eerst werd toegekend: 2006
Uitgegeven door : Brother Industries, Ltd.
Datum : 15 December 2006
Plaats : Nagoya, Japan
iv
Inhoudsopgave
Paragraaf I Algemeen
1 Algemene informatie 2
Gebruik van de documentatie................................................................................2
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................2
De gebruikershandleidingen openen.....................................................................3
Documentatie bekijken ....................................................................................3
Overzicht bedieningspaneel ..................................................................................6
Indicaties status-LED.......................................................................................9
2 Papier en documenten laden 11
Acceptabel papier en andere media ....................................................................11
Aanbevolen papier.........................................................................................11
Soort en formaat papier.................................................................................11
Speciaal papier gebruiken .............................................................................13
Niet-afdrukbaar gebied ........................................................................................16
Niet-afdrukbaar gebied voor kopieën ............................................................16
Niet-afdrukbaar gebied bij afdrukken vanaf een computer............................17
Papier en enveloppen laden ................................................................................17
Documenten laden...............................................................................................20
ADF (automatische documentinvoer) gebruiken ...........................................20
Glasplaat gebruiken.......................................................................................21
3 Algemene instellingen 22
De taal van het LCD-scherm wijzigen..................................................................22
Tijdklokstand........................................................................................................22
Papierinstellingen ................................................................................................22
Papiersoort ....................................................................................................22
Papierformaat................................................................................................23
Lade gebruiken in kopieermodus ..................................................................23
Lade gebruiken in faxmodus .........................................................................24
Lade gebruiken in afdrukmodus ....................................................................25
Volume-instellingen .............................................................................................25
Belvolume......................................................................................................25
Volume van waarschuwingstoon...................................................................25
Volume luidspreker........................................................................................26
Automatische zomer-/wintertijd............................................................................26
Ecologische functies............................................................................................26
Tonerbespaarstand .......................................................................................26
Slaapstand.....................................................................................................27
De scannerlamp uitschakelen..............................................................................27
LCD-contrast........................................................................................................27
v
4 Beveiligingsfuncties 28
Beveiliging ...........................................................................................................28
Instelslot ........................................................................................................28
Beveiligd functieslot.............................................................................................29
Het wachtwoord voor de beheerder instellen ...............................................30
Openbare gebruiker instellen ........................................................................30
Beperkte gebruikers instellen ........................................................................31
Beveiligd functieslot aan-/uitzetten ................................................................31
Beveiligd functieslot aanzetten ......................................................................31
Beveiligd functieslot uitzetten .......................................................................31
Gebruikers omschakelen...............................................................................32
Paragraaf II Fax
5 Een fax verzenden 34
Faxen...................................................................................................................34
Faxmodus instellen........................................................................................34
Een enkelzijdige fax vanuit de ADF verzenden .............................................34
Dubbelzijdige fax vanuit de ADF verzenden..................................................34
Een fax via de glasplaat verzenden...............................................................35
Documenten van Legal-formaat verzenden via de glasplaat ........................36
Een actieve fax annuleren .............................................................................36
Groepsverzenden (alleen zwart-wit)....................................................................36
Annuleren een actieve groepsverzending .....................................................37
Aanvullende verzendopties..................................................................................37
Faxen met meer instellingen verzenden........................................................37
Elektronisch voorblad (alleen zwart-wit)........................................................38
Contrast.........................................................................................................39
Faxresolutie wijzigen .....................................................................................40
Tweevoudige werking (alleen zwart-wit)........................................................41
Direct verzenden ...........................................................................................41
Internationale modus .....................................................................................42
Uitgestelde fax (alleen zwart-wit)...................................................................42
Uitgestelde groepsverzending (alleen zwart-wit)...........................................43
Taken in de wachtrij controleren en annuleren..............................................43
Een fax handmatig verzenden.......................................................................44
De melding Geheugen vol .............................................................................44
6 Een fax ontvangen 45
Ontvangststanden ...............................................................................................45
De ontvangststand kiezen .............................................................................45
Ontvangststanden gebruiken...............................................................................46
Alleen Fax......................................................................................................46
Fax/Tel...........................................................................................................46
Handmatig .....................................................................................................46
Extern ANTW.APP. .......................................................................................46
Instellingen ontvangststand.................................................................................47
Belvertraging .................................................................................................47
vi
F/T-beltijd.......................................................................................................47
Fax waarnemen.............................................................................................48
De printdichtheid instellen .............................................................................48
Aanvullende ontvangsthandelingen.....................................................................49
Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken .........................49
Duplex (2-zijdig) afdrukken voor de modus Fax ............................................49
De stempel voor faxontvangst instellen (alleen zwart-wit).............................50
Faxen in het geheugen ontvangen (alleen zwart-wit)....................................50
Een fax uit het geheugen afdrukken ..............................................................50
7 Telefoon en externe apparaten 51
Telefoonlijndiensten.............................................................................................51
Type telefoonlijn instellen ..............................................................................51
Extern ANTW.APP. aansluiten ............................................................................52
Aansluitingen .................................................................................................53
Een uitgaand bericht opnemen......................................................................53
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)............................................................53
Externe telefoon en tweede toestel aansluiten ....................................................54
Werken met een tweede toestel ....................................................................54
Uitsluitend voor de Fax/Tel-modus ................................................................54
Externe telefoon of tweede toestel aansluiten...............................................55
Een draadloze externe telefoon van een andere fabrikant dan
Brothergebruiken .......................................................................................55
Codes voor afstandsbediening gebruiken .....................................................55
8 Nummers kiezen en opslaan 57
Nummers kiezen..................................................................................................57
Handmatigkiezen...........................................................................................57
Eéntoetsnummers kiezen..............................................................................57
Snelkiezen.....................................................................................................57
Zoeken...........................................................................................................58
Zoeken via LDAP ..........................................................................................58
Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................58
Nummers opslaan................................................................................................59
Een pauze opslaan........................................................................................59
Eéntoetsnummers opslaan............................................................................59
Snelkiesnummers opslaan ............................................................................61
Eéntoets- en snelkiesnummers wijzigen .......................................................62
Groepen instellen voor groepsverzenden......................................................63
Snelkiesnummers combineren ......................................................................64
Toon of puls (voor Nederland).......................................................................64
vii
9 Opties voor afstandsbediening (alleen zwart-wit) 65
Fax doorzenden...................................................................................................65
Fax opslaan.........................................................................................................66
PC-fax ontvangen ................................................................................................66
Bestemming-pc wijzigen................................................................................67
Opties voor afstandsbediening wijzigen ..............................................................67
Opties voor afstandsbediening uitschakelen .................................................68
Afstandsbediening ...............................................................................................69
Een toegangscode instellen ..........................................................................69
Gebruik van de toegangscode.......................................................................69
Faxberichten opvragen..................................................................................70
Het nummer voor fax doorzenden wijzigen ...................................................70
Opdrachten op afstand........................................................................................71
10 Pollen 72
Ontvang pollen ....................................................................................................72
Beveiligd pollen .............................................................................................72
Uitgesteld pollen ............................................................................................73
Opeenvolgend pollen.....................................................................................73
Verzend pollen (alleen zwart-wit).........................................................................74
Verzend pollen instellen ................................................................................74
Verzend Pollen met een beveiligingscode instellen ......................................75
11 Rapporten afdrukken 76
Faxrapporten .......................................................................................................76
Verzendrapport..............................................................................................76
Faxjournaal....................................................................................................76
Rapporten............................................................................................................77
Een rapport afdrukken ...................................................................................77
Paragraaf III Kopiëren
12 Kopiëren 80
Kopiëren ..............................................................................................................80
Kopieermodus instellen .................................................................................80
Eén kopie maken...........................................................................................80
Meerdere kopieën maken..............................................................................80
Kopiëren onderbreken...................................................................................80
Kopieeropties (tijdelijke instellingen)....................................................................81
De kopieerkwaliteit wijzigen...........................................................................81
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen ......................................81
N op 1-kopieën maken (paginalay-out) .........................................................82
Duplex (2-zijdig) kopiëren..............................................................................83
Sorteren bij gebruik van de ADF ...................................................................85
Helderheid, contrast en kleur instellen ..........................................................85
Ladekeuze.....................................................................................................87
De melding Geheugen vol ...................................................................................87
viii
Paragraaf IV Rechtstreeks afdrukken
13 Foto's afdrukken vanaf een digitale camera 90
Voordat u PictBridge gebruikt..............................................................................90
PictBridge-vereisten ......................................................................................90
PictBridge gebruiken............................................................................................90
De digitale camera instellen ..........................................................................90
Afbeeldingen afdrukken .......................................................................................91
Afdrukken via DPOF......................................................................................92
Een camera aansluiten als opslagapparaat.........................................................93
Betekenis van de foutmeldingen..........................................................................93
14 Gegevens afdrukken vanaf een USB-flashdrive 94
Ondersteunde bestandsformaten ........................................................................94
Een PRN- of PostScript
®
3 ™-bestand maken voor rechtstreeks afdrukken ......94
Gegevens rechtstreeks afdrukken vanaf een USB-flashdrive .............................95
Betekenis van de foutmeldingen..........................................................................96
Paragraaf V Software
15 Software- en netwerkfuncties 98
Gebruik van de HTML-gebruikershandleidingen .................................................98
Voor Windows
®
.............................................................................................98
Voor Macintosh
®
............................................................................................98
Paragraaf VI Bijlagen
A Veiligheid en wetgeving 100
Een geschikte plaats kiezen ..............................................................................100
Belangrijke informatie ........................................................................................101
Veiligheidsmaatregelen ...............................................................................101
IEC60825-1+A2:2001-specificatie ...............................................................104
Het apparaat loskoppelen............................................................................104
LAN-aansluiting ...........................................................................................104
Radiostoring ................................................................................................104
EU-richtlijn 2002/96/EC en EN50419 ..........................................................105
EU-richtlijn 2006/66/EG - De batterij verwijderen of vervangen ..................105
Belangrijke veiligheidsinstructies.................................................................105
Wettelijke kopieerbeperkingen...........................................................................107
Handelsmerken..................................................................................................108
ix
BOpties 109
Optionele papierlade..........................................................................................109
De optionele papierlade installeren .............................................................109
Geheugenkaart..................................................................................................112
Extra geheugen installeren..........................................................................112
C Problemen oplossen en routineonderhoud 114
Problemen oplossen..........................................................................................114
Oplossingen van veel voorkomende problemen .........................................114
De afdrukkwaliteit verbeteren......................................................................122
Kiestoonherkenning instellen.......................................................................133
Storing op de telefoonlijn .............................................................................133
Fout- en onderhoudsmeldingen.........................................................................134
Controleren of er faxen in het geheugen van de machine staan.................141
Faxen overbrengen naar een andere faxmachine.......................................141
Faxen naar de pc overbrengen ...................................................................141
Document loopt vast....................................................................................142
Papier loopt vast .........................................................................................143
Routineonderhoud .............................................................................................153
De buitenkant van de machine schoonmaken.............................................153
De scanner reinigen ....................................................................................154
De scannervensters reinigen.......................................................................155
De corona's reinigen....................................................................................159
De drumeenheid reinigen ............................................................................163
Verbruiksartikelen vervangen ............................................................................171
Een tonercartridge vervangen .....................................................................173
De drumeenheid vervangen ........................................................................178
De riemeenheid vervangen .........................................................................185
De tonerafvalbak vervangen........................................................................190
De machine inpakken en vervoeren ..................................................................195
De machine opnieuw inpakken....................................................................196
Informatie over de machine...............................................................................203
Het serienummer controleren ......................................................................203
De paginatellers controleren........................................................................203
De resterende levensduur van onderdelen controleren ..............................204
Als u de machine afvoert (voor Nederland) .......................................................204
D Menu en functies 206
Programmeren op het scherm...........................................................................206
Menutabel....................................................................................................206
Opslag in het geheugen ..............................................................................206
Menutoetsen......................................................................................................206
Het menu openen........................................................................................207
Menutabel..........................................................................................................208
Tekst invoeren ...................................................................................................225
x
E Specificaties 227
Algemeen...........................................................................................................227
Afdrukmedia.......................................................................................................229
Fax.....................................................................................................................230
Kopiëren ............................................................................................................231
Scannen.............................................................................................................232
Afdrukken...........................................................................................................233
Interfaces...........................................................................................................234
PictBridge ..........................................................................................................234
Rechtstreeks afdrukken, functie ........................................................................234
Systeemvereisten ..............................................................................................235
Verbruiksartikelen..............................................................................................236
Ethernet bedraad netwerk .................................................................................237
Draadloos Ethernet-netwerk ..............................................................................238
Authenticatie en encryptie alleen voor draadloze gebruikers ......................239
Certificering door de Wi-Fi-alliantie .............................................................240
F Verklarende woordenlijst 241
GIndex 245
Paragraaf I
Algemeen I
Algemene informatie 2
Papier en documenten laden 11
Algemene instellingen 22
Beveiligingsfuncties 28
2
1
Gebruik van de
documentatie
1
Dank u voor de aanschaf van een Brother-
machine! Het lezen van de documentatie
helpt u bij het optimaal benutten van uw
machine.
Symbolen en conventies die
in de documentatie gebruikt
worden 1
De volgende symbolen en conventies worden
in de documentatie gebruikt.
Algemene informatie 1
Vet Vetgedrukte tekst identificeert
toetsen op het
bedieningspaneel van de
machine of op het
computerscherm.
Cursief Cursief gedrukte tekst legt de
nadruk op een belangrijk punt
of verwijst naar een verwant
onderwerp.
Courier
New
Het lettertype Courier New
identificeert de meldingen die
worden weergegeven op het
LCD-scherm van de machine.
Pictogrammen met waarschuwingen
vestigen uw aandacht op
maatregelen die u moet treffen om
mogelijk persoonlijk letsel te
voorkomen.
De pictogrammen Elektrisch Gevaar
waarschuwen u voor een mogelijke
elektrische schok.
Pictogrammen met waarschuwingen
vestigen uw aandacht op
maatregelen die u moet treffen om
mogelijk persoonlijk letsel te
voorkomen.
De pictogrammen Heet Oppervlak
waarschuwen u om de hete
machinedelen niet aan te raken.
Het pictogram Onjuiste configuratie
waarschuwt u voor apparaten en
bewerkingen die niet compatibel zijn
met de machine.
Pictogrammen met opmerkingen
geven bruikbare tips.
Algemene informatie
3
1
De
gebruikershandleidingen
openen
1
De geprinte gebruikershandleiding bevat niet
alle informatie over uw machine. De
geavanceerde functies van de printer, het
netwerk, de scanner en PC-Fax worden
uitgelegd in de software- en
netwerkhandleiding die u op de cd-rom kunt
vinden.
Documentatie bekijken 1
Documentatie bekijken (Windows
®
) 1
Om de documentatie te bekijken vanuit het
menu Start, zet u de muisaanwijzer vanuit de
programmagroep op Brother,
MFC-9840CDW en klikt u vervolgens op
Gebruikershandleidingen in
HTML-formaat.
Als u de software niet hebt geïnstalleerd, kunt
u de documentatie vinden door onderstaande
instructies op te volgen:
a Zet uw PC aan.
Plaats de Brother cd-rom met het etiket
Windows
®
in uw cd-rom-station.
b Als het scherm voor de taalkeuze
verschijnt, klikt u op de gewenste taal.
c Als het scherm met de modelnaam
verschijnt, klikt u op uw modelnaam. Het
hoofdmenu van de cd-rom wordt
geopend.
Als dit venster niet wordt geopend, kunt
u Windows
®
Explorer gebruiken om het
programma start.exe uit te voeren
vanuit de hoofdmap van de cd-rom van
Brother.
d Klik op Documentatie.
Hoofdstuk 1
4
e Klik op de documentatie die u wilt lezen:
HTML-documenten (3 handleidingen):
HTML-gebruikershandleiding voor
stand-alone handelingen,
softwarehandleiding en
netwerkhandleiding.
Deze indeling wordt aanbevolen
voor het weergeven van de
handleidingen op uw computer.
PDF-documenten (4 handleidingen):
PDF-gebruikershandleiding voor
stand-alone-handelingen,
softwarehandleiding,
netwerkhandleiding en
installatiehandleiding.
Deze indeling wordt aanbevolen
voor het afdrukken van
handleidingen. Klik hierop om naar
het Brother Solutions Center te gaan,
waar u de PDF-documenten kunt
bekijken of downloaden. (Hiervoor
zijn internettoegang en PDF Reader-
software vereist.)
Instructies voor het scannen
opzoeken
1
Er zijn verscheidene manieren waarop u
documenten kunt scannen. U kunt de
instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding: 1
Een document scannen met de
TWAIN-driver in hoofdstuk 2
Een document scannen met de WIA-
driver (Bij Windows
®
XP/Windows Vista
®
)
in hoofdstuk 2
ControlCenter3 gebruiken in hoofdstuk 3
Netwerkscannen in hoofdstuk 4
Gebruikershandleidingen voor
ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met
OCR 1
U kunt de volledige
gebruikershandleidingen voor ScanSoft™
PaperPort™ 11SE met OCR bekijken via
de Help van de toepassing ScanSoft™
PaperPort™ 11SE met OCR.
Documentatie bekijken (Macintosh
®
) 1
a Zet uw Macintosh
®
aan.
Plaats de Brother cd-rom met het etiket
Macintosh
®
in uw cd-rom-station.
b Het volgende venster wordt
weergegeven.
c Dubbelklik op het pictogram
Documentation.
d Als het scherm voor de taalkeuze
verschijnt, dubbelklikt u op de gewenste
taal.
e Dubbelklik op het hoofdbestand om de
gebruikershandleiding,
softwarehandleiding en
netwerkhandleiding in de HTML-
indeling weer te geven.
f Klik op de documentatie die u wilt lezen.
Gebruikershandleiding
Softwarehandleiding
Netwerkhandleiding
Algemene informatie
5
1
Opmerking
De documenten zijn ook beschikbaar in de
PDF-indeling (4 handleidingen):
PDF-gebruikershandleiding voor stand-
alone handelingen, softwarehandleiding,
netwerkhandleiding en
installatiehandleiding.
De PDF-indeling wordt aanbevolen voor
het afdrukken van handleidingen.
Dubbelklik op het pictogram van het
Brother Solutions Center om naar het
Brother Solutions Center te gaan waar u
de PDF-documenten kunt bekijken en
downloaden. (Hiervoor zijn
internettoegang en PDF Reader-software
vereist.)
Instructies voor het scannen
opzoeken 1
Er zijn verscheidene manieren waarop u
documenten kunt scannen. U kunt de
instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding: 1
Scannen in hoofdstuk 9
ControlCenter2 gebruiken in hoofdstuk 10
Netwerkscannen in hoofdstuk 11
Presto!
®
PageManager
®
Gebruikershandleiding: 1
U kunt de complete Presto!
®
PageManager
®
-gebruikershandleiding
bekijken via de Help in de toepassing
Presto!
®
PageManager
®
.
Hoofdstuk 1
6
Overzicht bedieningspaneel 1
1 Eén-toetsnummers
Deze 20 toetsen geven direct toegang tot 40
vooraf opgeslagen nummers.
Shift
Geeft u toegang tot ééntoetsnummers 21 tot
40, door deze ingedrukt te houden.
2 LCD-scherm
Hierop worden meldingen weergegeven die u
helpen bij de configuratie en het gebruik van
uw machine.
3 Status LED
De LED knippert en verandert van kleur
naargelang de status van de machine.
4 Menutoetsen:
Menu
Hiermee kunt u het menu openen om de
instellingen van de machine te programmeren.
Wis/terug
Hiermee verwijdert u ingevoerde gegevens of
annuleert u de huidige instelling.
OK
Hiermee kunt u de instellingen op de machine
opslaan.
Volumetoetsen
of
Druk hierop om achteruit of vooruit door de
menuselecties te gaan. Druk hierop om het
volume te wijzigen in de fax- of stand-by
modus.
a of b
Druk hierop om door de menu's en opties te
bladeren.
5Kiestoetsen
Gebruik deze toetsen om telefoon- en
faxnummers te kiezen en als toetsenbord om
gegevens in de machine in te voeren.
(Alleen voor Nederland) Met de toets # kunt u
tijdens een telefoongesprek de kiesmodus
veranderen van puls naar toon.
6 Stop/Eindigen
Met een druk op deze toets wordt een
bewerking gestopt of een menu verlaten.
7Start:
Kleur
Hiermee kunt u faxen verzenden of kopieën
maken in kleur.
Mono
Hiermee kunt u faxen verzenden of kopieën
maken in zwart-wit.
1
2
10
11
12
Algemene informatie
7
1
8 Kopieertoetsen:
Contrast/Kwaliteit
Hiermee kunt u de kwaliteit en het contrast
voor de volgende kopie wijzigen.
Vergroot/Verklein
Verkleint of vergroot kopieën.
Lade Selecteren
Hiermee kunt u opgeven welke lade voor de
volgende kopie wordt gebruikt.
Sorteren
Hiermee sorteert u meerdere kopieën via de ADF.
Nop1
Kies N op 1 om 2 of 4 pagina's op één pagina
te kopiëren.
9 Dubbelzijdig
Kies Duplex om op beide zijden van het papier
af te drukken.
10 Modustoetsen:
Fax
Hiermee wordt de faxmodus van de machine
geactiveerd.
Scan
Hiermee wordt de scanmodus van de machine
geactiveerd. (Voor meer informatie over scannen
raadpleegt u de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Kopie
Hiermee wordt de kopieermodus van de
machine geactiveerd.
11 Fax- en telefoontoetsen:
Telefoon/Intern
Hiermee kunt u een inkomend telefoontje op
een extern toestel beantwoorden.
Als u op een PBX bent aangesloten, kunt u
deze toets gebruiken om toegang te krijgen tot
een buitenlijn, om de telefoniste terug te bellen
of om een telefoontje over te zetten naar een
ander toestel.
Herkies/Pauze
Met een druk op deze toets wordt het laatst
gekozen nummer herhaald. Deze toets wordt
tevens gebruikt voor het invoegen van een
pauze wanneer u snelkiesnummers
programmeert.
Zoeken/Snelkiezen
Hiermee kunt u een opgeslagen nummer
opzoeken in het snelkiesgeheugen en de
LDAP-server.
U kunt het opgeslagen nummer op
alfabetische volgorde opzoeken.
U kunt hiermee ook het opgeslagen nummer in
de snelkiesnummers opzoeken door gelijktijdig
op Shift en Zoeken/Snelkiezen te drukken en
dan het nummer van drie cijfers in te voeren.
Resolutie
Hiermee stelt u de faxresolutie in.
2
34
5
6
7
8
9
10
Hoofdstuk 1
8
12 Afdruktoetsen:
Direct
Hiermee kunt u afdrukken vanaf een USB-
flashdrive of een met Pictbridge compatibele
camera die rechtstreeks is aangesloten op de
machine.
Veilig Afdrukken
Bij het gebruik van Beveiligd functieslot kunt u
beperkte gebruikers omschakelen door Shift
ingedrukt te houden, terwijl u op
Veilig Afdrukken drukt. (Zie Beveiligd
functieslot op pagina 29.)
U kunt in het geheugen opgeslagen gegevens
afdrukken door uw wachtwoord van 4 cijfers in
te voeren. (Raadpleeg voor meer informatie
over het gebruik van de beveiligingssleutel de
softwarehandleiding op de cd-rom.)
Opdracht Annuleren
Hiermee annuleert u een geprogrammeerde
afdruktaak en wist u de afdrukgegevens uit het
geheugen van de machine.
Algemene informatie
9
1
Indicaties status-LED 1
De Status-LED (light emitting diode) knippert en verandert van kleur al naargelang de status van
de machine.
De weergegeven LED’s in onderstaande tabel worden gebruikt in de illustraties van dit hoofdstuk.
LED LED-status
LED is uit.
Groen
Geel
Rood
LED is aan.
Groen
Geel
Rood
LED knippert.
LED Machinestatus Omschrijving
Slaapstand De schakelaar is uit of de machine bevindt zich in slaapstand.
Groen
Opwarmen De machine warmt op voor het afdrukken.
Groen
Klaar De machine is klaar voor het afdrukken.
Geel
Gegevens ontvangen De machine ontvangt gegevens van de computer, verwerkt
gegevens in het geheugen of drukt gegevens af.
Geel
Gegevens in het
geheugen
Er zitten nog afdrukgegevens in het geheugen van de machine.
Hoofdstuk 1
10
Opmerking
Wanneer de schakelaar uit is of de machine zich in slaapstand bevindt, is de LED uit.
Rood
Storing Volg de hieronder beschreven stappen.
1. Zet de aan/uit-schakelaar uit.
2. Wacht enkele seconden, zet het toestel weer aan en probeer
opnieuw te printen.
Wanneer u de storing niet kunt oplossen en u dezelfde
storingsmelding ziet wanneer u de machine weer aan zet,
neemt u contact op met uw Brother-leverancier.
Rood
Deksel open Het frontdeksel of de achterklep is open. Sluit het deksel.
Einde levensduur toner Vervang de tonercartridge.
Papierstoring Plaats papier in de lade of verwijder vastgelopen papier.
Controleer de melding op het LCD-scherm.
Scanvergrendeling Controleer of de scanvergrendeling is ontgrendeld.
Geheugen vol Het geheugen is vol.
Andere Controleer de melding op het LCD-scherm.
LED Machinestatus Omschrijving
11
2
2
Acceptabel papier en
andere media
2
Aanbevolen papier 2
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen, raden
wij u aan het volgende papier te gebruiken:
De afdrukkwaliteit kan variëren naargelang
het type papier dat u gebruikt.
U kunt de volgende papiersoorten gebruiken:
normaal papier, etiketten of enveloppen.
Volg voor de beste resultaten onderstaande
stappen:
Gebruik papier dat geschikt is voor
kopiëren op normaal papier.
Gebruik papier van 75 tot 90 g/m
2
.
Gebruik etiketten die geschikt zijn voor
laserprinters.
Raak de bedrukte zijde van het papier niet
aan vlak na het afdrukken.
Gebruik langlopend papier met een
neutrale pH-waarde en een
vochtigheidspercentage van circa 5%.
VOORZICHTIG
Plaats GEEN enveloppen, etiketten of dik
papier (meer dan 105 g/m
2
) in de
papierlade of de optionele onderlade.
Hierdoor kunnen papierstoringen optreden.
Soort en formaat papier 2
De machine laadt papier vanuit de
geïnstalleerde standaardpapierlade,
multifunctionele lade of optionele onderlade.
Standaardpapierlade 2
Aangezien de standaardlade een universeel
type is, kunt u elk van de in de tabel op
Papiercapaciteit van de
papierladen op pagina 12 vermelde
papierformaten gebruiken (één papiertype en
-formaat per keer). De standaardpapierlade
kan maximaal 250 vellen papier van
Letter/A4-, legal- of folioformaat (80 g/m
2
)
bevatten. De stapel papier mag niet hoger
zijn dan de aanduiding voor de maximale
papierhoogte op de papiergeleider voor de
breedte.
Multifunctionele papierlade (MP-lade) 2
De multifunctionele lade kan maximaal
50 vellen papier (80 g/m
2
) of 3 enveloppen
bevatten. De stapel papier mag niet hoger
zijn dan de aanduiding voor de maximale
papierhoogte op de papiergeleider voor de
breedte.
Optionele onderlade (LT-100CL) 2
De optionele papierlade kan maximaal
500 vellen papier van Letter/A4-, legal- of
folioformaat (80 g/m
2
) bevatten. De stapel
papier mag niet hoger komen dan de
aanduiding voor de maximale papierhoogte
op de papiergeleider voor de breedte.
Papier en documenten laden 2
Papiersoort Item
Normaal papier
Xerox Premier 80 g/m
2
Xerox Business 80 g/m
2
Kringlooppapier Xerox Recycled Supreme
Etiketten Avery-laseretiket L7163
Envelop Antalis River-serie (DL)
Hoofdstuk 2
12
De namen van de papierladen in de printerdriver en deze handleiding zijn als volgt:2
Papiercapaciteit van de papierladen 2
1
Folio-formaat is 8" × 13"
Aanbevolen papierspecificaties 2
De volgende papierspecificaties zijn geschikt voor deze machine.
Lade en optionele
eenheid
Naam
Standaardpapierlade Lade 1
Optionele onderlade Lade 2
Multifunctionele lade MP-lade
Papierformaat Papiersoorten Aantal vellen
Papierlade
(Lade 1)
A4, Letter, Legal,
Executive, A5, A6, B5,
B6 en Folio
1
Normaal papier, dun
papier en
kringlooppapier
maximaal 250 vel
(80 g/m
2
)
Multifunctionele lade
(MP-lade)
Breedte: 69,9 tot
215,9 mm
Lengte: 116,0 tot
406,4 mm
Normaal papier, dun
papier, dik papier,
kringlooppapier,
bankpostpapier,
enveloppen of etiketten
maximaal 50 vel
(normaal papier)
(80 g/m
2
)
maximaal 3
(enveloppen)
Papierlade
(Lade 2)
A4, Letter, Legal,
Executive, A5, B5, B6 en
Folio
1
Normaal papier, dun
papier en
kringlooppapier
maximaal 500 vel
(80 g/m
2
)
Basisgewicht (g/m
2
)
75-90
Dikte (µm) 80-110
Ruwheid (sec.) Hoger dan 20
Stijfheid (cm
3
/100)
90-150
Vezelrichting Langlopend
Soortelijke volumeweerstand
(ohm)
10e
9
-10e
11
Soortelijke weerstand aan
oppervlakte (ohm-cm)
10e
9
-10e
12
Vulmiddel CaCO
3
(Neutraal)
Asgehalte (wt%) Minder dan 23
Helderheid (%) Hoger dan 80
Ondoorzichtigheid (%) Hoger dan 85
Papier en documenten laden
13
2
Speciaal papier gebruiken 2
De machine functioneert goed met de meeste
typen xerografisch en bankpostpapier.
Sommige typen papier kunnen echter van
invloed zijn op de afdrukkwaliteit of
bewerkingsbetrouwbaarheid. Maak altijd
eerst een proefafdruk voordat u papier
aanschaft om zeker te zijn van het gewenste
resultaat. Bewaar papier in de originele
verpakking en zorg dat deze gesloten blijft.
Bewaar het papier plat en verwijderd van
vocht, direct zonlicht en warmte.
Enkele belangrijke richtlijnen bij het kiezen
van papier:
Informeer de leverancier dat het papier of
de enveloppen worden gebruikt in een
kleur en lasermachine.
De inkt op voorbedrukt papier moet
bestand zijn tegen de temperatuur van het
fuseerproces (200 graden Celsius
gedurende 0,1 seconde).
Als u katoenen bankpostpapier, papier
met een ruw oppervlak zoals gerimpeld
papier of papier met aangebrachte
vernislaag of papier dat gekreukeld of
gevouwen is hebt geselecteerd, kan het
afdrukresultaat tegenvallen.
Te vermijden typen papier 2
VOORZICHTIG
Sommige typen papier bieden niet het
gewenste resultaat of kunnen schade
veroorzaken aan de machine.
Gebruik GEEN papier
met een grove textuur
dat extreem glad of glanzend is
dat gekruld of scheef is
1 2 mm of groter
dat gecoat is of een chemische
vernislaag heeft
dat beschadigd, gekreukeld of
gevouwen is
dat het in deze handleiding aanbevolen
gewicht overschrijdt
met tabs en nietjes
met een briefhoofd dat thermografisch
gedrukt is of met inkt die niet tegen hoge
temperaturen bestand is
dat uit meerdere delen bestaat of
zonder carbon
dat is bedoeld voor inkjetprinters
Als u een van de bovenstaande typen
papier gebruikt, kan de machine
beschadigd raken. Deze schade wordt niet
gedekt door enige garantie- of service-
overeenkomst met Brother.
Hoofdstuk 2
14
Enveloppen 2
De meeste enveloppen zijn geschikt voor
deze machine. Sommige vormen enveloppen
kunnen echter mogelijk problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken. Een geschikte
envelop heeft randen met rechte, scherpe
vouwen en de rand mag niet dikker zijn dan
twee vellen papier. De envelop moet vlak
liggen en mag niet zakachtig of flodderig zijn.
Koop enveloppen van hoge kwaliteit bij een
leverancier die weet dat u de enveloppen
gaat gebruiken in een lasermachine.
Enveloppen kunnen alleen worden ingevoerd
via de MP-lade.
Controleer het volgende voordat u
enveloppen in de lade plaatst:
De flap van de envelop dient zich aan de
lengtezijde te bevinden.
De flappen dienen scherp en correct te
zijn gevouwen (onregelmatig gesneden of
gevouwen enveloppen kunnen
papierstoringen veroorzaken).
Enveloppen dienen uit twee lagen te
bestaan in de hieronder omcirkelde
gedeelten.
1 Invoerrichting
Opmerking
Voordat u op enveloppen afdrukt, dient u
de stapel los te waaieren om
papierstoringen te voorkomen.
Maak voordat u een groot aantal
enveloppen afdrukt een proefafdruk om
zeker te zijn van het afdrukresultaat.
Door de fabrikant geplakte voegen dienen
stevig te zijn.
Plaats NOOIT verschillende typen papier
tegelijk in de papierlade. Hierdoor kunnen
papierstoringen optreden.
Voor een goed afdrukresultaat dient u
hetzelfde papierformaat in te stellen in uw
softwaretoepassing als het papier dat zich
in de lade bevindt.
We raden u aan niet binnen een marge
van 15 mm van de randen van de envelop
af te drukken.
•Zie Acceptabel papier en andere
media op pagina 11.
1
1
Papier en documenten laden
15
2
Te vermijden typen enveloppen 2
VOORZICHTIG
Gebruik GEEN enveloppen
die beschadigd, gekruld of verkreukeld
zijn of een ongebruikelijke vorm hebben
die extreem glanzend zijn of een grove
structuur hebben
met klemmetjes, nietjes of dichtbinders
met zelfklevende plakrand
die zakachtig zijn
die niet scherp gevouwen zijn
die van reliëf zijn voorzien
die eerder zijn bedrukt door een
lasermachine
die aan de binnenkant zijn voorbedrukt
die niet netjes op elkaar kunnen worden
gestapeld
die gemaakt zijn van papier dat
zwaarder is dan het gespecificeerde
papiergewicht voor de machine
met randen die niet recht of regelmatig
zijn
met vensters, gaten, uitsparingen of
perforaties
met lijm op het oppervlak zoals
hieronder getoond
met dubbele flappen zoals hieronder
getoond
met flappen die niet zijn gevouwen bij
aankoop
met flappen zoals hieronder getoond
met beide zijden gevouwen zoals
hieronder getoond
Als u een van de bovenstaande typen
enveloppen gebruikt, kan de machine
beschadigd raken. Deze schade wordt niet
gedekt door enige garantie- of service-
overeenkomst met Brother.
De dikte, het formaat en de flapvorm van de
enveloppen die u gebruikt, kunnen tot
invoerproblemen leiden.
Hoofdstuk 2
16
Etiketten 2
De machine kan afdrukken op de meeste
typen etiketten die bedoeld zijn voor een
lasermachine. Etiketten dienen een plaklaag
op basis van acryl te hebben omdat dit
materiaal beter bestand is tegen de hoge
temperaturen in de fuser unit. De plaklaag
dient niet in contact te komen met enig deel
van de machine, omdat de etiketten dan aan
de riemeenheid of rollen blijven kleven
waardoor papierstoringen en problemen met
de afdrukkwaliteit kunnen optreden. Er mag
geen plaklaag open liggen tussen de
etiketten. Etiketten moeten zo gerangschikt
worden dat de volledige lengte en breedte
van het vel bedekt zijn. Het gebruik van
ruimten tussen de etiketten kan leiden tot het
loslaten van etiketten waardoor ernstige
papierstoringen of afdrukproblemen kunnen
ontstaan.
Etiketten moeten bestand zijn tegen een
temperatuur van 200 graden Celsius,
gedurende 0,1 seconden.
Etikettenvellen mogen niet zwaarder zijn dan
het gewicht dat in deze
gebruikershandleiding is gespecificeerd.
Etiketten die deze specificatie overschrijden
worden mogelijk niet goed ingevoerd of
afgedrukt en kunnen schade veroorzaken
aan de machine.
Etiketten kunnen alleen worden ingevoerd via
de MP-lade.
Te vermijden typen etiketten 2
Gebruik geen etiketten die beschadigd,
gekruld of verkreukeld zijn of een
ongebruikelijke vorm hebben
VOORZICHTIG
Voer GEEN gedeeltelijk gebruikte
etikettenvellen in. Het onbedekte draagvel
kan schade toebrengen aan de machine.
Niet-afdrukbaar gebied2
Niet-afdrukbaar gebied voor
kopieën 2
Het afdrukgebied van uw machine begint
circa 4 mm vanaf de boven- en onderrand en
2 mm vanaf beide kanten van het papier.
1 4 mm
2 2 mm
Opmerking
Het niet-afdrukbare gebied dat hierboven
is afgebeeld, geldt voor een enkele kopie
of een 1 op 1-kopie met A4-papier. Het
niet-afdrukbare gebied verandert
naargelang het papierformaat.
2
2
1
1
Papier en documenten laden
17
2
Niet-afdrukbaar gebied bij
afdrukken vanaf een
computer 2
Bij gebruik van de standaarddriver is het
afdrukgebied kleiner dan het papierformaat,
zoals hieronder wordt afgebeeld.
Staand
1 4,23 mm
2 4,23 mm
Liggend
1 4,23 mm
2 4,23 mm
Opmerking
Het niet-afdrukbare gebied dat hierboven
is afgebeeld, geldt voor papier van A4-
formaat. Het niet-afdrukbare gebied
verandert naargelang het papierformaat.
Papier en enveloppen
laden 2
De machine kan papier laden vanuit de
standaardpapierlade, optionele onderlade of
multifunctionele lade.
Gebruik de papierlade bij afdrukken op
normaal papier van 60 tot 105 g/m
2
.
Om op andere papiersoorten af te drukken,
gebruikt u de MP-lade (multifunctionele lade).
Houd rekening met het volgende als u papier
in de papierlade plaatst:
Als het afdrukmenu van uw toepassing
een optie biedt voor het opgeven van het
papierformaat, kunt u dit via de toepassing
doen. Als deze optie niet door de
toepassing geboden wordt, kunt u het
papierformaat opgeven in de printerdriver
of via het bedieningspaneel.
Voordat u papier gebruikt met gaten, zoals
multomappapier, moet u de stapel
doorwaaieren om papierstoringen te
voorkomen.
2
2
1
1
2
2
1
1
Hoofdstuk 2
18
Normaal papier in de papierlade
plaatsen 2
a Vouw de steunklep van de
uitvoerpapierlade uit (1).
b Trek de papierlade volledig uit de
machine.
c Druk op de groene ontgrendeling van de
papiergeleiders (1) en verschuif de
papiergeleiders voor het correcte
papierformaat. Zorg dat de geleiders
goed vastzitten.
d Blader de stapel papier goed door, om
problemen met de papierinvoer te
voorkomen.
e Plaats het papier in de papierlade, met
de bovenkant van het papier eerst en
met de afdrukzijde naar beneden.
Controleer of het papier vlak in de lade
ligt en of het niet boven de maximale
papierhoogte komt (1).
f Duw de papierlade stevig terug in de
machine.
1
1
1
Papier en documenten laden
19
2
Enveloppen en andere media in de
multifunctionele lade (MP-lade) laden 2
Gebruik de MP-lade wanneer u afdrukt op
enveloppen, etiketten en dik papier.
Druk de hoeken en zijkanten van de
enveloppen zo plat mogelijk alvorens deze te
plaatsen.
a Vouw de steunklep van de
uitvoerpapierlade uit (1).
b Open de MP-lade en laat deze
voorzichtig neer.
c Trek de steun van de MP-lade eruit (1).
d Plaats de enveloppen (maximaal 3) of
ander afdrukmateriaal in de MP-lade
met de bovenkant eerst en de
afdrukzijde naar beneden.
1
1
Hoofdstuk 2
20
Documenten laden 2
U kunt faxen verzenden, kopieën maken en
scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer) en vanaf de glasplaat.
ADF (automatische
documentinvoer) gebruiken 2
De ADF kan maximaal 50 pagina's bevatten
en voert elk vel afzonderlijk in. Gebruik
standaardpapier van 80 g/m
2
en waaier de
stapel papier altijd door voordat u deze in de
ADF plaatst.
VOORZICHTIG
Laat dikke documenten NIET op de
glasplaat liggen. Hierdoor kan een
papierstoring in de ADF optreden.
Gebruik GEEN papier dat gekruld,
gekreukeld, gevouwen, gescheurd of
geplakt is, of nietjes, paperclips of plakband
bevat.
Gebruik GEEN karton, krantenpapier of
stof.
Controleer of de inkt volledig droog is als
het document beschreven is.
Documenten die gefaxt moeten worden,
moeten een breedte van 147,3 tot
215,9 mm en een lengte van 147,3 tot
356 mm hebben en van een
standaardgewicht (80 g/m
2
) zijn.
a Vouw de ADF-documentsteunklep (1)
en ADF-steun (2) uit.
b Blader de stapel goed door.
c Leg uw documenten met de bedrukte
kant naar boven en de bovenrand eerst
in de ADF tot u voelt dat ze de invoerrol
raken.
d Stel de papiergeleiders in op de breedte
van uw document.
VOORZICHTIG
Om te voorkomen dat u uw machine
beschadigt terwijl u de ADF gebruikt, mag u
NIET aan het document trekken terwijl het
wordt ingevoerd.
Zie Glasplaat gebruiken op pagina 21 om
documenten te scannen die geen
standaardformaat hebben.
Papier en documenten laden
21
2
Glasplaat gebruiken 2
U kunt de glasplaat gebruiken om de pagina’s
uit een boek of afzonderlijke vellen papier te
faxen, te scannen of te kopiëren. De
documenten mogen maximaal 215,9 mm
breed zijn en 355,6 mm lang.
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de
ADF leeg zijn.
a Til het documentdeksel op.
b Gebruik de documentgeleiders aan de
linkerkant om het document in het
midden van de glasplaat te leggen, met
de bedrukte zijde naar beneden.
c Sluit het documentdeksel.
VOORZICHTIG
Als u een boek of een lijvig document wilt
scannen, laat het deksel dan NIET
dichtvallen en druk er niet op.
22
3
De taal van het LCD-
scherm wijzigen
3
U kunt de taal van het LCD-scherm wijzigen.
a Druk op Menu, 0, 0.
b Druk op a of b om Nederlands, Frans
of Engels te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Tijdklokstand 3
Op het bedieningspaneel van de machine bevinden
zich drie modustoetsen:
Fax
,
Scan
en
Kopie
.
U kunt instellen hoe lang na de laatste kopie
of scan de machine terugkeert naar de
faxmodus. Als u Uit selecteert, blijft de
machine in de laatst gebruikte modus.
Met deze instelling wordt ook de tijd bepaald
waarop de machine overgaat van individuele
gebruiker op openbare gebruiker, bij gebruik
van het beveiligd functieslot. (Zie Beveiligd
functieslot op pagina 29.)
a Druk op Menu, 1, 1.
11.Tijdklokstand
a 2 Min.
5 Min.
b Uit
Select. ab of OK
b Druk op a of b om 0 Sec., 30 Sec.,
1 Min, 2 Min., 5 Min. of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Papierinstellingen 3
Papiersoort 3
Stel de machine in op het papier dat u
gebruikt. Hierdoor verkrijgt u de beste
afdrukkwaliteit.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om de papiersoort in te stellen voor
de MP-bak drukt u op Menu, 1, 2, 1.
Om de papiersoort in te stellen voor
de Bovenlade drukt u op
Menu, 1, 2, 2.
Om de papiersoort in te stellen voor
de Onderlade drukt u op
Menu, 1, 2, 3 (indien u de optionele
lade hebt geïnstalleerd).
12.Papiersoort
1.MP-bak
a Normaal
b Dik
Select. ab of OK
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voor Bovenlade en Onderlade
drukt u op a of b om Dun, Normaal
of Gerecycl.papier te
selecteren.
Voor MP-bak drukt u op a of b om
Dun, Normaal, Dik, Extra dik of
Gerecycl.papier te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Algemene instellingen 3
Algemene instellingen
23
3
Papierformaat 3
U kunt negen papierformaten voor het printen
van uw kopieën gebruiken: A4, Letter, Legal,
Executive, A5, A6, B5, B6 en Folio, en vier
formaten voor het printen van faxen: A4,
Letter, Legal of Folio (8"x13").
Als u een ander papierformaat in de lade
plaatst, dient u ook de instelling van het
papierformaat te wijzigen zodat de machine
het document of een binnenkomende fax
passend op de pagina kan plaatsen.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om het papierformaat in te stellen
voor de MP-bak drukt u op
Menu, 1, 3, 1.
Om het papierformaat in te stellen
voor de Bovenlade drukt u op
Menu, 1, 3, 2.
Om het papierformaat in te stellen
voor de Onderlade drukt u op
Menu, 1, 3, 3 indien u de optionele
lade hebt geïnstalleerd.
13.Papierformaat
1.MP-bak
a A4
b Letter
Select. ab of OK
b Druk op a of b om A4, Letter, Legal,
Executive, A5, A6, B5, B6, Folio of
Ieder te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Ieder (formaat) verschijnt alleen als u de
MP-lade hebt geselecteerd
(Menu, 1, 3, 1).
•Als u
Ieder
selecteert als formaat voor de
MP-lade, dient u
Alleen MP-lade
te
selecteren voor de instelling Lade gebruiken.
U kunt de instelling Ieder voor
papierformaat niet voor de MP-lade
gebruiken bij het maken van N in
1- kopieën. U dient een van de andere
beschikbare selecties van papierformaat
voor de MP-lade te kiezen.
A6-formaat is niet beschikbaar voor de
optionele lade 2.
Lade gebruiken in
kopieermodus 3
U kunt de voorkeurlade die de machine
gebruikt om kopieën af te drukken, wijzigen.
Als u Alleen lade 1, Alleen MP-lade
of Alleen lade 2
1
selecteert, laadt de
machine alleen papier vanuit de betreffende
lade. Als het papier in de geselecteerde lade
op is, verschijnt Geen papier op het LCD-
scherm. Plaats het papier in de lege lade.
Volg onderstaande instructies om de lade-
instelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 1, 7, 1.
17.Lade gebruiken
1.Kopie
a MP>T1
b T1>MP
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Alleen lade 1,
Alleen lade 2
1
,
Alleen MP-lade, MP>T1>T2
1
of
T1>T2
1
>MP te selecteren.
Druk op OK.
1
Alleen lade 2 of T2 verschijnt alleen als
de optionele lade is geïnstalleerd.
c Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 3
24
Opmerking
De ADF herkent het documentformaat. Bij
het laden van documenten vanuit de ADF
terwijl MP>T1>T2 of T1>T2>MP is
geselecteerd, zoekt de machine de lade
met het meest geschikte papier en haalt
het papier op uit die lade.
Bij gebruik van de glasplaat wordt uw
document vanuit de voorkeurlade
gekopieerd, ook al bevindt er zich
geschikter papier in een andere
papierlade.
Lade gebruiken in faxmodus 3
U kunt de standaardvoorkeurlade voor het
afdrukken van ontvangen faxen wijzigen.
Als u Alleen lade 1, Alleen MP-lade
of Alleen lade 2
1
selecteert, laadt de
machine alleen papier vanuit de betreffende
lade. Als het papier in de geselecteerde lade
op is, verschijnt Geen papier op het LCD-
scherm. Plaats het papier in de lege lade.
Wanneer u
T1
>
T2
1
>
MP
selecteert, haalt de
machine papier uit lade 1 totdat deze leeg is,
vervolgens uit lade 2 en dan uit de MP-lade.
Wanneer u
MP>T1>T2
1
selecteert, haalt de
machine papier uit de MP-lade totdat deze
leeg is, vervolgens uit lade 1 en dan uit lade 2.
Opmerking
U kunt vier papierformaten voor het printen
van uw faxen gebruiken: A4, Letter, Legal
of Folio. Als er zich geen geschikt formaat
in één van de laden bevindt, worden
ontvangen faxen opgeslagen in het
geheugen van de machine en verschijnt
Papformaat contr
op het LCD-scherm.
(Zie voor meer informatie
Fout- en
onderhoudsmeldingen
op pagina 134.)
Als het papier in de lade op is en er zich
ontvangen faxen in het geheugen van de
machine bevinden, verschijnt
Geen papier op het LCD-scherm.
Plaats papier in de lege lade.
a Druk op Menu, 1, 7, 2.
17.Lade gebruiken
2.Fax
a MP>T1
b T1>MP
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Alleen lade 1,
Alleen lade 2, Alleen MP-lade,
MP>T1>T2
1
of T1>T2
1
>MP te
selecteren.
Druk op OK.
1
Alleen lade 2 of T2 verschijnt alleen als
de optionele lade is geïnstalleerd.
c Druk op Stop/Eindigen.
Algemene instellingen
25
3
Lade gebruiken in
afdrukmodus 3
U kunt de standaardlade die de machine
gebruikt om vanaf de computer af te drukken,
wijzigen.
a Druk op Menu, 1, 7, 3.
17.Lade gebruiken
3.Afdrukken
a MP>T1
b T1>MP
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Alleen lade 1,
Alleen lade 2
1
,
Alleen MP-lade, MP>T1>T2
1
of
T1>T2
1
>MP te selecteren.
Druk op OK.
1
Alleen lade 2 of T2 verschijnt alleen als
de optionele lade is geïnstalleerd.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
De instelling in de printerdriver heeft de
voorkeur boven de instelling die op het
bedieningspaneel is gemaakt.
