451261
125
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/190
Pagina verder
GEBRUIKERSHANDLEIDING
MFC-7320
MFC-7440N
MFC-7840W
Versie A
DUT
Wanneer u de klantenservice moet bellen
A.u.b. de volgende gegevens invullen voor toekomstige
referentie:
Modelnummer: MFC-7320, MFC-7440N en MFC-7840W
(Omcirkel uw modelnummer)
Serienummer:
1
Aankoopdatum:
Aankoopplaats:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het
toestel. Bewaar deze gebruikershandleiding samen
met uw kassabon als bewijs van uw aankoop, in
geval van diefstal, brand of service in geval van
garantie.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration/
Door uw product bij Brother te registreren, wordt u geregistreerd als de
originele eigenaar van het product. Uw registratie bij Brother:
kan eventueel als bevestiging van de aankoopdatum van uw product
dienen, mocht u uw kassabon verliezen; en
kan eventueel een verzekeringsclaim van u ondersteunen, ingeval
het product verloren gaat en dit gedekt is door de verzekering.
© 2008 Brother Industries, Ltd.
i
Informatie over goedkeuring en mededeling
aangaande samenstelling en publicatie
DEZE APPARATUUR IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS ANALOOG
PSTN-SNOER, VOORZIEN VAN DE PASSENDE CONNECTOR.
INFORMATIE OVER GOEDKEURING
Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan dat waarin
het oorspronkelijk werd aangekocht, en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op
openbare telecommunicatielijnen in andere landen.
Samenstelling en publicatie
Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd.
De nieuwste productgegevens en -specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade (met
inbegrip van gevolgschade) voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin
beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie.
ii
EG Conformiteitsverklaring onder de Richtlijn
R & TTE
iii
EG Conformiteitsverklaring onder de Richtlijn R & TTE
Producent
Brother Industries Ltd.,
15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan
Fabriek
Brother Industries (Vietnam) Ltd.,
Phuc Dien Industrial Zone Cam Phuc Commune, Cam giang Dist Hai Duong Province, Vietnam
Verklaren hierbij dat:
Productomschrijving : Faxmachine
Type : Groep3
Modelnummer : MFC-7320, MFC-7440N, MFC-7840W
voldoet aan de voorschriften van de richtlijn R & TTE (1999/5/EC), en we verklaren dat het aan
de volgende standaards voldoet:
Toegepaste geharmoniseerde standaarden:
Veiligheid EN60950-1: 2001 +A11: 2004
EMC EN55022:1998 +A1: 2000 +A2: 2003 Klasse B
EN55024:1998 +A1: 2001 +A2: 2003
EN61000-3-2:2006
EN61000-3-3:1995 +A1: 2001 +A2: 2005
Radio EN301 489-1 V1.6.1
EN301 489-17 V1.2.1
EN300 328 V1.7.1
*Radio geldt uitsluitend voor MFC-7840W.
Jaar waarin EG-certificatie voor het eerst werd toegekend: 2007
Uitgegeven door : Brother Industries, Ltd.
Datum : 31th Januari, 2008
Plaats : Nagoya, Japan
iv
Inhoudsopgave
Paragraaf I Algemeen
1 Algemene informatie 2
Gebruik van de documentatie................................................................................2
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................2
U kunt de softwarehandleiding en netwerkhandleiding weergeven
(Uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W)..........................................................2
Documentatie bekijken ....................................................................................3
Overzicht bedieningspaneel ..................................................................................6
2 Papier en documenten laden 10
Papier en afdrukmedia laden...............................................................................10
Papier in de papierlade laden........................................................................10
Papier laden in de handmatige invoergleuf ...................................................11
Niet-afdrukbaar gebied ..................................................................................14
Acceptabel papier en andere printmedia .............................................................15
Aanbevolen papier en afdrukmedia...............................................................15
Type en afmetingen van het papier ...............................................................16
Speciaal papier gebruiken .............................................................................17
Documenten laden...............................................................................................20
Met behulp van de automatische documenttoevoer (ADF) ...........................20
Met behulp van de glasplaat..........................................................................21
3 Algemene instellingen 22
Tijdklokstand........................................................................................................22
Papierinstellingen ................................................................................................22
Papiersoort ....................................................................................................22
Papierformaat ................................................................................................22
Volume-instellingen .............................................................................................23
Belvolume......................................................................................................23
Volume van waarschuwingstoon ...................................................................23
Volume luidspreker........................................................................................23
Automatische zomer-/wintertijd............................................................................24
Ecologische functies ............................................................................................24
Toner sparen .................................................................................................24
Slaapstand.....................................................................................................24
LCD-contrast........................................................................................................24
v
4 Beveiligingsfuncties 25
Beveiliging ...........................................................................................................25
Transmissieslot (uitsluitend MFC-7320 en MFC-7440N) ..............................25
Beveiligd functieslot (uitsluitend MFC-7840W)..............................................26
Instelslot ........................................................................................................29
Beperken kiezen..................................................................................................30
Beperking kiesnummertoetsen ......................................................................30
Beperking voorkeurtoetsen............................................................................30
Beperking snelkiezen ....................................................................................30
Paragraaf II Fax
5 Een fax verzenden 32
Faxen...................................................................................................................32
Faxmodus instellen........................................................................................32
Een fax verzenden vanuit de ADF.................................................................32
Een fax via de glasplaat verzenden...............................................................32
Annuleren een fax in behandeling .................................................................33
Groepsverzenden ...............................................................................................33
Annuleren een verzending in gang................................................................33
Aanvullende verzendopties..................................................................................34
Faxen met meer instellingen verzenden........................................................34
Elektronisch voorblad ....................................................................................34
Contrast .........................................................................................................35
Faxresolutie veranderen................................................................................36
Tweevoudige werking....................................................................................36
Direct verzenden ...........................................................................................36
Internationale modus .....................................................................................37
Uitgestelde fax...............................................................................................37
Uitgestelde groepsverzending .......................................................................37
Taken in de wachtrij controleren en annuleren..............................................38
Een fax handmatig verzenden.......................................................................38
De melding Geheugen vol .............................................................................38
6 Een fax ontvangen 39
Ontvangstmodus..................................................................................................39
De ontvangststand kiezen .............................................................................39
Ontvangststanden gebruiken...............................................................................40
Alleen Fax......................................................................................................40
Fax/Tel...........................................................................................................40
Handmatig .....................................................................................................40
Extern ANTW.APP. .......................................................................................40
Instellingen ontvangststand .................................................................................41
Belvertraging .................................................................................................41
F/T-beltijd (uitsluitend Fax/Tel modus) ..........................................................41
Fax waarnemen.............................................................................................41
De printdichtheid instellen .............................................................................42
vi
Aanvullende ontvangsthandelingen.....................................................................42
Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken.........................42
De stempel voor faxontvangst instellen.........................................................42
Faxen in het geheugen ontvangen ................................................................43
Een fax uit het geheugen afdrukken..............................................................43
7 Telefoon en externe apparatuur 44
Telefoonlijndiensten.............................................................................................44
Nummerweergave .........................................................................................44
Het type telefoonlijn instellen.........................................................................45
Een extern ANTW.APP. aansluiten ....................................................................46
Aansluitingen .................................................................................................46
Een uitgaand bericht opnemen......................................................................47
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)............................................................47
Externe telefoons en tweede telefoons................................................................48
Werken met een tweede toestel ....................................................................48
Uitsluitend voor Fax/Tel modus .....................................................................48
Een externe of tweede telefoon aansluiten ..................................................48
Een draadloze externe telefoon van een andere fabrikant dan
Brother gebruiken ......................................................................................49
Codes voor afstandsbediening gebruiken .....................................................49
8 Het kiezen en opslaan van nummers 51
Nummers kiezen..................................................................................................51
Handmatig kiezen..........................................................................................51
Voorkeursnummers handmatig .....................................................................51
Snel kiezen ....................................................................................................51
Zoeken...........................................................................................................51
Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................52
Nummers opslaan................................................................................................52
Een pauze opslaan........................................................................................52
Voorkeursnummers opslaan..........................................................................52
Snelkiesnummers opslaan ............................................................................53
Voorkeursnummers en snelkiesnummers veranderen ..................................53
Groepen instellen voor groepsverzenden......................................................54
Snelkiesnummers combineren ......................................................................55
Toon of puls...................................................................................................55
9 Opties voor afstandsbediening 56
Fax doorzenden...................................................................................................56
Fax opslaan .........................................................................................................57
PC-FAX Ontvangen .............................................................................................57
Opties voor afstandsbediening wijzigen ..............................................................58
Opties voor afstandsbediening uitschakelen .................................................59
Afstandsbediening ...............................................................................................59
Een toegangscode instellen ..........................................................................59
Gebruik van de toegangscode.......................................................................60
Faxberichten opvragen..................................................................................60
Het nummer voor fax doorzenden wijzigen ...................................................61
Faxopdrachten op afstand ...................................................................................62
vii
10 Pollen 63
Ontvang pollen ....................................................................................................63
Beveiligd pollen .............................................................................................63
Uitgesteld pollen ............................................................................................63
Opeenvolgend pollen.....................................................................................64
Gepollde verzending ...........................................................................................64
Verzend pollen instellen ................................................................................64
Verzend Pollen met een beveiligingscode instellen ......................................65
11 Rapporten afdrukken 66
Faxrapporten .......................................................................................................66
Verzendrapport..............................................................................................66
Faxjournaal....................................................................................................66
Rapporten............................................................................................................67
Een rapport afdrukken ...................................................................................67
Paragraaf III Kopie
12 Kopiëren 70
Kopiëren ..............................................................................................................70
Kopieermodus instellen .................................................................................70
Eén kopie maken...........................................................................................70
Meerdere kopieën maken..............................................................................70
Kopiëren onderbreken...................................................................................70
Kopieeropties (tijdelijke instellingen)....................................................................71
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen ......................................71
De toets Opties gebruiken .............................................................................72
Kopieerkwaliteit verbeteren ...........................................................................73
Kopieën sorteren met behulp van de ADF ....................................................73
Contrast instellen...........................................................................................74
N op 1-kopieën maken (paginalay-out) .........................................................74
De melding geheugen vol....................................................................................75
Paragraaf IV Software
13
Software- en netwerkfuncties (Uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W)
78
Gebruik van de HTML-gebruikershandleiding .....................................................78
Voor Windows
®
.............................................................................................78
Voor Macintosh
®
...........................................................................................79
viii
Paragraaf V Bijlagen
A Veiligheid en wetgeving 82
Een geschikte plaats kiezen ................................................................................82
Belangrijke informatie ..........................................................................................83
Veiligheidsmaatregelen .................................................................................83
IEC60825-1+A2:2001 Specificatie.................................................................85
Het apparaat loskoppelen..............................................................................86
LAN-aansluiting (Uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W) ..........................87
Radiostoring ..................................................................................................87
EU-richtlijn 2002/96/EC en EN50419 ............................................................87
Internationale ENERGY STAR
®
Compliance verklaring ...............................88
Belangrijke veiligheidsinstructies...................................................................88
Handelsmerken....................................................................................................90
B Problemen oplossen en routineonderhoud 91
Problemen oplossen ............................................................................................91
Als u problemen hebt met uw machine .........................................................91
De afdrukkwaliteit verbeteren ........................................................................99
Kiestoonherkenning instellen.......................................................................104
Storing op de telefoonlijn .............................................................................105
Storings- en onderhoudsmeldingen...................................................................106
Faxen overbrengen, of faxjournaal..............................................................111
Vastgelopen documenten............................................................................112
Papieropstoppingen.....................................................................................113
Routineonderhoud .............................................................................................118
De buitenkant van de machine schoonmaken.............................................118
De glasplaat reinigen...................................................................................119
Het scannervenster reinigen........................................................................120
De printcorona reinigen ...............................................................................121
De drumeenheid reinigen ............................................................................123
De verbruiksartikelen vervangen .......................................................................126
Een tonercartridge vervangen .....................................................................126
De drumeenheid vervangen ........................................................................129
Informatie over de machine ...............................................................................132
Het serienummer controleren ......................................................................132
De paginatellers controleren........................................................................132
De levensduur van de drum bepalen...........................................................132
De machine inpakken en vervoeren ..................................................................133
Afvoeren van de machine (Voor MFC-7840W)..................................................134
C Menu en functies 135
Programmeren op het scherm ...........................................................................135
Menutabel....................................................................................................135
Opslag in het geheugen ..............................................................................135
Menutoetsen ......................................................................................................135
Het menu openen ........................................................................................136
Menutabel ..........................................................................................................137
Tekst invoeren ...................................................................................................150
ix
D Specificaties 152
Algemeen ..........................................................................................................152
Afdrukmedia.......................................................................................................154
Fax.....................................................................................................................155
Kopiëren ............................................................................................................157
Scannen ............................................................................................................158
Afdrukken ..........................................................................................................159
Interfaces...........................................................................................................159
Systeemvereisten ..............................................................................................160
Verbruiksartikelen..............................................................................................162
Ethernet bedraad netwerk (Uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W) ..............163
Ethernet draadloos netwerk (uitsluitend MFC-7840W)......................................164
Authenticatie en encryptie alleen voor draadloze gebruikers ......................165
Certificering door de Wi-Fi-alliantie .............................................................166
Draadloos één-toets configuratie.................................................................167
E Verklarende woordenlijst 168
F Index 172
x
Paragraaf I
Algemeen I
Algemene informatie 2
Papier en documenten laden 10
Algemene instellingen 22
Beveiligingsfuncties 25
2
1
Gebruik van de
documentatie
1
Dank u voor de aanschaf van een Brother-
machine! Het lezen van de documentatie helpt
u bij het optimaal benutten van uw machine.
Symbolen en conventies die
in de documentatie gebruikt
worden 1
De volgende symbolen en conventies worden
in de documentatie gebruikt.
U kunt de
softwarehandleiding
en netwerkhandleiding
weergeven
(Uitsluitend
MFC-7440N en MFC-
7840W)
1
Deze gebruikershandleiding bevat niet alle
informatie over de machine zoals hoe u de
gevorderde eigenschappen van fax, printer,
scanner, PC-fax en netwerk gebruikt
(uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W).
Wanneer u klaar bent om gedetailleerde
informatie te leren over deze bewerkingen,
leest u de Softwarehandleiding en
Netwerkhandleiding (Uitsluitend MFC-
7440N en MFC-7840W).
Algemene informatie 1
Vet
Vetgedrukte tekst identificeert
toetsen op het bedieningspaneel
van de machine of op het
computerscherm.
Cursief Cursief gedrukte tekst legt de
nadruk op een belangrijk punt
of verwijst naar een verwant
onderwerp.
Courier
New
Het lettertype Courier New
identificeert de meldingen die
worden weergegeven op het
LCD-scherm van de machine.
Waarschuwingen informeren u over
de maatregelen die u moet treffen
om persoonlijk letsel te voorkomen.
"Voorzichtig" wijst u op procedures
die u moet volgen om te vermijden
dat de machine of andere
voorwerpen schade oplopen.
De pictogrammen Elektrisch Gevaar
waarschuwen u voor een mogelijke
elektrische schok.
Pictogrammen met waarschuwingen
vestigen uw aandacht op maatregelen
die u moet treffen om mogelijk
persoonlijk letsel te voorkomen.
Het pictogram Onjuiste configuratie
waarschuwt u voor apparaten en
bewerkingen die niet compatibel zijn
met de machine.
Pictogrammen met opmerkingen
geven bruikbare tips.
Algemene informatie
3
1
Documentatie bekijken 1
Documentatie bekijken (Windows
®
) 1
Om de documentatie te bekijken vanuit het
menu
Start
selecteert u
Brother
,
MFC-XXXX
(XXXX is de modelnaam) in de
programmagroep, en klikt dan op
Gebruikershandleidingen in HTML-indeling
.
Als u de software niet hebt geïnstalleerd, kunt
u de documentatie vinden door onderstaande
instructies op te volgen:
a Zet uw PC aan.
Plaats de Brother CD-ROM met naam
Windows
®
in het CD-ROM-station.
b Als het scherm voor de taalkeuze
verschijnt, klikt u op de gewenste taal.
c Als het scherm met de modelnaam
verschijnt, klikt u op uw modelnaam. Het
hoofdmenu van de cd-rom wordt
geopend.
Als dit venster niet wordt geopend, kunt u
Windows
®
Explorer gebruiken om het
programma start.exe uit te voeren vanuit
de hoofdmap van de cd-rom van Brother.
d Klik op Documentatie.
e Klik op de documentatie die u wilt lezen:
HTML-documenten (twee
handleidingen):
Softwarehandleiding en
Netwerkhandleiding (Uitsluitend
MFC-7440N en MFC-7840W) in
HTML-indeling.
Deze indeling wordt aanbevolen
voor het weergeven van de
handleidingen op uw computer.
PDF-documenten (4 handleidingen):
Gebruikershandleiding voor stand-
alone handelingen,
Softwarehandleiding,
Netwerkhandleiding (Uitsluitend
MFC-7440N en MFC-7840W) en
Beknopte Installatiehandleiding.
Deze indeling wordt aanbevolen
voor het afdrukken van
handleidingen. Klik hierop om naar
het Brother Solutions Center te gaan,
waar u de PDF-documenten kunt
bekijken of downloaden. (Hiervoor
zijn internettoegang en PDF Reader-
software vereist.)
Instructies voor het scannen opzoeken
1
Er zijn verscheidene manieren waarop u
documenten kunt scannen. U kunt de
instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding: 1
Een document scannen met de
TWAIN-driver in hoofdstuk 2
Een document scannen met de WIA-
driver (alleen voor Windows
®
XP/
Windows Vista
®
) in hoofdstuk 2
ControlCenter3 gebruiken in hoofdstuk 3
Netwerkscannen in hoofdstuk 4
(Uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W)
Hoofdstuk 1
4
ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met
OCR Hoe-te-handleidingen
1
De complete ScanSoft™ PaperPort™
11SE met OCR Hoe-te-handleidingen
kunt u bekijken in het Help-gedeelte in de
ScanSoft™ PaperPort™ 11SE
toepassing.
Documentatie bekijken (Macintosh
®
) 1
a Zet uw Macintosh
®
aan.
Plaats de Brother CD
-
ROM met de naam
Macintosh
®
in het CD-ROM station.
b
Het volgende venster wordt weergegeven.
c Dubbelklik op het pictogram
Documentation.
d Als het scherm voor de taalkeuze
verschijnt, dubbelklikt u op de gewenste
taal.
e Dubbelklik op het bovenste bestand op
de pagina om de Softwarehandleiding
en Netwerkhandleiding (Uitsluitend
MFC-7440N en MFC-7840W) in HTML-
indeling te kunnen bekijken.
f Klik op de documentatie die u wilt lezen.
Softwarehandleiding
Netwerkhandleiding
(uitsluitend MFC-7440N en MFC-
7840W)
Algemene informatie
5
1
Opmerking
De documenten zijn ook leverbaar in PDF-
indeling (4 handleidingen):
Gebruikershandleiding
voor stand-alone
bewerkingen,
Softwarehandleiding
,
Netwerkhandleiding
(Uitsluitend MFC-
7440N en MFC-7840W)
en
Beknopte
Installatiehandleiding
.
De PDF-indeling wordt aanbevolen voor
het afdrukken van handleidingen.
Dubbelklik op het pictogram van het
Brother Solutions Center
om naar het
Brother Solutions Center te gaan waar u de
PDF-documenten kunt bekijken en
downloaden. (Hiervoor zijn internettoegang
en PDF Reader-software vereist.)
Instructies voor het scannen opzoeken
1
Er zijn verscheidene manieren waarop u
documenten kunt scannen. U kunt de
instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding: 1
Scannen in hoofdstuk 9
ControlCenter2 gebruiken in hoofdstuk 10
Netwerkscannen in hoofdstuk 11
(Uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W)
Presto!
®
PageManager
®
Gebruikershandleiding:
1
U kunt de complete Presto!
®
PageManager
®
-gebruikershandleiding
bekijken via de Help in de toepassing
Presto!
®
PageManager
®
.
Hoofdstuk 1
6
Overzicht bedieningspaneel 1
MFC-7320
MFC-7440N en MFC-7840W hebben dezelfde toetsen.
Algemene informatie
7
1
Hoofdstuk 1
8
1 Fax- en telefoontoetsen:
Telefoon/Intern
U gebruikt deze toets voor een telefoongesprek
na het oppakken van de externe hoorn tijdens
de F/T pseudo-beltoon.
Als u op een PBX bent aangesloten, kunt u deze
toets gebruiken om toegang te krijgen tot een
buitenlijn, om de telefoniste terug te bellen of
om een telefoontje over te zetten naar een
ander toestel.
Resolutie
Hiermee stelt u de faxresolutie in.
Herkies/Pauze
Met een druk op deze toets wordt het laatst gekozen
nummer herhaald. Het voegt ook een pauze in bij
het programmeren van snelkiesnummers of
wanneer u handmatig een nummer kiest
.
2 Voorkeurtoetsen
Deze 4 toetsen geven direct toegang tot 8
vooraf opgeslagen nummers.
Shift
Geeft u toegang tot voorkeursnummers 5 tot 8,
door deze ingedrukt te houden.
3LCD
Hierop worden meldingen weergegeven die u
helpen bij de configuratie en het gebruik van
uw machine.
4 Menutoetsen:
Menu
Hiermee kunt u het menu openen om de
instellingen van de machine te programmeren.
Wis/terug
Hiermee verwijdert u ingevoerde gegevens of
annuleert u de huidige instelling.
OK
Hiermee kunt u de instellingen op de machine
opslaan.
Volumetoetsen
d of c
Druk hierop om achteruit of vooruit door de
menuselecties te gaan. Druk hierop om het
volume te wijzigen in de fax- of stand-by modus.
a of b
Druk hierop om door de menu's en opties te
bladeren.
b Zoeken/Snelkiezen
Hiermee kunt u nummers opzoeken die zijn
opgeslagen in het kiesgeheugen. Hiermee
kunt u ook opgeslagen nummers kiezen door
een driecijferig nummer in te toetsen.
Rapport
Druk verzendrapport, helplijst,
telefoonindexlijst, faxjournaal,
gebruikersinstellingen, netwerkconfiguratie*
(*uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W) en
bestelformulier af.
5 Kiestoetsen
Gebruik deze toetsen om telefoon- en
faxnummers te kiezen en als toetsenbord om
gegevens in de machine in te voeren.
De toets # schakelt de kies-modus tijdens een
gesprek tijdelijk om van puls naar toon.
6 Stop/Eindigen
Met een druk op deze toets wordt een
bewerking gestopt of een menu verlaten.
7Start
Hiermee kunt u faxen verzenden, kopieën
maken, of scannen.
8 Modustoetsen:
Fax
Hiermee wordt de faxmodus van de machine
geactiveerd.
Scan
Hiermee wordt de scanmodus van de machine
geactiveerd. (Voor meer informatie over
scannen raadpleegt u de softwarehandleiding
op de cd-rom.)
Kopie
Hiermee wordt de kopieermodus van de
machine geactiveerd.
9 Afdruktoetsen:
Veilig Afdrukken (uitsluitend MFC-7440N en
MFC-7840W)
U kunt in het geheugen opgeslagen gegevens
afdrukken door uw wachtwoord van 4 cijfers in
te voeren. (Raadpleeg voor meer informatie
over het gebruik van de beveiligingssleutel de
softwarehandleiding op de cd-rom.)
(Uitsluitend MFC-7840W) bij het gebruik van
Beveiligd functieslot kunt u beperkte gebruikers
omschakelen door
Shift
ingedrukt te houden,
terwijl u op
Veilig Afdrukken
drukt. (Zie
Beveiligd functieslot (uitsluitend MFC-7840W)
op pagina 26.)
Algemene informatie
9
1
Opdracht Annuleren
Hiermee annuleert u een geprogrammeerde
afdruktaak en wist u deze uit geheugen van de
machine.
Wanneer u meer afdruktaken wilt anuleren,
houdt u deze toets ingedrukt totdat het LCD
Alles annuleren toont.
10 Kopie toetsen:
Opties
u kunt snel en gemakkelijk tijdelijke instellingen
voor het kopiëren selecteren.
Vergroot/Verklein
Verkleint of vergroot kopieën.
10
2
Papier en afdrukmedia
laden
2
De machine kan papier laden vanuit de
standaardpapierlade of handmatige
invoergleuf.
Houd rekening met het volgende als u papier
in de papierlade plaatst:
Als het afdrukmenu van uw toepassing
een optie biedt voor het opgeven van het
papierformaat, kunt u dit via de toepassing
doen. Als deze optie niet door de
toepassing geboden wordt, kunt u het
papierformaat opgeven in de printerdriver
of via het bedieningspaneel.
Voordat u papier gebruikt met gaten, zoals
multomappapier, moet u de stapel
doorwaaieren om papierstoringen te
voorkomen.
Papier in de papierlade laden 2
Afdrukken op normaal papier,
kringlooppapier of transparanten
vanuit de papierlade
2
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
b Druk op de groene ontgrendeling van de
papiergeleiders en verschuif de
papiergeleiders voor het correcte
papierformaat. Zorg dat de geleiders
goed vastzitten.
Papier en documenten laden 2
Papier en documenten laden
11
2
c Plaats papier in de lade, en controleer of
het papier onder het merkteken voor
maximaal papier (1) blijft. De zijde
waarop u wilt afdrukken, moet naar
beneden zijn gericht.
VOORZICHTIG
Controleer of de papiergeleiders de
zijkanten van het papier raken, om
machineschade tengevolge van
scheeflopend papier te vermijden.
d Plaats de papierlade stevig terug in de
machine. Zorg ervoor dat hij geheel in
de machine zit.
e Vouw de steunflap (1) open om te
vermijden dat het papier van de
neerwaarts gerichte uitvoerlade glijdt.
Papier laden in de handmatige
invoergleuf 2
U kunt enveloppen en speciale afdrukmedia
één voor één invoeren via de handmatige
invoergleuf. Gebruik de handmatige
invoergleuf om etiketten, enveloppen of
dikker papier af te drukken of te kopiëren.
Afdrukken op normaal papier,
kringlooppapier of transparanten
vanuit de handmatige invoergleuf
2
Opmerking
De machine stelt vervolgens automatisch
de handmatige invoermodus in wanneer u
papier in de handmatige invoergleuf plaatst.
a
Til de steunflap (1) op om te vermijden
dat het papier van de neerwaarts gerichte
uitvoerlade glijdt, of verwijder iedere
pagina zodra deze uit de machine komt.
b Open het deksel van de handmatige
invoergleuf.
1
1
1
Hoofdstuk 2
12
c Schuif de papiergleiders van de
handmatige invoergleuf met beide
handen op de breedte van het papier dat
u wilt gebruiken.
d Plaats met beide handen één vel papier
of één transparant in de handmatige
invoergleuf tot de voorrand de
papieraanvoerrol raakt. Wanneer u voelt
dat machine het papier naar binnen
trekt, laat het dan gaan.
Afdrukken op dik papier,
bankpostpapier, etiketten en
enveloppen
2
Wanneer de achterste uitvoerlade naar
beneden is getrokken, heeft de machine een
recht papiertraject van de handmatige
invoergleuf tot aan de achterkant van de
machine. Gebruik deze invoer- en
uitvoermethode wanneer u wilt afdrukken op
dik papier, etiketten of enveloppen.
Opmerking
Verwijder ieder afgedrukt vel of enveloppe
onmiddellijk, om een opstopping te
vermijden.
De machine stelt vervolgens automatisch
de handmatige invoermodus in wanneer u
papier in de handmatige invoergleuf plaatst.
a Open het achterdeksel (achterste
uitvoerlade).
b Open het deksel van de handmatige
invoergleuf.
Papier en documenten laden
13
2
c Schuif de papiergleiders van de
handmatige invoergleuf met beide
handen op de breedte van het papier dat
u wilt gebruiken.
d
Plaats met beide handen één vel papier
of één enveloppe in de handmatige
invoergleuf tot de voorrand van het papier
of enveloppe de papieraanvoerrol raakt.
Wanneer u voelt dat machine het papier
naar binnen trekt, laat het dan gaan.
Opmerking
Plaats het papier in de handmatige
invoergleuf met de te bedrukken zijde
naar boven.
Zorg ervoor dat het papier of de
afdrukmedia (zie Acceptabel papier en
andere printmedia op pagina 15.) recht
zijn en zich in de juiste positie op de
handmatige invoergleuf bevinden.
Plaats nooit meer dan één vel papier tegelijk
in de handmatige invoergleuf. Dat kan
namelijk een papierstoring veroorzaken.
Wanneer u printmedia in de handmatige
invoergleuf doet voordat de machine in de
toestand Gereed staat, werpt de machine
de media onbedrukt uit.
Wanneer u een kleine afdruk gemakkelijk
uit de uitvoerlade wilt verwijderen, tilt u het
scannerdeksel met twee handen op, zoals
de illustratie weergeeft.
U kunt de machine blijven gebruiken
terwijl het scannerdeksel omhoog staat. U
sluit het scannerdeksel door het met beide
handen omlaag te duwen.
Hoofdstuk 2
14
Niet-afdrukbaar gebied 2
Niet-afdrukbaar gebied voor faxen en kopieën 2
Het afdrukgebied van de machine begint bij circa 3 mm vanaf onder- en bovenkant en 2 mm vanaf
beide zijden van het papier.
13 mm
22 mm
Opmerking
(Voor kopieën) het niet-afdrukbare gebied
dat hierboven is afgebeeld, geldt voor een
enkele kopie of een 1 op 1-kopie met A4-
papier. Het niet-afdrukbare gebied
verandert naargelang het papierformaat.
Niet-afdrukbaar gebied bij afdrukken vanaf een computer 2
Bij gebruik van het printer-stuurprogramma is het afdrukgebied kleiner dan het papierformaat,
zoals hieronder afgebeeld.
Staand
Liggend
Opmerking
Het niet-afdrukbare gebied dat hierboven is afgebeeld, geldt voor papier van
A4-formaat. Het niet-afdrukbare gebied verandert naargelang het papierformaat.
2
2
1
1
2
2
1
1
2
2
1
1
Windows
®
printerstuurprogramma en
Macintosh
®
printerstuurprogramma
BRScript stuurprogramma voor
Windows
®
en Macintosh
®
(uitsluitend MFC-7840W)
Staand 1 4,23 mm 4,23 mm
2 6,01 mm 4,23 mm
Liggend 1 4,23 mm 4,23 mm
2 5 mm 4,23 mm
Papier en documenten laden
15
2
Acceptabel papier en
andere printmedia
2
De afdrukkwaliteit kan variëren naargelang
het type papier dat u gebruikt.
U kunt de volgende printmedia gebruiken:
normaal papier, bankpostpapier,
kringlooppapier, transparanten, etiketten of
enveloppen.
Voor de beste resultaten volgt u
onderstaande instructies:
Gebruik papier dat geschikt is voor
kopiëren op normaal papier.
Gebruik papier van 75 tot 90 g/m
2
.
Gebruik etiketten en transparanten die
geschikt zijn voor laserprinters.
Plaats NOOIT verschillende typen papier
tegelijk in de papierlade. Hierdoor kunnen
papierstoringen optreden.
Voor een correct afdrukresultaat moet u in
uw softwaretoepassing het papierformaat
instellen van het papier dat zich in de lade
bevindt.
Raak de bedrukte zijde van het papier niet
aan vlak na het afdrukken.
Wanneer u transparanten gebruikt,
verwijder ieder bedrukt vel dan onmiddellijk
om verontreiniging of papieropstoppingen
te vermijden.
Gebruik langlopend papier met een
neutrale pH-waarde en een
vochtigheidspercentage van circa 5%.
Aanbevolen papier en
afdrukmedia 2
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen,
raden wij u aan het volgende papier te
gebruiken.
Papiersoort Item
Normaal papier
Xerox Premier 80 g/m
2
Xerox Business 80 g/m
2
Kringlooppapier Xerox Recycled Supreme
80g/m
2
Transparant 3M CG3300
Etiketten Avery laseretiket L7163
Enveloppe Antalis River series (DL)
Hoofdstuk 2
16
Type en afmetingen van het
papier 2
De machine kan papier laden vanuit de
standaardpapierlade of handmatige invoergleuf.
Standaardpapierlade 2
Aangezien de standaardlade een universeel
type is, kunt u elk van de in de tabel op
Papiercapaciteit van de papierladen
op pagina 16
vermelde papierformaten
gebruiken (één papiertype en -formaat per
keer). De standaardpapierlade kan maximaal
250 vellen papier van Letter/A4-formaat
laden (80 g/m
2
). De stapel papier mag niet
hoger zijn dan de aanduiding voor de
maximale papierhoogte op de papiergeleider
voor de breedte.
Sleuf voor handmatige invoer 2
De handmatige invoergleuf kan een vel
doorlaten met afmetingen 76,2 tot 220 mm
breed en 116 tot 406,4 mm lang. U kunt de
handmatige invoergleuf gebruiken voor
speciaal papier, enveloppen of etiketten.
Papiercapaciteit van de papierladen 2
Aanbevolen papierspecificaties 2
De volgende papierspecificaties zijn geschikt voor deze machine.
Papierformaat Papiersoorten Aantal vellen
Papierlade A4, letter, executive, A5,
A6, B5, B6.
Normaal papier en
kringlooppapier
maximaal 250
[80 g/m
2
]
Transparant maximaal 10
Handmatige invoergleuf Breedte: 76,2 tot 220 mm
Length: 116 tot 406,4 mm
Normaal papier,
kringlooppapier,
bankpostpapier,
enveloppen, etiketten en
transparanten
1
Basisgewicht
75-90 g/m
2
Dikte 80-110 µm
Ruwheid Hoger dan 20 sec.
Stijfheid
90-150 cm
3
/100
Vezelrichting Langlopend
Soortelijke volumeweerstand
10e
9
-10e
11
ohm
Soortelijke weerstand aan
oppervlakte
10e
9
-10e
12
ohm-cm
Vulmiddel CaCO
3
(Neutraal)
Asgehalte Minder dan 23 wt%
Helderheid Hoger dan 80 %
Ondoorzichtigheid Hoger dan 85 %
Papier en documenten laden
17
2
Speciaal papier gebruiken 2
De machine functioneert goed met de meeste
typen xerografisch en bankpostpapier.
Sommige typen papier kunnen echter van
invloed zijn op de afdrukkwaliteit of
bewerkingsbetrouwbaarheid. Maak altijd
eerst een proefafdruk voordat u papier
aanschaft om zeker te zijn van het gewenste
resultaat. Bewaar papier in de originele
verpakking en zorg dat deze gesloten blijft.
Bewaar het papier plat en verwijderd van
vocht, direct zonlicht en warmte.
Enkele belangrijke richtlijnen bij het kiezen
van papier:
Gebruik geen inkjetpapier, het kan leiden
tot papieropstoppingen of schade aan de
machine.
Voorgedrukt papier moet inkt gebruiken dat
tegen de temperatuur van het fuseerproces
van de machine kan (200
°
C).
Als u normaal papier, papier met een ruw
oppervlak of papier dat is gekreukeld of
gevouwen gebruikt, kan het
afdrukresultaat tegenvallen.
Te vermijden typen papier 2
VOORZICHTIG
Sommige typen papier bieden niet het
gewenste resultaat of kunnen schade
veroorzaken aan de machine.
Gebruik GEEN papier:
met een grove textuur
dat extreem glad of glanzend is
dat gekruld of scheef is
12 mm
dat gecoat is of een chemische
vernislaag heeft
dat beschadigd, gekreukeld of
gevouwen is
dat het in deze handleiding aanbevolen
gewicht overschrijdt
met tabs en nietjes
met een briefhoofd dat thermografisch
gedrukt is of met inkt die niet tegen hoge
temperaturen bestand is
dat uit meerdere delen bestaat of zonder
carbon
dat is bedoeld voor inkjetprinters
Als u een van de bovenstaande typen papier
gebruikt, kan de machine beschadigd raken.
Deze schade wordt niet gedekt door enige
garantie- of service-overeenkomst met
Brother.
1
1
Hoofdstuk 2
18
Enveloppen 2
De meeste enveloppen zijn geschikt voor
deze machine. Sommige vormen enveloppen
kunnen echter mogelijk problemen met de
toevoer en de afdrukkwaliteit veroorzaken.
Een geschikte envelop heeft randen met
rechte, scherpe vouwen en de rand mag niet
dikker zijn dan twee vellen papier. De
envelop moet vlak liggen en mag niet
zakachtig of flodderig zijn. Koop enveloppen
van hoge kwaliteit bij een leverancier die
weet dat u de enveloppen gaat gebruiken in
een lasermachine.
U kunt enveloppen één voor één invoeren via
de handmatige invoergleuf. Advies: voordat u
een groot aantal enveloppen afdrukt, maakt u
een proefafdruk om zeker te zijn van het
afdrukresultaat.
Controleer het volgende:
De flap van de envelop dient zich aan de
lengtezijde te bevinden.
De flappen dienen scherp en correct te
zijn gevouwen (onregelmatig gesneden of
gevouwen enveloppen kunnen
papierstoringen veroorzaken).
Enveloppen dienen uit twee lagen te
bestaan in de hieronder omcirkelde
gedeelten.
1 Invoerrichting
Door de fabrikant geplakte voegen dienen
stevig te zijn.
We raden u aan niet binnen een marge
van 15 mm van de randen van de envelop
af te drukken.
