451201
18
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/156
Pagina verder
GEBRUIKERSHANDLEIDING
MFC-250C
MFC-290C
MFC-297C
Versie 0
DUT
Als u de klantenservice moet bellen
A.u.b. de volgende gegevens invullen voor toekomstige
referentie:
Modelnummer: MFC-250C, MFC-290C en MFC-297C
(omcirkel uw modelnummer)
Serienummer:
1
Aankoopdatum:
Plaats van aankoop:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het
apparaat. Bewaar deze gebruikershandleiding samen
met uw kassabon als aankoopbewijs in geval van
diefstal of brand of voor service die onder de garantie
valt.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration/
Door uw product bij Brother te registreren, wordt u geregistreerd als de
originele eigenaar van het product. Uw registratie bij Brother:
kan eventueel als bevestiging van de aankoopdatum van uw product
dienen, mocht u uw kassabon verliezen; en
kan eventueel een verzekeringsclaim van u ondersteunen, in geval
het product verloren gaat en dit gedekt is door de verzekering.
© 2008 Brother Industries, Ltd.
i
Informatie over goedkeuring en mededeling
aangaande samenstelling en publicatie
DEZE APPARATUUR IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS
ANALOOG PSTN-SNOER, VOORZIEN VAN DE PASSENDE CONNECTOR.
INFORMATIE OVER GOEDKEURING
Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan dat waarin
het oorspronkelijk werd aangekocht, en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op
openbare telecommunicatielijnen in een ander land.
Samenstelling en publicatie
Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd.
De nieuwste productgegevens en -specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade (met
inbegrip van gevolgschade) voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin
beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze
publicatie.
ii
EG-conformiteitsverklaring
iii
EG-conformiteitsverklaring
Producent
Brother Industries, Ltd.
15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan
Fabriek
Brother Industries (Shen Zhen) Ltd
G02414-1, Bao Chang Li Bonded Transportation Industrial Park,
Bao Long Industrial Estate, Longgang, Shenzhen, China
Verklaren hierbij dat:
Productomschrijving : Faxmachine
Modelnaam : MFC-250C, MFC-290C, MFC-297C
voldoen aan de voorschriften van de richtlijn R & TTE (1999/5/EG), en we verklaren dat het aan
de volgende standaards voldoet:
Toegepaste standaarden:
Geharmonieerd : Veiligheid EN60950-1: 2001 +A11: 2004
EMC EN55022: 2006 Klasse B
EN55024: 1998 +A1: 2001 +A2: 2003
EN61000-3-2: 2006
EN61000-3-3: 1995 +A1: 2001 +A2: 2005
Jaar waarin het CE-keurmerk voor het eerst werd toegekend: 2008
Uitgegeven door : Brother Industries, Ltd.
Datum : 17 maart 2008
Plaats : Nagoya, Japan
iv
Inhoudsopgave
Paragraaf I Algemeen
1 Algemene informatie 2
Gebruik van de documentatie................................................................................2
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................2
De softwarehandleiding openen ............................................................................3
Documentatie bekijken ....................................................................................3
Brother-support oproepen (voor Windows
®
) .........................................................5
Overzicht van het MFC-290C-bedieningspaneel...................................................6
2 Papier en documenten laden 8
Papier en andere afdrukmedia laden.....................................................................8
Enveloppen en briefkaarten laden.................................................................10
Kleine afdrukken uit de machine verwijderen ................................................11
Afdrukgebied .................................................................................................12
Acceptabel papier en andere afdrukmedia..........................................................13
Aanbevolen afdrukmedia...............................................................................13
Omgaan met en gebruik van afdrukmedia ....................................................14
De juiste afdrukmedia kiezen ........................................................................15
Documenten laden...............................................................................................17
De ADF gebruiken (alleen bij MFC-290C en MFC-297C) .............................17
De glasplaat gebruiken..................................................................................17
Scangebied....................................................................................................18
3 Algemene instellingen 19
Tijdklokstand........................................................................................................19
Papierinstellingen ................................................................................................19
Papiersoort ....................................................................................................19
Papierformaat ................................................................................................20
Instellingen volume..............................................................................................20
Belvolume......................................................................................................20
Volume waarschuwingstoon..........................................................................20
Luidsprekervolume ........................................................................................21
Automatische zomer-/ wintertijd...........................................................................21
LCD-scherm.........................................................................................................21
LCD-contrast .................................................................................................21
Slaapstand...........................................................................................................21
4 Beveiligingsfuncties 22
Verzendslot..........................................................................................................22
Het wachtwoord van het verzendslot instellen en wijzigen............................22
Verzendslot in-/uitschakelen..........................................................................23
v
Paragraaf II Fax
5 Een fax verzenden 26
Faxmodus activeren ............................................................................................26
Faxen via de ADF verzenden (alleen bij MFC-290C en MFC-297C) ...........26
Faxen verzenden via de glasplaat.................................................................26
Documenten van Letter-formaat via de glasplaat faxen ................................27
Een fax in kleur verzenden............................................................................27
Een actieve fax annuleren .............................................................................27
Rondsturen (alleen monochroom) .......................................................................27
Een fax tijdens rondsturen annuleren............................................................28
Aanvullende verzendopties..................................................................................28
Faxen met meer instellingen verzenden........................................................28
Contrast .........................................................................................................29
Faxresolutie wijzigen .....................................................................................29
Tweevoudige werking (alleen monochroom).................................................30
Direct verzenden ...........................................................................................30
Internationale modus.....................................................................................31
Taken in de wachtrij controleren en annuleren..............................................31
Een fax handmatig verzenden.......................................................................31
Melding geheugen vol ...................................................................................31
6 Een fax ontvangen 32
Ontvangststanden ...............................................................................................32