Als op het bedieningspaneel
Alleen lade 1, Alleen MP-lade of
Alleen lade 2
1
is ingesteld en u
Automatisch selecteert in de
printerdriver, haalt de machine het papier
op uit die lade.
1
Alleen lade 2 of T2 verschijnt alleen als de
optionele lade is geïnstalleerd.
Volume-instellingen 3
Belvolume 3
U kunt een volumeniveau voor de beltoon kiezen
uit een serie instellingen van
Hoog
tot
Uit
.
In de faxmodus drukt u daarentegen op
of om het volume in te stellen. Op
het LCD-scherm wordt de huidige instelling
weergegeven, en telkens wanneer u op deze
toets drukt wordt het volume op een volgend
niveau ingesteld. De nieuwe instelling blijft van
kracht op de machine totdat u deze wijzigt.
U kunt het volume van de beltoon ook via het
menu wijzigen:
a Druk op Menu, 1, 4, 1.
14.Volume
1.Belvolume
a Half
b Hoog
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Uit, Laag, Half of
Hoog te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Volume van waarschuwingstoon
3
Wanneer de waarschuwingstoon aanstaat
zal de machine een geluidssignaal geven,
wanneer u een toets indrukt, een vergissing
maakt of een fax verzendt of ontvangt. U kunt
kiezen uit een aantal volumeniveaus, van
Hoog tot Uit.
a Druk op Menu, 1, 4, 2.
14.Volume
2.Waarsch.toon
a Half
b Hoog
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Uit, Laag, Half of
Hoog te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 3
26
Volume luidspreker 3
U kunt kiezen uit een aantal volumeniveaus
voor de luidspreker, van Hoog tot Uit.
U kunt het volumeniveau van de luidspreker
ook via het menu wijzigen:
a Druk op Menu, 1, 4, 3.
14.Volume
3.Luidspreker
a Half
b Hoog
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Uit, Laag, Half of
Hoog te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Automatische
zomer-/wintertijd 3
U kunt de machine zo instellen dat de zomer-
/wintertijd automatisch wordt gewijzigd. De
machine zal automatisch in de lente een uur
vooruit worden gezet en een uur terug in de herfst.
a Druk op Menu, 1, 5.
15.Aut. zomertijd
a Aan
b Uit
Select. ab of OK
b
Druk op
a
of
b
om
Aan
(of
Uit
) te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Ecologische functies 3
Tonerbespaarstand 3
Met deze functie kunt u toner besparen.
Wanneer u de tonerbespaarstand op Aan zet,
worden de afdrukken lichter. De
standaardinstelling is Uit.
a Druk op Menu, 1, 6, 1.
16.Bespaarstand
1.Toner sparen
a Aan
b Uit
Select. ab of OK
b
Druk op
a
of
b
om
Aan
(of
Uit
) te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
We raden u NIET aan de tonerbespaarstand
te gebruiken voor het afdrukken van foto's of
afbeeldingen in grijswaarden.
Algemene instellingen
27
3
Slaapstand 3
Als u de slaapstand instelt, verbruikt u minder
energie, omdat de fuser wordt uitgezet terwijl
de machine inactief is.
U kunt kiezen hoelang de machine inactief
moet zijn (van 000 tot 240 minuten) voor deze
naar de slaapstand overgaat. De timer wordt
automatisch gereset wanneer de machine
een fax of computergegevens ontvangt of
een kopie maakt. De standaardinstelling is
005 minuten.
Wanneer de machine zich in slaapstand
bevindt, wordt Slaapstand op het LCD-
scherm weergegeven. Bij afdrukken of
kopiëren in de slaapstand, moet u even
wachten tot de fuser is opgewarmd.
a Druk op Menu, 1, 6, 2.
16.Bespaarstand
2.Slaapstand
005Min
Enter & OK-toets
b Voer in hoe lang de machine inactief
moet zijn alvorens in slaapstand over te
gaan (000 tot 240).
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
De scannerlamp
uitschakelen 3
De scannerlamp blijft 30 minuten branden,
daarna wordt hij automatisch uitgeschakeld
zodat hij langer meegaat en minder energie
verbruikt.
Om de scannerlamp handmatig uit te
schakelen, drukt u tegelijkertijd op de toetsen
d en c. De scannerlamp blijft uitgeschakeld
totdat u de scanfunctie weer gebruikt.
Opmerking
De lamp gaat minder lang mee als hij vaak
wordt uitgeschakeld.
LCD-contrast 3
U kunt het contrast instellen zodat het LCD-
scherm lichter of donkerder wordt.
a Druk op Menu, 1, 8.
18.LCD Contrast
-nnonn+
Selecteer dc&OK
b Druk op c om het LCD-scherm
donkerder te maken. Of druk op d om
het LCD-scherm lichter te maken.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
28
4
Beveiliging 4
U kunt verschillende beveiligingsniveaus op
de machine instellen met de functies
Instelslot en Beveiligd functieslot. U kunt dan
geen uitgestelde faxen meer programmeren.
Eerder geprogrammeerde uitgestelde faxen
worden echter nog wel verzonden als u het
beveiligd functieslot inschakelt, zodat deze
niet verloren gaan.
Instelslot 4
Met het instelslot kunt u een wachtwoord
instellen om ervoor te zorgen dat andere
personen niet per ongeluk uw machine-
instellingen wijzigen.
Schrijf uw wachtwoord op een geheime
plaats op. Neem contact op met uw Brother-
leverancier als u het wachtwoord vergeten
bent.
Als het instelslot op Aan staat, kunt u de
volgende instellingen niet wijzigen zonder
een wachtwoord:
Datum/tijd
Stations-ID
Instellingen Snelkiezen
Timermodus
Papiersoort
Papierformaat
Volume
Automatische zomer-/wintertijd
Ecologie
Lade gebruiken
LCD-contrast
Instelslot
Beveiligd functieslot
Het wachtwoord instellen 4
a Druk op Menu, 1, 9, 1.
19.Beveiliging
1.Instelslot
Nieuw w.w.:XXXX
Enter & OK-toets
b Voer een viercijferig nummer voor het
wachtwoord in. U kunt hiervoor de
nummers 0 t/m 9, l en # gebruiken.
Druk op OK.
c Voer uw wachtwoord opnieuw in
wanneer op het LCD-scherm
Nogmaals: wordt weergegeven.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Het wachtwoord voor het instelslot
wijzigen 4
a Druk op Menu, 1, 9, 1.
19.Beveiliging
1.Instelslot
a Aan
b Wachtwoord
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Wachtwoord te
selecteren.
Druk op OK.
c Toets uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
d Toets een viercijferig nummer in voor
het nieuwe wachtwoord.
Druk op OK.
e Voer uw nieuwe wachtwoord opnieuw in
wanneer op het LCD-scherm
Nogmaals: wordt weergegeven.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Beveiligingsfuncties 4
Beveiligingsfuncties
29
4
Instelslot aan-/uitzetten 4
Als u een verkeerd wachtwoord invoert terwijl
u onderstaande instructies volgt, wordt op het
LCD-scherm Fout wachtwoord
weergegeven. Voer het juiste wachtwoord
opnieuw in.
Instelslot aanzetten 4
a Druk op Menu, 1, 9, 1.
19.Beveiliging
1.Instelslot
a Aan
b Wachtwoord
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Aan te selecteren.
Druk op OK.
c Toets uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Instelslot uitzetten 4
a Druk op Menu, 1, 9, 1.
19.Beveiliging
1.Instelslot
Wachtwoord:XXXX
Enter & OK-toets
b Toets uw viercijferig wachtwoord in.
Druk tweemaal op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Beveiligd functieslot 4
Met de functie Beveiligd functieslot beperkt u
openbare toegang tot bepaalde
machinefuncties (Fax Tx, Fax Rx, Kopiëren,
Scannen en Afdrukken
1
).
Met deze functie kunt u ook toegang tot menu-
instellingen beperken om te voorkomen dat
gebruikers de standaardinstellingen wijzigen.
Er moet minstens één functie worden
gedeactiveerd om Beveiligd functieslot aan te
zetten voor de openbare gebruiker.
Toegang tot beperkte handelingen kan
worden geactiveerd door het creëren van een
beperkte gebruiker. Beperkte gebruikers
dienen de opgeslagen naam te selecteren en
een wachtwoord in te voeren om de machine
te gebruiken.
Schrijf uw wachtwoord op een geheime plaats
op. Neem contact op met uw Brother-
leverancier als u het wachtwoord vergeten bent.
1
Afdrukken omvat zowel PC-Fax verzenden als alle
afdruktaken.
Opmerking
U kunt max. 25 individuele gebruikers
instellen en één openbare gebruiker.
Wanneer u een openbare gebruiker
instelt, kunt u één of meer functies van de
machine beperken voor alle gebruikers
zonder wachtwoord.
Alleen beheerders kunnen beperkingen
instellen en wijzigingen aanbrengen voor
iedere gebruiker.
Wanneer Print is gedeactiveerd, gaan de
taken voor PC-printen zonder
waarschuwing verloren.
Als Beveiligd functieslot is ingeschakeld,
kunt u alleen 21.Contrast,
26.Verzend Pollen of
27.Voorblad inst. gebruiken in het
faxmenu.
Ontvang pollen wordt alleen
gedeactiveerd, wanneer zowel Fax Tx als
Fax Rx zijn gedeactiveerd.
Hoofdstuk 4
30
Het wachtwoord voor de
beheerder instellen 4
Het wachtwoord dat u in deze stappen instelt,
is voor de beheerder. Dit wachtwoord wordt
gebruikt om gebruikers in te stellen en om
Beveiligd functieslot aan of uit te zetten. Zie
Beperkte gebruikers instellen op pagina 31
en Beveiligd functieslot
aanzetten op pagina 31.
a Druk op Menu, 1, 9, 2.
19.Beveiliging
2.Functieslot
Nieuw w.w.:XXXX
Enter & OK-toets
b Voer een viercijferig nummer voor het
wachtwoord in met 0-9, l of #.
Druk op OK.
c Voer het wachtwoord opnieuw in
wanneer op het LCD-scherm Nogmaals
wordt weergegeven.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Openbare gebruiker instellen 4
U kunt de Openbare gebruiker instellen.
Openbare gebruikers hoeven geen
wachtwoord in te voeren.
Opmerking
U dient minstens één functie te deactiveren
om het beveiligd functieslot voor de
openbare gebruiker uit te schakelen.
a Druk op Menu, 1, 9, 2.
19.Beveiliging
2.Functieslot
a Slot UitiAan
b Wachtw. inst.
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Gebruiker inst.
te selecteren.
Druk op OK.
c Toets het beheerderwachtwoord in.
Druk op OK.
19.Beveiliging
Gebruiker inst.
a Openbaar
b Gebruiker01
Select. ab of OK
d Druk op a of b om Openbaar te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Activeren of
Deactiveren voor de Fax Tx te
selecteren. Druk op OK.
Als u Fax Tx hebt ingesteld, herhaalt u
deze stap voor Fax Rx,
Kopiëren(Kleur), Kopiëren(Z&W),
Scan en Print.
Druk op OK.
Opmerking
U kunt PC-print alleen instellen voor de
openbare gebruiker. Wanneer Print is
gedeactiveerd voor de openbare
gebruiker, is de printfunctie ontoegankelijk
voor alle beperkte gebruikers.
f Druk op Stop/Eindigen.
Beveiligingsfuncties
31
4
Beperkte gebruikers instellen4
U kunt gebruikers met beperkingen en een
wachtwoord instellen.
a Druk op Menu, 1, 9, 2.
19.Beveiliging
2.Functieslot
a Slot UitiAan
b Wachtw. inst.
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Gebruiker inst.
te selecteren.
Druk op OK.
c Toets het beheerderwachtwoord in.
Druk op OK.
19.Beveiliging
Gebruiker inst.
a Openbaar
b Gebruiker01
Select. ab of OK
d Druk op a of b om Gebruiker01 te
selecteren.
Druk op OK.
e Voer de gebruikersnaam in met de
numerieke toetsen. (Zie Tekst
invoeren op pagina 225.)
Druk op OK.
f Toets een viercijferig wachtwoord in
voor de gebruiker.
Druk op OK.
g
Druk op
a
of
b
om
Activeren
of
Deactiveren
voor
Fax Tx
te
selecteren.
Druk op
OK
.
Als u
Fax Tx
hebt ingesteld, herhaalt u deze
stap voor
Fax Rx
,
Kopiëren(Kleur)
,
Kopiëren(Z&W)
en
Scan
.
Druk op
OK
.
h
Herhaal
d
tot en met
g
om elke extra
gebruiker en elk extra wachtwoord in te voeren.
i Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt niet hetzelfde wachtwoord voor
een andere gebruiker instellen.
Beveiligd functieslot
aan-/uitzetten 4
Als u een verkeerd wachtwoord invoert terwijl u
onderstaande instructies volgt, wordt op het
LCD-scherm
Fout wachtwoord
weergegeven. Voer het juiste wachtwoord
opnieuw in.
Beveiligd functieslot
aanzetten 4
a Druk op Menu, 1, 9, 2.
19.Beveiliging
2.Functieslot
a Slot UitiAan
b Wachtw. inst.
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Slot UitiAan te
selecteren.
Druk op OK.
c Toets uw viercijferige
beheerderwachtwoord in.
Druk op OK.
Beveiligd functieslot uitzetten 4
a Druk op Menu, 1, 9, 2.
19.Beveiliging
2.Functieslot
a Slot AaniUit
b WijzigGebruiker
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Slot AaniUit te
selecteren.
Druk op OK.
c Toets uw viercijferige
beheerderwachtwoord in.
Druk op OK.
Hoofdstuk 4
32
Gebruikers omschakelen 4
Met deze instelling kan een beperkte
gebruiker zich op de machine aanmelden,
wanneer Beveiligd functieslot aanstaat.
Opmerking
Wanneer een beperkte gebruiker klaar is
met het gebruiken van de machine, keert
deze terug naar de openbare instelling
binnen dezelfde tijd als de instelling van
de timermodus (Menu, 1, 1). (Zie
Tijdklokstand op pagina 22. U kunt een
individuele gebruiker ook verlaten door op
de verlichte modustoets te drukken.)
a Houd de Shift-toets ingedrukt terwijl u
op Veilig Afdrukken drukt.
Functieslot
WijzigGebruiker
PIN:XXXX
PIN invoeren
b Toets uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
Wanneer de kopieermodus is
uitgeschakeld:
a
Druk op de
Kopie
-toets.
ToegangGeweigerd
PIN:
PIN invoeren
b Toets uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
Wanneer de scanmodus is uitgeschakeld:
a Druk op de Scan-toets.
ToegangGeweigerd
PIN:
PIN invoeren
b Toets uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
Paragraaf II
Fax II
Een fax verzenden 34
Een fax ontvangen 45
Telefoon en externe apparaten 51
Nummers kiezen en opslaan 57
Opties voor afstandsbediening (alleen zwart-wit)
65
Pollen 72
Rapporten afdrukken 76
34
5
Faxen 5
Faxmodus instellen 5
Om de faxmodus in te stellen, drukt u op
(Fax) waarna de toets blauw oplicht.
Een enkelzijdige fax vanuit de
ADF verzenden 5
De ADF gebruiken om uw faxen te
verzenden, is de eenvoudigste methode.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats uw document met de bedrukte
zijde naar boven in de ADF.
c Kies het faxnummer. (Zie Nummers
kiezen op pagina 57.)
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u op Mono Start drukt, scant de
machine de pagina's in het
geheugen en wordt het document
vervolgens verzonden.
Als u op Kleur Start drukt, kiest de
machine het nummer en wordt het
document direct verzonden.
Opmerking
Om een actieve fax te annuleren, drukt u
op Stop/Eindigen.
Als de melding Geheugen vol verschijnt
terwijl een zwart-witdocument in het
geheugen wordt gescand, drukt u op
Stop/Eindigen om de opdracht te
annuleren of op Mono Start om de
gescande pagina's te verzenden.
Dubbelzijdige fax vanuit de
ADF verzenden 5
U kunt een dubbelzijdig document verzenden
vanuit de ADF. Om een actieve fax te
annuleren, drukt u op Stop/Eindigen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document in de ADF.
c Druk op Dubbelzijdig.
d Kies het faxnummer. (Zie Nummers
kiezen op pagina 57.)
e Druk op Mono Start.
Opmerking
Dubbelzijdige documenten van Legal-
formaat kunnen niet vanaf de ADF worden
gefaxt.
Lay-out van een dubbelzijdige fax
wijzigen
5
Voor u een fax verzendt, dient u het formaat
voor duplex scannen te kiezen. Het formaat
dat u kiest hangt af van de lay-out van uw
dubbelzijdige document.
a Druk op Menu, 1, 0, 2.
10.Document scan.
2.Duplex scannen
a Lange rand
b Korte rand
Select. ab of OK
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als uw document in de lengte wordt
omgevouwen, drukt u op a of b om
Lange rand te kiezen.
Druk op OK.
Een fax verzenden 5
Een fax verzenden
35
5
Als uw document in de breedte wordt
omgevouwen, drukt u op a of b om
Korte rand te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Een fax via de glasplaat
verzenden 5
U kunt de glasplaat gebruiken om de pagina’s
van een boek te faxen, of om een document
pagina na pagina te faxen. U kunt
documenten van maximaal Letter- of A4-,
Legal- of Folio-formaat gebruiken.
U kunt alleen uit één pagina bestaande
kleurenfaxen via de glasplaat verzenden.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document met de bedrukte
zijde naar beneden op de glasplaat.
c Kies het faxnummer. (Zie Nummers
kiezen op pagina 57.)
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u op Mono Start drukt, begint de
machine met het scannen van de
eerste pagina. Ga naar stap e.
Als u op Kleur Start drukt, begint de
machine met verzenden. Ga naar g.
e Nadat de machine de pagina scant,
wordt u gevraagd één van
onderstaande opties te kiezen:
Flatbed Fax
Volgende Pagina?
a 1.Ja
b 2.Nee (verzenden)
Select. ab of OK
Druk op 1 om nog een pagina te
verzenden. Ga naar f.
Druk op 2 of Mono Start om het
document te verzenden. Ga naar g.
f Leg de volgende pagina op de glasplaat
en druk op OK. Herhaal e en f voor
elke extra pagina.
Flatbed Fax
Set Volgende Pag
Druk dan op OK
g Uw machine verzendt de fax
automatisch.
Opmerking
Druk op Stop/Eindigen om een actieve
fax te annuleren.
Bij het faxen van meerdere pagina’s vanaf
de glasplaat moet Direct verzenden zijn
ingesteld op Uit.
Lange rand
Staand Liggend
Korte rand
Staand Liggend
Hoofdstuk 5
36
Documenten van Legal-
formaat verzenden via de
glasplaat 5
Als u documenten van Legal-formaat wilt
faxen, dient u de glasplaat in te stellen op
Legal/Folio, anders ontbreekt een
gedeelte van uw faxen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 1, 0, 1.
10.Document scan.
1.GlasplScanform
a A4/Letter
b Legal/Folio
Select. ab of OK
c Druk op a of b om Legal/Folio te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Een actieve fax annuleren 5
Druk op Stop/Eindigen om een actieve fax te
annuleren. Als de machine reeds aan het
kiezen is of bezig is met het verzenden van
de fax, moet u ook op 1 drukken om te
bevestigen.
Groepsverzenden
(alleen zwart-wit) 5
Met groepsverzenden kunt u hetzelfde
faxbericht naar meerdere faxnummers
verzenden. U kunt een fax naar groepen,
ééntoetsnummers, snelkiesnummers en
maximaal 50 met de hand gekozen nummers
tegelijkertijd sturen.
U kunt groepsverzendingen maken naar
390 verschillende nummers. Dit is afhankelijk
van hoeveel groepen, toegangscodes of
creditcardnummers u hebt opgeslagen, en
van het aantal uitgestelde of opgeslagen
faxen in het geheugen.
Opmerking
Gebruik Zoeken/Snelkiezen om
nummers gemakkelijk te kiezen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Toets een nummer in.
Druk op OK.
U kunt een ééntoetsnummer, een
snelkiesnummer of een groepsnummer
gebruiken, of u kunt het nummer op het
bedieningspaneel invoeren.
(Zie Nummers kiezen op pagina 57.)
d Herhaal c, totdat u alle faxnummers
waarnaar u wilt verzenden, hebt
ingevoerd.
e Druk op Mono Start.
Als de groepsverzending is voltooid, drukt de
machine een groepsverzendrapport af om u
de resultaten te laten weten.
Een fax verzenden
37
5
Opmerking
IFAX-nummers kunnen alleen in de
resoluties Standaard, Fijn of Foto
worden verzonden.
Het scanprofiel van het eerstgekozen
ééntoetsnummer, snelkiesnummer of
groepsnummer wordt op de
groepsverzending toegepast.
Als de faxresolutie van uw eerstgekozen
faxnummer Superfijn is en u een
opgeslagen IFAX-nummer invoert,
verschijnt Select.:Std/Fijn op het
LCD-scherm. Druk op Resolutie en kies
Standaard, Fijn of Foto. Voer
vervolgens opnieuw het IFAX-nummer in.
Ga terug naar c als u andere nummers
wilt invoeren.
Annuleren een actieve
groepsverzending 5
Tijdens het groepsverzenden kunt u de fax
die verzonden wordt of de volledige
groepsverzending annuleren.
a Druk op Menu, 2, 6.
Op het LCD-scherm worden de fax
waarvan het nummer wordt gekozen
(bijvoorbeeld #001 0123456789) en
het nummer van de groepsverzending
(bijvoorbeeld Groepzenden#001)
weergegeven:
26.Rest. jobs
a #001 0123456789
b Groepzenden#001
Select. ab of OK
b Druk op a of b om het taaknummer te
kiezen dat u wilt annuleren.
Druk op OK.
c Druk op 1 om het taaknummer te wissen
of op 2 om af te sluiten.
Als u in b hebt gekozen om alleen de
fax die verzonden wordt te annuleren,
vraagt de machine u of u de
groepsverzending wilt annuleren. Druk
op 1 om de volledige groepsverzending
te wissen of op 2 om af te sluiten.
d Druk op Stop/Eindigen.
Aanvullende
verzendopties 5
Faxen met meer instellingen
verzenden 5
Voordat u een fax gaat verzenden, kunt u een
willekeurige combinatie van de volgende
instellingen wijzigen: contrast, resolutie,
internationale modus, timer voor uitgestelde
faxen, pollen, directe verzendingen of
instellingen voorblad.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
Telkens nadat een instelling is
geaccepteerd, wordt u gevraagd of u
nog meer instellingen wilt invoeren:
22.Verzendmenu
Volgende?
a 1.Ja
b 2.Nee
Select. ab of OK
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om verdere instellingen te kiezen,
drukt u op 1. Op het LCD-scherm
wordt weer het Verzendmenu-menu
weergegeven zodat u een andere
instelling kunt kiezen.
Als u klaar bent met het kiezen van
instellingen, drukt u op 2 en gaat u
naar de volgende stap om de fax te
verzenden.
Hoofdstuk 5
38
Elektronisch voorblad
(alleen zwart-wit) 5
Deze functie werkt alleen als u uw Stations-
ID al geprogrammeerd hebt. (Zie de
installatiehandleiding.)
U kunt een voorblad automatisch met iedere
fax meesturen. Op uw voorblad staan uw
Stations-ID, een commentaar en de naam die
in de één-toetsnummers of de
snel-kiesfunctie is opgeslagen.
Door Volgende Fax:Aan te kiezen kunt u
ook het aantal pagina's op het voorblad
weergeven.
U kunt een van onderstaande opmerkingen
kiezen.
1.Geen opmerking
2.Bellen a.u.b.
3.Belangrijk
4.Vertrouwelijk
In plaats van een van de vooringestelde
opmerkingen te gebruiken, kunt u twee
persoonlijke meldingen invoeren van
maximaal 27 tekens. Gebruik het schema op
pagina 225 voor hulp bij het invoeren van de
tekens.
(Zie Uw eigen opmerkingen
opstellen op pagina 38.)
5.(Gebruikergedefinieerd)
6.(Gebruikergedefinieerd)
Opmerking
U kunt het voorblad alleen verzenden voor
een zwart-witfax. Als u op Kleur Start
drukt om een fax te verzenden, wordt het
voorblad niet verzonden.
Uw eigen opmerkingen opstellen 5
U kunt zelf twee opmerkingen opstellen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 8.
22.Verzendmenu
8.Voorblad Opm.
a 5.
b 6.
Select. ab of OK
c Druk op a of b om 5 of 6 te selecteren
om uw eigen opmerking op te slaan.
Druk op OK.
d Voer uw eigen opmerking in op het
bedieningspaneel.
Druk op OK.
Gebruik het schema op pagina 225 voor hulp
bij het invoeren van tekens.
Met de volgende fax een voorblad
verzenden 5
Als u een voorblad alleen met de volgende fax
wilt verzenden, vraagt uw machine u om het
aantal te verzenden pagina's in te voeren, zodat
dit op het voorblad kan worden afgedrukt.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 7.
22.Verzendmenu
7.Voorblad inst.
a Volgende Fax:Aan
b Volgende Fax:Uit
Select. ab of OK
d Druk op a of b om Volgende Fax:Aan
(of Volgende Fax:Uit) te selecteren.
Druk op OK.
e
Druk op
a
of
b
om een opmerking te kiezen.
Druk op OK.
Een fax verzenden
39
5
f Toets twee cijfers in om aan te geven
hoeveel pagina's u verzendt.
Druk op OK.
Toets bijvoorbeeld 0, 2 in voor 2
pagina’s of 0, 0 als u dit vak leeg wilt
laten. Als u een vergissing maakt, drukt
u op d of Wis/terug om terug te gaan en
het aantal pagina's opnieuw in te
voeren.
Met elke fax een voorblad verzenden 5
U kunt de machine zo instellen, dat met elke
fax een voorblad wordt verzonden.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 7.
22.Verzendmenu
7.Voorblad inst.
a Volgende Fax:Aan
b Volgende Fax:Uit
Select. ab of OK
c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om een opmerking te
kiezen.
Druk op OK.
Een afgedrukt voorblad gebruiken 5
Als u een voorblad wilt gebruiken waarop u
bijvoorbeeld zelf nog informatie kunt
schrijven, kunt u een voorblad eerst
afdrukken en aan uw faxbericht toevoegen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 7.
22.Verzendmenu
7.Voorblad inst.
a Volgende Fax:Aan
b Volgende Fax:Uit
Select. ab of OK
c Druk op a of b om Print voorbeeld
te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Mono Start of Kleur Start. Uw
machine drukt het voorblad af.
e Druk op Stop/Eindigen.
Contrast 5
Voor de meeste documenten zorgt de
standaardinstelling Auto voor de beste
resultaten. Het apparaat selecteert
automatisch het geschikte contrast voor uw
document.
Als uw document erg licht of donker is, kan de
kwaliteit van de fax worden verbeterd door
het contrast te wijzigen.
Gebruik Donker om het gefaxte document
lichter te maken.
Gebruik Licht om het gefaxte document
donkerder te maken.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 1.
22.Verzendmenu
1.Contrast
a Auto
b Licht
Select. ab of OK
d Druk op a of b om Auto, Licht of
Donker te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
Zelfs als u Licht of Donker selecteert,
wordt de fax verzonden met de instelling
Auto als u Foto hebt geselecteerd als
faxresolutie.
Hoofdstuk 5
40
Faxresolutie wijzigen 5
De kwaliteit van een fax kan worden
verbeterd door de faxresolutie te wijzigen. De
resolutie kan worden gewijzigd voor de
volgende fax of voor alle faxen.
De faxresolutie voor de volgende fax
wijzigen 5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Resolutie en vervolgens op a
of b om de resolutie te selecteren.
Druk op OK.
De standaard faxresolutie wijzigen 5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 2.
22.Verzendmenu
2.Faxresolutie
a Standaard
b Fijn
Select. ab of OK
c Druk op a of b om de gewenste resolutie
te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
U kunt vier verschillende resolutie-
instellingen kiezen voor zwart-witfaxen en
twee voor kleurfaxen.
Als u Superfijn of Foto selecteert en
vervolgens de toets Kleur Start gebruikt
om een fax te verzenden, wordt de fax
verzonden met de instelling Fijn.
Monochroom
Standaard Geschikt voor de meeste
getypte documenten.
Fijn Geschikt voor documenten
met een klein lettertype. Iets
langzamere verzending dan
met de standaardresolutie.
Superfijn Geschikt voor documenten
met een klein lettertype of
speciale afbeeldingen. Iets
langzamere verzending dan
met de fijne resolutie.
Foto Gebruiken wanneer het
document verschillende tinten
grijs bevat of een foto is. Deze
verzending duurt het langst.
Kleur
Standaard Geschikt voor de meeste
getypte documenten.
Fijn Gebruik deze instelling voor
foto's. De transmissietijd is
langzamer dan met de
standaardresolutie.
Een fax verzenden
41
5
Tweevoudige werking
(alleen zwart-wit) 5
Uw machine ondersteunt tweevoudige
werking, waardoor u een nummer kunt kiezen
en kunt beginnen met het scannen van een
fax naar het geheugen, terwijl u al bezig bent
met het verzenden of ontvangen van een fax.
Het LCD-scherm toont het nieuwe
taaknummer. Hoeveel pagina’s u in het
geheugen kunt scannen, is afhankelijk van
hetgeen erop is afgedrukt.
Opmerking
De machine is normaal gesproken
ingesteld op tweevoudige werking.
Als de melding Geheugen vol verschijnt
tijdens het scannen van de eerste pagina
van een fax, drukt u op Stop/Eindigen om
het scannen te annuleren. Als de melding
Geheugen vol verschijnt tijdens het
scannen van een volgende pagina, kunt u
op Mono Start drukken om de reeds
gescande pagina's te verzenden of op
Stop/Eindigen drukken om de taak te
annuleren.
Direct verzenden 5
Als u een fax gaat verzenden, zal de machine
de documenten eerst in het geheugen
scannen alvorens deze te verzenden.
Vervolgens, zodra de telefoonlijn vrij is,
begint de machine met kiezen en verzenden.
Soms wilt u een belangrijk document
onmiddellijk verzenden, zonder te wachten
totdat het vanuit het geheugen wordt
verzonden. U kunt Direct Verzend
instellen op Aan voor alle documenten of
Volgende Fax:Aan voor alleen de
volgende fax.
Direct verzenden voor alle faxen 5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
22.Verzendmenu
5.Direct Verzend
a Aan
b Uit
Select. ab of OK
c Druk op a of b om Aan te selecteren.
Druk op OK.
Direct verzenden alleen voor de
volgende fax
5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
22.Verzendmenu
5.Direct Verzend
a Aan
b Uit
Select. ab of OK
c Druk op a of b om Volgende Fax:Aan
te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor
opnieuw kiezen niet wanneer u de
glasplaat gebruikt.
Hoofdstuk 5
42
Alleen voor de volgende fax niet direct
verzenden 5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
22.Verzendmenu
5.Direct Verzend
a Aan
b Uit
Select. ab of OK
c Druk op a of b om Volgende Fax:Uit
te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
Als het geheugen vol is of als u een
kleurenfax verzendt, wordt het document
direct verzonden (zelfs als
Direct Verzend is ingesteld op Uit).
Bij direct verzenden werkt de functie voor
opnieuw kiezen niet wanneer u de
glasplaat gebruikt.
Internationale modus 5
Als u door een slechte verbinding problemen
hebt met het internationaal verzenden van
een fax, dan kan het activeren van de
internationale modus misschien helpen.
Dit is een tijdelijke instelling, die alleen actief
zal zijn voor uw volgende fax.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 9.
22.Verzendmenu
9.Internationaal
a Aan
b Uit
Select. ab of OK
d Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op
OK
.
Uitgestelde fax
(alleen zwart-wit) 5
U kunt max. 50 faxen in het geheugen
opslaan om ze binnen 24 uur te verzenden.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 3.
22.Verzendmenu
3.Tijdklok
Tijd inst.=00:00
Enter & OK-toets
d Voer in om hoe laat de fax moet worden
verzonden (in 24-uursformaat).
(Bijvoorbeeld, voer 19:45 in voor
7:45 PM.)
Druk op OK.
Het aantal pagina’s dat u in het geheugen
kunt inlezen, is afhankelijk van de gegevens
die op elke pagina zijn afgedrukt.
Een fax verzenden
43
5
Uitgestelde groepsverzending
(alleen zwart-wit)
5
Alvorens de uitgestelde faxen te verzenden,
zal uw machine u helpen met besparen door
alle faxen in het geheugen op bestemming en
geprogrammeerde tijd te sorteren.
Alle uitgestelde faxen die geprogrammeerd
zijn om op hetzelfde tijdstip naar hetzelfde
faxnummer te worden verzonden, worden als
één fax verzonden om transmissietijd te
besparen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 4.
22.Verzendmenu
4.Verzamelen
a Aan
b Uit
Select. ab of OK
c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Taken in de wachtrij
controleren en annuleren 5
Controleer welke taken zich nog in het
geheugen bevinden om te worden
verzonden. Als er geen taken in het
geheugen zijn, wordt op het LCD-scherm
Geen opdrachten weergegeven. U kunt
een faxtaak die in het geheugen is
opgeslagen en op verzending wacht,
annuleren.
a Druk op Menu, 2, 6.
26.Rest. jobs
a #001 12:34 BROTHER
#002 15:30 BIE
b #003 17:30 ABCDEFG
Select. ab of OK
Het aantal nog te verzenden taken
wordt weergegeven.
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om door de taken in de
wachtrij te bladeren, druk op OK om
een taak te selecteren, en druk
vervolgens op 1 om deze te
annuleren.
Druk op 2 om af te sluiten zonder
annuleren.
c Druk op Stop/Eindigen wanneer u klaar
bent.
Hoofdstuk 5
44
Een fax handmatig verzenden5
Handmatig verzenden 5
Bij handmatige verzending hoort u de
kiestoon, de beltonen en de
faxontvangsttonen tijdens het verzenden van
een fax.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Neem de hoorn van een extern toestel
van de haak en wacht totdat u de
kiestoon hoort.
d Kies het faxnummer dat u wilt bereiken.
e Druk op Mono Start of Kleur Start
zodra u de faxtoon hoort.
Als u de glasplaat gebruikt, druk dan
op 1 om een fax te verzenden.
f Als u de hoorn van een externe telefoon
hebt opgenomen, plaats deze dan
terug.
De melding Geheugen vol 5
Als de melding Geheugen vol verschijnt
tijdens het scannen van de eerste pagina van
een fax, drukt u op Stop/Eindigen om de fax
te annuleren.
Als de melding Geheugen vol verschijnt
tijdens het scannen van een volgende
pagina, kunt u op Mono Start drukken om de
tot dusver gescande pagina's te verzenden of
op Stop/Eindigen drukken om de taak te
annuleren.
Opmerking
Als de melding Geheugen vol wordt
weergegeven tijdens het faxen en u de in
het geheugen opgeslagen faxen niet wilt
wissen om geheugen vrij te maken, kunt u
de fax direct verzenden. (Zie Direct
verzenden op pagina 41.)
45
6
6
Ontvangststanden 6
U dient een ontvangststand te kiezen afhankelijk van de externe apparaten en telefoondiensten
die op uw lijn aanwezig zijn. Met behulp van onderstaand schema kunt u de juiste stand kiezen.
(Zie voor meer informatie over de ontvangststanden Ontvangststanden gebruiken op pagina 46.)
De ontvangststand kiezen 6
Een fax ontvangen 6
Volg onderstaande instructies om de ontvangststand in te
stellen.
a Druk op Menu, 0, 1.
b Druk op a of b om de ontvangststand te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
01.Ontvangstmodus
a Alleen Fax
Fax/Telefoon
b Telefoon/Beantw.
Select. ab of OK
Op het LCD-scherm wordt de huidige ontvangststand
weergegeven.
Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een
extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de
machine?
Ja
Alleen Fax
Nee
Nee
Nee
Handmatig
Ja
Telefoon/Beantw.
Fax/Telefoon
Gebruikt u de functie voor voicemail van een
extern antwoordapparaat?
Wilt u dat de machine faxoproepen en
telefoongesprekken automatisch opneemt?
Ja
Hoofdstuk 6
46
Ontvangststanden
gebruiken 6
In sommige ontvangstmodi worden
telefoontjes automatisch beantwoord
(Alleen Fax en Fax/Telefoon). Mogelijk
wilt u de belvertraging wijzigen voordat u
deze standen gebruikt.
(Zie Belvertraging op pagina 47.)
Alleen Fax 6
In de stand Alleen Fax wordt elk
telefoontje automatisch beantwoord alsof het
een faxbericht betreft.
Fax/Tel 6
De stand Fax/Telefoon helpt u om
automatisch inkomende oproepen af te
handelen doordat wordt herkend of het een
fax of voicemail betreft waarna deze op één
van de volgende manieren worden
afgehandeld:
Faxen worden automatisch ontvangen.
Voicemail activeert het F/T-belsignaal om
aan te geven dat u de oproep moet
aannemen. Het F/T-belsignaal is een snel
dubbel belsignaal afkomstig van uw
machine.
(Zie ook F/T-beltijd op pagina 47 en
Belvertraging op pagina 47.)
Handmatig 6
In de stand Handmatig worden alle
automatische antwoordfuncties
uitgeschakeld.
Om een fax te ontvangen in de handmatige
stand, drukt u op Mono Start of Kleur Start,
en drukt u vervolgens op 2 om een fax te
ontvangen. U kunt ook de functie Fax
waarnemen gebruiken om faxen te
ontvangen door de hoorn op te nemen van
een toestel op dezelfde lijn als die van de
machine.
(Zie ook Fax waarnemen op pagina 48.)
Extern ANTW.APP. 6
In de stand Telefoon/Beantw. handelt
een extern antwoordapparaat de inkomende
oproepen af. Inkomende oproepen kunnen
op één van de volgende manieren worden
afgehandeld :
Faxen worden automatisch ontvangen.
Bellers kunnen een bericht inspreken op
het externe ANTW.APP.
(Zie voor meer informatie Extern ANTW.APP.
aansluiten op pagina 52.)
Een fax ontvangen
47
6
Instellingen
ontvangststand 6
Belvertraging 6
De belvertraging bepaalt het aantal keren dat
de machine overgaat voordat deze antwoordt
in de standen Alleen Fax en
Fax/Telefoon.
Als u externe of tweede toestellen op
dezelfde lijn als de machine gebruikt, dient u
het maximaal aantal keren dat de telefoon
overgaat aan te houden. (Zie Werken met
een tweede toestel op pagina 54 en Fax
waarnemen op pagina 48.)
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 1.
21.Ontvangstmenu
1.Bel Vertraging
a 02
b 03
Select. ab of OK
c Druk op a of b om te selecteren hoe
vaak het belsignaal moet overgaan
voordat de machine opneemt.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
F/T-beltijd 6
Wanneer iemand uw machine belt, horen u
en uw beller het geluid van normale
telefoontonen. Het aantal keren dat de
telefoon overgaat wordt bepaald door de
instelling van de belvertraging.
Als de oproep een fax is, dan ontvangt de
machine deze; als het echter een normaal
telefoontje is, laat de machine het F/T-
belsignaal horen (een snel dubbel belsignaal)
gedurende de tijd die u hebt bepaald in de
instelling van de F/T-beltijd. Als u het F/T-
belsignaal hoort, betekent dit dat u een
normaal telefoontje op de lijn ontvangt.
Omdat het F/T-belsignaal niet van de
machine afkomstig is, rinkelen de tweede en
externe toestellen niet; u kunt de oproep
echter nog wel op iedere telefoon
beantwoorden. (Zie voor meer informatie
Codes voor afstandsbediening
gebruiken op pagina 55.)
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 2.
21.Ontvangstmenu
2.F/T Beltijd
a 30 Sec.
b 40 Sec.
Select. ab of OK
c Druk op a of b om te selecteren hoe lang
de machine rinkelt om u op een normaal
telefoongesprek te attenderen (20, 30,
40 of 70 seconden).
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 6
48
Fax waarnemen 6
Door fax waarnemen op Aan te zetten, kan
de machine faxberichten automatisch
ontvangen als u de hoorn opneemt van een
willekeurig toestel op dezelfde lijn als die van
de machine.
Zodra u op het LCD-scherm van uw
faxmachine de melding Ontvangst ziet, of
zodra u via de hoorn van het andere toestel
het ‘tjirpende’ geluid hoort, legt u de hoorn op
de haak. De machine ontvangt de fax.
Als deze functie op Aan staat, maar uw
machine de faxoproep niet overneemt
wanneer u de hoorn van een tweede of
externe telefoon opneemt, drukt u op l51 op
de externe of tweede telefoon. (Zie Werken
met een tweede toestel op pagina 54.)
Opmerking
U moet de instelling Codes voor
afstandsbediening aanzetten om de
faxontvangstcode l51 te gebruiken.
(Zie Codes voor afstandsbediening
gebruiken op pagina 55.)
Als u een modem gebruikt of faxen
verzendt vanaf een computer op dezelfde
telefoonlijn en de machine de faxen
onderschept, moet u fax waarnemen op
Uit zetten.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 3.
21.Ontvangstmenu
3.Fax Waarnemen
a Aan
b Uit
Select. ab of OK
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
De printdichtheid instellen 6
U kunt de printdichtheid instellen en zo de
afgedrukte pagina’s lichter of donkerder
maken.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 7.
21.Ontvangstmenu
7.Printdichtheid
-nnonn+
Selecteer dc&OK
c Druk op c om de afdruk donkerder te
maken.
Druk op d om de afdruk lichter te maken.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Een fax ontvangen
49
6
Aanvullende
ontvangsthandelingen 6
Een verkleinde afdruk van een
inkomend document maken 6
Als u Aan kiest, verkleint de machine
automatisch een binnenkomende fax zodat
deze op een pagina van het formaat A4,
Letter, Legal of Folio past.
De machine berekent het
verkleiningspercentage aan de hand van het
papierformaat van de fax en uw instelling
voor het papierformaat (Menu, 1, 3).
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 5.
21.Ontvangstmenu
5.Autoreductie
a Aan
b Uit
Select. ab of OK
c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Duplex (2-zijdig) afdrukken
voor de modus Fax 6
Als u Duplex op Aan instelt voor fax, dan
drukt de machine de ontvangen faxen op
beide zijden van het papier af.
U kunt voor deze stand de papierformaten
A4, Letter, Legal of Folio (8"x13") gebruiken.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 0.
21.Ontvangstmenu
0.Duplex
a Aan
b Uit
Select. ab of OK
c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als u Duplex inschakelt, wordt de
automatische verkleining ook
ingeschakeld.
Hoofdstuk 6
50
De stempel voor faxontvangst
instellen (alleen zwart-wit) 6
U kunt de machine zodanig instellen dat de
ontvangsttijd en -datum in het midden
bovenaan iedere ontvangen faxpagina
worden afgedrukt.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 9.
21.Ontvangstmenu
9.Fax Rx Stempel
a Aan
b Uit
Select. ab of OK
c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
De datum en tijd van ontvangst worden
niet weergegeven bij gebruik van Internet
Fax.
Wees er zeker van dat u de huidige datum
en tijd hebt ingesteld op de machine.
Faxen in het geheugen
ontvangen (alleen zwart-wit) 6
Zodra de papierlade leeg is tijdens het
ontvangen van een fax, verschijnt op het
scherm Geen papier; u wordt gevraagd
papier in de papierlade te plaatsen. (Zie
Papier en enveloppen laden op pagina 17.)
Als u geen papier in de papierlade kunt
plaatsen, gebeurt het volgende:
Als Geheugen ontv. op Aan staat: 6
De machine gaat door met het ontvangen van de
fax en de overige pagina
s worden in het
geheugen opgeslagen, als er voldoende
geheugen beschikbaar is. Verdere inkomende
faxen worden ook in het geheugen opgeslagen
totdat het geheugen vol is. Wanneer het geheugen
vol is, houdt de machine automatisch op met het
beantwoorden van oproepen. Om de faxen af te
drukken vult u de lade met nieuw papier.
Als Geheugen ontv. op Uit staat: 6
De machine gaat door met het ontvangen van
de fax en de overige pagina’s worden in het
geheugen opgeslagen, als er voldoende
geheugen beschikbaar is. De machine stopt
vervolgens met het automatisch
beantwoorden van oproepen totdat er nieuw
papier in de papierlade is geplaatst. Om de
laatste fax die u hebt ontvangen af te drukken
vult u de lade met nieuw papier.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 6.
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Een fax uit het geheugen
afdrukken 6
Als u de functie Fax opslaan gebruikt
(
Menu
,
2
,
5
,
1
), kunt u nog altijd een fax uit het
geheugen afdrukken als u zich bij de machine
bevindt. Zie
Fax opslaan
op pagina 66.
a Druk op Menu, 2, 5, 3.
25.Afstandsopties
3.Print document
Druk op Start
b Druk op Mono Start of Kleur Start.
c Druk op Stop/Eindigen.
51
7
7
Telefoonlijndiensten 7
Type telefoonlijn instellen 7
Als u de machine aansluit op een lijn met PBX
of ISDN voor het verzenden en ontvangen
van faxen, moet u ook het type telefoonlijn
dienovereenkomstig wijzigen aan de hand
van de volgende stappen. Als u een lijn
gebruikt waarop een PBX is aangesloten,
kunt u ook instellen dat de machine altijd
toegang krijgt tot een buitenlijn of niet.
a Druk op Menu, 0, 6.
06.Tel lijn inst
a Normaal
ISDN
b PBX
Select. ab of OK
b Druk op a of b om PBX, ISDN (of
Normaal) te selecteren.
Druk op OK.
Als u ISDN of Normaal kiest, drukt u op
OK en gaat u naar stap f. Als u PBX
kiest, drukt u op OK en gaat u naar c.
c Druk op a of b om Aan of Altijd te
selecteren.
Druk op OK.
d Kies 1.Wijzig instell of
2.Stop wijziging.
Als u
1.Wijzig instell
kiest, gaat u
naar stap
e
.
Als u 2.Stop wijziging kiest, gaat u
naar stap f.
e Voer het netnummer (maximaal
5 cijfers) in via de kiestoetsen.
Druk op OK.
Opmerking
U kunt de nummers 0 tot en met 9, #, l
en ! gebruiken.
(Druk op Telefoon/Intern om “!” weer
te geven.)
•Als u Aan hebt geselecteerd, krijgt u
door op Telefoon/Intern te drukken
(op het scherm verschijnt “!”) toegang
tot een buitenlijn.
•Als u Altijd hebt geselecteerd, krijgt
u toegang tot een buitenlijn zonder op
Telefoon/Intern te drukken.
f Druk op Stop/Eindigen.
PBX en DOORVERBINDEN 7
De machine is in eerste instantie ingesteld op
Normaal, om te worden aangesloten op een
standaard openbaar telefoonnetwerk
(PSTN). De meeste kantoren gebruiken
echter een centraal telefoonsysteem oftewel
een Private Branch Exchange (PBX). Uw
machine kan op de meeste PBX-
telefoonsystemen worden aangesloten. De
oproepfunctie van de machine ondersteunt
alleen Timed Break Recall (TBR). TBR werkt
met de meeste PBX-systemen, zodat u
toegang krijgt tot een buitenlijn of gesprekken
naar een andere lijn kunt doorverbinden. U
activeert deze functie door op
Telefoon/Intern te drukken.
Telefoon en externe apparaten 7
Hoofdstuk 7
52
Opmerking
U kunt een druk op de toets
Telefoon/Intern programmeren als
onderdeel van een nummer dat is
opgeslagen als een ééntoets- of
snelkiesnummer. Hiertoe drukt u tijdens
het programmeren van een ééntoets- of
snelkiesnummer (Menu, 2, 3, 1 of 2, 3, 2)
eerst op Telefoon/Intern (op het scherm
verschijnt !”) en voert u daarna het
telefoonnummer in. U hoeft dan niet
iedere keer op Telefoon/Intern te
drukken als een ééntoets- of
snelkiesnummer gebruik maakt van een
buitenlijn. (Eéntoetsnummers
opslaan op pagina 59 of
Snelkiesnummers opslaan op pagina 61.)
Als PBX echter niet is geselecteerd in de
instelling van het type telefoonlijn, kunt u
geen ééntoets- of snelkiesnummer
gebruiken waarin een druk op
Telefoon/Intern is geprogrammeerd.
Extern ANTW.APP.
aansluiten 7
U kunt een extern antwoordapparaat
(ANTW.APP.) aansluiten op dezelfde lijn als
uw machine. Wanneer het ANTW.APP. een
oproep beantwoordt, “hoort” uw machine de
faxtonen afkomstig van een verzendende
faxmachine. Als er faxtonen klinken, neemt
de machine de oproep over en wordt de fax
ontvangen. Als er geen faxtonen klinken, laat
de machine een voicemail registreren door
uw ANTW.APP. en wordt op het display
Telefoon weergegeven.
Het externe ANTW.APP. moet binnen vier
belsignalen antwoorden (wij bevelen u aan
twee belsignalen in te stellen). De reden
hiervoor is dat uw machine de faxtonen niet
kan horen, totdat het externe ANTW.APP. de
oproep heeft aangenomen. De verzendende
machine zendt slechts nog acht tot tien
seconden langer faxtonen. Het wordt
afgeraden om op uw externe ANTW.APP. de
functie bespaarstand te gebruiken, als er
meer dan vier belsignalen nodig zijn om die te
activeren.
Opmerking
Als u problemen hebt met het ontvangen
van faxen, dient u de instelling
belvertraging op uw extern ANTW.APP. te
verlagen.
Telefoon en externe apparaten
53
7
Aansluitingen 7
Het externe ANTW.APP. moet zijn
aangesloten zoals aangegeven in
onderstaande afbeelding.