Te vermijden typen enveloppen 2
VOORZICHTIG
Gebruik GEEN enveloppen:
die beschadigd, gekruld of verkreukeld
zijn of een ongebruikelijke vorm hebben
die extreem glanzend zijn of een grove
structuur hebben
met klemmetjes, nietjes of dichtbinders
met zelfklevende plakrand
die zakachtig zijn
die niet scherp gevouwen zijn
die van reliëf zijn voorzien
die eerder zijn bedrukt door een
lasermachine
die aan de binnenkant zijn voorbedrukt
die niet netjes op elkaar kunnen worden
gestapeld
die gemaakt zijn van papier dat
zwaarder is dan het gespecificeerde
papiergewicht voor de machine
met randen die niet recht of regelmatig zijn
met vensters, gaten, uitsparingen of
perforaties
met lijm op het oppervlak zoals
hieronder getoond
met dubbele flappen zoals hieronder
getoond
1
1
Papier en documenten laden
19
2
met flappen die niet zijn gevouwen bij
aankoop
met flappen zoals hieronder getoond
met beide zijden gevouwen zoals
hieronder getoond
Als u een van de bovenstaande typen
enveloppen gebruikt, kan de machine
beschadigd raken. Deze schade wordt niet
gedekt door enige garantie- of service-
overeenkomst met Brother.
De dikte, het formaat en de flapvorm van de
enveloppen die u gebruikt, kunnen tot
invoerproblemen leiden.
Etiketten 2
De machine kan afdrukken op de meeste
typen etiketten die bedoeld zijn voor een
lasermachine. Etiketten dienen een plaklaag
op basis van acryl te hebben omdat dit
materiaal beter bestand is tegen de hoge
temperaturen in de fuser unit. De plaklaag
dient niet in contact te komen met enig deel
van de machine, omdat de etiketten dan aan
de drumeenheid of rollen blijven kleven
waardoor papierstoringen en problemen met
de afdrukkwaliteit kunnen optreden. Er mag
geen plaklaag open liggen tussen de etiketten.
Etiketten moeten zo gerangschikt worden dat
de volledige lengte en breedte van het vel
bedekt zijn. Het gebruik van ruimten tussen de
etiketten kan leiden tot het loslaten van
etiketten waardoor ernstige papierstoringen of
afdrukproblemen kunnen ontstaan.
Etiketten moeten bestand zijn tegen een
temperatuur van 200 graden Celsius,
gedurende 0,1 seconden.
Etikettenvellen mogen niet zwaarder zijn dan
het gewicht dat in deze gebruikershandleiding
is gespecificeerd. Etiketten die deze
specificatie overschrijden worden mogelijk niet
goed ingevoerd of afgedrukt en kunnen
schade veroorzaken aan de machine.
Etiketten kunt u uitsluitend invoeren via de
handmatige invoergleuf.
Te vermijden typen etiketten 2
Gebruik geen etiketten die beschadigd,
gekruld of verkreukeld zijn of een
ongebruikelijke vorm hebben.
VOORZICHTIG
Voer GEEN gedeeltelijk gebruikte
etiketvellen toe. Het onbedekte draagvel
kan schade toebrengen aan de machine.
Hoofdstuk 2
20
Documenten laden 2
Met behulp van de
automatische
documenttoevoer (ADF) 2
De ADF kan maximaal 35 pagina's bevatten en
voert elk vel afzonderlijk in. Gebruik
standaardpapier 80
g/m
2
en waaier de pagina's
altijd door voordat u ze invoert in de ADF.
Aanbevolen omgeving 2
VOORZICHTIG
Laat dikke documenten NIET op de
glasplaat liggen. Hierdoor kan een
papierstoring in de ADF optreden.
Gebruik GEEN papier dat gekruld,
gekreukeld, gevouwen, gescheurd of
geplakt is, of nietjes, paperclips of plakband
bevat.
Gebruik GEEN karton, krantenpapier of stof.
Om te voorkomen dat u uw machine
beschadigt terwijl u de ADF gebruikt, mag u
NIET aan het document trekken terwijl het
wordt ingevoerd.
Zie Met behulp van de glasplaat
op pagina 21 om documenten te scannen
die geen standaardformaat hebben.
Controleer of de inkt volledig droog is als
het document beschreven is.
Documenten die u wilt faxen, moeten 148
tot 215,9 mm breed en 148 tot 355,6 mm
lang zijn, met een standaard gewicht van
(80 g/m
2
).
a Vouw ADF-documentsteunklep (1) en
ADF-steun (2) uit.
b Blader de stapel goed door.
c Leg uw documenten met de bedrukte
kant naar boven en de bovenrand eerst
in de ADF tot u voelt dat ze de invoerrol
raken.
d Stel de papiergeleiders (1) in op de
breedte van het document.
Temperatuur: 20 tot 30 °C
Vochtigheid: 50% - 70%
Papier: Xerox Premier 80 g/m
2
of Xerox
Business 80 g/m
2
2
1
1
Papier en documenten laden
21
2
Met behulp van de glasplaat 2
U kunt de glasplaat gebruiken om de pagina’s
uit een boek of afzonderlijke vellen papier te
faxen, te scannen of te kopiëren.
Documenten kunnen maximaal 215,9 mm
breed en 297 mm lang zijn.
Opmerking
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de
ADF leeg zijn.
a Til het documentdeksel op.
b Gebruik de documentgeleiders links om
het document in het midden van de
glasplaat te leggen, met de bedrukte
zijde naar beneden.
c Sluit het documentdeksel.
VOORZICHTIG
Als u een boek of een lijvig document wilt
scannen, laat het deksel dan niet dichtvallen
en druk er niet op.
22
3
Tijdklokstand 3
De machine heeft drie modustoetsen op het
bedienpaneel: Fax, Scan, en Kopie.
U kunt instellen hoe lang na de laatste kopie
of scan de machine terugkeert naar de
faxmodus. Als u Uit selecteert, blijft de
machine in de laatst gebruikte modus.
(Uitsluitend MFC-7840W) met deze instelling
wordt ook de tijd bepaald waarop de machine
overgaat van individuele gebruiker op
openbare gebruiker, bij gebruik van het
beveiligd functieslot. (Zie Gebruikers
omschakelen op pagina 28.)
a Druk op Menu, 1, 1.
b Druk op a of b om 0 Sec., 30 Sec.,
1 Min, 2 Min., 5 Min. of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Papierinstellingen 3
Papiersoort 3
Stel de machine in op het papier dat u gebruikt.
Hierdoor verkrijgt u de beste afdrukkwaliteit.
a Druk op Menu, 1, 2.
b Druk op a of b om Dun, Normaal, Dik,
Extra dik,Transparanten of
Gerecycl.papier te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Papierformaat 3
U kunt zeven papierformaten voor het
afdrukken van kopiën gebruiken: A4, letter,
executive, A5, A6, B5 en B6 en twee
afmetingen voor het afdrukken van faxen: A4
of letter.
Als u een ander papierformaat in de lade
plaatst, dient u ook de instelling van het
papierformaat te wijzigen zodat de machine
het document of een binnenkomende fax
passend op de pagina kan plaatsen.
a Druk op Menu, 1, 3.
b Druk op a of b om A4, Letter,
Executive, A5, A6, B5 of B6 te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Wanneer u Transparanten selecteert
als het papiertype (Menu, 1, 2), kunt u
uitsluitend papierformaat Letter of A4
selecteren in stap b.
Algemene instellingen 3
Algemene instellingen
23
3
Volume-instellingen 3
Belvolume 3
U kunt een volumeniveau voor de beltoon kiezen
uit een serie instellingen van
Hoog tot Uit.
In de faxmodus drukt u daarentegen op
of om het volume in te stellen. Het LCD-
scherm toont de huidige instelling, en telkens
wanneer u op deze toets drukt, wordt het
volume op een volgend niveau ingesteld. De
nieuwe instelling blijft van kracht op de
machine totdat u deze wijzigt.
U kunt het volume van de beltoon ook via het
menu wijzigen:
a Druk op Menu, 1, 4, 1.
b Druk op a of b om Uit, Laag, Half of
Hoog te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Volume van
waarschuwingstoon 3
Wanneer de waarschuwingstoon aanstaat
zal de machine een geluidssignaal geven,
wanneer u een toets indrukt, een vergissing
maakt of een fax verzendt of ontvangt. U kunt
kiezen uit een aantal volumeniveaus, van
Hoog tot Uit.
a Druk op Menu, 1, 4, 2.
b Druk op a of b om Uit, Laag, Half of
Hoog te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Volume luidspreker 3
U kunt kiezen uit een aantal volumeniveaus
voor de luidspreker, van Hoog tot Uit.
a Druk op Menu, 1, 4, 3.
b Druk op a of b om Uit, Laag, Half of
Hoog te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 3
24
Automatische zomer-/
wintertijd
3
U kunt de machine zo instellen dat de zomer-/
wintertijd automatisch wordt gewijzigd. De
machine zal automatisch in de lente een uur
vooruit worden gezet en een uur terug in de
herfst.
a Druk op Menu 1, 5.
b Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Ecologische functies 3
Toner sparen 3
Met deze functie kunt u toner besparen.
Wanneer u de tonerbespaarstand op Aan zet,
worden de afdrukken lichter. De
standaardinstelling is Uit.
a Druk op Menu, 1, 6, 1.
b Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
We raden u af de tonerbespaarstand te
gebruiken voor het afdrukken van foto's of
afbeeldingen in grijswaarden.
Slaapstand 3
Als u de slaapstand instelt, verbruikt u minder
energie, omdat de fuser wordt uitgezet terwijl
de machine inactief is.
U kunt kiezen hoelang de machine inactief
moet zijn (van 00 tot 99 minuten) voor deze
naar de slaapstand overgaat. De timer wordt
automatisch gereset wanneer de machine
een fax of computergegevens ontvangt of
een kopie maakt. De standaardinstelling is 05
minuten.
Wanneer de machine zich in slaapstand
bevindt, wordt Slaapstand op het LCD-
scherm weergegeven. Bij afdrukken of
kopiëren in de slaapstand, moet u even
wachten tot de fuser is opgewarmd.
a Druk op Menu 1, 6, 2.
b Voer in hoe lang de machine inactief
moet zijn alvorens in slaapstand over te
gaan (00 tot 99). Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Om de slaapstand uit te schakelen, drukt
u Start en Opties tegelijkertijd in b. Druk
op a of b om Uit te kiezen. Druk op OK.
LCD-contrast 3
U kunt het contrast instellen zodat het LCD-
scherm lichter of donkerder wordt.
a Druk op Menu, 1, 7.
b Druk op a om het LCD-scherm
donkerder te maken. Of druk op b om
het LCD-scherm lichter te maken.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
25
4
4
Beveiliging 4
U kunt verschillende beveiligingsniveaus op
de machine instellen met de functies Instelslot
en Transmissieslot (uitsluitend
MFC-7320 en
MFC-7440N) of Beveiligd functieslot
(uitsluitend MFC
-
7840W). U kunt dan geen
uitgestelde faxen of pollingtaken meer
programmeren. Eerder geprogrammeerde
uitgestelde faxen worden echter nog wel
verzonden als u Transmissieslot of Beveiligd
functieslot inschakelt, zodat deze niet
verloren gaan.
Transmissieslot
(uitsluitend MFC-7320 en
MFC-7440N) 4
Met behulp van Transmissieslot kunt u
onbevoegde toegang tot de machine
verhinderen:
Wanneer het Transmissieslot aan staat, zijn
de volgende bewerkingen mogelijk.
Faxen ontvangen
Fax doorzenden
(als de functie Fax doorzenden al was
ingeschakeld)
Afstandsbediening
(als de functie Fax opslaan al was
ingeschakeld)
PC Faxontvangst
(als PC Faxontvangst reeds aan staat)
Als Transmissieslot is ingeschakeld, zijn de
volgende functies NIET beschikbaar:
Faxen verzenden
Kopiëren
Afdrukken vanaf pc
Scannen
Opmerking
Om faxen in het geheugen af te drukken,
moet u het Transmissieslot uitschakelen.
Als u het wachtwoord voor Transmissieslot
bent vergeten, neemt u contact op met uw
Brother-leverancier voor service.
Het wachtwoord instellen 4
Opmerking
Als u het wachtwoord al hebt ingesteld,
dient u het nogmaals in te stellen.
a Druk op Menu, 1, 8, 1.
b Toets een viercijferig nummer voor het
wachtwoord in met behulp van de cijfers
0-9.
Druk op OK.
c Wanneer u het wachtwoord voor de
eerste keer invoert, toont het LCD
Nogmaals:.
d Voer het wachtwoord nogmaals in.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Het wachtwoord voor het
Transmissieslot wijzigen
4
a Druk op Menu, 1, 8, 1.
b Druk op a of b om Wachtw. inst. te
selecteren.
Druk op OK.
c Voer het geregistreerde viercijferige
wachtwoord in.
Druk op OK.
d Toets een viercijferig nummer in voor
het nieuwe wachtwoord.
Druk op OK.
Beveiligingsfuncties 4
Hoofdstuk 4
26
e Wanneer de LCD Nogmaals: toont,
voer het nieuwe wachtwoord dan
nogmaals in.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Beveiligd functieslot
(uitsluitend MFC-7840W) 4
Met de functie Beveiligd functieslot beperkt u
openbare toegang tot bepaalde
machinefuncties (Fax Tx, Fax Rx, kopiëren,
scannen en afdrukken
1
).
Met deze functie kunt u ook toegang tot
menu-instellingen beperken om te
voorkomen dat gebruikers de
standaardinstellingen wijzigen.
Er moet minstens één functie worden
gedeactiveerd om Beveiligd functieslot aan te
zetten voor de openbare gebruiker.
Voordat u de beveiligingsfuncties gebruikt, moet
u eerst een beheerderswachtwoord invoeren.
Toegang tot beperkte handelingen kan
worden geactiveerd door het creëren van een
beperkte gebruiker. Beperkte gebruikers
moeten een gebruikerswachtwoord invoeren
om de machine te gebruiken.
Schrijf uw wachtwoord op een geheime
plaats op. Als u het wachtwoord bent
vergeten, neemt u contact op met uw
Brother-leverancier voor service.
1
Afdrukken omvat zowel PC-Fax Verzenden als alle
afdruktaken.
Opmerking
U kunt max. 10 individuele gebruikers
instellen en één openbare gebruiker.
Wanneer u een openbare gebruiker
instelt, kunt u één of meer functies van de
machine beperken voor alle gebruikers
zonder wachtwoord.
Alleen beheerders kunnen beperkingen
instellen en wijzigingen aanbrengen voor
iedere gebruiker.
Wanneer Print is gedeactiveerd, gaan de
printtaken vanaf de pc zonder notificatie
verloren.
Wanneer het Beveiligde functieslot aan
staat, kunt u uitsluitend 1.Contrast, 6.
Verzend Pollen of 7.
Voorblad inst. in het menu Fax
gebruiken.
Als Fax Tx is gedeactiveerd, kunt u geen
enkele functie in het faxmenu gebruiken.
Ontvang pollen wordt alleen
gedeactiveerd, wanneer zowel Fax Tx als
Fax Rx zijn gedeactiveerd.
Het wachtwoord voor de beheerder
instellen
4
Het wachtwoord dat u in deze stappen instelt,
is voor de beheerder. Dit wachtwoord wordt
gebruikt om gebruikers in te stellen en om
Beveiligd functieslot aan of uit te zetten. (Zie
Beperkte gebruikers instellen op pagina 27
en Beveiligd functieslot aanzetten
op pagina 28.)
a Druk op Menu, 1, 8, 1.
b Toets een viercijferig nummer voor het
wachtwoord in met behulp van de cijfers
0-9. Druk op OK.
c Voer het wachtwoord opnieuw in
wanneer op het LCD-scherm
Nogmaals: wordt weergegeven.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Het beheerderswachtwoord veranderen
4
a Druk op Menu, 1, 8, 1.
b Druk op a of b om Wachtw. inst. te
selecteren.
Druk op OK.
c Voer het geregistreerde viercijferige
wachtwoord in.
Druk op OK.
Beveiligingsfuncties
27
4
d Toets een viercijferig nummer in voor
het nieuwe wachtwoord.
Druk op OK.
e Wanneer de LCD Nogmaals: toont,
voer het nieuwe wachtwoord dan
nogmaals in.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Openbare gebruiker instellen 4
U kunt de Openbare gebruiker instellen.
Openbare gebruikers hoeven geen
wachtwoord in te voeren.
Opmerking
U moet minstens één functie deactiveren
om Beveiligd functieslot aan te zetten voor
de openbare gebruiker.
a Druk op Menu, 1, 8, 1.
b Druk op a of b om Gebruiker inst.
te selecteren. Druk op OK.
c Toets het beheerderwachtwoord in.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Openbaar te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Activeren of
Deactiv. te selecteren voor FaxTx.
Druk op OK.
Wanneer u Fax Tx hebt ingesteld,
herhaalt u deze stap voor Fax Rx,
Kopiëren, Scannen en PC print.
Druk op OK.
Opmerking
U kunt
PC print
uitsluitend voor de
openbare gebruiker instellen. Wanneer u
PC print
uitschakelt voor openbare
gebruikers, schakelt het ook
PC print
uit
voor alle beperkte gebruikers.
f Druk op Stop/Eindigen.
Beperkte gebruikers instellen 4
U kunt gebruikers met beperkingen en een
wachtwoord instellen.
a Druk op Menu, 1, 8, 1.
b Druk op a of b om Gebruiker inst.
te selecteren. Druk op OK.
c Toets het beheerderwachtwoord in.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Gebruiker01 te
selecteren. Druk op OK.
e Gebruik het numerieke toetsenbord om
de gebruikersnaam in te voeren. (Zie
Tekst invoeren op pagina 150.) Druk op
OK.
f Toets een viercijferig wachtwoord in
voor de gebruiker. Druk op OK.
g Druk op a of b om Activeren of
Deactiv. te selecteren voor FaxTx.
Druk op OK.
Wanneer u Fax Tx hebt ingesteld,
herhaalt u deze stap voor Fax Rx,
Kopiëren en Scannen.
Druk op OK.
h Herhaal stap d tot en met g om elke
extra gebruiker en elk extra wachtwoord
in te voeren.
i Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt niet hetzelfde wachtwoord gebruiken
als een ander gebruikerswachtwoord.
Hoofdstuk 4
28
Beveiligd functieslot aan-/uitzetten 4
Als u een verkeerd wachtwoord invoert terwijl
u onderstaande instructies volgt, wordt op het
LCD-scherm Fout wachtwoord
weergegeven. Voer het juiste wachtwoord
opnieuw in.
Beveiligd functieslot aanzetten 4
a Druk op Menu, 1, 8, 1.
b Druk op a of b om Slot UitiAan te
selecteren. Druk op OK.
c Toets uw viercijferige
beheerderwachtwoord in.
Druk op OK.
Beveiligd functieslot uitzetten 4
a Druk op Menu, 1, 8, 1.
b Druk op a of b om Slot AaniUit te
selecteren. Druk op OK.
c Toets uw viercijferige
beheerderwachtwoord in.
Druk op OK.
Gebruikers omschakelen 4
Met deze instelling kan een beperkte
gebruiker zich op de machine aanmelden,
wanneer Beveiligd functieslot aanstaat.
Opmerking
Wanneer een beperkte gebruiker klaar is
met het gebruiken van de machine, keert
deze terug naar de openbare instelling
binnen dezelfde tijd als de instelling van
de timermodus (Menu,1, 1). (Zie
Tijdklokstand op pagina 22. U kunt een
individuele gebruiker ook verlaten door op
de verlichte modustoets te drukken.)
a Houd de Shift-toets ingedrukt terwijl u
op Veilig Afdrukken drukt.
WijzigGebruiker
PIN:XXXX
b Toets uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
Wanneer de kopieermodus is
uitgeschakeld:
a Druk op de toets Kopie .
ToegangGeweigerd
b Voer uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
Wanneer de scanmodus is uitgeschakeld:
a Druk op de toets Scan .
ToegangGeweigerd
b Voer uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
Beveiligingsfuncties
29
4
Instelslot 4
Met het instelslot kunt u een wachtwoord
instellen om ervoor te zorgen dat andere
personen niet per ongeluk uw machine-
instellingen wijzigen.
Schrijf uw wachtwoord op een geheime
plaats op. als u het wachtwoord bent
vergeten, neemt u contact op met uw
Brother-leverancier voor service.
Als het instelslot op Aan staat, kunt u de
volgende instellingen niet wijzigen zonder
een wachtwoord:
Datum/tijd
Stations-ID
Instellingen voor snelkiezen
Timermodus
Papiersoort
Papierformaat
Volume
Automatische zomer-/wintertijd
Ecologie
LCD-contrast
Instelslot
Kiesbeperking
Transmissieslot
(Uitsluitend MFC-7320 en MFC-7440N)
Het wachtwoord instellen 4
a Druk op Menu, 1, 8, 2.
b Toets een viercijferig nummer voor het
wachtwoord in met behulp van de cijfers
0-9.
Druk op OK.
c Voer uw wachtwoord opnieuw in
wanneer op het LCD-scherm
Nogmaals: wordt weergegeven.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Het wachtwoord voor het instelslot
wijzigen
4
a Druk op Menu, 1, 8, 2.
b Druk op a of b om Wachtw. inst. te
selecteren.
Druk op OK.
c Toets uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
d Toets een viercijferig nummer in voor
het nieuwe wachtwoord.
Druk op OK.
e Voer uw nieuwe wachtwoord opnieuw in
wanneer op het LCD-scherm
Nogmaals: wordt weergegeven.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Instelslot aan-/uitzetten 4
Als u een verkeerd wachtwoord invoert terwijl
u onderstaande instructies volgt, wordt op het
LCD-scherm Fout wachtwoord
weergegeven. Voer het juiste wachtwoord
opnieuw in.
Instelslot aanzetten 4
a Druk op Menu, 1, 8, 2.
b Druk op a of b om Aan te selecteren.
Druk op OK.
c Toets uw viercijferig wachtwoord in.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Instelslot uitzetten 4
a Druk op Menu, 1, 8, 2.
b Toets uw viercijferig wachtwoord in.
Druk tweemaal op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 4
30
Beperken kiezen 4
Met behulp van deze functie kunt u
verhinderen dat gebruikers per ongeluk een
fax verzenden naar of bellen met een
verkeerd nummer. U kunt de machine
instellen op beperkt kiezen met behulp van
het toetsenbord, voorkeursnummers en
snelkiezen.
Wanneer u Uit kiest, beperkt het apparaat
de kiesmethode niet.
Wanneer u voer # 2x in selecteert,
vraagt de machine u het nummer nogmaals
in te voeren, en wanneer u hetzelfde nummer
correct nogmaals invoert, begint de machine
te kiezen. Wanneer u nu een verkeerd
nummer invoert, geeft de LCD een
foutmelding.
Wanneer u Aan kiest, beperkt het apparaat
altijd het verzenden van faxen en de
uitgaande oproepen voor die kiesmethode.
Beperking
kiesnummertoetsen 4
a Druk op Menu, 2, 6, 1.
b Druk op a of b om Uit, voer # 2x in
of Aan te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Beperking voorkeurtoetsen 4
a Druk op Menu, 2, 6, 2.
b Druk op a of b om Uit, voer # 2x in
of Aan te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Beperking snelkiezen 4
a Druk op Menu, 2, 6, 3.
b Druk op a of b om Uit, voer # 2x in
of Aan te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
De instelling voer # 2x in werkt niet
wanneer u de hoorn van een tweede
toestel opneemt voordat u het nummer
invoert. U krijgt niet de vraag het nummer
nogmaals in te voeren.
Het apparaat kan het kiezen niet beperken
via de toets Herkies/Pauze.
Wanneer u Aan of voer # 2x in
selecteert, kunt u de functie
Groepsverzenden niet gebruiken en kunt
u geen snelkiesnummers combineren bij
het kiezen.
Paragraaf II
Fax II
Een fax verzenden 32
Een fax ontvangen 39
Telefoon en externe apparatuur 44
Het kiezen en opslaan van nummers 51
Opties voor afstandsbediening 56
Pollen 63
Rapporten afdrukken 66
32
5
Faxen 5
Faxmodus instellen 5
Om de faxmodus in te stellen, drukt u op
(Fax) waarna de toets groen oplicht.
Een fax verzenden vanuit de
ADF 5
De ADF gebruiken om uw faxen te verzenden,
is de eenvoudigste methode. Om een actieve
fax te annuleren, drukt u op
Stop/Eindigen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats uw document met de bedrukte
zijde naar boven in de ADF.
c Kies het faxnummer. (Zie Nummers
kiezen op pagina 51.)
d Druk op Start.
De machine scant de pagina's in het
geheugen en verzendt vervolgens het
document.
Opmerking
Als de melding Geheugen vol
verschijnt terwijl u een zwart-
witdocument in het geheugen scant,
drukt u op Stop/Eindigen om de
opdracht te annuleren of op Start om de
gescande pagina's te verzenden.
Een fax via de glasplaat
verzenden 5
U kunt de glasplaat gebruiken om de pagina
s
van een boek te faxen, of om een document
pagina na pagina te faxen. U kunt documenten
van maximaal Letter- of A4-formaat gebruiken.
Druk op
Stop/Eindigen
om een actieve fax te
annuleren.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document met de bedrukte
zijde naar beneden op de glasplaat.
c Kies het faxnummer. (Zie Nummers
kiezen op pagina 51.)
d Druk op Start.
De machine begint met het scannen van
de eerste pagina.
e
Nadat de machine de pagina scant,
wordt u gevraagd één van onderstaande
opties te kiezen:
Volgende Pagina?
1.Ja 2.Nee(Zend)
Druk op 1 om nog een pagina te
verzenden. Ga naar stap f.
Druk op 2 of Start om het document
te verzenden. Ga naar stap g.
f Leg de volgende pagina op de glasplaat
en druk op OK. Herhaal e en f voor
elke extra pagina.
Set Volgende Pag
Druk dan op OK
g
Uw machine verzendt de fax automatisch.
Opmerking
Bij het faxen van meerdere pagina’s vanaf
de glasplaat moet Direct verzenden zijn
ingesteld op Uit. (Zie Direct verzenden
op pagina 36.)
Een fax verzenden 5
Een fax verzenden
33
5
Annuleren een fax in
behandeling 5
Druk op Stop/Eindigen om de fax te
annuleren. Wanneer u op Stop/Eindigen
drukt terwijl de machine aan het kiezen of
zenden is, toont de LCD 1.Wis 2.Stop,
druk op 1 om de fax te annuleren.
Groepsverzenden 5
Met groepsverzenden kunt u hetzelfde
faxbericht naar meerdere faxnummers
verzenden. U kunt een fax naar groepen,
voorkeursnummers, snelkiesnummers en
maximaal 50 met de hand gekozen nummers
tegelijkertijd sturen.
U kunt groepsverzendingen maken naar 258
verschillende nummers. Dit is afhankelijk van
hoeveel groepen, toegangscodes of
creditcardnummers u hebt opgeslagen, en
van het aantal uitgestelde of opgeslagen
faxen in het geheugen.
Opmerking
Gebruik Zoeken/Snelkiezen om
nummers gemakkelijk te kiezen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Toets een nummer in.
Druk op OK.
U kunt een voorkeurstoetsnummer, een
snelkiesnummer of een groepsnummer
gebruiken, of u kunt het nummer op het
bedieningspaneel invoeren. (Zie
Nummers kiezen op pagina 51.)
d Herhaal c, totdat u alle faxnummers
waarnaar u wilt verzenden, hebt
ingevoerd.
e Druk op Start.
Als de groepsverzending is voltooid, drukt de
machine een groepsverzendrapport af om u
de resultaten te laten weten.
Annuleren een
verzending in gang 5
Tijdens het groepsverzenden kunt u de fax
die verzonden wordt of de volledige
groepsverzending annuleren.
a Druk op Menu, 2, 7.
De LCD toont de fax waarvan u het
nummer hebt gekozen (bijvoorbeeld
#001 0123456789) en het nummer
van de groepsverzending (bijvoorbeeld
Groep-Zenden#001).
b Druk op a of b om het taaknummer te
selecteren dat u wilt annuleren.
Druk op OK.
c Druk op 1 om het taaknummer te wissen
of op 2 om af te sluiten.
Als u in b hebt gekozen om alleen de
fax die verzonden wordt te annuleren,
vraagt de machine u of u de
groepsverzending wilt annuleren. Druk
op 1 om de volledige groepsverzending
te wissen of op 2 om af te sluiten.
d Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 5
34
Aanvullende
verzendopties
5
Faxen met meer instellingen
verzenden 5
Voordat u een fax gaat verzenden, kunt u een
willekeurige combinatie van de volgende
instellingen wijzigen: contrast, resolutie,
internationale modus, timer voor uitgestelde
faxen, pollen, directe verzendingen of
instellingen voorblad.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
Telkens nadat een instelling is
geaccepteerd, wordt u gevraagd of u
nog meer instellingen wilt invoeren.
Volgende
1.Ja 2.Nee
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om verdere instellingen te kiezen,
drukt u op 1. Op het LCD-scherm
wordt weer het Verzendmenu-menu
weergegeven zodat u een andere
instelling kunt kiezen.
Als u klaar bent met het kiezen van
instellingen, drukt u op 2 en gaat u
naar de volgende stap om de fax te
verzenden.
Elektronisch voorblad 5
Deze functie werkt alleen als u uw Stations-
ID al geprogrammeerd hebt. (Zie de
installatiehandleiding.)
U kunt een voorblad automatisch met iedere
fax meesturen. Op uw voorblad staan uw
Stations-ID, een commentaar en de naam (of
het nummer) die (dat) is opgeslagen in de
voorkeursnummers of de snelkiesfunctie.
Door Volgende Fax:Aan te kiezen kunt u
ook het aantal pagina's op het voorblad
weergeven.
U kunt een van onderstaande opmerkingen
kiezen.
1.Opmerking uit
2.Bellen a.u.b.
3.Belangrijk
4.Vertrouwelijk
In plaats van een van de vooringestelde
opmerkingen te gebruiken, kunt u twee
persoonlijke meldingen invoeren van maximaal
27 tekens. Gebruik het schema op
pagina 150
voor hulp bij het invoeren van de tekens.
(Zie Uw eigen opmerkingen opstellen
op pagina 34.)
5.(Gebruikergedefinieerd)
6.(Gebruikergedefinieerd)
Uw eigen opmerkingen opstellen 5
U kunt zelf twee opmerkingen opstellen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 8.
c Druk op a of b om 5 of 6 te selecteren
om uw eigen opmerking op te slaan.
Druk op OK.
d Voer uw eigen opmerking in op het
bedieningspaneel.
Druk op OK.
Gebruik het schema op pagina 150 voor hulp
bij het invoeren van tekens.
Met de volgende fax een voorblad
verzenden
5
Als u een voorblad alleen met de volgende fax
wilt verzenden, vraagt uw machine u om het
aantal te verzenden pagina's in te voeren,
zodat dit op het voorblad kan worden afgedrukt.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
Een fax verzenden
35
5
c Druk op Menu, 2, 2, 7.
d Druk op a of b om Volgende Fax:Aan
(of Volgende Fax:Uit te selecteren).
Druk op OK.
e Druk op a of b om een opmerking te
kiezen.
Druk op OK.
f Toets twee cijfers in om aan te geven
hoeveel pagina's u verzendt.
Druk op OK.
Toets bijvoorbeeld 0, 2 in voor 2
pagina’s of 0, 0 als u dit vak leeg wilt
laten. Als u een vergissing maakt, drukt
u op d of Wis/terug om terug te gaan en
het aantal pagina's opnieuw in te
voeren.
Met elke fax een voorblad verzenden 5
U kunt de machine zo instellen, dat met elke
fax een voorblad wordt verzonden.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 7.
c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om een opmerking te
kiezen.
Druk op OK.
Een afgedrukt voorblad gebruiken 5
Als u een voorblad wilt gebruiken waarop u
bijvoorbeeld zelf nog informatie kunt
schrijven, kunt u een voorblad eerst
afdrukken en aan uw faxbericht toevoegen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 7.
c Druk op a of b om Print voorbeeld
te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Start.
e Wanneer de machine een kopie van het
voorblad heeft gemaakt, drukt u op
Stop/Eindigen.
Contrast 5
Voor de meeste documenten zorgt de
standaardinstelling Auto voor de beste
resultaten. Het apparaat selecteert
automatisch het geschikte contrast voor uw
document.
Als uw document erg licht of donker is, kan de
kwaliteit van de fax worden verbeterd door
het contrast te wijzigen.
Gebruik Donker om het gefaxte document
lichter te maken.
Gebruik Licht om het gefaxte document
donkerder te maken.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 1.
d Druk op a of b om Auto, Licht of
Donker te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
Zelfs als u Licht of Donker selecteert,
wordt de fax verzonden met de instelling
Auto als u Foto hebt geselecteerd als
faxresolutie.
Hoofdstuk 5
36
Faxresolutie veranderen 5
De kwaliteit van een fax kan worden verbeterd
door de faxresolutie te wijzigen. De resolutie
kan worden gewijzigd voor de volgende fax of
voor alle faxen.
De faxresolutie voor de volgende fax
wijzigen
5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Resolutie en vervolgens op
a of b om de resolutie te selecteren.
Druk op OK.
De standaard faxresolutie wijzigen 5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 2.
c Druk op a of b om de gewenste resolutie
te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
U kunt vier verschillende resolutie-
instellingen selecteren.
Standaard:
Geschikt voor de meeste getypte
documenten.
Fijn:
Geschikt voor documenten met een klein
lettertype. Iets langzamere verzending
dan met de standaardresolutie.
Superfijn:
Geschikt voor documenten met een klein
lettertype of artwork. Iets langzamere
verzending dan met de fijne resolutie.
Foto:
Gebruik wanneer het document
verschillende grijswaarden heeft of een
foto is. Deze instelling heeft de
langzaamste transmissietijd.
Tweevoudige werking 5
U kunt een nummer kiezen, en beginnen met
de fax in het geheugen te scannen, zelfs
wanneer de machine uit het geheugen zendt,
faxen ontvangt of PC-gegevens afdrukt. Het
LCD-scherm toont het nieuwe taaknummer.
Hoeveel pagina’s u in het geheugen kunt
scannen, is afhankelijk van hetgeen erop is
afgedrukt.
Opmerking
Als de melding Geheugen vol verschijnt
tijdens het scannen van de eerste pagina
van een fax, drukt u op Stop/Eindigen om
het scannen te annuleren. Als de melding
Geheugen vol verschijnt tijdens het
scannen van een volgende pagina, kunt u
op Start drukken om de reeds gescande
pagina's te verzenden of op
Stop/Eindigen drukken om de taak te
annuleren.
Direct verzenden 5
Als u een fax gaat verzenden, zal de machine
de documenten eerst in het geheugen
scannen alvorens deze te verzenden.
Vervolgens, zodra de telefoonlijn vrij is,
begint de machine met kiezen en verzenden.
Als het geheugen vol is, wordt het document
direct verzonden (zelfs als
Direct Verzend is ingesteld op Uit).
Soms wilt u een belangrijk document
onmiddellijk verzenden, zonder te wachten
totdat het vanuit het geheugen wordt
verzonden. U kunt Direct Verzend
instellen op Aan voor alle documenten of
Volgende Fax:Aan voor alleen de
volgende fax.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor
opnieuw kiezen niet wanneer u de
glasplaat gebruikt.
Een fax verzenden
37
5
Direct verzenden voor alle faxen 5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
c Druk op a of b om Aan te selecteren.
Druk op OK.
Direct verzenden alleen voor de
volgende fax
5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
c Druk op a of b om Volgende Fax:Aan
te selecteren.
Druk op OK.
Alleen voor de volgende fax niet direct
verzenden
5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
c Druk op a of b om Volgende Fax:Uit
te selecteren.
Druk op OK.
Internationale modus 5
Als u door een slechte verbinding problemen
hebt met het internationaal verzenden van
een fax, dan kan het activeren van de
internationale modus misschien helpen.
Dit is een tijdelijke instelling, die alleen actief
zal zijn voor uw volgende fax.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 9.
d Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
Uitgestelde fax 5
U kunt max. 50 faxen in het geheugen
opslaan om ze binnen 24 uur te verzenden.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 3.
d Voer in om hoe laat de fax moet worden
verzonden (in 24-uursformaat).
(Bijvoorbeeld, voer 19:45 in voor 7:45 PM)
Druk op OK.
Opmerking
Het aantal pagina
s dat u in het geheugen
kunt inlezen, is afhankelijk van de gegevens
die op elke pagina zijn afgedrukt.
Uitgestelde groepsverzending
5
Alvorens de uitgestelde faxen te verzenden,
zal uw machine u helpen met besparen door
alle faxen in het geheugen op bestemming en
geprogrammeerde tijd te sorteren.
Alle uitgestelde faxen die geprogrammeerd
zijn om op hetzelfde tijdstip naar hetzelfde
faxnummer te worden verzonden, worden als
één fax verzonden om transmissietijd te
besparen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 4.
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
Hoofdstuk 5
38
d Druk op Stop/Eindigen.
Taken in de wachtrij
controleren en annuleren 5
Controleer welke taken zich nog in het
geheugen bevinden om te worden verzonden.
Als er geen taken in het geheugen zijn, wordt
op het LCD-scherm
Geen opdrachten
weergegeven. U kunt een faxtaak die in het
geheugen is opgeslagen en op verzending
wacht, annuleren.
a Druk op Menu, 2, 7.
Het aantal nog te verzenden taken
wordt weergegeven.
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om door de taken in de
wachtrij te bladeren, druk op OK om
een taak te selecteren, en druk
vervolgens op 1 om deze te
annuleren.
Druk op 2 om af te sluiten zonder te
annuleren.
c Druk op Stop/Eindigen wanneer u klaar
bent.