De ontvangststand kiezen .............................................................................32
Ontvangststanden gebruiken...............................................................................33
Alleen Fax......................................................................................................33
Fax/Telefoon..................................................................................................33
Handmatig .....................................................................................................33
Telefoon/Beantw............................................................................................33
Instellingen ontvangststand .................................................................................34
Belvertraging .................................................................................................34
F/T-beltijd (alleen in Fax/Telefoon-stand)......................................................34
Fax waarnemen.............................................................................................35
Aanvullende ontvangsthandelingen.....................................................................35
Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken.........................35
Ontvangst zonder papier (Geheugen ontv.) ..................................................35
7 Telefoontoestellen en externe apparaten 36
Werking als telefoon ............................................................................................36
Toon of puls...................................................................................................36
Fax/Telefoon-stand .......................................................................................36
Telefoondiensten.................................................................................................36
Het type telefoonlijn instellen.........................................................................36
Nummerweergave (Beller ID) ........................................................................37
vi
Extern antwoordapparaat aansluiten ...................................................................38
Aansluitingen .................................................................................................39
Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat.................39
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)............................................................40
Externe en tweede toestellen ..............................................................................40
Een extern of tweede toestel aansluiten........................................................40
Werken met een tweede toestel ....................................................................40
Een draadloze externe telefoon gebruiken....................................................41
Codes voor afstandsbediening gebruiken .....................................................41
8 Nummers kiezen en opslaan 43
Nummers kiezen..................................................................................................43
Handmatig kiezen..........................................................................................43
Snelkiezen .....................................................................................................43
Zoeken...........................................................................................................43
Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................43
Nummers opslaan................................................................................................44
Een pauze opslaan........................................................................................44
Snelkiesnummers opslaan ............................................................................44
Snelkiesnummers wijzigen ............................................................................44
Groepen instellen voor rondsturen ................................................................45
Snelkiesnummers combineren ......................................................................45
9 Rapporten afdrukken 46
Faxrapporten .......................................................................................................46
Verzendrapport..............................................................................................46
Faxjournaal (activiteitenrapport) ....................................................................46
Rapporten............................................................................................................47
Een rapport afdrukken ...................................................................................47
Paragraaf III Kopiëren
10 Kopiëren 50
Kopiëren ..............................................................................................................50
Kopieermodus activeren................................................................................50
Eén kopie maken...........................................................................................50
Meerdere kopieën maken..............................................................................50
Kopiëren onderbreken ...................................................................................50
Kopieeropties.......................................................................................................51
Kopieersnelheid en -kwaliteit wijzigen ...........................................................52
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen ......................................52
N op 1 kopieën of een poster maken (Pagina lay-out) ..................................53
Kopieën sorteren met de ADF (Alleen monochroom)
(Alleen bij MFC-290C n MFC-297C) .........................................................55
Helderheid en contrast instellen ....................................................................55
Papieropties...................................................................................................56
vii
Paragraaf IV Direct foto's printen
11 Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of
USB-flashstation 58
Werken met PhotoCapture Center...................................................................58
Afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation zonder een pc .....58
Scannen naar een geheugenkaart of een USB-flashstation zonder
een pc te gebruiken...................................................................................58
PhotoCapture Center™ vanaf uw computer gebruiken.................................58
Een geheugenkaart of een USB-flashstation gebruiken................................58
Mapstructuur van geheugenkaarten (alleen bij MFC-290C en
MFC-297C) of een USB-flashstation.........................................................59
Aan de slag..........................................................................................................60
Afdrukken vanaf een geheugenkaart of een USB-flashstation............................61
Index afdrukken (miniaturen).........................................................................61
Foto's afdrukken ............................................................................................ 62
Afdrukken in DPOF-formaat ..........................................................................63
Afdrukinstellingen voor het PhotoCapture Center............................................64
Afdruksnelheid en -kwaliteit...........................................................................64
Papieropties...................................................................................................64
Helderheid en contrast instellen ....................................................................64
Bijsnijden .......................................................................................................65
Afdrukken zonder rand ..................................................................................65
Datum afdrukken ...........................................................................................65
Scannen naar een geheugenkaart of USB-flashstation.......................................66
Beeldkwaliteit wijzigen...................................................................................66