1 ANTW.APP.
a Stel uw extern ANTW.APP. in op één of
twee belsignalen. (De instelling voor de
belvertraging van de machine is niet van
toepassing.)
b Het uitgaand bericht op uw extern
ANTW.APP. opnemen.
c Activeer het ANTW.APP.
d Stel de ontvangstmodus in op
Telefoon/Beantw.. (Zie De
ontvangststand kiezen op pagina 45.)
Een uitgaand bericht
opnemen 7
a Neem 5 seconden stilte op aan het
begin van uw bericht. Dit geeft uw
machine tijd om naar faxtonen te
luisteren.
b Wij adviseren u het bericht te beperken
tot 20 seconden.
Opmerking
Wij raden u aan om aan het begin van uw
uitgaand bericht eerst een stilte van
5 seconden op te nemen, omdat de
machine geen faxtonen kan horen over
een luide stem. U kunt proberen om deze
pauze weg te laten, maar als uw machine
problemen heeft met de ontvangst, dient u
het uitgaand bericht opnieuw op te nemen
en deze pauze in te lassen.
Aansluiting op meerdere
lijnen (PBX) 7
Wij raden u aan contact op te nemen met het
bedrijf dat uw PBX geïnstalleerd heeft om uw
machine aan te sluiten. Als u beschikt over
een systeem met meerdere lijnen, vraagt u
uw installateur dan om de machine op de
laatste lijn in het systeem aan te sluiten. Zo
voorkomt u dat de machine wordt geactiveerd
telkens wanneer er telefoongesprekken
worden ontvangen door het systeem. Als alle
inkomende telefoontjes door een telefonist(e)
worden beantwoord, adviseren wij u om de
ontvangststand in te stellen op Handmatig.
Wij kunnen niet garanderen niet dat uw
machine onder alle omstandigheden naar
behoren werkt bij aansluiting op een PBX.
Neem bij problemen met het verzenden of
ontvangen van faxen in eerste instantie
contact op met het bedrijf dat uw centrale
verzorgt.
1
1
(voor Nederland)
1
1
(voor België)
Hoofdstuk 7
54
Externe telefoon en
tweede toestel
aansluiten
7
Opmerking
U moet de instelling Codes voor
afstandsbediening aanzetten om de
faxontvangstcode l51 en de code voor
het aannemen van de telefoon #51 te
gebruiken. (Zie Codes voor
afstandsbediening
gebruiken op pagina 55.)
Werken met een tweede
toestel 7
Als u een faxoproep aanneemt op een
tweede toestel, of op een extern toestel dat
correct is aangesloten op de machine via de
betreffende ingang op de machine, kunt u de
oproep doorverbinden naar uw machine door
de faxontvangstcode in te toetsen. Als u de
faxontvangstcode l51 intoetst, zal de fax op
de machine worden ontvangen.
Als u een telefoontje aanneemt er is
niemand aan de lijn: 7
U dient dan aan te nemen dat het gaat om het
ontvangen van een handmatige fax.
Druk op l51 en wacht op het tjirpende geluid
of totdat het LCD-scherm van de machine
Ontvangst weergeeft, pas dan mag u
ophangen.
Opmerking
U kunt ook de functie fax waarnemen
gebruiken om ervoor te zorgen dat uw
machine het telefoontje op een tactische
manier aanneemt.
(Zie Fax waarnemen op pagina 48.)
Uitsluitend voor de Fax/
Tel-modus 7
Als de machine in de stand Fax/Tel staat,
wordt het dubbele belsignaal gebruikt om aan
te geven dat het een normaal telefoontje
betreft.
Neem de hoorn van de externe telefoon van
de haak en druk vervolgens op
Telefoon/Intern om de telefoon aan te
nemen.
Als u zich bij een tweede of extern toestel
bevindt, moet u de hoorn tijdens het
overgaan van de dubbele bel opnemen en
tussen twee dubbele belsignalen in op #51
drukken. Als niemand aan het toestel is of
wanneer iemand u een fax wilt verzenden,
stuurt u de oproep terug naar de machine
door op l51 te drukken.
Telefoon en externe apparaten
55
7
Externe telefoon of tweede
toestel aansluiten 7
U kunt een apart toestel rechtstreeks op uw
machine aansluiten, zoals in onderstaande
afbeelding.
1 Tweede toestel
2 Extern toestel
Als u een extern toestel gebruikt, wordt op het
LCD-scherm Telefoon weergegeven.
Een draadloze externe
telefoon van een andere
fabrikant dan Brother
gebruiken 7
Als uw draadloze telefoon van een ander
merk dan Brother is aangesloten op het
telefoonsnoer (zie pagina 55) en u de
draadloze telefoon meestal ergens anders
hebt, is het eenvoudiger telefoontjes tijdens
de belvertraging te beantwoorden.
Als u de machine eerst laat aannemen, moet
u naar de machine lopen en op
Telefoon/Intern drukken om het telefoontje
op het draadloze toestel aan te nemen.
Codes voor
afstandsbediening gebruiken 7
Faxontvangstcode 7
Als u een faxoproep aanneemt vanaf een
tweede toestel of extern toestel, kunt u de
oproep doorverbinden naar de machine door
de faxontvangstcode l51 in te toetsen.
Wacht op de tjirpende geluiden en leg
vervolgens de hoorn op de haak. (Zie Fax
waarnemen op pagina 48.)
(voor Nederland)
1
2
1
2
(voor België)
Hoofdstuk 7
56
Code voor het aannemen van de
telefoon 7
Als u een normaal telefoontje ontvangt en de
machine in de stand F/T staat, wordt het
dubbele belsignaal gebruikt na de
aanvankelijke belvertraging. Als u het
telefoontje op een tweede toestel aanneemt,
kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen
door op #51 te drukken (zorg ervoor dat u
hierop drukt tussen de belsignalen in).
De codes voor afstandsbediening
inschakelen 7
U moet de instelling Codes voor
afstandsbediening aanzetten om de
faxontvangstcode en de code voor het
aannemen van de telefoon te gebruiken.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 4.
21.Ontvangstmenu
4.Afstandscode
a Aan
b Uit
Select. ab of OK
c Druk op a of b om Aan te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op OK als u de faxontvangstcode
niet wilt wijzigen.
e Druk op OK als u de code voor het
aannemen van de telefoon niet wilt
wijzigen.
f Druk op Stop/Eindigen.
De codes voor afstandsbediening
wijzigen 7
De voorgeprogrammeerde faxontvangstcode
is l51. De voorgeprogrammeerde code voor
het aannemen van de telefoon is #51. Als de
verbinding telkens wordt verbroken wanneer
u probeert om toegang te krijgen tot uw
externe antwoordapparaat, is het raadzaam
om de driecijferige codes voor
afstandsbediening te wijzigen, bijvoorbeeld
### en 555.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 4.
21.Ontvangstmenu
4.Afstandscode
a Aan
b Uit
Select. ab of OK
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
d Als u Aan hebt gekozen in stap c, voert
u nu de nieuwe faxontvangstcode in.
Druk op OK.
e Voer de nieuwe code voor het
aannemen van de telefoon in.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
57
8
8
Nummers kiezen 8
U kunt op de volgende manieren een
nummer kiezen.
Handmatigkiezen 8
Gebruik de kiestoetsen om alle cijfers van het
telefoon- of faxnummer in te voeren.
ntoetsnummers kiezen 8
Druk op het ééntoetsnummer waaronder het
nummer is opgeslagen dat u wilt bellen. (Zie
Eéntoetsnummers opslaan op pagina 59.)
Wanneer u de ééntoetsnummers 21 tot 40
wilt kiezen, houdt u de Shift-toets ingedrukt
terwijl u op het ééntoetsnummer drukt.
Snelkiezen 8
Houd Shift ingedrukt terwijl u op
Zoeken/Snelkiezen drukt en voer dan het
driecijferige snelkiesnummer in. (Zie
Snelkiesnummers opslaan op pagina 61.)
Driecijferig nummer
Opmerking
Als op het LCD-scherm
Niet toegewezen wordt weergegeven
als u een ééntoets- of snelkiesnummer
invoert, betekent dit dat er geen nummer
is opgeslagen.
Nummers kiezen en opslaan 8
Hoofdstuk 8
58
Zoeken 8
U kunt alfabetisch zoeken naar de namen die
in het geheugen voor ééntoetsnummers en
snelkiesnummers zijn opgeslagen. (Zie
Eéntoetsnummers opslaan op pagina 59 en
Snelkiesnummers opslaan op pagina 61.)
a Druk op Zoeken/Snelkiezen.
b Druk op de toets op het
bedieningspaneel voor de eerste letter
van de naam. Druk op OK.
(Gebruik het schema in Tekst
invoeren op pagina 225 om u te helpen
bij het invoeren van de letters.)
c Druk op a of b om te bladeren totdat u de
naam vindt die u zoekt.
Druk op OK.
Opmerking
U kunt op Resolutie drukken om de
weergegeven resolutie te wijzigen.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
Als u geen letter invoert en op OK drukt
in b, worden alle opgeslagen namen
weergegeven. Druk op a of b om te
bladeren totdat u de naam vindt die u
zoekt.
Als op het LCD-scherm
Geen contact gev wordt
weergegeven wanneer u de eerste letter
van de naam invoert, betekent dit dat er
geen naam met die letter is opgeslagen.
Zoeken via LDAP 8
Als de machine is aangesloten op uw LDAP-
server, kunt u vanaf uw server informatie
opzoeken zoals faxnummers en e-
mailadressen. (Zie voor meer informatie over
het instellen van LDAP de
netwerkhandleiding op de cd-rom.)
Faxnummer opnieuw kiezen 8
Als u een fax automatisch wilt verzenden en
het nummer in gesprek is, zal de machine het
nummer iedere vijf minuten automatisch drie
keer opnieuw proberen.
Als u een fax handmatig verzendt en de lijn
bezet is, kunt u op Herkies/Pauze drukken,
wachten totdat het andere faxapparaat
antwoordt, en vervolgens op Mono Start of
Kleur Startdrukken om het opnieuw te
proberen. Als u het laatst gekozen nummer
opnieuw wilt bellen, kunt u tijd besparen door
op Herkies/Pauze en Mono Start of
Kleur Start te klikken.
Herkies/Pauze werkt alleen als u het
nummer via het bedieningspaneel hebt
gekozen.
Nummers kiezen en opslaan
59
8
Nummers opslaan 8
U kunt uw machine instellen om op de
volgende manieren snel te kiezen:
Eéntoetsnummers, snelkiesnummers en
groepsnummers voor het groepsverzenden
van faxen. U kunt ook de standaardresolutie
voor ieder ééntoetsnummer en
snelkiesnummer specificeren. Wanneer u op
een snelkiestoets drukt, geeft het LCD-
scherm de opgeslagen naam of het
opgeslagen nummer weer. Een scanprofiel
kan ook worden opgeslagen samen met het
faxnummer of het e-mailadres.
De snelkiesnummers die in het geheugen zijn
opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom
uitvalt.
Een scanprofiel bestaat uit de resolutie en
andere scaninstellingen die u kiest wanneer u
een nummer opslaat. U wordt bijvoorbeeld
gevraagd om Standaard, Fijn, Superfijn of
Foto te selecteren als u de optie Fax/Tel
geselecteerd hebt. Of u wordt gevraagd om
Z/W200dpi, Z/W200x100, Kleur150dpi,
Kleur300dpi of Kleur600dpi te
selecteren, als u de optie E-Mail geselecteerd
hebt.
Een pauze opslaan 8
Druk op Herkies/Pauze om een pauze van
3,5 seconden tussen de nummers in te
lassen. U kunt zo vaak als nodig op
Herkies/Pauze drukken om de pauze langer
te maken.
Eéntoetsnummers opslaan 8
De machine heeft 20 ééntoetsnummers
waaronder u 40 fax- of telefoonnummers of
e-mailadressen kunt opslaan om ze
automatisch te kunnen kiezen. Om toegang
te krijgen tot de nummers 21 t/m 40 houdt u
de Shift-toets ingedrukt, terwijl u op het
ééntoetsnummer drukt.
a Druk op Menu, 2, 3, 1.
23.Kiesgeheugen
1.Directkies
Directkies:
Kies Directkies
b Druk op het ééntoetsnummer
waaronder u een nummer wilt opslaan.
c Druk op a of b om F/T, E-Mail of IFAX
te selecteren.
Druk op OK.
d Kies één van onderstaande opties:
Voer het nummer in (maximaal
20 tekens) als u F/T hebt
geselecteerd.
Druk op OK.
Voer het e-mailadres (maximaal
60 tekens) in als u E-Mail of IFAX
hebt geselecteerd. Gebruik het
schema in Tekst
invoeren op pagina 225 om u te
helpen bij het invoeren van de
letters.
Druk op OK.
Hoofdstuk 8
60
Opmerking
Als u E-Mail hebt geselecteerd en het e-
mailadres opslaat, kunt u het e-mailadres
alleen gebruiken wanneer de machine
zich in de scanmodus bevindt. Als u IFAX
hebt geselecteerd en het e-mailadres
opslaat, kunt u het e-mailadres alleen
gebruiken wanneer de machine zich in
faxmodus bevindt.
e Kies één van onderstaande opties:
Voer de naam in met behulp van het
bedieningspaneel (max. 15 tekens).
Druk op OK.
Druk op OK om het nummer of e-
mailadres zonder naam op te slaan.
f Als u een fax-/scanresolutie wilt opslaan
bij het nummer, kiest u een van de
onderstaande opties:
Als u F/T hebt geselecteerd in c,
drukt u op a of b om Std, Fijn,
S.Fijn of Foto te selecteren.
Druk op OK en ga vervolgens naar
stap h.
Als u
E-Mail
hebt geselecteerd in
c
,
drukt u op
a
of
b
om
Z/W200dpi,
Z/W200x100, Kleur150dpi,
Kleur300dpi of Kleur600dpi
te
selecteren.
Druk op OK en ga vervolgens naar
stap g.
Als u IFAX hebt geselecteerd in c,
drukt u op a of b om Std, Fijn of
Foto te selecteren.
Druk op OK en ga vervolgens naar
stap h.
Druk op OK als u de
standaardresolutie niet wilt wijzigen.
Ga naar h.
g Kies één van onderstaande opties:
Als u Z/W200dpi of Z/W200x100 hebt
geselecteerd in f, selecteert u het
bestandsformaat (TIFF of PDF) dat
wordt gebruikt voor verzendingen naar
uw pc. Als u Kleur150dpi, Kleur300dpi
of Kleur600dpi hebt geselecteerd in f,
selecteert u het bestandsformaat (PDF
of JPEG) dat wordt gebruikt voor
verzendingen naar uw pc.
Druk op OK.
h Kies één van onderstaande opties:
Ga naar b om nog een
ééntoetsnummer op te slaan.
Om het opslaan van
ééntoetsnummers te beëindigen,
drukt u op Stop/Eindigen.
Opmerking
Wanneer u een groepsverzending maakt
en u een scanprofiel hebt opgeslagen
samen met het nummer of het e-
mailadres, dan wordt het scanprofiel van
het eerstgekozen ééntoets-, snelkies- of
groepsnummer op de verzending
toegepast.
Nummers kiezen en opslaan
61
8
Snelkiesnummers opslaan 8
U kunt vaak gebruikte nummers opslaan als
snelkiesnummers zodat u slechts op een
paar toetsen hoeft te drukken om het nummer
te kiezen (houd Shift ingedrukt terwijl u op
Zoeken/Snelkiezen drukt, voer het
driecijferige nummer in en Mono Start of
Kleur Start). U kunt maximaal
300 snelkiesnummers opslaan (001 - 300).
a Druk op Menu, 2, 3, 2.
23.Kiesgeheugen
2.Snelkies
Snelkiesnr? #
Enter & OK-toets
b Voer op het bedieningspaneel een
driecijferig locatie voor het
snelkiesnummer in (001-300).
Druk op OK.
c Druk op a of b om F/T, E-Mail of IFAX
te selecteren.
Druk op OK.
d Kies één van onderstaande opties:
Toets het nummer in (maximaal
20 tekens), als u F/T hebt
geselecteerd.
Druk op OK.
Voer het e-mailadres (maximaal
60 tekens) in als u E-Mail of IFAX
hebt geselecteerd. Gebruik het
schema in Tekst
invoeren op pagina 225 om u te
helpen bij het invoeren van de
letters.
Druk op OK.
Opmerking
Als u E-Mail hebt geselecteerd en het e-
mailadres opslaat, kunt u het e-mailadres
alleen gebruiken wanneer de machine
zich in de scanmodus bevindt. Als u IFAX
hebt geselecteerd en het e-mailadres
opslaat, kunt u het e-mailadres alleen
gebruiken wanneer de machine zich in
faxmodus bevindt.
e Kies één van onderstaande opties:
Voer de naam in met behulp van het
bedieningspaneel (max. 15 tekens).
Druk op OK.
Druk op OK om het nummer of
e-mailadres zonder naam op te
slaan.
f Als u een fax-/scanresolutie wilt opslaan
bij het nummer, kiest u een van de
onderstaande opties:
Als u F/T hebt geselecteerd in c,
drukt u op a of b om Std, Fijn,
S.Fijn of Foto te selecteren.
Druk op
OK
en ga vervolgens naar
h
.
Als u
E-Mail
hebt geselecteerd in
c
,
drukt u op
a
of
b
om
Z/W200x100
,
Z/W200dpi
,
Kleur150dpi
,
Kleur300dpi
of
Kleur600dpi
te
selecteren. Druk op
OK
en ga
vervolgens naar stap
g
.
Als u IFAX hebt geselecteerd in c,
drukt u op a of b om Std, Fijn of
Foto te selecteren. Druk op OK en
ga vervolgens naar h.
Druk op OK als u de
standaardresolutie niet wilt wijzigen.
Ga naar h.
Hoofdstuk 8
62
g Als u Zwart-wit hebt geselecteerd in f,
selecteer dan het bestandsformaat
(TIFF of PDF) dat wordt gebruikt voor
verzendingen naar uw pc. Als u Kleur in
f hebt geselecteerd, selecteert u het
bestandsformaat (PDF of JPEG) dat
wordt gebruikt voor verzendingen naar
uw pc.
Druk op OK.
h Kies één van onderstaande opties:
Ga naar b om nog een
snelkiesnummer op te slaan.
Om het opslaan van
snelkiesnummers te beëindigen,
drukt u op Stop/Eindigen.
Opmerking
Wanneer u een groepsverzending maakt
en u een scanprofiel hebt opgeslagen
samen met het nummer of het
e-mailadres, dan wordt het scanprofiel
van het eerstgekozen ééntoets-, snelkies-
of groepsnummer op de verzending
toegepast.
Eéntoets- en
snelkiesnummers wijzigen 8
Als u probeert een ééntoetsnummer of een
snelkiesnummer op te slaan op een locatie
waar reeds een nummer staat, verschijnt de
naam of het opgeslagen nummer op het
LCD-scherm.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op 1 om het opgeslagen
nummer te wijzigen.
Druk op 2 om af te sluiten zonder
wijzigingen.
23.Kiesgeheugen
#005:MIKE
a 1.Wijzig instell
b 2.Stop wijziging
Select. ab of OK
b Druk op a of b om F/T,
E-Mail
of IFAX
te selecteren.
Druk op OK.
c Toets een nieuw nummer of teken in.
Druk op d of c om de cursor onder het
teken dat u wilt wijzigen te plaatsen, en
druk vervolgens op Wis/terug om het te
verwijderen. Herhaal dit voor ieder
teken dat u wilt verwijderen.
Herhaal deze stap als u de
bestandsnaam wilt wijzigen.
d Volg de aanwijzingen die beginnen bij
stap f in Eénkies- en snelkiesnummers
opslaan. (Zie Eéntoetsnummers
opslaan op pagina 59 en
Snelkiesnummers
opslaan op pagina 61.)
Nummers kiezen en opslaan
63
8
Groepen instellen voor
groepsverzenden 8
Als u vaak hetzelfde faxbericht naar veel
faxnummers wilt verzenden, kunt u een groep
opstellen.
Groepen worden opgeslagen op een
ééntoetsnummer of een snelkiesnummer.
Iedere groep gebruikt een ééntoetsnummer
of een snelkiesnummer. U kunt het faxbericht
dan verzenden naar alle nummers die in een
groep opgeslagen zijn, door eenvoudigweg
op een ééntoetsnummer te drukken of een
snelkiesnummer in te voeren en vervolgens
op Mono Start te drukken.
Voordat u nummers aan een groep kunt
toevoegen, moeten deze als ééntoets- of
snelkiesnummers worden opgeslagen. U
kunt maximaal 20 kleine groepen hebben, of
max. 339 nummers voor één grote groep.
a Druk op Menu, 2, 3, 3.
23.Kiesgeheugen
3.Groep instell.
Groep:
Druk op een
b Kies een lege locatie waar u de groep op
één van de volgende manieren wilt
opslaan:
Druk op een ééntoetsnummer.
Houd Shift ingedrukt terwijl u op
Zoeken/Snelkiezen drukt en voer
dan de driecijferige snelkieslocatie
in.
Druk op OK.
c Toets het groepsnummer met de
kiestoetsen (01 t/m 20) in.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Fax/IFAX of E-Mail
te selecteren.
Druk op OK.
e Als u ééntoetsnummers of
snelkiesnummers wilt toevoegen, volg
dan onderstaande instructies:
Voor ééntoetsnummers, drukt u één
voor één op de toetsen voor
ééntoetsnummers.
Voor snelkiesnummers houdt u Shift
ingedrukt terwijl u op
Zoeken/Snelkiezen drukt en voert u
de driecijferige snelkieslocatie in.
Op het LCD-scherm wordt het gekozen
ééntoetsnummer weergegeven met een
l en snelkiesnummers met een #
(bijvoorbeeld l006, #009).
f Druk op OK wanneer u klaar bent met
het toevoegen van nummers.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam in met behulp van het
bedieningspaneel (max. 15 tekens).
Gebruik het schema in
Tekst
invoeren
op pagina 225 om u te
helpen bij het invoeren van de letters.
Druk op OK.
Druk op OK om de groep zonder een
naam op te slaan.
h U kunt een fax-/scanresolutie opslaan
met het nummer. Ga op een van de
volgende manieren te werk:
Als u Fax/IFAX hebt geselecteerd
in d, drukt u op a of b om Std, Fijn,
S.Fijn of Foto te selecteren.
Druk op OK en ga dan naar j.
Als u
E-Mail
hebt geselecteerd in
d
,
drukt u op
a
of
b
om
Z/W200x100
,
Z/W200dpi
,
Kleur150dpi
,
Kleur300dpi
of
Kleur600dpi
te
selecteren.
Druk op
OK
en ga vervolgens naar
i
.
Druk op OK als u de
standaardresolutie niet wilt wijzigen.
Ga naar j.
Hoofdstuk 8
64
Opmerking
Als u Fax/IFAX hebt geselecteerd in
stap d en ééntoets- of snelkiesnummers
hebt toegevoegd die zijn opgeslagen als
'IFAX’, kunt u S.Fijn niet selecteren.
i Als u Z/W200dpi of Z/W200x100 heb
geselecteerd in h, selecteer dan het
bestandsformaat (TIFF of PDF) dat
wordt gebruikt voor verzendingen naar
uw pc. Als u Kleur150dpi,
Kleur300dpi of Kleur600dpi hebt
geselecteerd in h, selecteert u het
bestandsformaat (PDF of JPEG) dat
wordt gebruikt voor verzendingen naar
uw pc. Druk op OK.
j Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om een andere groep voor
groepsverzending op te slaan. Ga
naar b.
Druk op Stop/Eindigen om het
opslaan van groepen voor
groepsverzending te beëindigen.
Opmerking
Groepsverzenden voor faxen is alleen
mogelijk in zwart-wit.
Snelkiesnummers
combineren 8
U kunt meer dan één snelkiesnummer
combineren wanneer u het nummer kiest.
Deze functie kan nuttig zijn als u een
toegangscode moet kiezen voor een
goedkoper tarief van een andere interlokale
serviceprovider.
U kunt bijvoorbeeld ‘555
’ opslaan op
snelkiestoets #003 en ‘7000
’ op snelkiestoets
#002. U kunt beide gebruiken om het
nummer ‘555-7000
’ te kiezen door
onderstaande toetsen in te drukken:
Houd Shift ingedrukt terwijl u op
Zoeken/Snelkiezen, 003 drukt. Houd Shift
ingedrukt terwijl u op Zoeken/Snelkiezen,
002 en Mono Start of Kleur Start drukt.
Er kunnen handmatig nummers worden
toegevoegd door deze op het
bedieningspaneel in te voeren:
Houd Shift ingedrukt terwijl u op
Zoeken/Snelkiezen, 003, 7001 (via de
kiestoetsen) drukt, en Mono Start of
Kleur Start.
Op deze manier kiest u ‘555-7001
. U kunt
ook een pauze toevoegen door op de toets
Herkies/Pauze te drukken.
Toon of puls (voor Nederland)8
Wanneer u een pulsservice hebt, maar
toonsignalen moet verzenden (bijvoorbeeld
voor telefonisch bankieren), dient u
onderstaande instructies te volgen. Wanneer
u een toetstoonservice hebt, hebt u deze
functie niet nodig voor het verzenden van
toonsignalen.
a Neem de hoorn van het externe toestel
van de haak en druk op
Telefoon/Intern.
b Druk op # op het bedieningspaneel van
de machine. Alle cijfers die hierna
worden gekozen, worden verzonden als
toonsignalen.
Wanneer u de hoorn op de haak legt,
keert de machine terug naar de
pulsservice.
65
9
9
Opties voor afstandsbediening ZIJN NIET
beschikbaar voor kleurenfaxen.
Met Opties voor afstandsbediening kunt u
faxen ontvangen, terwijl u niet in de buurt van
de machine bent.
U kunt slechts één functie voor
afstandsbediening tegelijkertijd gebruiken.
Fax doorzenden 9
Met de functie Fax doorzenden kunt u de
door u ontvangen faxen automatisch naar
een andere machine doorzenden.
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
25.Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
a Uit
b Fax Doorzenden
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Fax Doorzenden te
selecteren.
Druk op OK.
U wordt gevraagd om het faxnummer in
te voeren waarnaar de faxberichten
moeten worden doorgestuurd.
c Voer met het ééntoetsnummer het
doorzendnummer (maximaal 20 cijfers)
en de driecijferige locatie in of houd
Shift ingedrukt terwijl u op
Zoeken/Snelkiezen drukt.
Opmerking
Als u een groep opslaat onder een
ééntoetsnummer of een snelkieslocatie,
worden de faxen doorverzonden naar
verschillende faxnummers.
U kunt ook een e-mailadres invoeren als
uw machine is geconfigureerd voor de
functie Internet Fax. (Voor meer
informatie over Internet Fax raadpleegt u
de netwerkhandleiding op de cd-rom.
Voor meer informatie over Fax
doorzenden naar e-mail raadpleegt u het
Brother Solutions Center op
http://solutions.brother.com.)
d Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
25.Afstandsopties
Reserveafdruk
a Uit
b Aan
Select. ab of OK
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als u Reserveafdruk aan selecteert, drukt
de machine de fax ook op uw machine af
zodat u een kopie hebt. Dit is een
veiligheidsmaatregel, in geval van een
stroomstoring voordat de fax is
doorgestuurd, of in geval van problemen
bij de ontvangende machine. Mocht er
een stroomstoring optreden, dan kan de
machine uw faxberichten maximaal 60 uur
opslaan. De faxen die in het geheugen
van de machine zijn opgeslagen, worden
gewist.
Opties voor afstandsbediening
(alleen zwart-wit)
9
Hoofdstuk 9
66
Fax opslaan 9
Met de functie Fax opslaan kunt u de door u
opgeslagen faxen in het geheugen van de
machine opslaan. U kunt opgeslagen faxen
opvragen vanaf een faxmachine op een
andere locatie met behulp van de opdrachten
op afstand. Zie Faxberichten
opvragen op pagina 70. Uw machine drukt
automatisch een kopie van de opgeslagen
fax af.
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
25.Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
a Uit
b Fax Doorzenden
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Fax Opslaan te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als Fax opslaan is ingeschakeld, kan de
machine geen kleurenfax ontvangen
tenzij deze op de verzendende machine
naar zwart-wit wordt geconverteerd.
PC-fax ontvangen 9
Met de functie PC-FAX Ontvangen kunt u de
door u ontvangen faxen automatisch naar uw
pc doorzenden. U kunt vervolgens uw pc
gebruiken voor het weergeven en het
opslaan van deze faxen. Als uw PC is
uitgeschakeld wanneer de faxen ontvangen
worden, slaat uw machine deze in het
geheugen op totdat uw pc opnieuw wordt
aangezet. Als u Reserveafdruk aan
selecteert, drukt de machine de fax ook af.
Om PC-FAX Ontvangen te laten
functioneren, dient u te zijn aangesloten op
een pc waarop de MFL-Pro Suite software is
geïnstalleerd. (Zie PC-FAX ontvangen in
hoofdstuk 6 van de softwarehandleiding op
de cd-rom.)
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
25.Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
a Uit
b Fax Doorzenden
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Ontvang PC Fax te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om <USB> of uw
computernaam te selecteren als de
machine is aangesloten op een netwerk.
25.Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
a <USB>
b ABC012
Select. ab of OK
Druk op OK.
d
Druk op
a
of
b
om
Aan
of
Uit
te selecteren.
25.Afstandsopties
Reserveafdruk
a Uit
b Aan
Select. ab of OK
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Opties voor afstandsbediening (alleen zwart-wit)
67
9
Opmerking
Als uw machine een probleem heeft en
faxen in het geheugen niet kan afdrukken,
kunt u deze instelling gebruiken om de
faxen naar een pc over te brengen. (Zie
voor meer informatie Fout- en
onderhoudsmeldingen op pagina 134.)
Als u Reserveafdruk aan selecteert, drukt
de machine de faxen ook op uw machine
af zodat u een kopie hebt. Dit is een
veiligheidsmaatregel, in geval van een
stroomstoring voordat de faxen zijn
doorgestuurd, of in geval van problemen
bij de ontvangende machine. Mocht er
een stroomstoring optreden, dan kan de
machine uw faxberichten maximaal 60 uur
opslaan.
Bestemming-pc wijzigen 9
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
25.Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
a Uit
b Fax Doorzenden
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Ontvang PC Fax te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op 1 om Wijzig instell te
selecteren.
d Druk op a of b om <USB> te selecteren
of de pc op het netwerk waarop u wilt
ontvangen.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
25.Afstandsopties
Reserveafdruk
a Uit
b Aan
Select. ab of OK
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Opties voor
afstandsbediening
wijzigen
9
Als er zich nog ontvangen faxen in het
geheugen van uw machine bevinden
wanneer u de afstandsbediening uitschakelt,
wordt u het volgende gevraagd:
25.Afstandsopties
Wis alle faxen ?
a 1.Ja
b 2.Nee
Select. ab of OK
of
25.Afstandsopties
Tot. print fax?
a 1.Ja
b 2.Nee
Select. ab of OK
Als u op 1 drukt, worden alle niet-
afgedrukte faxen gewist of afgedrukt
voordat de instelling wordt gewijzigd. Als
er al een reservekopie is afgedrukt, wordt
deze niet meer afgedrukt.
Als u op 2 drukt, worden de faxen in het
geheugen niet gewist of afgedrukt en blijft
de instelling ongewijzigd.
Als er zich nog ontvangen faxen in het
geheugen van de machine bevinden
wanneer u een functie van de
afstandsbediening (Fax Doorzenden of
Fax Opslaan) wijzigt in Ontvang PC Fax,
wordt u het volgende gevraagd:
25.Afstandsopties
Fax i PC zenden?
a 1.Ja
b 2.Nee
Select. ab of OK
Hoofdstuk 9
68
Als u op 1 drukt, worden alle niet-
afgedrukte faxen naar uw pc verzonden
voordat de instelling wordt gewijzigd.
Faxen in het geheugen worden naar uw
pc verzonden als het pictogram PC-Fax
ontvangen op uw pc actief is. (Raadpleeg
de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Als u op 2 drukt, worden de faxen in het
geheugen niet gewist of naar uw pc
overgebracht en blijft de instelling
ongewijzigd.
Op het LCD-scherm verschijnt het volgende:
25.Afstandsopties
Reserveafdruk
a Uit
b Aan
Select. ab of OK
Druk op a of b om Aan of Uit te selecteren.
Druk op OK. Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als u Reserveafdruk aan selecteert, drukt de
machine de fax ook op uw machine af zodat
u een kopie hebt. Dit is een
veiligheidsmaatregel, in geval van een
stroomstoring voordat de fax is
doorgestuurd, of in geval van problemen bij
de ontvangende machine. Mocht er een
stroomstoring optreden, dan kan de
machine uw faxberichten maximaal 60 uur
opslaan. De faxen die in het geheugen van
de machine zijn opgeslagen, worden gewist.
Opties voor afstandsbediening
uitschakelen
9
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
25.Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
a Uit
b Fax Doorzenden
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Uit te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
Als zich nog ontvangen faxen in het geheugen
van de machine bevinden, verschijnen enkele
opties op het LCD-scherm. (Zie
Opties voor
afstandsbediening wijzigen
op pagina 67.)
c Druk op Stop/Eindigen.
Opties voor afstandsbediening (alleen zwart-wit)
69
9
Afstandsbediening 9
Met de functie afstandsbediening kunt u uw
opgeslagen faxen opvragen, wanneer u niet
in de buurt van uw machine bent. U kunt uw
machine bellen vanaf iedere willekeurige
toetstelefoon of faxmachine, om vervolgens
de toegangscode op afstand te gebruiken om
uw berichten op te vragen.
Een toegangscode instellen 9
De toegangscode op afstand biedt u toegang
tot de functies voor het opvragen op afstand
van uw berichten, wanneer u zich niet bij uw
machine bevindt. U moet eerst uw eigen code
instellen, pas dan kunt u vanaf een ander
toestel toegang tot de functies van uw eigen
machine krijgen. De standaardcode is een
inactieve code: – – –l.
a Druk op Menu, 2, 5, 2.
25.Afstandsopties
2.Afst.bediening
Toegangcode:---*
Enter & OK-toets
b Voer een code van drie cijfers in met
0 9, l of #.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Gebruik NIET dezelfde code die is
ingesteld voor uw faxontvangstcode (
l
51
)
of code voor het aannemen van de
telefoon (
#51
). (Zie
De codes voor
afstandsbediening
wijzigen
op pagina 56.)
U kunt uw code op elk gewenst moment
wijzigen. Als u de code inactief wilt maken,
drukt u op Wis/terug en OK in b om de
standaardinstelling – – l te herstellen.
Gebruik van de toegangscode9
a Kies op een toetstelefoon of op een
andere faxmachine uw faxnummer.
b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode
op afstand in (3 cijfers gevolgd door l).
c De machine geeft aan of er faxberichten
zijn ontvangen:
Geen tonen
Geen berichten ontvangen.
1 lange toon
Faxbericht ontvangen.
d De machine geeft twee korte
geluidssignalen om aan te geven dat u
een opdracht moet invoeren. Als u na 30
seconden nog geen opdracht hebt
ingevoerd, wordt de verbinding
verbroken. Als u een ongeldige
opdracht invoert, hoort u drie piepjes.
e Wanneer u klaar bent, drukt u op 9 0 om
de machine te resetten.
f Hang op.
Opmerking
Als de machine is ingesteld op
Handmatig hebt u nog steeds toegang
tot de functies voor afstandsbediening.
Kies het faxnummer zoals gebruikelijk en
laat de machine overgaan. Na 2 minuten
hoort u een lange pieptoon om aan te
geven dat u de toegangscode op afstand
moet invoeren. U hebt vervolgens
30 seconden om de code in te voeren.
Hoofdstuk 9
70
Faxberichten opvragen 9
a Kies op een toetstelefoon of op een
andere faxmachine uw nummer.
b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode
op afstand in (3 cijfers gevolgd door l).
Als u één lange toon hoort, zijn er
berichten voor u.
c Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst
u met de kiestoetsen 9 6 2 in.
d Wacht op een lange toon en toets
vervolgens met de kiestoetsen het
nummer in van de faxmachine waar de
faxberichten naartoe moeten worden
gestuurd, gevolgd door ## (max. 20
cijfers).
e Wacht totdat u het piepje hoort en hang
op. Uw machine belt het andere
apparaat en dit apparaat drukt
vervolgens uw faxberichten af.
Opmerking
U kunt een pauze in een faxnummer
inlassen met behulp van de #-toets.
Het nummer voor fax
doorzenden wijzigen 9
U kunt vanaf een andere telefoon of
faxmachine met toetsen de
standaardinstellingen voor het nummer voor
Fax doorzenden wijzigen.
a Kies op een telefoon of op een andere
toetstelefoon of faxmachine uw
faxnummer.
b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode
op afstand in (3 cijfers gevolgd door l).
Als u één lange toon hoort, zijn er
berichten voor u.
c Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst
u met de kiestoetsen 9 5 4 in.
d Wacht op een lange toon en toets
vervolgens met de kiestoetsen het
nieuwe nummer in van de faxmachine
waar de faxberichten naartoe moeten
worden gestuurd, gevolgd door ##
(max. 20 cijfers).
e Wanneer u klaar bent, drukt u op 9 0 om
de machine te resetten.
f Wacht totdat u het piepje hoort en hang
op.
Opmerking
U kunt een pauze in een faxnummer
inlassen met behulp van de #-toets.
Opties voor afstandsbediening (alleen zwart-wit)
71
9
Opdrachten op afstand 9
U kunt uw machine vanaf een ander toestel bedienen met behulp van onderstaande opdrachten.
Wanneer u de machine opbelt en uw toegangscode op afstand (3 cijfers gevolgd door l) invoert,
hoort u twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Opdrachten op afstand Wat u moet doen
95 Wijzig de instellingen voor Fax
doorzenden of Fax opslaan
1 UIT U kunt Uit selecteren nadat u alle berichten hebt opgehaald of
gewist.
2 Fax doorzenden n lange toon betekent dat de wijziging is geaccepteerd. Als
u drie korte piepjes hoort, kunt u geen wijzigingen maken
omdat er niet aan een van de voorwaarden is voldaan (er is
bijvoorbeeld geen nummer opgegeven waarnaar faxen moeten
worden doorgestuurd). U kunt uw nummer voor het
doorzenden van een fax invoeren bij 4. (Zie Het nummer voor
fax doorzenden wijzigen op pagina 70.) Wanneer u het
nummer hebt ingevoerd, functioneert fax doorzenden.
4 Nummer voor fax doorzenden
6 Fax opslaan
96 Een fax opvragen
2 Alle faxen opvragen Toets het nummer in van de faxmachine waarop het
opgeslagen faxbericht moet worden ontvangen. (Zie
Faxberichten opvragen op pagina 70.)
3 Faxen in het geheugen wissen Als u één lange toon hoort, zijn de faxberichten uit het
geheugen gewist.
97 De ontvangststatus
controleren
1 Fax U kunt controleren of uw machine faxberichten heeft
ontvangen. Als dat het geval is, hoort u één lange toon. Als er
geen berichten zijn ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
98 De ontvangststand wijzigen
1 Extern ANTW.APP. Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd.
2 Fax/Tel
3 Uitsluitend fax
90 Afsluiten Druk op 9 0 om de afstandsbediening af te sluiten. Wacht op de
lange toon en leg vervolgens de hoorn op de haak.
72
10
Met de functie Pollen kunt u machine zodanig
instellen dat andere mensen faxen van u
kunnen ontvangen, maar dat zij voor de
oproep betalen. Met deze functie kunt u ook
de faxmachine van iemand anders bellen om
te pollen, zodat u voor de oproep betaalt. De
functie Pollen dient op beide machines te zijn
ingesteld, opdat dit kan functioneren. Niet alle
faxmachines ondersteunen het pollen.
Ontvang pollen 10
Met Ontvang pollen kunt u een andere
faxmachine bellen om een fax te ontvangen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 8.
21.Ontvangstmenu
8.Ontvang Pollen
a Stand.
b Beveilig
Select. ab of OK
c Druk op a of b om Stand. te selecteren.
Druk op OK.
d Toets het te pollen faxnummer in.
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Beveiligd pollen 10
Met Beveiligd pollen kunt u de personen die
de documenten die u voor pollen hebt
ingesteld kunnen ontvangen, beperken.
Beveiligd pollen werkt alleen met Brother-
faxmachines. Als u een fax wilt ontvangen
van een beveiligde Brother-machine, dient u
de beveiligingscode in te voeren.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 8.
21.Ontvangstmenu
8.Ontvang Pollen
a Stand.
b Beveilig
Select. ab of OK
c Druk op a of b om Beveilig te
selecteren.
Druk op OK.
d Toets een viercijferige beveiligingscode
in.
Druk op OK.
Dit is de beveiligingscode van de
faxmachine die u gaat pollen.
e Toets het te pollen faxnummer in.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Pollen 10
Pollen
73
10
Uitgesteld pollen 10
Met Uitgesteld pollen kunt u de machine
zodanig instellen, dat deze op een later
tijdstip met Ontvang pollen begint. U kunt
slechts één uitgestelde pollingtaak instellen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 8.
21.Ontvangstmenu
8.Ontvang Pollen
a Stand.
b Beveilig
Select. ab of OK
c Druk op a of b om Tijdklok te
selecteren.
Druk op OK.
d Voer in hoe laat u het pollen wilt starten
(in 24-uursformaat).
Druk op OK.
Bijvoorbeeld, voor 9:45 PM voert u
21:45 in.
e Toets het te pollen faxnummer in. Druk
op Mono Start of Kleur Start.
De machine begint op het door u
ingevoerde tijdstip met het pollen.
Opeenvolgend pollen 10
Met Opeenvolgend pollen kunt u in één
bewerking documenten van diverse andere
faxmachines opvragen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 8.
21.Ontvangstmenu
8.Ontvang Pollen
a Stand.
b Beveilig
Select. ab of OK
c Druk op a of b om Stand., Beveilig
of Tijdklok te selecteren.
Druk op OK.
d Kies één van onderstaande opties.
Als u
Stand.
kiest, gaat dan naar
e
.
Als u Beveilig selecteert, voert u
een viercijferig nummer in, drukt u op
OK en gaat u naar e.
Als u Tijdklok hebt geselecteerd,
voert u in hoe laat (in
24-uursformaat) u met pollen wilt
beginnen en drukt u op OK, waarna
u doorgaat naar e.
e Specificeer de faxmachines van
bestemming waarnaar u wilt pollen, met
behulp van ééntoetsnummers,
snelkiesnummers, zoeken, een groep
en/of de kiestoetsen. Druk tussen elke
locatie op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Elk nummer of elke groep wordt om de beurt
gekozen om een document op te vragen.
Druk op Stop/Eindigen terwijl de machine
een nummer kiest om de pollingtaak te
annuleren.
Om alle opeenvolgende taken voor Ontvang
pollen te annuleren, drukt u op Menu, 2, 6.
(Zie Taken in de wachtrij controleren en
annuleren op pagina 43.)
Hoofdstuk 10
74
Verzend pollen
(alleen zwart-wit) 10
Met Verzend Pollen kunt u uw machine
zodanig instellen dat deze met een document
in de invoer wacht, zodat een andere
faxmachine kan bellen om het op te vragen.
Verzend pollen instellen 10
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 6.
22.Verzendmenu
6.Verzend Pollen
a Stand.
b Beveilig
Select. ab of OK
d Druk op a of b om Stand. te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op 2 om 2.Nee te selecteren als u
geen instellingen meer op wilt geven als
de volgende meldingen worden
weergegeven:
22.Verzendmenu
Volgende?
a 1.Ja
b 2.Nee
Select. ab of OK
f Druk op Mono Start.
g Als u de glasplaat gebruikt, wordt u
gevraagd één van de onderstaande
opties te kiezen:
Flatbed Fax
Volgende Pagina?
a 1.Ja
b 2.Nee (verzenden)
Select. ab of OK
Druk op 1 om nog een pagina te
verzenden.
Ga naar h.
Druk op 2 of Mono Start om het
document te verzenden.
h Leg de volgende pagina op de glasplaat
en druk op OK. Herhaal g en h voor
elke extra pagina.
Flatbed Fax
Set Volgende Pag
Druk dan op OK
Opmerking
Het document wordt opgeslagen en kan
vanaf elk ander faxapparaat worden
opgehaald totdat u de fax uit het
geheugen verwijderd.
Druk op
Menu
,
2
,
6
om de fax uit het
geheugen te verwijderen. (Zie
Taken in de
wachtrij controleren en
annuleren
op pagina 43.)
Pollen
75
10
Verzend Pollen met een
beveiligingscode instellen 10
Met Beveiligd pollen kunt u de personen die
de documenten die u voor pollen hebt
ingesteld kunnen ontvangen, beperken.
Beveiligd pollen werkt alleen met Brother-
faxmachines. Als een andere persoon een
fax van uw machine wil opvragen, dient deze
de beveiligingscode in te voeren.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 6.
22.Verzendmenu
6.Verzend Pollen
a Stand.
b Beveilig
Select. ab of OK
d Druk op a of b om Beveilig te
selecteren.
Druk op OK.
e Toets een viercijferig nummer in.
Druk op OK.
f Druk op 2 om 2.Nee te selecteren als u
geen instellingen meer op wilt geven als
de volgende meldingen worden
weergegeven:
22.Verzendmenu
Volgende?
a 1.Ja
b 2.Nee
Select. ab of OK
g Druk op Mono Start.
h Als u de glasplaat gebruikt, wordt u
gevraagd één van de onderstaande
opties te kiezen:
Flatbed Fax
Volgende Pagina?
a 1.Ja
b 2.Nee (verzenden)
Select. ab of OK
Druk op 1 om nog een pagina te
verzenden.
Ga naar i.
Druk op 2 of Mono Start om het
document te verzenden.
i Leg de volgende pagina op de glasplaat
en druk op OK. Herhaal g en h voor
elke extra pagina.
Flatbed Fax
Set Volgende Pag
Druk dan op OK
Opmerking
Het document wordt opgeslagen en kan
vanaf elk ander faxapparaat worden
opgehaald totdat u de fax uit het
geheugen verwijderd.
Druk op Menu, 2, 6 om de fax uit het
geheugen te verwijderen. (Zie Taken in de
wachtrij controleren en
annuleren op pagina 43.)
76
11
Faxrapporten 11
Sommige faxrapporten (verzendrapport en
faxjournaal) kunnen automatisch of
handmatig afgedrukt worden.
Verzendrapport 11
U kunt het verzendrapport gebruiken als
bewijs dat u een fax hebt verzonden. In dit
rapport staan de datum en de tijd waarop het
bericht werd verzonden, en wordt tevens
aangegeven of de transmissie geslaagd was
(weergegeven met “OK”). Als u Aan of
Aan+Beeld selecteert, wordt een rapport
afgedrukt voor elke fax die u verzendt.
Als u veel faxen naar hetzelfde nummer
stuurt, hebt u waarschijnlijk meer nodig dan
alleen de taaknummers om te weten welke
faxen u opnieuw moet verzenden. Als u
Aan+Beeld of Uit+Beeld selecteert, wordt
in het rapport een deel van de eerste pagina
van het faxbericht afgedrukt.
Wanneer het controlerapport op Uit of
Uit+Beeld staat, wordt het rapport alleen
afgedrukt als er een fout is opgetreden tijdens
het verzenden.
a Druk op Menu, 2, 4, 1.
24.Kies rapport
1.Verzendrapp.
a Uit
b Uit+Beeld
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Aan, Aan+Beeld,
Uit of Uit+Beeld te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Faxjournaal 11
U kunt de machine zodanig instellen, dat er op
vaste tijden een faxjournaal (journaal) wordt
afgedrukt (elke 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur,
elke 2 of 7 dagen). De standaardinstelling is
Na 50 faxen
; dit betekent dat uw machine
het journaal zal afdrukken als deze 50 taken
heeft opgeslagen.
Als u het interval op Uit zet, kunt u het
rapport afdrukken via de procedure op de
volgende pagina.
a Druk op Menu, 2, 4, 2.
24.Kies rapport
2.Journaal tijd
a Na 50 faxen
b Elke 6 uur
Select. ab of OK
b Druk op a of b om een interval te
selecteren.
Druk op OK.
Als u 7 dagen kiest, wordt u gevraagd
een dag te kiezen als eerste dag van de
7-daagse periode.
c Voer in 24-uursformaat het tijdstip in
waarop het journaal moet worden
afgedrukt.
Druk op OK.
Bijvoorbeeld: voor 19:45 voert u
7:45 PM in.
d Druk op Stop/Eindigen.
Als u 6, 12, 24 uur of 2 of 7 dagen selecteert,
zal de machine het rapport op het
geselecteerde tijdstip afdrukken, waarna alle
taken uit het geheugen worden gewist. Als
het geheugen van de machine vol is omdat er
200 taken in zitten en de door u
geselecteerde tijd nog niet verstreken is, zal
de machine het journaal voortijdig afdrukken
en alle taken uit het geheugen wissen.
Als u een extra rapport wilt, voordat het tijd is
om dit automatisch af te drukken, kunt u dit
handmatig afdrukken zonder dat de taken uit
het geheugen worden gewist.
Rapporten afdrukken 11
Rapporten afdrukken
77
11
Rapporten 11
De volgende rapporten zijn beschikbaar:
1 Verzendrapport
Voor het weergeven van het
verzendrapport van uw laatste 200
verzonden faxen en het afdrukken van het
laatste rapport.
2 Help
Hiermee kunt u een lijst afdrukken van
veelgebruikte functies die u helpen bij het
programmeren van uw machine.