Een fax handmatig verzenden5
Handmatig verzenden 5
Bij handmatige verzending hoort u de
kiestoon, de beltonen en de
faxontvangsttonen tijdens het verzenden van
een fax.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Neem de hoorn van het externe toestel
van de haak en wacht totdat u de
kiestoon hoort.
d Kies het faxnummer dat u wilt bereiken.
e
Zodra u de faxtoon hoort, drukt u op
Start.
Als u de glasplaat gebruikt, gaat u
naar stap 1 om een fax te verzenden.
f Wanneer u de hoorn van het externe
toestel van de haak hebt genomen, leg
hem dan terug.
De melding Geheugen vol 5
Als de melding Geheugen vol verschijnt
tijdens het scannen van de eerste pagina van
een fax, drukt u op Stop/Eindigen om de fax
te annuleren.
Als de melding Geheugen vol verschijnt
tijdens het faxen van een volgende pagina,
kunt u op Start drukken om de tot dusverre
gescande pagina's te verzenden of op
Stop/Eindigen drukken om de taak te
annuleren.
Opmerking
Als de melding Geheugen vol wordt
weergegeven tijdens het faxen en u de in
het geheugen opgeslagen faxen niet wilt
wissen om geheugen vrij te maken, kunt u
de fax direct verzenden. (Zie Direct
verzenden op pagina 36.)
39
6
6
Ontvangstmodus 6
U dient een ontvangststand te kiezen afhankelijk van de externe apparaten en telefoondiensten
die op uw lijn aanwezig zijn. Met behulp van onderstaand schema kunt u de juiste stand kiezen.
(Zie Ontvangststanden gebruiken op pagina 40 voor meer informatie over de ontvangststanden.)
De ontvangststand kiezen 6
Volg onderstaande instructies om de ontvangststand in te stellen.
a Druk op Menu, 0, 1.
b Druk op a of b om de ontvangstmodus te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Op het LCD-scherm wordt de huidige ontvangststand weergegeven.
Een fax ontvangen 6
Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een
extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de
machine?
Ja
Alleen Fax
Nee
Nee
Nee
Handmatig
Ja
Ext. TEL/ANT
Fax/Telefoon
Gebruikt u de functie voor voicemail van een
extern antwoordapparaat?
Wilt u dat de machine faxoproepen en
telefoongesprekken automatisch opneemt?
Ja
Hoofdstuk 6
40
Ontvangststanden
gebruiken
6
In sommige ontvangstmodi worden
telefoontjes automatisch beantwoord
(Alleen Fax en Fax/Telefoon). Mogelijk
wilt u de belvertraging wijzigen voordat u
deze standen gebruikt. (Zie Belvertraging
op pagina 41.)
Alleen Fax 6
In de stand Alleen Fax wordt elk
telefoontje automatisch beantwoord alsof het
een faxbericht betreft.
Fax/Tel 6
Fax/Telefoon-modus helpt u inkomende
gesprekken automatisch te beheren, door te
herkennen of het faxen of gesprekken zijn en
ze op één van de volgende manieren te
verwerken:
Faxen worden automatisch ontvangen.
Voicemail activeert het F/T-belsignaal om
aan te geven dat u de oproep moet
aannemen. Het F/T-belsignaal is een snel
dubbel belsignaal afkomstig van uw
machine.
(Zie ook F/T-beltijd (uitsluitend Fax/Tel
modus) op pagina 41 en Belvertraging
op pagina 41.)
Handmatig 6
In de stand
Handmatig
worden alle
automatische antwoordfuncties uitgeschakeld.
Om een fax te ontvangen in de handmatige
stand, drukt u op Start wanneer u faxtonen
hoort (korte herhaalde piepjes). U kunt ook
de functie Fax waarnemen gebruiken om
faxen te ontvangen door de hoorn op te
nemen van een toestel op dezelfde lijn als die
van de machine.
(Zie ook Fax waarnemen op pagina 41.)
Extern ANTW.APP. 6
In de stand Ext. TEL/ANT handelt een
extern antwoordapparaat de inkomende
oproepen af. Inkomende oproepen kunnen
op één van de volgende manieren worden
afgehandeld.
Faxen worden automatisch ontvangen.
Bellers kunnen een bericht inspreken op
het externe ANTW.APP.
(Zie voor meer informatie Een extern
ANTW.APP. aansluiten op pagina 46.)
Een fax ontvangen
41
6
Instellingen
ontvangststand
6
Belvertraging 6
De belvertraging bepaalt het aantal keren dat de
machine overgaat voordat deze antwoordt in de
standen
Alleen Fax en Fax/Telefoon.
Wanneer u externe of tweede telefoons op
dezelfde lijn als het apparaat heeft, kiest u het
maximale aantal beltonen. (Zie Werken met
een tweede toestel op pagina 48 en Fax
waarnemen op pagina 41.)
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 1.
c Druk op a of b om te selecteren hoe
vaak de beltoon klinkt voordat de
machine antwoordt.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
F/T-beltijd (uitsluitend Fax/Tel
modus) 6
Wanneer iemand uw machine belt, horen u
en uw beller het geluid van normale
telefoontonen. Het aantal keren dat de
telefoon overgaat wordt bepaald door de
instelling van de belvertraging.
Als de oproep een fax is, dan ontvangt de
machine deze; als het echter een normaal
telefoontje is, laat de machine het F/T-
belsignaal horen (een snel dubbel belsignaal)
gedurende de tijd die u hebt bepaald in de
instelling van de F/T-beltijd. Als u het F/T-
belsignaal hoort, betekent dit dat u een
normaal telefoontje op de lijn ontvangt.
Omdat het F/T-belsignaal van uw machine
afkomstig is, rinkelen de tweede en externe
toestellen niet; u kunt de oproep echter nog
wel op iedere telefoon beantwoorden.
(Zie
voor meer informatie Codes voor
afstandsbediening gebruiken op pagina 49.)
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 2.
c Druk op a of b om te selecteren hoe lang
de machine rinkelt om u op een normaal
telefoongesprek te attenderen (20, 30,
40 of 70 seconden).
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Fax waarnemen 6
Wanneer u fax waarnemen Aan selecteert,
kan de machine faxberichten automatisch
ontvangen als u de hoorn opneemt van een
willekeurig toestel op dezelfde lijn als die van
de machine.
Zodra u op het LCD-scherm van uw
faxmachine de melding Ontvangst ziet, of
zodra u via de hoorn het ‘tjirpende’ geluid
hoort, legt u de hoorn op de haak. De
machine ontvangt de fax.
Als deze functie op Aan staat, maar uw
machine de faxoproep niet overneemt
wanneer u de hoorn van een tweede of
externe telefoon opneemt, druk op l51 op de
externe of tweede telefoon. (Zie Werken met
een tweede toestel op pagina 48.)
Opmerking
U moet de instelling Codes voor
afstandsbediening aanzetten om de code
voor afstandsbediening l51 te gebruiken.
(Zie Codes voor afstandsbediening
gebruiken op pagina 49.)
Als u een modem gebruikt of faxen
verzendt vanaf een computer op dezelfde
telefoonlijn en de machine de faxen
onderschept, moet u Fax Waarnemen
instellen op Uit.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
Hoofdstuk 6
42
b Druk op Menu, 2, 1, 3.
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
De printdichtheid instellen 6
U kunt de printdichtheid instellen en zo de
afgedrukte pagina’s lichter of donkerder
maken.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 7.
c Druk op a om de afdruk donkerder te
maken.
Of druk op b om de afdruk lichter te
maken.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Aanvullende
ontvangsthandelingen
6
Een verkleinde afdruk van een
inkomend document maken 6
Wanneer u Aan selecteert, verkleint de
machine automatisch een binnenkomende
fax zodat deze op een pagina van het formaat
A4 of Letter past.
De machine berekent het
verkleiningspercentage aan de hand van het
papierformaat van de fax en uw instelling
voor het papierformaat (Menu, 1, 3).
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 5.
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
De stempel voor faxontvangst
instellen 6
U kunt de machine zodanig instellen dat de
ontvangsttijd en -datum in het midden
bovenaan iedere ontvangen faxpagina
worden afgedrukt.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 9.
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
Een fax ontvangen
43
6
d Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Wees er zeker van dat u de huidige datum
en tijd hebt ingesteld op de machine.
Faxen in het geheugen
ontvangen 6
Zodra de papierlade leeg is tijdens het
ontvangen van een fax, verschijnt op het
scherm Geen papier; u wordt gevraagd
papier in de papierlade te plaatsen. (Zie
Papier en afdrukmedia laden op pagina 10.)
Als u geen papier in de papierlade kunt
plaatsen, gebeurt het volgende:
Als Geheugen ontv. op Aan staat: 6
De machine gaat door met het ontvangen van
de fax en de overige pagina’s worden in het
geheugen opgeslagen, als er voldoende
geheugen beschikbaar is. Verdere
inkomende faxen worden ook in het
geheugen opgeslagen totdat het geheugen
vol is. Wanneer het geheugen vol is, houdt de
machine automatisch op met het
beantwoorden van oproepen. Om de faxen af
te drukken vult u de lade met nieuw papier.
Als Geheugen ontv. op Uit staat: 6
De machine gaat door met het ontvangen van
de fax en de overige pagina’s worden in het
geheugen opgeslagen, als er voldoende
geheugen beschikbaar is. De machine stopt
vervolgens met het automatisch
beantwoorden van oproepen totdat er nieuw
papier in de papierlade is geplaatst. Om de
laatste fax die u hebt ontvangen af te drukken
vult u de lade met nieuw papier.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 6.
c Gebruik a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Een fax uit het geheugen
afdrukken 6
Als u de functie Fax opslaan gebruikt
(
Menu
,
2
,
5
,
1
), kunt u nog altijd een fax uit het
geheugen afdrukken als u zich bij de machine
bevindt. Zie
Fax opslaan op pagina 57.
a Druk op Menu, 2, 5, 3.
b Druk op Start.
c Druk op Stop/Eindigen.
44
7
Telefoonlijndiensten 7
Nummerweergave 7
Met behulp van de functie Nummerweergave
kunt u de abonnementsservice van
Nummerweergave gebruiken die veel
telefoonmaatschappijen bieden. Neem contact
op met uw telefoonmaatschappij voor details.
Deze service toont het telefoonnummer (of
naam, wanneer deze beschikbaar is) van de
beller wanneer de telefoon gaat.
Na een paar keer rinkelen toont de LCD het
telefoonnummer van de beller (en naam,
indien beschikbaar). Waneer u een oproep
beantwoordt, verschijnt de
nummerweergave-informatie van de LCD,
maar de oproepinformatie blijft opgeslagen in
het geheugen van de nummerweergave.
U ziet de nummer (of naam) op de LCD.
De melding ID onbekend betekent dat
de oproep van buiten het gebied van de
nummerweergave-service komt.
De melding Privénummer betekent dat
de beller bewust de informatie-overdracht
heeeft geblokkeerd.
U kunt een lijst afdrukken van de
nummerweergave-informatie die de machine
heeft ontvangen. (Zie De lijst
Nummerweergave afdrukken op pagina 45.)
Opmerking
De service Nummerweergave verschilt
per maatschappij. Neem contact op met
uw telefoonmaatschappij om te ontdekken
wat voor soort service er in uw gebied
beschikbaar is.
Deze functie is in sommige landen
misschien niet beschikbaar.
Nummerweergave inschakelen 7
Wanneer u nummerweergave op uw lijn hebt,
moet u deze functie instellen op Aan om het
telefoonnummer van de beller op het LCD
weer te geven wanneer de telefoon gaat.
a Druk op Menu, 2, 0, 2.
b Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
De lijst Nummerweergave bekijken 7
De machine bewaart de informatie van de
laatste dertig gesprekken in de lijst
Nummerweergave. U kunt deze lijst bekijken
of afdrukken. Wanneer de eenen-dertigste
oproep in de machine komt, vervangt deze de
informatie van de eerste oproep.
a Druk op Menu, 2, 0, 2.
b Druk op a of b om Toon telefoonnrs
te selecteren.
Druk op OK.
De nummerweergave van de laatste
oproep verschijnt op het scherm.
Wanneer er geen nummerweergave
wordt opgeslagen, klinkt de pieper en
verschijnt Geen Beller ID op het
scherm.
c Druk op a of b om door het geheugen
van de nummerweergave te bladeren
en de nummerweergave te selecteren
die u wilt bekijken, en druk dan op OK.
Het LCD toont het telefoonnummer van
de beller en het moment van de oproep.
d Wanneer u wilt stoppen met kijken,
drukt u op Stop/Eindigen.
Telefoon en externe apparatuur 7
Telefoon en externe apparatuur
45
7
De lijst Nummerweergave afdrukken 7
a Druk op Menu, 2, 0, 2.
b Druk op a of b om Print rapport te
selecteren.
Druk op OK.
Wanneer er geen nummerweergave is
opgeslagen, klinkt de pieper en
verschijnt Geen Beller ID op de
LCD.
c Druk op Start.
d Na het afdrukken drukt u
op Stop/Eindigen.
Het type telefoonlijn instellen 7
Als u de machine aansluit op een lijn met PBX
of ISDN voor het verzenden en ontvangen
van faxen, moet u het type telefoonlijn
dienovereenkomstig wijzigen aan de hand
van de volgende stappen. Als u een lijn
gebruikt waarop een PBX is aangesloten,
kunt u instellen dat de machine altijd toegang
krijgt tot een buitenlijn of niet.
a Druk op Menu, 0, 6.
b Druk op a of b om PBX, ISDN (of
Normaal) te selecteren.
Druk op OK.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u ISDN of Normaal selecteert,
gaat u naar g.
Als u PBX selecteert, gaat u naar d.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer u het huidige voorvoegsel
wilt veranderen, drukt u op 1 en gaat
u naar e.
Wanneer u het huidige voorvoegsel
niet wilt veranderen, drukt u op 2 en
gaat u naar g.
e
Voer het netnummer (maximaal 5 cijfers)
in via de kiestoetsen.
Druk op OK.
Opmerking
U kunt de nummers 0 tot en met 9, #, l en
! gebruiken.
(Druk op Telefoon/Intern om “!” weer te
geven.)
U kunt ! niet gebruiken in combinatie met
enig ander nummer of karakter.
Wanneer uw telefoonnummer een
geplande onderbreking-oproep (timed
break recall) nodig heeft, druk dan op
Telefoon/Intern om de onderbreking in te
voeren.
Wanneer de pulskiesmodus aan staat,
kunt u # en l niet gebruiken.
f Druk op a of b om Aan of Altijd te
selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
•Als u Aan hebt geselecteerd, krijgt u door
op Telefoon/Intern te drukken (op het
scherm verschijnt “!”) toegang tot een
buitenlijn.
•Als u Altijd hebt geselecteerd, krijgt u
toegang tot een buitenlijn zonder op
Telefoon/Intern te drukken.
g Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 7
46
PBX en DOORVERBINDEN 7
De machine is in eerste instantie ingesteld op
Normaal, om te worden aangesloten op een
standaard openbaar telefoonnetwerk
(PSTN). De meeste kantoren gebruiken
echter een centraal telefoonsysteem oftewel
een Private Branch Exchange (PBX). Uw
machine kan op de meeste PBX-
telefoonsystemen worden aangesloten. De
oproepfunctie van de machine ondersteunt
alleen Timed Break Recall (TBR). TBR werkt
met de meeste PBX-systemen, zodat u
toegang krijgt tot een buitenlijn of gesprekken
naar een andere lijn kunt doorverbinden. U
activeert deze functie door op
Telefoon/Intern te drukken.
Een extern ANTW.APP.
aansluiten
7
U kunt een extern antwoordapparaat
(ANTW.APP.) aansluiten op dezelfde lijn als
uw machine. Wanneer het ANTW.APP. een
oproep beantwoordt, “hoort” uw machine de
faxtonen afkomstig van een verzendende
faxmachine. Als er faxtonen klinken, neemt
de machine de oproep over en wordt de fax
ontvangen. Als er geen faxtonen klinken, laat
de machine een voicemail registreren door
uw ANTW.APP. en wordt op het display
Telefoon weergegeven.
Het externe ANTW.APP. moet binnen vier
belsignalen antwoorden (wij bevelen u aan twee
belsignalen in te stellen). De reden hiervoor is
dat uw machine de faxtonen niet kan horen,
totdat het externe ANTW.APP. de oproep heeft
aangenomen. De verzendende machine zendt
slechts nog acht tot tien seconden langer
faxtonen. Het wordt afgeraden om op uw
externe ANTW.APP. de functie bespaarstand te
gebruiken, als er meer dan vier belsignalen
nodig zijn om die te activeren.
Opmerking
Als u problemen hebt met het ontvangen
van faxen, dient u de instelling belvertraging
op uw extern ANTW.APP. te verlagen.
Aansluitingen 7
Het externe ANTW.APP. moet zijn aangesloten
zoals aangegeven in onderstaande afbeelding.
1 ANTW.APP.
Telefoon en externe apparatuur
47
7
a Stel uw extern ANTW.APP. in op één of
twee belsignalen. (De instelling voor de
belvertraging van de machine is niet van
toepassing.)
b Het uitgaand bericht op uw extern
ANTW.APP. opnemen.
c Activeer het ANTW.APP.
d Stel de ontvangstmodus in op
Ext. TEL/ANT. (Zie Ontvangstmodus
op pagina 39.)
Een uitgaand bericht opnemen
7
a
Neem 5 seconden stilte op aan het begin
van uw bericht. Dit geeft uw machine tijd
om naar faxtonen te luisteren.
b Wij adviseren u het bericht te beperken
tot 20 seconden.
c U wordt aangeraden om aan het einde
van het uitgaande bericht de code voor
de afstandsbediening te vermelden,
zodat men ook handmatig faxberichten
kan sturen. Bijvoorbeeld: “Spreek een
bericht in na de toon, of verzend een fax
door te drukken op l51 en Start.”
Opmerking
U moet de instelling Codes voor
afstandsbediening aanzetten om de code
voor afstandsbediening l51 te gebruiken.
(Zie Codes voor afstandsbediening
gebruiken op pagina 49.)
Wij raden u aan om aan het begin van uw
uitgaand bericht eerst een stilte van 5
seconden op te nemen, omdat de
machine geen faxtonen kan horen over
een luide stem. U kunt proberen om deze
pauze weg te laten, maar als uw machine
problemen heeft met de ontvangst, dient u
het uitgaand bericht opnieuw op te nemen
en deze pauze in te lassen.
Aansluiting op meerdere
lijnen (PBX) 7
Wij raden u aan contact op te nemen met het
bedrijf dat uw PBX geïnstalleerd heeft om uw
machine aan te sluiten. Als u beschikt over
een systeem met meerdere lijnen, vraagt u
uw installateur dan om de machine op de
laatste lijn in het systeem aan te sluiten. Zo
voorkomt u dat de machine wordt geactiveerd
telkens wanneer er telefoongesprekken
worden ontvangen door het systeem. Als alle
inkomende telefoontjes door een telefonist(e)
worden beantwoord, adviseren wij u om de
ontvangststand in te stellen op Handmatig.
Wij kunnen niet garanderen niet dat uw
machine onder alle omstandigheden naar
behoren werkt bij aansluiting op een PBX.
Neem bij problemen met het verzenden of
ontvangen van faxen in eerste instantie
contact op met het bedrijf dat uw centrale
verzorgt.
Hoofdstuk 7
48
Externe telefoons en
tweede telefoons
7
Opmerking
U moet de afstandsbediening instellen op
Aan om de afstandsbedieningcode voor
activeren
l
51 en afstandsbedieningcode
voor deactiveren #51 te kunnen gebruiken.
(Zie
Codes voor afstandsbediening
gebruiken op pagina 49.)
Werken met een tweede toestel
7
Als u een faxoproep aanneemt op een
tweede toestel, of op een extern toestel die
correct is aangesloten op de machine in de
juiste stekkerbus op de machine, kunt u de
machine de oproep laten opnemen met
behulp van de afstandsbedieningcode voor
activeren. Als u de afstandsbedieningcode
voor activeren l51 intoetst, zal de fax op de
machine worden ontvangen.
Als u een telefoontje aanneemt er is
niemand aan de lijn:
7
U dient dan aan te nemen dat het gaat om het
ontvangen van een handmatige fax.
Druk op l51 en wacht op het tjirpende geluid
of totdat het LCD-scherm van de machine
Ontvangst weergeeft, pas dan mag u
ophangen.
Opmerking
U kunt ook de functie fax waarnemen
gebruiken om ervoor te zorgen dat uw
machine het telefoontje op een tactische
manier aanneemt. (Zie Fax waarnemen
op pagina 41.)
Uitsluitend voor Fax/Tel modus
7
Als de machine in de stand Fax/Tel staat, wordt
het dubbele belsignaal gebruikt om aan te
geven dat het een normaal telefoontje betreft.
Neem de hoorn van de externe telefoon van
de haak en druk vervolgens op
Telefoon/Intern om te antwoorden.
Als u zich bij een tweede of extern toestel
bevindt, moet u de hoorn tijdens het
overgaan van de dubbele bel opnemen en
tussen twee dubbele belsignalen in op #51
drukken. Als niemand aan het toestel is of
wanneer iemand u een fax wilt verzenden,
stuurt u de oproep terug naar de machine
door op l51 te drukken.
Een externe of tweede
telefoon aansluiten 7
U kunt een apart toestel rechtstreeks op uw
machine aansluiten, zoals in onderstaande
afbeelding.
1 Tweede toestel
2 Extern toestel
Als u een extern toestel gebruikt, wordt op het
LCD-scherm Telefoon weergegeven.
Telefoon en externe apparatuur
49
7
Een draadloze externe telefoon
van een andere fabrikant dan
Brother gebruiken
7
Als uw draadloze telefoon van een ander
merk dan Brother is aangesloten op de
telefoonsnoer (zie pagina 48) en u de
draadloze telefoon meestal ergens anders
hebt, is het eenvoudiger telefoontjes tijdens
de belvertraging te beantwoorden.
Wanneer u de machine eerst laat opnemen,
moet u naar de machine lopen zodat u op
Telefoon/Intern
kunt drukken om het
telefoontje op het draadloze toestel aan te
nemen.
Codes voor
afstandsbediening gebruiken 7
Faxactiveringcode 7
Als u een faxoproep aanneemt vanaf een
tweede toestel of extern toestel, kunt u de
oproep doorverbinden naar de machine door
de afstandsbedieningcode voor activeren
l51 in te toetsen. Wacht op de tjirpende
geluiden en leg vervolgens de hoorn op de
haak. (Zie Fax waarnemen op pagina 41.) De
beller moet op start drukken om de fax te
verzenden.
Afstandsbedieningscode voor
deactiveren
7
Als u een normaal telefoontje ontvangt en de
machine in de stand F/T staat, wordt het
dubbele belsignaal gebruikt na de
aanvankelijke belvertraging. Als u het
telefoontje op een tweede toestel aanneemt,
kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen
door op #51 te drukken (zorg ervoor dat u
hierop drukt tussen de belsignalen in).
De codes voor afstandsbediening
inschakelen
7
U moet de afstandsbediening instellen op
Aan om de afstandsbedieningcode voor
activeren 51 en de afstandsbedieningcode
voor deactiveren te kunnen gebruiken.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu 2, 1, 4.
c Druk op a of b om Aan te selecteren.
d Wanneer u de afstandsbedieningcode
voor activeren niet wilt wijzigen, druk
dan op OK.
e Wanneer u de afstandsbedieningcode
voor deactiveren niet wilt wijzigen, druk
dan op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
De codes voor afstandsbediening
wijzigen
7
De voorgeprogrammeerde
afstandsbedieningcode voor activeren is l51.
De voorgeprogrammeerde
afstandsbedieningscode voor deactiveren is
#51. Als de verbinding telkens wordt
verbroken wanneer u probeert om toegang te
krijgen tot uw externe antwoordapparaat, is
het raadzaam om de drie-cijferige codes voor
afstandsbediening te wijzigen, bijvoorbeeld
### en 555.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu 2, 1, 4.
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
Hoofdstuk 7
50
d Als u Aan hebt gekozen in c, voert u nu
de nieuwe afstandsbedieningcode voor
activeren in.
Druk op OK.
e Voer de nieuwe afstandsbedieningcode
voor het deactiveren in.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
51
8
8
Nummers kiezen 8
U kunt op de volgende manieren een nummer
kiezen.
Handmatig kiezen 8
Gebruik de kiestoetsen om alle cijfers van het
telefoon- of faxnummer in te voeren.
Voorkeursnummers
handmatig
8
Druk op het voorkeursnummer waaronder het
nummer is opgeslagen dat u wilt bellen. (Zie
Voorkeursnummers opslaan op pagina 52.)
Wanneer u de voorkeursnummers 5 tot 8 wilt
kiezen, houdt u de toets Shift ingedrukt
terwijl u op de voorkeurstoets drukt.
Snel kiezen 8
Druk op Zoeken/Snelkiezen en voer dan het
driecijferige snelkiesnummer in. (Zie
Snelkiesnummers opslaan op pagina 53.)
Opmerking
Als op het LCD-scherm
Niet toegewezen wordt weergegeven
als u een voorkeurs- of snelkiesnummer
invoert, betekent dit dat er geen nummer
is opgeslagen.
Zoeken 8
U kunt alfabetisch zoeken naar de namen die
in het geheugen voor voorkeursnummers en
snelkiesnummers zijn opgeslagen. (Zie
Voorkeursnummers opslaan op pagina 52 en
Snelkiesnummers opslaan op pagina 53.)
a Druk op Zoeken/Snelkiezen.
b Druk op b.
c Druk op de toets op het
bedieningspaneel voor de eerste paar
letters van de naam. (Gebruik het
schema in Tekst invoeren
op pagina 150 bij het invoeren van de
letters.)
Druk op OK.
d Druk op a of b om te bladeren totdat u de
naam vindt die u zoekt.
Druk op OK.
Het kiezen en opslaan van
nummers
8
Hoofdstuk 8
52
e Druk op Start.
Opmerking
Wanneer u op OK in c drukt zonder een
letter in te voeren, worden alle opgeslagen
namen weergegeven. Druk op a of b om te
bladeren totdat u de naam vindt die u
zoekt.
Als op het LCD-scherm
Geen contact gev verschijnt bij het
invoeren van de eerste paar letters van de
naam, betekent dit dat er geen naam met
die letter is opgeslagen.
Faxnummer opnieuw kiezen 8
Als u een fax automatisch wilt verzenden en
het nummer in gesprek is, zal de machine het
nummer iedere vijf minuten automatisch drie
keer opnieuw proberen.
Als u een fax handmatig verzendt en de lijn is
bezet, kunt u op Herkies/Pauze drukken,
wachten totdat het andere faxapparaat
antwoordt, en vervolgens op Start drukken
om het opnieuw te proberen. Als u het laatst
gekozen nummer opnieuw wilt bellen, kunt u
tijd besparen door op Herkies/Pauze en
Start te klikken.
Herkies/Pauze
werkt alleen als u het nummer
via het bedieningspaneel hebt gekozen.
Nummers opslaan 8
U kunt uw machine instellen om op de
volgende manieren snel te kiezen:
Voorkeursnummers, snelkiesnummers en
groepsnummers voor het groepsverzenden
van faxen. U kunt ook de standaardresolutie
voor ieder voorkeursnummer en
snelkiesnummer specificeren. Wanneer u op
een snelkiestoets drukt, geeft het LCD-scherm
de opgeslagen naam of het opgeslagen
nummer weer. Een scanprofiel kan ook worden
opgeslagen samen met het faxnummer.
De snelkiesnummers die in het geheugen zijn
opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom
uitvalt.
Een scanprofiel bestaat uit de resolutie en
andere scaninstellingen die u kiest wanneer u
een nummer opslaat.
Een pauze opslaan 8
Druk op Herkies/Pauze om een pauze van
3,5 seconde tussen de nummers in te lassen.
U kunt zo vaak als nodig op Herkies/Pauze
drukken om de pauze langer te maken.
Voorkeursnummers opslaan 8
De machine heeft vier voorkeurstoetsen
waaronder u acht fax- of telefoonnummers
kunt opslaan om ze automatisch te kunnen
kiezen. Om toegang te krijgen tot de nummers
5 tot en met 8 houdt u de
Shift
-toets ingedrukt,
terwijl u op de voorkeurstoets drukt.
a Druk op Menu, 2, 3, 1.
b Druk op de voorkeurstoets waaronder u
een nummer wilt opslaan.
Het kiezen en opslaan van nummers
53
8
c Voer het nummer in (maximaal 20
cijfers). Druk op OK.
d
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Voer de naam in met behulp van het
bedieningspaneel (max. 15 tekens).
Druk op OK.
Druk op OK om het nummer zonder
een naam op te slaan.
e
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u een faxresolutie wilt opslaan bij
het nummer, drukt u op
a
of
b
om
Std
,
Fijn
,
S.Fijn
of
Foto
te kiezen.
Druk op
OK
.
Druk op OK als u de
standaardresolutie niet wilt wijzigen.
f
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Ga naar b om nog een
voorkeursnummer op te slaan.
Om het opslaan van voorkeursnummers
te beëindigen, drukt u op
Stop/Eindigen
.
Snelkiesnummers opslaan 8
U kunt vaak gebruikte nummers opslaan als
snelkiesnummers zodat u slechts op een paar
toetsen hoeft te drukken om het nummer te
kiezen (
Zoeken/Snelkiezen
, het driecijferig
nummer en
Start
). De machine kan 200
snelkiesnummers opslaan (001 - 200).
a Druk op Menu, 2, 3, 2.
b
Voer op het bedieningspaneel een
drie
-
cijferige locatie in voor het
snelkiesnummer (001
-
200). Druk op
OK
.
c Voer het nummer in (maximaal 20
tekens).
Druk op OK
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam in met behulp van het
bedieningspaneel (max. 15 tekens).
Druk op OK.
Druk op OK om het nummer zonder
een naam op te slaan.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u een faxresolutie wilt opslaan bij
het nummer, drukt u op a of b om
Std, Fijn, S.Fijn of Foto te
kiezen.
Druk op OK.
Druk op OK als u de
standaardresolutie niet wilt wijzigen.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Ga naar b om nog een
snelkiesnummer op te slaan.
Om het opslaan van
snelkiesnummers te beëindigen,
drukt u op Stop/Eindigen.
Opmerking
Wanneer u een groepsverzending maakt
en u een scanprofiel hebt opgeslagen
samen met het nummer, wordt het
scanprofiel van het eerstgekozen
voorkeurs-, snelkies- of groepsnummer
op de verzending toegepast.
Voorkeursnummers en
snelkiesnummers veranderen8
Als u probeert een voorkeursnummer of een
snelkiesnummer op te slaan op een locatie
waar reeds een nummer staat, verschijnt de
naam of het opgeslagen nummer op het
LCD-scherm. Wanneer de machine een
geplande taak heeft of wanneer u een
faxdoorzendnummer heeft ingesteld, vraagt
de LCD u of u het nummer wilt veranderen.
Hoofdstuk 8
54
a
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op 1 om het opgeslagen
nummer te wijzigen.
Druk op 2 om af te sluiten zonder
wijzigingen.
#005:MIKE
1.Wijzig 2.Stop
b Toets een nieuw nummer of teken in.
Druk op OK.
c Druk op d of c om de cursor onder het
teken dat u wilt wijzigen te plaatsen, en
druk vervolgens op Wis/terug om het te
verwijderen. Herhaal dit voor ieder
teken dat u wilt verwijderen.
Groepen instellen voor
groepsverzenden 8
Als u vaak hetzelfde faxbericht naar veel
faxnummers wilt verzenden, kunt u een groep
opstellen.
Groepen worden opgeslagen onder een
voorkeurstoets of een snelkiesnummer.
Iedere groep gebruikt een voorkeurstoets of
een snelkiesnummer. U kunt het faxbericht
dan verzenden naar alle nummers die in een
groep zijn opgeslagen, door eenvoudigweg
op een voorkeurstoets te drukken of een
snelkiesnummer in te voeren en vervolgens
op Start te drukken.
Voordat u nummers aan een groep kunt
toevoegen, moeten deze als voorkeurs- of
snelkiesnummers worden opgeslagen. U
kunt maximaal 8 kleine groepen hebben, of
max. 207 nummers voor één grote groep.
a Druk op Menu, 2, 3, 3.
b Kies een lege locatie waar u de groep op
één van de volgende manieren wilt
opslaan:
Druk op een voorkeurstoets.
Druk op Zoeken/Snelkiezen en voer
het driecijferige snelkiesnummer in.
Druk op OK.
c Toets het groepsnummer in met de
kiestoetsen (01 tot en met 08).
Druk op OK.
d Als u voorkeursnummers of
snelkiesnummers wilt toevoegen, volg
dan onderstaande instructies.
Voor voorkeursnummers drukt u één
voor één op de voorkeurstoetsen.
Druk voor snelkiesnummers op
Zoeken/Snelkiezen en voer het
driecijferige snelkiesnummer in.
Op het LCD-scherm verschijnen de
geselecteerde voorkeursnummers met
een l en snelkiesnummers met een #
(bijvoorbeeld l006, #009).
e Druk op OK wanneer u klaar bent met
het toevoegen van nummers.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam in met behulp van het
bedieningspaneel (max. 15 tekens).
Gebruik het schema in Tekst
invoeren op pagina 150
om u te
helpen bij het invoeren van de letters.
Druk op OK.
Druk op OK om de groep zonder een
naam op te slaan.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u een faxresolutie wilt opslaan bij
het nummer, drukt u op a of b om
Std, Fijn, S.Fijn of Foto te
kiezen.
Druk op OK.
Druk op OK als u de
standaardresolutie niet wilt wijzigen.
h
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Om een andere groep voor
groepsverzending op te slaan, drukt
u op OK. Ga naar stap b.
Druk op Stop/Eindigen om het
opslaan van groepen voor
groepsverzending te beëindigen.
Het kiezen en opslaan van nummers
55
8
Snelkiesnummers combineren
8
U kunt bij het kiezen meer dan één
snelkiesnummer combineren. Deze functie
kan nuttig zijn als u een toegangscode moet
kiezen voor een goedkoper tarief van een
andere interlokale serviceprovider.
U kunt bijvoorbeeld ‘555’ opslaan op
snelkiestoets #003 en ‘7000’ op snelkiestoets
#002. U kunt beide gebruiken om het
nummer ‘555-7000’ te kiezen door
onderstaande toetsen in te drukken:
Druk op Zoeken/Snelkiezen, 003. Druk op
Zoeken/Snelkiezen, 002 en Start.
Er kunnen handmatig nummers worden
toegevoegd door deze op het
bedieningspaneel in te voeren:
Druk op Zoeken/Snelkiezen, 003, 7001 (via
de kiestoetsen) en op Start.
Op deze manier kiest u ‘555-7001’. U kunt
ook een pauze toevoegen door op de toets
Herkies/Pauze te drukken.
Toon of puls 8
Wanneer u een pulsservice met kiezen hebt,
maar toonsignalen moet verzenden
(bijvoorbeeld voor telefonisch bankieren),
moet u onderstaande instructies opvolgen.
Wanneer u een toetstoonservice hebt, hebt u
deze functie niet nodig voor het verzenden
van toonsignalen.
a Neem de hoorn van het externe toestel
van de haak.
b Druk op # op het bedieningspaneel van
de machine. Alle cijfers die hierna
worden gekozen, worden verzonden als
toonsignalen.
Wanneer u de hoorn op de haak legt,
keert de machine terug naar de
pulskiesservice.
56
9
Met Opties voor afstandsbediening kunt u
faxen ontvangen, terwijl u niet in de buurt van
de machine bent.
U kunt slechts één functie voor
afstandsbediening tegelijkertijd gebruiken.
Fax doorzenden 9
Met de functie Fax doorzenden kunt u de
door u ontvangen faxen automatisch naar
een andere machine doorzenden. Als u
Reserveafdruk aan selecteert, drukt de
machine de fax ook af.
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
b Druk op a of b om Fax Doorzenden te
selecteren.
Druk op OK.
U wordt gevraagd om het faxnummer in
te voeren waarnaar de faxberichten
moeten worden doorgestuurd.
c Voer het doorzendnummer (maximaal
20 cijfers).
Druk op OK.
d Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
Reserveafdruk
Aan
e Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als u Reserveafdruk aan selecteert, drukt
de machine de fax ook op uw machine af
zodat u een kopie hebt. Dit is een
veiligheidsmaatregel, in geval van een
stroomstoring voordat de fax is
doorgestuurd, of in geval van problemen bij
de ontvangende machine. De MFC-7840W
kan faxen maximaal vier dagen bewaren
wanneer er een stroomstoring is. De faxen
die zijn opgeslagen in het geheugen van de
MFC-7320 of
MFC-7440N, worden gewist.
Opties voor afstandsbediening 9
Opties voor afstandsbediening
57
9
Fax opslaan 9
Met de functie Fax opslaan kunt u de door u
opgeslagen faxen in het geheugen van de
machine opslaan. U kunt opgeslagen faxen
opvragen vanaf een faxmachine op een
andere locatie met behulp van de opdrachten
op afstand. Zie Faxberichten opvragen
op pagina 60. Uw machine drukt automatisch
een kopie van de opgeslagen fax af.
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
b Druk op a of b om Fax Opslaan te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
PC-FAX Ontvangen 9
Wanneer u de functie PC faxontvangst
inschakelt, slaat de machine ontvangen
faxen automatisch op in het geheugen om ze
door te sturen naar de PC. U kunt vervolgens
uw pc gebruiken voor het weergeven en het
opslaan van deze faxen.
Ook wanneer u de PC hebt uitgeschakeld
(bijvoorbeeld 's nachts of in het weekend),
ontvangt de machine faxen om ze op te slaan
in het geheugen. De LCD toont het aantal
ontvangen en opgeslagen faxen,
bijvoorbeeld: PCfaxbericht:001
Wanneer u de PC start en de software
PC Faxontvangst draait, draagt de machine
de faxen automatisch over aan de PC.
Wanneer u de ontvangen faxen wilt
overdragen aan de PC, moet de software PC
Faxontvangst draaien op de PC. (Voor details
raadpleegt u PC-Faxontvangst in de
softwarehandleiding op de CD-ROM.)
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
b Druk op a of b om PC-Fax ontv. te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om <USB> of de
computernaam te selecteren als de
machine is aangesloten op een
netwerk* (* uitsluitend MFC-7440N en
MFC-7840W).
Select. ab of OK
<USB>
Druk op OK.
d Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Reserveafdruk
Uit
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 9
58
Opmerking
Voordat u de PC Faxontvangst kunt
instellen, moet u de software MFL-Pro
Suite op de PC installeren. Controleer of de
PC is aangesloten en ingeschakeld. (Voor
details raadpleegt u PC-Faxontvangst in de
softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Als uw machine een probleem heeft en
faxen in het geheugen niet kan afdrukken,
kunt u deze instelling gebruiken om de
faxen naar een pc over te brengen. (Zie
voor meer informatie Storings- en
onderhoudsmeldingen op pagina 106.)
Als u Reserveafdruk aan selecteert, drukt
de machine de fax ook op uw machine af
zodat u een kopie hebt. Dit is een
veiligheidsmaatregel, in geval van een
stroomstoring voordat de fax is
doorgestuurd, of in geval van problemen bij
de ontvangende machine. De MFC-7840W
kan faxen maximaal vier dagen bewaren
wanneer er een stroomstoring is. De faxen
die zijn opgeslagen in het geheugen van de
MFC-7320 of
MFC-7440N, worden gewist.
Mac OS ondersteunt PC Faxontvangst
niet. (Zie PC Faxontvangst in de
softwarehandleiding op de CD-ROM)
Opties voor
afstandsbediening
wijzigen
9
Als er zich nog ontvangen faxen in het
geheugen van uw machine bevinden, wanneer
u de functie van de afstandsbediening
verandert, wordt u het volgende gevraagd:
Wis alle faxen ?
1.Ja 2.Nee
of
Tot. print fax?
1.Ja 2.Nee
Als u op 1 drukt, worden alle niet-
afgedrukte faxen gewist of afgedrukt
voordat de instelling wordt gewijzigd. Als
er al een reservekopie is afgedrukt, wordt
deze niet meer afgedrukt.
Als u op 2 drukt, worden de faxen in het
geheugen niet gewist of afgedrukt en blijft
de instelling ongewijzigd.
Als er zich nog ontvangen faxen in het
geheugen van de machine bevinden
wanneer u overstapt naar PC-Fax ontv.
van een andere functie voor
faxafstandsbediening (Fax Doorzenden of
Fax Opslaan), vraagt de LCD u het
volgende.
Fax i PC zenden?
1.Ja 2.Nee
Wanneer u op 1 drukt, worden alle niet-
afgedrukte faxen naar uw pc verzonden
voordat de instelling wordt gewijzigd.
Als u op 2 drukt, worden de faxen in het
geheugen niet gewist of naar uw pc
overgebracht en blijft de instelling
ongewijzigd.
Opties voor afstandsbediening
59
9
Opmerking
Als u Reserveafdruk aan selecteert, drukt
de machine de fax ook op uw machine af
zodat u een kopie hebt. Dit is een
veiligheidsmaatregel, in geval van een
stroomstoring voordat de fax is
doorgestuurd, of in geval van problemen bij
de ontvangende machine. De MFC-7840W
kan faxen maximaal vier dagen bewaren
wanneer er een stroomstoring is. De faxen
die zijn opgeslagen in het geheugen van de
MFC-7320 of
MFC-7440N, worden gewist.
Opties voor afstandsbediening
uitschakelen
9
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
b Druk op a of b om Uit te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
Als zich nog ontvangen faxen in het
geheugen van de machine bevinden,
verschijnen enkele opties op het LCD-
scherm. (Zie Opties voor
afstandsbediening wijzigen
op pagina 58.)
c Druk op Stop/Eindigen.
Afstandsbediening 9
Met de functie afstandsbediening kunt u uw
opgeslagen faxen opvragen, wanneer u niet
in de buurt van uw machine bent. U kunt uw
machine bellen vanaf iedere willekeurige
toetstelefoon of faxmachine, om vervolgens
de toegangscode op afstand te gebruiken om
uw berichten op te vragen.
Een toegangscode instellen 9
De toegangscode op afstand biedt u toegang
tot de functies voor het opvragen op afstand
van uw berichten, wanneer u zich niet bij uw
machine bevindt. U moet eerst uw eigen code
instellen, pas dan kunt u vanaf een ander
toestel toegang tot de functies van uw eigen
machine krijgen. De standaardcode is een
inactieve code: – – –l.
a Druk op Menu, 2, 5, 2.
b Voer een driecijferige code in met de
cijfers 09, l of #.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Gebruik niet dezelfde code als die ingesteld
voor de afstandsbedieningscode voor
activeren (
l
51
) of afstandsbedieningscode
voor deactiveren (
#51
). (Zie
De codes voor
afstandsbediening wijzigen
op pagina 49.)
U kunt uw code op elk gewenst moment
wijzigen. Als u de code inactief wilt maken,
drukt u op Wis/terug en OK in b om de
standaard instelling terug te krijgen – – –l.
Hoofdstuk 9
60
Gebruik van de toegangscode9
a Kies op een toetstelefoon of op een
andere faxmachine uw faxnummer.
b Zodra u de toon van de machine hoort,
voert u onmiddellijk de
afstandstoegangscode in.
c De machine geeft aan of er faxberichten
zijn ontvangen:
Geen tonen
Geen berichten ontvangen.
1 lange toon
Faxbericht ontvangen.
d De machine geeft twee korte
geluidssignalen om aan te geven dat u
een opdracht moet invoeren. Als u na 30
seconden nog geen opdracht hebt
ingevoerd, wordt de verbinding
verbroken. Als u een ongeldige
opdracht invoert, hoort u drie piepjes.
e Wanneer u klaar bent, drukt u op 9 0 om
de machine te resetten.
f Hang op.
Opmerking
Als de machine is ingesteld op
Handmatig hebt u nog steeds toegang
tot de functies voor afstandsbediening.
Kies het faxnummer zoals gebruikelijk en
laat de machine overgaan. Na 2 minuten
hoort u een lange pieptoon om aan te
geven dat u de toegangscode op afstand
moet invoeren. U hebt vervolgens 30
seconden om de code in te voeren.
Faxberichten opvragen 9
a Kies op een toetstelefoon of op een
andere faxmachine uw faxnummer.
b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode
op afstand in (3 cijfers gevolgd door l).
Als u één lange toon hoort, zijn er
berichten voor u.
c Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst
u met de kiestoetsen 9 6 2 in.
d Wacht op een lange toon en toets
vervolgens met de kiestoetsen het
nummer in van de faxmachine waar de
faxberichten naartoe moeten worden
gestuurd, gevolgd door ## (max. 20
cijfers).
e Wacht totdat u het piepje hoort en hang
op. Uw machine belt het andere
apparaat en dit apparaat drukt
vervolgens uw faxberichten af.
Opmerking
U kunt een pauze in een faxnummer
inlassen met behulp van de #-toets.
Opties voor afstandsbediening
61
9
Het nummer voor fax
doorzenden wijzigen 9
U kunt vanaf een andere telefoon of
faxmachine met toetsen de
standaardinstellingen voor het nummer voor
Fax doorzenden wijzigen.
a Kies op een toetstelefoon of op een
andere faxmachine uw faxnummer.
b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode
op afstand in (3 cijfers gevolgd door l).
Als u één lange toon hoort, zijn er
berichten voor u.
c Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst
u met de kiestoetsen 9 5 4 in.
d Wacht op een lange toon en toets
vervolgens met de kiestoetsen het
nieuwe nummer in van de faxmachine
waar de faxberichten naartoe moeten
worden gestuurd, gevolgd door ##
(max. 20 cijfers).
e Wanneer u klaar bent, drukt u op 9 0 om
de machine te resetten.
f
Wacht totdat u het piepje hoort en hang op.
Opmerking
U kunt een pauze in een faxnummer
inlassen met behulp van de #-toets.
Hoofdstuk 9
62
Faxopdrachten op afstand 9
U kunt uw machine vanaf een ander toestel bedienen met behulp van onderstaande opdrachten.
Wanneer u de machine opbelt en uw toegangscode op afstand (3 cijfers gevolgd door l) invoert,
hoort u twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Opdrachten op afstand Wat u moet doen
95 Wijzig de instellingen voor Fax
doorzenden of Fax opslaan
1 UIT U kunt Uit selecteren nadat u alle berichten hebt opgehaald of
gewist.
2 Fax doorzenden
Eén lange toon betekent dat de wijziging is geaccepteerd. Als u
drie korte piepjes hoort, kunt u geen wijzigingen maken omdat er
niet aan een van de voorwaarden is voldaan (er is bijvoorbeeld
geen nummer opgegeven waarnaar faxen moeten worden
doorgestuurd. U kunt het maximale aantal beltonen registreren.
(Zie
Het nummer voor fax doorzenden wijzigen op pagina 61.)
Wanneer u het nummer hebt ingevoerd, functioneert fax
doorzenden.
4 Nummer voor fax doorzenden
6 Fax opslaan
96 Een fax opvragen
2 Alle faxen opvragen Toets het nummer in van de faxmachine waarop het
opgeslagen faxbericht moet worden ontvangen. (Zie
Faxberichten opvragen op pagina 60.)
3 Faxen in het geheugen wissen Als u één lange toon hoort, zijn de faxberichten uit het
geheugen gewist.
97 De ontvangststatus
controleren
1 Fax U kunt controleren of uw machine faxberichten heeft
ontvangen. Als dat het geval is, hoort u één lange toon. Als er
geen berichten zijn ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
98 De ontvangststand wijzigen
1 Extern ANTW.APP. Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd.
2 Fax/Tel
3 Uitsluitend fax
90 Afsluiten Druk op 9 0 om de afstandsbediening af te sluiten. Wacht op de
lange toon en leg vervolgens de hoorn op de haak.
63
10
10
Met de functie Pollen kunt u machine zodanig
instellen dat andere mensen faxen van u
kunnen ontvangen, maar dat zij voor de
oproep betalen. Met deze functie kunt u ook
de faxmachine van iemand anders bellen om
te pollen, zodat u voor de oproep betaalt. De
functie Pollen dient op beide machines te zijn
ingesteld, opdat dit kan functioneren. Niet alle
faxmachines ondersteunen het pollen.
Ontvang pollen 10
Met Ontvang pollen kunt u een andere
faxmachine bellen om een fax te ontvangen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 8.
c Druk op a of b om Stand. te selecteren.
Druk op OK.
d Toets het te pollen faxnummer in. Druk
op Start.
Beveiligd pollen 10
Met Beveiligd pollen kunt u de personen die
de documenten die u voor pollen hebt
ingesteld kunnen ontvangen, beperken.
Beveiligd pollen werkt alleen met Brother-
faxmachines. Als u een fax wilt ontvangen
van een beveiligde Brother-machine, dient u
de beveiligingscode in te voeren.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 8.
c Druk op a of b om Beveilig te
selecteren.
Druk op OK.
d
Toets een viercijferige beveiligingscode in.
Druk op OK.
Dit is de beveiligingscode van de
faxmachine die u gaat pollen.
e Toets het te pollen faxnummer in.
f Druk op Start.
Uitgesteld pollen 10
Met Uitgesteld pollen kunt u de machine
zodanig instellen, dat deze op een later
tijdstip met Ontvang pollen begint. U kunt
slechts één uitgestelde pollingtaak instellen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 8.
c Druk op a of b om Tijdklok te
selecteren.
Druk op OK.
d Voer in hoe laat u het pollen wilt starten
(in 24-uursformaat).
Druk op OK.
Bijvoorbeeld, voor 9:45 PM voert u
21:45 in.
e Toets het te pollen faxnummer in. Druk
op Start.
De machine begint op het door u
ingevoerde tijdstip met het pollen.
Pollen 10
Hoofdstuk 10
64
Opeenvolgend pollen 10
Met Opeenvolgend pollen kunt u in één
bewerking documenten van diverse andere
faxmachines opvragen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 8.
c Druk op a of b om Stand., Beveilig
of Tijdklok te selecteren.
Druk op OK.
d Kies één van onderstaande opties.
Als u Stand. selecteert, gaat u
naar e.
Als u Beveilig selecteert, voert u
een viercijferig nummer in, drukt u op
OK en gaat u naar stap e.
Als u Tijdklok hebt geselecteerd,
voert u in hoe laat (in 24-
uursformaat) u met pollen wilt
beginnen en drukt u op OK, waarna
u doorgaat naar e.
e Specificeer de bestemmings-
faxmachines die u wilt pollen, met
behulp van voorkeursnummers,
snelkiesnummers, zoeken, een groep of
de kiestoetsen. Druk tussen elke locatie
op OK.
f Druk op Start.
De machine kiest elk nummer of elke
groep wordt om de beurt om een
document op te vragen.
Druk op Stop/Eindigen terwijl de machine
kiest, om het pollproces te annuleren.
Om alle opeenvolgende taken voor Ontvang
pollen te annuleren, drukt u op Menu, 2, 7.
(Zie Taken in de wachtrij controleren en
annuleren op pagina 38.)
Gepollde verzending 10
Met Verzend Pollen kunt u uw machine
zodanig instellen dat deze met een document
in de invoer wacht, zodat een andere
faxmachine kan bellen om het op te vragen.
Verzend pollen instellen 10
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 6.
d Druk op a of b om Stand. te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op 2 om 2.Nee te selecteren als u
geen instellingen meer wilt opgeven als
de volgende melding wordt
weergegeven:
Volgende
1.Ja 2.Nee
f Druk op Start.
g Als u de glasplaat gebruikt, wordt u
gevraagd één van de onderstaande
opties te kiezen:
Volgende Pagina?
1.Ja 2.Nee(Zend)
Druk op 1 om nog een pagina te
verzenden. Ga naar stap h.
Druk op 2 of Start om het document
te verzenden.
h Leg de volgende pagina op de glasplaat
en druk op OK. Herhaal g en h voor
elke extra pagina.
Uw machine verzendt de fax automatisch.
Pollen
65
10
Opmerking
Het document wordt opgeslagen en kan
vanaf elk ander faxapparaat worden
opgehaald totdat u de fax uit het
geheugen verwijderd.
Druk op Menu, 2, 7 om de fax uit het
geheugen te verwijderen. (Zie Taken in de
wachtrij controleren en annuleren
op pagina 38.)
Verzend Pollen met een
beveiligingscode instellen 10
Met Beveiligd pollen kunt u de personen die
de documenten die u voor pollen hebt
ingesteld kunnen ontvangen, beperken.
Beveiligd pollen werkt alleen met Brother-
faxmachines. Als een andere persoon een
fax van uw machine wil opvragen, dient deze
de beveiligingscode in te voeren.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 6.
d Druk op a of b om Beveilig te
selecteren.
Druk op OK.
e Toets een viercijferig nummer in.
Druk op OK.
f Druk op 2 om 2.Nee te selecteren als u
geen instellingen meer wilt opgeven als
de volgende melding wordt
weergegeven:
Volgende
1.Ja 2.Nee
g Druk op Start.
h Als u de glasplaat gebruikt, wordt u
gevraagd één van de onderstaande
opties te kiezen:
Volgende Pagina?
1.Ja 2.Nee(Zend)
Druk op 1 om nog een pagina te
verzenden.
Ga naar stap i.
Druk op 2 of Start om het document
te verzenden.
i Leg de volgende pagina op de glasplaat
en druk op OK. Herhaal h en i voor
elke extra pagina.
Set Volgende Pag
Druk dan op OK
Uw machine verzendt de fax automatisch.
66
11
Faxrapporten 11
Sommige faxrapporten (verzendrapport en
faxjournaal) kunnen automatisch of handmatig
afgedrukt worden.
Verzendrapport 11
U kunt het verzendrapport gebruiken als
bewijs dat u een fax hebt verzonden. In dit
rapport staan de datum en de tijd waarop het
bericht werd verzonden, en wordt tevens
aangegeven of de transmissie geslaagd was
(weergegeven met “OK”). Als u Aan of
Aan+Beeld selecteert, wordt een rapport
afgedrukt voor elke fax die u verzendt.
Als u veel faxen naar hetzelfde nummer
stuurt, hebt u waarschijnlijk meer nodig dan
alleen de taaknummers om te weten welke
faxen u opnieuw moet verzenden. Als u
Aan+Beeld of Uit+Beeld selecteert, wordt
in het rapport een deel van de eerste pagina
van het faxbericht afgedrukt.
Wanneer het controlerapport op Uit of
Uit+Beeld staat, wordt het rapport alleen
afgedrukt als er een fout is opgetreden tijdens
het verzenden.
a Druk op Menu, 2, 4, 1.
b Druk op a of b om Aan, Aan+Beeld,
Uit of Uit+Beeld te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Faxjournaal 11
U kunt de machine zodanig instellen, dat er op
vaste tijden een faxjournaal (journaal) wordt
afgedrukt (elke 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur,
elke 2 of 7 dagen). De standaardinstelling is
Na 50 faxen
; dit betekent dat uw machine
het journaal zal afdrukken als deze 50 taken
heeft opgeslagen.
Als u het interval op Uit zet, kunt u het
rapport afdrukken via de procedure op de
volgende pagina.
a Druk op Menu, 2, 4, 2.
b Druk op a of b om een interval te
selecteren.
Druk op OK.
Als u 7 dagen kiest, wordt u gevraagd
een dag te kiezen als eerste dag van de
7-daagse periode.
c Voer in 24-uursformaat het tijdstip in
waarop het journaal moet worden
afgedrukt.
Druk op OK.
Bijvoorbeeld: voor 19:45 voert u
7:45 PM in.
d Druk op Stop/Eindigen.
Als u 6, 12, 24 uur of 2 of 7 dagen selecteert,
zal de machine het rapport op het
geselecteerde tijdstip afdrukken, waarna alle
taken uit het geheugen worden gewist. Als
het geheugen van de machine vol is omdat er
200 taken in zitten en de door u
geselecteerde tijd nog niet verstreken is, zal
de machine het journaal voortijdig afdrukken
en alle taken uit het geheugen wissen.
Als u een extra rapport wilt, voordat het tijd is
om dit automatisch af te drukken, kunt u dit
handmatig afdrukken zonder dat de taken uit
het geheugen worden gewist.
Rapporten afdrukken 11
Rapporten afdrukken
67
11
Rapporten 11
De volgende rapporten zijn beschikbaar:
1 Verzendrapport
Voor het weergeven van het
verzendrapport van uw laatste 200
verzonden faxen en het afdrukken van het
laatste rapport.
2 Help
Hiermee kunt u een lijst afdrukken van
veelgebruikte functies die u helpen bij het
programmeren van uw machine.
3 LijstTel-Index
Hiermee kunt u een lijst van namen en
nummers afdrukken die zijn opgeslagen in
het geheugen voor voorkeursnummers en
snelkiesnummers. De nummers staan in
numerieke of alfabetische volgorde in de
lijst.
4 Fax Journaal
Hiermee kunt u een lijst afdrukken met
informatie over de laatste 200 door u
ontvangen en verzonden faxen. (TX:
verzonden.) (RX: ontvangen.)
5 Gebruikersinst
Druk een lijst met de huidige instellingen af.
6 Netwerk Conf.
(uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W)
Geeft een overzicht van de
netwerkinstellingen.
7 Besteldocument
U kunt een bestelformulier voor
accessoires afdrukken. Wanneer u het
formulier hebt ingevuld, verzendt u het
naar uw Brother-dealer.
Een rapport afdrukken 11
a Druk op Rapport.
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om het gewenste
rapport te selecteren.
Druk op OK.
Toets het nummer in van het rapport
dat u wilt afdrukken. Druk bijvoorbeeld
op
2
om de helplijst af te drukken.
c Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 11
68
Paragraaf III
Kopie III
Kopiëren 70
70
12
Kopiëren 12
Kopieermodus instellen 12
Druk op (Kopie) om naar de
kopieermodus te gaan.
1 Stapelen/Sorteren
2 Kopieerverhouding en kopieerindeling
3 Contrast
4 Kwaliteit
5 Aantal exemplaren
Eén kopie maken 12
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Start.
Meerdere kopieën maken 12
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Start.
Opmerking
Zie Kopieën sorteren met behulp van de
ADF op pagina 73 voor het sorteren van
de kopieën.
Kopiëren onderbreken 12
Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te
stoppen.
Kopiëren 12
Stap. Kopieën : 01
Kopiëren
71
12
Kopieeropties
(tijdelijke instellingen)
12
Gebruik de tijdelijke Kopie kopieertoetsen,
als u de kopieerinstellingen snel tijdelijk voor
de volgende kopie wilt wijzigen. U kunt
verschillende combinaties gebruiken.
De machine keert één minuut na het kopiëren
terug naar de standaard instellingen, tenzij u
de modustimer hebt ingesteld op 30 seconden
of minder. (Zie
Tijdklokstand
op pagina 22.)
De gekopieerde afbeelding
vergroten of verkleinen 12
U kunt de volgende vergrotings- of
verkleiningspercentages selecteren:
*De fabrieksinstelling is in vet schrift met een
asterisk.
Met de instelling Auto berekent de machine
de reductieratio die het beste past bij het
papierformaat waarop de papierlade is
ingesteld. (Zie Papierformaat op pagina 22.)
De instelling Auto is uitsluitend beschikbaar
wanneer u laadt uit de ADF.
Met Custom(25-400%)kunt u een
percentage tussen 25% en 400% instellen.
Volg onderstaande instructies om de
volgende kopie te vergroten of te verkleinen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Vergroot/Verklein.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op
a
of
b
om het gewenste
vergrotings- of verkleiningspercentage
te selecteren.
Druk op OK.
Druk op a of b om
Custom(25-400%) te selecteren.
Druk op OK.
Gebruik de kiestoetsen om een
vergrotings- of
verkleiningspercentage in te toetsen
tussen 25% en 400%. (Druk
bijvoorbeeld op 5 3 om 53% in te
voeren.)
Druk op OK.
f Druk op Start.
Opmerking
Opties voor paginalay-out 2 op 1 P, 2 op 1
L, 4 op 1 P of 4 op 1 L zijn niet beschikbaar
met Vergroten/verkleinen.
Druk op
100%*
97% LTRiA4
94% A4iLTR
91% Full Page
85% LTRiEXE
83%
78%
70% A4iA5
50%
Custom(25-400%)
Auto
200%
141% A5iA4
104% EXEiLTR
Hoofdstuk 12
72
De toets Opties gebruiken 12
Gebruik de toets Opties om snel de volgende tijdelijke kopieerinstellingen voor de volgende kopie
in te stellen.
Druk op
Menuselecties Opties Pagina
Druk op a of b en vervolgens
op OK
Druk op a of b en vervolgens
op OK
Kwaliteit Auto*
Tekst
Foto
73
Stapel/Sorteer
(verschijnt wanneer het
document zich in de ADF
bevindt)
Stapelen*
Sorteren
73
Contrast b -nnnno+ a
b -nnnon+ a
b -nnonn+ a*
b -nonnn+ a
b -onnnn+ a
74
Pagina layout Uit(1 op 1)*
2 op 1 (P)
2 op 1 (L)
4 op 1 (P)
4 op 1 (L)
74
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Kopiëren
73
12
Kopieerkwaliteit verbeteren 12
U kunt kiezen uit een serie kwaliteitsinstellingen.
De standaardinstelling is
Auto.
Auto
Auto is de aanbevolen stand voor normale
afdrukken. Geschikt voor documenten die
zowel tekst als foto’s bevatten.
Tekst
Geschikt voor documenten die uitsluitend
tekst bevatten.
Foto
Geschikt voor het kopiëren van foto’s.
Volg de onderstaande stappen om de
kwaliteitsinstelling tijdelijk te wijzigen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (maximaal 99).
d Druk op Opties.
Druk op a of b om Kwaliteit te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Auto, Tekst of Foto
te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Start.
Volg de onderstaande stappen om de
standaard instelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 1.
b Druk op a of b om de kopieerkwaliteit te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Kopieën sorteren met behulp
van de ADF 12
U kunt meerdere kopieën sorteren. De
pagina’s worden gestapeld in de volgorde
1 2 3, 1 2 3, 1 2 3 enz.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document in de ADF.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Opties en a of b om
Stapel/Sorteer te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Sorteren te
selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Start.
Hoofdstuk 12
74
Contrast instellen 12
Contrast 12
Pas het contrast aan om een beeld er scherper
en levendiger te laten uitzien.
Volg de onderstaande stappen om de
contrastinstelling tijdelijk te wijzigen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Opties.
Druk op a of b om Contrast te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om het contrast te
verhogen of verlagen.
Druk op OK.
f Druk op Start.
Volg de onderstaande stappen om de
standaard instelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 2.
b Druk op a of b om het contrast te
vergroten of te verkleinen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
N op 1-kopieën maken
(paginalay-out) 12
U kunt de hoeveelheid papier die u gebruikt
voor het kopiëren verminderen door de
functie N op 1-kopie te gebruiken. U kunt zo
twee of vier pagina’s op één vel kopiëren en
daarmee papier besparen.
Belangrijk 12
Controleer of het papierformaat is
ingesteld op Letter of A4.
(P) betekent Portrait (staand) en (L)
betekent Landscape (liggend).
U kunt de instelling Vergroot / Verklein niet
gebruiken met de functie N op 1.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Opties.
e Druk op a of b om Pagina layout te
selecteren. Druk op OK.
f Druk op a of b om 2 op 1 (P),
2 op 1 (L), 4 op 1 (P),
4 op 1 (L) of Uit(1 op 1) te
selecteren.
Druk op OK.
g Druk op Start om de pagina te scannen.
Als u het document in de ADF hebt
geplaatst, worden de pagina's gescand
en wordt het afdrukken gestart.
Wanneer u de glasplaat gebruikt, ga
dan naar h.
h Nadat de machine de pagina gescand
heeft, drukt u op 1 om de volgende
pagina te scannen.
Volgende Pagina?
1.Ja 2.Nee
Kopiëren
75
12
i Plaats de volgende pagina op de
glasplaat.
Druk op OK.
Herhaal stap h en i voor elke pagina
die u in deze indeling gebruikt.
j Druk op 2 in stap h om te stoppen
nadat alle pagina’s zijn gescand.
Wanneer u kopieert vanaf de ADF: 12
Plaats het document met de bedrukte zijde
naar boven zoals hieronder aangegeven:
2 in 1 (P)
2 in 1 (L)
4 in 1 (P)
4 in 1 (L)
Wanneer u kopieert vanaf de glasplaat:
12
Plaats het document met de bedrukte zijde
naar beneden zoals hieronder aangegeven:
2 in 1 (P)
2 in 1 (L)
4 in 1 (P)
4 in 1 (L)
De melding geheugen
vol
12
Wanneer het geheugen tijdens het kopiëren
vol raakt, vermeldt het LCD-scherm wat u
verder moet doen.
Als de melding Geheugen vol verschijnt
tijdens het faxen van een volgende pagina,
kunt u op Start drukken om de tot dusverre
gescande pagina's te kopiëren of op
Stop/Eindigen drukken om de taak te
annuleren.
Om meer geheugen vrij te maken, kunt u het
volgende doen.
De faxen printen die in het geheugen zijn
opgeslagen. (Zie Een fax uit het geheugen
afdrukken op pagina 43.)
U kunt Fax opslaan uitschakelen. (Zie
Opties voor afstandsbediening
uitschakelen op pagina 59.)
Opmerking
Wanneer de melding Geheugen vol
verschijnt, kunt u kopieën maken door
eerst de in het geheugen opgeslagen
ontvangen faxberichten af te drukken en
het geheugen voor 100% beschikbaar te
maken.
Hoofdstuk 12
76
Paragraaf
IV
Software IV
Software- en netwerkfuncties (Uitsluitend MFC-
7440N en MFC-7840W)
78
78
13
De gebruikershandleiding op de cd-rom bevat
de
Softwarehandleiding
en
Netwerkhandleiding (Uitsluitend MFC-
7440N en MFC-7840W)
voor de functies die
beschikbaar zijn bij aansluiting op een
computer (bijvoorbeeld afdrukken en
scannen). Deze handleidingen bevatten
handige koppelingen waarmee u rechtstreeks
naar een bepaalde sectie kunt gaan.
De handleidingen bevatten informatie over de
volgende functies:
Afdrukken
Scannen
ControlCenter3 (voor Windows
®
)
ControlCenter2 (voor Macintosh
®
)
Remote Setup
Faxen vanaf de computer
Netwerkfaxen
(uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W)
Netwerkafdrukken
(uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W)
Netwerkscannen
(uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W)
Gebruikers van draadloos netwerk
(uitsluitend MFC-7840W)
Opmerking
Zie U kunt de softwarehandleiding en
netwerkhandleiding weergeven
(Uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W)
op pagina 2.
Gebruik van de HTML-
gebruikershandleiding 13
Hieronder volgt een korte toelichting over het
gebruik van de HTML-gebruikershandleiding.
Voor Windows
®
13
Opmerking
Zie Hoofdstuk 1 als u de software nog niet
hebt geïnstalleerd.
a
Klik op
Start
, Alle programma's en wijs
naar
Brother
,
MFC-XXXX
. Klik vervolgens
op
Gebruikershandleidingen in
HTML-formaat
.
b Klik op de gewenste handleiding
(SOFTWAREHANDLEIDING of
NETWERKHANDLEIDING (Uitsluitend
MFC-7440N en MFC-7840W)) in het
bovenste menu.
c
Klik in de lijst links van het venster op de
titel waarvan u de inhoud wilt weergeven.
Software- en netwerkfuncties
(Uitsluitend MFC-7440N en
MFC-7840W)
13
Software- en netwerkfuncties (Uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W)
79
13
Voor Macintosh
®
13
a Controleer of de Macintosh
®
is
ingeschakeld. Plaats de cd-rom van
Brother in het cd-romstation.
b Dubbelklik op het pictogram
Documentation.
c Dubbelklik op de map van uw taal en
dubbelklik vervolgens op het
hoofdbestand.
d Klik op de handleiding die u wenst
(SOFTWAREHANDLEIDING of
NETWERKHANDLEIDING (Uitsluitend
MFC-7440N en MFC-7840W)) in het
hoofdmenu en klik vervolgens in de lijst
links van het venster op de titel waarvan
u de inhoud wilt weergeven.
Hoofdstuk 13
80
Paragraaf V
Bijlagen V
Veiligheid en wetgeving 82
Problemen oplossen en routineonderhoud 91
Menu en functies 135
Specificaties 152
Verklarende woordenlijst 168
82
A
Een geschikte plaats kiezen A
Zet de machine op een vlakke, stabiele ondergrond die vrij is van trillingen. Plaats de machine in
de buurt van een telefoonaansluiting en een standaard geaard stopcontact. Kies een plaats met
een stabiele temperatuur tussen 10°C en 32,5°C en een luchtvochtigheid van 20% tot 80%
(zonder condensatie).
Zorg dat de kabels die naar de machine leiden geen gevaar voor struikelen opleveren.
Plaats de machine niet op het tapijt.
Plaats het apparaat niet in de buurt van verwarmingstoestellen, airconditioners, water,
chemicaliën of koelkasten.
Zorg dat de machine niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht, overmatige warmte, vocht of stof.
Sluit de machine niet aan op stopcontacten voorzien van wandschakelaars of automatische
timers, of op dezelfde stroomkring als grote apparaten die de stroomtoevoer kunnen verstoren.
Vermijd bronnen die storingen kunnen veroorzaken, zoals luidsprekers of de basisstations van
draadloze telefoons.
Veiligheid en wetgeving A
Veiligheid en wetgeving
83
A
Belangrijke informatie A
Veiligheidsmaatregelen A
Lees deze voorschriften voordat u probeert enig onderhoud te verrichten, en bewaar ze zodat u
ze later kunt naslaan. Volg bij het gebruiken van uw telefoonapparatuur belangrijke
veiligheidsvoorschriften (bijvoorbeeld de volgende) altijd op, teneinde het risico van brand,
stroomstoot of lichamelijk letsel te verminderen.
Gebruik dit product NIET in de buurt van water of in een vochtige omgeving.
Gebruik dit product niet tijdens een storm. Bliksem kan mogelijk elektrische schokken
veroorzaken.
Wij RADEN het gebruik van een verlengsnoer AF.
Installeer telefoonbedrading nooit tijdens onweer. Installeer een telefoonwandcontact nooit op
een vochtige plaats.
Mochten er kabels beschadigd raken, haal dan de stekker van uw machine uit het stopcontact
en neem contact op met uw Brother-leverancier.
Zet GEEN voorwerpen op de machine en houd de ontluchtingsopeningen vrij.
Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaarde wisselstroombron in de buurt, binnen
het bereik dat op het etiket betreffende de spanning staat aangegeven. Sluit het apparaat NIET
aan op een gelijkstroombron of -omvormer. Wanneer u twijfels hebt, neemt u contact op met
een gekwalificeerde elektricien.
Gooi batterijen NIET in het vuur. Ze kunnen exploderen. Controleer de plaatselijk gebruikelijke
codes voor eventuele speciale verwijderingsvoorschriften.
84
WAARSCHUWING
Voordat u de binnenkant van de machine reinigt,
dient u eerst de telefoonlijn te ontkoppelen en
daarna het voedingssnoer uit het stopcontact te
verwijderen.
Hanteer de stekker NOOIT met natte handen. U
kunt dan namelijk een elektrische schok krijgen.
Controleer altijd of de stekker goed geplaatst is.
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt, zijn
sommige onderdelen in de machine erg heet.
Wanneer u het frontdeksel of het achterpaneel van
de machine opent, mag u NOOIT de onderdelen
van de grijze zones in de afbeelding aanraken.
Plaats uw handen niet op de rand van de machine
onder het documentdeksel of scannerdeksel zoals
aangegeven in de afbeelding, teneinde letsel te
voorkomen.
Om letsel te voorkomen, is het zaak dat u uw
vingers NIET in het in de afbeeldingen aangegeven
gedeelte steekt.
Veiligheid en wetgeving
85
A
Opmerking
De fuser unit is gemarkeerd met een waarschuwingsetiket. Verwijder of beschadig het etiket NIET.
IEC60825-1+A2:2001 Specificatie A
Dit apparaat is een klasse 1 laserproduct, zoals vastgelegd in de IEC60825-1+A2:2001-
specificaties. Het onderstaande etiket is bijgevoegd in de landen waar dit noodzakelijk is.
GEEN stofzuiger gebruiken voor het schoonmaken van gemorste toner. Het tonerstof zou
kunnen ontbranden in de stofzuiger en eventueel een brand veroorzaken. Maak het
tonerpoeder voorzichtig schoon met een droge, pluisvrije doek en gooi het weg conform de
plaatselijke reglementeringen.
Gebruik de daarvoor bedoelde handgrepen als u de machine verplaatst. Zorg er eerst voor
alle kabels los te koppelen.
Gebruik bij het schoonmaken van de binnen- of
buitenkant van de machine GEEN ENKELE
ontvlambare stof, en GEEN ENKELE
sproeivloeistof of biologisch oplosmiddel /
vloeistof. U kunt dan namelijk brand veroorzaken
of een elektrische schok krijgen. Raadpleeg
Routineonderhoud op pagina 118 voor informatie
over het schoonmaken van de machine.
De verpakkingsmaterialen van de machine omvatten plastic zakken. Houd deze zakken
verwijderd van baby's en kinderen, om te vermijden dat ze er in stikken.
Deze machine heeft een klasse 3B laserdiode die onzichtbare
laserstraling in de scannerunit straalt. De scannerunit mag in geen
geval worden geopend.
CLASS 1 LASER PRODUCT
APPAREIL À LASER DE CLASSE 1
LASER KLASSE 1 PRODUKT
86
Internal laser radiation A
Golflengte: 780 - 800 nm
Uitgang: 10 mW max.
Laserklasse: Klasse 3B
WAARSCHUWING
Het gebruik van sturingen, aanpassingen of toepassingen en procedures die afwijken van die
uit deze handleiding kunnen gevaarlijke blootstelling aan straling veroorzaken.
Het apparaat loskoppelen A
Installeer dit product in de nabijheid van een goed bereikbaar stopcontact. In noodgevallen moet
u het netsnoer uit het stopcontact trekken om de stroomtoevoer volledig af te sluiten.
Veiligheid en wetgeving
87
A
LAN-aansluiting (Uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W) A
VOORZICHTIG
Sluit dit apparaat NIET aan op een LAN-verbinding die kan blootstaan aan overspanningen.
Radiostoring A
Dit product voldoet aan EN55022 (publicatie CISPR 22)/Klasse B. Wanneer u de machine op een
computer aansluit, controleert u of u over de volgende interfacekabels beschikt.
Een USB-kabel die niet langer is dan 2,0 meter.
EU-richtlijn 2002/96/EC en EN50419 A
Dit apparaat is gemarkeerd met het bovenstaande recycle symbool. Het betekent dat u het
apparaat aan het einde van de levensduur apart moet aanleveren bij een daarvoor bestemd
verzamelpunt en niet bij het gewone huishoudelijke afval mag afvoeren. Dit zal het leefmilieu voor
ons allen ten goede komen. (Alleen voor de Europese Gemeenschap)
Alleen voor de
Europese Gemeenschap
88
Internationale ENERGY STAR
®
Compliance verklaring A
Het internationale ENERGY STAR
®
programma heeft tot doel de ontwikkeling en bekendheid van
energie-efficiënte kantoorapparatuur te bevorderen.