3 LijstTel-Index
Hiermee kunt u een lijst van namen en
nummers afdrukken die zijn opgeslagen in
het geheugen voor ééntoetsnummers en
snelkiesnummers. De nummers staan in
numerieke of alfabetische volgorde in de
lijst.
4 Fax Journaal
Hiermee kunt u een lijst afdrukken met
informatie over de laatste 200 door u
ontvangen en verzonden faxen.
(TX: verzonden.) (RX: ontvangen.)
5 Gebruikersinst
Druk een lijst met de huidige instellingen
af.
6 Netwerk Conf.
Een lijst met uw netwerkinstellingen wordt
opgesteld.
7 Besteldocument
U kunt een bestelformulier voor
accessoires afdrukken. Wanneer u het
formulier hebt ingevuld, verzendt u het
naar uw Brother-dealer.
Een rapport afdrukken 11
a Druk op Menu, 6.
6.Print lijsten
1.Verzendrapport
2.Help
3.LijstTel-Index
Select. ab of OK
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om het gewenste
rapport te selecteren.
Druk op OK.
Toets het nummer in van het rapport
dat u wilt afdrukken. Druk
bijvoorbeeld op 2 om de helplijst af te
drukken.
c Druk op Mono Start of Kleur Start.
d Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 11
78
Paragraaf III
Kopiëren III
Kopiëren 80
80
12
Kopiëren 12
Kopieermodus instellen 12
Druk op (Kopie) om naar de
kopieermodus te gaan.
1 Contrast
2 Kwaliteit
3 Kopieerverhouding
4 Ladekeuze
5 Aantal exemplaren
6Helderheid
n kopie maken 12
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Mono Start of Kleur Start.
Meerdere kopieën maken 12
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
(Zie Sorteren bij gebruik van de
ADF op pagina 85 voor het sorteren van
de kopieën.)
Als op het LCD-scherm
Wachten a.u.b.” wordt weergegeven
en de machine stopt met kopiëren terwijl u
meerdere kopieën maakt, wacht dan
30 tot 40 seconden tot de machine klaar is
met de kleurregistratie en het reinigen van
de riemeenheid.
Kopiëren onderbreken 12
Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te
stoppen.
Kopiëren 12
1
4
3
2
01
5
01
Kopiëren
81
12
Kopieeropties
(tijdelijke instellingen) 12
Gebruik de tijdelijke Kopie kopieertoetsen,
als u de kopieerinstellingen snel tijdelijk voor
de volgende kopie wilt wijzigen. U kunt
verschillende combinaties gebruiken.
De machine keert na 60 seconden terug naar
de standaardinstellingen, of wanneer de
timermodus weer overgaat op faxmodus.
(Zie Tijdklokstand op pagina 22.)
De kopieerkwaliteit wijzigen 12
U kunt kiezen uit een serie
kwaliteitsinstellingen. De standaardinstelling
is Auto.
Auto
Auto is de aanbevolen stand voor normale
afdrukken. Geschikt voor documenten die
zowel tekst als foto’s bevatten.
Tekst
Geschikt voor documenten die uitsluitend
tekst bevatten.
Foto
Geschikt voor het kopiëren van foto’s.
Volg de onderstaande stappen om de
kwaliteitsinstelling tijdelijk te wijzigen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopin in (max. 99).
d Druk op Contrast/Kwaliteit.
Druk op a of b om Kwal. te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op d of c om Auto, Tekst of Foto
te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Volg de onderstaande stappen om de
standaardinstelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 1.
31.Kwaliteit
a Auto
Tekst
b Foto
Select. ab of OK
b Druk op a of b om de kopieerkwaliteit te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
De gekopieerde afbeelding
vergroten of verkleinen 12
U kunt de volgende vergrotings- of
verkleiningspercentages selecteren:
Bij Custom(25-400%) kunt u een
vergrotings-/verkleiningspercentage
van 25% tot 400% opgeven.
Druk op
100%*
104% EXEiLTR
141% A5iA4
200%
Custom(25-400%)
50%
70% A4iA5
78% LGLiLTR
83% LGLiA4
85% LTRiEXE
91%FullPage
94% A4iLTR
97% LTRiA4
Hoofdstuk 12
82
Volg onderstaande instructies om de
volgende kopie te vergroten of te verkleinen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Vergroot/Verklein.
Druk op c.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om het gewenste
vergrotings- of
verkleiningspercentage te
selecteren.
Druk op OK.
Druk op a of b om
Custom(25-400%) te selecteren.
Druk op OK.
Gebruik de kiestoetsen om een
vergrotings- of verkleiningspercentage in
te toetsen tussen
25%
en
400%
. (Druk
bijvoorbeeld op
5
3
om
53%
in te voeren.)
Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
Opties voor paginalay-out 2op1P,
2op1L, 4op1P, 4op1L zijn
niet beschikbaar met
Vergroten/verkleinen.
N op 1-kopieën maken
(paginalay-out) 12
U kunt de hoeveelheid papier die u gebruikt
voor het kopiëren verminderen door de
functie N op 1-kopie te gebruiken. U kunt zo
twee of vier pagina’s op één vel kopiëren en
daarmee papier besparen.
Belangrijk 12
Controleer of het papierformaat is
ingesteld op Letter, A4, Legal of
Folio.
(P) betekent Portrait (staand) en (L)
betekent Landscape (liggend).
U kunt de instelling Vergroot/Verklein niet
gebruiken met de functie N op 1.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Nop1.
e Druk op a of b om 2op1P,
2op1L, 4op1P, 4op1L of
Uit(1 Op 1) te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start om
de pagina te scannen.
Als u het document in de ADF hebt
geplaatst, worden de pagina's gescand
en wordt het afdrukken gestart.
Als u de glasplaat gebruikt, gaat u
naar stap g.
g Nadat de machine de pagina gescand
heeft, drukt u op 1 om de volgende
pagina te scannen.
Flatbed kopie:
Volgende Pagina?
a 1.Ja
b 2.Nee
Select. ab of OK
h Leg de volgende pagina op de
glasplaat.
Druk op OK.
Herhaal stap g en h voor elke pagina
die u in deze indeling gebruikt.
i Druk op 2 in stap g om te stoppen
nadat alle pagina’s zijn gescand.
Kopiëren
83
12
Bij kopiëren vanuit de ADF: 12
Plaats het document met de bedrukte zijde
naar boven zoals hieronder aangegeven:
2 in 1 P
2 in 1 L
4 in 1 P
4 in 1 L
Bij kopiëren vanaf de glasplaat: 12
Plaats het document met de bedrukte zijde
naar beneden zoals hieronder aangegeven:
2 in 1 P
2 in 1 L
4 in 1 P
4 in 1 L
Duplex (2-zijdig) kopiëren 12
Als u de kopieerfunctie
dubbelzijdig
i
dubbelzijdig
of
dubbelzijdig
i
enkelzijdig
wilt
gebruiken, plaatst u uw document in de ADF.
Installeer extra geheugen als u tijdens het
maken van dubbelzijdige kopieën een
melding krijgt dat het geheugen vol is.
(Zie De melding Geheugen
vol op pagina 87.)
Dubbelzijdig kopiëren (lange zijde) 12
enkelzijdig i dubbelzijdig
Staand
Liggend
dubbelzijdig i dubbelzijdig
Staand
Liggend
1
2
1
1
2
1
1
2
1
2
1
1
2
1
1
2
1
1
2
1
1
2
Hoofdstuk 12
84
dubbelzijdig i enkelzijdig
Staand
Liggend
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Dubbelzijdig en a of b om
1zijdigi2zijdig,
2zijdigi2zijdig of
2zijdigi1zijdig te selecteren.
Duplex
a1zijdigi2zijdig
2zijdigi2zijdig
b2zijdigi1zijdig
Select. ab of OK
Druk op OK.
e Druk op Mono Start of Kleur Start om
het document te scannen.
Opmerking
Dubbelzijdig kopiëren is niet beschikbaar
voor dubbelzijdige documenten van
Legal-formaat.
Geavanceerd duplex kopiëren
(korte zijde) 12
Geavanceerd dubbelzijdig i enkelzijdig
Staand
Liggend
Geavanceerd enkelzijdig i dubbelzijdig
Staand
Liggend
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Dubbelzijdig en a of b om
Geavanceerd te selecteren.
Duplex
a1zijdigi2zijdig
2zijdigi2zijdig
b2zijdigi1zijdig
Select. ab of OK
Druk op OK.
1
2
1
1
2
1
1
2
1
2
1
2
1
1
2
1
1
2
1
2
1
2
1
1
2
1
1
2
1
2
Kopiëren
85
12
e Druk op a of b om 2zijdigi1zijdig
of 1zijdigi2zijdig te selecteren.
Druk op OK.
Duplex Geavanc.
a2zijdigi1zijdig
b1zijdigi2zijdig
Select. ab of OK
f Druk op Mono Start of Kleur Start om
het document te scannen.
Opmerking
Duplex kopiëren met behulp van een
dubbelzijdig document van Legal-formaat
is niet mogelijk vanaf de ADF.
Sorteren bij gebruik van de
ADF 12
U kunt meerdere kopieën sorteren. De
pagina’s worden gestapeld in de volgorde
1 2 3, 1 2 3, 1 2 3 enz.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document in de ADF.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopin in (max. 99).
d Druk op Sorteren.
e Druk op Mono Start of Kleur Start.
Helderheid, contrast en kleur
instellen 12
Helderheid 12
Pas de helderheid aan om kopieën donkerder
of lichter te maken.
Volg de onderstaande stappen om de
helderheidinstelling tijdelijk te wijzigen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op a of b om Helder te selecteren.
Kwal. :Auto
Vergr/kl:100%
Bak :MP>T1
Helder :-nnonn+c
Selecteer dc&OK
e Druk op c om kopieën lichter te maken
of op d om kopieën donkerder te maken.
Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Volg de onderstaande stappen om de
standaardinstelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 2.
32.Helderheid
-nnonn+
Selecteer dc&OK
b Druk op c om kopieën lichter te maken
of op d om kopieën donkerder te maken.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 12
86
Contrast 12
Pas het contrast aan om een beeld er
scherper en levendiger te laten uitzien.
Volg de onderstaande stappen om de
contrastinstelling tijdelijk te wijzigen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Contrast/Kwaliteit.
Druk op a of b om Contrast te
selecteren.
Druk op OK.
Contrast:-nnonn+c
Kwal. :Auto
Vergr/kl:100%
Bak :MP>T1
Selecteer dc&OK
e Druk op d of c om het contrast te
verhogen of verlagen.
Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Volg de onderstaande stappen om de
standaardinstelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 3.
33.Contrast
-nnonn+
Selecteer dc&OK
b Druk op d of c om het contrast te
verhogen of verlagen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Kleur aanpassen 12
U kunt de standaardinstelling voor de
kleurverzadiging wijzigen.
Volg de onderstaande stappen om de
standaardinstelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 4.
34.Kleuren aanp.
1.Rood
2.Groen
3.Blauw
Select. ab of OK
b Druk op a of b om 1.Rood, 2.Groen of
3.Blauw te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op d of c om het
verzadigingsniveau van de kleur te
verhogen of verlagen.
Druk op OK.
d Ga terug naar stap b om de volgende
kleur te kiezen. Of druk op
Stop/Eindigen.
Kopiëren
87
12
Ladekeuze 12
U kunt desgewenst voor alleen de volgende
kopie een andere papierlade kiezen.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopin in (max. 99).
d Druk op Lade Selecteren.
e Druk op d of c om MP>T1, T1>MP,
#1(XXX)
1
en MP(XXX)
1
te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
1
XXX is het papierformaat dat u in Menu, 1, 3 hebt
geselecteerd.
Opmerking
T2 of #2 verschijnen alleen als de
optionele papierlade is geïnstalleerd.
•Zie Lade gebruiken in
kopieermodus op pagina 23 om de
standaardinstelling van de ladekeuze te
wijzigen.
De melding Geheugen
vol 12
Wanneer het geheugen tijdens het kopiëren
vol raakt, vermeldt het LCD-scherm wat u
verder moet doen.
Als de melding Geheugen vol verschijnt
tijdens het scannen van een volgende
pagina, kunt u op Mono Start of Kleur Start
drukken om de tot dusverre gescande
pagina's te kopiëren of op Stop/Eindigen
drukken om de taak te annuleren.
Om meer geheugen vrij te maken, kunt u het
volgende doen:
De faxen printen die in het geheugen zijn
opgeslagen. (Zie Een fax uit het geheugen
afdrukken op pagina 50.)
Fax opslaan uitschakelen. (Zie Opties
voor afstandsbediening
uitschakelen op pagina 68.)
Optioneel geheugen toevoegen. (zie
Geheugenkaart op pagina 112.)
Opmerking
Wanneer de melding Geheugen vol
verschijnt, kunt u kopieën maken door
eerst de in het geheugen opgeslagen
ontvangen faxberichten af te drukken en
het geheugen voor 100 % beschikbaar te
maken.
Druk op
Lade Selecteren
MP>T1 of M>T1>T2
T1>MP of T1>T2>M
#1(XXX)
1
#2(XXX)
1
MP(XXX)
1
Hoofdstuk 12
88
Paragraaf IV
Rechtstreeks afdrukken
IV
Foto's afdrukken vanaf een digitale camera 90
Gegevens afdrukken vanaf een USB-flashdrive
94
90
13
De PictBridge-standaard wordt door deze
machine van Brother ondersteund zodat u
rechtstreeks een met PictBridge compatibele
camera kunt aansluiten en de foto's vanaf de
camera kunt afdrukken.
Wanneer uw camera de USB-
massaopslagstandaard gebruikt, kunt u ook
zonder PictBridge foto's afdrukken vanaf een
digitale camera. (Zie Een camera aansluiten
als opslagapparaat op pagina 93.)
Voordat u PictBridge
gebruikt
13
PictBridge-vereisten 13
Neem de volgende punten in acht om fouten
te voorkomen:
De machine en de digitale camera moeten
zijn aangesloten met een geschikte USB-
kabel.
Het afbeeldingbestand moet zijn
opgenomen met de digitale camera die u
op de machine aansluit.
PictBridge gebruiken 13
De digitale camera instellen 13
Zorg ervoor dat de camera zich in de
PictBridge-modus bevindt. De volgende
PictBridge-instellingen kunnen beschikbaar
zijn op het LCD-scherm van uw met
PictBridge compatibele camera.
Aantal
Kwaliteit
Papierformaat
Datum afdrukken
Bestandsnaam afdrukken
Lay-out
Opmerking
De naam en beschikbaarheid van de
afzonderlijke instellingen zijn afhankelijk
van de specificaties van uw camera.
U kunt de volgende PictBridge-instellingen
ook instellen via het bedieningspaneel.
1
Als u Letter-, A4- of B5-formaat kiest, wordt Portret
geselecteerd. Als u A5-, B6- of A6-formaat kiest,
wordt Liggend geselecteerd.
Foto's afdrukken vanaf een
digitale camera
13
Menuselecties Opties
Papierformaat Letter, A4, B5, A5, B6, A6
Afdrukstand
Staand, Liggend
1
Datum & tijd Uit, Aan
Bestandsnaam Uit, Aan
Afdrukkwaliteit Normaal, Fijn
Foto's afdrukken vanaf een digitale camera
91
13
a Druk op Menu, 5, 3.
53.PictBridge
1.Papierformaat
2.Afdrukstand
3.Datum & tijd
Select. ab of OK
b Om de PictBridge-instellingen in te
stellen, drukt u op a of b om
1.Papierformaat, 2.Afdrukstand,
3.Datum & tijd, 4.Bestandsnaam
of 5.Printkwaliteit te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om een optie voor elke
menu-instelling te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Herhaal stap b tot en met c voor elke
PictBridge-instelling.
Opmerking
De instellingen van de camera hebben
prioriteit tenzij uw camera is ingesteld op
het gebruik van de instellingen van de
machine (standaardinstellingen). Als uw
camera is ingesteld op het gebruik van de
instellingen van de machine, worden de
foto's afgedrukt met de volgende
instellingen.
Raadpleeg de documentatie bij de
camera voor meer informatie over het
wijzigen van de PictBridge-instellingen.
Afbeeldingen
afdrukken 13
a Controleer of de camera is
uitgeschakeld. Sluit de camera aan op
de directe USB-interface (1) aan de
voorkant van de machine met behulp
van een geschikte USB-kabel.
b Schakel de camera in. Zorg ervoor dat
de camera zich in de PictBridge-modus
bevindt.
Als de camera door de machine is
herkend, wordt op het LCD-scherm de
volgende melding weergegeven,
afhankelijk van de modus waarin de
machine zich bevindt:
01/09/2008 09:03
Alleen Fax
Camera Aangesl.
aScan naar FTP
Scan n. e-mail
Scan naar beeld
bScan naar OCR
Camera Aangesl.
Contrast:-nnonn+
Kwal. :Auto
Vergr/kl:100%
Bak :MP>T1
Camera Aangesl.
Machine-instellingen
Standaardinstellingen
Papierformaat A4
Afdrukstand Staand
Datum & tijd Uit
Bestandsnaam Uit
Afdrukkwaliteit Normaal
1
Hoofdstuk 13
92
c Stel uw camera in op het afdrukken van
afbeeldingen. Stel het aantal
exemplaren in als u daarom wordt
gevraagd.
Als de machine begint met afdrukken,
wordt de volgende melding
weergegeven op het LCD-scherm:
PictBridge
Bezig met afdrukken....
Opmerking
Raadpleeg de documentatie die u bij de
camera hebt ontvangen voor meer
gedetailleerde informatie over het
afdrukken via PictBridge.
VOORZICHTIG
Om schade aan de machine te voorkomen,
dient u GEEN andere apparaten dan een
digitale camera of USB-flashdrive aan te
sluiten op de directe USB-interface.
Verwijder de digitale camera NIET uit de
directe USB-interface voordat de machine
klaar is met afdrukken.
Afdrukken via DPOF 13
DPOF staat voor Digital Print Order Format.
Deze standaard is door enkele grote
camerafabrikanten (Canon Inc., Eastman
Kodak Company, Fuji Photo Film Co. Ltd.,
Matsushita Electric Industrial Co. Ltd. en
Sony Corporation) ontwikkeld om het
afdrukken van afbeeldingen vanaf een
digitale camera te vereenvoudigen.
Als uw digitale camera afdrukken via DPOF
ondersteunt, kunt u op het display van de
digitale camera de afbeeldingen en het aantal
exemplaren dat u wilt afdrukken selecteren.
De volgende DPOF-instellingen zijn
beschikbaar.
1 op 1 afdrukken
Aantal
Foto's afdrukken vanaf een digitale camera
93
13
Een camera aansluiten
als opslagapparaat 13
Ook als de camera zich niet in de PictBridge-
modus bevindt, of de PictBridge-modus niet
ondersteunt, kunt u de camera als een
normaal opslagapparaat aansluiten. Dit stelt
u in staat om foto's af te drukken vanaf de
camera.
Volg de stappen in Gegevens rechtstreeks
afdrukken vanaf een USB-
flashdrive op pagina 95.(Zie De digitale
camera instellen op pagina 90 als u foto's wilt
afdrukken in de PictBridge-modus.)
Opmerking
De namen van de opslagmodus en
functies zijn afhankelijk van het soort
digitale camera. Raadpleeg de
documentatie die u bij de camera hebt
ontvangen voor meer informatie over het
overschakelen van de PictBridge-modus
naar de massaopslagmodus.
Betekenis van de
foutmeldingen 13
Als u eenmaal vertrouwd bent met het soort
fouten dat kan optreden tijdens het gebruik
van de directe USB-interface, kunt u
eventuele problemen eenvoudig herkennen
en oplossen.
Geheugen vol
Deze melding verschijnt als u bestanden
wilt verwerken die te groot zijn voor het
geheugen van de machine.
Onbruikb. app.
Deze melding verschijnt als u een niet-
compatibel of defect apparaat wilt
aansluiten op de directe USB-interface.
Koppel het apparaat los van de directe
USB-interface om de fout te wissen.
(Zie
Fout- en
onderhoudsmeldingen
op pagina 134 voor meer
informatie.)
94
14
Met de functie voor rechtstreeks afdrukken
hebt u geen computer nodig om gegevens af
te drukken. U kunt eenvoudig afdrukken door
de USB-flashdrive aan te sluiten op de
directe USB-interface van de machine.
Opmerking
Sommige USB-flashdrives werken
mogelijk niet met de machine.
Ondersteunde
bestandsformaten
14
Rechtstreeks afdrukken ondersteunt de
volgende bestandsformaten:
PDF versie 1.6
1
JPEG
Exif + JPEG
PRN (gemaakt door de MFC-9840CDW-
driver)
TIFF (gescand door alle MFC- of DCP-
modellen van Brother)
PostScript
®
3 ™ (gemaakt door de
MFC-9840CDW BRScript3 printer driver)
1
Gegevens met JBIG2-afbeeldingbestanden,
JPEG2000-afbeeldingbestanden en gelaagde
bestanden worden niet ondersteund.
Een PRN- of
PostScript
®
3
-
bestand maken voor
rechtstreeks afdrukken
14
Opmerking
De vensters die in deze sectie worden
getoond, kunnen afhankelijk van uw
toepassing en besturingssysteem
afwijken van wat u op uw scherm ziet.
a
Klik vanuit de menubalk van een toepassing
op
Bestand
en vervolgens op
Afdrukken
.
b Selecteer Brother MFC-9840CDW
Printer (1) en schakel het selectievakje
Naar bestand (2) in.
Klik op Afdrukken.
c Selecteer de map waarin u het bestand
wilt opslaan en voer de bestandsnaam
in als u daarom wordt gevraagd.
Als u alleen wordt gevraagd een
bestandsnaam in te voeren, kunt u ook
de map opgeven waarin u het bestand
wilt opslaan door de mapnaam op te
geven. Voorbeeld:
C:\Temp\Bestandsnaam.prn
Als u een USB-flashdrive hebt aangesloten
op de computer, kunt u het bestand direct op
de USB-flashdrive opslaan.
Gegevens afdrukken vanaf een
USB-flashdrive
14
2
1
Gegevens afdrukken vanaf een USB-flashdrive
95
14
Gegevens rechtstreeks
afdrukken vanaf een
USB-flashdrive
14
a Sluit de USB-flashdrive aan op de
directe USB-interface (1) aan de
voorkant van de machine.
b Wanneer de machine de USB-flashdrive
heeft herkend, wordt de Direct-LED
blauw.
Druk op de toets Direct.
Direct Print
a1.FILE0_1.PDF
2.FILE0_2.PDF
b3.FILE0_3.PDF
Select. ab of OK
c Druk op a of b om de naam te selecteren
van de map of het bestand dat u wilt
afdrukken.
Druk op OK.
Als u de mapnaam hebt geselecteerd,
drukt u op a of b om de naam te
selecteren van het bestand dat u wilt
afdrukken.
Druk op OK.
Opmerking
Als u een index van bestanden wilt
afdrukken, selecteert u Index afdr. en
drukt u vervolgens op OK. Druk op
Mono Start of Kleur Start om de
gegevens af te drukken.
Bestandsnamen die uit meer dan 8 tekens
bestaan, worden op het LCD-scherm
weergegeven met de eerste 6 tekens van
de bestandsnaam gevolgd door een tilde
(~) en een nummer. Bijvoorbeeld:
“HOLIDAY2007.JPG” wordt weergegeven
als “HOLIDA~1.JPG”.
Op het LCD-scherm kunnen alleen de
volgende tekens worden weergegeven:
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T
U V W X Y Z 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 $ % ’ ` - @
{ } ~ ! # ( ) & _ ˆ
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om een instelling te
kiezen die u wilt wijzigen en druk op
OK en vervolgens op a of b om een
optie voor de instelling te kiezen en
druk vervolgens op OK.
Ga naar e als u de huidige
standaardinstelling niet wilt wijzigen.
Opmerking
U kunt de volgende instellingen kiezen:
Papierformaat
Meerdere pag.
Orientatie
Duplex
Mediatype
Sorteren
Lade gebruiken
Printkwaliteit
PDF-optie
Afhankelijk van het bestandstype worden
enkele van deze instellingen mogelijk niet
weergegeven.
1
Hoofdstuk 14
96
e Druk op Mono Start of Kleur Start als u
klaar bent.
f Voer het aantal af te drukken
exemplaren in via de kiestoetsen.
Druk op OK.
Direct Print
FILE0_1.PDF
Aant. kopieën:
Druk op Start
1
g Druk op Mono Start of Kleur Start om
de gegevens af te drukken.
h Druk op Stop/Eindigen.
VOORZICHTIG
Om schade aan de machine te voorkomen,
dient u GEEN andere apparaten dan een
digitale camera of USB-flashdrive aan te
sluiten op de directe USB-interface.
Verwijder de USB-flashdrive NIET uit de
directe USB-interface voordat de machine
klaar is met afdrukken.
Opmerking
Als u de standaardinstelling wilt wijzigen
voor de papierlade waaruit het papier
moet worden opgehaald, drukt u op
Menu, 1, 7, 3 om de instelling voor de
papierlade te wijzigen.
U kunt de standaardinstellingen voor
rechtstreeks afdrukken via het
bedieningspaneel wijzigen als de machine
zich niet in de modus voor rechtstreeks
afdrukken bevindt. Druk op Menu, 5 om
het menu USB Direct I/F te openen.
Zie Menutabel op pagina 206.
Betekenis van de
foutmeldingen 14
Als u eenmaal vertrouwd bent met het soort
fouten dat kan optreden tijdens het gebruik
van de directe USB-interface, kunt u
eventuele problemen eenvoudig herkennen
en oplossen.
Geheugen vol
Deze melding verschijnt als u bestanden
wilt verwerken die te groot zijn voor het
geheugen van de machine.
Onbruikb. app.
Deze melding verschijnt als u een niet-
compatibel of defect apparaat wilt
aansluiten op de directe USB-interface.
Koppel het apparaat los van de directe
USB-interface om de fout te wissen.
(Zie
Fout- en
onderhoudsmeldingen
op pagina 134 voor meer
informatie.)
Paragraaf V
Software V
Software- en netwerkfuncties 98
98
15
De gebruikershandleiding op de cd-rom bevat de
software- en netwerkhandleiding voor de functies die
beschikbaar zijn bij aansluiting op een computer
(bijvoorbeeld printen en scannen). Deze handleidingen
bevatten handige koppelingen waarmee u rechtstreeks
naar een bepaalde sectie kunt gaan.
De handleidingen bevatten informatie over de
volgende functies:
Afdrukken
Scannen
ControlCenter3 (voor Windows
®
)
ControlCenter2 (voor Macintosh
®
)
Remote Setup
Faxen vanaf de computer
LDAP
Netwerkfaxen
Netwerkprinten
Netwerkscannen
Gebruikers van draadloos netwerk
Opmerking
Zie De gebruikershandleidingen
openen op pagina 3.
Gebruik van de HTML-
gebruikershandleidingen
15
Hieronder volgt een korte toelichting over het
gebruik van de HTML-gebruikershandleidingen.
Voor Windows
®
15
Opmerking
Zie Documentatie bekijken
(Windows
®
) op pagina 3 als u de software
nog niet hebt geïnstalleerd.
a
Klik op
Start
, Alle programma's en wijs naar
Brother
,
MFC-9840CDW
. Klik vervolgens op
Gebruikershandleidingen in HTML-formaat
.
b Klik op de gewenste handleiding
(SOFTWAREHANDLEIDING,
NETWERKHANDLEIDING of
GEBRUIKERSHANDLEIDING).
c
Klik in de lijst links van het venster op de
titel waarvan u de inhoud wilt weergeven.
Voor Macintosh
®
15
a Controleer of de Macintosh
®
is
ingeschakeld. Plaats de cd-rom van
Brother in het cd-romstation.
b
Dubbelklik op het pictogram
Documentation
.
c
Dubbelklik op de map van uw taal en
dubbelklik vervolgens op het hoofdbestand.
d Klik op de gewenste handleiding
(SOFTWAREHANDLEIDING,
NETWERKHANDLEIDING of
GEBRUIKERSHANDLEIDING) in het
hoofdmenu en klik vervolgens in de lijst
links van het venster op de titel waarvan
u de inhoud wilt weergeven.
Software- en netwerkfuncties 15
Paragraaf VI
Bijlagen VI
Veiligheid en wetgeving 100
Opties 109
Problemen oplossen en routineonderhoud 114
Menu en functies 206
Specificaties 227
Verklarende woordenlijst 241
100
A
Een geschikte plaats kiezen A
Zet de machine op een plat, stabiel oppervlak. Kies een trillingvrije plaats. Plaats de machine in
de buurt van een telefoonaansluiting en een standaard geaard stopcontact. Kies een plaats met
een stabiele temperatuur tussen 10° C en 32,5° C en een luchtvochtigheid van 20% tot 80%
(zonder condensatie).
Zorg dat de kabels die naar de machine leiden GEEN gevaar voor struikelen opleveren.
Plaats de machine niet op het tapijt.
Plaats het apparaat NIET in de buurt van verwarmingstoestellen, airconditioners, water,
chemicaliën of koelkasten.
Zorg dat de machine NIET wordt blootgesteld aan direct zonlicht, overmatige warmte, vocht of
stof.
Sluit de machine NIET aan op stopcontacten voorzien van wandschakelaars of automatische
timers, of op dezelfde stroomkring als grote apparaten die de stroomtoevoer kunnen verstoren.
Vermijd bronnen die storingen kunnen veroorzaken, zoals luidsprekers of de basisstations van
draadloze telefoons van andere fabrikanten dan Brother.
Veiligheid en wetgeving A
Veiligheid en wetgeving
101
A
Belangrijke informatie A
Veiligheidsmaatregelen A
Lees deze voorschriften voordat u probeert enig onderhoud te verrichten, en bewaar ze zodat u
ze later kunt naslaan. Volg bij het gebruiken van uw telefoonapparatuur belangrijke
veiligheidsvoorschriften (bijvoorbeeld de volgende) altijd op, teneinde het risico van brand,
stroomstoot of lichamelijk letsel te verminderen.
Gebruik dit product NIET in de buurt van water of in een vochtige omgeving.
Gebruik dit product niet tijdens een storm. Bliksem kan mogelijk elektrische schokken
veroorzaken.
Wij raden het gebruik van een verlengsnoer af.
Installeer telefoonbedrading nooit tijdens onweer. Installeer een telefoonwandcontact nooit op
een vochtige plaats.
Mochten er kabels beschadigd raken, haal dan de stekker van uw machine uit het stopcontact
en neem contact op met uw Brother-leverancier.
Zet GEEN voorwerpen op de machine en houd de ontluchtingsopeningen vrij.
Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaarde wisselstroombron in de buurt, binnen
het bereik dat op het etiket betreffende de spanning staat aangegeven. Sluit het apparaat NIET
aan op een gelijkstroombron. Wanneer u twijfels hebt, neemt u contact op met een
gekwalificeerde elektricien.
Gooi batterijen NIET in het vuur. Ze kunnen exploderen. Controleer de plaatselijk gebruikelijke
codes voor eventuele speciale verwijderingsvoorschriften.
102
WAARSCHUWING
Voordat u de binnenkant van de machine reinigt,
dient u eerst de telefoonlijn te ontkoppelen en
daarna het voedingssnoer uit het stopcontact te
verwijderen.
Hanteer de stekker NOOIT met natte handen. U
kunt dan namelijk een elektrische schok krijgen.
Controleer altijd of de stekker goed geplaatst is.
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt, zijn
sommige onderdelen in de machine erg heet.
Wanneer u het voorpaneel of het achterpaneel van
de machine opent, mag u NOOIT de onderdelen
van de grijze zones in de afbeelding aanraken.
De fuser unit is gemarkeerd met een
waarschuwingsetiket. Verwijder of beschadig het
etiket NIET.
Plaats uw handen niet op de rand van de machine
onder het documentdeksel zoals aangegeven in
de afbeelding, teneinde letsel te voorkomen.
Veiligheid en wetgeving
103
A
Om letsel te voorkomen, is het zaak dat u uw
vingers NIET in het in de afbeelding aangegeven
gedeelte steekt.
GEEN stofzuiger gebruiken voor het schoonmaken van gemorste toner. Het tonerstof zou
kunnen ontbranden in de stofzuiger en eventueel een brand veroorzaken. Maak het
tonerpoeder voorzichtig schoon met een droge, pluisvrije doek en gooi het weg conform de
plaatselijke reglementeringen.
Gebruik de daarvoor bedoelde handgrepen als u
de machine verplaatst. Zorg er eerst voor alle
kabels los te koppelen. Til of verplaats de machine
met ten minste twee personen om letsel te
voorkomen.
Gebruik GEEN ontvlambare stoffen of sprays om de binnen- of buitenkant van de machine
schoon te maken. U kunt dan namelijk brand veroorzaken of een elektrische schok krijgen.
Raadpleeg Routineonderhoud op pagina 153 voor informatie over het schoonmaken van de
machine.
104
IEC60825-1+A2:2001-specificatie A
Dit apparaat is een klasse 1 laserproduct, zoals vastgelegd in de IEC60825-1+A2:2001-
specificaties. Het onderstaande etiket is bijgevoegd in de landen waar dit noodzakelijk is.
Laserdiode A
Golflengte: 780 - 800 nm
Uitvoer: max. 30 mW
Lasercategorie: klasse 3B
WAARSCHUWING
Het gebruik van sturingen, aanpassingen of toepassingen en procedures die afwijken van die
uit deze handleiding kunnen gevaarlijke blootstelling aan straling veroorzaken.
Het apparaat loskoppelen A
Installeer dit product in de nabijheid van een goed bereikbaar stopcontact. In noodgevallen moet
u het netsnoer uit het stopcontact trekken om de stroom volledig uit te schakelen.
LAN-aansluiting A
VOORZICHTIG
Sluit dit apparaat NIET aan op een LAN-verbinding die kan blootstaan aan over-spanningen.
Radiostoring A
Dit product voldoet aan EN55022 (publicatie CISPR 22)/Klasse B. Wanneer u de machine op een
computer aansluit, controleert u of u over de volgende interfacekabels beschikt.
Een USB-kabel die niet langer is dan 2,0 meter.
Deze machine heeft een klasse 3B laserdiode die onzichtbare
laserstraling in de scannerunit straalt. De scannerunit mag in geen
geval worden geopend.
Veiligheid en wetgeving
105
A
EU-richtlijn 2002/96/EC en EN50419 A
Dit apparaat is gemarkeerd met het bovenstaande recycle symbool. Het betekent dat u het
apparaat, aan het eind van zijn levensduur, apart moet aanleveren bij een daarvoor bestemd
verzamelpunt en niet bij het gewone huishoudelijke afval mag plaatsen. Dit zal het leefmilieu voor
ons allemaal ten goede komen. (Alleen voor de Europese Gemeenschap)
EU-richtlijn 2006/66/EG - De batterij verwijderen of vervangen A
Dit product bevat een batterij die net zo lang meegaat als het product zelf. De gebruiker mag deze
niet vervangen. De batterij dient aan het einde van de levensduur van het product als onderdeel
van het recyclingproces en onder de juiste voorzorgsmaatregelen door een recyclingbedrijf te
worden verwijderd.
Belangrijke veiligheidsinstructies A
1 Lees alle instructies door.
2 Bewaar ze, zodat u ze later nog kunt naslaan.
3 Volg alle waarschuwingen en instructies die op het product worden aangegeven.
4 Haal de stekker van dit product uit het stopcontact alvorens u de binnenkant van de machine
gaat reinigen. Gebruik GEEN vloeibare reinigingsmiddelen of aerosols. Gebruik een vochtige
doek om het apparaat schoon te maken.
5 Zet dit product NIET op een onstabiel oppervlak, stelling of tafel. Het apparaat kan dan
namelijk vallen, waardoor het ernstig kan worden beschadigd.
6 Gleuven en openingen in de behuizing aan de achter- of onderkant dienen voor de ventilatie.
Om zeker te zijn van de betrouwbare werking van het apparaat en om het te beschermen
tegen oververhitting, mogen deze openingen niet afgesloten of afgedekt worden. Deze
openingen mogen ook nooit afgedekt worden door het apparaat op een bed, een bank, een
kleed of op een soortgelijk oppervlak te zetten. Zet het apparaat nooit in de buurt van of boven
een radiator of verwarmingsapparatuur. Het apparaat mag nooit in een kast worden
ingebouwd, tenzij voldoende ventilatie aanwezig is.
Alleen voor de
Europese Gemeenschap
106
7 Dit apparaat moet worden aangesloten op een wisselstroombron binnen het bereik dat op het
etiket betreffende de spanning staat aangegeven. Sluit het apparaat NIET aan op een
gelijkstroombron. Wanneer u twijfels hebt, neemt u contact op met een gekwalificeerde
elektricien.
8 Dit apparaat is voorzien van een 3-draads geaard snoer. Deze stekker past alleen in een
geaard stopcontact. Dit is een veiligheidsmaatregel. Kan de stekker niet in uw stopcontact
worden gebruikt, raadpleeg dan uw elektricien en vraag hem uw oude stopcontact te
vervangen. Het is ABSOLUUT NOODZAKELIJK dat een geaarde stekker en een geaard
stopcontact worden gebruikt.
9 Gebruik alleen het netsnoer dat is geleverd bij de machine.
10 Plaats NOOIT iets op het netsnoer. Zet het apparaat NIET op een plaats waar mensen over
het snoer kunnen lopen.
11 Zorg dat de opening voor ontvangen faxen van de machine NIET wordt geblokkeerd. Plaats
NOOIT een voorwerp in het pad van inkomende faxberichten.
12 Wacht totdat de machine de pagina’s heeft uitgeworpen alvorens ze aan te raken.
13 Trek de stekker van dit product uit het stopcontact en neem altijd contact op met een bevoegde
servicemonteur wanneer het volgende zich voordoet:
Wanneer het netsnoer defect of uitgerafeld is.
Wanneer vloeistof in het apparaat is gemorst.
Wanneer het apparaat is blootgesteld aan regen of water.
Wanneer het apparaat niet normaal functioneert, ondanks het naleven van de
bedieningsinstructies. Pas alleen de instellingen aan die zijn aangegeven in de
bedieningshandleiding. Een verkeerde afstelling van andere functies kan leiden tot schade,
wat vaak een uitgebreid onderzoek vereist door een erkende servicemonteur om het
apparaat weer naar behoren te laten werken.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing is beschadigd.
Als het apparaat duidelijk anders gaat presteren, waarbij reparatie nodig blijkt.
14 Om uw apparaat te beveiligen tegen stroompieken en -schommelingen adviseren wij het
gebruik van een overstroombeveiliging.
15 Om het risico van brand, stroomstoot of lichamelijk letsel te reduceren, leest u aandachtig
volgende maatregelen:
Gebruik dit product NIET in de buurt van apparaten die water gebruiken, in een natte kelder
of in de buurt van een zwembad.
Gebruik de machine NOOIT bij onweer (er is kans op elektrocutie) of om een gaslek te
rapporteren wanneer het apparaat in de buurt van het gaslek staat.
Veiligheid en wetgeving
107
A
Wettelijke kopieerbeperkingen A
Het reproduceren van bepaalde items of documenten met frauduleuze bedoelingen wordt
beschouwd als een misdrijf. Dit memorandum is meer bedoeld als richtlijn dan als een volledige
opsomming. We raden u aan de betreffende instanties in uw eigen land te raadplegen als u twijfels
hebt over bepaalde zaken of documenten.
Hieronder staan een aantal voorbeelden van documenten die niet gekopieerd mogen worden:
Geld
Obligaties of andere schuldbewijzen
Depositobewijzen
Strijdmacht- of dienstpapieren
Paspoorten
Postzegels (al dan niet afgestempeld)
Immigratiepapieren
Bijstandsdocumenten
Cheques of wissels getekend door overheidsinstanties
Identificatiedocumenten, badges of insignes
Rijbewijzen en eigendomspapieren voor motorvoertuigen
Werk dat auteursrechtelijk is beschermd, mag niet worden gekopieerd. Delen van werk dat
auteursrechtelijk is beschermd mogen echter wel voor een limitatief aantal doeleinden worden
gekopieerd. Meerdere kopieën duiden op ongepast gebruik.
Kunstwerken moeten worden beschouwd als werk dat auteursrechtelijk is beschermd.
108
Handelsmerken A
Het Brother-logo is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
Brother is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
Multi-Function Link is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother International
Corporation.
Microsoft, Windows en Windows Server zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Microsoft
Corporation in de V.S. en andere landen.
Windows Vista is een gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Macintosh en TrueType zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc.
PostScript is een gedeponeerd handelsmerk en PostScript 3 is een handelsmerk van Adobe
Systems Incorporated.
Nuance, het Nuance-logo, PaperPort en ScanSoft zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Nuance Communications, Inc. of haar partners in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
Presto! PageManager is een wettig gedeponeerd handelsmerk van NewSoft Technology
Corporation.
PictBridge is een handelsmerk.
BROADCOM, SecureEasySetup en het SecureEasySetup-logo zijn handelsmerken of wettig
gedeponeerde handelsmerken van Broadcom Corporation in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
Java en alle Java-gerelateerde handelsmerken en logo’s zijn handelsmerken of wettig
gedeponeerde handelsmerken van Sun Microsystems, Inc. in de Verenigde Staten en andere
landen.
Elk bedrijf wiens software in deze handleiding wordt vermeld, heeft een
softwarelicentieovereenkomst die specifiek bedoeld is voor de betreffende programma’s.
Alle andere merknamen en productnamen die in deze gebruikershandleiding, de
softwarehandleiding en de netwerkhandleiding worden gebruikt, zijn wettig gedeponeerde
handelsmerken van de betreffende bedrijven.
109
B
B
Optionele papierlade B
Bestelnummer: LT-100CL
Er kan een optionele papierlade worden
geïnstalleerd, met een capaciteit van max.
500 vellen van 80 g/m
2
-papier.
Als er een optionele lade is geïnstalleerd,
heeft de machine een capaciteit van max.
800 vellen normaal papier. Als u een
optionele onderlade wilt kopen, neem dan
contact op met uw Brother-dealer.
De optionele papierlade
installeren B
WAARSCHUWING
Deze machine is zwaar. Til deze machine
met ten minste twee personen op om letsel
te voorkomen. Zorg ervoor dat uw vingers
niet klem raken bij het neerzetten van de
machine.
a Zet de aan/uit-schakelaar uit. Koppel
eerst het telefoonsnoer en de
interfacekabel los en verwijder
vervolgens het netsnoer uit het
stopcontact.
b Til de machine voorzichtig met twee
personen op en plaats deze op de
optionele onderlade-eenheid. Plaats
hierbij de openingen aan de onderzijde
van de machine over de pinnen op de
onderlade, zoals in de illustratie wordt
getoond.
Opties B
110
c Trek de standaardpapierlade volledig uit
de machine en verwijder het papier uit
de lade.
d
Verwijder met behulp van de
schroevendraaier (1) de twee schroeven
zoals in de illustratie getoond en leg deze
terzijde (u hebt ze in stap
f
weer nodig).
Verwijder vervolgens de voorkant (2) van
de standaardpapierlade.
e Volg de onderstaande stappen om de
voorkant van de standaardpapierlade
over te zetten op de nieuwe lade (1).
1 Til de metalen plaat in de
papierlade (2) voorzichtig omhoog
en houd deze vast.
2 Breng de nieuwe voorkant van de
papierlade (1) naar de voorkant
van de papierlade terwijl de
metalen plaat omhoog staat. Zorg
ervoor dat de blauwe
papierindicatiehendel (3) door het
gat (4) wordt geleid.
3 Als de voorkant goed op de
papierlade past, brengt u de
metalen plaat weer naar beneden.
De blauwe hendel dient zich onder
de metalen plaat te bevinden.
f Schroef de nieuwe voorkant op de
standaardpapierlade met de twee
schroeven die u in stap d hebt
verwijderd. Plaats vervolgens het papier
terug in de lade en duw de papierlade
stevig terug in de machine.
1
2
Voorkant
1
2
4
3
Opties
111
B
g Steek eerst de stekker van de machine
weer in het stopcontact en sluit
vervolgens alle kabels en het
telefoonsnoer aan.
Zet de machine aan.
h Om het papierformaat in te stellen voor
de onderlade, drukt u op Menu, 1, 3, 3.
Druk op a of b om A4, Letter, Legal,
Executive, A5, B5, B6 of Folio te
kiezen. Druk op OK en vervolgens op
Stop/Eindigen.
i Voor Windows
®
-gebruikers:
Ga naar Start > Configuratiescherm >
Printers en faxapparaten. Klik met de
rechtermuisknop op het pictogram van
uw printer en kies vervolgens
Eigenschappen. Klik op het tabblad
Accessoires en klik op Autom.
waarnemen. Klik op Toepassen
wanneer de optionele papierlade en het
papierformaat zijn waargenomen.
Opmerking
De functie Autom. waarnemen is niet
beschikbaar in de volgende
omstandigheden:
De machine is uitgeschakeld.
De machine bevindt zich in een
foutmodus.
De machine bevindt zich een gedeelde
netwerkomgeving.
De kabel is niet juist aangesloten op de
machine.
Als een van deze situaties zich voordoet,
kunt u de opties die u hebt geïnstalleerd
handmatig toevoegen. Selecteer in de lijst
Beschikbare opties de optie die u hebt
geïnstalleerd, klik op Toevoegen en
vervolgens op Toepassen.
Voor Macintosh
®
-gebruikers:
De printerdriver is reeds geconfigureerd voor
het gebruik van de onderlade. U hoeft geen
extra instellingen op te geven.
112
Geheugenkaart B
Deze machine heeft 128 MB
standaardgeheugen en een slot voor optionele
geheugenuitbreiding. U kunt het geheugen
uitbreiden tot maximaal 640 MB door 144-pins
SO
-
DIMM's (Small Outline Dual In-Line
geheugenmodules) te installeren. Wanneer u
het optionele geheugen toevoegt, kunt u zowel
de prestaties van kopiëren als afdrukken
vergroten.
Gewoonlijk maakt de machine gebruik van
een standaard SO-DIMM en heeft de
volgende kenmerken:
Type: 144-pins en 64-bits uitvoer
CAS-wachttijd: 2
Klokfrequentie: 100 MHz of meer
Capaciteit:
64 MB, 128 MB, 256 MB of 512 MB
Hoogte: 31,75 mm
Dram-type: SDRAM 2 Bank
Voor informatie over de aanschaf van
producten en de betreffende
onderdeelnummers gaat u naar de website
van Buffalo Technology:
http://www.buffalo-technology.com/
Opmerking
Het kan zijn dat bepaalde SO-DIMM's niet
functioneren op de machine.
Neem contact op met de dealer waar u de
machine heeft gekocht voor meer
informatie.
Extra geheugen installeren B
a Zet de machine uit. Haal het
telefoonsnoer uit het wandcontact.
b Koppel de interfacekabel los van de
machine, en haal vervolgens de stekker
van de machine uit het stopcontact.
c Verwijder de afdekklepjes van de
DIMM-modules (1 en 2).
d Pak de DIMM uit en houd deze vast aan
de randen.
VOORZICHTIG
Om te vermijden dat de machine wordt
beschadigd door statische elektriciteit, mag
u de geheugenchips of het kaartoppervlak
NIET aanraken.
e Houd de DIMM aan de randen vast en
lijn de inkepingen in de DIMM uit met de
uitsteeksels in het slot. Plaats de DIMM
diagonaal (1), en draai deze dan richting
interface-aansluitkaart totdat de DIMM
op zijn plaats klikt (2).
2
1
1
2
Opties
113
B
f Plaats de afdekklepjes van de DIMM-
modules (2 en 1) weer terug.
g Steek eerst de stekker van de machine
weer in het stopcontact, en sluit
vervolgens de interfacekabel aan.
h Steek het telefoonsnoer opnieuw in het
wandcontact. Zet de machine aan.
Opmerking
Om te controleren of u de SO-DIMM juist
hebt geïnstalleerd, kunt u de lijst met
gebruikersinstellingen afdrukken waarin
de huidige geheugengrootte wordt
weergegeven.
(Zie Rapporten op pagina 77.)
2
1
114
C
Problemen oplossen C
Als u denkt dat er een probleem is met uw machine, kijk dan in onderstaande tabel en volg de tips
voor het oplossen van problemen.
De meeste problemen kunt u zelf eenvoudig oplossen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het
Brother Solutions Center de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van
problemen. Ga naar http://solutions.brother.com
.
Oplossingen van veel voorkomende problemen C
Als u denkt dat uw faxen er niet goed uitzien, raden wij u aan om eerst een kopie te maken. Als
de kopie er goed uitziet, heeft het probleem misschien niet met uw machine te maken. Controleer
onderstaande tabel en volg de instructies.
Problemen oplossen en
routineonderhoud
C
Problemen met het afdrukken of ontvangen van faxen
Problemen Suggesties
Tekst te dicht op elkaar
Horizontale strepen
Er ontbreken delen van de
bovenste en onderste zinnen
Ontbrekende lijnen
Meestal is dit te wijten aan een slechte telefoonlijn. Als de kopie er goed uitziet,
was de verbinding waarschijnlijk niet goed en was er statische ruis op de lijn.
Vraag de andere partij om de fax opnieuw te verzenden.
Slechte afdrukkwaliteit Zie De afdrukkwaliteit verbeteren op pagina 122.
Verticale zwarte lijnen bij ontvangst Een van de printcorona's is mogelijk vuil. Maak de vier printcorona's schoon. (Zie
De corona's reinigen op pagina 159.)
De scanner van de verzender kan verontreinigd zijn. Vraag de verzender om een
kopie te maken om te zien of het probleem bij de verzendende machine ligt.
Probeer een fax van een andere faxmachine te ontvangen.
Blijft het probleem zich voordoen, belt u dan Brother of uw leverancier en maak
een afspraak voor een servicebeurt.
Ontvangen faxen zien eruit als
gesplitste of blanco pagina’s.
Wanneer de ontvangen faxen zijn opgesplitst en afgedrukt op twee pagina’s of
wanneer u een bijkomende blanco pagina krijgt, is het ingestelde papierformaat
misschien niet correct. (Zie Papierformaat op pagina 23.)
Schakel Automatische verkleining in. (Zie Een verkleinde afdruk van een
inkomend document maken op pagina 49.)
Problemen oplossen en routineonderhoud
115
C
Telefoonlijn of -verbindingen
Problemen Suggesties
Kiezen functioneert niet. Controleer of er een kiestoon hoorbaar is.
Wijzig de instelling voor Toon/Puls. (Zie de installatiehandleiding.) (voor
Nederland)
Controleer alle aangesloten snoeren.
Controleer of de stekker van de machine in het stopcontact zit en de machine
aanstaat.
Als er een extern toestel is aangesloten op de machine, stuurt u handmatig een
fax door de hoorn van het externe toestel op te nemen en het nummer te kiezen.
Wacht tot u de faxontvangsttonen hoort en druk pas dan op Mono Start of
Kleur Start.
De machine neemt niet op wanneer
ze gebeld wordt.
Controleer of de machine in de juiste ontvangstmodus staat voor uw instelling.
(Zie Een fax ontvangen op pagina 45.) Controleer of er een kiestoon hoorbaar is.
Bel, indien mogelijk, uw machine om te horen wat er gebeurt. Neemt uw
faxmachine niet op, controleer dan de aansluiting van het telefoonsnoer. Als u de
telefoon niet hoort overgaan wanneer u de machine belt, vraag uw telefoonbedrijf
dan om de lijn te controleren.
Faxen verzenden
Problemen Suggesties
Slechte verzendkwaliteit. Wijzig de resolutie in Fijn of Superfijn. Maak een kopie om te controleren of
de scanner van uw machine goed werkt. Wanneer de kwaliteit van de kopie niet
goed is, dient u de scanner te reinigen. (Zie De scanner reinigen op pagina 154.)
In het verzendrapport staat
‘RESULT:ERROR’.
Er is waarschijnlijk een tijdelijke storing of ruis op de lijn. Probeer de fax opnieuw
te verzenden. Als u een bericht via PC-FAX verzendt en op het
Verzendingsrapport ‘RESULT:NG’ wordt aangegeven, beschikt uw machine
waarschijnlijk niet meer over geheugen. Om extra geheugen vrij te maken, kunt u
Fax opslaan uitschakelen (zie Opties voor afstandsbediening
uitschakelen op pagina 68), faxen die in het geheugen zijn opgeslagen afdrukken
(zie Een fax uit het geheugen afdrukken op pagina 50) of een uitgestelde fax of
pollingtaak annuleren (zie Taken in de wachtrij controleren en
annuleren op pagina 43). Als het probleem dan nog niet is verholpen, vraagt u het
telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren.
Als u vaak foutmeldingen ontvangt door eventuele storing op de telefoonlijn, kunt
u proberen de instelling Compatibiliteit op Basic(voorVoIP) te zetten. (Zie
Storing op de telefoonlijn op pagina 133.)
Verticale zwarte lijnen bij het
verzenden.
Zwarte verticale lijnen op faxen die u verzendt worden meestal veroorzaakt door
vuil of correctievloeistof op de glasplaat. (Zie De scanner reinigen op pagina 154.)
Inkomende telefoontjes afhandelen
Problemen Suggesties
De machine registreert een
spraakverbinding als faxtonen.
Als de functie Fax waarnemen op Aan staat, is uw machine gevoeliger voor
geluiden. Uw machine heeft misschien per ongeluk stemmen of muziek op de lijn
geïnterpreteerd als faxtonen en reageert dan met faxontvangsttonen. Deactiveer
de machine door op Stop/Eindigen te drukken. Probeer dit probleem te vermijden
door de functie Fax waarnemen uit te schakelen. (Zie Fax
waarnemen op pagina 48.)
Een faxoproep naar de machine
overzetten.
Als u vanaf een extern of tweede toestel hebt opgenomen, moet u de faxontvangstcode
intoetsen (standaardinstelling is [
l
51]). Hang op zodra uw machine opneemt.
116
Speciale functies op een enkele
lijn.
Als u wisselgesprekken, wisselgesprekken en/of nummerweergave, voicemail,
een antwoordapparaat, een alarmsysteem of andere speciale diensten samen
met uw faxtoestel op een enkele telefoonlijn gebruikt, dan kan dit problemen
opleveren bij het verzenden of ontvangen van faxen.
Bijvoorbeeld:
als u zich abonneert op wisselgesprekken of bepaalde andere
speciale diensten, en het signaal hiervan op de lijn binnenkomt terwijl uw machine
een fax verzendt of ontvangt, kan dit signaal de fax tijdelijk onderbreken of
verstoren. De functie van Brother voor foutencorrectie kan helpen om dit probleem
te corrigeren. Deze situatie heeft betrekking op de industrie van telefoonsystemen,
en komt veel voor bij apparaten die informatie verzenden en ontvangen over een lijn
waarop ook speciale functies worden gebruikt. Als het voor uw bedrijf van
essentieel belang is dat ook de kleinste onderbrekingen worden voorkomen, wordt
een afzonderlijke telefoonlijn zonder speciale functies aanbevolen.
Problemen met het openen van menu-onderdelen
Problemen Suggesties
Werken met toetsen functioneert
niet.
Controleer of het bedieningspaneel op de juiste wijze op de machine is
aangebracht. Installeer opnieuw het bedieningspaneel.
De machine piept wanneer u de menu
s
Ontvangststand instellen en Verzenden
instellen probeert te openen.
Wanneer de
Fax
-toets niet oplicht, drukt u op deze toets om de faxmodus aan te
zetten. De instellingen Ontvangststand instellen (
Menu
,
2
,
1
) en Verzenden instellen
(
Menu
,
2
,
2
) zijn alleen beschikbaar wanneer de machine zich in de faxmodus bevindt.
Problemen met kopieerkwaliteit
Problemen Suggesties
Verticale zwarte lijn op de kopieën.
Zwarte verticale lijnen op kopieën ontstaan meestal doordat er zich vuil of
correctievloeistof op de glasplaat bevindt of doordat een van de printcorona's vuil is.
(Zie
De scanner reinigen
op pagina 154 en
De corona's reinigen
op pagina 159.)
Inkomende telefoontjes afhandelen (Vervolg)
Problemen Suggesties
Problemen oplossen en routineonderhoud
117
C
Afdrukproblemen
Problemen Suggesties
Geen print.
Controleer of de stekker van de machine in het stopcontact zit en of de machine aanstaat.
Controleer of de tonercartridges en drumeenheid correct zijn geïnstalleerd.
(Zie De drumeenheid vervangen op pagina 178.)
Controleer of de interfacekabel goed is aangesloten tussen de machine en uw
computer. (Zie de installatiehandleiding.)
Controleer of de correcte printerdriver is geïnstalleerd en geselecteerd.
Controleer of het LCD-scherm een foutmelding weergeeft. (Zie Fout- en
onderhoudsmeldingen op pagina 134.)
Controleer of de machine online is:
(Bij Windows Vista
®
)
Klik op de knop Start, Configuratiescherm, Hardware en geluiden en dan
op Printers. Klik met de rechtermuisknop op Brother MFC-9840CDW
Printer. Controleer of Printer off line gebruiken is uitgeschakeld.
(Voor Windows
®
XP en Windows Server
®
2003)
Klik op de knop Start en selecteer Printers en faxapparaten.Klik met de
rechtermuisknop op Brother MFC-9840CDW Printer. Controleer of Printer
off line gebruiken is uitgeschakeld.
(Voor Windows
®
2000)
Klik op de knop Start, selecteer Instellingen en daarna Printers.Klik met de
rechtermuisknop op Brother MFC-9840CDW Printer. Controleer of Printer
off line gebruiken niet is geselecteerd.
De machine print onverwacht of
print heel slecht.
Trek de papierlade uit de machine en wacht totdat de machine stopt met
afdrukken. Schakel de machine vervolgens uit en verwijder de stekker enige
minuten uit het stopcontact. (De machine kan maximaal 60 uur uitstaan,
voordat de in het geheugen opgeslagen faxberichten verloren gaan.)
Controleer de instellingen in uw toepassing en controleer of deze kan
samenwerken met uw machine.
De machine print de eerste
pagina’s correct, maar dan
ontbreekt tekst op enkele pagina’s.
Controleer de instellingen in uw toepassing en controleer of deze kan
samenwerken met uw machine.
Uw computer herkent het signaal
buffer vol van de machine niet. Controleer
of u de interfacekabel correct hebt aangesloten. (Zie de
installatiehandleiding.)
De kop- of voetteksten in het
document worden op het scherm
weergegeven, maar ze verschijnen
niet wanneer het document wordt
afgedrukt.
Er is een niet-bedrukbaar gedeelte aan de boven- en onderkant van de pagina.
Pas de boven- en ondermarge voor uw document aan.
De machine drukt niet op beide
zijden van het papier af, ook al is de
instelling van de printerdriver
Duplex
Controleer de instelling van het papierformaat in de printerdriver. U dient A4, Legal
of Folio te selecteren.
De machine is niet bezig met
afdrukken of is gestopt met
afdrukken en de status-LED gaat
geel branden.
Druk op de Opdracht Annuleren. Aangezien de machine de taak annuleert en
deze uit het geheugen verwijdert, kan er een incomplete afdruk ontstaan.
118
Scanproblemen
Problemen Suggesties
Tijdens het scannen treden er
TWAIN-fouten op.
Zorg dat de TWAIN-driver van Brother als primaire bron is gekozen. Klik in
PaperPort™ 11SE op Bestand, Scannen of Foto ophalen en kies de Brother
TWAIN-driver.
De functie netwerkscannen werkt
niet.
Zie Netwerkproblemen op pagina 119.
Softwareproblemen
Problemen Suggesties
Onmogelijk software te installeren
of te printen.
Voer het programma Repair MFL-Pro Suite op de cd-rom uit. Dit programma
repareert en herinstalleert de software.
Kan ‘2 op 1
’ of ‘4 op 1 ’-afdrukken
niet uitvoeren.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de
printerdriver hetzelfde zijn.
De machine print niet vanuit Adobe
Illustrator.
Probeer de printresolutie te verlagen. (Zie Het tabblad Geavanceerd in de
softwarehandleiding op de cd-rom.)
Problemen met het papier
Problemen Suggesties
De machine voert geen papier in.
Het LCD-scherm toont
Geen papier of de melding
Vastgelopen papier.
Wanneer er geen papier is, plaatst u een nieuwe stapel papier in de papierlade.
Als er papier in de lade zit, moet u nagaan of het correct is geplaatst. Wanneer
het papier gekruld is, moet u het strekken. Soms moet u het papier uit de lade
halen, de stapel omdraaien en weer in de lade plaatsen.
Plaats minder papier in de lade en probeer het opnieuw.
Controleer of de MP-lade niet is geselecteerd in de printerdriver.
Als op het LCD-scherm de melding Vastgelopen papier wordt weergegeven
en het probleem blijft bestaan, raadpleegt u Papier loopt vast op pagina 143.
De machine voert geen papier in
vanuit de MP-lade.
Blader het papier goed door en plaats het stevig terug in de lade.
Controleer of de MP-lade is geselecteerd in de printerdriver.
Hoe kan ik enveloppen afdrukken? U kunt enveloppen invoeren via de MP-lade. Uw toepassing moet zo zijn ingesteld
dat u het betreffende envelopformaat kunt printen. Dit stelt u meestal in via het
menu pagina-instelling of documentinstelling van uw toepassing. (Zie de
handleiding bij de toepassing voor meer informatie.)
Welk papier kan ik gebruiken? U kunt normaal papier, kringlooppapier, enveloppen en etiketten gebruiken die
geschikt zijn voor laserprinters. (Zie voor meer informatie Acceptabel papier en
andere media op pagina 11.)
Er is papier vastgelopen. (Zie Papier loopt vast op pagina 143.)
Problemen met de afdrukkwaliteit
Problemen Suggesties
De afgedrukte pagina’s zijn
gekruld.
Dun of dik papier van lage kwaliteit of het niet afdrukken op de aanbevolen
papierzijde zou dit probleem kunnen veroorzaken. Probeer de stapel papier in
de papierlade om te draaien.
Controleer of u het juiste papiertype hebt gekozen. (Zie Acceptabel papier en
andere media op pagina 11.)
Problemen oplossen en routineonderhoud
119
C
De afgedrukte pagina’s zijn
vlekkerig.
U hebt de verkeerde papiersoort ingesteld voor het papier dat u gebruikt, of het
gebruikte papier is te dik of te gestructureerd. (Zie
Acceptabel papier en andere
media
op pagina 11 en
Tabblad Normaal in de softwarehandleiding op de cd-rom
.)
De afdrukken zijn te licht. Als dit probleem zich voordoet tijdens het maken van kopieën of het afdrukken
van ontvangen faxen, zet dan de tonerbespaarstand uit in de menu-
instellingen van de machine. (Zie Tonerbespaarstand op pagina 26.)
Zet de tonerbespaarstand uit in het tabblad Geavanceerd van de printerdriver.
(Zie Het tabblad Geavanceerd in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Netwerkproblemen
Problemen Suggesties
Printen via een bedraad netwerk
onmogelijk.
Als u een draadloze verbinding gebruikt of netwerkproblemen hebt, raadpleegt u
de netwerkhandleiding op de cd-rom voor meer informatie.
Controleer of de machine aanstaat, online is en klaar om af te drukken. Druk de
netwerkconfiguratielijst af om uw huidige netwerkinstellingen te bekijken. (Zie
Een rapport afdrukken op pagina 77.) Sluit de LAN-kabel weer aan op de hub om
te controleren of de kabel en de netwerkaansluitingen in orde zijn. Probeer,
indien mogelijk, de machine aan te sluiten op een andere poort van uw hub en
gebruik een andere kabel. Als de aansluitingen goed zijn, is de bovenste LED
van het achterpaneel van de machine groen.
Problemen met de afdrukkwaliteit (Vervolg)
Problemen Suggesties
120
De functie netwerkscannen werkt
niet.
De functie PC-Fax Ontvangen via
netwerk werkt niet.
De functie netwerkprinten werkt
niet.
(Alleen bij gebruik van Windows
®
) De instelling van de firewall op uw pc kan de
noodzakelijke netwerkverbinding afwijzen. Volg onderstaande instructies om de
firewall te configureren. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de software of
neem contact op met de fabrikant van de software als u eigen firewall-software
gebruikt.
Voor Windows
®
XP SP2-gebruikers:
a Klik op de knop Start, Configuratiescherm, Netwerk- en Internet-
verbindingen en vervolgens op Windows Firewall. Controleer op het
tabblad Algemeen of Windows Firewall is ingeschakeld.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en op de knop Instellingen... in het vak
Instellingen van netwerk verbinding.
c Klik op de knop Toevoegen.
d Voer de volgende informatie in om poort 54925 toe te voegen voor
scannen via het netwerk:
1. Voer in het vak Beschrijving van de service: een beschrijving in,
bijvoorbeeld “Brother Scanner”.
2. Voer in het vak Naam of IP-adres (bijvoorbeeld 192.168.0.12) van de
computer die als host voor deze service optreedt: “Localhost” in.
3. Voer in het vak Nummer van de externe poort voor deze service:
“54925
” in.
4. Voer in het vak Nummer van de interne poort voor deze service:
“54925
” in.
5. Controleer of UDP is ingeschakeld.
6. Klik op OK.
e Klik op de knop Toevoegen.
f Voer de volgende informatie in om poort 54926 toe te voegen voor PC-Fax
ontvangen via het netwerk:
1. Voer in het vak Beschrijving van de service: een beschrijving in,
bijvoorbeeld “Brother PC Fax”.
2. Voer in het vak Naam of IP-adres (bijvoorbeeld 192.168.0.12) van de
computer die als host voor deze service optreedt: “Localhost” in.
3. Voer in het vak Nummer van de externe poort voor deze service:
“54926
” in.
4. Voer in het vak Nummer van de interne poort voor deze service:
“54926
” in.
5. Controleer of UDP is ingeschakeld.
6. Klik op OK.
g Als u nog steeds problemen hebt met de netwerkverbinding, klikt u op de
knop Toevoegen.
h Voer de onderstaande informatie in om poort 137 toe te voegen voor
afdrukken en PC-Fax ontvangen via het netwerk:
1. Voer in het vak Beschrijving van de service: een beschrijving in,
bijvoorbeeld “Brother PC-Fax ontvangen”.
2. Voer in het vak Naam of IP-adres (bijvoorbeeld 192.168.0.12) van de
computer die als host voor deze service optreedt: “Localhost” in.
3. Voer in het vak Nummer van de externe poort voor deze service:
“137
” in.
4. Voer in het vak Nummer van de interne poort voor deze service:
“137
” in.
5. Controleer of UDP is ingeschakeld.
6. Klik op OK.
i Controleer of de nieuwe instelling is toegevoegd en is ingeschakeld, en
klik vervolgens op OK.
Netwerkproblemen (Vervolg)
Problemen Suggesties
Problemen oplossen en routineonderhoud
121
C
De functie netwerkscannen werkt
niet.
De functie PC-Fax Ontvangen via
netwerk werkt niet.
De functie netwerkprinten werkt
niet.
(vervolg)
Voor Windows Vista
®
-gebruikers:
a Klik op de knop Start, Configuratiescherm, Netwerk en Internet,
Windows Firewall en klik op Instellingen wijzigen.
b Doe het volgende als het venster Gebruikersaccountbeheer verschijnt.
Gebruikers met beheerderrechten: klik op Doorgaan.
Voor gebruikers die geen beheerderrechten hebben: voer het
beheerderwachtwoord in en klik op OK.
c Controleer op het tabblad Algemeen of Windows Firewall is
ingeschakeld.
d Klik op het tabblad Uitzonderingen.
e Klik op de knop Poort toevoegen...
f Voer de volgende informatie in om poort 54925 toe te voegen voor
scannen via het netwerk:
1. Voer in het vak Naam: een beschrijving in, bijvoorbeeld “Brother
Scanner”.
2. Voer in het vak Poortnummer: “54925
” in.
3. Controleer of UDP is ingeschakeld. Klik vervolgens op OK.
g Klik op de knop Poort toevoegen...
h Voer de volgende informatie in om poort 54926 toe te voegen voor PC-Fax
ontvangen via het netwerk:
1. Voer in het vak Naam: een beschrijving in, bijvoorbeeld “Brother PC
Fax”.
2. Voer in het vak Poortnummer: “54926
” in.
3. Controleer of UDP is ingeschakeld. Klik vervolgens op OK.
i Controleer of de nieuwe instelling is toegevoegd en is ingeschakeld, en
klik vervolgens op Toepassen.
j Als u nog steeds problemen hebt met de netwerkverbinding zoals scannen
of afdrukken via het netwerk, schakelt u het selectievakje Bestands- en
printerdeling in op het tabblad Uitzonderingen en klikt u vervolgens op
Toepassen.
Uw computer kan de machine niet
vinden.
Voor Windows
®
-gebruikers: de instelling van de firewall op uw pc kan de
noodzakelijke netwerkverbinding afwijzen. Zie bovenstaande instructies voor
meer informatie.
Voor Macintosh
®
-gebruikers: selecteer de machine opnieuw in de toepassing
DeviceSelector in Macintosh HD/Bibliotheek/Printers/Brother/Utilities of via
het pop-upmenu Model van ControlCenter2.
Overige
Problemen Suggesties
De machine gaat niet aan. Mogelijk is het interne beveiligingsmechanisme van de machine in werking
getreden wegens ongunstige omstandigheden op het elektriciteitsnet (zoals
blikseminslag, of stroomschommelingen- of pieken).
Zet de machine uit en verwijder de stekker uit het stopcontact. Wacht tien
minuten, steek vervolgens de stekker weer in het stopcontact en zet de machine
aan.
Netwerkproblemen (Vervolg)
Problemen Suggesties
122
De afdrukkwaliteit verbeteren C
Als u problemen hebt met de afdrukkwaliteit, drukt u eerst een testpagina af (Menu, 4, 2, 3). Als
de afdruk er goed uitziet, heeft het probleem waarschijnlijk niet met de machine te maken.
Controleer de interfacekabel of sluit de machine aan op een andere computer.
Opmerking
U kunt een probleem met de afdrukkwaliteit verhelpen door een tonercartridge te vervangen
wanneer op het LCD-scherm de melding Einde duur toner wordt weergegeven.
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
Witte lijnen of banden op de
pagina
Controleer of de machine zich op een stabiele en vlakke ondergrond
bevindt.
Controleer of de tonercartridges juist zijn geïnstalleerd. (Zie Een
tonercartridge vervangen op pagina 173.)
Schud de tonercartridges rustig heen en weer.
Controleer of de drumeenheid juist is geïnstalleerd. (Zie De
drumeenheid vervangen op pagina 178.)
Controleer of u geschikt papier gebruikt. Gestructureerd of erg dik
papier kan dit probleem veroorzaken. (Zie Acceptabel papier en
andere media op pagina 11.)
Reinig het scannervenster met een zachte doek. (Zie De
scannervensters reinigen op pagina 155.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 178.)
Kleuren zijn over de hele
pagina licht of vaag.
Controleer of het aanbevolen papier is gebruikt.
Vervang het papier door papier dat zojuist uit de verpakking is
gehaald.
Controleer of de voorklep goed is gesloten.
Schud de tonercartridges rustig heen en weer.
Reinig het scannervenster met een zachte doek. (Zie De
scannervensters reinigen op pagina 155.)
Schakel de tonerbespaarstand uit. (Zie
Tonerbespaarstand op pagina 26.)
Witte strepen of banden op de
pagina
Schud de tonercartridges rustig heen en weer.
Reinig het scannervenster met een zachte doek. (Zie De
scannervensters reinigen op pagina 155.)
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Problemen oplossen en routineonderhoud
123
C
Gekleurde strepen of banden
op de pagina
Een van de tonercartridges is mogelijk beschadigd. Vervang de
tonercartridge die overeenkomt met de kleur van de streep of band.
Maak de vier printcorona's (een voor elke kleur) van de drumeenheid
schoon door het groene lipje heen en weer te schuiven. (Zie De
corona's reinigen op pagina 159.)
Controleer of het groene lipje van elke printcorona zich in de
uitgangspositie bevindt (b).
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 178.)
Er bevindt zich mogelijk een vlek op de fuser unit. Neem contact op
met Brother of met uw dealer voor service.
Gekleurde lijnen op de pagina
Een van de tonercartridges is mogelijk beschadigd.
Vervang de
tonercartridge die overeenkomt met de kleur van de regel.
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 178.)
Maak de vier printcorona's (een voor elke kleur) van de drumeenheid
schoon door het groene lipje heen en weer te schuiven. (Zie De
corona's reinigen op pagina 159.)
Reinig het scannervenster met een zachte doek. (Zie De
scannervensters reinigen op pagina 155.)
Witte vlekken of ongelijkmatige
afdruk
Controleer of u geschikt papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en
andere media op pagina 11.)
Controleer of het aanbevolen papier is gebruikt.
Selecteer Dik papier in de printerdriver of in het menu van de
machine voor het instellen van de papiersoort, of gebruik dunner
papier. (Zie Papiersoort op pagina 22 en Tabblad Normaal in de
softwarehandleiding op de cd-rom.)
Vervang het papier door papier dat zojuist uit de verpakking is gehaald.
Controleer de omgeving van de machine. Factoren zoals een hoge
vochtigheid kunnen een lege afdruk veroorzaken. (Zie Een geschikte
plaats kiezen op pagina 100.)
Maak de vier printcorona's (een voor elke kleur) van de drumeenheid
schoon door het groene lipje heen en weer te schuiven. (Zie De
corona's reinigen op pagina 159.) Als de afdrukkwaliteit niet is
verbeterd, plaatst u een nieuwe drumeenheid. (Zie De drumeenheid
vervangen op pagina 178.)
Reinig de drumeenheid. (Zie De drumeenheid
reinigen op pagina 163.)
Pagina volledig leeg of
sommige kleuren ontbreken.
Controleer of de tonercartridges juist zijn geïnstalleerd. (Zie Een
tonercartridge vervangen op pagina 173.)
Een van de tonercartridges is mogelijk beschadigd. Bepaal welke
kleur ontbreekt en plaats een nieuwe tonercartridge voor de kleur met
de witte lijn. (Zie Een tonercartridge vervangen op pagina 173.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 178.)
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
124
Gekleurde vlekken op 75 mm
Stof, stukjes papier, lijm, enzovoort kunnen op het oppervlak van de
lichtgevoelige drum (OPC) blijven kleven en zwarte of witte vlekken
veroorzaken op de afgedrukte documenten.
Maak enkele kopieën van een leeg, wit vel papier. (Zie Meerdere
kopieën maken op pagina 80.)
Als u na het maken van meerdere kopieën nog steeds vlekken ziet op
de afgedrukte documenten, reinigt u de drumeenheid (zie De
drumeenheid reinigen op pagina 163).
Als de afdrukkwaliteit nog niet is verbeterd, dient u een nieuwe
drumeenheid te installeren. (Zie De drumeenheid
vervangen op pagina 178.)
Tonerspatten of tonervlekken
Controleer de omgeving van de machine. Dit probleem met de
afdrukkwaliteit kan worden veroorzaakt door omgevingsfactoren als
een hoge vochtigheidsgraad of hoge temperaturen. (Zie Een
geschikte plaats kiezen op pagina 100.)
Controleer of u geschikt papier gebruikt. Gestructureerd papier kan
dit probleem veroorzaken. (Zie Acceptabel papier en andere
media op pagina 11.)
Installeer een nieuwe tonercartridge voor de kleur die het probleem
veroorzaakt. (Zie Een tonercartridge vervangen op pagina 173.)
Maak de printcorona's en de drumeenheid schoon voor de kleur die
het probleem veroorzaakt. (Zie De corona's reinigen op pagina 159
en De drumeenheid reinigen op pagina 163.) Als de afdrukkwaliteit
niet is verbeterd, plaatst u een nieuwe drumeenheid. (Zie De
drumeenheid vervangen op pagina 178.)
Grijze of gekleurde
achtergrond
Controleer of u geschikt papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en
andere media op pagina 11.)
Controleer de omgeving van de machine. Factoren zoals een hoge
temperatuur en een hoge vochtigheidsgraad kunnen leiden tot grijze
achtergronden. (Zie Een geschikte plaats kiezen op pagina 100.)
Installeer een nieuwe tonercartridge voor de kleur die het probleem
veroorzaakt. (Zie Een tonercartridge vervangen op pagina 173.)
Maak de corona's en de drumeenheid schoon voor de kleur die het
probleem veroorzaakt. (Zie De corona's reinigen op pagina 159.) Als
de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, plaatst u een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 178.)
Pagina scheef afgedrukt
Controleer of het papier of ander afdrukmateriaal correct in de
papierlade is geplaatst en of de geleiders niet te strak of te los op de
papierstapel aansluiten.
Stel de papiergeleiders correct in.
De papierlade is mogelijk te vol.
Controleer of u geschikt papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en
andere media op pagina 11.)
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
75 mm
75 mm
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
.
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
.
a
b
c
d
e
f
g
h
ijk
lm
n
o
p
q
r
s
tu
v
w
x
y
z
.
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
.
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
.
a
b
c
d
e
f
g
h
ijk
lm
n
o
p
q
r
s
t
u
v
w
x
y
z
.
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
.
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
.
a
b
c
d
e
f
g
h
ijk
lm
n
o
p
q
r
s
t
u
v
w
x
y
z
.
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
.
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
.
a
b
c
d
e
fg
h
ijk
lm
n
o
p
q
r
s
t
u
v
w
x
y
z
.
Problemen oplossen en routineonderhoud
125
C
Dubbele afdruk
Controleer of u geschikt papier gebruikt. Gestructureerd of dik papier
kan dit probleem veroorzaken. (Zie Acceptabel papier en andere
media op pagina 11.)
Controleer of u het correcte mediatype hebt gekozen in de
printerdriver of in het menu voor het instellen van de papiersoort. (Zie
Acceptabel papier en andere media op pagina 11 en Tabblad
Normaal in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 178.)
De kleur van de afdrukken is
niet naar verwachting.
Controleer of de tonercartridges juist zijn geïnstalleerd. (Zie Een
tonercartridge vervangen op pagina 173.)
Controleer of de tonercartridges niet leeg zijn. (Zie Bericht toner bijna
op op pagina 173.)
Controleer of de drumeenheid juist is geïnstalleerd. (Zie De
drumeenheid vervangen op pagina 178.)
Controleer of de riemeenheid juist is geïnstalleerd. (Zie De
riemeenheid vervangen op pagina 185.)
Voer via het bedieningspaneel de kalibratie uit.
Druk op Menu, 4, 6.
a Druk op OK om Calibreren te selecteren.
b Druk op 1 om Ja te selecteren.
(Raadpleeg de softwarehandleiding op de cd-rom voor meer
informatie.)
Pas de kleur aan met de aangepaste instelling in de printerdriver.
Kleuren die door de machine kunnen worden afgedrukt en kleuren
die op het beeldscherm worden weergegeven, komen niet met elkaar
overeen. De machine is mogelijk niet in staat de kleuren op uw
beeldscherm te reproduceren.
Controleer of u geschikt papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en
andere media op pagina 11.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 178.)
Installeer een nieuwe riemeenheid. (Zie De riemeenheid
vervangen op pagina 185.)
Alles in één kleur Maak de corona's en de drumeenheid schoon voor de kleur die het
probleem veroorzaakt. (Zie De corona's reinigen op pagina 159.) Als
de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, plaatst u een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 178.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 178.)
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
126
Kleur niet juist geregistreerd
Controleer of de drumeenheid juist is geïnstalleerd. (Zie De
drumeenheid vervangen op pagina 178.)
Controleer of de riemeenheid juist is geïnstalleerd. (Zie De
riemeenheid vervangen op pagina 185.)
Controleer of de tonerafvalbak juist is geïnstalleerd. (Zie De
tonerafvalbak vervangen op pagina 190.)
Voer de automatische kleurregistratie uit via het bedieningspaneel.
Druk op Menu, 4, 7, 1.
of
Voer de handmatige kleurregistratie uit via het bedieningspaneel.
a Druk de correctiekaart af via het bedieningspaneel. Druk op
Menu, 4, 8, 1.
b Voer de correctiewaarde in op de kaart. Druk op Menu, 4, 8, 2.
Als de niet juist geregistreerde kleur niet wordt gecorrigeerd nadat u
de kleur handmatig hebt geregistreerd, neemt u alle tonercartridges
uit de drumeenheid en draait u de drumeenheid om. Controleer
vervolgens of alle vier de wieltjes van de drumeenheid zich in de
oorspronkelijke stand bevinden. U vindt de oorspronkelijke stand van
elke drum door het nummer op het wieltje van de drumeenheid op
hetzelfde nummer te zetten als het nummer op de zijkant van de
drumeenheid (zie onderstaande afbeelding).
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 178.)
Installeer een nieuwe riemeenheid. (Zie De riemeenheid
vervangen op pagina 185.)
Plaats een nieuwe tonerafvalbak. (Zie De tonerafvalbak
vervangen op pagina 190.)
Als egale kleurvlakken cyaan-, of magentakleurige of gele randen
vertonen, kunt u de functie voor automatische kleurregistratie
gebruiken om dit probleem te verhelpen.
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Problemen oplossen en routineonderhoud
127
C
Af en toe onregelmatige
afdrukdichtheid op de pagina
Bepaal welke kleur onregelmatig is en plaats een nieuwe
tonercartridge voor die kleur. (Zie Een tonercartridge
vervangen op pagina 173.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 178.)
Controleer of de fuser unit juist is geïnstalleerd.
Ontbrekende afdruk aan de
rand
Controleer of de tonercartridges juist zijn geïnstalleerd. (Zie Een
tonercartridge vervangen op pagina 173.)
Controleer of de drumeenheid juist is geïnstalleerd. (Zie De
drumeenheid vervangen op pagina 178.)
Een van de tonercartridges is mogelijk beschadigd. Bepaal welke
kleur ontbreekt en plaats een nieuwe tonercartridge voor de kleur met
de witte lijn. (Zie Een tonercartridge vervangen op pagina 173.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 178.)
Ontbrekende afdruk bij dunne
lijn
Als u de Windows
®
-printerdriver gebruikt, opent u het venster
Eigenschappen en klikt u op Voorkeursinstellingen. Kies het
tabblad Geavanceerd, Opties apparaat, Afdrukinstellingen en
schakel het selectievakje Patronen verbeteren of Verbeter Dunne
Lijn in.
Kreukels
Gebruik het aanbevolen type papier. (Zie Aanbevolen
papier op pagina 11.)
Controleer de papiersoort en -kwaliteit. (Zie Acceptabel papier en
andere media op pagina 11.)
Controleer of het achterpaneel goed is gesloten.
Controleer of het papier correct is geladen.
Controleer of u het correcte mediatype hebt gekozen in de
printerdriver of in het menu voor het instellen van de papiersoort. (Zie
Acceptabel papier en andere media op pagina 11 en Tabblad
Normaal in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Draai de stapel papier in de lade om of draai het papier 180° om in de
invoerlade.
Controleer of de drumeenheid juist is geïnstalleerd. (Zie De
drumeenheid vervangen op pagina 178.)
Controleer of de fuser unit juist is geïnstalleerd.
Neem contact op met uw Brother-leverancier als het probleem niet is
verholpen.
Onvoldoende glans Gebruik het aanbevolen type papier. (Zie Aanbevolen
papier op pagina 11.)
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
128
Afdruk buiten marges
Controleer de omgeving van de machine. Factoren zoals een hoge
temperatuur en vochtigheid kunnen de oorzaak zijn van dit probleem.
(Zie Een geschikte plaats kiezen op pagina 100.)
Controleer of u geschikt papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en
andere media op pagina 11.)
Controleer of u het correcte mediatype hebt gekozen in de
printerdriver of in het menu voor het instellen van de papiersoort. (Zie
Acceptabel papier en andere media op pagina 11 en Tabblad
Normaal in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Gebruik het aanbevolen type papier. (Zie Aanbevolen
papier op pagina 11.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 178.)
Toner hecht niet goed
Controleer of u geschikt papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en
andere media op pagina 11.)
Controleer of u het correcte mediatype hebt gekozen in de
printerdriver of in het menu voor het instellen van de papiersoort. (Zie
Acceptabel papier en andere media op pagina 11 en Tabblad
Normaal in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Controleer of de vergrendelingshendel van de fuser unit vergrendeld
is.
Neem contact op met uw Brother-leverancier als het probleem niet is
verholpen.
Toner hecht niet goed op dik
papier
Kies Dik papier in de printerdriver of in het menu Papiersoort van de
machine. (Zie Papiersoort op pagina 22 en Tabblad Normaal in de
softwarehandleiding op de cd-rom.)
Controleer of u geschikt papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en
andere media op pagina 11.)
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Problemen oplossen en routineonderhoud
129
C
Gekruld of gegolfd
Controleer of u het correcte mediatype hebt gekozen in de
printerdriver of in het menu voor het instellen van de papiersoort. (Zie
Acceptabel papier en andere media op pagina 11 en Tabblad
Normaal in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Controleer de papiersoort en -kwaliteit. Door hoge temperaturen en
een hoge vochtigheid kan het papier gaan krullen.
Als u de machine niet vaak gebruikt, heeft het papier misschien te
lang in de papierlade gelegen. Draai de stapel papier in de papierlade
om. Blader de stapel papier ook door, en draai het papier 180° om in
de papierlade.
Ga als volgt te werk:
a Open het achterpaneel.
b Duw de grijze hendel naar rechts zoals hieronder afgebeeld.
c Sluit het achterpaneel en verstuur de afdruktaak opnieuw.
Opmerking
Wanneer u klaar bent met afdrukken, opent u het achterpaneel en zet
u de hendel weer in de oorspronkelijke stand.
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
130
Enveloppe kreukt
a Open het achterpaneel.
b Zet de twee grijze hendels aan de linker- en aan de rechterzijde op
de envelopstand (zie afbeelding).
c Sluit het achterpaneel en verstuur de afdruktaak opnieuw.
Opmerking
Wanneer u klaar bent met afdrukken, opent u het achterpaneel en zet
u de twee grijze hendels weer in hun oorspronkelijke stand.
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
ABCDEFG
EFGHIJKLMN
Problemen oplossen en routineonderhoud
131
C
Witte lijnen of banden op de
pagina bij duplex printen
Opmerking
Stand B is alleen voor
duplex printen op
kringlooppapier bij een lage
temperatuur en
vochtigheidsgraad.
Kies Dun papier in de printerdriver en verstuur de afdruktaak
opnieuw.
Als het probleem na het afdrukken van enkele pagina's niet is
verholpen, gaat u als volgt te werk:
a Open het achterpaneel.
b Zet de twee grijze hendels aan de linker- en de rechterzijde op
stand B (zie afbeelding).
c Sluit het achterpaneel.
d Kies Normaal papier in de printerdriver en verstuur de
afdruktaak opnieuw.
e Als het probleem na het afdrukken van enkele pagina's niet is
opgelost, kiest u Dun papier in de printerdriver en verstuurt u
de afdruktaak opnieuw.
Opmerking
Wanneer u klaar bent met afdrukken, opent u het achterpaneel en zet
u de twee grijze hendels weer in de oorspronkelijke stand.
Gebruik dikker papier dan het huidige papier.
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
132
Tonerspatten of tonervlekken
op de rand van dubbelzijdige
pagina's
VOORZICHTIG
We raden u aan de drumeenheid en de tonercartridges op een stuk
papier op een schone, vlakke ondergrond te plaatsen voor het geval u
per ongeluk toner morst.
Raak het oppervlak van de lichtgevoelige drum NIET aan.
Verwijder alle tonercartridges uit de drumeenheid en draai de
drumeenheid ondersteboven. Verwijder de toner op de rand van de
drumeenheid met een droge, zachte pluisvrije doek, zoals hieronder
getoond.
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Problemen oplossen en routineonderhoud
133
C
Kiestoonherkenning instellenC
Wanneer u een fax automatisch verzendt,
wacht uw machine standaard een bepaalde
tijd, alvorens te beginnen met het kiezen van
het nummer. Door de instelling van de
kiestoon te wijzigen in Detectie kunt u uw
machine laten kiezen zodra er een kiestoon
wordt gevonden. Deze instelling kan wat tijd
besparen bij het versturen van één fax naar
een aantal verschillende nummers. Als u de
instelling wijzigt en problemen krijgt met
kiezen, moet u naar de standaardinstelling
GEEN detectie terugkeren.
a Druk op Menu, 0, 5.
05.Kiestoon
a Detectie
b GEEN detectie
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Detectie of
GEEN detectie te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Storing op de telefoonlijn C
Als u problemen hebt met het verzenden of
ontvangen van een fax door mogelijke storing
op de telefoonlijn, kunt u de faxsnelheid
verlagen om het optreden van fouten te
minimaliseren.
a Druk op Menu, 2, 0, 1.
20.Diversen
1.Compatibel
a Hoog
b Normaal
Select. ab of OK
b Druk op a of b om Basic(voorVoIP)
of Normaal (of Hoog) te selecteren.
Met Basic(voorVoIP) verlaagt u
de modemsnelheid naar 9.600 bps
en schakelt u de
foutencorrectiemodus (ECM) uit.
Voor een standaardtelefoonlijn:
probeer deze instelling als u
regelmatig storing ondervindt op uw
standaardtelefoonlijn.
Bij gebruik van VoIP: aanbieders van
de VoIP-voorziening bieden
faxondersteuning via verschillende
standaards. Probeer deze instelling
als u regelmatig foutmeldingen
ontvangt bij het verzenden van
faxen.
Met Normaal stelt u de
modemsnelheid in op 14.400 bps.
Met Hoog stelt u de modemsnelheid
in op 33.600 bps.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als u de compatibiliteit instelt op
Basic(voorVoIP) is de
foutencorrectiefunctie (ECM) alleen
beschikbaar voor het verzenden van
kleurfaxen.
134
Fout- en onderhoudsmeldingen C
Zoals bij alle geavanceerde kantoorapparatuur kunnen fout- en onderhoudsmeldingen worden
weergegeven. De meest voorkomende fout- en onderhoudsmeldingen vindt u hieronder.
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Afdrukken Onm XX
De machine heeft een
mechanisch probleem.
Zet de machine uit en daarna weer aan. Indien
de foutmelding niet verdwijnt, schakelt u de
machine enkele minuten uit en probeert u
vervolgens opnieuw te printen, kopiëren of
scannen. De machine kan maximaal 60 uur
uitstaan, voordat de in het geheugen
opgeslagen faxberichten verloren gaan. (Zie
Controleren of er faxen in het geheugen van de
machine staan op pagina 141.)
Afgebroken De andere persoon of de
faxmachine van de andere
persoon heeft het gesprek
beëindigd.
Probeer opnieuw te verzenden of te ontvangen.
Afkoelen
Ogenblik aub
De temperatuur van de
drumeenheid of de tonercartridge
is te hoog. De machine
onderbreekt de huidige printtaak
en gaat in de afkoelingsstand.
Tijdens het afkoelen hoort u de
koelventilator draaien. Op het
LCD-scherm wordt Afkoelen en
Ogenblik aub weergegeven.
Zorg dat u de ventilator in de machine kunt
horen draaien, en dat de uitlaat nergens door
geblokkeerd wordt.
Als de ventilator draait, probeer dan alle
voorwerpen rondom de uitlaat te verwijderen, en
laat de machine vervolgens aanstaan maar raak
deze enkele minuten niet aan.
Volg onderstaande suggesties op, als de
ventilator niet draait.
Zet de machine uit en daarna opnieuw weer aan.
Indien de foutmelding blijft bestaan, schakel dan
de machine enkele minuten uit en probeer
vervolgens opnieuw. (De machine kan
maximaal 60 uur uitstaan, voordat de in het
geheugen opgeslagen faxberichten verloren
gaan.)
Afvaltoner vol Het is tijd om de tonerafvalbak te
vervangen.
Vervang de tonerafvalbak. (Zie De
tonerafvalbak vervangen op pagina 190.)
Beveiligd app. De beveiliging van de USB-
flashdrive is ingeschakeld.
Schakel de beveiliging van de USB-flashdrive
uit.
Problemen oplossen en routineonderhoud
135
C
Calibreren Kalibratie is mislukt. Druk op Mono Start of Kleur Start en probeer
het opnieuw.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Zet de machine uit. Wacht een paar
seconden en schakel de machine opnieuw
in.
Installeer een nieuwe drumeenheid. (Zie De
drumeenheid vervangen op pagina 179.)
Installeer een nieuwe riemeenheid. (Zie De
riemeenheid vervangen op pagina 185.)
Plaats een nieuwe tonerafvalbak. (Zie De
tonerafvalbak vervangen op pagina 190.)
Neem contact op met uw Brother-leverancier
als het probleem niet is verholpen.
Communicatiefout
Er is een communicatiefout
opgetreden wegens slechte
verbinding.
Probeer de fax opnieuw te verzenden of probeer
de machine aan te sluiten op een andere
telefoonlijn. Als het probleem nog niet is
verholpen, belt u dan het telefoonbedrijf en
vraag of ze uw telefoonlijn willen controleren.
Deksel is open
Sluit het
achterdeksel.
Het achterpaneel is niet volledig
gesloten.
Sluit het achterpaneel van de machine.
Document nazien
Het document is niet goed
geplaatst of het document dat via
de ADF is gescand, was te lang.
Zie Document loopt vast op pagina 142 of ADF
(automatische documentinvoer)
gebruiken op pagina 20.
Drumstoring De printcorona's van de
drumeenheid moeten worden
schoongemaakt.
Maak de vier printcorona's van de drumeenheid
schoon. (Zie De corona's
reinigen op pagina 159.)
Einde duur toner
Vervang de Zwart (K)
tonercartridge.
1
1
De
kleurcartridge
die leeg is,
wordt
weergegeven in
de melding.
Het geheel van drumeenheid en
tonercartridges is niet juist
geïnstalleerd of een of meer van
de tonercartridges is leeg en
afdrukken is niet mogelijk.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Installeer het geheel van tonercartridges en
drumeenheid opnieuw.
Vervang de lege tonercartridge. (Zie Een
tonercartridge vervangen op pagina 173.)
Als een van de kleurcartridges leeg is, kiest
u Mono in de printerdriver zodat u verder
kunt afdrukken in zwart-wit.
EL Fout De machine heeft een
mechanisch probleem.
Open de voorklep en sluit deze weer.
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
136
Fout cartridge
Plaats de zwarte (K)
tonercartridge weer.
1
1
In de melding
worden de kleur
van de
tonercartridge
en het probleem
weergegeven.
De tonercartridge is niet juist
geïnstalleerd.
Haal de drumeenheid uit de machine, verwijder
de tonercartridge die wordt aangegeven op het
LCD-scherm en plaats de drumeenheid opnieuw
in de machine.
Fuserfout De temperatuur van de fuser unit
bereikt een bepaalde
temperatuur niet binnen een
bepaalde tijd.
Zet de stroomschakelaar uit, wacht een paar
seconden en draai er vervolgens weer aan. Laat
de machine aanstaan maar raak deze 15
minuten lang niet aan. De machine kan
maximaal 60 uur uitstaan, voordat de in het
geheugen opgeslagen faxberichten verloren
gaan. (Zie Controleren of er faxen in het
geheugen van de machine
staan op pagina 141.)
De fuser unit is te heet.
Geen Afvaltoner
De tonerafvalbak is niet
geïnstalleerd.
Installeer de tonerafvalbak. (Zie De
tonerafvalbak vervangen op pagina 190.)
Geen antw/Bezet
Het gebelde nummer antwoordt
niet of is bezet.
Controleer het nummer en probeer opnieuw.
Geen contact U hebt geprobeerd te pollen naar
een faxmachine die niet in de
wachtstand voor pollen staat.
Controleer of de andere faxmachine is ingesteld
op pollen.
Geen drum De drumeenheid is niet
geïnstalleerd.
Installeer de drumeenheid. (Zie De
drumeenheid vervangen op pagina 178.)
Geen Lade De papierlade is niet volledig
gesloten.
Sluit de papierlade goed.
Geen OPC-riem De riemeenheid is niet
geïnstalleerd.
Installeer de riemeenheid. (Zie De riemeenheid
vervangen op pagina 185.)
Geen papier De machine heeft geen papier
meer of het papier is niet goed in
de papierlade geplaatst.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Vul papier bij in de papierlade of MP-lade.
Verwijder het papier en leg het opnieuw in de
lade.
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Problemen oplossen en routineonderhoud
137
C
Geheugen vol Het geheugen van de machine is
vol.
Fax bezig met verzenden of kopiëren
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op Mono Start of Kleur Start om de
gescande pagina
s te verzenden of te
kopiëren.
Druk op Stop/Eindigen en wacht tot de
andere processen zijn afgewerkt en probeer
het opnieuw.
Wis de gegevens in het geheugen. (Zie De
melding Geheugen vol op pagina 44 of
pagina 87.)
Bezig met printen
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Verlaag de afdrukresolutie. (Zie Het tabblad
Geavanceerd in de softwarehandleiding op
de cd-rom.)
Wis de faxen in het geheugen. (Zie De
melding Geheugen vol op pagina 87.)
Hernoem bestand
Er bevindt zich al een bestand op
de USB-flashdrive dat dezelfde
naam heeft als het bestand dat u
probeert op te slaan.
Wijzig de naam van het bestand op de USB-
flashdrive of van het bestand dat u wilt opslaan.
Init. Onmog. XX
De machine heeft een
mechanisch probleem.
Zet de machine uit en daarna weer aan. Indien
de foutmelding niet verdwijnt, schakelt u de
machine enkele minuten uit en probeert u
vervolgens opnieuw te printen, kopiëren of
scannen. De machine kan maximaal 60 uur
uitstaan, voordat de in het geheugen
opgeslagen faxberichten verloren gaan. (Zie
Controleren of er faxen in het geheugen van de
machine staan op pagina 141.)
Kap Open
Sluit frontdeksel.
De voorklep is niet volledig
gesloten.
Sluit de voorklep van de machine.
Lage temperatuur
De temperatuur van de machine
is te laag.
Verhoog de kamertemperatuur zodat de
machine kan functioneren.
Niet toegewezen
U hebt geprobeerd een ééntoets-
of snelkiesnummer te kiezen dat
niet is geprogrammeerd.
Stel het éénkies- of snelkiesnummer in.
(Zie Eéntoetsnummers opslaan op pagina 59
en Snelkiesnummers opslaan op pagina 61.)
Onbruikb. app. Er is een niet-compatibel of
defect apparaat aangesloten op
de directe USB-interface.
Verwijder het apparaat uit de directe USB-
interface. Schakel de machine uit, wacht een
paar seconden en schakel de machine opnieuw
in.
Onderdelen Wijz.
Bakje Tonerafval
De tonerafvalbak is bijna vol. Zorg ervoor dat u een nieuwe tonerafvalbak
gereed hebt. (Zie De tonerafvalbak
vervangen op pagina 190.)
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
138
Onderdelen Wijz.
Drumeenheid
De drum is aan het einde van zijn
gebruiksduur.
Gebruik de drumeenheid tot u afdrukproblemen
krijgt; vervang deze vervolgens door een nieuw
exemplaar.
De teller van de drumeenheid is
niet gereset bij het installeren van
een nieuwe drumeenheid.
Druk op Menu, 8, 4 en vervolgens op
a of b om
Drumeenheid te selecteren.