Als een
ENERGY STAR
®
Partner heeft Brother Industries, Ltd. bepaald dat dit product voldoet aan
de
ENERGY STAR
®
richtlijnen voor energie-efficiëntie
.
Belangrijke veiligheidsinstructies A
1 Lees alle instructies door.
2 Bewaar ze, zodat u ze later nog kunt naslaan.
3 Volg alle waarschuwingen en instructies die op het product worden aangegeven.
4 Haal de stekker van dit product uit het stopcontact alvorens u de binnenkant van de machine
gaat reinigen. Gebruik GEEN vloeibare reinigingsmiddelen of aërosols. Gebruik een vochtige
doek om het apparaat schoon te maken.
5
Zet dit product NIET op een onstabiel oppervlak, stelling of tafel. Het apparaat kan dan namelijk
vallen, waardoor het ernstig kan worden beschadigd.
6 Gleuven en openingen in de behuizing aan de achter- of onderkant dienen voor de ventilatie.
Om zeker te zijn van de betrouwbare werking van het apparaat en om het te beschermen
tegen oververhitting, mogen deze openingen niet afgesloten of afgedekt worden. Deze
openingen mogen ook nooit afgedekt worden door het apparaat op een bed, een bank, een
kleed of op een soortgelijk oppervlak te zetten. Zet het apparaat nooit in de buurt van of boven
een radiator of verwarmingsapparatuur. Het apparaat mag nooit in een kast worden
ingebouwd, tenzij voldoende ventilatie aanwezig is.
7 Dit apparaat moet worden aangesloten op een wisselstroombron binnen het bereik dat op het
etiket betreffende de spanning staat aangegeven. Sluit het apparaat NIET aan op een
gelijkstroombron of -omvormer. Wanneer u twijfels hebt, neemt u contact op met een
gekwalificeerde elektricien.
8 Dit apparaat is voorzien van een 3-draads geaard snoer. Deze stekker past alleen in een
geaard stopcontact. Dit is een veiligheidsmaatregel. Kan de stekker niet in uw stopcontact
worden gebruikt, raadpleeg dan uw elektricien en vraag hem uw oude stopcontact te
vervangen. Het is ABSOLUUT noodzakelijk dat u een geaarde stekker en een geaard
stopcontact gebruikt.
9 Gebruik alleen het netsnoer dat is geleverd bij de machine.
10 Plaats NOOIT iets op het netsnoer. Zet het apparaat NIET op een plaats waar mensen over
het snoer kunnen lopen.
Veiligheid en wetgeving
89
A
11 Het netsnoer mag (inclusief een eventueel verlengsnoer) niet langer zijn dan 5 meter.
Plaats op dezelfde hoofdstroomkring GEEN andere toepassingen die veel stroom vragen,
zoals klimaatregelingen, kopieerapparaten of papierversnipperaars. Wanneer u niet kunt
vermijden dat u de printer gezamenlijk met dergelijke apparaten gebruikt, adviseren we u een
hoogfrequent ruisfilter te gebruiken.
Gebruik een spanningsregelaar wanneer de stroombron niet stabiel is.
12 Plaats NIETS vóór de machine dat ontvangen faxberichten blokkeert. Plaats NOOIT een
voorwerp in het pad van inkomende faxberichten.
13 Wacht totdat de machine de pagina’s heeft uitgeworpen alvorens ze aan te raken.
14 Trek de stekker van dit product uit het stopcontact en neem altijd contact op met een bevoegde
servicemonteur wanneer het volgende zich voordoet:
Wanneer het netsnoer defect of uitgerafeld is.
Wanneer vloeistof in het apparaat is gemorst.
Wanneer het apparaat is blootgesteld aan regen of water.
Wanneer het apparaat niet normaal functioneert, ondanks het naleven van de
bedieningsinstructies. Pas alleen de instellingen aan die zijn aangegeven in de
bedieningshandleiding. Een verkeerde afstelling van andere functies kan leiden tot schade,
wat vaak een uitgebreid onderzoek vereist door een erkende servicemonteur om het
apparaat weer naar behoren te laten werken.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing is beschadigd.
Als het apparaat duidelijk anders gaat presteren, waarbij reparatie nodig blijkt.
15 Om uw apparaat te beveiligen tegen stroompieken en -schommelingen adviseren wij het
gebruik van een overstroombeveiliging.
16 Om het risico van brand, stroomstoot of lichamelijk letsel te reduceren, leest u aandachtig
volgende maatregelen:
Gebruik dit product NIET in de buurt van apparaten die water gebruiken, in een natte kelder
of in de buurt van een zwembad.
Gebruik de machine NOOIT bij onweer (er is geringe kans op elektrocutie) of om een gaslek
te rapporteren wanneer het apparaat in de buurt van het gaslek staat.
90
Handelsmerken A
Het Brother-logo is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
Brother is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
Multi-Function Link is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother International Corporation.
Windows Vista i
s een wettig gedeponeerd handelsmerk van
Microsoft Corporation in de Verenigde
Staten en andere landen.
Microsoft, Windows, en Windows Server zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en / of andere landen.
Macintosh en TrueType zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc.
PostScript is een wettig gedeponeerd handelsmerk, en PostScript 3 is een handelsmerk van
Adobe Systems Incorporated.
Nuance, het Nuance-logo, PaperPort en ScanSoft zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Nuance Communications, Inc. of haar partners in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
Presto! PageManager is een wettig gedeponeerd handelsmerk van NewSoft Technology
Corporation.
BROADCOM, SecureEasySetup en het SecureEasySetup-logo zijn handelsmerken of wettig
gedeponeerde handelsmerken van Broadcom Corporation in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
AOSS is een handelsmerk van Buffalo Inc.
Wi-Fi, WPA en WPA2 zijn wettig gedeponeerde handelsmerken, en Wi-Fi Protected Setup is een
handelsmerk van Wi-Fi Alliance.
Java en alle Java-gerelateerde handelsmerken en logo’s zijn handelsmerken of wettig
gedeponeerde handelsmerken van Sun Microsystems, Inc. in de Verenigde Staten en andere
landen.
Elk bedrijf waarvan software in deze handleiding wordt vermeld, heeft een
softwarelicentieovereenkomst die specifiek bedoeld is voor de betreffende programma's.
Alle andere merk- en productnamen in deze gebruikershandleiding zijn wettig
gedeponeerde handelsmerken van de betreffende bedrijven.
91
B
B
Problemen oplossen B
Als u denkt dat er een probleem is met uw machine, kijk dan in onderstaande tabel en volg de tips
voor het oplossen van problemen.
De meeste problemen kunt u zelf eenvoudig oplossen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het
Brother Solutions Center de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van
problemen. Ga naar http://solutions.brother.com/
.
Als u problemen hebt met uw machine B
Als u denkt dat uw faxen er niet goed uitzien, raden wij u aan om eerst een kopie te maken. Als
de kopie er goed uitziet, heeft het probleem misschien niet met uw machine te maken. Controleer
onderstaande tabel en volg de instructies.
Problemen oplossen en
routineonderhoud
B
Problemen met het afdrukken of ontvangen van faxen
Problemen Suggesties
Tekst te dicht op elkaar
Horizontale strepen
Er ontbreken delen van de
bovenste en onderste zinnen
Ontbrekende lijnen
Meestal is dit te wijten aan een slechte telefoonlijn. Als de kopie er goed uitziet,
was de verbinding waarschijnlijk niet goed en was er statische ruis op de lijn.
Vraag de andere partij om de fax opnieuw te verzenden.
Slechte afdrukkwaliteit Zie De afdrukkwaliteit verbeteren op pagina 99.
Verticale zwarte lijnen bij ontvangst De printcorona voor het afdrukken kan verontreinigd zijn. Reinig de printcorona.
(Zie De printcorona reinigen op pagina 121.)
De scanner van de verzender kan verontreinigd zijn. Vraag de verzender om een
kopie te maken om te zien of het probleem bij de verzendende machine ligt.
Probeer een fax van een andere faxmachine te ontvangen.
Als het probleem zich blijft voordoen, neemt u contact op met uw Brother-
leverancier voor service.
Ontvangen faxen zien eruit als
gesplitste of blanco pagina’s.
Wanneer de ontvangen faxen zijn opgesplitst en afgedrukt op twee pagina
s of
wanneer u een bijkomende blanco pagina krijgt, is het ingestelde papierformaat
misschien niet correct. (Zie Papierformaat op pagina 22.)
Schakel Automatische verkleining in. (Zie Een verkleinde afdruk van een
inkomend document maken op pagina 42.)
92
Telefoonlijn of -verbindingen
Problemen Suggesties
Kiezen werkt niet. Controleer of er een kiestoon hoorbaar is.
Wijzig de instelling voor Toon/Puls. (Zie de beknopte installatiehandleiding.)
Controleer alle aangesloten snoeren.
Controleer of de stekker van de machine in het stopcontact zit en de machine aanstaat.
Als er een extern toestel is aangesloten op de machine, stuurt u een handmatige
fax door de hoorn van de externe telefoon op te nemen en het nummer te draaien.
Wacht tot u de faxontvangsttonen hoort en druk pas dan op Start.
De machine neemt niet op wanneer
ze gebeld wordt.
Controleer of de machine in de juiste ontvangstmodus staat voor uw instelling.
(Zie Een fax ontvangen op pagina 39.) Controleer of er een kiestoon hoorbaar is.
Bel, indien mogelijk, uw machine om te horen wat er gebeurt. Neemt uw
faxmachine niet op, controleer dan de aansluiting van het telefoonsnoer. Als u de
telefoon niet hoort overgaan wanneer u de machine belt, vraag uw telefoonbedrijf
dan om de lijn te controleren.
Faxen verzenden
Problemen Suggesties
Slechte verzendkwaliteit. Wijzig de resolutie in Fijn of Superfijn. Maak een kopie om te controleren of
de scanner van uw machine goed werkt. Wanneer de kwaliteit van de kopie niet
goed is, dient u de scanner te reinigen. (Zie De glasplaat reinigen op pagina 119.)
In het verzendrapport staat
‘RESULT:ERROR’.
Er is waarschijnlijk een tijdelijke storing of ruis op de lijn. Probeer de fax opnieuw
te verzenden. Als u een bericht via PC-FAX verzendt en op het verzendrapport
staat ‘RESULT:ERROR’, is het geheugen van de machine misschien vol. Om
extra geheugen vrij te maken, kunt u Fax opslaan uitschakelen (zie Opties voor
afstandsbediening uitschakelen op pagina 59), faxen die in het geheugen zijn
opgeslagen afdrukken (zie Een fax uit het geheugen afdrukken op pagina 43) of
een uitgestelde fax of pollingtaak annuleren (zie Taken in de wachtrij controleren
en annuleren op pagina 38). Als het probleem dan nog niet is verholpen, vraagt u
het telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren.
Als u vaak foutmeldingen ontvangt door eventuele storing op de telefoonlijn, kunt
u proberen de instelling Compatibiliteit op Basic(voorVoIP)(voor
MFC
-7840W, Normaal of Basic(voorVoIP)) te zetten. (Zie Storing op de
telefoonlijn op pagina 105.)
Verticale zwarte lijnen bij het
verzenden.
Zwarte verticale lijnen op faxen die u verzendt worden meestal veroorzaakt door
vuil of correctievloeistof op de glasplaat. (Zie De glasplaat reinigen
op pagina 119.)
Inkomende telefoontjes afhandelen
Problemen Suggesties
De machine registreert een
spraakverbinding als faxtonen.
Als de functie Fax waarnemen op Aan staat, is uw machine gevoeliger voor
geluiden. Uw machine heeft misschien per ongeluk stemmen of muziek op de lijn
geïnterpreteerd als faxtonen en reageert dan met faxontvangsttonen. Deactiveer
de machine door op Stop/Eindigen te drukken. Probeer dit probleem te vermijden
door de functie Fax waarnemen uit te schakelen. (Zie Fax waarnemen
op pagina 41.)
Een faxoproep naar de machine
overzetten.
Als u vanaf een extern of tweede toestel hebt opgenomen, moet u de
faxontvangstcode intoetsen (standaardinstelling is [l 51]). Hang op zodra uw
machine opneemt.
Problemen oplossen en routineonderhoud
93
B
Speciale functies op een enkele lijn.
Als u wisselgesprekken, wisselgesprekken en/of nummerweergave, voicemail,
een antwoordapparaat, een alarmsysteem of andere speciale diensten samen
met uw faxtoestel op een enkele telefoonlijn gebruikt, kan dit problemen opleveren
bij het verzenden of ontvangen van faxen.
Bijvoorbeeld:
als u zich abonneert op wisselgesprekken of bepaalde andere
speciale diensten, en het signaal hiervan op de lijn binnenkomt terwijl uw machine
een fax verzendt of ontvangt, kan dit signaal de fax tijdelijk onderbreken of
verstoren. De functie van Brother voor foutencorrectie kan helpen om dit probleem
te corrigeren. Deze situatie heeft betrekking op de industrie van telefoonsystemen,
en komt veel voor bij apparaten die informatie verzenden en ontvangen over een lijn
waarop ook speciale functies worden gebruikt. Als het voor uw bedrijf van
essentieel belang is dat ook de kleinste onderbrekingen worden voorkomen, wordt
een afzonderlijke telefoonlijn zonder speciale functies aanbevolen.
Problemen met het openen van menu-onderdelen
Problemen Suggesties
De machine piept wanneer u de
menu’s Ontvangststand instellen
en Verzenden instellen probeert te
openen.
Wanneer de Fax-toets niet oplicht, drukt u op deze toets om de faxmodus aan te
zetten. De instellingen Ontvangststand instellen (Menu, 2, 1) en Verzenden
instellen (Menu, 2, 2) zijn alleen beschikbaar wanneer de machine zich in de
faxmodus bevindt.
Problemen met kopieerkwaliteit
Problemen Suggesties
Verticale zwarte lijn op de kopieën. Zwarte verticale lijnen op kopieën ontstaan meestal doordat er zich vuil of
correctievloeistof op de glasplaat bevindt of doordat de printcorona vuil is. (Zie De
glasplaat reinigen op pagina 119 en De printcorona reinigen op pagina 121.)
Inkomende telefoontjes afhandelen (Vervolg)
Problemen Suggesties
94
Afdrukproblemen
Problemen Suggesties
Geen print. Controleer of de stekker van de machine in het stopcontact zit en of de
machine aanstaat.
Controleer of de tonercartridges en drumeenheid correct zijn geïnstalleerd.
(Zie De drumeenheid vervangen op pagina 129.)
Controleer of de interfacekabel goed is aangesloten tussen de machine en uw
computer. (Zie de installatiehandleiding.)
Controleer of de correcte printerdriver is geïnstalleerd en geselecteerd.
Controleer of het LCD-scherm een foutmelding weergeeft. (Zie Storings- en
onderhoudsmeldingen op pagina 106.)
Controleer of de machine online is:
(Voor Windows Vista
®
)
klik op de knop Start, Configuratiescherm, Hardware en geluiden, en
vervolgens op Printers. Klik met de rechtermuisknop op Brother MFC-XXXX
Printer. Controleer of Printer off line gebruiken is uitgeschakeld.
(Voor Windows
®
XP en Windows Server
®
2003)
Klik op de knop Start en selecteer Printers en faxapparaten. Klik met de
rechtermuisknop op Brother MFC-XXXX Printer. Controleer of Printer
offline gebruiken is uitgeschakeld.
(Voor Windows
®
2000)
Klik op de knop Start en selecteer Instellingen en dan Printers. Klik met de
rechtermuisknop op Brother MFC-XXXX Printer. Controleer of Printer off
line gebruiken is uitgeschakeld.
De machine print onverwacht of
print heel slecht.
Trek de papierlade uit de machine en wacht totdat de machine stopt met
afdrukken. Schakel de machine vervolgens uit en verwijder de stekker enige
minuten uit het stopcontact. (U kunt de MFC-7840W maximaal vier dagen
uitgeschakeld laten staan zonder dat de opgeslagen faxen in het geheugen
verloren gaan.)
Controleer de instellingen in uw toepassing en controleer of deze kan
samenwerken met uw machine.
De machine print de eerste
pagina’s correct, maar dan
ontbreekt tekst op enkele pagina’s.
Controleer de instellingen in uw toepassing en controleer of deze kan
samenwerken met uw machine.
Uw computer herkent het signaal "ingangsbuffer vol" van de machine niet.
Controleer of u de interfacekabel correct hebt aangesloten. (Zie de
installatiehandleiding.)
De kop- of voetteksten in het
document worden op het scherm
weergegeven, maar ze verschijnen
niet wanneer het document wordt
afgedrukt.
Er is een niet-bedrukbaar gedeelte aan de boven- en onderkant van de pagina.
Pas de boven- en ondermarge voor uw document aan.
Scanproblemen
Problemen Suggesties
Tijdens het scannen treden er
TWAIN-fouten op.
Zorg dat de TWAIN-driver van Brother als primaire bron is gekozen. In
PaperPort
11SE, klikt u op Bestand, Scannen of Foto ophalen en selecteert
dan Brother TWAIN-stuurprogramma.
OCR (optische tekstherkenning)
werkt niet.
Probeer de inleesresolutie te verhogen.
Problemen oplossen en routineonderhoud
95
B
De functie netwerkscannen werkt
niet. (uitsluitend MFC-7440N en
MFC-7840W)
Zie Netwerkproblemen (uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W) op pagina 96.
Softwareproblemen
Problemen Suggesties
Onmogelijk software te installeren
of te printen.
Voer het programma Repair MFL-Pro Suite op de cd-rom uit. Dit programma
repareert en herinstalleert de software.
Kan ‘2 op 1’ of ‘4 op 1’-afdrukken
niet uitvoeren.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de
printerdriver hetzelfde zijn.
De machine print niet vanuit Adobe
Illustrator.
Probeer de printresolutie te verlagen. (Zie het tabblad Geavanceerd in de
softwarehandleiding op de cd-rom.)
Problemen met het papier
Problemen Suggesties
De machine voert geen papier in.
Het LCD-scherm toont
Geen papier of de melding
Vastgelopen papier.
Wanneer er geen papier is, plaatst u een nieuwe stapel papier in de
papierlade.
Als er papier in de lade zit, moet u nagaan of het correct is geplaatst. Wanneer
het papier gekruld is, moet u het strekken. Soms moet u het papier uit de lade
halen, de stapel omdraaien en weer in de lade plaatsen.
Plaats minder papier in de lade en probeer het opnieuw.
Als op het LCD-scherm de melding Vastgelopen papier wordt weergegeven
en het probleem blijft bestaan, raadpleegt u Papieropstoppingen
op pagina 113.
Hoe kan ik enveloppen afdrukken? U kunt enveloppen invoeren via de handmatige invoergleuf. Uw toepassing moet
zo zijn ingesteld dat u het betreffende envelopformaat kunt printen. Dit stelt u
meestal in via het menu pagina-instelling of documentinstelling van uw
toepassing. (Zie de handleiding bij de toepassing voor meer informatie.)
Welk papier kan ik gebruiken? U kunt normaal papier, kringlooppapier, transparant papier en etiketten gebruiken
die geschikt zijn voor laserprinters. (Zie voor meer informatie Acceptabel papier
en andere printmedia op pagina 15.)
Er is papier vastgelopen. (Zie Papieropstoppingen op pagina 113.)
Problemen met afdrukkwaliteit
Problemen Suggesties
De afgedrukte pagina’s zijn
gekruld.
Dun of dik papier van lage kwaliteit of het niet afdrukken op de aanbevolen
papierzijde zou dit probleem kunnen veroorzaken. Probeer de stapel papier in
de papierlade om te draaien.
Controleer of u het juiste papiertype hebt gekozen dat past bij het type
printmedia. (Zie Acceptabel papier en andere printmedia op pagina 15.)
De afgedrukte pagina’s zijn
vlekkerig.
U hebt de verkeerde papiersoort ingesteld voor het papier dat u gebruikt, of het
gebruikte papier is te dik of te gestructureerd. (Zie Acceptabel papier en andere
printmedia op pagina 15 en het tabblad Normaal in de softwarehandleiding op de
cd-rom.)
Scanproblemen (Vervolg)
Problemen Suggesties
96
De afdrukken zijn te licht. Als dit probleem zich voordoet tijdens het maken van kopieën of het afdrukken
van ontvangen faxen, zet dan de tonerbespaarstand uit in de menu-
instellingen van de machine. (Zie Toner sparen op pagina 24.)
Zet de tonerbespaarstand uit in het tabblad Geavanceerd van de printerdriver.
(Zie het tabblad Geavanceerd in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Netwerkproblemen (uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W)
Problemen Suggesties
Printen via een bedraad netwerk
onmogelijk.
Als u netwerkproblemen hebt, raadpleegt u de netwerkhandleiding op de cd-rom
voor meer informatie.
Controleer of de machine aanstaat, online is en klaar om af te drukken. Druk de
netwerkconfiguratielijst af om uw huidige netwerkinstellingen te bekijken. (Zie
Een rapport afdrukken op pagina 67.) Sluit de LAN-kabel weer aan op de hub om
te controleren of de kabel en de netwerkaansluitingen in orde zijn. Probeer,
indien mogelijk, de machine aan te sluiten op een andere poort van uw hub en
gebruik een andere kabel. Als de aansluitingen goed zijn, is de onderste LED van
het achterpaneel van de machine groen.
Problemen met afdrukkwaliteit (Vervolg)
Problemen Suggesties
Problemen oplossen en routineonderhoud
97
B
De functie netwerkscannen werkt
niet.
De functie PC-Fax Ontvangen via
netwerk werkt niet.
De functie netwerkprinten werkt niet.
(Alleen bij gebruik van Windows
®
) De instelling van de firewall op uw pc kan de
noodzakelijke netwerkverbinding afwijzen. Volg onderstaande instructies om
Windows
®
Firewall te configureren. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij uw
software of neem contact op met de softwarefabrikant als u andere eigen
Firewall-software gebruikt.
Voor Windows
®
XP SP2-gebruikers:
a Klik op de knop Start, Configuratiescherm, Netwerk- en Internet-
verbindingen en vervolgens op Windows Firewall. Controleer op het
tabblad Algemeen of Windows Firewall is ingeschakeld.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en op de knop Instellingen... in het vak
Instellingen van netwerkverbinding.
c Klik op de knop Toevoegen.
d
Voer de volgende informatie in om poort 54925 toe te voegen voor scannen
via het netwerk:
1. Voer in het vak Beschrijving van de service: een beschrijving in,
bijvoorbeeld
Brother Scanner.
2. Voer in het vak Naam of IP-adres (bijvoorbeeld 192.168.0.12) van de
computer die als host voor deze service optreedt:
Localhost in.
3.
Geef bij
Nummer van de externe poort voor deze service:
54925
op.
4.
Geef bij
Nummer van de interne poort voor deze service:
54925
op.
5. Controleer of UDP is ingeschakeld.
6. Klik op OK.
e Klik op de knop Toevoegen.
f Voer de volgende informatie in om poort 54926 toe te voegen voor PC-Fax
ontvangen via het netwerk:
1. Voer in het vak Beschrijving van de service: een beschrijving in,
bijvoorbeeld
Brother PC Fax.
2. Voer in het vak Naam of IP-adres (bijvoorbeeld 192.168.0.12) van de
computer die als host voor deze service optreedt:
Localhost in.
3.
Geef bij
Nummer van de externe poort voor deze service:
54926
op.
4.
Geef bij
Nummer van de interne poort voor deze service:
54926
op.
5. Controleer of UDP is ingeschakeld.
6. Klik op OK.
g Als u nog steeds problemen hebt met de netwerkverbinding, klikt u op de
knop Toevoegen.
h Voer de onderstaande informatie in om poort 137 toe te voegen voor
afdrukken en PC-Fax ontvangen via het netwerk:
1. Voer in het vak Beschrijving van de service: een beschrijving in,
bijvoorbeeld Brother PC-Fax ontvangen.
2. Voer in het vak Naam of IP-adres (bijvoorbeeld 192.168.0.12) van de
computer die als host voor deze service optreedt:
Localhost in.
3. Geef bij Nummer van de externe poort voor deze service:
137 op.
4. Geef bij Nummer van de interne poort voor deze service:
137 op.
5. Controleer of UDP is ingeschakeld.
6. Klik op OK.
i Controleer of de nieuwe instelling is toegevoegd en is ingeschakeld, en
klik vervolgens op OK.
Netwerkproblemen (uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W) (Vervolg)
Problemen Suggesties
98
De functie netwerkscannen werkt
niet.
De functie PC-Fax Ontvangen via
netwerk werkt niet.
De functie netwerkprinten werkt niet.
(vervolg)
Bij gebruik van Windows Vista
®
:
a Klik op de knop Start, Configuratiescherm, Netwerk en internet,
Windows Firewall en klik op Instellingen wijzigen.
b Doe het volgende als het venster controle van het gebruikersaccount
verschijnt.
Gebruikers met beheerderrechten: klik op Doorgaan.
Voor gebruikers die geen beheerderrechten hebben: voer het
beheerderwachtwoord in en klik op OK.
c
Controleer op het tabblad
Algemeen
of
Windows Firewall
is ingeschakeld.
d Klik op het tabblad Uitzonderingen.
e Klik op de knop Poort toevoegen....
f Voer de volgende informatie in om poort 54925 toe te voegen voor
scannen via het netwerk:
1.
voer in het vak
Naam
: een beschrijving in. (bijvoorbeeld
Brother
Scanner
)
2. Voer in het vak Poortnummer: 54925 in.
3. Controleer of UDP is ingeschakeld. Klik vervolgens op OK.
g Klik op de knop Poort toevoegen....
h Voer de volgende informatie in om poort 54926 toe te voegen voor PC-Fax
ontvangen via het netwerk:
1.
voer in het vak
Naam
: een beschrijving in. (bijvoorbeeld
Brother PC Fax
)
2. Voer in het vak Poortnummer: 54926 in.
3. Controleer of UDP is ingeschakeld. Klik vervolgens op OK.
i Controleer of de nieuwe instelling is toegevoegd en is ingeschakeld, en
klik vervolgens op Toepassen.
j Als u nog steeds problemen hebt met de netwerkverbinding zoals scannen
of afdrukken via het netwerk, schakelt u het selectievakje Bestands- en
printerdeling in op het tabblad Uitzonderingen en klikt u vervolgens op
Toepassen.
Uw computer kan de machine niet
vinden.
Voor Windows
®
-gebruikers: de instelling van de firewall op uw pc kan de
noodzakelijke netwerkverbinding afwijzen. Zie bovenstaande instructies voor
meer informatie.
Voor Macintosh
®
-gebruikers: selecteer de machine opnieuw in de toepassing
Device Selector in
Macintosh
HD/Bibliotheek/Printers/Brother/Hulpprogramma's/DeviceSelector
of via het pop-upmenu Model van ControlCenter2.
Netwerkproblemen (uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W) (Vervolg)
Problemen Suggesties
Problemen oplossen en routineonderhoud
99
B
De afdrukkwaliteit verbeteren B
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
Witte lijnen op de pagina
Controleer of u geschikt papier gebruikt. Gestructureerd of erg dik
papier kan dit probleem veroorzaken. (Zie Acceptabel papier en
andere printmedia op pagina 15.)
Controleer of u het correcte mediatype hebt gekozen in het
printerstuurprogramma of in het menu voor het instellen van de
papiersoort. (Zie Acceptabel papier en andere printmedia
op pagina 15 en het tabblad Normaal in de softwarehandleiding op
de cd-rom.)
Het probleem kan vanzelf verdwijnen. Druk meer pagina's af om dit
probleem te verhelpen, met name wanneer u de machine een lange
tijd niet hebt kunnen gebruiken.
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 129.)
Witte lijnen onder aan de
pagina
Veeg het scannervenster af met een zachte doek. (Zie Het
scannervenster reinigen op pagina 120.)
Controleer of er niet een afgescheurd stuk papier binnen de machine
zit dat het inleesvenster afdekt.
De tonercartridge is misschien beschadigd. Plaats een nieuwe
tonercartridge. (Zie Een tonercartridge vervangen op pagina 126.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 129.)
Holle afdruk
Controleer of u geschikt papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en
andere printmedia op pagina 15.)
Selecteer Dik papier in het printerstuurprogramma, selecteer Dik in
het menu van de machine voor het instellen van de papiersoort, of
gebruik dunner papier. (Zie Papiersoort op pagina 22 en het tabblad
Normaal in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Controleer de omgeving van de machine. Factoren zoals een hoge
vochtigheid kunnen een lege afdruk veroorzaken. (Zie Een geschikte
plaats kiezen op pagina 82.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 129.)
ABCDEFGH
abcdefghijk
ABCD
abcde
01234
ABCDEFGH
abcdefghijk
ABCD
abcde
01234
100
Grijze achtergrond
Controleer of u geschikt papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en
andere printmedia op pagina 15.)
Controleer de omgeving van de machine. Factoren zoals een hoge
temperatuur en een hoge vochtigheidsgraad kunnen leiden tot grijze
achtergronden. (Zie Een geschikte plaats kiezen op pagina 82.)
De tonercartridge is misschien beschadigd. Plaats een nieuwe
tonercartridge. (Zie Een tonercartridge vervangen op pagina 126.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 129.)
Pagina scheef afgedrukt
Controleer of het papier of ander afdrukmateriaal correct in de
papierlade is geplaatst en of de geleiders niet te strak of te los op de
papierstapel aansluiten.
Stel de papiergeleiders correct in. (Zie Papier in de papierlade laden
op pagina 10.)
De papierlade is mogelijk te vol.
Wanneer u de handmatige invoergleuf gebruikt, zie Papier laden in
de handmatige invoergleuf op pagina 11.
Controleer de papiersoort en -kwaliteit. (Zie Acceptabel papier en
andere printmedia op pagina 15.)
Dubbele afdruk
Controleer of u geschikt papier gebruikt. Gestructureerd of dik papier
kan dit probleem veroorzaken. (Zie Acceptabel papier en andere
printmedia op pagina 15.)
Controleer of u het correcte mediatype hebt gekozen in het printer-
stuurprogramma of in het menu voor het instellen van de papiersoort.
(Zie Acceptabel papier en andere printmedia op pagina 15 en het
tabblad Normaal in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 129.)
De fuseereenheid is misschien verontreinigd. Bel de uw Brother
leverancier voor service.
Rimpels of vouwen
Controleer de papiersoort en -kwaliteit. (Zie Acceptabel papier en
andere printmedia op pagina 15.)
Controleer of het papier correct is geladen. (Zie Papier in de
papierlade laden op pagina 10.)
Draai de stapel papier in de lade om of draai het papier 180° om in de
invoerlade.
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
ABCDEFGH
abcdefghijk
ABCD
abcde
01234
ABCDEFGH
abcdefghijk
ABCD
abcde
01234
B DEFGH
abc efghijk
ACD
bcde
134
Problemen oplossen en routineonderhoud
101
B
Toner hecht niet goed
Selecteer Tonerbevestiging verbeteren in het
printerstuurprogramma. (Zie Apparaatopties (voor Windows
®
) of
Afdrukinstellingen (voor Macintosh
®
) in de gebruikershandleiding
van de software op de CD-ROM.)
Wanneer u slechts een paar pagina's afdrukt, verandert u de instelling
van het printerstuurprogramma in
Mediatype
in een dunne instelling.
Gekruld of gegolfd
Controleer de papiersoort en -kwaliteit. Door hoge temperaturen en
een hoge vochtigheid kan het papier gaan krullen.
Als u de machine niet vaak gebruikt, heeft het papier misschien te
lang in de papierlade gelegen. Draai de stapel papier in de papierlade
om. Blader de stapel papier ook door, en draai het papier 180° om in
de papierlade.
Witte plekken op zwarte tekst
en afbeeldingen, op
intervallen van 75 mm
Zwarte plekken op
intervallen van 75 mm
Maak tien kopieën van een leeg, wit vel papier. (Zie Meerdere
kopieën maken op pagina 70.) Wanneer het probleem niet is
opgelost, kan het zijn dat er in de drumeenheid lijm van een etiket op
het OPC-drumoppervlak plakt. Reinig de drumeenheid. (Zie De
drumeenheid reinigen op pagina 123.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drum. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 129.)
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
ABCDEFGH
abcdefghijk
ABCD
abcde
01234
75 mm
75 mm
75 mm
75 mm
102
Flets
Controleer de omgeving van de machine. Omstandigheden zoals
vochtigheid, hoge temperaturen enzovoort kunnen de afdruk slechter
maken. (Zie Een geschikte plaats kiezen op pagina 82.)
Wanneer de hele pagina te licht is, staat Tonerbesparing misschien
aan. Zet Toner sparen in de menu-instellingen van de machine of
Tonerbesparing in de printer eigenschappen van het
stuurprogramma uit. (Zie Toner sparen op pagina 24 of het tabblad
Geavanceerd in de gebruikershandleiding voor de software op de
CD-ROM.)
Reinig het scannervenster en de printcorona van de drumeenheid.
(Zie Het scannervenster reinigen op pagina 120 en De printcorona
reinigen op pagina 121.)
De tonercartridge is misschien beschadigd. Plaats een nieuwe
tonercartridge. (Zie Een tonercartridge vervangen op pagina 126.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 129.)
Tonervlekken
Controleer of u geschikt papier gebruikt. Gestructureerd papier kan
dit probleem veroorzaken. (Zie Acceptabel papier en andere
printmedia op pagina 15.)
Maak de printcorona en de drumeenheid schoon. (Zie De printcorona
reinigen op pagina 121 en De drumeenheid reinigen op pagina 123.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 129.)
De fuseereenheid is misschien verontreinigd. Bel de uw Brother
leverancier voor service.
Alles zwart
Reinig de printcorona in de drumeenheid door de groene lip te
verschuiven. Zorg ervoor dat u het lipje weer terugzet in de
oorspronkelijke stand (a). (Zie De printcorona reinigen
op pagina 121.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 129.)
De fuseereenheid is misschien verontreinigd. Bel de uw Brother
leverancier voor service.
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
ABCDEFGH
abcdefghijk
ABCD
abcde
01234
C
DE
F
d
ef
g
BC
b
c
d
2
3
ABCDEFGH
abcdefghijk
ABCD
abcde
01234
Problemen oplossen en routineonderhoud
103
B
Zwarte tonermarkeringen op
de pagina
Controleer of u geschikt papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en
andere printmedia op pagina 15.)
Wanneer u etiketvellen voor lasermachines gebruikt, plakt de lijm van
de vellen soms op het oppervlak van de OPC-drum. Reinig de
drumeenheid. (Zie De drumeenheid reinigen op pagina 123.)
Gebruik geen papier met papierklemmen of nietjes, omdat deze
krassen maken op het oppervlak van de drum.
Wanneer u de uitgepakte drumeenheid in direct zonlicht of
kamerverlichting plaatst, kan de eenheid beschadigd worden.
De tonercartridge is misschien beschadigd. Plaats een nieuwe
tonercartridge. (Zie Een tonercartridge vervangen op pagina 126.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 129.)
Lijnen op de pagina
Reinig het laserscannervenster en de printcorona in de drumeenheid.
(Zie Het scannervenster reinigen op pagina 120 en De printcorona
reinigen op pagina 121.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 129.)
Zwarte lijnen onder aan de
pagina
Afgedrukte pagina's hebben
tonervlekken onder aan de
pagina
Reinig de printcorona in de drumeenheid door de groene lip te
verschuiven. Zorg ervoor dat u het lipje weer terugzet in de
oorspronkelijke stand (a). (Zie De printcorona reinigen
op pagina 121.)
De tonercartridge is misschien beschadigd. Plaats een nieuwe
tonercartridge. (Zie Een tonercartridge vervangen op pagina 126.)
De drumeenheid is misschien beschadigd. Installeer een nieuwe
drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen op pagina 129.)
De fuseereenheid kan verontreinigd zijn. Bel uw Brother leverancier
voor service.
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
ABCDEFGH
abcdefghijk
ABCD
abcde
01234
ABCDEFGH
abcdefghijk
ABCD
abcde
01234
ABCDEFGH
abcdefghijk
ABCD
abcde
01234
104
Kiestoonherkenning instellenB
Wanneer u een fax automatisch verzendt,
wacht uw machine standaard een bepaalde
tijd, alvorens te beginnen met het kiezen van
het nummer. Door de instelling van de
kiestoon te wijzigen in Waarneming kunt u
uw machine laten kiezen zodra er een
kiestoon wordt gevonden. Deze instelling kan
wat tijd besparen bij het versturen van één fax
naar een aantal verschillende nummers. Als
u de instelling wijzigt en problemen krijgt met
kiezen, moet u naar de standaardinstelling
Geen detectie terugkeren.
a Druk op Menu, 0, 5.
b Druk op a of b om Waarneming of
Geen detectie te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Gekruld
Selecteer de modus Omkrullen van papier voorkomen in het
printerstuurprogramma wanneer u niet het door ons aanbevolen
papier gebruikt. (Zie Apparaatopties (voor Windows
®
) of
Afdrukinstellingen (voor Macintosh
®
) in de gebruikershandleiding
van de software op de CD-ROM.)
Draai het papier in de papierlade om, en druk nogmaals af. (Exclusief
briefhoofdpapier)
Til de steunklep van de uitvoerlade op.
Vervang het papier in de papierlade door papier van een zojuist
geopende riem.
Controleer dat u papier gebruikt dat is aanbevolen voor uw machine.
(Zie Acceptabel papier en andere printmedia op pagina 15.)
Voorbeelden van slechte
afdrukkwaliteit
Advies
Problemen oplossen en routineonderhoud
105
B
Storing op de telefoonlijn B
Als u problemen met het verzenden of
ontvangen van een fax hebt door mogelijke
storing op de telefoonlijn, raden wij u aan de
instelling Synchronisatie aan te passen om
de modemsnelheid voor faxhandelingen te
verlagen.
a Druk op Menu, 2, 0, 1.
b Druk op a of b om Basic(voorVoIP)
of Normaal of Hoog te selecteren
(MFC-7840W).
Met Basic(voorVoIP) verlaagt u
de modemsnelheid naar 9.600 bps
en schakelt u de
foutencorrectiemodus (ECM) uit.
Voor een standaardtelefoonlijn:
probeer deze instelling als u
regelmatig storing ondervindt op uw
standaardtelefoonlijn.
Bij gebruik van VoIP: aanbieders van
de VoIP-voorziening bieden
faxondersteuning via verschillende
standaards. Probeer deze instelling
als u regelmatig foutmeldingen
ontvangt bij het verzenden van faxen.
Met Normaal stelt u de
modemsnelheid in op 14400 bps.
Met Hoog stelt u de modemsnelheid
in op 33.600 bps. (uitsluitend
MFC-7840W)
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als u de compatibiliteit instelt op
Basic(voorVoIP), is de
foutencorrectiefunctie (ECM) niet
beschikbaar.
106
Storings- en onderhoudsmeldingen B
Zoals bij alle geavanceerde kantoorapparatuur kunnen fouten optreden en kunnen
verbruiksartikelen op zijn. Wanneer dat gebeurt, identificeert uw machine de fout of de vereiste
routinematige onderhoudsbeurt, en toont de betreffende melding. De meest voorkomende fout-
en onderhoudsmeldingen vindt u hieronder.
De meeste fouten en het routinematig onderhoud kunt u zelf oplossen. Indien u extra hulp nodig
hebt, biedt het Brother Solutions Center de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het
oplossen van problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com/.
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Fout cartridge De tonercartridge is niet juist
geïnstalleerd.
Haal de drumeenheid uit de machine,
verwijder de tonercartridge die wordt
aangegeven op het LCD-scherm en plaats
de drumeenheid opnieuw in de machine.
Drum bijna op De drum is aan het einde van zijn
gebruiksduur.
Gebruik de drumeenheid tot u
afdrukproblemen krijgt; vervang deze
vervolgens door een nieuw exemplaar.
(Zie De drumeenheid vervangen
op pagina 129.)
Ongeldig formaat Het papier in de lade heeft niet
het juiste formaat.
Plaats het juiste formaat papier in de lade, en
stel het “Papierformaat” (Menu, 1, 3 (zie
Papierformaat in hoofdstuk 3)) in.
Communicatiefout Er is een communicatiefout
opgetreden wegens slechte
verbinding.
Probeer de fax nogmaals te verzenden of
probeer de machine aan te sluiten op een
andere telefoonlijn. Als het probleem nog
niet is verholpen, belt u dan het
telefoonbedrijf en vraag of ze uw telefoonlijn
willen controleren.
Geen contact U hebt geprobeerd te pollen naar
een faxmachine die niet in de
wachtstand voor pollen staat.
Controleer of de andere faxmachine is
ingesteld op pollen.
Problemen oplossen en routineonderhoud
107
B
Afkoelen ogenblik
aub
De temperatuur van de
drumeenheid of de tonercartridge
is te hoog. De machine
onderbreekt de huidige printtaak
en gaat in de afkoelingsstand.
Tijdens het afkoelen hoort u de
koelventilator draaien. Op het
LCD-scherm wordt Afkoelen en
Ogenblik aub weergegeven.
Zorg dat u de ventilator in de machine kunt
horen draaien, en dat de uitlaat nergens door
geblokkeerd wordt.
Als de ventilator draait, probeer dan alle
voorwerpen rondom de uitlaat te verwijderen,
en laat de machine vervolgens aanstaan
maar raak deze enkele minuten niet aan.
Doe één van de volgende dingen wanneer
de ventilator niet draait.
(Uitsluitend MFC-7320 en Uitsluitend MFC-
7440N)
Zie Faxen overbrengen, of faxjournaal
op pagina 111 voordat u de machine
ontkoppelt zodat u geen belangrijke
meldingen verliest.
Vervolgens haalt u de machine verscheidene
minuten van de stroom af en doet u de stekker
er weer in.
(Uitsluitend MFC-7840W)
Haal de machine verscheidene minuten van
de stroom af en doe de stekker er weer in. (U
kunt de machine maximaal vier dagen
uitgeschakeld laten staan zonder dat de
opgeslagen faxen in het geheugen verloren
gaan.) Zie Faxen overbrengen, of
faxjournaal op pagina 111.
Kap Open
Sluit
frontdeksel.
Het frontdeksel is niet volledig
gesloten.
Sluit het frontdeksel van de machine.
Klep is open
Sluit het
fuserdeksel.
Het fuseerdeksel is niet volledig
gesloten.
Sluit het fuseerdeksel van de machine.
Klep is open
Controleer of er
geen vastgelopen
papier in de
machine aanwezig
is, sluit de
achterklep en
druk op Start.
Toen u de machine aanzette, was
het fuseerdeksel niet geheel
gesloten of was het papier
vastgelopen aan de achterkant
van de machine.
Garandeer dat het papier niet is vastgelopen
aan de achterkant van de machine, en sluit
vervolgens het fuseerdeksel en druk op
Start.
Afgebroken
De andere persoon of de
faxmachine van de andere persoon
heeft het gesprek beëindigd.
Probeer opnieuw te verzenden of te
ontvangen.
Document nazien Het document is niet goed
geplaatst of het document dat via
de ADF is gescand, was te lang.
Zie Vastgelopen documenten op pagina 112
of Met behulp van de automatische
documenttoevoer (ADF) op pagina 20.
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
108
Fout in drum De printcorona van de
drumeenheid moet worden
schoongemaakt.
Maak de printcorona van de drumeenheid
schoon. (Zie De printcorona reinigen
op pagina 121.)
De drumeenheid is aan het einde
van zijn gebruiksduur.
Vervang de drumeenheid. (Zie De
drumeenheid vervangen op pagina 129.)
Fuserfout De temperatuur van de fuser unit
bereikt een bepaalde
temperatuur niet binnen een
bepaalde tijd.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
(Uitsluitend MFC-7320 en MFC-7440N)
Ontvangen faxenberichten in het
geheugen gaan verloren wanneer u het
apparaat uitzet. Zie Faxen overbrengen,
of faxjournaal op pagina 111 voordat u
de machine ontkoppelt zodat u geen
belangrijke meldingen verliest.
Zet dan de stroomschakelaar uit, wacht
een paar seconden en zet hem
vervolgens weer aan. Laat de machine
aanstaan maar raak deze 15 minuten
lang niet aan.
(Uitsluitend MFC-7840W)
Zet de stroomschakelaar uit, wacht een
paar seconden en zet hem vervolgens
weer aan. Laat de machine aanstaan
maar raak deze 15 minuten lang niet aan.
De machine kan maximaal vier dagen
uitstaan, voordat de in het geheugen
opgeslagen faxberichten verloren gaan.
(Zie Faxen overbrengen, of faxjournaal
op pagina 111.)
De fuser unit is te heet.
Init. Onmog. XX De machine heeft een
mechanisch probleem.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
(Uitsluitend MFC-7320 en Uitsluitend
MFC-7440N)
Zie Faxen overbrengen, of faxjournaal
op pagina 111 voordat u de machine
ontkoppelt zodat u geen belangrijke
meldingen verliest.
Vervolgens haalt u de machine
verscheidene minuten van de stroom af
en doet u de stekker er weer in.
(Uitsluitend MFC-7840W)
Haal de machine verscheidene minuten
van de stroom af en doe de stekker er
weer in. (U kunt de machine maximaal
vier dagen uitgeschakeld laten staan
zonder dat de opgeslagen faxen in het
geheugen verloren gaan.) (Zie Faxen
overbrengen, of faxjournaal
op pagina 111.)
Vast: achter Het papier is vastgelopen aan de
achterkant van de machine.
(Zie Papieropstoppingen op pagina 113.)
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Problemen oplossen en routineonderhoud
109
B
Vast: binnenin Het papier is vastgelopen in de
machine.
(Zie Papieropstoppingen op pagina 113.)
Vast in lade Het papier is vastgelopen in de
papierlade van de machine.
(Zie Papieropstoppingen op pagina 113.)
Geen papier De machine heeft geen papier
meer of het papier is niet goed in
de papierlade geplaatst.
Ga op een van de volgende manieren te werk
:
Vul papier bij in de papierlade, en druk op
Start.
Verwijder het papier en leg het opnieuw
in de lade, en druk op Start.
Geen antw/Bezet Het gebelde nummer antwoordt
niet of is bezet.
Controleer het nummer en probeer opnieuw.
Niet toegewezen U hebt geprobeerd een
voorkeurs- of snelkiesnummer te
kiezen dat niet is
geprogrammeerd.
Stel het voorkeurs- of snelkiesnummer in.
(Zie Voorkeursnummers opslaan
op pagina 52 en Snelkiesnummers opslaan
op pagina 53.)
Geheugen vol Het geheugen van de machine is
vol.
Fax bezig met verzenden of kopiëren
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op Start om de gescande paginas
te verzenden of te kopiëren.
Druk op Stop/Eindigen en wacht tot de
andere processen zijn afgewerkt en
probeer het opnieuw.
Wis de gegevens in het geheugen. (Zie
De melding Geheugen vol op pagina 38
of pagina 75.)
Bezig met printen
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Verlaag de afdrukresolutie. (Zie het
tabblad Geavanceerd in de
softwarehandleiding op de cd-rom.)
Wis de faxen in het geheugen. (Zie De
melding geheugen vol op pagina 75.)
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
110
Afdrukken Onm XX De machine heeft een
mechanisch probleem.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
(Uitsluitend MFC-7320 en Uitsluitend
MFC-7440N)
Zie Faxen overbrengen, of faxjournaal
op pagina 111 voordat u de machine
ontkoppelt zodat u geen belangrijke
meldingen verliest.
Vervolgens haalt u de machine
verscheidene minuten van de stroom af
en doet u de stekker er weer in.
(Uitsluitend MFC-7840W)
Haal de machine verscheidene minuten
van de stroom af en doe de stekker er
weer in. (U kunt de machine maximaal
vier dagen uitgeschakeld laten staan
zonder dat de opgeslagen faxen in het
geheugen verloren gaan.) (Zie Faxen
overbrengen, of faxjournaal
op pagina 111.)
Scannen Onm. XX
De machine heeft een mechanisch
probleem.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
(Uitsluitend MFC-7320 en Uitsluitend
MFC-7440N)
Zie Faxen overbrengen, of faxjournaal
op pagina 111 voordat u de machine
ontkoppelt zodat u geen belangrijke
meldingen verliest.
Vervolgens haalt u de machine
verscheidene minuten van de stroom af
en doet u de stekker er weer in.
(Uitsluitend MFC-7840W)
Haal de machine verscheidene minuten
van de stroom af en doe de stekker er
weer in. (U kunt de machine maximaal
vier dagen uitgeschakeld laten staan
zonder dat de opgeslagen faxen in het
geheugen verloren gaan.) (Zie Faxen
overbrengen, of faxjournaal
op pagina 111.)
Einde duur toner
De constructie van drumeenheid
en tonercartridge zijn niet juist
geïnstalleerd, of de tonercartridge
is leeg en afdrukken is niet
mogelijk.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Installeer het geheel van tonercartridge
en drumeenheid opnieuw.
Vervang de lege tonercartridge. (Zie Een
tonercartridge vervangen
op pagina 126.)
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Problemen oplossen en routineonderhoud
111
B
Faxen overbrengen, of
faxjournaal B
Wanneer het LCD toont:
Init. Onmog. XX
Afdrukken Onm XX
Scannen Onm. XX
We adviseren u uw faxen over te brengen
naar een andere fax of naar uw PC. (Zie
Faxen overbrengen naar een andere
faxmachine op pagina 111 of Faxen naar de
pc overbrengen op pagina 111.)
U kunt ook het faxjournaal overbrengen om te
zien of er faxen zijn die u moet overbrengen.
(Zie Het faxjournaal overbrengen naar een
andere faxmachine op pagina 112.)
Opmerking
Als een foutmelding op het LCD-scherm van
de machine verschijnt nadat de faxen zijn
verzonden, verwijdert u de stekker van de
machine enkele minuten uit het stopcontact
en sluit u deze vervolgens weer aan.
Faxen overbrengen naar een andere
faxmachine
B
Als u uw Stations-ID nog niet hebt ingesteld,
kunt u de faxoverbrengingsstand niet
gebruiken. (Zie Uw stationskenmerk
instellen, in de beknopte
installatiehandleiding.)
a Druk op Menu, 9, 0, 1.
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als op het LCD-scherm
Geen dataopslag verschijnt, zijn
er geen faxen meer in het geheugen
van de machine.
Druk op Stop/Eindigen.
Voer het faxnummer in van het
apparaat waarnaar de faxen moeten
worden verzonden.
c Druk op Start.
Faxen naar de pc overbrengen B
U kunt de faxen van het geheugen van uw
machine naar uw PC overbrengen.
a Zorg dat u MFL-Pro Suite op uw pc hebt
geïnstalleerd, en zet vervolgens
PC-Fax Ontvangen aan op de pc. (Zie
voor meer informatie over PC-Fax
Ontvangen, PC-FAX ontvangen in de
softwarehandleiding op de cd-rom.)
b Controleer of u PC-Fax ontv. hebt
ingesteld op de machine. (Zie PC-FAX
Ontvangen op pagina 57.)
Wanneer er nog faxen in het geheugen
van de machine zijn wanneer u de PC
Faxontvangst instelt, vraagt het LCD-
scherm u of u de faxen wilt overbrengen
naar uw PC.
Toner Bijna Op Als op het LCD-scherm
Toner Bijna Op verschijnt,
kunt u nog steeds afdrukken, ook
al is de tonercartridge bijna leeg
en informeert de machine u dat
de toner en moet worden
vervangen.
Bestel nu een nieuwe tonercartridge.
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
112
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer u alle faxen wilt overbrengen
naar uw PC, drukt u op
1
. De machine
vraagt u of u een reserveafdruk wilt.
Om af te sluiten en de faxen in het
geheugen te bewaren, drukt u op 2.
d Druk op Stop/Eindigen.
Het faxjournaal overbrengen naar een
andere faxmachine
B
Als u uw Stations-ID nog niet hebt ingesteld,
kunt u de faxoverbrengingsstand niet
gebruiken. (Zie Uw stationskenmerk
instellen, in de beknopte
installatiehandleiding.)
a Druk op Menu, 9, 0, 2.
b Voer het faxnummer in waarnaar het
faxjournaal moet worden verzonden.
c Druk op Start.
Vastgelopen documenten B
Volg onderstaande stappen, als het papier is
vastgelopen.
Opmerking
Na het verwijderen van een vastgelopen
document controleert u of er geen
papierresten zijn achtergebleven in de
machine, die ervoor kunnen zorgen dat
het papier opnieuw vastloopt.
Het document is bovenin de ADF
vastgelopen
B
a Verwijder al het papier dat niet is
vastgelopen uit de ADF.
b Open het ADF-deksel.
c Trek het vastgelopen document er naar
links uit.
d Sluit het ADF-deksel.
e Druk op Stop/Eindigen.
Problemen oplossen en routineonderhoud
113
B
Document is vastgelopen onder het
documentdeksel
B
a Verwijder al het papier dat niet is
vastgelopen uit de ADF.
b Til het documentdeksel op.
c Trek het vastgelopen document er naar
rechts uit.
d Sluit het documentdeksel.
e Druk op Stop/Eindigen.
Document is vastgelopen in de
uitvoerlade
B
a Trek het vastgelopen document er naar
rechts uit.
b Druk op Stop/Eindigen.
Papieropstoppingen B
Om vastgelopen papier te verwijderen, volgt
u onderstaande stappen.
Opmerking
Bevestig dat u zowel een tonercartridge als
een drumeenheid in de machine hebt
geïnstalleerd. Wanneer u geen drumeenheid
hebt geïnstalleerd of deze verkeerd hebt
geïnstalleerd, kan deze een papieropstopping
veroorzaken in uw Brother machine.
Wanneer de foutmelding aanwezig blijft,
opent en sluit u het voor- en fuseerdeksel
stevig om de machine in te stellen op de
beginwaarden.
WAARSCHUWING
HEET
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt,
zijn sommige onderdelen in de machine erg
heet. Wanneer u het voordeksel of het
achterdeksel (achterste uitvoerlade) van de
machine opent, mag u NOOIT de onderdelen
van de grijze zones in de afbeelding
aanraken, om letsel te vermijden.
114
VOORZICHTIG
Raak NOOIT de elektroden aan die u in de
afbeelding ziet, teneinde schade aan de
machine tengevolge van statische
elektriciteit te vermijden.
Papier is vastgelopen binnen de machine
B
a Open de voorklep.
b Pak de drumeenheid en de
tonercartridge-module er langzaam uit.
U trekt het vastgelopen papier er met de
tonercartridge en drumeenheid uit.
VOORZICHTIG
We raden u aan de drumeenheid en
tonercartridges gescheiden van elkaar op
een stuk wegwerppapier of doek op een
schone, vlakke ondergrond te plaatsen
voor het geval u per ongeluk toner morst.
c Wanneer u het geheel van drumeenheid
en tonercartridge niet kunt verwijderen,
gebruik dan geen extra kracht.
Til daarentegen de scannerklep op en
gebruik beide handem om het
vastgelopen papier zorgvuldig uit de
opening van de uitvoerlade te trekken.
d Sluit het scannerdeksel.
Problemen oplossen en routineonderhoud
115
B
e Wanneer u het vastgelopen papier niet
uit de opening van de papierlade kunt
trekken, verwijder het vastgelopen
papier dan uit de opening van de
papierlade.
f Trek het vastgelopen papier uit de
opening van de papierlade.
g
Installeer het geheel van drumeenheid en
tonercartridge opnieuw in de machine.
h Plaats de papierlade weer in de
machine.
i Sluit het voordeksel.
Het papier is vastgelopen aan de
achterkant van de machine
B
a Open de voorklep.
b Pak de drumeenheid en de
tonercartridge-module er langzaam uit.
VOORZICHTIG
We raden u aan de drumeenheid en
tonercartridges gescheiden van elkaar op
een stuk wegwerppapier of doek op een
schone, vlakke ondergrond te plaatsen
voor het geval u per ongeluk toner morst.
c Open het achterdeksel (achterste
uitvoerlade).
116
d Trek de lippen naar u toe om het deksel
(1) van de fuseereenheid te openen.
e
Trek het vastgelopen papier uit de
fuseereenheid.
f Sluit het achterdeksel (achterste
uitvoerlade).
g
Installeer het geheel van drumeenheid en
tonercartridge opnieuw in de machine.
h Sluit het voordeksel.
Het papier zit vast tussen het geheel
van drumeenheid en tonercartridge
B
a Open de voorklep.
b Pak de drumeenheid en de
tonercartridge-module er langzaam uit.
VOORZICHTIG
We raden u aan de drumeenheid en
tonercartridges gescheiden van elkaar op
een stuk wegwerppapier of doek op een
schone, vlakke ondergrond te plaatsen
voor het geval u per ongeluk toner morst.
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
117
B
c Druk de groene vergrendelhendel naar
beneden en neem de tonercartridge uit
de drumeenheid.
VOORZICHTIG
Wees voorzichtig bij het hanteren van de
tonercartridge. Wanneer u toner morst op
uw handen of kleding, dient u de vlekken
onmiddellijk te verwijderen met koud water.
Raak de gearceerde delen in de
onderstaande illustraties NIET aan om
problemen met de afdrukkwaliteit te
voorkomen.
d Neem het eventuele vastgelopen papier
uit de drumeenheid.
e Plaats de tonercartridge terug in de
drumeenheid tot u hem op zijn plaats
hoort vastklikken. Wanneer u hem er op
de goede manier in zet, komt de groene
vergrendelhendel automatisch omhoog.
f
Installeer het geheel van drumeenheid en
tonercartridge opnieuw in de machine.
g Sluit het voordeksel.
118
Routineonderhoud B
WAARSCHUWING
Gebruik neutrale schoonmaakmiddelen.
Gebruik bij het schoonmaken van de
binnen- of buitenkant van de machine
GEEN ENKELE ontvlambare stof, en
GEEN ENKELE sproeivloeistof of
biologisch oplosmiddel / vloeistof. U kunt
dan namelijk brand veroorzaken of een
elektrische schok krijgen. Voor meer
informatie leest u de Belangrijke
veiligheidsinstructies op pagina’s 88.
VOORZICHTIG
De drumeenheid bevat toner, dus u moet
deze voorzichtig hanteren. Wanneer u
toner morst op uw handen of kleding, dient
u de vlekken onmiddellijk te verwijderen
met koud water.
De buitenkant van de machine
schoonmaken B
a Zet de machine uit. Verwijder eerst het
telefoonsnoer en vervolgens het
netsnoer uit het stopcontact.
b Trek de papierlade volledig uit de
machine.
c
Reinig de buitenkant van de machine met
een zachte doek om stof te verwijderen.
d Verwijder eventueel papier in de
papierlade.
Problemen oplossen en routineonderhoud
119
B
e Veeg de binnen- en buitenzijde van de
papierlade af met een zachte doek om
stof te verwijderen.
f Laad het papier opnieuw en plaats de
papierlade stevig terug in de machine.
g Steek eerst de stekker van de machine
weer in het stopcontact, en sluit dan alle
kabels en de telefoonlijn weer aan. Zet
de machine uit.
De glasplaat reinigen B
a Zet de machine uit. Haal eerst het
telefoonsnoer uit het stopcontact, neem
dan alle kabels los en trek vervolgens de
stekker uit het stopcontact.
b Til het documentdeksel op (1).
Reinig het witte plastic oppervlak (2) en
de glasplaat (3) eronder met een
zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd
met water.
c In de ADF-eenheid reinigt u de witte balk
(1) en de glazen strook op de glasplaat
(2) eronder met behulp van een zachte,
pluisvrije doek die is bevochtigd met
water.
d Steek eerst de stekker van de machine
weer in het stopcontact, en sluit dan alle
kabels en de telefoonlijn weer aan. Zet
de machine uit.
Opmerking
Ga nadat u de glasplaat en glazen strook
hebt gereinigd met een zachte, pluisvrije
doek die u hebt bevochtigd met water,
nogmaals met uw vingertop over het glas
om te controleren of zich hierop nog
ongerechtigheden bevinden. Reinig het
glas zonodig opnieuw. Mogelijk dient u het
reinigingsproces drie tot vier keer te
herhalen. Maak na elke reiniging een kopie
om te controleren of de glasplaat schoon is.
1
3
2
1
2
120
Het scannervenster reinigen B
WAARSCHUWING
Gebruik neutrale schoonmaakmiddelen.
Gebruik bij het schoonmaken van de
binnen- of buitenkant van de machine
GEEN ENKELE ontvlambare stof, en
GEEN ENKELE sproeivloeistof of
biologisch oplosmiddel / vloeistof. U kunt
dan namelijk brand veroorzaken of een
elektrische schok krijgen. U kunt dan
namelijk brand veroorzaken of een
elektrische schok krijgen. Voor meer
informatie leest u de Belangrijke
veiligheidsinstructies op pagina 88.
VOORZICHTIG
Raak het scannervenster NIET aan met uw
vingers.
a
Voordat u de binnenkant van de machine
reinigt, zet u eerst de machine uit.
Haal eerst de telefoonlijn eruit, en haal
dan de stekker uit het stopcontact.
b Open het voordeksel en pak het geheel
van drumeenheid en tonercartridge er
langzaam uit.
WAARSCHUWING
HEET
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt,
zijn sommige onderdelen in de machine erg
heet. Wanneer u het voordeksel of het
achterdeksel (achterste uitvoerlade) van de
machine opent, mag u NOOIT de
onderdelen van de grijze zones in de
afbeelding aanraken, om letsel te
vermijden.
Problemen oplossen en routineonderhoud
121
B
VOORZICHTIG
Raak NOOIT de elektroden aan die u in de
afbeelding ziet, teneinde schade aan de
machine tengevolge van statische
elektriciteit te vermijden.
We raden u aan de drumeenheid op een vel
wegwerppapier op een schone, vlakke
ondergrond te plaatsen voor het geval u per
ongeluk toner morst.
c Veeg het venster van de laserscanner
schoon door het af te vegen met een
schone, zachte, droge, pluisvrije doek.
d
Installeer het geheel van drumeenheid en
tonercartridge opnieuw in de machine.
e Sluit het voordeksel.
f Steek eerst de stekker weer in het
stopcontact, en steek dan de
telefoonstekker er weer in.
Zet de machine aan.
De printcorona reinigen B
Als u problemen hebt met de afdrukkwaliteit,
reinigt u de corona als volgt:
a
Zet de machine uit. Verwijder eerst het
telefoonsnoer en vervolgens het netsnoer
uit het stopcontact.
b Open de voorklep.
122
c Pak de drumeenheid en de
tonercartridge-module er langzaam uit.
VOORZICHTIG
We raden u aan de drumeenheid en
tonercartridges gescheiden van elkaar op
een stuk wegwerppapier of doek op een
schone, vlakke ondergrond te plaatsen
voor het geval u per ongeluk toner morst.
Wees voorzichtig bij het hanteren van de
tonercartridge. Wanneer u toner morst op
uw handen of kleding, dient u de vlekken
onmiddellijk te verwijderen met koud water.
Raak NOOIT de elektroden aan die u in de
afbeelding ziet, teneinde schade aan de
machine tengevolge van statische
elektriciteit te vermijden.
d Reinig de corona in de drumeenheid
door het groene lipje voorzichtig een
paar keer van links naar rechts en weer
terug te schuiven.
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat u het groene lipje weer
terugzet in de oorspronkelijke stand (a) (1).
Als u dit niet doet, verschijnt mogelijk een
verticale streep op de afdrukken.
e
Installeer het geheel van drumeenheid en
tonercartridge opnieuw in de machine.
f Sluit het voordeksel.
g Steek eerst de stekker van de machine
weer in het stopcontact, en sluit dan alle
kabels en de telefoonlijn weer aan. Zet
de machine uit.
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
123
B
VOORZICHTIG
Raak de gearceerde delen in de
onderstaande illustraties NIET aan om
problemen met de afdrukkwaliteit te
voorkomen.
De drumeenheid reinigen B
Als u problemen hebt met de afdrukkwaliteit,
reinigt u de drumeenheid als volgt.
a Zet de machine uit. Verwijder eerst het
telefoonsnoer en vervolgens het
netsnoer uit het stopcontact.
b Open de voorklep.
c Pak de drumeenheid en de
tonercartridge-module er langzaam uit.
VOORZICHTIG
We raden u aan de drumeenheid en
tonercartridges gescheiden van elkaar op
een stuk wegwerppapier of doek op een
schone, vlakke ondergrond te plaatsen
voor het geval u per ongeluk toner morst.
Raak NOOIT de elektroden aan die u in de
afbeelding ziet, teneinde schade aan de
machine tengevolge van statische
elektriciteit te vermijden.
d Druk de groene vergrendelhendel naar
beneden en neem de tonercartridge uit
de drumeenheid.
124
VOORZICHTIG
Wees voorzichtig bij het hanteren van de
tonercartridge. Wanneer u toner morst op
uw handen of kleding, dient u de vlekken
onmiddellijk te verwijderen met koud water.
Raak de gearceerde delen in de
onderstaande illustraties NIET aan om
problemen met de afdrukkwaliteit te
voorkomen.
e Plaats het afdrukvoorbeeld vóór de
drumeenheid en bepaal de exacte
plaats van de slechte afdruk.
f Draai het wieltje van de drumeenheid
met de hand en kijk ondertussen naar
het oppervlak van de OPC-drum (1).
g Als u de vlek op de drum hebt gevonden
die overeenkomt met het
afdrukvoorbeeld, veegt u het oppervlak
van de drum voorzichtig schoon met
een droog wattenstaafje totdat stof of
lijmresten verwijderd zijn.
VOORZICHTIG
De drum is lichtgevoelig. Raak deze daarom
NIET met uw vingers aan.
Reinig het oppervlak van de lichtgevoelige
drum NIET met een scherp voorwerp.
Reinig het oppervlak van de drumeenheid
voorzichtig, en oefen NIET te veel kracht
uit.
h Plaats de tonercartridge terug in de
drumeenheid tot u hem op zijn plaats
hoort vastklikken. Wanneer u hem er op
de goede manier in zet, komt de groene
vergrendelhendel automatisch omhoog.
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
125
B
i
Installeer het geheel van drumeenheid en
tonercartridge opnieuw in de machine.
j Sluit het voordeksel.
k Steek eerst de stekker van de machine
weer in het stopcontact, en sluit dan alle
kabels en de telefoonlijn weer aan. Zet
de machine uit.
126
De verbruiksartikelen vervangen B
Wanneer de machine aangeeft dat de levensduur van het verbruiksartikel is verstreken, moet u
het vervangen.
Opmerking
Gooi de gebruikte verbruiksartikelen weg conform de plaatselijke voorschriften. (Zie EU-
richtlijn 2002/96/EC en EN50419 op pagina 87.) Voor meer informatie neemt u contact op met
de lokale afvalmaatschappij. Stop de verbruiksartikelen stevig terug in de verpakking zodat het
materiaal dat zich er nog in bevindt niet wordt gemorst.
We raden u aan het gebruikte verbruiksartikel op een stuk papier te plaatsen om te voorkomen
dat het materiaal dat zich erin bevindt per ongeluk wordt gemorst.
Als u papier gebruikt dat niet overeenkomt met het aanbevolen papier, wordt de levensduur van
verbruiksartikelen en machineonderdelen mogelijk verkort.
Een tonercartridge vervangenB
Met de high yield tonercartridges kunt u circa
2.600 pagina's
1
en met de standaard
tonercartridges kunt u circa 1.500 pagina's
1
afdrukken. Het werkelijke aantal pagina’s
hangt af van het type document dat u meestal
print (bijvoorbeeld standaardbrief of
gedetailleerde grafische afbeeldingen).
Wanneer een tonercartridge bijna leeg is,
wordt op het LCD-scherm Toner Bijna Op
weergegeven.
1
Het cijfer voor de gemiddelde cartridgecapaciteit is in
overeenstemming met ISO/IEC 19752.
Opmerking
Wij adviseren u een nieuwe tonercartridge
klaar te houden wanneer u de
waarschuwing Toner Bijna Op ziet.
Tonercartridge Drumeenheid
Bestelnummer TN-2110, TN-2120 Bestelnummer DR-2100
Problemen oplossen en routineonderhoud
127
B
WAARSCHUWING
HEET
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt,
zijn sommige onderdelen in de machine erg
heet. Wanneer u het voordeksel of het
achterdeksel (achterste uitvoerlade) van de
machine opent, mag u NOOIT de
onderdelen van de grijze zones in de
afbeelding aanraken, om letsel te
vermijden.
a Open de voorklep.
b Pak de drumeenheid en de
tonercartridge-module er langzaam uit.
VOORZICHTIG
We raden u aan de drumeenheid en
tonercartridges gescheiden van elkaar op
een stuk wegwerppapier of doek op een
schone, vlakke ondergrond te plaatsen
voor het geval u per ongeluk toner morst.
Raak NOOIT de elektroden aan die u in de
afbeelding ziet, teneinde schade aan de
machine tengevolge van statische
elektriciteit te vermijden.
c Druk de groene vergrendelhendel naar
beneden en neem de gebruikte
tonercartridge uit de drumeenheid.
WAARSCHUWING
Gooi de tonercartridges NIET in het vuur.
Deze kan ontploffen en verwondingen
veroorzaken.
128
VOORZICHTIG
Wees voorzichtig bij het hanteren van de
tonercartridge. Wanneer u toner morst op
uw handen of kleding, dient u de vlekken
onmiddellijk te verwijderen met koud water.
Raak de gearceerde delen in de illustratie
NIET aan om problemen met de
afdrukkwaliteit te voorkomen.
De Brother-machines zijn ontworpen om te
werken met toner van een bepaalde
specificatie en leveren optimale prestaties
indien gebruikt met originele tonercartridges
van Brother (TN-2110/TN-2120). Brother
kan deze optimale prestaties niet
garanderen indien toner of tonercartridges
van andere specificaties worden gebruikt.
Het gebruik van andere cartridges dan die
van Brother of het gebruik van cartridges die
met inkt van andere merken zijn gevuld,
wordt derhalve afgeraden op deze machine.
Indien de drumeenheid of enige andere
onderdelen van deze machine worden
beschadigd als gevolg van het gebruik van
toner of tonercartridges anders dan
originele Brother-producten, dan vallen de
als gevolg hiervan benodigde reparaties
niet onder de garantie; deze producten zijn
namelijk incompatibel of ongeschikt voor
deze machine.
Pak de tonercartridge pas uit vlak voordat u
het in de machine plaatst. Wanneer een
tonercartridge te lang zonder verpakking is
gebleven, gaat de toner minder lang mee.
Opmerking
Dicht de gebruikte tonercartridge goed af
in een geschikte zak, zodat er geen toner
uit de cartridge kan worden gemorst.
d Pak de nieuwe tonercartridge uit. Houd
de cartridge met beide handen vast en
schud deze vijf of zes keer heen en weer
om de toner gelijkmatig over de
cartridge te verdelen.
e Verwijder de bescherming.
Problemen oplossen en routineonderhoud
129
B
f
Plaats de nieuwe tonercartridge stevig in
de drumeenheid tot u hem op zijn plaats
hoort vastklikken. Wanneer u hem er op
de goede manier in zet, komt de
vergrendelhendel automatisch omhoog.
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat u de tonercartridge op de
juiste wijze plaatst; anders komt hij los van
de drumeenheid.
g Reinig de corona van de drumeenheid
door het groene lipje voorzichtig een
paar keer van links naar rechts en weer
terug te schuiven.
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat u het groene lipje weer
terugzet in de oorspronkelijke stand (a) (1).
Als u dit niet doet, verschijnt mogelijk een
verticale streep op de afdrukken.
h
Installeer het geheel van drumeenheid en
tonercartridge opnieuw in de machine.
i Sluit het voordeksel.
VOORZICHTIG
Draai de machine NIET en open de
voordeksel NIET voordat de LCD
terugkeert naar de standby status.
De drumeenheid vervangen B
De machine gebruikt een drumeenheid om
afbeeldingen op papier te zetten. Als op het
LCD Drum bijna op verschijnt, is de
drumeenheid bijna aan het einde van zijn
levensduur en is het tijd te zorgen dat er een
nieuwe gereed ligt.
Ook wanneer op het LCD Drum bijna op
verschijnt, kunt u nog een tijdje doorgaan met
afdrukken voordat u de drumeenheid
werkelijk moet vervangen. Wanneer de
afdrukkwaliteit echter sterk achteruitgaat (ook
voordat Drum bijna op wordt
weergegeven), dient u de drumeenheid te
vervangen. Wanneer u de drumeenheid
vervangt, dient u de machine te reinigen. (Zie
Het scannervenster reinigen op pagina 120.)
VOORZICHTIG
Terwijl u de drumeenheid verwijdert, dient u
voorzichtig te zijn. De drumeenheid kan
toner bevatten. Wanneer u toner morst op
uw handen of kleding, dient u de vlekken
onmiddellijk te verwijderen met koud water.
1
130
Opmerking
De drumeenheid is een verbruiksartikel en
moet periodiek worden vervangen. Er zijn
talrijke factoren die de gebruiksduur van
de drum kunnen beïnvloeden
(temperatuur, vochtigheid, papiersoort,
hoeveelheid toner voor het aantal
pagina’s per printtaak). De drum kan circa
12.000 pagina’s afdrukken
1
. De
hoeveelheid pagina’s die u werkelijk kunt
afdrukken met uw drum, kan beduidend
lager liggen dan de aangegeven
aantallen. We kunnen niet alle factoren
controleren die de gebruiksduur van de
drum bepalen. Daarom kunnen we geen
minimum aantal af te drukken pagina’s
garanderen.
1
De drumcapaciteit is een gemiddelde waarde, en
kan verschillen met het soort gebruik.
WAARSCHUWING
HEET
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt,
zijn sommige onderdelen in de machine erg
heet. Wanneer u het voordeksel of het
achterdeksel (achterste uitvoerlade) van de
machine opent, mag u NOOIT de
onderdelen van de grijze zones in de
afbeelding aanraken, om letsel te
vermijden.
a Open de voorklep.
b Pak de drumeenheid en de
tonercartridge-module er langzaam uit.
VOORZICHTIG
We raden u aan de drumeenheid en
tonercartridges gescheiden van elkaar op
een stuk wegwerppapier of doek op een
schone, vlakke ondergrond te plaatsen,
voor het geval u per ongeluk toner morst.
Problemen oplossen en routineonderhoud
131
B
Raak NOOIT de elektroden aan die u in de
afbeelding ziet, teneinde schade aan de
machine tengevolge van statische
elektriciteit te vermijden.
c Druk de groene vergrendelhendel naar
beneden en neem de tonercartridge uit
de drumeenheid.
VOORZICHTIG
Raak de gearceerde delen in de illustratie
NIET aan om problemen met de
afdrukkwaliteit te voorkomen.
Pak een nieuwe drumeenheid pas uit vlak
voordat u deze installeert. Wanneer u de
uitgepakte drumeenheid in direct zonlicht of
kamerverlichting plaatst, kan de eenheid
beschadigd worden.
Opmerking
Dicht de gebruikte drumeenheid goed af,
zodat er geen toner uit de eenheid kan
worden gemorst.
d Pak de nieuwe drumeenheid uit.
e Plaats de tonercartridge stevig in de
nieuwe drumeenheid tot u hem op zijn
plaats hoort vastklikken. Wanneer u
hem er op de goede manier in zet, komt
de groene vergrendelhendel
automatisch omhoog.