Druk op OK en vervolgens op 1 om de teller van
de drumeenheid te resetten.
Onderdelen Wijz.
Fuserunit
Het is tijd om de fuser unit te
vervangen.
Neem contact op met uw Brother-leverancier om
een nieuwe fuser unit aan te schaffen.
Onderdelen Wijz.
Laserunit
Het is tijd om de laserunit te
vervangen.
Neem contact op met uw Brother-leverancier om
een nieuwe laserunit aan te schaffen.
Onderdelen Wijz.
PF-kit 1
Het is tijd om de kit voor
papiertoevoer voor lade 1 te
vervangen.
Neem contact op met uw Brother-leverancier om
de PF Kit 1 aan te schaffen.
Onderdelen Wijz.
PF-kit 2
Het is tijd om de kit voor
papiertoevoer voor lade 2 te
vervangen.
Neem contact op met uw Brother-leverancier om
de PF Kit 2 aan te schaffen.
Onderdelen Wijz.
PF-kit MP
Het is tijd om de kit voor
papiertoevoer voor de MP-lade te
vervangen.
Neem contact op met uw Brother-leverancier om
de PF Kit MP aan te schaffen.
Onderdelen Wijz.
Riemeenheid
Het is tijd om de riemeenheid te
vervangen.
Vervang de riemeenheid. (Zie De riemeenheid
vervangen op pagina 185.)
Papformaat contr
Het papier in de lade heeft niet
het juiste formaat.
Plaats het juiste papierformaat in de lade en
geef de instellingen "Papierformaat"
(Menu, 1, 3) en "Lade gebruiken" (Menu, 1, 7)
op. (Zie Papierformaat op pagina 23, Lade
gebruiken in kopieermodus op pagina 23, Lade
gebruiken in faxmodus op pagina 24 en Lade
gebruiken in afdrukmodus op pagina 25.)
Papier nazien Het papier in de lade heeft een
onjuist formaat of de lade is leeg.
Laad papier met het juiste formaat in de lade.
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Problemen oplossen en routineonderhoud
139
C
Registratie Registratie mislukt. Druk op Mono Start of Kleur Start en probeer
het opnieuw.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Voer een handmatige registratie uit,
Menu, 4, 8. (Zie Handmatige registratie in de
softwarehandleiding op de cd-rom.)
Installeer een nieuwe riemeenheid. (Zie De
riemeenheid vervangen op pagina 185.)
Installeer een nieuwe drumeenheid. (Zie De
drumeenheid reinigen op pagina 163.)
Vervang de lege tonercartridge. (Zie Een
tonercartridge vervangen op pagina 173.)
Zet de machine uit. Wacht een paar
seconden en schakel de machine opnieuw
in.
Neem contact op met uw Brother-leverancier
als het probleem niet is verholpen.
Scannen Onm. XX
De machine heeft een
mechanisch probleem.
Zet de machine uit en daarna opnieuw weer aan.
Indien de foutmelding blijft bestaan, schakel dan
de machine enkele minuten uit voordat u
opnieuw probeert. De machine kan maximaal 60
uur uitstaan, voordat de in het geheugen
opgeslagen faxberichten verloren gaan. (Zie
Controleren of er faxen in het geheugen van de
machine staan op pagina 141.)
Document is te lang voor
dubbelzijdig scannen.
Druk op Stop/Eindigen. Gebruik het geschikte
papierformaat voor duplex scannen. (Zie
Scannen op pagina 232.)
Scanner vergrend
De scannervergrendeling is
gesloten.
Open de bovenklep en zet de scanner
vergrendeling schuif op open.
Druk op Stop/Eindigen.
Storing MP-lade
Het papier is vastgelopen in de
MP-lade van de machine.
(Zie Papier loopt vast op pagina 143.)
Teveel bestanden
Er bevinden zich te veel
bestanden op de USB-flashdrive.
Verminder het aantal bestanden dat is
opgeslagen op de USB-flashdrive.
Toegangsfout Het apparaat is verwijderd van de
directe USB-interface terwijl de
gegevens werden verwerkt.
Druk op Stop/Eindigen. Sluit het apparaat weer
aan en druk af via rechtstreeks afdrukken of
PictBridge.
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
140
Toner Bijna Op
Nieuwe Zwart (K)
Tonercartridge
voorbereiden.
1
1
De
kleurcartridge
die bijna leeg is,
wordt
weergegeven in
de melding.
Als op het LCD-scherm
Toner Bijna Op wordt
weergegeven, kunt u nog steeds
printen, ook al is de
tonercartridge bijna leeg en
informeert de machine u dat de
toner bijna op is.
Bestel een nieuwe tonercartridge voor de
kleurcartridge die bijna leeg is.
Vast in lade1
Vast in lade2
Het papier is vastgelopen in de
papierlade van de machine.
(Zie Papier loopt vast op pagina 143.)
Vast: achter Het papier is vastgelopen aan de
achterkant van de machine.
(Zie Papier loopt vast op pagina 143.)
Vast: binnenin Het papier is vastgelopen in de
machine.
(Zie Papier loopt vast op pagina 143.)
Vast: duplex Het papier is vastgelopen in de
duplex-lade.
(Zie Papier loopt vast op pagina 143.)
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Problemen oplossen en routineonderhoud
141
C
Controleren of er faxen in het
geheugen van de machine staan
C
Als op het LCD-scherm een foutmelding
wordt weergegeven, dan kunt u controleren
of er zich geen faxberichten in het geheugen
van de machine bevinden.
a Druk op Menu, 9, 0, 1.
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als op het LCD-scherm
Geen dataopslag wordt
weergegeven, bevinden er zich geen
faxberichten meer in het geheugen
van de machine.
Druk op Stop/Eindigen.
Als op het LCD-scherm
Nummer & Start
wordt
weergegeven, bevinden er zich faxen
in het geheugen van de machine.
U kunt de faxen naar een andere
faxmachine verzenden. (Zie
Faxen
overbrengen naar een andere
faxmachine
op pagina 141.)
U kunt de faxen uit het geheugen
van de machine naar uw PC
verzenden. (Zie Faxen naar de pc
overbrengen op pagina 141.)
Opmerking
U kunt het rapport Faxjournaal naar een
andere faxmachine verzenden door op
Menu, 9, 0, 2 te drukken in stap a.
Faxen overbrengen naar een
andere faxmachine C
Als u uw Stations-ID nog niet hebt ingesteld,
kunt u de faxoverbrengingsstand niet gebruiken.
a Volg stap a en b in Controleren of er
faxen in het geheugen van de machine
staan op pagina 141.
b
Voer het faxnummer in van het apparaat
waarnaar de faxen moeten worden verzonden.
c Druk op Mono Start of Kleur Start.
Faxen naar de pc
overbrengen C
U kunt de faxen van het geheugen van uw
machine naar uw PC overbrengen.
a Als u stap a en b hebt uitgevoerd in
Controleren of er faxen in het geheugen
van de machine staan op pagina 141,
drukt u op Stop/Eindigen.
b Zorg dat u MFL-Pro Suite op uw pc hebt
geïnstalleerd, en zet vervolgens
PC-FAX Ontvangen aan op de pc. (Zie
voor meer informatie over PC-Fax
Ontvangen, PC-FAX ontvangen in de
softwarehandleiding op de cd-rom.)
c Controleer of u Ontvang PC Fax hebt
ingesteld op de machine. (Zie PC-fax
ontvangen op pagina 66.)
Tijdens de instelling wordt u gevraagd of
u de faxen naar uw pc wilt verzenden.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u alle faxen naar uw pc wilt
verzenden, drukt u op 1.
Om af te sluiten en de faxen in het
geheugen te bewaren, drukt u op 2.
e Op het LCD-scherm verschijnt het
volgende:
25.Afstandsopties
Reserveafdruk
a Uit
b Aan
Select. ab of OK
Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
142
Opmerking
Als een foutmelding op het LCD-scherm
van de machine verschijnt nadat de faxen
zijn verzonden, verwijdert u de stekker
van de machine enkele minuten uit het
stopcontact en sluit u deze vervolgens
weer aan.
Als u Reserveafdruk Aan selecteert, drukt
de machine de fax ook af zodat u over een
kopie beschikt. Dit is een
veiligheidsmaatregel, in geval van een
stroomstoring voordat de fax is
doorgestuurd, of in geval van problemen
bij de ontvangende machine. Mocht er
een stroomstoring optreden, dan kan de
machine uw faxberichten maximaal 60 uur
opslaan.
Document loopt vast C
Volg onderstaande stappen, als het papier is
vastgelopen.
Het document is bovenin de ADF
vastgelopen C
Het document kan vastlopen als het niet
correct is geplaatst of ingevoerd, of als het te
lang is. Volg onderstaande stappen om
vastgelopen papier te verwijderen.
a Verwijder al het papier dat niet is
vastgelopen uit de ADF.
b Open het ADF-deksel.
c Trek het vastgelopen document er naar
links uit.
d Sluit het ADF-deksel.
e Druk op Stop/Eindigen.
Document is vastgelopen onder het
documentdeksel C
a Verwijder al het papier dat niet is
vastgelopen uit de ADF.
b Til het documentdeksel op.
c Trek het vastgelopen document er naar
rechts uit.
d Sluit het documentdeksel.
e Druk op Stop/Eindigen.
Document is vastgelopen in de
uitvoerlade C
a Verwijder al het papier dat niet is
vastgelopen uit de ADF.
b Trek het vastgelopen document er naar
rechts uit.
c Druk op Stop/Eindigen.
Problemen oplossen en routineonderhoud
143
C
Document is vastgelopen in de
duplexsleuf C
a Verwijder al het papier dat niet is
vastgelopen uit de ADF.
b Trek het vastgelopen document er naar
rechts uit.
c Druk op Stop/Eindigen.
Papier loopt vast C
Om vastgelopen papier te verwijderen, volgt
u onderstaande stappen.
HEET
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt,
zijn sommige onderdelen in de machine erg
heet. Wanneer u het voorpaneel of het
achterpaneel van de machine opent, mag u
NOOIT de onderdelen van de grijze zones
in de afbeelding aanraken.
Opmerking
De namen van de papierladen worden als
volgt op het LCD-scherm weergegeven:
Standaardpapierlade: lade1
Optionele onderlade: lade2
Multifunctionele lade: MP-lade
Papier is vastgelopen in de
multifunctionele lade C
Ga als volgt te werk als op het LCD-scherm
Storing MP-lade wordt weergegeven.
Storing MP-lade
a Verwijder het papier uit de MP-lade.
b Verwijder vastgelopen papier uit en
rondom de MP-lade.
c Sluit de MP-lade. Open en sluit
vervolgens het voorpaneel om de
machine te resetten. Open de MP-lade
opnieuw.
144
d Blader de stapel papier door en plaats
deze terug in de MP-lade.
e Zorg er bij het plaatsen van papier in de
MP-lade voor dat de stapel niet hoger
komt dan de aanduidingen voor de
hoogte op beide zijden van de lade.
Papier is vastgelopen in Papierlade 1
of Papierlade 2 C
Ga als volgt te werk als op het LCD-scherm
Vast in lade1 of Vast in lade2 wordt
weergegeven.
Vast in lade1
Vast in lade2
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
Voor Vast in lade1:
Voor Vast in lade2:
Problemen oplossen en routineonderhoud
145
C
b
Gebruik beide handen om het vastgelopen
papier langzaam eruit te trekken.
c
Zorg ervoor dat het papier niet hoger komt dan
de markering voor de maximale papierhoogte.
Druk op de groene ontgrendeling van de
papiergeleiders en verschuif de papiergeleiders
voor het correcte papierformaat. Zorg dat de
geleiders goed vastzitten.
d Plaats de papierlade stevig terug in de
machine.
Papier is vastgelopen binnen de
machine
C
Ga als volgt te werk als op het LCD-scherm
Vast: binnenin wordt weergegeven.
Vast: binnenin
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
b Gebruik beide handen om het
vastgelopen papier langzaam eruit te
trekken.
c Druk op de ontgrendelknop van de
voorklep en open de voorklep.
146
d Houd de groene hendel van de
drumeenheid vast. Til de drumeenheid
op en trek deze zo ver mogelijk uit de
machine.
e Ontgrendel de grijze
vergrendelingshendel (1) aan de
linkerzijde van de machine. Til de
voorzijde van de drumeenheid op en
trek de eenheid aan de groene hendels
volledig uit de machine.
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
147
C
VOORZICHTIG
Gebruik de hendels van de drumeenheid
om deze te tillen en dragen. Houd de
drumeenheid NIET bij de zijkanten vast.
We raden u aan de drumeenheid op een
vlakke ondergrond te plaatsen die is
beschermd met een stuk papier of een
doek voor het geval u per ongeluk toner
morst.
Om te vermijden dat de machine wordt
beschadigd door statische elektriciteit, mag
u de in de afbeelding getoonde elektroden
NIET aanraken.
f Het vastgelopen papier kan worden
verwijderd samen met het geheel van
tonercartridge en drumeenheid, of het
kan zijn dat hierdoor het papier wordt
vrijgegeven zodat u het uit de opening
voor de papierlade kunt trekken.
148
g Plaats de drumeenheid als volgt terug in
de machine.
1 Controleer of de grijze
vergrendelingshendel (1) omhoog
staat en plaats de drumeenheid in
de machine. Duw de grijze
vergrendelingshendel (1) naar
beneden.
Opmerking
Leid bij het plaatsen van de drumeenheid
de groene geleiders (1) van de
drumeenheid langs de groene pijlen (2)
op beide zijden van de machine.
1
1
2
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
149
C
2 Duw de drumeenheid zo ver
mogelijk in de machine.
h Sluit de voorklep van de machine.
i Plaats de papierlade stevig terug in de
machine.
Het papier is vastgelopen aan de
achterkant van de machine C
Ga als volgt te werk als op het LCD-scherm
Vast: achter wordt weergegeven.
Vast: achter
a Druk op de deksel ontgrendeling om de
voorkant te openen.
150
b Houd de groene hendel van de
drumeenheid vast. Til de drumeenheid
op en trek deze zo ver mogelijk uit de
machine.
c Open het achterpaneel.
d Duw de twee groene hendels aan de
linker- en aan de rechterzijde (zie
afbeelding) naar beneden. Klap
vervolgens het fuserdeksel (1) naar
beneden.
HEET
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt,
zijn sommige onderdelen in de machine erg
heet. Wanneer u het voorpaneel of het
achterpaneel van de machine opent, mag u
NOOIT de onderdelen van de grijze zones
in de afbeelding aanraken.
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
151
C
e Trek het vastgelopen papier voorzichtig,
met beide handen, uit de fuser unit.
f Sluit het fuserdeksel (1) en til de twee
groene hendels aan de linker- en
rechterzijde op.
g Sluit het achterpaneel.
h Installeer het geheel van drumeenheid
en tonercartridge opnieuw in de
machine.
i Sluit de voorklep van de machine.
1
152
Het papier is onder Papierlade 1 of in
de fuser unit vastgelopen C
Ga als volgt te werk als op het LCD-scherm
Vast: duplex wordt weergegeven:
Vast: duplex
a Trek de papierlade volledig uit de
machine en controleer het binnenwerk
van de machine.
b Als papier niet is vastgelopen in de
machine, controleert u onder de
papierlade.
Opmerking
Duw de papierlade nog NIET terug in de
machine.
c Als het papier niet is vastgelopen in de
papierlade, opent u de achterklep.
d Duw de grijze hendel aan de linkerzijde
(1) naar rechts.
HEET
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt,
zijn sommige onderdelen in de machine erg
heet. Wanneer u het voorpaneel of het
achterpaneel van de machine opent, mag u
NOOIT de onderdelen van de grijze zones
in de afbeelding aanraken.
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
153
C
e Trek het vastgelopen papier langzaam
uit de machine.
f Zet de grijze hendel aan de
linkerzijde (1) weer op de
oorspronkelijke stand.
g Sluit het achterpaneel.
h Plaats de papierlade stevig terug in de
machine.
Routineonderhoud C
VOORZICHTIG
De drumeenheid bevat toner, dus u moet
deze voorzichtig hanteren. Wanneer u
toner morst op uw handen of kleding, dient
u de vlekken onmiddellijk te verwijderen
met koud water.
De buitenkant van de machine
schoonmaken C
VOORZICHTIG
Gebruik neutrale schoonmaakmiddelen.
Reiniging met vloeistoffen die vervliegen,
zoals verdunner of benzine, beschadigt de
buitenkant van de machine.
Gebruik GEEN schoonmaakmiddelen die
ammoniak bevatten.
Gebruik GEEN isopropylalcohol om het
bedieningspaneel schoon te maken. Het
paneel kan barsten.
Gebruik GEEN ontvlambare stoffen of
sprays om de binnen- of buitenkant van de
machine schoon te maken. U kunt dan
namelijk brand veroorzaken of een
elektrische schok krijgen. (Zie voor meer
informatie Belangrijke
veiligheidsinstructies op pagina 105.)
1
154
Maak de buitenkant van de machine
als volgt schoon: C
a Zet de machine uit. Haal eerst het
telefoonsnoer en vervolgens de stekker
uit het stopcontact.
b Trek de papierlade volledig uit de
machine.
c Reinig de buitenkant van de machine
met een droge, pluisvrije doek om stof te
verwijderen.
d Verwijder alles wat in de papierlade is
vastgelopen.
e Reinig de binnenkant van de machine
met een droge, pluisvrije doek om stof te
verwijderen.
f Laad het papier opnieuw en plaats de
papierlade stevig terug in de machine.
g Steek eerst de stekker van de machine
weer in het stopcontact en sluit
vervolgens alle kabels en het
telefoonsnoer aan. Zet de machine aan.
De scanner reinigen C
a Zet de machine uit. Haal eerst het
telefoonsnoer en vervolgens de stekker
uit het stopcontact.
b Til het documentdeksel op (1).
Reinig het witte plastic oppervlak (2) en
de glasplaat (3) eronder met een zachte
pluisvrije doek bevochtigd met een niet-
ontvlambare glasreiniger.
1
3
2
Problemen oplossen en routineonderhoud
155
C
c Reinig de witte plastic balk(1) en de
glazen strook op de glasplaat (2) onder
de balk in de ADF met behulp van een
pluisvrije doek bevochtigd met een niet-
ontvlambare glasreiniger.
d Steek eerst de stekker van de machine
weer in het stopcontact en sluit
vervolgens alle kabels en het
telefoonsnoer aan. Zet de machine aan.
Opmerking
Ga nadat u de glasplaat en glazen strook
hebt gereinigd met een niet-ontvlambare
glasreiniger, met uw vingertop over de
glazen strook om te voelen of deze
schoon is. Als u stof of vuildeeltjes voelt,
reinig dan dat gedeelte van de glazen
strook nogmaals. Mogelijk dient u het
reinigingsproces drie tot vier keer te
herhalen. Maak na elke reiniging een
kopie om te controleren of de glasplaat
schoon is.
De scannervensters reinigen C
VOORZICHTIG
Gebruik GEEN isopropylalcohol om de
scannervensters te reinigen.
Raak de scannervensters NIET aan met uw
vingers.
a Zet de machine uit.
Haal eerst het telefoonsnoer en
vervolgens de stekker uit het
stopcontact.
b Druk op de ontgrendelknop van de
voorklep en open de voorklep.
2
1
156
c Houd de groene hendel van de
drumeenheid vast. Til de drumeenheid
op en trek deze zo ver mogelijk uit de
machine.
d Ontgrendel de grijze
vergrendelingshendel (1) aan de
linkerzijde van de machine. Til de
voorzijde van de drumeenheid op en
trek de eenheid aan de groene hendels
volledig uit de machine.
HEET
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt,
zijn sommige onderdelen in de machine erg
heet. Wanneer u de voorklep van de
machine opent, mag u NOOIT de
onderdelen van de grijze zones in de
afbeelding aanraken.
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
157
C
VOORZICHTIG
Gebruik de hendels van de drumeenheid
om deze te tillen en dragen. Houd de
drumeenheid NIET bij de zijkanten vast.
We raden u aan de drumeenheid op een
vlakke ondergrond te plaatsen die is
beschermd met een stuk papier of een
doek voor het geval u per ongeluk toner
morst.
Om te vermijden dat de machine wordt
beschadigd door statische elektriciteit, mag
u de in de afbeelding getoonde elektroden
NIET aanraken.
e Reinig de scannervensters (1) met een
droge, pluisvrije doek.
1
158
f Plaats de drumeenheid als volgt terug in
de machine.
1 Controleer of de grijze
vergrendelingshendel (1) omhoog
staat en plaats de drumeenheid in
de machine. Duw de grijze
vergrendelingshendel (1) naar
beneden.
Opmerking
Leid bij het plaatsen van de drumeenheid
de groene geleiders (1) van de
drumeenheid langs de groene pijlen (2)
op beide zijden van de machine.
1
1
2
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
159
C
2 Duw de drumeenheid zo ver
mogelijk in de machine.
g Sluit de voorklep van de machine.
h Steek eerst de stekker van de machine
weer in het stopcontact en sluit
vervolgens alle kabels en het
telefoonsnoer aan. Zet de machine aan.
De corona's reinigen C
Als u problemen hebt met de afdrukkwaliteit,
reinigt u de corona's als volgt:
a Zet de machine uit.
Haal eerst het telefoonsnoer en
vervolgens de stekker uit het
stopcontact.
b Druk op de ontgrendelknop van de
voorklep en open de voorklep.
160
c Houd de groene hendel van de
drumeenheid vast. Til de drumeenheid
op en trek deze zo ver mogelijk uit de
machine.
d Verwijder alle vier tonercartridges via de
gekleurde hendels uit de drumeenheid.
VOORZICHTIG
We raden u aan de tonercartridges op een
stuk papier op een schone, vlakke
ondergrond te plaatsen voor het geval u per
ongeluk toner morst.
Gooi de tonercartridges NIET in het vuur.
Deze kan ontploffen en verwondingen
veroorzaken.
Wees voorzichtig bij het hanteren van de
tonercartridges. Wanneer u toner morst op
uw handen of kleding, dient u de vlekken
onmiddellijk te verwijderen met koud water.
Raak de gearceerde delen in de illustratie
NIET aan om problemen met de
afdrukkwaliteit te voorkomen.
Problemen oplossen en routineonderhoud
161
C
e Ontgrendel het deksel van de witte
corona (1) en klap deze open.
Opmerking
We raden u aan de corona van elk van de
kleuren schoon te maken. Als u alleen de
corona van de kleur die het
afdrukprobleem veroorzaakt heeft wilt
reinigen, bepaalt u de positie van de
corona's aan de hand van onderstaande
illustratie.
1 Coronadeksel voor zwart (K)
2 Coronadeksel voor geel (Y)
3 Coronadeksel voor magenta (M)
4 Coronadeksel voor cyaan (C)
f Reinig de corona in de drumeenheid
door het groene lipje een paar keer van
links naar rechts en weer terug te
schuiven.
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat u het lipje terugzet in de
oorspronkelijke stand (b) (1). Als u dit niet
doet, verschijnt mogelijk een verticale
streep op de afdrukken.
g Sluit het coronadeksel.
h Herhaal stap e tot g om elk van de
overige corona's te reinigen. Er zijn in
totaal vier corona's.
1
1
2
1
2
3
4
1
1
2
162
i
Houd de tonercartridges vast aan de
gekleurde hendels en plaats ze een voor
een terug in de drumeenheid (zie
afbeelding). Zorg ervoor dat u de
kleurcartridge bij hetzelfde kleurlabel in
de drumeenheid plaatst en zorg ervoor
dat u de hendel van de tonercartridge (A)
naar beneden duwt zodra de
tonercartridge zich op zijn plaats bevindt.
Herhaal dit voor alle tonercartridges.
1 C - Cyaan
2 M - Magenta
3 Y - Geel
4K - Zwart
j Duw de drumeenheid zo ver mogelijk in
de machine.
k Sluit de voorklep van de machine.
l Steek eerst de stekker van de machine
weer in het stopcontact en sluit
vervolgens alle kabels en het
telefoonsnoer aan. Zet de machine aan.
1
2
3
4
Problemen oplossen en routineonderhoud
163
C
De drumeenheid reinigen C
Als de afdrukkwaliteit te wensen overlaat
door herhaalde vlekken op de pagina, reinigt
u de drumeenheid als volgt.
a Druk op de ontgrendelknop van het
frontdeksel en open het frontdeksel.
b Sluit het frontdeksel van de machine. De
machine warmt op, wacht tot de
machine is opgewarmd en ga dan
verder met stap c.
c Trek de MP-lade (1) naar buiten en klap
dan de steunklep (2) van de MP-lade
uit.
d Plaats een blanco vel papier van het
formaat A4 of Letter in de MP-lade.
e Terwijl u Wis/terug ingedrukt houdt,
drukt u op d tot
DRUM CLEANING op het LCD-scherm
wordt weergegeven.
f Druk op Mono Start of Kleur Start. Het
papier wordt in de machine gevoerd om
de drumeenheid te reinigen.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
75 mm
75 mm
1
2
164
g Als de machine klaar is met reinigen,
wordt de volgende melding op het LCD-
scherm weergegeven.
DRUM CLEANING
COMPLETED
h Druk op Stop/Eindigen zodat de
machine terugkeert in de status Gereed.
i Probeer om opnieuw af te drukken.
Als het probleem niet verholpen is,
herhaalt u stap c tot h een paar keer.
Als u stap c tot h een paar keer
herhaald hebt en het probleem nog
steeds niet verholpen is, gaat u naar
stap j.
j Zet de machine uit.
Haal eerst het telefoonsnoer en
vervolgens de stekker uit het
stopcontact.
k Druk op de ontgrendelknop van de
voorklep en open de voorklep.
l Houd de groene hendel van de
drumeenheid vast. Til de drumeenheid
op en trek deze zo ver mogelijk uit de
machine.
Problemen oplossen en routineonderhoud
165
C
VOORZICHTIG
We raden u aan de drumeenheid en de
tonercartridges afzonderlijk op een stuk
papier op een schone, vlakke ondergrond
te plaatsen voor het geval u per ongeluk
toner morst.
Wees voorzichtig bij het hanteren van de
tonercartridge. Wanneer u toner morst op
uw handen of kleding, dient u de vlekken
onmiddellijk te verwijderen met koud water.
m Ontgrendel de grijze
vergrendelingshendel (1) aan de
linkerzijde van de machine. Til de
voorzijde van de drumeenheid op en
trek de eenheid aan de groene hendels
volledig uit de machine.
VOORZICHTIG
Gebruik de hendels van de drumeenheid
om deze te tillen en dragen. Houd de
drumeenheid NIET bij de zijkanten vast.
1
166
n Verwijder alle vier tonercartridges via de
gekleurde hendels uit de drumeenheid.
VOORZICHTIG
Om te vermijden dat de machine wordt
beschadigd door statische elektriciteit, mag
u de in de afbeelding getoonde elektroden
NIET aanraken.
Wees voorzichtig bij het hanteren van de
tonercartridges. Wanneer u toner morst op
uw handen of kleding, dient u de vlekken
onmiddellijk te verwijderen met koud water.
Raak de gearceerde delen in de illustratie
NIET aan om problemen met de
afdrukkwaliteit te voorkomen.
Problemen oplossen en routineonderhoud
167
C
o Houd de drumeenheid met beide
handen vast, draai de eenheid
ondersteboven en plaats deze op een
stuk papier of stof. Zorg ervoor dat de
wieltjes van de drumeenheid (1) zich
aan de linkerzijde bevinden.
p Bekijk het afdrukvoorbeeld om te
bepalen welke kleur het probleem
veroorzaakt. De kleur van de vlekken of
de tonervlek is de kleur van de drum die
u moet reinigen. Als de vlekken
bijvoorbeeld cyaan zijn, moet u dus de
drum voor cyaan schoonmaken. Plaats
het afdrukvoorbeeld vóór de
drumeenheid en bepaal de exacte
plaats van de herhaalde vlek.
q
Draai het wieltje op de drumeenheid dat
overeenkomt met de vlek (als de vlek
bijvoorbeeld cyaan is, draait u aan de
drum voor cyaan). Uiteindelijk ziet u dan
de vlek op het oppervlak van de drum (1).
r Als u de vlek op de drum hebt gevonden
die overeenkomt met het
afdrukvoorbeeld, veegt u het oppervlak
van de drum voorzichtig schoon met
een wattenstaafje totdat stof of
papierresten verwijderd zijn.
VOORZICHTIG
De drum is lichtgevoelig. Raak deze
daarom NIET met uw vingers aan.
Reinig het oppervlak van de lichtgevoelige
drum NIET met een scherp voorwerp.
Gebruik GEEN overdadige kracht als u het
oppervlak van de druk reinigt.
1
1
168
s Draai het wieltje van de drumeenheid
met de hand naar u toe en zet het weer
in de oorspronkelijke stand. U vindt de
oorspronkelijke stand van elke drum
door het nummer op het wieltje van de
drumeenheid op hetzelfde nummer te
zetten als het nummer op de zijkant van
de drumeenheid (zie onderstaande
afbeelding). Controleer of de nummers
op alle vier wieltjes van de drumeenheid
overeenkomen met het
corresponderende nummer op de
zijkant van de drumeenheid.
t
Houd de tonercartridges vast aan de
gekleurde hendels en plaats ze een voor
een terug in de drumeenheid (zie
afbeelding). Zorg ervoor dat u de
kleurcartridge bij hetzelfde kleurlabel in
de drumeenheid plaatst en zorg ervoor
dat u de hendel van de tonercartridge (A)
naar beneden duwt zodra de
tonercartridge zich op zijn plaats bevindt.
Herhaal dit voor alle tonercartridges.
1 C - Cyaan
2 M - Magenta
3 Y - Geel
4K - Zwart
A
1
2
3
4
Problemen oplossen en routineonderhoud
169
C
u Plaats de drumeenheid als volgt terug in
de machine.
1 Controleer of de grijze
vergrendelingshendel (1) omhoog
staat en plaats de drumeenheid in
de machine. Duw de grijze
vergrendelingshendel (1) naar
beneden.
Opmerking
Leid bij het plaatsen van de drumeenheid
de groene geleiders (1) van de
drumeenheid langs de groene pijlen (2)
op beide zijden van de machine.
1
1
2
1
170
2 Duw de drumeenheid zo ver
mogelijk in de machine.
v Sluit de voorklep van de machine.
w Steek eerst de stekker van het netsnoer
weer in het stopcontact en sluit
vervolgens alle kabels aan.
Zet de machine aan.
Problemen oplossen en routineonderhoud
171
C
Verbruiksartikelen vervangen C
Als het tijd is om verbruiksartikelen te vervangen, verschijnt de volgende melding op het LCD-scherm.
De machine stopt met afdrukken als de volgende onderhoudsmelding op het LCD-scherm verschijnt.
1
De kleurcartridge die leeg is, wordt weergegeven in de melding.
2
Bij afdrukken op A4- of Letter-formaat met een dekkingsgraad van 5%. Het werkelijke aantal afgedrukte pagina's is
afhankelijk van de afdruktaken en het papier dat u gebruikt.
3
Met een dekkingsgraad van 5% voor elke CMYK (A4- of Letter-formaat). Het werkelijke aantal afgedrukte pagina's is
afhankelijk van de afdruktaken en het papier dat u gebruikt.
De volgende meldingen verschijnen in het LCD-scherm als de machine gereed is. Via deze
meldingen wordt u gewaarschuwd over het vervangen van verbruiksartikelen voordat deze
werkelijk aan vervanging toe zijn. Om ongemak te voorkomen, is het aan te raden
reserveartikelen aan te schaffen voordat de machine stopt met afdrukken.
1
De kleurcartridge die bijna leeg is, wordt weergegeven in de melding.
2
Bij afdrukken op A4- of Letter-formaat met een dekkingsgraad van 5%. Het werkelijke aantal afgedrukte pagina's is
afhankelijk van de afdruktaken en het papier dat u gebruikt.
3
Met een dekkingsgraad van 5% voor elke CMYK (A4- of Letter-formaat). Het werkelijke aantal afgedrukte pagina's is
afhankelijk van de afdruktaken en het papier dat u gebruikt.
Meldingen op het
LCD-scherm
Te vervangen
verbruiksartikel
Geschatte levensduur Procedure Bestelnr.
Einde duur toner
Vervang de Zwart (K)
tonercartridge.
1
Standaard
tonercartridges
2.500 pagina's (zwart)
2
1.500 pagina's (cyaan,
magenta, geel)
2
Zie Een tonercartridge
vervangen op pagina 173.
TN-130BK
TN-130C
TN-130M
TN-130Y
High-yield
tonercartridges
5.000 pagina's (zwart)
2
4.000 pagina's (cyaan,
magenta, geel)
2
TN-135BK
TN-135C
TN-135M
TN-135Y
Afvaltoner vol Tonerafvalbak
20.000 pagina's
3
Zie De melding Afvaltoner
vol op pagina 190.
WT-100CL
Meldingen op het
LCD-scherm
Te vervangen
verbruiksartikel
Geschatte levensduur Procedure Bestelnr.
Toner Bijna Op
Nieuwe Zwart (K)
Tonercartridge
voorbereiden.
1
Standaard
tonercartridges
2.500 pagina's (zwart)
2
1.500 pagina's (cyaan,
magenta, geel)
2
Zie Een tonercartridge
vervangen op pagina 173.
TN-130BK
TN-130C
TN-130M
TN-130Y
High-yield
tonercartridges
5.000 pagina's (zwart)
2
4.000 pagina's (cyaan,
magenta, geel)
2
TN-135BK
TN-135C
TN-135M
TN-135Y
Onderdelen Wijz.
Bakje Tonerafval
Tonerafvalbak
20.000 pagina's
3
Zie De tonerafvalbak
vervangen op pagina 190.
WT-100CL
172
De volgende onderhoudsmeldingen verschijnen afwisselend met de normale melding in de
bovenste regel van het LCD-scherm als de machine gereed is. Via deze meldingen wordt u
gewaarschuwd dat u het betreffende verbruiksartikel zo snel mogelijk moet vervangen, aangezien
het einde van de levensduur van het artikel is bereikt. De machine gaat wel door met afdrukken
als een van deze meldingen in het LCD-scherm verschijnt.
1
Afdrukken op papier met formaat Letter of A4. Het werkelijke aantal afgedrukte pagina's is afhankelijk van de
afdruktaken en het papier dat u gebruikt.
Opmerking
Gooi de gebruikte verbruiksartikelen weg conform de plaatselijke voorschriften, gescheiden
van het huishoudelijke afval. Voor meer informatie neemt u contact op met de lokale
afvalmaatschappij. Stop de verbruiksartikelen stevig terug in de verpakking zodat het
materiaal dat zich er nog in bevindt niet wordt gemorst.
We raden u aan het gebruikte verbruiksartikel op een stuk papier te plaatsen om te voorkomen
dat het materiaal dat zich erin bevindt per ongeluk wordt gemorst.
Als u papier gebruikt dat niet overeenkomt met het aanbevolen papier, wordt de levensduur
van verbruiksartikelen en machineonderdelen mogelijk verkort.
De verwachte levensduur van tonercartridges en de tonerafvalbak is gebaseerd op een
gemiddelde dekking van 5% van het afdrukgebied bij gebruik van een kleurcartridge. Hoe vaak
u een verbruiksartikel moet vervangen is afhankelijk van de complexiteit van de afgedrukte
pagina's, de dekkingsgraad en het gebruikte afdrukmateriaal.
Meldingen op het LCD-
scherm
Te vervangen
verbruiksartikel
Geschatte
levensduur
1
Procedure Bestelnr.
Onderdelen Wijz.
Drumeenheid
Drumeenheid 17.000 pagina's Zie De drumeenheid
vervangen op pagina 178.
DR-130CL
Onderdelen Wijz.
Riemeenheid
Riemeenheid 50.000 pagina's Zie De riemeenheid
vervangen op pagina 185.
BU-100CL
Onderdelen Wijz.
Fuserunit
Fuser unit 80.000 pagina's Neem contact op met uw
Brother-leverancier om
een nieuwe fuser unit aan
te schaffen.
Onderdelen Wijz.
Laserunit
Laserunit 100.000 pagina's Neem contact op met uw
Brother-leverancier om
een nieuwe laserunit aan
te schaffen.
Onderdelen Wijz.
PF-kit 1
Kit voor papiertoevoer
1
(Oppakrol en
papierscheider voor
lade 1)
100.000 pagina's Neem contact op met uw
Brother-leverancier om
een nieuwe kit voor
papiertoevoer 1 aan te
schaffen.
Onderdelen Wijz.
PF-kit 2
(als de optionele
onderste lade is
geïnstalleerd)
Kit voor papiertoevoer
2
(Oppakrol en
papierscheider voor
lade 2)
100.000 pagina's Neem contact op met uw
Brother-leverancier om
een nieuwe kit voor
papiertoevoer 2 aan te
schaffen.
Onderdelen Wijz.
PF-kit MP
MP-kit voor
papiertoevoer
(Oppakrol en
papierscheider voor
MP-lade)
50.000 pagina's Neem contact op met uw
Brother-leverancier om
een kit voor
papiertoevoer voor de
MP-lade aan te schaffen.
Problemen oplossen en routineonderhoud
173
C
Een tonercartridge vervangenC
Bestelnummers:
Standaardtonercartridge:
TN-130 (BK, C, M, Y)
High-yield tonercartridge:
TN-135 (BK, C, M, Y)
Met de high-yield tonercartridges kunt u circa
5.000 pagina's (zwart) en circa 4.000
pagina's van elke kleur (cyaan, magenta en
geel) afdrukken. Met de
standaardtonercartridges kunt u circa 2.500
pagina's (zwart) en circa 1.500 pagina's van
elke kleur (cyaan, magenta en geel)
afdrukken. Het werkelijke aantal pagina’s
hangt af van het type document dat u meestal
print (bv. standaardbrief of gedetailleerde
grafische afbeeldingen).
Bericht toner bijna leeg C
Toner Bijna Op
Nieuwe Zwart (K)
De machine wordt geleverd met de standaard
TN-130-tonercartridge. Wanneer een
tonercartridge bijna leeg is, wordt op het
LCD-scherm Toner Bijna Op
weergegeven.
Opmerking
Wij adviseren u nieuwe tonercartridges
klaar te houden wanneer u de
waarschuwing Toner Bijna Op ziet.
Bericht toner bijna op C
Als de volgende melding op het LCD-scherm
verschijnt, moet u de tonercartridge
vervangen. Op de tweede regel van het LCD-
scherm wordt aangegeven welke kleur moet
worden vervangen.
Einde duur toner
Vervang de Zwart (K)
Gooi de gebruikte tonercartridge weg
conform de plaatselijke voorschriften,
gescheiden van het huishoudelijke afval. U
kunt ook onze milieuwebsite
www.brothergreen.co.uk raadplegen voor
informatie over recycling.Dicht de
tonercartridge goed af, zodat er geen toner
uit de cartridge kan worden gemorst. Voor
meer informatie neemt u contact op met de
lokale afvalmaatschappij.
Opmerking
Wij adviseren u de machine en de
corona's van de drumeenheid te reinigen
telkens wanneer u de tonercartridge
vervangt. (Zie De scannervensters
reinigen op pagina 155 en De corona's
reinigen op pagina 159.)
174
De tonercartridges vervangen C
HEET
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt,
zijn sommige onderdelen in de machine erg
heet. Wanneer u het voorpaneel of het
achterpaneel van de machine opent, mag u
NOOIT de onderdelen van de grijze zones
in de afbeelding aanraken.
a Zet de machine uit. Druk op de
ontgrendelknop van de voorklep en
open de voorklep.
b Houd de groene hendel van de
drumeenheid vast. Til de drumeenheid
op en trek deze zo ver mogelijk uit de
machine.
c Houd de hendel van de tonercartridge
vast en trek de cartridge uit de
drumeenheid. Herhaal dit voor alle
tonercartridges.
Problemen oplossen en routineonderhoud
175
C
VOORZICHTIG
We raden u aan de tonercartridges op een
stuk papier op een schone, vlakke
ondergrond te plaatsen voor het geval u per
ongeluk toner morst.
Gooi de tonercartridges NIET in het vuur.
Deze kan ontploffen en verwondingen
veroorzaken.
Wees voorzichtig bij het hanteren van de
tonercartridges. Wanneer u toner morst op
uw handen of kleding, dient u de vlekken
onmiddellijk te verwijderen met koud water.
Raak de gearceerde delen in de illustratie
NIET aan om problemen met de
afdrukkwaliteit te voorkomen.
VOORZICHTIG
De Brother-machines zijn ontworpen om te
werken met toner van een bepaalde
specificatie en leveren optimale prestaties
indien gebruikt met originele
tonercartridges van Brother
(TN-130/TN-135). Brother kan deze
optimale prestaties niet garanderen indien
toner of tonercartridges van andere
specificaties worden gebruikt. Het gebruik
van andere cartridges dan die van Brother
of het gebruik van cartridges die met inkt
van andere merken zijn gevuld, wordt
derhalve afgeraden op deze machine.
Indien de drumeenheid of enig ander deel
van deze machine wordt beschadigd als
gevolg van het gebruik van toner of
tonercartridges anders dan originele
Brother-producten, dan vallen de als gevolg
hiervan benodigde reparaties niet onder de
garantie; deze producten zijn namelijk
incompatibel of ongeschikt voor deze
machine.
Pak de nieuwe tonercartridge uit, net voor u
deze in de machine plaatst.Wanneer een
tonercartridge te lang zonder verpakking is
gebleven, gaat de toner minder lang mee.
Opmerking
Dicht de tonercartridge goed af in een
geschikte zak, zodat er geen toner uit de
cartridge kan worden gemorst.
Gooi de gebruikte tonercartridge weg
conform de plaatselijke voorschriften,
gescheiden van het huishoudelijke afval.
Voor meer informatie neemt u contact op
met de lokale afvalmaatschappij.
176
VOORZICHTIG
Gebruik GEEN ontvlambare stoffen in de
buurt van de machine. Gebruik GEEN
sprays om de binnen- of buitenkant van de
machine schoon te maken. U kunt dan
namelijk brand veroorzaken of een
elektrische schok krijgen. Raadpleeg
Routineonderhoud op pagina 153 voor
informatie over het schoonmaken van de
machine.
d Reinig de corona als volgt.
1 Duw de vergrendelingen van het
deksel van de witte corona (1) los
en open het deksel.
2 Reinig de corona in de
drumeenheid door het groene lipje
een paar keer van links naar rechts
en weer terug te schuiven.
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat u het lipje terugzet in de
oorspronkelijke stand (b) (1). Als u dit niet
doet, verschijnt mogelijk een verticale
streep op de afdrukken.
3 Sluit het coronadeksel.
4 Herhaal stap 1 tot en met stap 3
om elk van de overige drie
corona's te reinigen.
1
1
2
1
1
2
Problemen oplossen en routineonderhoud
177
C
e Pak de nieuwe tonercartridge uit. Houd
de cartridge met beide handen vast en
schud deze vijf of zes keer heen en weer
om de toner gelijkmatig over de
cartridge te verdelen.
f Verwijder de oranje bescherming.
g Houd de tonercartridges vast aan de
gekleurde hendels en plaats ze een
voor een terug in de drumeenheid (zie
afbeelding). Zorg ervoor dat u de
kleurcartridge bij hetzelfde kleurlabel in
de drumeenheid plaatst en zorg ervoor
dat u de hendel van de
tonercartridge (A) naar beneden duwt
zodra de tonercartridge zich op zijn
plaats bevindt. Herhaal dit voor alle
tonercartridges.
1 C - Cyaan
2 M - Magenta
3 Y - Geel
4K - Zwart
1
2
3
4
178
h Duw de drumeenheid zo ver mogelijk in
de machine.
i Sluit de voorklep van de machine.
De drumeenheid vervangen C
Bestelnummer: DR-130CL
Bericht Drumeenheid vervangen C
Onderdelen Wijz.
Drumeenheid
De machine gebruikt een drumeenheid om
afbeeldingen op papier te zetten. Als op het
LCD-scherm Onderdelen Wijz.
Drumeenheid wordt weergegeven, is de
drumeenheid aan het einde van de
levensduur en dient u een nieuwe aan te
schaffen.
Ook wanneer het LCD-scherm
Onderdelen Wijz. Drumeenheid
weergeeft, kunt u nog een tijdje printen
zonder de drumeenheid te vervangen.
Wanneer de afdrukkwaliteit echter sterk
achteruitgaat (ook voordat
Onderdelen Wijz. Drumeenheid wordt
weergegeven), dient u de drumeenheid te
vervangen. Wanneer u de drumeenheid
vervangt, dient u de machine te reinigen. (Zie
De scannervensters reinigen op pagina 155.)
VOORZICHTIG
Terwijl u de drumeenheid verwijdert, dient u
voorzichtig te zijn. De drumeenheid kan
toner bevatten. Wanneer u toner morst op
uw handen of kleding, dient u de vlekken
onmiddellijk te verwijderen met koud water.
Problemen oplossen en routineonderhoud
179
C
Opmerking
De drumeenheid is een verbruiksartikel en
moet periodiek worden vervangen. Er zijn
talrijke factoren die de gebruiksduur van
de drum kunnen beïnvloeden
(temperatuur, vochtigheid, papiersoort,
hoeveelheid toner voor het aantal
pagina’s per printtaak). De drum kan circa
17.000 pagina’s printen. De hoeveelheid
pagina’s die u werkelijk kunt printen met
uw drum, kan beduidend lager liggen dan
de aangegeven aantallen. We kunnen niet
alle factoren controleren die de
gebruiksduur van de drum bepalen.
Daarom kunnen we geen minimum aantal
af te drukken pagina’s garanderen.
De drumeenheid vervangen C
VOORZICHTIG
Pak een nieuwe drumeenheid pas uit vlak
voor u deze in de machine plaatst. Plaats
de oude drumeenheid in de plastic tas.
HEET
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt,
zijn sommige onderdelen in de machine erg
heet. Wanneer u het voorpaneel of het
achterpaneel van de machine opent, mag u
NOOIT de onderdelen van de grijze zones
in de afbeelding aanraken.
a Zet de machine uit. Druk op de
ontgrendelknop van de voorklep en
open de voorklep.
180
b Houd de groene hendel van de
drumeenheid vast. Til de drumeenheid
op en trek deze zo ver mogelijk uit de
machine.
VOORZICHTIG
We raden u aan de drumeenheid en de
tonercartridges afzonderlijk op een stuk
papier op een schone, vlakke ondergrond
te plaatsen voor het geval u per ongeluk
toner morst.
Wees voorzichtig bij het hanteren van de
tonercartridge. Wanneer u toner morst op
uw handen of kleding, dient u de vlekken
onmiddellijk te verwijderen met koud water.
Problemen oplossen en routineonderhoud
181
C
c Ontgrendel de grijze
vergrendelingshendel (1) aan de
linkerzijde van de machine. Til de
voorzijde van de drumeenheid op en
trek de eenheid aan de groene hendels
volledig uit de machine.
Opmerking
Gooi de gebruikte drumeenheid weg
conform de plaatselijke voorschriften,
gescheiden van het huishoudelijke afval.
Dicht de drumeenheid goed af, zodat er
geen toner uit de eenheid kan worden
gemorst. Voor meer informatie neemt u
contact op met de lokale
afvalmaatschappij.
VOORZICHTIG
Om te vermijden dat de machine wordt
beschadigd door statische elektriciteit, mag
u de in de afbeelding getoonde elektroden
NIET aanraken.
Gebruik de hendels van de drumeenheid
om deze te tillen en dragen. Houd de
drumeenheid NIET bij de zijkanten vast.
1
182
Raak de gearceerde delen in de illustratie
NIET aan om problemen met de
afdrukkwaliteit te voorkomen.
d Verwijder alle vier tonercartridges via de
gekleurde hendels uit de drumeenheid.
e Haal de nieuwe drumeenheid uit de
verpakking en verwijder de
bescherming.
2
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
183
C
f
Houd de tonercartridges vast aan de
gekleurde hendels en plaats ze een voor
een terug in de drumeenheid (zie
afbeelding). Zorg ervoor dat u de
kleurcartridge bij hetzelfde kleurlabel in
de drumeenheid plaatst en zorg ervoor
dat u de hendel van de tonercartridge (A)
naar beneden duwt zodra de
tonercartridge zich op zijn plaats bevindt.
Herhaal dit voor alle tonercartridges.
1 C - Cyaan
2 M - Magenta
3 Y - Geel
4K - Zwart
g Plaats de drumeenheid als volgt terug in
de machine.
1 Controleer of de grijze
vergrendelingshendel (1) omhoog
staat en plaats de drumeenheid in
de machine. Duw de grijze
vergrendelingshendel (1) naar
beneden.
A
1
2
3
4
1
1
184
Opmerking
Leid bij het plaatsen van de drumeenheid
de groene geleiders (1) van de
drumeenheid langs de groene pijlen (2)
op beide zijden van de machine.
2 Duw de drumeenheid zo ver
mogelijk in de machine.
h Sluit de voorklep van de machine.
Als u de drumeenheid vervangt, dient u
de teller van de drumeenheid als volgt
opnieuw in te stellen:
i Zet de machine aan.
2
1
2
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
185
C
j Druk op Menu, 8, 4.
Alleen de onderdeeltellers die moeten
worden gereset, worden in het menu
weergegeven.
84.Reset Menu
Drumeenheid
Select. ab of OK
k Druk op a of b om Drumeenheid te
selecteren.
Druk op OK.
l Druk op 1 om de teller van de
drumeenheid te resetten.
m Druk op Stop/Eindigen.
De riemeenheid vervangen C
Bestelnummer: BU-100CL
Bericht riemeenheid vervangen C
Wanneer de riemeenheid moet worden
vervangen, verschijnt de volgende melding
op het LCD-scherm. Wanneer deze melding
wordt weergegeven, moet u de riemeenheid
vervangen:
Onderdelen Wijz.