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat u de tonercartridge op de
juiste wijze plaatst; anders komt hij los van
de drumeenheid.
f Reinig de printcorona van de
drumeenheid door het groene lipje
voorzichtig een paar keer van links naar
rechts en weer terug te schuiven.
1
132
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat u het groene lipje weer
terugzet in de oorspronkelijke stand (a) (1).
Als u dit niet doet, verschijnt mogelijk een
verticale streep op de afdrukken.
g Plaats het geheel van nieuwe
drumeenheid en tonercartridge in de
machine.
h Druk op Wis/terug.
Druk op 1 om te bevestigen dat u een
nieuwe drum plaatst.
i Wanneer op het LCD Geaccepteerd
verschijnt, sluit u het voordeksel.
Informatie over de
machine
B
Het serienummer controleren B
U kunt het serienummer van de machine op
het LCD-scherm bekijken.
a (Voor MFC-7320) druk op Menu, 4, 1.
(Voor MFC-7440N) druk op Menu, 5, 1.
(Voor MFC-7840W) druk op Menu, 6, 1.
b Druk op Stop/Eindigen.
De paginatellers controleren B
U kunt de paginatellers van de machine
bekijken voor kopieën, afgedrukte pagina’s,
rapporten, lijsten of een totaal overzicht.
a (Voor MFC-7320) druk op Menu, 4, 2.
(Voor MFC-7440N) druk op Menu, 5, 2.
(Voor MFC-7840W) druk op Menu, 6, 2.
b Druk op a of b om Totaal, Fax/Lijst,
Kopie of te selecteren Print.
U kunt de paginateller van de machine
zien.
c Druk op Stop/Eindigen.
De levensduur van de drum
bepalen B
U kunt de levensduur van de drum van de
machine lezen op het LCD.
a (Voor MFC-7320) druk op Menu, 4, 3.
(Voor MFC-7440N) druk op Menu, 5, 3.
(Voor MFC-7840W) druk op Menu, 6, 3.
b Druk op OK.
U kunt het resterende percentage van
de levensduur van de drum zien.
c Druk op Stop/Eindigen.
Problemen oplossen en routineonderhoud
133
B
De machine inpakken
en vervoeren
B
VOORZICHTIG
Controleer of de machine geheel is
afgekoeld door hem minimaal 30 minuten
losgekoppeld te laten van het lichtnet,
voordat u hem inpakt.
Wanneer u de machine transporteert, gebruik
dan het oorspronkelijke
verpakkingsmateriaal van de machine. Als u
de machine niet goed inpakt, kan uw garantie
vervallen.
a Zet de machine uit.
b Trek de stekker uit het
telefoonstopcontact.
c
Maak alle kabels los en trek het netsnoer
van de machine eruit.
d Open de voorklep.
e Verwijder het geheel van drumeenheid
en tonercartridge. Laat de
tonercartridge in de drumeenheid zitten.
f Plaats het geheel van drumeenheid en
tonercartridge in de plastic zak en dicht
de plastic zak af.
g Sluit het voordeksel.
h Wikkel de machine in de plastic zak en
plaats hem in de originele doos met het
originele verpakkingsmateriaal.
i Pak het geheel van drumeenheid en
tonercartridge, het netsnoer en de
afdrukmaterialen in de originele doos,
zoals hieronder weergegeven.
j Sluit de doos en tape deze stevig dicht.
134
Afvoeren van de
machine (Voor MFC-
7840W)
B
De machine bevat een Ni-MH-batterij (Nickel-
Metal Hydride) voor geheugenback-up.
Verwijder de batterij voordat u de machine
afvoert als dit door de lokale regelgeving
wordt vereist. Gooi de batterij weg conform
de lokale regelgeving.
WAARSCHUWING
Gooi een gebruikte batterij NIET in het
vuur.
Verwijder NIET het plastic omhulsel van het
batterijpak.
Haal het batterijpak NIET uit elkaar.
Uit een beschadigde batterij kan bijtende
vloeistof lekken. Als de vloeistof in contact
komt met uw huid of ogen, spoelt u deze
onmiddellijk weg met ruim water en neemt
u contact op met een arts.
Verwijder de batterij NIET tenzij u de
machine afvoert.
a (Voor MFC-7320) druk op Menu, 4, 1.
Haal eerst het telefoonsnoer en
vervolgens de stekker uit het
stopcontact.
b Gebruik een schroevendraaier met een
platte bek om de batterijklep open te
wippen.
c Verwijder de batterijklep.
d Trek de batterij naar buiten.
e Koppel de batterij los en verwijder deze.
135
C
C
Programmeren op het
scherm
C
Uw machine is zodanig ontworpen dat zij
eenvoudig te gebruiken is. Met het LCD-
scherm kunt u programmeren op het scherm
met behulp van de menutoetsen.
Wij hebben stap-voor-stap-instructies op het
scherm gecreëerd om u te helpen uw machine
te programmeren. Volg eenvoudigweg de
stappen die u door de menuselecties en de
programmeeropties leiden.
Menutabel C
U kunt uw machine programmeren met
behulp van de Menutabel op pagina 137.
Deze pagina’s tonen een lijst met de
menuselecties en –opties.
Druk op
Menu
gevolgd door de menunummers
om uw machine te programmeren.
Doe bijvoorbeeld het volgende om het volume
van de
Waarsch.toon in te stellen op Laag:
a Druk op Menu, 1, 4, 2.
b Druk op a of b om Laag te selecteren.
c Druk op OK.
Opslag in het geheugen C
Uw menu-instellingen zijn permanent
opgeslagen, en gaan niet verloren in geval
van een stroomstoring. Tijdelijke instellingen
(bijvoorbeeld contrast, de internationale
modus) gaan wel verloren. De MFC-7840W
kan de datum en de tijd maximaal vier dagen
opslaan.
Menutoetsen C
Menu en functies C
Het menu openen.
Naar volgend menuniveau.
Optie accepteren.
Verschillende keren
indrukken om het menu te
verlaten.
Terug naar vorig
menuniveau.
Door huidig menuniveau
bladeren.
Terug naar vorig of verder
naar volgend menuniveau.
Menu afsluiten.
136
Het menu openen C
a Druk op Menu.
b Kies een optie.
Druk op 1 voor het algemene
instelmenu.
Druk op 2 voor het faxmenu.
Druk op 3 voor het kopieermenu.
(uitsluitend MFC-7320)
Druk op 4 voor het menu Machine-
info
(uitsluitend MFC-7440N)
Druk op 4 voor het LAN menu.
Druk op 5 voor het menu Machine
info.
(uitsluitend MFC-7840W)
Druk op 4 voor het printermenu.
Druk op 5 voor het LAN-menu.
Druk op 6 voor het menu Machine
info.
Druk op 9 voor het
onderhoudsmenu.
1
Druk op 0 voor de voorbereidende
instellingen.
1
Deze optie is alleen beschikbaar wanneer een
foutmelding in het LCD-scherm wordt
weergegeven.
U kunt ook door ieder menuniveau
bladeren door te drukken op a of op b for
voor de gewenste richting.
c Druk op OK wanneer de gewenste optie
op het LCD-scherm verschijnt.
Het LCD-scherm geeft dan het volgende
menuniveau weer.
d Druk op a of b om naar de volgende
menuselectie te gaan.
e Druk op OK.
Wanneer u een optie hebt ingesteld,
toont het LCD Geaccepteerd.
f Druk op Stop/Eindigen om de Menu-
modus te verlaten.
Menu en functies
137
C
Menutabel C
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Kies & OK Kies & OK accepteren afsluiten
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
1.Standaa
rdinst.
1.
Tijdklokstand
0 Sec.
30 Sec.
1 Min
2 Min.*
5 Min.
Uit
Hiermee kunt u de tijd
instellen om terug te keren
naar de faxmodus en de
tijd waarop de machine
overgaat van individuele
gebruiker op openbare
gebruiker, bij gebruik van
het beveiligde functieslot.
22
28
2.
Papiersoort
Dun
Normaal*
Dik
Extra dik
Transparanten
Gerecycl.papier
Hiermee kunt u de
papiersoort in de
papierlade instellen.
22
3.
Papierformaat
A4*
Letter
Executive
A5
A6
B5
B6
Hiermee kunt u het
papierformaat in de
papierlade instellen.
22
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
138
1.Standaa
rdinst.
(vervolg)
4.Volume 1.Belvolume Uit
Laag
Half*
Hoog
Hiermee kunt u het
belvolume aanpassen.
23
2.Waarsch.toon Uit
Laag
Half*
Hoog
Hiermee kunt u het
volume van het
geluidssignaal
aanpassen.
23
3.Luidspreker Uit
Laag
Half*
Hoog
Hiermee kunt u het
volume van de luidspreker
aanpassen.
23
5.Aut.
zomertijd
Aan*
Uit
De zomertijd wordt
automatisch ingesteld.
24
6.
Bespaarstand
1.Toner sparen Aan
Uit*
Verhoogt het aantal
geprinte pagina’s van de
tonercartridge.
24
2.Slaapstand (00-99)
05Min*
Bespaart stroom. 24
7.
LCD Contrast
b -nnnno+ a
b -nnnon+ a
b -nnonn+ a*
b -nonnn+ a
b -onnnn+ a
Hiermee stelt u het
contrast van het LCD-
scherm af.
24
8.
Beveiliging
1.Verzendslot
(Uitsluitend
Uitsluitend MFC-
7320 en MFC-
7440N)
Verbiedt de meeste
handelingen behalve
faxen ontvangen.
25
1.Functieslot
(Uitsluitend
MFC
-7840W)
Kan de geselecteerde
bewerking beperken tot
max. 10 individuele
gebruikers en alle andere
onbevoegde openbare
gebruikers.
26
2.Instelslot Zorgt ervoor dat
onbevoegde gebruikers
de huidige instellingen
van de machine niet
veranderen.
29
2.Fax 1.
Ontvangstmenu
(Uitsluitend in
faxmodus)
1.
Bel Vertraging
(00-06)
02*
De belvertraging bepaalt
hoe vaak de telefoon
overgaat voordat de
machine opneemt in de
stand alleen fax of Fax/Tel.
41
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Menu en functies
139
C
2.Fax
(vervolg)
1.
Ontvangstmenu
(vervolg)
2.F/T Beltijd 20 Sec.
30 Sec.*
40 Sec.
70 Sec.
Instelling van het dubbele
belsignaal in de stand
Fax/Tel, om een normaal
telefoontje te signaleren.
41
3.Fax Waarnemen Aan*
Uit
Hiermee kunt u
faxberichten ontvangen
zonder op
Start
te drukken.
41
4.Afstandscode
Aan (
l51, #51)
Uit*
U kunt alle telefoontjes op
een tweede of een extern
toestel aannemen en
deze codes gebruiken om
de machine te activeren of
deactiveren. U kunt deze
codes wijzigen.
49
5.Autoreductie Aan*
Uit
Verkleint het formaat van
inkomende faxen.
42
6.
Geheugen ontv.
Aan*
Uit
Hiermee worden alle
inkomende faxen
automatisch in het
geheugen opgeslagen,
als het papier op is.
43
7.
Printdichtheid
b -nnnno+ a
b -nnnon+ a
b -nnonn+ a*
b -nonnn+ a
b -onnnn+ a
Maakt afdrukken
donkerder of lichter.
42
8.
Ontvang Pollen
Stand.*
Beveilig
Tijdklok
Hiermee stelt u uw machine
in om faxberichten van een
andere faxmachine op te
vragen (pollen).
63
9.
Fax Rx Stempel
Aan
Uit*
Drukt de tijd en datum van
ontvangst af aan de
bovenkant van de
ontvangen faxen.
42
2.
Verzendmenu
(Uitsluitend in
faxmodus)
1.Contrast Auto*
Licht
Donker
Hiermee kunt u de faxen
die u verzendt lichter of
donkerder maken.
35
2.Faxresolutie Standaard*
Fijn
Superfijn
Foto
Hiermee kunt u de
standaardresolutie voor
uitgaande faxen instellen.
36
3.Tijdklok
Het tijdstip waarop de
uitgestelde faxberichten
moeten worden verzonden,
in 24-uursformaat instellen.
37
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
140
2.Fax
(vervolg)
2.
Verzendmenu
(vervolg)
4.Verzamelen Aan
Uit*
Hiermee worden de
uitgestelde faxen
tegelijkertijd in één
transmissie naar
hetzelfde faxnummer
verzonden.
37
5.
Direct Verzend
Volgende Fax:Aan
Volgende Fax:Uit
Aan
Uit*
Verzendt een fax zonder
het geheugen te gebruiken.
36
6.
Verzend Pollen
Stand.*
Beveilig
Hiermee stelt u een
document op uw machine
in, zodat een andere
faxmachine dit kan
opvragen.
64
7.
Voorblad inst.
Volgende Fax:Aan
Volgende Fax:Uit
Aan
Uit*
Print voorbeeld
Deze functie verzendt
automatisch een voorblad
dat u hebt
geprogrammeerd.
34
8.Voorblad Opm. Voor het instellen van uw
eigen opmerkingen op het
faxvoorblad.
34
9.
Internationaal
Aan
Uit*
Als u problemen hebt met
het internationaal
verzenden van faxen, zet
deze functie dan op aan.
37
3.
Kiesgeheugen
1.Directkies Hiermee kunt u maximaal
acht voorkeursnummers
opslaan, zodat u kunt
kiezen door slechts op
één toets (en Start) te
drukken.
52
2.Snelkies Hiermee kunt u maximaal
200 snelkiesnummers
opslaan, zodat u kunt
kiezen door slechts op
een paar toetsen (en
Start) te drukken.
53
3.
Groep instell.
Hiermee kunt u max. 8
groepsnummers instellen
voor het groepsverzenden.
54
4.Kies
rapport
1.Verzendrapp. Aan
Aan+Beeld
Uit*
Uit+Beeld
Hier stelt u het
verzendrapport in.
66
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Menu en functies
141
C
2.Fax
(vervolg)
4.Kies
rapport
(vervolg)
2.Journaal tijd Uit
Na 50 faxen*
Elke 6 uur
Elke 12 uur
Elke 24 uur
Elke 2 dagen
Elke 7 dagen
Hiermee stelt u de
tijdsinterval in voor het
afdrukken van het
faxjournaal.
66
5.
Afstandsopties
1.
Drzenden/Opsln
(Reserveafdruk)
Uit*
Fax Doorzenden
Fax Opslaan
PC-Fax ontv.
Hiermee kunt u de
machine instellen om
faxberichten door te
zenden, binnenkomende
faxen in het geheugen op
te slaan (zodat u ze op
kunt opvragen wanneer u
niet bij uw machine bent)
of faxen naar uw PC te
sturen.
Als u Fax doorzenden of
PC-Fax Ontvangen kiest,
kunt u voor de zekerheid
Reserveafdruk activeren.
56
2.
Afst.bediening
---l Voor het instellen van uw
eigen code voor de
afstandsbediening.
59
3.
Print document
Hiermee worden
inkomende faxen die in
het geheugen zijn
opgeslagen, geprint.
43
6.Kiezen
beperkt
1.Kiestoetsen Uit*
voer # 2x in
Aan
U kunt de machine
instellen op beperkt
kiezen bij gebruik van de
cijfertoetsen.
30
2.Directkies Uit*
voer # 2x in
Aan
U kunt de machine
instellen op beperkt
kiezen van
voorkeursnummers.
30
3.Snelkies Uit*
voer # 2x in
Aan
U kunt de machine
instellen op beperkt
kiezen van
snelkiesnummers.
30
7.Rest. jobs U kunt controleren welke
taken er in het geheugen
zitten en
geprogrammeerde taken
annuleren.
38
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
142
2.Fax
(vervolg)
0.Diversen 1.Compatibel
Hoog
1
(uitsluitend
MFC-7840W)
Normaal*
Basic(voorVoIP)
1
Fabrieksinstelling
voor MFC-7840W
Synchronisatie voor
verzendproblemen
aanpassen.
VoIP-aanbieders leveren
faxondersteuning via
verschillende standaards.
Als u regelmatig
foutmeldingen ontvangt
bij het verzenden van
faxen, kiest u
Basic(voorVoIP).
105
2.Beller ID Aan*
Uit
Toon telefoonnrs
Print rapport
Bekijk een lijst van de
laatste 30
nummerweergaven in het
geheugen of druk deze af.
44
3.Kopie 1.Kwaliteit Auto*
Tekst
Foto
U kunt de kopieerresolutie
voor uw type document
selecteren.
73
2.Contrast b -nnnno+ a
b -nnnon+ a
b -nnonn+ a*
b -nonnn+ a
b -onnnn+ a
Hiermee kunt het contrast
voor de kopieën
aanpassen.
74
4.Printer
(Uitsluitend
MFC
-
7840W)
1.Emulatie Auto*
HP LaserJet
BR-Script 3
Selecteert de
emulatiemodus.
Raadpleeg
de
softwareha
ndleiding
op de
cd
-
rom.
2.
Printopties
1.Intern font Print een lijst met de
interne lettertypen van de
machine.
2.Configuratie Print een lijst met de
printerinstellingen van de
machine.
3.Testafdruk Hiermee drukt u een
testpagina af.
3.Reset
printer
1.Herstel
2.Stop
Stelt de printerinstellingen
weer in op de standaard
fabrieksinstellingen.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Menu en functies
143
C
Hoofdm
enu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
4.LAN
(
Uitsluitend
MFC-
7440N)
1.TCP/IP 1.
BOOT Method
Auto*
Statisch
RARP
BOOTP
DHCP
Selecteert de
opstartmethode die
het beste aan uw
eisen voldoet.
Raadpleeg
de
netwerkha
ndleiding
op de
cd
-
rom.
2.IP Address [000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Voer het IP-adres in.
3.
Subnet Mask
[000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Voer het
subnetmasker in.
4.Gateway [000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Voer het adres van
de gateway in.
5.Knooppunt
naam
BRN
XXXXXXXXXXXX
Voer de naam van
het knooppunt in.
6.
WINS Config
Auto*
Statisch
Selecteert de WINS-
configuratiemodus.
7.
WINS Server
—(Primary)
000.000.000.
000
(Secondary)
000.000.000.
000
Specificeert het
IP-adres van de
primaire of
secundaire WINS-
server.
8.DNS Server —(Primary)
000.000.000.
000
(Secondary)
000.000.000.
000
Specificeert het
IP-adres van de
primaire of
secundaire DNS-
server.
9.APIPA Aan*
Uit
Wijst automatisch het
IP-adres toe van het
link-local
adresbereik.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
144
4.LAN
(
Uitsluitend
MFC-
7440N)
(vervolg)
1.TCP/IP
(vervolg)
0.IPv6 Aan
Uit*
Het IPv6-protocol
activeren/deactivere
n. Ga naar
http://solutions.brother.com/
voor meer informatie,
als u het Ipv6-
protocol wilt
gebruiken.
Raadpleeg
de
netwerkha
ndleiding
op de
cd
-
rom.
2.
Ethernet
—— Auto*
100B-FD
100B-HD
10B-FD
10B-HD
Selecteert de
Ethernet-linkmodus.
3.
Scan naar
FTP
150 dpi 16kl*
300 dpi 16kl
600 dpi 16kl
Grijs 100 dpi
Grijs 200 dpi
Grijs 300 dpi
200 dpi Z&W
200x100 dpi Z&W
(Als u de
kleuroptie hebt
geselecteerd)
PDF*
JPEG
(Als u de
grijsoptie hebt
geselecteerd)
PDF
JPEG*
Selecteert het
bestandsformaat om
de gescande
gegevens via FTP te
verzenden.
(Als u de zwart-
witoptie hebt
geselecteerd)
PDF*
TIFF
0.Factory
Reset
1.Herstel 1.Ja
2.Nee
Hiermee worden alle
netwerkinstellingen
weer op de
fabrieksinstellingen
gezet.
2.Stop ——
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Hoofdm
enu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Menu en functies
145
C
Hoofd
menu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
5.LAN
(
Uitsluitend
MFC-
7840W)
1.BEDRAAD 1.TCP/IP 1.BOOT Method Auto*
Statisch
RARP
BOOTP
DHCP
Selecteert de
opstartmethode die het
beste aan uw eisen
voldoet.
Raadpleeg
de
netwerkha
ndleiding
op de
cd
-
rom.
2.IP Address [000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Voer het IP-adres in.
3.Subnet Mask [000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Voer het subnetmasker
in.
4.Gateway [000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Voer het adres van de
gateway in.
5.Knooppunt
naam
BRN
XXXXXXXXXXXX
Voer de naam van het
knooppunt in.
6.WINS Config Auto*
Statisch
Selecteert de WINS-
configuratiemodus.
7.WINS Server (Primary)
000.000.000.
000
(Secondary)
000.000.000.
000
Specificeert het IP-adres
van de primaire of
secundaire WINS-
server.
8.DNS Server (Primary)
000.000.000.
000
(Secondary)
000.000.000.
000
Specificeert het IP-adres
van de primaire of
secundaire DNS-server.
9.APIPA Aan*
Uit
Wijst automatisch het IP-
adres toe van het link-
local adresbereik.
0.IPv6 Aan
Uit*
Het IPv6-protocol
activeren/deactiveren.
Ga naar
http://solutions.brother.com/
voor meer informatie, als
u het Ipv6-protocol wilt
gebruiken.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
146
5.LAN
(
Uitsluitend
MFC-
7840W)
(vervolg)
1.BEDRAAD
(vervolg)
2.Ethernet Auto*
100B-FD
100B-HD
10B-FD
10B-HD
Selecteert de Ethernet-
linkmodus.
Raadpleeg
de
netwerkha
ndleiding
op de
cd
-
rom.
3.
Standaard
inst
1.Herstel
2.Stop
De instelling voor
bedraad netwerk weer
op standaardinstelling
herstellen.
4.Bedraad
activ.
Aan*
Uit
De bedrade LAN
handmatig activeren of
deactiveren.
2.WLAN 1.TCP/IP 1.BOOT Method Auto*
Statisch
RARP
BOOTP
DHCP
Selecteert de
opstartmethode die het
beste aan uw eisen
voldoet.
2.IP Address [000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Voer het IP-adres in.
3.Subnet Mask [000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Voer het subnetmasker
in.
4.Gateway [000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Voer het adres van de
gateway in.
5.Knooppunt
naam
BRW
XXXXXXXXXXXX
Voer de naam van het
knooppunt in.
6.WINS Config Auto*
Statisch
Selecteert de WINS-
configuratiemodus.
7.WINS Server (Primary)
000.000.000.
000
(Secondary)
000.000.000.
000
Specificeert het IP-adres
van de primaire of
secundaire WINS-
server.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Hoofd
menu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Menu en functies
147
C
5.LAN
(
Uitsluitend
MFC-
7840W)
(vervolg)
2.WLAN
(vervolg)
1.TCP/IP
(vervolg)
8.DNS Server (Primary)
000.000.000.
000
(Secondary)
000.000.000.
000
Specificeert het IP-adres
van de primaire of
secundaire DNS-server.
Raadpleeg
de
netwerkha
ndleiding
op de
cd
-
rom.
9.APIPA Aan*
Uit
Wijst automatisch het IP-
adres toe van het link-
local adresbereik.
0.IPv6 Aan
Uit*
Het IPv6-protocol
activeren/deactiveren.
Ga naar
http://solutions.brother.com/
voor meer informatie, als
u het Ipv6-protocol wilt
gebruiken.
2.Inst.
Wizard
1.Aan
2.Uit
U kunt uw printserver
configureren.
3.SES/WPS/
AOSS
1.Aan
2.Uit
U kunt de instellingen
voor een draadloos
netwerk gemakkelijk
configureren met de
éénknopsmethode.
4.WPS
m/pincode
1.Aan
2.Uit
U kunt de instellingen voor
een draadloos netwerk
gemakkelijk configureren
met behulp van WPS met
een PINcode.
5.Status
WLAN
1.Status Actief(11b)
Actief(11g)
Bedrade LAN
act.
WLAN UIT
Verbinding NG
U kunt de status van het
huidige draadloze
netwerk zien.
2.Signaal
1
Sterk
Medium
Zwak
Geen
U kunt de signaalsterkte
van het huidige
draadloze netwerk zien.
3.SSID
1
U kunt de huidige SSID
zien.
4.
Comm. Modus
1
Ad-hoc
Infrastructuur
U kunt de huidige
communicatiemodus
zien.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
1
Deze instelling verschijnt uitsluitend wanneer WLAN Activeren op Aan staat.
Hoofd
menu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
148
5.LAN
(
Uitsluitend
MFC-
7840W)
(vervolg)
2.WLAN
(vervolg)
6.
Standaard
inst
1.Herstel
2.Stop
De instelling voor
draadloos netwerk weer
op standaardinstelling
herstellen.
Raadpleeg
de
netwerkha
ndleiding
op de
cd
-
rom.
7.WLAN
Activeren
Aan
Uit*
De draadloze LAN
handmatig activeren of
deactiveren.
3.
Scan naar
FTP
150 dpi 16kl*
300 dpi 16kl
600 dpi 16kl
Grijs 100 dpi
Grijs 200 dpi
Grijs 300 dpi
200 dpi Z&W
200x100 dpi Z&W
(Als u de
kleuroptie hebt
geselecteerd)
PDF*
JPEG
(Als u de
grijsoptie hebt
geselecteerd)
PDF
JPEG*
Selecteert het
bestandsformaat om de
gescande gegevens via
FTP te verzenden.
(Als u de zwart-
witoptie hebt
geselecteerd)
PDF*
TIFF
0.Factory
Reset
1.Herstel 1.Ja
2.Nee
Alle netwerkinstellingen
weer op de
fabrieksinstellingen
instellen.
2.Stop ——
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Hoofd
menu
Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
Menu en functies
149
C
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen Pagina
4.Machine
-info
(MFC-7320)
5.Machine
-info
(MFC
-
7440N)
6.Machine
-info
(MFC
-
7840W)
1.Serienummer U kunt het serienummer
van uw machine
controleren.
132
2.Paginateller Totaal
Fax/Lijst
Kopie
Print
U kunt controleren
hoeveel pagina’s de
machine tijdens haar
gebruiksduur in totaal
heeft afgedrukt.
132
3.Levensduur U kunt controleren hoe
lang de drum nog
meegaat (in %).
132
0.Stand.i
nstel.
1.
Ontvangstmodus
Alleen Fax*
Fax/Telefoon
Ext. TEL/ANT
Handmatig
Selecteert de
ontvangststand die het
beste in uw behoeften
voorziet.
39
2.Datum&Tijd ——
De datum en de tijd komen
op het LCD-scherm en op
de kopteksten van de
verzonden faxen te staan.
Raadpleeg
de
installatiehan
dleiding.
3.Stations-ID Fax:
Tel:
Naam:
Stelt de naam en het
faxnummer in die op elke
faxpagina moeten worden
afgedrukt.
4.Toon/Puls Toon*
Puls
Selecteert de kiesmodus.
5.Kiestoon Waarneming
Geen detectie*
U kunt de tijd voor het
waarnemen van een
kiestoon verkorten.
104
6.Tel lijn inst
Normaal*
PBX
ISDN
Selecteer het type
telefoonlijn.
45
0.Taalkeuze Nederlands*
Frans
Engels
Hiermee kunt u de LCD-
taal voor uw land
veranderen.
Raadpleeg
de
installatieha
ndleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
150
Tekst invoeren C
Bij het instellen van bepaalde menuopties, zoals de Stations-ID, moet tekst in teksttekens worden
ingevoerd. Op de kiestoetsen zijn letters afgedrukt. De toetsen: 0, # en l hebben geen letters
erboven, omdat deze toetsen voor speciale tekens gebruikt worden.
Druk zo vaak op de desbetreffende kiestoets tot toegang wordt verkregen tot onderstaande
tekens:
Druk het gewenste aantal keren (zoals u leest in deze referentietabel) op de betreffende toets van
het cijferblok om het gewenste teken te krijgen.
Voor menuselecties waarbij u geen kleine letters kunt selecteren, gebruikt u deze referentietabel:
Spaties invoeren
Als u een spatie in een faxnummer wilt invoegen, drukt u één keer op c tussen de cijfers. Om een
spatie in een naam in te voegen, twee keer drukken op c tussen de tekens.
Corrigeren
Als u een letter fout hebt ingevoerd en deze wilt corrigeren, drukt u op d om met de cursor naar
het fout ingevoerde teken te gaan en drukt u vervolgens op Wis/terug.
Druk op
Een
keer
Twee
keer
Drie
keer
Vier
keer
Vijf
keer
Zes
keer
Zeven
keer
Acht
keer
Negen
keer
1 @. / 1@. / 1@
2 abcABC2ab
3 de fDEF3de
4 gh iGHI 4gh
5 jklJKL5jk
6 mnoMNO6mn
7 pqr sPQRS7
8 tuvTUV8tu
9 wxyzWXYZ9
Druk op
Een
keer
Twee
keer
Drie
keer
Vier
keer
Vijf
keer
2 ABC2A
3 DEF3D
4 GH I 4G
5 JKL5J
6 MNO6M
7 PQRS7
8 TUV8T
9 WXYZ 9
Menu en functies
151
C
Letters herhalen
Om een teken in te voeren dat op dezelfde toets als het vorige teken staat, drukt u op c om de
cursor naar rechts te bewegen, en drukt u daarna opnieuw op de toets.
Speciale tekens en symbolen
Druk op l, # of 0, en druk vervolgens op d of c om de cursor naar het gewenste symbool of teken
te verplaatsen. Druk op OK om het teken of symbool te selecteren. Afhankelijk van uw
menuselectie verschijnen de volgende symbolen en tekens.
Druk op l voor (spatie) ! " # $ % & ' ( ) l + , - . / m
Druk op # voor : ; < = > ? @ [ ] ˆ _ ¥ ~ ‘ | { }
Druk op 0 voor Ä Ë Ö Ü À Ç È É 0
152
D
Algemeen D
Specificaties D
Printertype Laser
Afdrukmethode Elektrofotografie door halfgeleiderlaser
Geheugencapaciteit 16 MB (MFC-7320)
32 MB (MFC-7440N en MFC-7840W)
LCD-scherm (liquid crystal
display)
16 tekens × 2 regels
Stroombron 220 - 240 V 50/60 Hz
Stroomverbruik Piek: 1056 W
Kopiëren:
Slaapstand:
Gemiddelde 320 W
1
(MFC-7320)
Gemiddeld 9 W
(MFC-7440N)
Gemiddelde 10 W
(MFC-7840W)
Gemiddelde 12 W
Stand-by: Gemiddelde 75 W
1
Wanneer u een kopie maakt van één vel.
Afmetingen
Gewicht Zonder drum-/tonereenheid: 10 kg
Geluidsniveau Geluidsverm
ogen
In bedrijf
(kopiëren):
LWAd = 6.2 Bell
Stand-by: LWAd = 4.4 Bell
428 mm
396 mm
304 mm
Specificaties
153
D
Geluidsdruk
In bedrijf
(kopiëren):
LpAm = 53 dBA
Stand-by: LpAm = 32 dBA
Temperatuur In bedrijf: 10 tot 32,5°C
Opslag: 5 tot 35°C
Vochtigheid In bedrijf: 20 tot 80% (niet condenserend)
Opslag: 10 tot 90% (niet condenserend)
ADF (automatische
documentinvoer)
Maximaal 35 pagina's (gespreid) (80 g/m
2
)
Aanbevolen omgeving voor optimale resultaten:
Temperatuur: 20 tot 30°C
Vochtigheid: 50% - 70%
Papier:
Xerox Premier 80 g/m
2
of Xerox Business
80 g/m
2
Papierlade
250 vellen (80 g/m
2
)
154
Afdrukmedia D
1
Voor transparanten of etiketten adviseren we u afgedrukte vellen onmiddellijk na het afdrukken uit de uitvoerlade te
verwijderen, om versmering te vermijden.
Papierinvoer Papierlade
Papiersoort:
Normaal papier, transparanten
1
of
kringlooppapier
Papierformaat: Letter, A4, B5(ISO), A5, B6, A6 en
executive
Papiergewicht:
60 tot 105 g/m
2
Maximale capaciteit
papierlade:
Maximaal 250 vellen van 80 g/m
2
normaal
papier
Sleuf voor handmatige invoer
Papiersoort: Normaal papier, kringlooppapier,
transparanten, bankpostpapier,
enveloppen of etiketten
Papierformaat: Breedte: 76,2 tot 220 mm
Lengte:116 tot 406,4 mm
Papiergewicht:
60 tot 163 g/m
2
Maximale capaciteit sleuf voor
handmatige invoer:
Één vel per keer
Papieruitvoer Maximaal 100 vel (met de bedrukte zijde naar beneden op de uitvoerlade
uitgeworpen)
Specificaties
155
D
Fax D
Compatibiliteit ITU-T groep 3
Duplex faxen (ontvangen) MH/MR/MMR (MFC-7320 en MFC-7440N)
MH/MR/MMR/JBIG (MFC-7840W)
Modemsnelheid Automatische terugval: 14.400 bps
(MFC-7320 en MFC-7440N)
33.600 bps (MFC-7840W)
Documentafmetingen Breedte ADF: 148 tot 215,9 mm
Lengte ADF: 148 tot 355,6 mm
Breedte glasplaat: Maximaal 215,9 mm
Lengte glasplaat: Maximaal 297 mm
Scanbreedte Maximaal 208 mm
Afdrukbreedte Maximaal 208 mm
Grijswaardenschaal 256 niveaus
Pollingtypen standaard, beveiligd, timer, opeenvolgend
Contrastregeling Automatisch/licht/donker (handmatige instelling)
Resolutie Horizontaal: 8 dot/mm
Verticaal
Standaard: 3,85 lijnen/mm
Fijn: 7,7 lijnen/mm
Foto: 7,7 lijnen/mm
Superfijn: 15,4 lijnen/mm
Voorkeursnummers 8 (4 × 2)
Snelkiezen 200 stations
Groepen Maximaal 8
Groepsverzenden 258 stations
Automatisch opnieuw kiezen Drie keer bij vijf minuten tussenpauze
Belvertraging 0, 1, 2, 3, 4, 5 of 6 belsignalen
Bron van communicatie Openbaar telefoonnetwerk
Verzenden vanuit het geheugen
Maximaal 500
1
/400
2
pagina's (MFC-7320 en MFC-7440N)
Maximaal 600
3
/500
4
pagina's (MFC-7840W)
Ontvangst zonder papier
Maximaal 500
1
/400
2
pagina's (MFC-7320 en MFC-7440N)
Maximaal 600
3
/500
4
pagina's (MFC-7840W)
156
1
‘Pagina’s’ verwijst naar de ‘Brother standaardkaart No. 1’ (een standaard zakenbrief, standaardresolutie, MMR-code).
Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
2
‘Pagina’s’ verwijst naar de ‘ITU-T testkaart #1’ (een standaard zakenbrief, standaardresolutie, MMR-code).
Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
3
‘Pagina’s’ verwijst naar de ‘Brother standaardkaart No. 1’ (een standaard zakenbrief, standaardresolutie, JBIG-code).
Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
4
‘Pagina’s’ verwijst naar de ‘ITU-T testkaart #1’ (een standaard zakenbrief, standaardresolutie, JBIG-code).
Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
Specificaties
157
D
Kopiëren D
1
De opwarmtijd van de scannerlamp kan de tijd voor eerste afdruk doen variëren.
Kleur / zwart-wit Zwart-wit
Documentafmetingen Breedte ADF: 148 tot 215,9 mm
Lengte ADF: 148 tot 355,6 mm
Breedte glasplaat: Maximaal 215,9 mm
Lengte glasplaat: Maximaal 297 mm
Breedte: Maximaal 210 mm
Meerdere kopieën Sets van maximaal 99 pagina’s
Verkleinen/vergroten 25% tot 400% (in stappen van 1%)
Resolutie Maximaal 600 × 600 dpi
Tijd voor eerste afdruk
Minder dan 15 seconden
1
(vanuit de Ready-stand)
158
Scannen D
1
Maximaal 1200 × 1200 dpi scannen met het WIA-stuurprogramma in Windows
®
XP/Windows Vista
®
(u kunt een
resolutie van maximaal 19200 × 19200 dpi kiezen met behulp van het hulpmiddel Brother scanner)
Kleur / zwart-wit Ja
TWAIN-compatibel
Ja (Windows
®
2000 Professional/XP/
XP Professional x64 Edition/Windows Vista
®
)
Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter
WIA-compatibel
Ja (Windows
®
XP/Windows Vista
®
)
Kleurdiepte 24 bits kleur
Resolutie
Max. 19200 × 19200 dpi (geïnterpoleerd)
1
Maximaal 600 × 2400 dpi (optisch)
1
(Van glasplaat)
Maximaal 600 × 600 dpi (optisch)
1
(Van ADF)
Documentafmetingen Breedte ADF: 148,0 tot 215,9 mm
Lengte ADF: 148,0 tot 355,6 mm
Breedte glasplaat: Maximaal 215,9 mm
Lengte glasplaat: Maximaal 297 mm
Scanbreedte Maximaal 210 mm
Grijswaardenschaal 256 niveaus
Specificaties
159
D
Afdrukken D
1
De afdruksnelheid kan variëren al naar gelang het type document dat u afdrukt.
Interfaces D
1
Uw machine heeft een Full-Speed USB 2.0 interface. De machine kan ook worden aangesloten op een computer met
een USB 1.1-interface.
2
USB-poorten van andere merken worden niet ondersteund.