Riemeenheid
VOORZICHTIG
Raak het oppervlak van de riemeenheid
NIET aan. Hierdoor kan de afdrukkwaliteit
afnemen.
Schade die wordt veroorzaakt door onjuiste
behandeling van de riemeenheid valt niet
onder de garantie.
De riemeenheid vervangen C
a Zet de machine uit. Druk op de
ontgrendelknop van de voorklep en
open de voorklep.
186
b Houd de groene hendel van de
drumeenheid vast. Til de drumeenheid
op en trek deze zo ver mogelijk uit de
machine.
c Ontgrendel de grijze
vergrendelingshendel (1) aan de
linkerzijde van de machine. Til de
voorzijde van de drumeenheid op en
trek de eenheid aan de groene hendels
volledig uit de machine.
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
187
C
VOORZICHTIG
Gebruik de hendels van de drumeenheid
om deze te tillen en dragen. Houd de
drumeenheid NIET bij de zijkanten vast.
We raden u aan de drumeenheid op een
vlakke ondergrond te plaatsen die is
beschermd met een stuk papier of een
doek voor het geval u per ongeluk toner
morst.
Om te vermijden dat de machine wordt
beschadigd door statische elektriciteit, mag
u de in de afbeelding getoonde elektroden
NIET aanraken.
d Houd de groene delen van de
riemeenheid met beide handen vast, til
de riemeenheid op en trek deze uit de
machine.
VOORZICHTIG
We raden u aan de riemeenheid op een
vlakke ondergrond te plaatsen die is
beschermd met een stuk papier of een
doek voor het geval u per ongeluk toner
morst.
e Haal de nieuwe riemeenheid uit de
verpakking en verwijder de
bescherming.
188
f Plaats de nieuwe riemeenheid in de
machine. Plaats het h-teken op de
riemeenheid bij het g-teken op de
machine. Duw op het groene gedeelte
van de riemeenheid en klik de eenheid
op zijn plaats.
g Plaats de drumeenheid als volgt terug in
de machine.
1 Controleer of de grijze
vergrendelingshendel (1) omhoog
staat en plaats de drumeenheid in
de machine. Duw de grijze
vergrendelingshendel (1) naar
beneden.
1
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
189
C
Opmerking
Leid bij het plaatsen van de drumeenheid
de groene geleiders (1) van de
drumeenheid langs de groene pijlen (2)
op beide zijden van de machine.
2 Duw de drumeenheid zo ver
mogelijk in de machine.
h Sluit de voorklep van de machine.
Als u de riemeenheid vervangt, dient u
de teller van de riemeenheid als volgt
opnieuw in te stellen:
i Zet de machine aan.
2
1
2
1
190
j Druk op Menu, 8, 4.
Alleen de onderdeeltellers die moeten worden
gereset, worden in het menu weergegeven.
84.Reset Menu
Riemeenheid
Select. ab of OK
k Druk op a of b om Riemeenheid te
selecteren.
Druk op OK.
l Druk op 1 om de teller van de
riemeenheid te resetten.
m Druk op Stop/Eindigen.
De tonerafvalbak vervangen C
Bestelnummer: WT-100CL
Bericht Onderdelen vervangen
Afvaltonerbak C
Nadat u circa 20.000 afdrukken hebt gemaakt met
een dekkingsgraad van 5% voor elke CMYK, moet
u de tonerafvalbak vervangen. Het werkelijke
aantal afgedrukte pagina's is afhankelijk van de
afdruktaken en het papier dat u gebruikt.
Onderdelen Wijz.
Bakje Tonerafval
De melding Afvaltoner vol C
Wanneer de tonerafvalbak vol is, verschijnt
de volgende melding op het LCD-scherm en
stopt de machine met afdrukken. Wanneer
deze melding wordt weergegeven, moet u de
tonerafvalbak vervangen:
Afvaltoner vol
WAARSCHUWING
Gebruik de tonerafvalbak NIET opnieuw.
De tonerafvalbak vervangen C
WAARSCHUWING
Gooi de tonerafvalbak NIET in het vuur.
Hierdoor kan deze ontploffen.
Zorg ervoor dat u geen toner morst. Adem de toner
NIET in en voorkom dat er toner in uw ogen komt.
VOORZICHTIG
Wees voorzichtig bij het hanteren van de
tonerafvalbak. Wanneer u toner morst op
uw handen of kleding, dient u de vlekken
onmiddellijk te verwijderen met koud water.
a Druk op de ontgrendelknop van de
voorklep en open de voorklep.
Problemen oplossen en routineonderhoud
191
C
b Houd de groene hendel van de
drumeenheid vast. Til de drumeenheid
op en trek deze zo ver mogelijk uit de
machine.
c Ontgrendel de grijze
vergrendelingshendel (1) aan de
linkerzijde van de machine. Til de
voorzijde van de drumeenheid op en
trek de eenheid aan de groene hendels
volledig uit de machine.
1
192
VOORZICHTIG
Gebruik de hendels van de drumeenheid
om deze te tillen en dragen.Houd de
drumeenheid NIET bij de zijkanten vast.
We raden u aan de drumeenheid op een
vlakke ondergrond te plaatsen die is
beschermd met een stuk papier of een doek
voor het geval u per ongeluk toner morst.
Wanneer u toner morst op uw handen of
kleding, dient u de vlekken onmiddellijk te
verwijderen met koud water.
Om te vermijden dat de machine wordt
beschadigd door statische elektriciteit, mag
u de in de afbeelding getoonde elektroden
NIET aanraken.
d Houd de groene delen van de
riemeenheid met beide handen vast, til
de riemeenheid op en trek deze uit de
machine.
VOORZICHTIG
We raden u aan de riemeenheid op een
stuk papier op een schone, vlakke
ondergrond te plaatsen voor het geval u per
ongeluk toner morst.
Problemen oplossen en routineonderhoud
193
C
e Verwijder de tonerafvalbak via de
groene hendel uit de machine.
Opmerking
Gooi de gebruikte tonerafvalbak weg
conform de plaatselijke voorschriften,
gescheiden van het huishoudelijke afval.
Voor meer informatie neemt u contact op
met de lokale afvalmaatschappij.
f Haal de nieuwe tonerafvalbak uit de
verpakking en plaats deze via de groene
hendel in de machine.
g Plaats de riemeenheid in de machine.
Plaats het h-teken op de riemeenheid bij
het g-teken op de machine. Duw op het
groene gedeelte van de riemeenheid en
klik de eenheid op zijn plaats.
194
h Plaats de drumeenheid als volgt terug in
de machine.
1 Controleer of de grijze
vergrendelingshendel (1) omhoog
staat en plaats de drumeenheid in
de machine. Duw de grijze
vergrendelingshendel (1) naar
beneden.
Opmerking
Leid bij het plaatsen van de drumeenheid
de groene geleiders (1) van de
drumeenheid langs de groene pijlen (2)
op beide zijden van de machine.
1
1
2
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
195
C
2 Duw de drumeenheid zo ver
mogelijk in de machine.
i Sluit de voorklep van de machine.
De machine inpakken
en vervoeren C
Als u de machine om de een of andere reden
moet verplaatsen of vervoeren, pakt u de
machine zorgvuldig in de originele
verpakkingsmaterialen in om beschadiging
tijdens het transport te voorkomen. Als u de
machine niet goed inpakt, kan uw garantie
vervallen. De machine moet op een goede
manier verzekerd worden voor het transport.
Lees de instructies in dit gedeelte over het
voorbereiden van de machine voor transport
als u de machine moet vervoeren.
WAARSCHUWING
Als de machine eenmaal is opgezet en gebruikt,
raden we u af de machine te verplaatsen of
vervoeren, tenzij absoluut noodzakelijk.
Kleurenlaserprinters zijn complexe
afdrukapparaten. Het verplaatsen of
vervoeren van de machine zonder correcte
verwijdering van de geïnstalleerde
onderdelen kan ERNSTIGE schade aan de
machine tot gevolg hebben. Mogelijk werkt
de machine hierna niet meer naar behoren.
Het nalaten van een juiste voorbereiding voor
het vervoer van de machine volgens de
instructies in dit gedeelte kan ertoe leiden dat
DE GARANTIE VERVALT.
Til of verplaats de machine met ten minste
twee personen om letsel te voorkomen.
Zorg ervoor dat uw vingers niet klem raken
bij het neerzetten van de machine.
196
Zorg ervoor dat u over de volgende
onderdelen beschikt om de machine opnieuw
in te pakken:
1 Invoegvel voor herinpakking
2 Plastic zak voor de tonerafvalbak
3 Oranje bescherming en plastic zak waarin
de tonercartridge oorspronkelijk was
verpakt (4 stuks)
4 Oranje verpakkingsmateriaal voor het
vergrendelen van de drumeenheid en de
riemeenheid (4 stuks)
5 Een vel papier (Letter of A4) om de
riemeenheid te beschermen (door de
gebruiker te verzorgen)
6 Bevestigingsstukken om de dozen samen
te voegen (stukken)
De machine opnieuw
inpakken C
a Zet de machine uit.
Ontkoppel eerst het telefoonsnoer en
haal dan de stekker uit het stopcontact.
b Druk de vergrendelingshendel van de
scanner omlaag om de scanner te
vergrendelen.
Deze hendel bevindt zich links van de
glasplaat.
c Druk op de ontgrendelknop van de
voorklep en open de voorklep.
Problemen oplossen en routineonderhoud
197
C
d Houd de groene hendel van de
drumeenheid vast. Til de drumeenheid
op en trek deze zo ver mogelijk uit de
machine.
e Ontgrendel de grijze
vergrendelingshendel (1) aan de
linkerzijde van de machine. Til de
voorzijde van de drumeenheid op en
trek de eenheid aan de groene hendels
volledig uit de machine.
VOORZICHTIG
Gebruik de hendels van de drumeenheid
om deze te dragen. Houd de drumeenheid
NIET bij de zijkanten vast.
1
198
VOORZICHTIG
We raden u aan de drumeenheid op een
stuk papier op een schone, vlakke
ondergrond te plaatsen voor het geval u per
ongeluk toner morst.
f Houd de hendel van de tonercartridge
vast en trek de cartridge uit de
drumeenheid. Herhaal dit voor alle
tonercartridges.
VOORZICHTIG
We raden u aan de tonercartridges op een
stuk papier op een schone, vlakke
ondergrond te plaatsen voor het geval u per
ongeluk toner morst.
g Bevestig de originele oranje
bescherming op elk van de
tonercartridges. Plaats elke
tonercartridge in de plastic zak waarin
de cartridge oorspronkelijk was verpakt.
h Houd de groene delen van de
riemeenheid met beide handen vast, til
de riemeenheid op en trek deze uit de
machine.
VOORZICHTIG
We raden u aan de riemeenheid op een
stuk papier op een schone, vlakke
ondergrond te plaatsen voor het geval u per
ongeluk toner morst.
Problemen oplossen en routineonderhoud
199
C
i Verwijder de tonerafvalbak via de
groene hendel uit de machine en plaats
deze in de plastic zak die zich in de
kartonnen verpakking bevindt.
j Plaats de riemeenheid in de machine.
Plaats het h-teken op de riemeenheid bij
het g-teken op de machine. Duw op het
groene gedeelte van de riemeenheid en
klik de eenheid op zijn plaats.
k Voeg het originele oranje
verpakkingsmateriaal in voor het
vergrendelen van de riemeenheid, zoals
in de illustratie getoond.
l Plaats een vel papier (letter of A4) op de
riemeenheid om schade aan de
riemeenheid te voorkomen.
200
m Plaats de drumeenheid als volgt terug in
de machine.
1 Controleer of de grijze
vergrendelingshendel (1) omhoog
staat en plaats de drumeenheid in
de machine. Duw de grijze
vergrendelingshendel (1) naar
beneden.
Opmerking
Leid bij het plaatsen van de drumeenheid
de groene geleiders (1) van de
drumeenheid langs de groene pijlen (2)
op beide zijden van de machine.
1
1
2
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
201
C
2 Duw de drumeenheid opnieuw in
de machine tot u weerstand voelt.
n Voeg het originele oranje
verpakkingsmateriaal voor de
drumeenheid in, zoals in de illustratie
getoond, en sluit de voorklep.
o
Opmerking
Wij raden u aan om de machine op een
tafel of op een bureau te plaatsen om
deze opnieuw in te pakken.
Plaats het foamdeel gemarkeerd
“FRONT” (1) in de onderste kartonnen
doos (3) zodat de uitsparing voor de
pijl (4) in die richting wijst. Plaats het
foamdeel gemarkeerd “REAR” in de
onderste kartonnen doos zodat de
uitsparing voor de pijl (4) in
tegengestelde richting wijst.
p Plaats met twee personen de machine
in de plastic zak en vervolgens in de
onderste kartonnen doos en zorg ervoor
dat de voorkant van de machine in het
gedeelte gemarkeerd “FRONT” wordt
geplaatst, zoals afgebeeld in Stap o.
3
2
1
4
202
q
Zoals afgebeeld passen de twee
foamdelen gemarkeerd “FRONT” (4) in
het stuk karton gemarkeerd “FRONT” (7).
Plaats de foamdelen “REAR/L” (5) en
“REAR/R” (6) aan de linker- en
rechterkant van het stuk karton
gemarkeerd “REAR” (8).
r
Plaats beide stukken karton “FRONT” (1)
en “REAR” (2) in de onderste kartonnen
doos aan de voor- en achterkant van de
machine, zoals afgebeeld. De foamdelen
dienen nauw aan te sluiten op de
machine, zodat deze wordt ondersteund.
s Plaats de bovenste kartonnen doos (1)
over de machine en de onderste
kartonnen doos. Zorg ervoor dat de
verbindingsgaten (2) van de bovenste
doos over die van de onderste doos
vallen (3).
t Plaats de schuimdelen voor de
tonercartridges op de machine. Plaats
de rechterkant van de machine op het
foamdeel gemarkeerd “RIGHT, en de
linkerkant van de machine op het
foamdeel gemarkeerd “LEFT”. Plaats de
tonercartridges in de schuimdelen.
4
8
7
6
5
1
2
2
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
203
C
u Plaats de kartonnen mal (1) boven op
het geheel. Zorg ervoor dat de -tekens
op de kartonnen mal zich aan de
voorkant van de machine bevinden.
Plaats de tonerafvalbak in het
rechtervak van de mal.
v Breng de vier bevestigingsstukken (1) in
de gaten aan, aan de hand van stap A
en B in onderstaande illustratie.
w Sluit de doos en tape deze stevig dicht.
Informatie over de
machine C
Het serienummer controlerenC
U kunt het serienummer van de machine op
het LCD-scherm bekijken.
a Druk op Menu, 8, 1.
81.Serienummer
XXXXXXXXX
b Druk op Stop/Eindigen.
De paginatellers controleren C
U kunt de paginatellers van de machine
bekijken voor kopieën, afgedrukte pagina’s,
rapporten, lijsten of een totaal overzicht.
a Druk op Menu, 8, 2.
Op het LCD-scherm wordt het aantal
pagina's voor Totaal, Fax/Lijst en
Kopie getoond.
82.Paginateller
a Totaal :XXXXXX
Fax/Lijst :XXXXXX
b Kopie :XXXXXX
Select. ab of OK
b Druk op a of b om het aantal pagina's
weer te geven voor Print.
82.Paginateller
a Fax/Lijst :XXXXXX
Kopie :XXXXXX
b Print :XXXXXX
Select. ab of OK
c Druk op a of b om de optie te selecteren
waarvan u de paginatellers voor kleur
en zwart-wit wilt bekijken.
Druk op OK.
82.Paginateller
Totaal
Kleur :XXXXXX
Z/w :XXXXXX
d Druk op Stop/Eindigen.
1
1
A
B
1
204
De resterende levensduur van
onderdelen controleren C
U kunt de resterende levensduur van de
volgende onderdelen op het LCD-scherm
bekijken.
a Druk op Menu, 8, 3.
83.DuurOnderdelen
1.Drumeenheid
2.Riemeenheid
3.PF-kit MP
Select. ab of OK
b Druk op a of b om 1.Drumeenheid,
2.Riemeenheid, 3.PF-kit MP,
4.PF-kit 1, 5.PF-kit 2
1
,
6.Fuser of 7.Laser te selecteren.
Druk op OK.
83.DuurOnderdelen
1.Drumeenheid
Resterend:100%
1
PF-kit 2 verschijnt alleen als de optionele
LT-100CL-lade is geïnstalleerd.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Het controleren van de levensduur van
een onderdeel is alleen nauwkeurig, als
de teller voor de levensduur van dat
onderdeel gereset is bij het installeren van
het nieuwe onderdeel. Het is niet
nauwkeurig als de levensduur van dat
onderdeel is gereset tijdens de
levensduur van het gebruikte onderdeel.
Als u de machine
afvoert
(voor Nederland)
C
De machine bevat een Ni-MH-batterij (Nickel-
Metal Hydride) voor geheugenback-up.
Verwijder de batterij voordat u de machine
afvoert als dit door de lokale regelgeving
wordt vereist. Gooi de batterij weg conform
de lokale regelgeving.
WAARSCHUWING
Gooi een gebruikte batterij NIET in het vuur.
Verwijder NIET het plastic omhulsel van het
batterijpak.
Haal het batterijpak NIET uit elkaar.
Uit een beschadigde batterij kan bijtende
vloeistof lekken. Als de vloeistof in contact
komt met uw huid of ogen, spoelt u deze
onmiddellijk weg met ruim water en neemt
u contact op met een arts.
Verwijder de batterij NIET tenzij u de
machine afvoert.
a Haal eerst het telefoonsnoer en
vervolgens de stekker uit het
stopcontact.
b Open het achterpaneel.
Problemen oplossen en routineonderhoud
205
C
c
Verwijder met een
kruiskopschroevendraaier de schroeven
aan de rechterzijde (1) en linkerzijde (2)
van de machine zoals afgebeeld.
d Verwijder de afdekking.
e Trek de batterij naar buiten.
f Koppel de batterij los en verwijder deze.
1
2
206
D
Programmeren op het
scherm
D
Uw machine is zodanig ontworpen dat zij
eenvoudig te gebruiken is. Met het LCD-
scherm kunt u programmeren op het scherm
met behulp van de menutoetsen.
Wij hebben stap-voor-stap-instructies op het
scherm gecreëerd om u te helpen uw
machine te programmeren. Volg
eenvoudigweg de stappen die u door de
menuselecties en de programmeeropties
leiden.
Menutabel D
U kunt uw machine programmeren met
behulp van de Menutabel op pagina 208.
Deze pagina’s tonen een lijst met de
menuselecties en –opties.
Druk op Menu gevolgd door de
menunummers om uw machine te
programmeren.
Doe bijvoorbeeld het volgende om het
volume van de Waarsch.toon in te stellen
op Laag:
a Druk op Menu, 1, 4, 2.
b Druk op a of b om Laag te selecteren.
c Druk op OK.
Opslag in het geheugen D
Uw menu-instellingen zijn permanent
opgeslagen, en gaan niet verloren in geval
van een stroomstoring. Tijdelijke instellingen
(bijvoorbeeld contrast, de internationale
modus) gaan wel verloren. Uw machine kan
de datum en de tijd circa 60 uur opslaan.
Menutoetsen D
Menu en functies D
Het menu openen.
Naar volgend menuniveau.
Optie accepteren.
Verschillende keren indrukken
om het menu te verlaten.
Terug naar vorig menuniveau.
Door huidig menuniveau
bladeren.
Terug naar vorig of verder naar
volgend menuniveau.
Menu afsluiten.
Menu en functies
207
D
Het menu openen D
a Druk op Menu.
b Kies een optie.
Druk op 1 voor het algemene
instelmenu.
Druk op 2 voor het faxmenu.
Druk op 3 voor het kopieermenu.
Druk op 4 voor het printermenu.
Druk op 5 voor het menu USB Direct
I/F.
Druk op 6 voor het menu Rapporten
afdrukken.
Druk op 7 voor het LAN-menu.
Druk op 8 voor het menu Machine
info.
Druk op 9 voor het
onderhoudsmenu.
1
Druk op 0 voor de voorbereidende
instellingen.
1
Deze optie is alleen beschikbaar wanneer een
foutmelding in het LCD-scherm wordt
weergegeven.
U kunt ook door ieder menuniveau
bladeren door te drukken op a of op b
voor de gewenste richting.
c Druk op OK.
Het LCD-scherm geeft dan het volgende
menuniveau weer.
d Druk op a of b om naar de volgende
menuselectie te gaan.
e Druk op OK.
Nadat u een optie hebt ingesteld, wordt
op het LCD-scherm Geaccepteerd
weergegeven.
f Druk op Stop/Eindigen om terug te
keren naar het hoofdmenu.
208
Menutabel D
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Kies & OK Kies & OK accepteren afsluiten
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
1.
Standaardinst.
1.
Tijdklokstand
0 Sec.
30 Sec.
1 Min
2 Min.*
5 Min.
Uit
Hiermee kunt u de tijd
instellen om terug te keren
naar de faxmodus en de
tijd waarop de machine
overgaat van individuele
gebruiker op openbare
gebruiker, bij gebruik van
het beveiligde functieslot.
22
32
2.
Papiersoort
1.MP-bak Dun
Normaal*
Dik
Extra dik
Gerecycl.papier
Hiermee kunt u de
papiersoort in de MP-lade
instellen.
22
2.Bovenlade Dun
Normaal*
Gerecycl.papier
Hiermee kunt u de
papiersoort in de
papierlade instellen.
22
3.Onderlade
(Dit menu wordt
alleen weergegeven
als u de optionele
lade #2 heeft)
Dun
Normaal*
Gerecycl.papier
Hiermee kunt u de
papiersoort in de
optionele papierlade #2
instellen.
22
3.
Papierformaat
1.MP-bak A4*
Letter
Legal
Executive
A5
A6
B5
B6
Folio
Ieder
Hiermee kunt u het
papierformaat in de MP-
lade instellen.
23
Menu en functies
209
D
1.
Standaardinst.
(vervolg)
3.
Papierformaat
(vervolg)
2.Bovenlade A4*
Letter
Legal
Executive
A5
A6
B5
B6
Folio
Hiermee kunt u het
papierformaat in de
papierlade instellen.
23
3.Onderlade
(Dit menu wordt
alleen weergegeven
als u de optionele
lade #2 heeft)
A4*
Letter
Legal
Executive
A5
B5
B6
Folio
Hiermee kunt u het
formaat van het papier in
de optionele papierlade
#2 instellen.
23
4.Volume 1.Belvolume Uit
Laag
Half*
Hoog
Hiermee kunt u het
belvolume aanpassen.
25
2.Waarsch.toon Uit
Laag
Half*
Hoog
Hiermee kunt u het
volume van het
geluidssignaal
aanpassen.
25
3.Luidspreker Uit
Laag
Half*
Hoog
Hiermee kunt u het
volume van de luidspreker
aanpassen.
26
5.
Aut. zomertijd
Aan*
Uit
De zomertijd wordt
automatisch ingesteld.
26
6.
Bespaarstand
1.Toner sparen Aan
Uit*
Verhoogt het aantal
geprinte pagina’s van de
tonercartridge.
26
2.Slaapstand (000-240)
005Min*
Bespaart stroom. 27
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
210
1.
Standaardinst.
(vervolg)
7.
Lade gebruiken
1.Kopie Alleen lade 1
Alleen lade 2
Alleen MP-lade
MP>T1>T2*
T1>T2>MP
(Lade#2 of T2
verschijnt alleen als
de optionele
papierlade is
geïnstalleerd.)
Selecteert welke lade
wordt gebruikt voor de
kopieermodus.
23
2.Fax Alleen lade 1
Alleen lade 2
Alleen MP-lade
MP>T1>T2
T1>T2>MP*
(Lade#2 of T2
verschijnt alleen als
de optionele
papierlade is
geïnstalleerd.)
Selecteert welke lade
wordt gebruikt voor de
faxmodus.
24
3.Afdrukken Alleen lade 1
Alleen lade 2
Alleen MP-lade
MP>T1>T2*
T1>T2>MP
(Lade#2 of T2
verschijnt alleen als
de optionele
papierlade is
geïnstalleerd.)
Hiermee selecteert u
welke lade wordt gebruikt
voor PC-printen.
25
8.
LCD Contrast
-nnnno+
-nnnon+
-nnonn+ *
-nonnn+
-onnnn+
Hiermee stelt u het
contrast van het LCD-
scherm af.
27
9.
Beveiliging
1.Instelslot
Zorgt ervoor dat
onbevoegde gebruikers de
huidige instelling van de
machine niet veranderen.
28
2.Functieslot U kunt de geselecteerde
bewerking beperken tot
maximaal 25 individuele
gebruikers en alle andere
onbevoegde openbare
gebruikers.
28
0.
Document scan.
1.
GlasplScanform
A4/Letter*
Legal/Folio
Hiermee wordt het scangebied
van de glasplaat voor het
documentformaat ingesteld.
36
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Menu en functies
211
D
1.
Standaardinst.
(vervolg)
0.
Document scan.
(vervolg)
2.
Duplex scannen
Lange rand*
Korte rand
Kies het formaat voor
duplex scannen.
34
2.Fax 1.
Ontvangstmenu
(uitsluitend in
faxmodus)
1.
Bel Vertraging
(00-06)
02*
(voor Nederland)
(00-10)
02*
(voor België)
De belvertraging bepaalt
hoe vaak de telefoon
overgaat voordat de
machine opneemt in de
stand alleen fax of
Fax/Tel.
47
2.F/T Beltijd 20 Sec.
30 Sec.*
40 Sec.
70 Sec.
Instelling van het dubbele
belsignaal in de stand
Fax/Tel, om een normaal
telefoontje te signaleren.
47
3.Fax Waarnemen Aan*
Uit
Hiermee kunt u
faxberichten ontvangen
zonder op Mono Start of
Kleur Start te drukken.
48
4.Afstandscode Aan (l51, #51)
Uit*
U kunt alle telefoontjes op
een tweede of een extern
toestel aannemen en
deze codes gebruiken om
de machine te activeren of
deactiveren. U kunt deze
codes wijzigen.
55
5.Autoreductie Aan*
Uit
Verkleint het formaat van
inkomende faxen.
49
6.
Geheugen ontv.
Aan*
Uit
Hiermee worden alle
inkomende faxen
automatisch in het
geheugen opgeslagen,
als het papier op is.
50
7.
Printdichtheid
-nnnno+
-nnnon+
-nnonn+ *
-nonnn+
-onnnn+
Maakt afdrukken
donkerder of lichter.
48
8.
Ontvang Pollen
Stand.*
Beveilig
Tijdklok
Hiermee stelt u uw
machine in om
faxberichten van een
andere faxmachine op te
vragen (pollen).
72
9.
Fax Rx Stempel
(alleen zwart-wit)
Aan
Uit*
Drukt de tijd en datum van
ontvangst af aan de
bovenkant van de
ontvangen faxen.
50
0.Duplex Aan
Uit*
Ontvangen faxen worden
op beide zijden van het
papier afgedrukt.
49
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
212
2.Fax
(vervolg)
2.
Verzendmenu
(uitsluitend in
faxmodus)
1.Contrast Auto*
Licht
Donker
Hiermee kunt u de faxen
die u verzendt lichter of
donkerder maken.
39
2.Faxresolutie Standaard*
Fijn
Superfijn
(alleen zwart-wit)
Foto
(alleen zwart-wit)
Hiermee kunt u de
standaardresolutie voor
uitgaande faxen instellen.
40
3.Tijdklok
(alleen zwart-wit)
Het tijdstip waarop de
uitgestelde faxberichten
moeten worden
verzonden, in 24-
uursformaat instellen.
42
4.Verzamelen
(alleen zwart-wit)
Aan
Uit*
Hiermee worden de
uitgestelde faxen
tegelijkertijd in één
transmissie naar
hetzelfde faxnummer
verzonden.
43
5.
Direct Verzend Volgende Fax:Aan
Volgende Fax:Uit
Aan
Uit*
Verzendt een fax zonder
het geheugen te
gebruiken.
41
6.
Verzend Pollen
Stand.*
Beveilig
Hiermee stelt u een
document op uw machine
in, zodat een andere
faxmachine dit kan
opvragen.
74
7.
Voorblad inst.
(alleen zwart-wit)
Volgende Fax:Aan
Volgende Fax:Uit
Aan
Uit*
Print voorbeeld
Deze functie verzendt
automatisch een voorblad
dat u hebt
geprogrammeerd.
38
8.Voorblad Opm.
(alleen zwart-wit)
Voor het instellen van uw
eigen opmerkingen op het
faxvoorblad.
38
9.
Internationaal
Aan
Uit*
Als u problemen hebt met
het internationaal
verzenden van faxen, zet
deze functie dan op aan.
42
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Menu en functies
213
D
2.Fax
(vervolg)
3.
Kiesgeheugen
1.Directkies Hiermee kunt u max. 40
ééntoetsnummers
opslaan, zodat u kunt
kiezen door slechts op
één toets (en Mono Start
of Kleur Start) te
drukken.
59
2.Snelkies Hiermee kunt u max. 300
snelkiesnummers
opslaan, zodat u kunt
kiezen door slechts op
een paar toetsen (en
Mono Start of
Kleur Start) te drukken.
61
3.
Groep instell.
Hiermee kunt u max. 20
groepsnummers instellen
voor het
groepsverzenden.
63
4.
Kies rapport
1.Verzendrapp. Aan
Aan+Beeld
Uit*
Uit+Beeld
Hier stelt u in wanneer het
verzendrapport en het
faxjournaal worden
afgedrukt.
76
2.Journaal tijd Uit
Na 50 faxen*
Elke 6 uur
Elke 12 uur
Elke 24 uur
Elke 2 dagen
Elke 7 dagen
Hiermee stelt u de
tijdsinterval in voor het
afdrukken van het
faxjournaal.
76
5.
Afstandsopties
1.
Drzenden/Opsln
(reserveafdruk)
Uit*
Fax Doorzenden
Fax Opslaan
Ontvang PC Fax
Hiermee kunt u de
machine instellen om
faxberichten door te
zenden, binnenkomende
faxen in het geheugen op
te slaan (zodat u ze op
kunt opvragen wanneer u
niet bij uw machine bent)
of faxen naar uw PC te
sturen.
Als u Fax doorzenden of
PC-Fax Ontvangen kiest,
kunt u voor de zekerheid
Reserveafdruk activeren.
65
2.
Afst.bediening
---l Voor het instellen van uw
eigen code voor de
afstandsbediening.
69
3.
Print document
Hiermee worden
inkomende faxen die in
het geheugen zijn
opgeslagen, geprint.
50
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
214
2.Fax
(vervolg)
6.Rest. jobs ——
U kunt controleren welke
taken er in het geheugen
zitten en geprogrammeerde
taken annuleren.
43
0.Diversen 1.Compatibel Hoog*
Normaal
Basic(voorVoIP)
Synchronisatie voor
verzendproblemen
aanpassen.
VoIP-aanbieders leveren
faxondersteuning via
verschillende standaards.
Als u regelmatig
foutmeldingen ontvangt
bij het verzenden van
faxen, kiest u
Basic(voorVoIP).
133
3.Kopie 1.Kwaliteit Auto*
Tekst
Foto
U kunt de kopieerresolutie
voor uw type document
selecteren.
81
2.Helderheid -nnnno+
-nnnon+
-nnonn+ *
-nonnn+
-onnnn+
Hiermee past u de
helderheid voor kopieën
aan.
85
3.Contrast -nnnno+
-nnnon+
-nnonn+ *
-nonnn+
-onnnn+
Hiermee kunt het contrast
voor de kopieën
aanpassen.
86
4.
Kleuren aanp.
1.Rood -nnnno+
-nnnon+
-nnonn+ *
-nonnn+
-onnnn+
Hiermee past u de kleur
rood voor kopieën aan.
86
2.Groen -nnnno+
-nnnon+
-nnonn+ *
-nonnn+
-onnnn+
Hiermee past u de kleur
groen voor kopieën aan.
3.Blauw -nnnno+
-nnnon+
-nnonn+ *
-nonnn+
-onnnn+
Hiermee past u de kleur
blauw voor kopin aan.
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Menu en functies
215
D
4.Printer 1.Emulatie Auto*
HP LaserJet
BR-Script 3
Selecteert de
emulatiemodus.
Raadpleeg de
softwarehandleiding
op de cd
-
rom.
2.
Printopties
1.Intern font
Print een lijst met de interne
lettertypen van de machine.
2.Configuratie Print een lijst met de
printerinstellingen van de
machine.
3.Testafdruk Hiermee drukt u een
testpagina af.
3.Duplex Uit*
Aan(lange rand)
Aan(korte rand)
Hiermee schakelt u
duplex afdrukken in of uit.
U kunt ook kiezen tussen
duplex afdrukken met
lange rand of korte rand.
4.
Kleur uitvoer
Auto*
Kleur
Z/w
Hiermee kiest u kleur of
zwart-witdocumenten. Als
u Auto kiest, selecteert
de machine een geschikte
optie voor het document.
(Kleur of zwart-wit.)
5.
Reset printer
1.Herstel Stelt de PCL-instelling
opnieuw in op de
standaardinstellingen.
2.Stop
6.Calibratie Calibreren
Reset
Hiermee past u de
kleurdichtheid aan of stelt u
de kleurkalibratie opnieuw
in op de fabrieksinstelling.
7.
Auto regist.
1.Registratie 1.Start Hiermee past u de
afdrukpositie van elke
kleur automatisch aan.
2.
Stop wijziging
2.Frequency Laag
Medium*
Hoog
Uit
Hiermee stelt u de
tijdsinterval in voor de
automatische registratie.
8.
Handm. regist.
1.Afdruk. kaart
Hiermee drukt u de kaart af
waarmee u de registratie
van de kleuren handmatig
kunt controleren.
2.Regist. inst. 1 Magenta Links
2 Cyaan Links
3 Geel Links
4 Magenta Midden
5 Cyaan Midden
6 Geel Midden
7 Magenta Rechts
8 Cyaan Rechts
9 Geel Rechts
Hiermee stelt u de
correctiewaarde in van de
kaart die u hebt afgedrukt
via Afdruk. kaart.
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
216
5.
USB Direct
I/F
1.
Dir. afdrukken
1.Papierformaat A4*
Letter
Legal
Executive
A5
A6
B5
B6
Folio
Hiermee stelt u het
papierformaat in als u
rechtstreeks afdrukt van
de USB-flashdrive.
95
2.Mediatype Dun
Normaal*
Dik
Extra dik
Gerecycl.papier
Hiermee stelt u het
mediatype in als u
rechtstreeks afdrukt vanaf
de USB-flashdrive.
95
3.Meerdere pag. 1op1*
2op1
4op1
9op1
16op1
25op1
1 op 2x2 pag.
1 op 3x3 pag.
1 op 4x4 pag.
1 op 5x5 pag.
Hiermee stelt u de
paginastijl in als u
rechtstreeks meerdere
pagina's afdrukt vanaf de
USB-flashdrive.
95
4.Afdrukstand Portret*
Landschap
Hiermee stelt u de
afdrukrichting in als u
rechtstreeks afdrukt vanaf
de USB-flashdrive.
95
5.Sorteren Aan*
Uit
Hiermee schakelt u
sorteren in of uit als u
rechtstreeks afdrukt vanaf
de USB-flashdrive.
95
6.
Printkwaliteit
Normaal*
Fijn
Hiermee stelt u de
afdrukkwaliteit in als u
rechtstreeks afdrukt vanaf
de USB-flashdrive.
95
7.Pdf-optie Document*
Document&Markup
Doc.&Postzegels
Hiermee stelt u voor de PDF-
optie in of u opmerkingen
(Markup) of stempels bij de
tekst wilt afdrukken.
95
8.Index afdr. Simpel*
Details
Hiermee stelt u in hoe het
indexvel moet worden
afgedrukt: simpel of met
details.
95
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Menu en functies
217
D
5.
USB Direct
I/F
(vervolg)
2.
Scannen n.
USB
1.Resolutie 150 dpi 16kl*
300 dpi 16kl
600 dpi 16kl
200 dpi Z&W
200x100 dpi Z&W
Hiermee stelt u de
resolutie in voor het
verzenden van de
gescande gegevens naar
de USB-flashdrive.
Raadpleeg de
softwarehandleiding
op de cd
-
rom.
2.Bestandsnaam Voer de bestandsnaam
voor de gescande
gegevens in.
3.PictBridge 1.Papierformaat Letter
A4*
B5
A5
B6
A6
Hiermee stelt u het
papierformaat in voor het
afdrukken van gegevens
vanaf een camera via
PictBridge.
90
2.Afdrukstand Letter
A4
B5
A5
B6
A6
Vervolgens kiest u:
Portret
Landschap
Hiermee stelt u de
afdrukrichting in voor het
afdrukken van gegevens
vanaf een camera via
PictBridge. Als u Letter-,
A4- of B5-formaat kiest,
wordt Portret
geselecteerd. Als u A5-,
B6- of A6-formaat kiest,
wordt Liggend
geselecteerd.
90
3.Datum & tijd Aan
Uit*
Hiermee drukt u de datum
en tijd van opname op de
foto af.
90
4.Bestandsnaam Aan
Uit*
Hiermee drukt u de
bestandsnaam op de foto
af.
90
5.
Printkwaliteit
Normaal*
Fijn
Hiermee stelt u de
afdrukkwaliteit in voor het
afdrukken van gegevens
vanaf een camera via
PictBridge.
90
6.Print
lijsten
1.
Verzendrapport
1.Bekijk op LCD U kunt voor de laatste 200
verzonden faxen het
verzendrapport bekijken
en het meest recente
rapport afdrukken.
77
2.Print rapport
2.Help Drukt de helplijst af, zodat
u in een oogopslag kunt
zien hoe u de machine
kunt programmeren.
77
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
218
6.Print
lijsten
(vervolg)
3.
LijstTel-Index
1.Numeriek Een lijst van namen en
nummers die zijn
opgeslagen in het
geheugen voor
ééntoetsnummers en
snelkiesnummers. De
nummers staan in
numerieke of alfabetische
volgorde in de lijst.
77
2.Alfabetisch
4.
Fax Journaal
In het journaal staat
informatie over de laatste
200 faxberichten die u
hebt ontvangen en
verzonden.
(TX betekent verzonden.
RX betekent ontvangen.)
77
5.
Gebruikersinst
Drukt een lijst met uw
instellingen af.
77
6.
Netwerk Conf.
Drukt een lijst met uw
netwerkinstellingen af.
77
7.
Besteldocument
U kunt een bestelformulier
voor accessoires
afdrukken. Wanneer u het
formulier hebt ingevuld,
verzendt u het naar uw
Brother-dealer.
77
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Menu en functies
219
D
Hoofdmenu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
7.LAN 1.BEDRAAD 1.TCP/IP 1.BOOT Method Autom.*
Statisch
RARP
BOOTP
DHCP
Selecteert de
opstartmethode die het
beste aan uw eisen
voldoet.
Raadpleeg de
netwerkhandleiding
op de cd
-
rom.
2.IP Address
[000-255]. [000
-
255].
[000
-
255]. [000
-
255]
Voer het IP-adres in.
3.Subnet Mask
[000-255]. [000
-
255].
[000
-
255]. [000
-
255]
Voer het subnetmasker
in.
4.Gateway
[000-255]. [000
-
255].
[000
-
255]. [000
-
255]
Voer het adres van de
gateway in.
5.
Knooppunt naam
BRNXXXXXX Voer de naam van het
knooppunt in.
6.WINS Config Autom.*
Statisch
Selecteert de WINS-
configuratiemodus.
7.WINS Server (Primary)
000.000.000.000
(Secondary)
000.000.000.000
Specificeert het IP-adres
van de primaire of
secundaire WINS-
server.
8.DNS Server (Primary)
000.000.000.000
(Secondary)
000.000.000.000
Specificeert het IP-adres
van de primaire of
secundaire DNS-server.
9.APIPA Aan*
Uit
Wijst automatisch het IP-
adres toe van het link-
local adresbereik.
0.IPv6 Aan
Uit*
Het IPv6-protocol
activeren/deactiveren. Ga
naar
http://solutions.brother.com
voor meer informatie, als u
het Ipv6-protocol wilt
gebruiken.
2.Ethernet Automatisch*
100B-FD
100B-HD
10B-FD
10B-HD
Selecteert de Ethernet-
linkmodus.
220
7.LAN
(vervolg)
1.BEDRAAD
(vervolg)
3.
Standaard
inst
1.Herstel De instelling voor
bedraad netwerk weer
op standaardinstelling
herstellen.
Raadpleeg de
netwerkhandleiding
op de cd
-
rom.
2.Stop
4.Bedraad
activ.
Aan*
Uit
De bedrade LAN
handmatig activeren of
deactiveren.
2.WLAN 1.TCP/IP 1.BOOT Method Autom.*
Statisch
RARP
BOOTP
DHCP
Selecteert de
opstartmethode die het
beste aan uw eisen
voldoet.
2.IP Address
[000-255]. [000
-
255].
[000
-
255]. [000
-
255]
Voer het IP-adres in.
3.Subnet Mask
[000-255]. [000
-
255].
[000
-
255]. [000
-
255]
Voer het subnetmasker
in.
4.Gateway
[000-255]. [000
-
255].
[000
-
255]. [000
-
255]
Voer het adres van de
gateway in.
5.
Knooppunt naam
BRWXXXXXX Voer de naam van het
knooppunt in.
6.WINS Config Autom.*
Statisch
Selecteert de WINS-
configuratiemodus.
7.WINS Server (Primary)
000.000.000.000
(Secondary)
000.000.000.000
Specificeert het IP-adres
van de primaire of
secundaire WINS-
server.
8.DNS Server (Primary)
000.000.000.000
(Secondary)
000.000.000.000
Specificeert het IP-adres
van de primaire of
secundaire DNS-server.
9.APIPA Aan*
Uit
Wijst automatisch het IP-
adres toe van het link-
local adresbereik.
0.IPv6 Aan
Uit*
Het IPv6-protocol
activeren/deactiveren. Ga
naar
http://solutions.brother.com
voor meer informatie, als u
het Ipv6-protocol wilt
gebruiken.
Hoofdmenu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Menu en functies
221
D
7.LAN
(vervolg)
2.WLAN
(Vervolg)
2.
Inst. Wizard
U kunt uw printserver
configureren.
Raadpleeg de
netwerkhandleiding
op de cd-rom.
3.
SecurEasy
Setup
U kunt het draadloze
netwerk eenvoudig
configureren.
4.Status
WLAN
1.Status Actief(11b)
Actief(11g)
Bedrade LAN act.
WLAN UIT
Verbinding NG
U kunt de status van het
huidige draadloze
netwerk zien.
2.Signaal Sterk
Medium
Zwak
Geen
U kunt de signaalsterkte
van het huidige
draadloze netwerk zien.
3.SSID U kunt de huidige SSID
zien.
4.Comm. Modus Ad-hoc
Infrastructure
U kunt de huidige
communicatiemodus
zien.
5.
Standaard
inst
1.Herstel De instelling voor
draadloos netwerk weer
op standaardinstelling
herstellen.
2.Stop
6.
WLAN Activeren
Aan
Uit*
De draadloze LAN
handmatig activeren of
deactiveren.
3.
IFAX instellen
1.
Setup Internet
1.
Mail Address
Voer het mailadres in.
(Maximaal 60 tekens.)
2.SMTP Server Naam?
(maximaal 64
tekens)
IP Address ?
[000-255]. [000
-
255].
[000
-
255]. [000
-
255]
Voer het adres van de
SMTP-server in.
3.SMTP-poort [00001-65535] Voer het POP3-
poortnummer in.
4.
Aut. voor SMTP
Geen*
SMTP-AUT
POP voorSMTP
Hiermee selecteert u de
beveiligingsmethode
voor
e-mailwaarschuwingen.
Hoofdmenu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
222
7.LAN
(vervolg)
3.
IFAX instellen
(vervolg)
1.
Setup Internet
(vervolg)
5.POP3 Server Naam?
(maximaal 64
tekens)
IP Address ?
[000
-
255]. [000
-
255].
[000
-
255]. [000
-
255]
Voer het adres van de
POP3-server in.
Raadpleeg de
netwerkhandleiding
op de cd
-
rom.
6.POP3-poort [00001-65535] Voer het POP
3-poortnummer in.
7.
Mailbox Naam
Voer de naam van de
mailbox in.
(Maximaal 32 tekens.)
8.
Mailbox Wachtw
Voer het wachtwoord in
voor het aanmelden op
de POP3-server.
(Maximaal 32 tekens.)
9.APOP AAN
Uit*
Schakelt APOP in of uit.
2.
Setup Mail
RX
1.
Auto Polling
Aan*
Uit
Controleert automatisch
de POP3-server op
nieuwe berichten.
2.
Poll Frequency
10Min Stelt in hoe vaak de
POP3-server op nieuwe
berichten wordt
gecontroleerd.
3.Header Alle
Onderw.+Van+Aan
Geen*
Selecteert welke
mailheader moet worden
afgedrukt.
4.
Del Error Mail
Aan*
Uit
Verwijdert automatisch
foutberichten.
5.
Notification
Aan
MDN
Uit*
Ontvangt
waarschuwingsberichten.
3.
Setup Mail
TX
1.
Sender Subject
Geeft het onderwerp
weer dat bij de
internetfaxgegevens is
gevoegd.
2.Size Limit Aan
Uit*
Beperkt de grootte van
e-maildocumenten.
3.
Notification
Aan
Uit*
Verzendt
waarschuwingsberichten.
Hoofdmenu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Menu en functies
223
D
7.LAN
(vervolg)
3.
IFAX instellen
(vervolg)
4.
Setup Relay
1.
Rly Broadcast
Aan
Uit*
Zendt een document
door naar een ander
faxtoestel.
Raadpleeg de
netwerkhandleiding
op de cd-rom.
2.
Relay Domain
RelayXX: Registreert de
domeinnaam.
3.
Relay Report
Aan
Uit*
Drukt het
verzendrapport af.
4.Scan n.
e-mail
150 dpi 16kl*
300 dpi 16kl
600 dpi 16kl
200 dpi Z&W
200x100 dpi Z&W
(Als u de
kleuroptie kiest.)
PDF*
JPEG
Selecteert het
bestandsformaat om de
gescande gegevens via
e-mail te verzenden.
(Als u de zwart-
witoptie kiest.)
PDF*
TIFF
5.
Scan naar
FTP
150 dpi 16kl*
300 dpi 16kl
600 dpi 16kl
200 dpi Z&W
200x100 dpi Z&W
(Als u de
kleuroptie kiest.)
PDF*
JPEG
Selecteert het
bestandsformaat om de
gescande gegevens via
FTP te verzenden.
(Als u de zwart-
witoptie kiest.)
PDF*
TIFF
6.Fax naar
Server
—— Aan
Uit*
U kunt een
voor/achtervoegsel van
adressen in de machine
opslaan en een document
verzenden vanaf een
systeem van faxservers.
7.
Time Zone
—— UTCXXX:XX Stelt de tijdzone voor uw
land in.
0.Factory
Reset
1.Herstel 1.Ja
2.Nee
Alle netwerkinstellingen
weer op de
fabrieksinstellingen
instellen.
2.Stop
——
Hoofdmenu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
224
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
8.
Machine-info
1.
Serienummer
——
U kunt het serienummer van
uw machine controleren.
203
2.
Paginateller
Totaal
Fax/Lijst
Kopie
Print
U kunt controleren
hoeveel pagina’s de
machine tijdens haar
gebruiksduur in totaal
heeft afgedrukt.
203
3.
DuurOnderdelen
1.Drumeenheid
2.Riemeenheid
3.PF-kit MP
4.PF-kit 1
5.PF-kit 2
6.Fuser
7.Laser
U kunt controleren hoe
lang een machine-
onderdeel nog meegaat
(in %).
PF-kit 2 verschijnt
alleen als de optionele
LT-100CL-lade is
geïnstalleerd.
204
4.Reset Menu Drumeenheid
Riemeenheid
PF-kit MP
PF-kit 1
PF-kit 2
Hiermee stelt u de teller voor
de levensduur van het
onderdeel opnieuw in. Deze
optie verschijnt wanneer u
een onderdeel vervangt.
PF-kit 2 verschijnt
alleen als de optionele
LT-100CL-lade is
geïnstalleerd.
179
185
0.
Stand.instel.
1.
Ontvangstmodus
Alleen Fax*
Fax/Telefoon
Telefoon/Beantw.
Handmatig
Selecteert de
ontvangststand die het
beste in uw behoeften
voorziet.
45
2.Datum&Tijd De datum en de tijd
komen op het LCD-
scherm en op de
kopteksten van de
verzonden faxen te staan.
Raadpleeg de
installatiehandleiding.
3.
Stations-ID
Fax:
Tel:
Naam:
Stelt de naam en het faxnummer
in die op elke faxpagina moeten
worden afgedrukt.
4.Toon/Puls
(voor Nederland)
Toon*
Puls
Selecteert de kiesmodus.
4.Kiestoon
(voor België)
5.Kiestoon
(voor Nederland)
Detectie
GEEN detectie*
U kunt de tijd voor het
waarnemen van een
kiestoon verkorten.
133
5.
Tel lijn inst
(voor België)
6.
Tel lijn inst
(voor Nederland)
Normaal*
PBX
ISDN
Hiermee selecteert u het
type telefoonlijn.
51
0.Taalkeuze Nederlands*
Frans
Engels
Met deze functie kunt u de
taal voor het LCD-scherm
instellen.
Raadpleeg de
installatiehandleiding.