Emulaties
(uitsluitend MFC-7840W)
PCL6, BR-Script3 (PostScript
®
3)
Printerdriver
Host-gebaseerd stuurprogramma voor Windows
®
2000 Professional/
XP/XP Professional x64 Edition/Windows Vista
®
/
(Uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W)
Windows Server
®
2003 (uitsluitend afdrukken via netwerk)
(Uitsluitend MFC-7840W)
BR-Script3 (PPD-bestand) voor Windows
®
2000 Professional
Macintosh
®
printerstuurprogramma voor Mac OS
®
X 10.2.4 of hoger
(Uitsluitend MFC-7840W)
BR-Script3 (PPD-bestand) voor Mac OS
®
X 10.2.4 of hoger
Resolutie HQ1200 (2400 × 600 dpi), 600, 300 dpi
Afdruksnelheid
Maximaal 18 pagina's/minuut (A4-formaat)
1
(MFC-7320)
Maximaal 22 pagina's/minuut (A4 formaat)
1
(MFC-7440N en MFC-
7840W)
Tijd voor eerste
afdruk
Minder dan 10 seconden. (van de Ready status en de standaard lade)
USB
Gebruik een USB 2.0-interfacekabel die niet langer is dan 2,0 m.
1
2
LAN-kabel
(MFC-7440N en
MFC-7840W)
Gebruik een Ethernet UTP-kabel van categorie 5 of hoger.
Draadloze LAN
(MFC-7840W)
Uw machine ondersteunt IEEE 802.11b/g-draadloze communicatie
met uw draadloze LAN met behulp van de infrastructuurmodus of een
draadloze peer-to-peer verbinding in Ad-hoc-modus.
160
Systeemvereisten D
Minimum systeemvereisten en ondersteunde PC-softwarefuncties
Computerplatform &
versie
hoofdbesturingssyst
eem
Ondersteu
nde PC-
softwarefu
ncties
PC-
interface
Minimumsnelh
eid processor
Minim
um
hoeve
elheid
RAM
Aanbevol
en
hoeveelh
eid RAM
Ruimte op de
vaste schijf
voor de
installatie
voor
drivers
voor
progra
mma
s
Windows
®
besturings
Systeem
1
Windows
®
2000
Professional
4
Afdrukken,
PC-Fax,
Scannen
USB,
10/100
Base Tx
(ethernet)
,
draadloos
802.11 b/g
(Uitsluitend
MFC-
7840W)
Intel
®
Pentium II
®
of gelijkwaardig
64 MB 256 MB 150 MB 310
MB
Windows
®
XP
Home
®
2 4
Windows
®
XP
Professional
2 4
128 MB
Windows
®
XP
Profession
al x64
Edition
2
64-bit (Intel
®
64
of AMD64)
ondersteunde
CPU
256 MB 512 MB
Windows
Vista
®
2
Intel
®
Pentium
®
4
of gelijkwaardige
64
-
bit (Intel
®
64 of
AMD64)
ondersteunde
CPU
512 MB 1 GB 500 MB 500
MB
Windows
Server
®
2003
(drukt
uitsluitend
af via het
netwerk)
Afdrukken USB,
10/100
Base Tx
(ethernet)
,
draadloos
802.11 b/g
(Uitsluitend
MFC-
7840W)
Intel
®
Pentium
®
III of gelijkwaardig
256 MB 512 MB 50MB N.v.t.
Windows
Server
®
2003 x64
Edition
(drukt
uitsluitend
af via het
netwerk)
64-bit (Intel
®
64
of AMD64)
ondersteunde
CPU
Specificaties
161
D
1
Microsoft
®
Internet Explorer 5.5 of hoger.
2
Voor WIA, 1200x1200 resolutie. Brother Scannerhulpprogramma verbetert tot 19200 x 19200 dpi.
3
USB-poorten van andere merken worden niet ondersteund.
4
PaperPort™ 11SE ondersteunt Microsoft
®
SP4 of hoger voor Windows
®
2000 en SP2 of hoger voor XP.
Macintosh
®
-
besturing
Ssysteem
Mac OS
®
X
10.2.4 -
10.4.3
Afdrukken,
PC-fax
verzenden
,
Scannen
USB,
3
10/100
Base Tx
(ethernet)
,
draadloos
802.11 b/g
(Uitsluitend
MFC-
7840W)
PowerPC
G4/G5,
PowerPC G3
350 MHz
128 MB 256 MB 80 MB
400 MB
Mac OS
®
X
10.4.4 of
hoger
PowerPC
G4/G5, Intel
®
Core™
processor
512 MB 1 GB
162
Verbruiksartikelen D
1
Het cijfer voor de gemiddelde cartridgecapaciteit is in overeenstemming met ISO/IEC 19752.
2
De drumcapaciteit is een gemiddelde waarde, en kan verschillen met het soort gebruik.
Levensduur tonercartridge Standaard tonercartridge:
TN-2110:
Circa 1.500 pagina's (A4)
1
High-yield tonercartridge:
TN-2120:
Circa 2.600 pagina's (A4)
1
Drumeenheid DR-2100:
Circa 12.000 pagina's (A4)
2
Specificaties
163
D
Ethernet bedraad netwerk
(Uitsluitend MFC-7440N en MFC-7840W)
D
1
PC-Fax Verzenden voor Mac
®
2
Uitsluitend afdrukken voor Windows Server
®
2003
3
Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter (mDNS)
4
BRAdmin Professional en Web BRAdmin kunnen worden gedownload via http://solutions.brother.com/.
Modelnaam
netwerkkaart
NC-6600h (MFC-7440N)
LAN U kunt de machine op een netwerk aansluiten voor netwerkprinten,
netwerkscannen, PC-Fax en Remote Setup.
1 2
Ondersteuning van
Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP,
Windows
®
XP Professional x64 Edition, Windows Vista
®
,
Windows Server
®
2003 en Windows Server
®
2003 x64 Edition
2
Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter
3
Protocollen TCP/IP voor
IPv4:
ARP, RARP, BOOTP, DHCP, APIPA (Auto IP),
WINS/NetBIOS naamresolutie, DNS resolver,
mDNS, LPR/LPD, Custom Raw Port/Port9100, IPP,
FTP Server, POP voor SMTP, SMTP AUTH,
TELNET, SNMPv1, HTTP Server, FTP Client,
TFTP Client en Server, SMTP Client, APOP,
LLMNR responder, ICMP, Webservices
TCP/IP voor
IPv6:
(Standaard uitgeschakeld) NDP, RA, DNS resolver,
mDNS, LPR/LPD, Custom Raw Port/Port9100, IPP,
FTP Server, POP voor SMTP, SMTP AUTH,
TELNET, SNMPv1, HTTP Server, FTP Client,
TFTP Client en Server, SMTP Client, APOP,
LLMNR responder, ICMPv6, Webservices
Overige: LLTD responder
Type netwerk Ethernet 10/100 BASE-TX Auto Negotiation (bedrade LAN)
Management-
hulpprogramma’s
4
BRAdmin Light voor Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP,
Windows
®
XP Professional x64 Edition, Windows Vista
®
,
Windows Server
®
2003, Windows Server
®
2003 x64 Edition en
Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter
BRAdmin Professional for Windows
®
2000
Professional, Windows
®
XP,
Windows
®
XP
Professional
x64
Edition, Windows
Vista
®
,
Windows
Server
®
2003 en Windows
Server
®
2003
x64
Edition
Web BRAdmin voor Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP,
Windows
®
XP Professional x64 Edition, Windows Vista
®
,
Windows Server
®
2003 en Windows Server
®
2003 x64 Edition
Clientcomputers met een webbrowser die Java™ ondersteunt.
164
Ethernet draadloos netwerk (uitsluitend MFC-7840W)
D
1
PC-Fax Verzenden voor Mac
®
2
Alleen afdrukken voor Windows Server
®
2003
3
Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter (mDNS)
4
U kunt BRAdmin Professional en Web BRAdmin ophalen op http://solutions.brother.com/.
Modelnaam
netwerkkaart
NC-7400w
LAN U kunt de machine op een netwerk aansluiten voor netwerkprinten,
netwerkscannen, PC-Fax en Remote Setup
1 2
.
Ondersteuning van
Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP,
Windows
®
XP Professional x64 Edition, Windows Vista
®
,
Windows Server
®
2003 en Windows Server
®
2003 x64 Edition
Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter
3
Protocollen TCP/IP voor
IPv4:
ARP, RARP, BOOTP, DHCP, APIPA (Auto IP),
WINS/NetBIOS naamresolutie, DNS resolver,
mDNS, LPR/LPD, Custom Raw Port/Port9100, IPP,
FTP Server, POP voor SMTP, SMTP AUTH,
TELNET, SNMPv1, HTTP Server, FTP Client,
TFTP Client en Server, SMTP Client, APOP,
LLMNR responder, ICMP, Webservices
TCP/IP voor
IPv6
(Standaard Uitgeschakeld) NDP, RA, DNS resolver,
mDNS, LPR/LPD, Custom Raw Port/Port9100, IPP,
FTP Server, POP voor SMTP, SMTP AUTH,
TELNET, SNMPv1, HTTP Server, FTP Client,
TFTP Client en Server, SMTP Client, APOP,
LLMNR responder, ICMPv6, Webservices
Overige: LLTD responder
Type netwerk IEEE 802.11 b/g (draadloos LAN)
Management-
hulpprogramma’s
4
BRAdmin Light voor Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP,
Windows
®
XP Professional x64 Edition, Windows Vista
®
,
Windows Server
®
2003, Windows Server
®
2003 x64 Edition en
Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter
BRAdmin Professional for Windows
®
2000
Professional, Windows
®
XP,
Windows
®
XP
Professional
x64
Edition, Windows
Vista
®
,
Windows
Server
®
2003 en Windows
Server
®
2003
x64
Edition
Web BRAdmin voor Windows
®
2000 Professional, Windows
®
XP,
Windows
®
XP Professional x64 Edition, Windows Vista
®
,
Windows Server
®
2003 en Windows Server
®
2003 x64 Edition
Clientcomputers met een webbrowser die Java™ ondersteunt.
Specificaties
165
D
Authenticatie en encryptie alleen voor draadloze gebruikers D
Authenticatiemethode D
De Brother-machine ondersteunt de volgende methode:
Open systeem
Draadloze apparaten hebben toegang tot het netwerk zonder enige authenticatie.
Gemeenschappelijke sleutel
Een geheime, vooraf bepaalde sleutel wordt gedeeld door alle apparaten die toegang hebben
tot het draadloze netwerk. De Brother-machine gebruikt de WEP-sleutels als vooraf bepaalde
sleutel.
WPA-PSK/WPA2-PSK
Activeert een Wi-Fi
®
Protected Access Pre-Shared Key (WPA-PSK, waarmee de draadloze
machine van Brother met behulp van TKIP voor WPA-PSK of AES voor WPA-PSK en
WPA2-PSK (WPA-Personal) verbinding kan maken met toegangspunten.
LEAP
Cisco
®
LEAP (Light Extensible Authentication Protocol) is ontwikkeld door Cisco Systems, Inc.
en laat het draadloze product van Brother via CKIP- en CMIC-versleuteling communiceren met
toegangspoorten.
Encryptiemethodes D
Encryptie wordt gebruikt om gegevens te beveiligen die via het draadloze netwerk verzonden
worden. De Brother-machine ondersteunt de volgende encryptiemethodes:
WEP
Door WEP (Wired Equivalent Privacy) te gebruiken, worden de gegevens verzonden en
ontvangen met een beveiligingssleutel.
TKIP
TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) voorziet in een sleutel per pakket, een mix van controle
van de gegevensintegriteit en een mechanisme voor het opnieuw instellen van de sleutel.
AES
AES (Advanced Encryption Standard) is een Wi-Fi
®
-geautoriseerde, sterke encryptiestandaard.
CKIP
Het originele Key Integrity Protocol voor LEAP door Cisco Systems, Inc.
CMIC
CMIC (Cisco Message Integrity Check) is het controlemechanisme voor de echtheid van het
bericht voor LEAP van Cisco Systems, Inc.
166
Netwerksleutel D
Er zijn bepaalde regels voor iedere beveiligingsmethode:
Open systeem/gedeelde sleutel met WEP
Deze sleutel is een 64-bits of 128-bitswaarde, die moet worden ingevoerd in een ASCII- of
hexadecimaal formaat.
64 (40) bit ASCII:
Gebruikt 5 karakters. bv.“WSLAN” (met onderscheid tussen hoofdletters en kleine letters).
64 (40) bit hexadecimaal:
Gebruikt 10 tekens van hexadecimale gegevens. bv.“71f2234aba”
128 (104) bit ASCII:
Gebruikt 13 karakters. bv.“Wirelesscomms” (met onderscheid tussen hoofdletters en kleine
letters)
128 (104) bit hexadecimaal:
Gebruikt 26 tekens van hexadecimale gegevens. bv.“71f2234ab56cd709e5412aa2ba”
WPA-PSK/WPA2-PSK en TKIP of AES
Gebruik een Pre-Shared Key (PSK) van meer dan 8 tekens maar maximaal 63 tekens lang.
LEAP
Gebruikt een gebruikers-ID en wachtwoord.
Gebruikers-ID: minder dan 64 tekens lang.
Wachtwoord: minder dan 32 tekens lang.
Certificering door de Wi-Fi-alliantie D
Deze draadloze Ethernet multifunctionele afdrukserver is een door de Wi-Fi-alliantie gecertificeerd
IEEE 802.11b/802.11g-product. De certificering van de Wi-Fi-alliantie garandeert de compatibiliteit
met andere draadloze LAN-producten die zijn gebaseerd op de IEEE 802.11-specificatie. Ga voor
meer informatie over de Wi
-
Fi-alliantie en andere Wi-Fi gecertificeerde producten naar
http://www.wi-fi.org/
.
Specificaties
167
D
Draadloos één-toets configuratie D
Wanneer uw draadloze toegangspunt óf SecureEasySetup™, Wi-Fi Protected Setup™ (PBC
1
)
óf AOSS™ ondersteunt, kunt u de machine gemakkelijk configureren zonder computer. U kunt
het draadloze netwerk met een druk op de knop van de draadloze LAN router/het toegangspunt
in combinatie met het machinemenu instellen en beveiligen. Zie de gebruikershandleiding van uw
draadloze LAN-router of toegangspunt voor informatie over het gebruik van de een-druksmodus.
1
Configuratie met een drukknop
Opmerking
Routers of toegangspunten die SecureEasySetup™, Wi-Fi Protected Setup™ of AOSS™
ondersteunen, hebben de hieronder afgebeelde symbolen.
168
E
ADF (automatische documentinvoer)
Het document kan in de ADF worden
geplaatst, waarbij iedere pagina om
beurten automatisch wordt gescand.
Autom. verkleinen
Als deze functie is geactiveerd, wordt een
inkomend faxbericht verkleind afgedrukt.
Automatisch een fax verzenden
Een fax verzenden zonder de hoorn van
de externe telefoon.
Automatisch opnieuw kiezen
Een functie waarmee uw machine het
laatste faxnummer na vijf minuten opnieuw
kan kiezen, als de fax niet kon worden
verzonden omdat de lijn bezet was.
Reserveafdruk
Uw machine drukt een afschrift af van alle
ontvangen faxen die in het geheugen
werden opgeslagen. Dit is voor alle
zekerheid, zodat u geen berichten verliest
tijdens een stroomstoring.
Verzamelzending
Een functie die kosten bespaart, en
waarbij alle uitgestelde faxen naar
hetzelfde faxnummer in één transmissie
worden verzonden.
Volume waarschuwingstoon
Instelling van het volume van het
geluidssignaal dat u telkens hoort
wanneer u een toets indrukt of een
vergissing maakt.
Groepsverzenden
De mogelijkheid om één en hetzelfde
faxbericht naar meer locaties zenden.
Taak annuleren
Hiermee annuleert u een
geprogrammeerde afdruktaak en wist u
het geheugen van de machine.
Faxtonen
De speciale tonen (geluidssignalen) die
een faxmachine tijdens automatische
transmissies uitzendt om de ontvangende
machine te laten weten dat het een
faxtransmissie betreft.
Coderingsmethode
Methode voor het coderen van de informatie
in een document. Alle faxmachines dienen
de minimum standaard Modified Huffman
(MH) te gebruiken. Uw machine is uitgerust
met betere compressiemethodes, Modified
Read (MR), Modified Modified Read (MMR),
JBIG* (* uitsluitend MFC-7840W), en die
werken als de ontvangende machine over
dezelfde mogelijkheden beschikt.
Communicatiefout (of comm. fout)
Een fout tijdens het verzenden of ontvangen
van een fax, meestal veroorzaakt door ruis
of statische elektriciteit op de lijn.
Compatibiliteitsgroep
De mogelijkheid van een faxapparaat om
met een ander faxapparaat te
communiceren. Tussen de ITU-T-groepen
is compatibiliteit verzekerd.
Contrast
Instelling om te compenseren voor
donkere of lichte documenten. Faxen of
kopieën van donkere documenten worden
lichter en omgekeerd.
Uitgestelde fax
Een fax die op een gespecificeerd later
tijdstip van die dag wordt verzonden.
Tweevoudige werking
Uw machine kan uitgaande faxen of
geprogrammeerde taken in het geheugen
scannen, terwijl ze een fax aan het
verzenden is of een binnenkomende fax
aan het ontvangen of printen is.
Verklarende woordenlijst E
Verklarende woordenlijst
169
E
ECM (Foutencorrectie)
Deze functie controleert tijdens een
faxtransmissie of er fouten optreden en
verzendt de pagina’s met fouten opnieuw.
Tweede toestel
Een telefoon op het faxnummer die in een
afzonderlijkewandcontactdoos is
gestoken.
Extern toestel
Een ANTW.APP. (antwoordapparaat) of
telefoon die op uw machine is
aangesloten.
F/T-beltijd
Het aantal keren dat de Brother-machine
dubbel overgaat om u te waarschuwen dat
u een normaal telefoongesprek moet
beantwoorden (wanneer de
ontvangstmodus op Fax/Tel staat).
Fax waarnemen
Deze functie zorgt ervoor dat uw machine
toch op faxtonen reageert, als u de
telefoon aanneemt en het een faxoproep
blijkt te zijn.
Fax doorzenden
Met deze functie wordt een ontvangen fax,
die in het geheugen is opgeslagen,
doorgestuurd naar een ander vooraf
geprogrammeerd nummer.
Fax Journaal
In het journaal staat informatie over de
laatste 200 faxberichten die zijn
ontvangen en verzonden. TX betekent
verzonden. RX betekent ontvangen.
Fax opslaan
U kunt faxen in het geheugen opslaan.
Faxtonen
De tonen die tijdens het verzenden en
ontvangen van faxen door de
faxmachines worden uitgezonden.
Fax/Tel
In deze stand kunt u faxen en telefoontjes
ontvangen. Gebruik deze stand niet, als u
een antwoordapparaat (ANTW.APP.)
hebt aangesloten.
Fijne resolutie
Dit is een resolutie van 203 × 196 dpi.
Wordt gebruikt voor afdrukken met kleine
lettertjes en diagrammen.
Grijswaarden
De grijstinten die beschikbaar zijn voor het
kopiëren en faxen van foto's.
Groepsnummer
Een combinatie van voorkeurs- en
snelkiesnummers die zijn opgeslagen
onder een voorkeursnummer of een
snelkieslocatie en die gebruikt worden
voor het groepsverzenden.
Helplijst
Een afdruk van de complete menutabel,
die u kunt gebruiken om uw machine te
programmeren wanneer u de
gebruikershandleiding niet bij de hand
hebt.
Journaalperiode
De vooraf geprogrammeerde regelmaat
waarmee de faxjournalen automatisch
worden geprint. U kunt het faxjournaal
desgewenst ook op elk ander tijdstip
printen, zonder deze instelling op te heffen.
LCD-scherm (liquid crystal display)
Dit is het schermpje op uw machine
waarop tijdens het programmeren
meldingen verschijnen. Wanneer de
machine inactief is, worden op dit
schermpje de datum en de tijd
weergegeven.
Handmatig faxen verzenden
Een fax verzenden door de hoorn van het
externe toestel te drukken, zodat u de
faxontvangsttonen van de andere
faxmachine kunt horen voordat u op Start
drukt om het verzenden te starten.
Programmeermodus
De programmeermodus waarmee u de
instellingen van uw machine kunt wijzigen.
170
OCR (optical character recognition)
De meegeleverde software ScanSoft
PaperPort ™ 11SE of met OCR Presto!
®
PageManager
®
zet een afbeelding van
tekst om in tekst met een bewerkbaar
formaat.
Voorkeursnummer
Toetsen op het bedieningspaneel van de
machine waarin u telefoonnummers kunt
opslaan voor het snelkiezen. U kunt een
tweede nummer op iedere toets
programmeren door de
Shift
-toets samen
met de voorkeurstoets ingedrukt te houden.
Ontvangst zonder papier
Als deze functie is geactiveerd en het
papier in uw machine op is, worden
ontvangen faxen in het geheugen van de
machine opgeslagen.
Internationale modus
In deze stand worden de faxtonen tijdelijk
gewijzigd om ruis en statische elektriciteit
op internationale telefoonlijnen te
onderdrukken.
Pauze
Hiermee kunt u een pauze van 3,5
seconden in de kiesreeks opnemen bij het
kiezen met behulp van de cijfertoetsen of
wanneer u voorkeurs- en
snelkiesnummers opslaat. Druk zo vaak
op Herkies/Pauze als het aantal pauzes
dat u wilt inlassen.
Pollen
Het proces waarbij een faxmachine een
andere faxmachine opbelt en daar
faxberichten opvraagt.
Puls
Een kiesmethode met traditionele
kiesschijf voor een telefoonlijn.
Direct verzenden
Als het geheugen vol is, kunt u faxen
onmiddellijk verzenden.
Resterende taken
U kunt controleren welke
geprogrammeerde faxtaken nog in het
geheugen staan en deze taken
afzonderlijk annuleren.
Toegangscode op afstand
Uw eigen viercijferige code (– – –l)
waarmee u uw machine kunt bellen en
vanaf een ander toestel toegang tot uw
machine kunt krijgen.
Afstandsbedieningscode voor activeren
Toets deze code in (l5 1) als u een
faxoproep aanneemt vanaf een extern of
een tweede toestel.
Afstandsbediening
De mogelijkheid om via een toetstelefoon
toegang krijgen tot uw machine.
Resolutie
Het aantal verticale en horizontale lijnen
per inch.
Belvertraging
Het aantal keren dat in de stand
Alleen Fax of Fax/Telefoon het
belsignaal overgaat voordat de machine
de oproep beantwoordt.
Belvolume
Instelling van het volume van het
belsignaal van de machine.
Scannen
De procedure waarmee een elektronische
afbeelding van een papieren document
naar uw computer wordt verzonden.
Zoeken
Een elektronische lijst van
voorkeursnummers, snelkiesnummers en
groepsnummers. De nummers staan in
alfabetische volgorde in de lijst.
Snelkiezen
Een voorgeprogrammeerd nummer dat u
snel kunt kiezen. Druk op de toets
Zoeken/Snelkiezen, voer de driecijferige
locatie voor het snelkiesnummer in en
druk op Start om het kiesproces te
starten.
Verklarende woordenlijst
171
E
Stations-ID
De opgeslagen informatie die bovenaan
gefaxte pagina
s verschijnt. Het bevat de
naam en het faxnummer van de verzender.
ANTW.APP. (antwoordapparaat)
U kunt een extern ANTW.APP. op uw
machine aansluiten.
Lijst Tel-Index
Een lijst van namen en nummers die zijn
opgeslagen in het geheugen voor
voorkeurs- en snelkiesnummers. De
nummers staan in numerieke volgorde in
de lijst.
Tijdelijke instellingen
Voor elke faxtransmissie en kopie kunt u
bepaalde opties selecteren zonder de
standaardinstellingen te wijzigen.
Toon
Een kiesmethode die gebruikt wordt bij
toetstelefoons.
Transmissie
Het vanaf uw machine over de telefoonlijn
verzenden van faxen naar een andere
faxmachine.
Lijst Gebruikersinstellingen
Een afgedrukt rapport met de huidige
instellingen van de machine.
Verzendrapport
Dit is een lijst voor iedere transmissie met
gegevens zoals datum, tijd en nummer.
Index
172
F
A
Aansluiten
extern ANTW.APP. (antwoordapparaat)
....46
externe telefoon
....................................48
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)
......47
ADF (automatische documentinvoer)
faxen
.....................................................32
ADF (automatische documenttoevoer)
met behulp van
.....................................20
Afdruk
problemen
.............................................94
toetsen
....................................................8
afdruk
kwaliteit
.................................................95
Afdrukken
drivers
.................................................159
fax uit geheugen
...................................43
kwaliteit
.................................................99
papieropstoppingen
............................113
problemen
.............................................91
rapporten
...............................................67
resolutie
..............................................159
specificaties
........................................159
Toets Opdracht annuleren
......................9
Veiligheidstoets
.......................................8
Zie de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
Afstandsbediening
...................................59
faxen opvragen
.....................................60
toegangscode
................................ 59, 60
Annuleren
afdruktaken
.............................................9
faxtaken in het geheugen
......................38
opties voor afstandsbediening
..............59
taken die wachten op herhaald kiezen
..38
verzenden in gang
................................33
ANTW.APP. (antwoordapparaat), extern
.40
aansluiten
..............................................46
uitgaand bericht opnemen
....................47
Antwoordapparaat (ANTW.APP.)
aansluiten
..............................................46
Apple
®
Macintosh
®
Zie de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
Automatisch
fax ontvangen
eenvoudig ontvangen
........................ 41
Fax waarnemen
................................ 41
faxnummer opnieuw kiezen
.................. 52
faxontvangen
........................................ 40
B
Belvertraging, instelling ........................... 41
Beperkte gebruikers
................................ 27
Beveiliging
Beveiligd functieslot
beheerderwachtwoord
....................... 26
beperkte gebruikers
.......................... 27
Openbare gebruiker
.......................... 27
Instelslot
............................................... 29
kiezen beperken
................................... 30
C
ControlCenter2 (voor Macintosh
®
)
Zie de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
ControlCenter3 (voor Windows
®
)
Zie de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
D
De machine inpakken en vervoeren ...... 133
De machine vervoeren
.......................... 133
De melding Geheugen vol
....................... 38
De melding geheugen vol
........................ 75
Document
hoe te laden
.......................................... 20
laden
..................................................... 21
opstopping
.......................................... 112
Draadloos netwerk
Zie de softwarehandleiding en de
netwerkhandleiding op de CD-ROM.
Draadloze telefoon
.................................. 49
Drumeenheid
controleren (resterende levensduur)
..... 132
reinigen
.......................................121, 123
vervangen
........................................... 129
173
F
E
Enveloppen ...........................10, 15, 16, 18
laden
.....................................................12
Etiketten
......................................15, 16, 19
Externe instelling
Zie de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
Externe telefoon, aansluiten
....................48
F
Fax doorsturen
op afstand veranderen
..........................62
Fax doorzenden
een nummer programmeren
.................56
wijzigen op afstand
...............................61
Fax opslaan
.............................................57
afdrukken uit geheugen
........................43
inschakelen
...........................................57
uitschakelen
..........................................59
Fax, stand-alone
ontvangen
belvertraging, instelling
......................41
eenvoudig ontvangen
........................41
fax doorsturen
....................................62
ontvang pollen
...................................63
ontvangen van een externe locatie
....62
opeenvolgend pollen
..........................64
opvragen vanaf een ander toestel
.....60
stempel faxontvangst
.........................42
van een tweede toestel
............... 48, 49
verkleinen om op het papier te
passen
...............................................42
verzenden
...................................... 22, 32
annuleren uit het geheugen
...............38
contrast
..............................................35
direct verzenden
................................36
gepollde verzending
...........................64
groepsverzenden
...............................33
handmatig
..........................................38
internationaal
.....................................37
resolutie
.............................................36
uit geheugen wissen
..........................38
uitgestelde fax
....................................37
uitgestelde verzending
.......................37
vanaf de glasplaat
..............................32
vanuit ADF
.........................................32
vanuit geheugen (tweevoudige werking)
..36
fax, stand-alone
ontvangen
storing op de telefoonlijn
................. 105
verzenden
storing op de telefoonlijn
................. 105
Fax/Tel modus
eenvoudig ontvangen
........................... 41
faxen ontvangen
................................... 48
Fax/Tel-modus
belvertraging
........................................ 41
code voor het aannemen van de
telefoon
.......................................... 48, 49
F/T-beltijd (dubbel belsignaal)
.............. 41
faxontvangstcode
........................... 48, 49
telefoon aannemen vanaf een tweede
toestel
............................................. 48, 49
Faxcodes
code voor het aannemen van de
telefoon
.......................................... 48, 49
faxontvangstcode
........................... 48, 49
toegangscode op afstand
..................... 59
wijzigen
.......................................... 49, 59
Foutmelding en op LCD
Melding "Geheugen vol"
..................... 109
Foutmeldingen op het LCD-scherm
Comm. Fout
....................................... 106
Geen papier
....................................... 109
Niet toegewezen
.................................. 51
Foutmeldingen op LCD
......................... 106
Afdrukken niet mogelijk XX
................ 110
Init onmogelijk XX
.............................. 108
Scan onmogelijk XX
........................... 110
Functieslot
............................................... 26
G
Geheugen
opslag
................................................. 135
Glasplaat
faxen
.................................................... 32
met behulp van
..................................... 21
Grijswaarden
......................................... 169
Groepen voor groepsverzenden
.............. 54
Groepsverzenden
.................................... 33
annuleren
............................................. 33
groepen instellen voor
.......................... 54
174
H
Handmatig
kiezen
....................................................51
ontvangen
.............................................40
verzenden
.............................................38
voorkeursnummers
...............................51
HELP
........................................................67
Help
.......................................................67
Meldingen op het LCD-scherm
...........135
Menutabel
.................................. 135, 137
menutoetsen gebruiken
......................135
Herkies/Pauze-toets
.................................52
I
Informatie over de machine
paginateller
.........................................132
resterende levensduur van drumeenheid
controleren
..........................................132
K
Kiezen
een pauze
.............................................52
faxnummer automatisch opnieuw
kiezen
....................................................52
groepen (groepsverzenden)
..................33
handmatig
.............................................51
kiezen beperken
....................................30
met behulp van de zoektoets
................51
snelkiezen
.............................................51
Kopiëren
contrast
.......................................... 70, 74
één kopie
..............................................70
geheugen vol
........................................75
kopieermodus instellen
.........................70
kwaliteit
.................................................73
meerdere exemplaren
...........................70
met behulp van ADF
.............................73
met behulp van de glasplaat
.................74
N op 1 (paginalay-out)
..........................74
sorteren (uitsluitend ADF)
.....................73
tijdelijke instellingen
..............................71
toetsen
............................................. 9, 71
Vergroot/Verklein-toets
.........................71
Kwaliteit
afdrukken
..............................................99
kopiëren
................................................73
kwaliteit
afdrukken
.............................................. 95
L
laden ........................................................ 12
LCD-scherm (liquid crystal display)
....8, 135
contrast
................................................. 24
Help
...................................................... 67
M
Macintosh
®
Zie de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
Melding "Geheugen vol"
........................ 109
Menutabel
......................................135, 137
menutoetsen gebruiken
...................... 135
Modus, instellen
faxen
..................................................... 32
kopiëren
................................................ 70
scannen
.................................................. 8
N
N op 1 (paginalay-out) ............................. 74
Netwerk
afdrukken
Zie de netwerkhandleiding op de
CD-ROM.
faxen
Zie de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
scannen
Zie de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
O
Onderhoud, routine ............................... 118
de resterende levensduur van de
drumeenheid controleren
................... 132
vervangen
drumeenheid
................................... 129
tonercartridge
.................................. 126
Op afstand ontvangen
opdrachten
........................................... 62
175
F
Opstoppingen
document
............................................112
papier
..................................................113
Overzicht bedieningspaneel
.......................6
P
Paginalay-out (N op 1) .............................74
PaperPort™ 11SE met OCR
Zie de softwarehandleiding op de CD-ROM
en de Help in de PaperPort™ 11SE
toepassing voor het openen van de
Hoe-te-handleidingen
Papier
.............................................. 15, 154
aanbevolen
...........................................15
afmetingen
............................................16
afmetingen van het document
... 157, 158
afmetingen van het papier
..................155
het laden van
........................................10
ladevolume
...........................................16
opstopping
..........................................113
type
................................................ 16, 22
PC Fax
Zie de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
Pollen
gepollde verzending
..............................64
ontvang pollen
......................................63
opeenvolgend pollen
.............................64
Problemen oplossen
................................91
als u problemen hebt
afdrukken
...........................................91
inkomende telefoontjes
......................92
kopieerkwaliteit
..................................93
omgaan met papier
............................95
scannen
.............................................94
software
.............................................95
telefoonlijn
........................................105
foutmeldingen op LCD
........................106
onderhoudsmeldingen op LCD
...........106
papieropstopping
................................113
vastgelopen document
........................112
wanneer u problemen hebt met de
afdrukkwaliteit
............................. 95, 99
wanneer u problemen hebt met het
afdrukken
...........................................94
netwerk
..............................................96
R
Rapporten .......................................... 66, 67
afdrukken
............................................. 67
Faxjournaal
.................................... 66, 67
journaalperiode
................................. 66
Gebruikersinstellingen
.......................... 67
Helplijst
................................................. 67
Lijst Tel-Index
....................................... 67
Netwerkconfiguratie
............................. 67
Snelkieslijst
.......................................... 67
Verzendrapport
.................................... 66
Reinigen
corona
................................................ 121
drumeenheid
...................................... 123
glasplaat
............................................. 119
scannervenster
................................... 120
Resolutie
afdrukken
........................................... 159
fax
(standaard, fijn, superfijn, foto)
.....36, 155
instelling voor volgende fax
.................. 36
kopiëren
............................................. 157
scannen
.............................................. 158
Resolutie-toets
........................................ 36
Resolutietoets
............................................ 8
S
Scannen
Zie de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
Serienummer
zoekenZie binnenzijde frontdeksel
Slaapstand
.............................................. 24
Snelkiesnummers
voorkeursnummers
met behulp van
.................................. 51
Snelkiezen
............................................... 52
groepskiezen
groepen instellen voor
groepsverzenden
.............................. 54
veranderen
........................................ 53
groepsverzenden
................................. 33
met behulp van groepen
................... 33
instellen
................................................ 53
snelkiezen
aangepast scanprofiel
....................... 53
instellen
............................................. 53
176
veranderen .........................................53
veranderen
............................................53
voorkeursnummer
veranderen
.........................................53
Voorkeursnummers
aangepast scanprofiel
........................52
instellen
..............................................52
zoeken
..................................................51
snelkiezen
met behulp van
.....................................51
snelkiezen
met behulp van
..................................51
Sorteren
...................................................73
Stroomstoring
.........................................135
Synchronisatie
.......................................105
T
Tekst, invoeren ......................................150
Tel/Intern-toets
...........................................8
Telefoonlijn
aansluitingen
.........................................46
meerdere lijnen (PBX)
...........................47
problemen
.............................................92
storing
.................................................105
Tijdelijke kopieerinstellingen
....................71
Toets Opdracht annuleren
.........................9
Toets voor zoeken / snelkiezen
...............54
Toner sparen
............................................24
Tonercartridge, vervangen
.....................126
Transparant
..............................................15
Tweede toestel, gebruiken
................ 48, 49
Tweevoudige werking
..............................36
U
Uitgestelde groepsverzending .................37
Uw machine programmeren
...................135
V
Veiligheid
kiezen beperken
....................................30
Veiligheidstoets
.......................................8
Veiligheidsinstructies
...............................88
Veiligheidstoets
..........................................8
Verbruiksartikelen
..................................126
Vergroot/Verklein-toets
............................71
Verkleinen
binnenkomende faxen
...........................42
kopieën
................................................. 71
Vervangen
drumeenheid
...................................... 129
tonercartridge
..................................... 126
Volume, instellen
beltoon
.................................................. 23
luidspreker
............................................ 23
waarschuwingstoon
.............................. 23
Voorblad
.................................................. 34
afgedrukt formulier
............................... 35
alleen voor de volgende fax
................. 34
eigen opmerkingen
............................... 34
voor elke fax
......................................... 35
Voorkeursnummer
veranderen
........................................... 53
Voorkeursnummers
instellen
................................................ 52
voorkeursnummers
met behulp van
..................................... 51
W
Windows
®
Zie de softwarehandleiding op de
CD-ROM.
Z
Zoeken/snelkiestoets ............................... 51
Zoeken/sneltoetsnummer
........................ 51
OPMERKING
Dit apparaat bevat een Ni-MH batterij voor memory back-up.
Raadpleeg uw leverancier over de verwijdering van de batterij op het moment dat u het apparaat
bij einde levensduur afdankt.
Gooi de batterij niet weg, maar lever hem in als Klein Chemisch Afval.
Bij dit produkt zijn batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet
weggooien maar inleveren als KCA.
Deze machine is uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Plaatselijke Brother-bedrijven
of hun dealers verlenen alleen service voor machines die in hun eigen land zijn aangeschaft.
125

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Brother-MFC-7440N
  • heb een probleem met drum telkens fout in drum heb ook handleiding gevolgd zonder resultaat
    mvg schoonmaakbedrijf Wimpys in Vliermaalroot Gesteld op 15-9-2015 om 12:56

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Herkenbaar probleem. Na lang aanmodderen hebben we de complete printer terug op de eerste fabrieksinstelling gezet. Nu gaat het goed. Klaarblijkelijk gaat de printer automatisch deze melding geven als er een bepaald aantal prints met het apparaat gemaakt zijn. Geantwoord op 30-11-2015 om 15:16

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Brother MFC-7440N bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Brother MFC-7440N in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 11,79 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info