Menu en functies
225
D
Tekst invoeren D
Bij het instellen van bepaalde menuopties, zoals de Stations-ID, moet tekst in teksttekens worden
ingevoerd. Op de kiestoetsen zijn letters afgedrukt. De toetsen: 0, # en l hebben geen letters
erboven, omdat deze toetsen voor speciale tekens gebruikt worden.
Druk zo vaak op de desbetreffende kiestoets tot toegang wordt verkregen tot onderstaande tekens:
Voor het instellen van een e-mailadres, de menuopties van Scan naar FTP en de menuopties
IFAX instellen (Menu, 7, 3)
Voor het instellen van andere menuopties
Spaties invoeren
Als u een spatie in een faxnummer wilt invoegen, drukt u één keer op c tussen de cijfers. Om een
spatie in een naam in te voegen, twee keer drukken op c tussen de tekens.
Corrigeren
Als u een letter fout hebt ingevoerd en deze wilt corrigeren, drukt u op d om met de cursor naar
het fout ingevoerde teken te gaan en drukt u vervolgens op Wis/terug.
Druk op
toets
1 X 2 X 3 X 4 X 5 X 6 X 7 X 8 X
1 @. / 1@. / 1
2 abcABC2a
3 defDEF3d
4 gh iGHI4g
5 jklJKL5j
6 mn oMNO6m
7 pqrsPQRS
8 tuvTUV8t
9 wxyzWXYZ
Druk op
toets
1 X 2 X 3 X 4 X
2 ABC2
3 DEF3
4 GH I 4
5 JKL5
6 MNO6
7 PQRS
8 TUV8
9 WXYZ
226
Letters herhalen
Om een teken in te voeren dat op dezelfde toets als het vorige teken staat, drukt u op c om de
cursor naar rechts te bewegen, en drukt u daarna opnieuw op de toets.
Speciale tekens en symbolen
Druk op l, # of 0, en druk vervolgens op d of c om de cursor naar het gewenste symbool of teken
te verplaatsen. Druk op OK om het teken of symbool te selecteren. De onderstaande symbolen
en tekens verschijnen afhankelijk van uw menukeuze.
1
m is niet beschikbaar voor I-Fax-instellingen.
Druk op l voor
(spatie) ! " # $ % & ' ( ) l + , - . / m
1
Druk op # voor : ; < = > ? @ [ ] ˆ _ ¥ ˜ ‘ | { }
Druk op 0 voor À É 0
227
E
E
Algemeen E
Specificaties E
Geheugencapaciteit 128 MB
ADF (automatische
documentinvoer)
Maximaal 50 pagina's (gespreid) 80 g/m
2
Duplex, maximaal Letter/A4
Aanbevolen omgeving voor optimale resultaten:
Temperatuur: 20 tot 30° C
Vochtigheid: 50% - 70%
Papier:
Xerox Premier 80 g/m
2
of Xerox Business
80 g/m
2
Papierlade
250 vel (80 g/m
2
)
Papierlade 2 (optie)
500 vel (80 g/m
2
)
Printertype Laser
Afdrukmethode Elektrofotografie door halfgeleiderlaser
LCD-scherm (liquid crystal
display)
22 tekens × 5 regels
Stroombron 220 - 240 V 50/60 Hz
Stroomverbruik Piekvermogen: Gemiddeld 1.200 W
Kopiëren: Gemiddeld 515 W
Slaapstand: Gemiddeld 38 W
Stand-by: Gemiddeld 100 W
Afmetingen
Gewicht
Zonder drum-/tonereenheid:
33.3 kg
228
Geluidsniveau Geluidsvermogen
In bedrijf (kopiëren): LWAd = 6,9 Bell
Stand-by: LWAd = 4,4 Bell
Geluidsdruk
In bedrijf (kopiëren): LpAm = 54,5 dBA
Stand-by: LpAm = 30 dBA
Temperatuur In bedrijf: 10 tot 32,5°C
Opslag: 5 tot 35°C
Vochtigheid In bedrijf: 20 tot 80% (niet condenserend)
Opslag: 10 tot 90% (niet condenserend)
Specificaties
229
E
Afdrukmedia E
Papierinvoer Papierlade
Papiersoort:
Normaal papier, dun papier of kringlooppapier
Papierformaat: Letter, A4, B5, A5,B6, A6, Executive, Legal
en Folio.
Papiergewicht:
60 tot 105 g/m
2
Maximale capaciteit
papierlade:
Maximaal 250 vel normaal papier van
80 g/m
2
Multifunctionele papierlade
(MP-lade)
Papiersoort: Normaal papier,dun papier, dik papier,
kringlooppapier, bankpostpapier,
enveloppen of etiketten
Papierformaat: Breedte: 69,9 tot 215,9 mm
Lengte: 116 tot 406,4 mm
Papiergewicht:
60 tot 163 g/m
2
Maximale capaciteit
papierlade:
Maximaal 50 vel normaal papier van
80 g/m
2
Maximaal 3 enveloppen
Papierlade 2 (optie)
Papiersoort:
Normaal papier, dun papier of kringlooppapier
Papierformaat: Letter, A4, B5, A5, B6, Executive, Legal en
Folio.
Papiergewicht:
60 tot 105 g/m
2
Maximale capaciteit
papierlade:
Maximaal 500 vel normaal papier van
80 g/m
2
Papieruitvoer
Maximaal 150 vel (met de bedrukte zijde naar beneden op de uitvoerlade uitgeworpen)
Dubbelzijdig Papierformaat Legal, Folio en A4
Handmatig dubbelzijdig
afdrukken
Ja
Automatisch dubbelzijdig
afdrukken
Ja
230
Fax E
1
‘Pagina’s’ verwijst naar de ‘Brother standaardkaart No. 1 (een standaard zakenbrief, standaardresolutie, JBIG-code).
Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
2
‘Pagina’s verwijst naar de ITU-T testkaart #1 (een standaard zakenbrief, standaardresolutie, JBIG-code).
Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
Compatibiliteit ITU-T groep 3
Coderingssysteem Ja
Duplex faxen (ontvangen) MH/MR/MMR/JBIG/JPEG
Modemsnelheid Automatische terugval: 33.600 bps
Enkelzijdige
documentgrootte
Breedte ADF: 147,3 tot 215,9 mm
Hoogte ADF: 147,3 tot 356 mm
Breedte glasplaat: Maximaal 215,9 mm
Hoogte glasplaat: Maximaal 355,6 mm
2-zijdige (duplex)
documentgrootte
Breedte ADF: 147,3 tot 210,0 mm
Hoogte ADF: 147,3 tot 297,0 mm
Scanbreedte Maximaal 208 mm
Afdrukbreedte Maximaal 208 mm
Grijs waarden 256 niveaus
Pollingtypen Standaard, beveiligd, timer, opeenvolgend
Contrastregeling Automatisch/licht/donker (handmatige instelling)
Resolutie Horizontaal: 8 dot/mm
Verticaal
Standaard: 3,85 regel/mm (Zwart)
7,7 regel/mm (Kleur)
Fijn: 7,7 regel/mm (Zwart)
7,7 regel/mm (Kleur)
Foto: 7,7 regel/mm (Zwart)
Superfijn: 15,4 regel/mm (Zwart)
Eéntoetskiezen 40 (20 × 2)
Snelkiezen 300 stations
Groepen Maximaal 20
Groepsverzenden 390 stations (alleen zwart-wit)
Automatisch opnieuw kiezen
3 keer met 5 minuten tussenpauze
Autom. beantwoorden 0, 1, 2, 3, 4, 5 of 6 belsignalen (voor Nederland)
0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 of 10 belsignalen (voor België)
Bron van communicatie Openbaar telefoonnetwerk
Verzenden vanuit het geheugen
Maximaal 500
1
/400
2
pagina’s
Ontvangst zonder papier
Maximaal 500
1
/400
2
pagina’s
Specificaties
231
E
Kopiëren E
1
Wanneer u via de glasplaat een zwart-witkopie maakt met een tekstkwaliteitsmodus in de verhouding 25 tot 150%.
2
Tijd voor eerste afdruk kan variëren als de machine bezig is met kalibreren of registreren.
3
Tijd voor eerste afdruk kan afhankelijk van de opwarmtijd van de scannerlamp variëren.
Kleur/monochroom Ja/Ja
Duplex kopiëren Ja
Enkelzijdige
documentgrootte
Breedte ADF: 148 tot 215,9 mm
Hoogte ADF: 148 tot 355,6 mm
Breedte glasplaat: Maximaal 215.9 mm
Hoogte glasplaat: Maximaal 355,6 mm
Breedte: Maximaal 210 mm
2-zijdige (duplex)
documentgrootte
Breedte ADF: 147,3 tot 215.9 mm
Hoogte ADF: 147,3 tot 297,0 mm
Meerdere kopieën Sets van maximaal 99 pagina’s
Verkleinen/vergroten 25% tot 400% (in stappen van 1%)
Resolutie
Maximaal 1.200 × 600 dpi
1
Tijd voor eerste afdruk
Circa 21 seconden (zwart)
23
Circa 23 seconden (kleur)
23
232
Scannen E
1
Maximaal 1.200 × 1.200 dpi scannen met de WIA-driver in Windows
®
XP/Windows Vista
®
(een resolutie van maximaal
19.200 × 19.200 dpi kan worden gekozen met de Brother-scanner toepassing)
2
Bij gebruik van de glasplaat
3
Bij gebruik van de ADF
Kleur/monochroom Ja/Ja
Duplex scannen Ja
TWAIN-compatibel
Ja (Windows
®
2000 Professional/XP/
XP Professional x64 Edition/Windows Vista
®
)
Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter
WIA-compatibel
Ja (Windows
®
XP/Windows Vista
®
)
Kleurintensiteit 24 bits-kleur
Resolutie
Maximaal 19.200 × 19.200 dpi (geïnterpoleerd)
1
Maximaal 1.200 × 2.400 dpi (optisch)
2
Maximaal 1.200 x 600 dpi (optisch)
3
Enkelzijdige
documentgrootte
Breedte ADF: 148,0 tot 215,9 mm
Hoogte ADF: 148,0 tot 355,6 mm
Breedte glasplaat: Maximaal 215,9 mm
Hoogte glasplaat: Maximaal 355.6 mm
Scanbreedte Maximaal 210 mm
2-zijdige (duplex) document
grootte
Breedte ADF:
Hoogte ADF:
148,0 tot 215,9 mm
148,0 tot 297,0 mm
Grijswaarden 256 niveaus
Specificaties
233
E
Afdrukken E
1
De afdruksnelheid kan variëren al naar gelang het type document dat u afdrukt.
2
Vanaf de standaardpapierlade en optionele papierlade.
3
Tijd voor eerste afdruk kan variëren als de machine bezig is met kalibreren of registreren.
Emulaties PCL6
BR-Script (PostScript
®
) niveau 3
Printerdriver
Host-gebaseerde driver voor Windows
®
2000 Professional/XP/
XP Professional x64 Edition/ Windows Vista
®
/
Windows Server
®
2003 (alleen afdrukken via netwerk)
BR-Script (PPD-bestand) voor Windows
®
2000 Professional/XP/
XP Professional x 64 Edition/Windows Vista
®
Macintosh
®
PrinterDrivervoorMacOS
®
X 10.2.4 of hoger
BR-Script (PPD-bestand) voor Mac OS
®
X 10.2.4 of hoger
Resolutie 600 × 600 dpi, 2.400 dpi (2.400 × 600 dpi)
Afdruksnelheid
Maximaal 20 paginas/minuut (A4-formaat) (zwart)
12
Maximaal 20 pagina’s/minuut (A4-formaat) (kleur)
12
Duplex printen Maximaal 7 zijden/minuut (3,5 pagina's) (zwart)
Maximaal 7 zijden/minuut (3,5 pagina's) (kleur)
Afdruksnelheid voor
duplex afdrukken
Maximaal 7 zijden/minuut (3,5 pagina's) (zwart)
Maximaal 7 zijden/minuut (3,5 pagina's) (kleur)
Tijd voor eerste
afdruk
Minder dan 16 seconden (zwart)
3
Minder dan 17 seconden (kleur)
3
234
Interfaces E
1
Uw machine heeft een Hi-Speed USB 2.0 interface. De machine kan ook worden aangesloten op een computer met
een USB 1.1-interface.
2
USB-poorten van andere merken worden niet ondersteund.
PictBridge E
Rechtstreeks afdrukken, functie E
1
JBIG2-afbeeldingbestanden, JPEG2000-afbeeldingbestanden en gelaagde bestanden worden niet ondersteund.
USB
Gebruik een USB 2.0-interfacekabel die niet langer is dan 2,0 m .
12
LAN-kabel Gebruik een Ethernet UTP-kabel van categorie 5 of hoger.
Draadloos LAN Uw machine ondersteunt IEEE 802.11b/g-draadloze communicatie
met uw draadloze LAN met behulp van de infrastructuurmodus of een
draadloze peer-to-peer verbinding in Ad-hoc-modus.
Compatibiliteit Biedt ondersteuning aan de PictBridge-standaard CIPA DC-001 van
de Camera & Imaging Products Association.
Ga naar http://www.cipa.jp/pictbridge
voor meer informatie.
Interface Directe USB-interface
Compatibiliteit
PDF versie 1.6
1
, JPEG, Exif + JPEG, PRN (gemaakt door de
MFC-9840CDW-printerdriver), TIFF (gescand door alle Brother MFC-
of DCP-modellen), PostScript
®
3 ™ (gemaakt door de MFC-9840CDW
BR Script3-printerdriver)
Specificaties
235
E
Systeemvereisten E
1
Voor WIA, 1.200 x 1.200 resolutie. Brother-scanner toepassing maakt verbetering mogelijk tot max. 19.200 x 19.200 dpi
2
USB-poorten van andere merken worden niet ondersteund.
3
PC-Fax ondersteunt alleen zwart-wit.
4
PaperPort™ 11SE ondersteunt Microsoft
®
SP4 of hoger voor Windows
®
2000 en SP2 of hoger voor XP.
Minimum systeemvereisten en ondersteunde PC-softwarefuncties
Computerplatform &
versie
hoofdbesturingssysteem
Ondersteunde
PC-
softwarefuncties
PC-
interface
Minimumsnelheid
processor
Minimum
hoeveelheid
RAM
Aanbevolen
hoeveelheid
RAM
Beschikbare
ruimte op de
harde schijf
voor
drivers
Voor
programma
s
Windows
®
-
besturingssysteem
Windows
®
2000
Professional
4
Afdrukken
,
PC-Fax
3
,
Scannen
USB,
Ethernet,
Draadloos
802.11 b/g
Intel
®
Pentium
®
of gelijkwaardig
64 MB 256 MB 150 MB 310 MB
Windows
®
XP
Home
4
Windows
®
XP
Professional
4
128 MB
Windows
®
XP
Professional
x64 Edition
1
AMD Opteron™
AMD Athlon™ 64
Intel
®
Xeon
®
met
Intel
®
EM64T
Intel
®
Pentium
®
4
met Intel
®
EM64T
of gelijkwaardig
256 MB 512 MB
Windows
Vista
®
1
Intel
®
Pentium
®
4
of gelijkwaardige
64-bits
ondersteunde
processor
512 MB 1 GB 500 MB 500 MB
Windows
Server
®
2003
Afdrukken Ethernet,
Draadloos
802.11 b/g
Intel
®
Pentium
®
III
of gelijkwaardig
256 MB 512 MB 50MB
Niet
Beschikbaar
Windows
Server
®
2003 x64
Edition
AMD Opteron
AMD Athlon
64
Intel
®
Xeon
®
met
Intel
®
EM64T
Intel
®
Pentium
®
4
met Intel
®
EM64T
of gelijkwaardig
Macintosh
®
-
besturingssysteem
Mac OS
®
X
10.2.4
of
recenter
Afdrukken,
PC-Fax
Verzenden
3
,
Scannen
USB
2
,
Ethernet,
Draadloos
802.11 b/g
PowerPC G4/G5,
Intel
®
Core
Solo/Duo,
PowerPC G3
350MHz
128 MB 160 MB 80 MB 400 MB
236
Verbruiksartikelen E
1
Bij afdrukken op letter- of A4-formaat met 5% dekkingsgraad
2
Bij afdruk op formaat Letter of A4
3
Bij afdruk op formaat Letter of A4 met 5% dekkingsgraad voor elke CMYK
Levensduur tonercartridge Standaardtonercartridges:
TN-130BK (zwart):
Circa 2.500 pagina's
1
TN-130C, TN-130M, TN-130Y
(cyaan, magenta, geel):
Circa 1.500 pagina's
1
High-yield tonercartridges:
TN-135BK (zwart):
Circa 5.000 pagina's
1
TN-135C, TN-135M, TN-135Y
(cyaan, magenta, geel):
Circa 4.000 pagina's
1
Levensduur drum DR-130CL:
Circa 17.000 pagina's
2
Riemeenheid BU-100CL:
Circa 50.000 pagina's
2
Tonerafvalbak WT-100CL:
Circa 20.000 pagina's
3
Specificaties
237
E
Ethernet bedraad netwerk E
1
PC-Fax Verzenden voor Mac
®
2
Alleen afdrukken voor Windows Server
®
2003
3
Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter (mDNS)
4
BRAdmin Professional en Web BRAdmin kunnen worden gedownload via http://solutions.brother.com.
Modelnaam
netwerkkaart
NC-6500h
LAN U kunt de machine op een netwerk aansluiten voor netwerkprinten,
netwerkscannen, PC-Fax en Remote Setup.
12
Ondersteuning van
Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP,
Windows
®
XP Professional x64 Edition, Windows Vista
®
,
Windows Server
®
2003 en Windows Server
®
2003 x64 Edition
2
Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter
3
Protocollen IPv4:
TCP/IP
ARP, RARP, BOOTP, DHCP, APIPA (Auto IP), WINS,
NetBIOS-naamresolutie, DNS-resolver, mDNS, LPR/LPD,
Custom Raw Port/Port9100, IPP, IPPS, FTP-server,
SSL/TLS, POP voor SMTP, SMTP-AUTH, Telnet,
SNMPv1, HTTP/HTTPS-server, TFTP-client en -server,
SMTP-client, APOP, LLTD-responder,
Raw Port (PC-scanner), FTP-client, LDAP, POP3
IPv6:
TCP/IP
(Standaard uitgeschakeld) NDP, RA, DNS, mDNS, LPR/LPD,
Custom Raw Port/Port9100, IPP, IPPS, FTP-server, SSL/TLS,
POP voor SMTP, SMTP-AUTH, Telnet, SNMPv1,
HTTP/HTTPS-server, TFTP-client en -server, SMTP-client,
APOP, LLTD-responder, Raw Port (PC-scanner), LDAP, POP3
Type netwerk Ethernet 10/100 BASE-TX Auto Negotiation (bedrade LAN)
Management-
hulpprogramma’s
4
BRAdmin Light voor Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP,
Windows
®
XP Professional x64 Edition, Windows Vista
®
,
Windows Server
®
2003, Windows Server
®
2003 x64 Edition en
Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter
BRAdmin Professional voor Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP,
Windows
®
XP Professional x64 Edition, Windows Vista
®
,
Windows Server
®
2003 en Windows Server
®
2003 x64 Edition
Web BRAdmin voor Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP,
Windows
®
XP Professional x64 Edition, Windows Vista
®
,
Windows Server
®
2003 en Windows Server
®
2003 x64 Edition
Clientcomputers met een webbrowser die Java™ ondersteunen
238
Draadloos Ethernet-netwerk E
1
PC-Fax Verzenden voor Mac
®
2
Alleen afdrukken voor Windows Server
®
2003
3
Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter (mDNS)
4
BRAdmin Professional en Web BRAdmin kunnen worden gedownload via http://solutions.brother.com.
Modelnaam
netwerkkaart
NC-7300w
LAN U kunt de machine op een netwerk aansluiten voor netwerkprinten,
netwerkscannen, PC-Fax en Remote Setup
12
.
Ondersteuning van
Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP,
Windows
®
XP Professional x64 Edition, Windows Vista
®
,
Windows Server
®
2003 en Windows Server
®
2003 x64 Edition
Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter
3
Protocollen TCP/IP voor
IPv4:
ARP, RARP, BOOTP, DHCP, APIPA (Auto IP), WINS,
NetBIOS-naamresolutie, DNS-resolver, mDNS,
LPR/LPD, Custom Raw Port/Port9100, IPP, IPPS,
FTP-server, SSL/TLS, POP voor SMTP,
SMTP-AUTH, Telnet, SNMPv1, HTTP/HTTPS-server,
TFTP-client en -server, SMTP-client, APOP,
LLTD-responder, Raw Port (PC-scanner), FTP-client,
LDAP, POP3
TCP/IP voor
IPv6
(Standaard uitgeschakeld) NDP, RA, DNS, mDNS,
LPR/LPD, Custom Raw Port/Port9100, IPP, IPPS,
FTP-server, SSL/TLS, POP voor SMTP,
SMTP-AUTH, Telnet, SNMPv1, HTTP/HTTPS-server,
TFTP-client en -server, SMTP-client, APOP,
LLTD-responder, Raw Port (PC-scanner), LDAP,
POP3
Type netwerk IEEE 802.11 b/g (draadloze LAN)
Management-
hulpprogramma’s
4
BRAdmin Light voor Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP,
Windows
®
XP Professional x64 Edition, Windows Vista
®
,
Windows Server
®
2003, Windows Server
®
2003 x64 Edition en
Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter
BRAdmin Professional voor Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP,
Windows
®
XP Professional x64 Edition, Windows Vista
®
,
Windows Server
®
2003 en Windows Server
®
2003 x64 Edition
Web BRAdmin voor Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP,
Windows
®
XP Professional x64 Edition, Windows Vista
®
,
Windows Server
®
2003 en Windows Server
®
2003 x64 Edition
Clientcomputers met een webbrowser die Java™ ondersteunt.
Specificaties
239
E
Authenticatie en encryptie alleen voor draadloze gebruikers E
Authenticatiemethode E
De Brother-machine ondersteunt de volgende methode:
Open systeem
Draadloze apparaten hebben toegang tot het netwerk zonder enige authenticatie.
Gemeenschappelijke sleutel
Een geheime, vooraf bepaalde sleutel wordt gedeeld door alle apparaten die toegang hebben
tot het draadloze netwerk. De Brother-machine gebruikt de WEP-sleutels als vooraf bepaalde
sleutel.
WPA-PSK/WPA2-PSK
Hiermee wordt een Wi-FI
®
Protected Access Pre-Shared Key (WPA-PSK/WPA2-PSK)
geactiveerd, die de koppeling van de draadloze Brother-machine aan toegangspunten
mogelijk maakt met behulp van TKIP voor WPA-PSK en WPA2-PSK (WPA-Personal).
LEAP
Cisco LEAP (Light Extensible Authentication Protocol) is ontwikkeld door Cisco Systems, Inc.
en maakt de koppeling van het draadloze Brother-product aan toegangspunten mogelijk met
behulp van CKIP- en CMIC-encrypties.
Encryptiemethodes E
Encryptie wordt gebruikt om gegevens te beveiligen die via het draadloze netwerk verzonden
worden. De Brother-machine ondersteunt de volgende encryptiemethodes:
WEP
Door WEP (Wired Equivalent Privacy) te gebruiken, worden de gegevens verzonden en
ontvangen met een beveiligingssleutel.
TKIP
TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) voorziet in een sleutel per pakket, een mix van controle
van de gegevensintegriteit en een mechanisme voor het opnieuw instellen van de sleutel.
AES
AES (Advanced Encryption Standard) is een Wi-Fi
®
-geautoriseerde, sterke
encryptiestandaard.
CKIP
Het originele Key Integrity Protocol voor LEAP door Cisco Systems, Inc.
CMIC
CMIC (Cisco Message Integrity Check) is het mechanisme voor het controleren van de
gegevensintegriteit voor LEAP van Cisco Systems, Inc.
240
Netwerksleutel E
Er zijn bepaalde regels voor iedere beveiligingsmethode:
Open systeem/gedeelde sleutel met WEP
Deze sleutel is een 64-bits of 128-bitswaarde, die moet worden ingevoerd in een ASCII- of
hexadecimaal formaat.
64 (40) bit ASCII:
gebruikt 5 karakters. bv.“WSLAN” (met onderscheid tussen hoofdletters en kleine letters).
64 (40) bit hexadecimaal:
gebruikt 10 tekens van hexadecimale gegevens. bv.“71f2234aba”
128 (104) bit ASCII:
gebruikt 13 karakters. bv.“Wirelesscomms” (met onderscheid tussen hoofdletters en kleine
letters)
128 (104) bit hexadecimaal:
gebruikt 26 tekens van hexadecimale gegevens. bv.“71f2234ab56cd709e5412aa2ba”
WPA-PSK/WPA2-PSK en TKIP/AES
Gebruikt een vooraf gedeelde sleutel (Pre-Shared Key (PSK)) die minimaal 8 tekens en
maximaal 63 tekens lang is.
LEAP
Gebruikt een gebruikersidentificatie en wachtwoord.
Gebruikersidentificatie: maximaal 64 tekens lang.
Wachtwoord: maximaal 32 tekens lang.
Certificering door de Wi-Fi-alliantie E
Deze draadloze Ethernet multifunctionele afdrukserver is een door de Wi-Fi-alliantie
gecertificeerd IEEE 802.11b/802.11g-product. De certificering van de Wi-Fi-alliantie garandeert
de compatibiliteit met andere draadloze LAN-producten die zijn gebaseerd op de IEEE 802.11-
specificatie. Ga voor meer informatie over de Wi-Fi-alliantie en andere Wi-Fi gecertificeerde
producten naar http://www.wi-fi.org
.
241
F
Dit is een uitvoerige lijst van functies en termen die voorkomen in Brotherhandleidingen.
Beschikbaarheid van deze functies is afhankelijk van het model dat u heeft aangeschaft.
F
Verklarende woordenlijst F
ADF (automatische documentinvoer)
Het document kan in de ADF worden
geplaatst, waarbij iedere pagina om
beurten automatisch wordt gescand.
Afstandsbediening
De mogelijkheid om via een toetstelefoon
toegang krijgen tot uw machine.
ANTW.APP. (antwoordapparaat)
U kunt een extern ANTW.APP. op uw
machine aansluiten.
Autom. verkleinen
Als deze functie is geactiveerd, wordt een
inkomend faxbericht verkleind afgedrukt.
Automatisch een fax verzenden
Een fax verzenden zonder de hoorn van
de externe telefoon op te nemen.
Automatisch opnieuw kiezen
Een functie waarmee uw machine het
laatste faxnummer na vijf minuten
opnieuw kan kiezen, als de fax niet kon
worden verzonden omdat de lijn bezet
was.
Belvertraging
Het aantal keren dat in de stand
Alleen Fax of Fax/Telefoon het
belsignaal overgaat voordat de machine
de oproep beantwoordt.
Belvolume
Instelling van het volume van het
belsignaal van de machine.
Coderingsmethode
Methode voor het coderen van de
informatie in een document. Alle
faxmachines dienen de minimum
standaard Modified Huffman (MH) te
gebruiken. Uw machine is uitgerust met
betere compressiemethodes, Modified
Read (MR), Modified Modified Read
(MMR), JBIG en JPEG die werken als de
ontvangende machine over dezelfde
mogelijkheden beschikt.
Communicatiefout (of comm. fout)
Een fout tijdens het verzenden of
ontvangen van een fax, meestal
veroorzaakt door ruis of statische
elektriciteit op de lijn.
Compatibiliteitsgroep
De mogelijkheid van een faxapparaat om
met een ander faxapparaat te
communiceren. Tussen de ITU-T-groepen
is compatibiliteit verzekerd.
Contrast
Instelling om te compenseren voor
donkere of lichte documenten. Faxen of
kopieën van donkere documenten worden
lichter en omgekeerd.
Direct verzenden
Als het geheugen vol is, kunt u faxen
onmiddellijk verzenden.
ECM (Foutencorrectie)
Deze functie controleert tijdens een
faxtransmissie of er fouten optreden en
verzendt de pagina’s met fouten opnieuw.
242
Eéntoetsnummer
Toetsen op het bedieningspaneel van de
machine waarin u telefoonnummers kunt
opslaan voor het snelkiezen. U kunt een
tweede nummer op iedere toets
programmeren door de Shift-toets samen
met het ééntoetsnummer ingedrukt te
houden.
Extern toestel
Een ANTW.APP. (antwoordapparaat) of
telefoon die op uw machine is
aangesloten.
F/T-beltijd
Het aantal keren dat de Brother-machine
dubbel overgaat om u te waarschuwen dat
u een normaal telefoongesprek moet
beantwoorden (wanneer de
ontvangstmodus op Fax/Tel staat).
Fax doorzenden
Met deze functie wordt een ontvangen fax,
die in het geheugen is opgeslagen,
doorgestuurd naar een ander vooraf
geprogrammeerd nummer.
Fax Journaal
In het journaal staat informatie over de
laatste 200 faxberichten die zijn
ontvangen en verzonden. TX betekent
verzonden. RX betekent ontvangen.
Fax opslaan
U kunt faxen in het geheugen opslaan.
Fax waarnemen
Deze functie zorgt ervoor dat uw machine
toch op faxtonen reageert, als u de
telefoon aanneemt en het een faxoproep
blijkt te zijn.
Fax/Tel
In deze stand kunt u faxen en telefoontjes
ontvangen. Gebruik deze stand niet, als u
een antwoordapparaat (ANTW.APP.)
hebt aangesloten.
Faxontvangstcode
Toets deze code in (l5 1) als u een
faxoproep aanneemt vanaf een extern of
een tweede toestel.
Faxtonen
De speciale tonen (geluidssignalen) die
een faxmachine tijdens automatische
transmissies uitzendt om de ontvangende
machine te laten weten dat het een
faxtransmissie betreft.
Faxtonen
De tonen die tijdens het verzenden en
ontvangen van faxen door de
faxmachines worden uitgezonden.
Fijne resolutie
Dit is een fijne resolutie van 203 × 196 dpi.
Wordt gebruikt voor afdrukken met kleine
lettertjes en diagrammen.
Grijswaarde
De grijstinten die voor het kopiëren en
faxen van foto's worden gebruikt.
Groepsnummer
Een combinatie van ééntoets- en
snelkiesnummers die zijn opgeslagen
onder een ééntoetsnummer of een
snelkieslocatie en die gebruikt worden
voor het groepsverzenden.
Groepsverzenden
De mogelijkheid om één en hetzelfde
faxbericht naar meer locaties zenden.
Handmatig faxen verzenden
Een fax verzenden door de hoorn van het
externe toestel op te nemen en door op
Telefoon/Intern te drukken, zodat u de
faxontvangsttonen van de andere
faxmachine kunt horen voordat u op
Mono Start of Kleur Start drukt om het
verzenden te beginnen.
Helplijst
Een afdruk van de complete menutabel,
die u kunt gebruiken om uw machine te
programmeren wanneer u de
gebruikershandleiding niet bij de hand
hebt.
Internationale modus
In deze stand worden de faxtonen tijdelijk
gewijzigd om ruis en statische elektriciteit
op internationale telefoonlijnen te
onderdrukken.
Verklarende woordenlijst
243
F
Journaalperiode
De vooraf geprogrammeerde regelmaat
waarmee de faxjournalen automatisch
worden geprint. U kunt het faxjournaal
desgewenst ook op elk ander tijdstip
printen, zonder deze instelling op te
heffen.
LCD-scherm (liquid crystal display)
Dit is het schermpje op uw machine
waarop tijdens het programmeren
meldingen verschijnen. Wanneer de
machine inactief is, worden op dit
schermpje de datum en de tijd
weergegeven.
Lijst Gebruikersinstellingen
Een afgedrukt rapport met de huidige
instellingen van de machine.
OCR (optical character recognition)
De meegeleverde software ScanSoft™
PaperPort™ 11SE met OCR of Presto!
®
PageManager
®
zet een afbeelding van
tekst om in tekst met een bewerkbaar
formaat.
Ontvangst zonder papier
Als deze functie is geactiveerd en het
papier in uw machine op is, worden
ontvangen faxen in het geheugen van de
machine opgeslagen.
Pauze
Hiermee kunt u een pauze van 3,5
seconden in de kiesreeks van
ééntoetsnummers en snelkiesnummers
invoeren. Druk zo vaak op Herkies/Pauze
als het aantal pauzes dat u wilt inlassen.
PictBridge
Hiermee kunt u foto's rechtstreeks
afdrukken vanaf een met PictBridge
compatibele digitale camera. U gebruikt
hiervoor een hoge resolutie voor een hoge
afdrukkwaliteit.
Pollen
Het proces waarbij een faxmachine een
andere faxmachine opbelt en daar
faxberichten opvraagt.
Programmeermodus
De programmeermodus waarmee u de
instellingen van uw machine kunt
wijzigen.
Puls (voor Nederland)
Een kiesmethode met traditionele
kiesschijf voor een telefoonlijn.
Reserveafdruk
Uw machine drukt een afschrift af van alle
ontvangen faxen die in het geheugen
werden opgeslagen. Dit is voor alle
zekerheid, zodat u geen berichten verliest
tijdens een stroomstoring.
Resolutie
Het aantal verticale en horizontale lijnen
per inch.
Resterende taken
U kunt controleren welke
geprogrammeerde faxtaken nog in het
geheugen staan en deze taken
afzonderlijk annuleren.
Scannen
De procedure waarmee een elektronische
afbeelding van een papieren document
naar uw computer wordt verzonden.
Snelkieslijst
Een lijst van namen en nummers die zijn
opgeslagen in het geheugen voor
ééntoets- en snelkiesnummers. De
nummers staan in numerieke volgorde in
de lijst.
Snelkiezen
Een voorgeprogrammeerd nummer dat u
snel kunt kiezen. Houd hiervoor de Shift-
toets ingedrukt terwijl u op
Zoeken/Snelkiezen drukt, voer
vervolgens de driecijferige snelkieslocatie
in en druk op Mono Start of Kleur Start
om het kiezen te starten.
Stations-ID
De opgeslagen informatie die bovenaan
gefaxte pagina’s verschijnt. Het bevat de
naam en het faxnummer van de
verzender.
244
Taak annuleren
Hiermee annuleert u een
geprogrammeerde afdruktaak en wist u
het geheugen van de machine.
Tijdelijke instellingen
Voor elke faxtransmissie en kopie kunt u
bepaalde opties selecteren zonder de
standaardinstellingen te wijzigen.
Toegangscode op afstand
Uw eigen viercijferige code (– – l)
waarmee u uw machine kunt bellen en
vanaf een ander toestel toegang tot uw
machine kunt krijgen.
Toon (voor Nederland)
Een kiesmethode die gebruikt wordt bij
toetstelefoons.
Transmissie
Het vanaf uw machine over de telefoonlijn
verzenden van faxen naar een andere
faxmachine.
Tweede toestel
Een telefoontoestel met hetzelfde
nummer als de fax, maar dat op een
afzonderlijk contact is aangesloten.
Tweevoudige werking
Uw machine kan uitgaande faxen of
geprogrammeerde taken in het geheugen
scannen, terwijl ze een fax aan het
verzenden is of een binnenkomende fax
aan het ontvangen of printen is.
Uitgestelde fax
Een fax die op een gespecificeerd later
tijdstip van die dag wordt verzonden.
Verzamelzending
Een functie die kosten bespaart, en
waarbij alle uitgestelde faxen naar
hetzelfde faxnummer in één transmissie
worden verzonden.
Verzendrapport
Dit is een lijst voor iedere transmissie met
gegevens zoals datum, tijd en nummer.
Volume waarschuwingstoon
Instelling van het volume van het
geluidssignaal dat u telkens hoort
wanneer u een toets indrukt of een
vergissing maakt.
Zoeken
Een elektronische lijst van
ééntoetsnummers, snelkiesnummers en
groepsnummers. De nummers staan in
alfabetische volgorde in de lijst.
Index
245
G
G
A
Aansluiten
extern ANTW.APP.
(antwoordapparaat)
..............................52
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)
......53
Aansluitingen
EXT
ANTW.APP. (antwoordapparaat)
.......52
externe telefoon
.................................55
ADF (automatische documentinvoer)
......34
gebruiken
..............................................20
Afdrukken
drivers
.................................................233
fax uit geheugen
...................................50
kwaliteit
...............................................122
papier loopt vast
.................................143
problemen
...........................................114
rapporten
..............................................77
resolutie
..............................................233
specificaties
........................................233
Toets Afdruktaak annuleren
....................8
Toets Veilig afdrukken
............................8
toetsen
....................................................8
Zie de softwarehandleiding op de cd-rom.
Afstandsbediening
...................................69
faxen opvragen
.....................................70
opdrachten
............................................71
toegangscode
.......................................69
Annuleren
actieve groepsverzending
.....................37
afdruktaken
.............................................8
faxtaken in het geheugen
.....................43
opties voor afstandsbediening
..............68
taken die wachten op herhaald
kiezen
...................................................43
ANTW.APP. (antwoordapparaat),
extern
.......................................................45
aansluiten
...................................... 52, 53
uitgaand bericht opnemen
....................53
Antwoordapparaat (ANTW.APP.)
aansluiten
.............................................53
Apple
®
Macintosh
®
Zie de softwarehandleiding op de cd-rom.
Automatisch
fax ontvangen
....................................... 46
eenvoudig ontvangen
........................ 48
Fax waarnemen
................................ 48
fax verzenden
....................................... 34
faxnummer opnieuw kiezen
................. 58
Automatische zomer-/wintertijd
............... 26
B
Belvertraging, instelling ........................... 47
Beperkte gebruikers
................................ 31
Beveiliging
Beveiligd functieslot
............................. 29
beheerderwachtwoord
....................... 30
beperkte gebruikers
.......................... 31
Openbare gebruiker
.......................... 30
Instelslot
............................................... 28
C
ControlCenter2 (voor Macintosh
®
)
Zie de softwarehandleiding op de cd-rom.
ControlCenter3 (voor Windows
®
)
Zie de softwarehandleiding op de cd-rom.
D
De machine inpakken en vervoeren ...... 195
De machine vervoeren
.......................... 195
De melding Geheugen
vol
........................ 44, 87, 93, 96, 118, 137
Document
plaatsen
ADF
................................................... 20
glasplaat
............................................ 21
vastgelopen
........................................ 142
Draadloos netwerk
Zie de softwarehandleiding en
netwerkhandleiding op de cd-rom.
Draadloze telefoon (niet van Brother)
..... 55
Drumeenheid
controleren
(resterende levensduur)
..................... 204
reinigen
...................................... 159, 163
vervangen
.......................................... 178
246
Duplex (2-zijdig)
afdrukken
............................................211
vanaf USB-flashdrive
.........................95
kopiëren
......................................... 83, 84
problemen oplossen
...........117, 139, 152
Duplex-toets (2-zijdig)
................................7
E
Eéntoets
gebruiken
..............................................57
instellen
.................................................59
wijzigen
.................................................62
Enveloppen
.................... 11, 12, 14, 17, 19
Etiketten
............................... 11, 12, 16, 19
Externe telefoon, aansluiten
............. 54, 55
F
Fax doorzenden
een nummer programmeren
.................65
wijzigen op afstand
........................ 70, 71
Fax opslaan
.............................................66
afdrukken uit geheugen
........................50
inschakelen
...........................................66
uitschakelen
..........................................68
Fax, stand-alone
ontvangen
.............................................45
aan het einde van een gesprek
..........46
belvertraging, instelling
......................47
eenvoudig ontvangen
.........................48
fax doorzenden
........................... 65, 71
ontvang pollen
....................................72
opeenvolgend pollen
..........................73
opvragen vanaf een ander
toestel
......................................... 70, 71
stempel faxontvangst
.........................50
storing op de telefoonlijn
..................133
van een tweede toestel
............... 54, 55
verkleinen om op het papier te
passen
...............................................49
verzenden
...................................... 22, 34
annuleren uit het geheugen
...............43
contrast
..............................................39
direct verzenden
................................41
faxmodus instellen
.............................41
groepsverzenden
...............................36
handmatig
..........................................44
internationaal
.....................................42
resolutie
.............................................40
storing op de telefoonlijn
................. 133
uitgestelde fax
................................... 42
uitgestelde verzending
...................... 43
vanuit de ADF
................................... 34
vanuit geheugen
(tweevoudige werking)
...................... 41
verzend pollen
................................... 74
via de glasplaat
................................. 35
Fax/Tel-modus
belvertraging
......................................... 47
code voor het aannemen van
de telefoon
......................................54, 55
eenvoudig ontvangen
........................... 48
F/T-beltijd (dubbel belsignaal)
.............. 47
faxen ontvangen
................................... 54
faxontvangstcode
...........................54, 55
telefoon aannemen vanaf een
tweede toestel
................................54, 55
Faxcodes
code voor het aannemen van
de telefoon
......................................54, 55
faxontvangstcode
...........................54, 55
toegangscode op afstand
..................... 69
wijzigen
........................................... 56, 69
Folio
...................................................12, 23
Foutmeldingen op LCD-scherm
Afdrukken onm XX
............................. 134
Afvaltoner vol
...................................... 190
Comm. Fout
........................................ 135
Geen papier
........................................ 136
Geheugen vol
..................................... 137
Init. onmog. XX
................................... 137
Niet toegewezen
................................... 57
Onderdelen vervangen
Afvaltonerbak
.................................. 190
Drumeenheid
................................... 178
Riemeenheid
................................... 185
Scannen onm XX
............................... 139
Toner bijna leeg
.................................. 173
Toner bijna op
.................................... 173
Functieslot
............................................... 29
G
Geheugen
DIMM toevoegen (optie)
..................... 112
installeren
........................................ 112
opslag
................................................. 206
Glasplaat, gebruiken
............................... 21
Grijswaarden
.................................230, 232
247
G
Groepen voor groepsverzenden ..............63
Groepsverzenden
....................................36
annuleren
..............................................37
groepen instellen voor
..........................63
H
Handmatig
kiezen
...................................................57
ontvangen
.............................................45
verzenden
.............................................44
HELP
........................................................77
Helplijst
.................................................77
Meldingen op het LCD-scherm
...........206
Menutabel
.................................. 206, 208
menutoetsen gebruiken
......................206
Herkies/Pauze-toets
.................................59
I
Informatie over de machine
de resterende levensduur van
onderdelen controleren
.......................204
paginatellers
.......................................203
status-LED
..............................................9
K
Kiestoonherkenning ...............................133
Kiezen
een pauze
.............................................59
ééntoets
................................................57
faxnummer automatisch opnieuw
kiezen
...................................................58
groepen (groepsverzenden)
.................36
handmatig
.............................................57
met de toets Zoeken
.............................58
snelkiezen
.............................................57
Kopiëren
ADF gebruiken
...................20, 80, 83, 85
contrast
.................................................80
duplex
........................................7, 83, 84
één kopie
..............................................80
Geheugen vol
.......................................87
glasplaat gebruiken
..................21, 82, 83
helderheid
.............................................85
kleurverzadiging
....................................86
kopieermodus instellen
.........................80
kwaliteit
.................................................81
lade selecteren
................................ 7, 87
meerdere exemplaren
.......................... 80
N op 1 (paginalay-out)
......................7, 82
sorteren (alleen ADF)
.......................7, 85
tijdelijke instellingen
............................. 81
toetsen
.............................................7, 81
Vergroot/Verklein-toets
........................ 81
Kwaliteit (kopiëren)
.................................. 81
L
Lade gebruiken, instelling
afdrukken
............................................. 25
faxen
.................................................... 24
kopiëren
............................................... 23
Lade selecteren
Toets Lade selecteren
............................ 7
Ladekeuze
............................................... 87
LCD-scherm (liquid crystal display)
...6, 206
contrast
................................................ 27
Helplijst
................................................. 77
LDAP
Zie de netwerkhandleiding op de cd-rom.
M
Macintosh
®
Zie de softwarehandleiding op de cd-rom.
Menutabel
......................................206, 208
menutoetsen gebruiken
...................... 206
Modus, instellen
faxen
.............................................. 34, 41
kopiëren
............................................... 80
scannen
.................................................. 7
N
N op 1 (paginalay-out) .........................7, 82
Netwerk
afdrukken
Zie de netwerkhandleiding op de cd-rom.
faxen
Zie de softwarehandleiding op de cd-rom.
scannen
Zie de softwarehandleiding op de cd-rom.
248
O
Onderhoud, routine ................................153
de resterende levensduur van
onderdelen controleren
.......................204
vervangen
drumeenheid
....................................178
riemeenheid
.....................................185
tonercartridge
...................................173
Overzicht bedieningspaneel
.......................6
P
Paginalay-out (N op 1) .............................82
PaperPort™ 11SE met OCR
Zie de softwarehandleiding op de cd-rom
en de Help van de toepassing PaperPort
11SE om de gebruikershandleidingen weer
te geven.
Papier
.............................................. 11, 229
documentgrootte
..................20, 231, 232
formaat
..................................................11
laden
.....................................................17
soort
............................................... 11, 22
storing
.................................................143
Papierformaat
..........................................23
PC-Fax
Zie de softwarehandleiding op de cd-rom.
PC-fax ontvangen
....................................66
PictBridge
Afdrukken via DPOF
.............................92
specificatie
..........................................234
Pollen
ontvang pollen
.......................................72
opeenvolgend pollen
.............................73
verzend pollen
.......................................74
Problemen oplossen
..............................114
als u problemen hebt
afdrukken
................................ 114, 117
afdrukkwaliteit
......................... 118, 122
inkomende telefoontjes
....................115
kopieerkwaliteit
................................116
netwerk
............................................119
omgaan met papier
..........................118
scannen
...........................................118
software
...........................................118
telefoonlijn
........................................133
document vastgelopen
........................142
papierstoring
.......................................143
Q
Quick-dial ................................................ 59
ééntoetskiezen
gebruiken
.......................................... 57
instellen
............................................. 59
speciaal scanprofiel
........................... 59
wijzigen
............................................. 62
groepskiezen
groepen instellen voor
groepsverzenden
.............................. 63
wijzigen
............................................. 62
groepsverzenden
groepen gebruiken
............................ 36
snelkiezen
gebruiken
.......................................... 57
instellen
............................................. 61
speciaal scanprofiel
.....................59, 61
wijzigen
............................................. 62
zoeken
.................................................. 58
R
Rapporten ................................................ 76
afdrukken
.............................................. 77
Faxjournaal
........................................... 77
journaalperiode
................................. 76
Gebruikersinstellingen
.......................... 77
Helplijst
................................................. 77
Netwerkconfiguratie
.............................. 77
Snelkieslijst
........................................... 77
Verzendrapport
..................................... 76
Rechtstreeks afdrukken
........................... 94
specificatie
.......................................... 234
Toets Dir. afdrukken
......................... 8, 95
Reinigen
corona
................................................ 159
drumeenheid
...................................... 163
scanner
............................................... 154
scannervenster
................................... 155
Remote setup
Zie de softwarehandleiding op de cd-rom.
Resolutie
afdrukken
............................................ 233
fax
(standaard, fijn, superfijn, foto)
..... 40, 230
instellen voor de volgende fax
.............. 40
kopiëren
.............................................. 231
scannen
.............................................. 232
249
G
Resolutietoets ..................................... 7, 40
Riemeenheid
..........................................185
S
Scannen
Zie de softwarehandleiding op de cd-rom.
Serienummer
zoeken ................Zie binnenzijde voorklep
Slaapstand
...............................................27
Snelkiesnummers combineren
.................64
Snelkiezen
gebruiken
..............................................57
instellen
.................................................61
wijzigen
.................................................62
Sorteren
...................................................85
Status-LED
............................................ 6, 9
Stroomstoring
.........................................206
Synchronisatie
.......................................133
T
Tekst, invoeren ......................................225
Tel/Intern-toets
..............................7, 54, 55
Telefoonlijn
aansluitingen
.........................................53
meerdere lijnen (PBX)
..........................53
problemen
...........................................115
Tijdelijke kopieerinstellingen
....................81
Tijdklokstand
............................................22
Toets Opdracht annuleren
................ 8, 117
Toets Veilig afdrukken
...............................8
Toets Zoeken/Snelkiezen
...........57, 58, 63
Tonerafvalbak
........................................190
Tonerbespaarstand
..................................26
Tonercartridge, vervangen
.....................173
Toon of puls
.............................................64
Tweede toestel, gebruiken
................ 54, 55
Tweevoudige werking
..............................41
Type telefoonlijn
.......................................51
U
Uitgestelde groepsverzending .................43
USB-flashdrive
.........................................94
Uw machine programmeren
...................206
V
Vastgelopen
document
........................................... 142
papier
................................................. 143
Veiligheidsinstructies
............................. 105
Verbruiksartikelen
.................................. 171
Vergroot/Verklein-toets
............................ 81
Verkleinen
binnenkomende faxen
.......................... 49
kopieën
................................................. 81
Vervangen
drumeenheid
..............................178, 179
riemeenheid
....................................... 185
tonerafvalbak
...................................... 190
tonercartridge
............................. 173, 174
Volume, instellen
beltoon
................................................. 25
luidspreker
............................................ 26
waarschuwingstoon
.............................. 25
Voorblad
.................................................. 38
afgedrukt formulier
............................... 39
alleen voor de volgende fax
................. 38
eigen opmerkingen
............................... 38
voor elke fax
......................................... 39
W
Windows
®
Zie de softwarehandleiding op de cd-rom.
Deze machine is uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Plaatselijke
Brother-bedrijven of hun dealers verlenen alleen service voor machines die in hun eigen land zijn
aangeschaft.
59

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Brother MFC-9840CDW bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Brother MFC-9840CDW in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 21,62 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Brother MFC-9840CDW

Brother MFC-9840CDW Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 263 pagina's

Brother MFC-9840CDW Gebruiksaanwijzing - English - 257 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info