Het bestandsformaat monochroom wijzigen .................................................67
Het bestandsformaat kleur wijzigen...............................................................67
Uitleg bij de foutmeldingen ..................................................................................67
12 Foto's afdrukken vanaf een camera 68
Foto's direct afdrukken vanaf een PictBridge-camera.........................................68
Vereisten voor PictBridge ..............................................................................68
Uw digitale camera instellen..........................................................................68
Foto's afdrukken ............................................................................................ 69
Afdrukken in DPOF-formaat ..........................................................................69
Foto's direct afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge) ..............70
Foto's afdrukken ............................................................................................ 70
Uitleg bij de foutmeldingen ..................................................................................71
Paragraaf V Software
13 Softwarefuncties 74
viii
Paragraaf VI Appendices
A Veiligheid en wetgeving 76
Een geschikte plaats kiezen ................................................................................76
De machine veilig gebruiken................................................................................77
Belangrijke veiligheidsinstructies...................................................................81
BELANGRIJK - Voor uw eigen veiligheid ......................................................82
Radiostoring ..................................................................................................83
EU-richtlijn 2002/96/EG en EN50419 ............................................................83
Naleving van de Internationale ENERGY STAR
®
-normen............................83
Wettelijke beperkingen voor kopiëren..................................................................84
Handelsmerken....................................................................................................85
B Problemen oplossen en routineonderhoud 86
Problemen oplossen............................................................................................86
Als u problemen met uw machine heeft ........................................................86
Kiestoondetectie ............................................................................................93
Storing op de telefoonlijn ...............................................................................93
Foutmeldingen.....................................................................................................94
Faxberichten of het faxjournaal overbrengen ................................................98
Vastgelopen document (Alleen bij MFC-290C en MFC-297C)......................99
Papier vastgelopen in de machine ..............................................................100
Routineonderhoud .............................................................................................102
De inktcartridges vervangen........................................................................102
De buitenkant van de machine schoonmaken.............................................105
De glasplaat reinigen...................................................................................105
De geleiderol van de machine reinigen .......................................................106
De invoerrol voor papier reinigen ................................................................107
De printkop reinigen ....................................................................................107
De afdrukkwaliteit controleren .....................................................................108
De uitlijning controleren ...............................................................................109
Het inktvolume controleren..........................................................................109
Informatie over de machine ...............................................................................109
Het serienummer controleren ......................................................................109
De machine inpakken en vervoeren ..................................................................110
C Menu en functies 112
Programmeren op het scherm...........................................................................112
Menutabel....................................................................................................112
Opslag in geheugen ....................................................................................112
Menutoetsen ......................................................................................................112
Menutabel..........................................................................................................114
Tekst invoeren ...................................................................................................121
ix
D Specificaties 122
Algemeen ..........................................................................................................122
Afdrukmedia.......................................................................................................124
Fax.....................................................................................................................125
Kopiëren ............................................................................................................127
PhotoCapture Center™ .....................................................................................128
PictBridge ..........................................................................................................129
Scanner .............................................................................................................130
Printer ................................................................................................................131
Interfaces...........................................................................................................132
Vereisten voor de computer...............................................................................133
Verbruiksartikelen..............................................................................................134
E Verklarende woordenlijst 135
FIndex 139
x
Paragraaf I
Algemeen I
Algemene informatie 2
Papier en documenten laden 8
Algemene instellingen 19
Beveiligingsfuncties 22
2
1
Gebruik van de
documentatie
1
Dank u voor de aanschaf van een Brother-
machine! Het lezen van de documentatie
helpt u bij het optimaal benutten van uw
machine.
Symbolen en conventies die
in de documentatie gebruikt
worden 1
De volgende symbolen en conventies worden
in de documentatie gebruikt.
Algemene informatie 1
Vet Vetgedrukte tekst verwijst naar
bepaalde knoppen op het
bedieningspaneel van de
machine of op het
computerscherm.
Cursief Cursief gedrukte tekst
benadrukt een belangrijk punt
of verwijst u naar een verwant
onderwerp.
Courier
New
Het lettertype Courier New
verwijst naar meldingen die
worden weergegeven op het
LCD-scherm van de machine.
Waarschuwingen informeren u over
de maatregelen die u moet treffen
om te vermijden dat u letsel oploopt.
Deze waarschuwingen wijzen u op
procedures die u moet volgen om
ongelukken of letsel te voorkomen.
Het pictogram Elektrisch gevaar
waarschuwt u voor mogelijke
elektrische schokken.
Opmerkingen leggen uit wat u in een
bepaalde situatie moet doen of hoe
de bewerking met andere functies
werkt.
Het pictogram Onjuiste configuratie
waarschuwt u voor apparaten en
bewerkingen die niet compatibel zijn
met de machine.
Algemene informatie
3
1
De softwarehandleiding
openen
1
Deze gebruikershandleiding bevat niet alle
informatie over de machine, zoals het gebruik
van de printer, de scanner en de PC-Fax.
Raadpleeg de Softwarehandleiding op de
cd-rom voor gedetailleerde informatie
hierover.
Documentatie bekijken 1
Documentatie bekijken
(voor Windows
®
) 1
Als u de documentatie wilt bekijken, klikt u op
het menu start, wijst u vanuit de
programmagroep Brother, MFC-XXXX aan
(waarbij XXXX uw modelnaam is) en
selecteert u vervolgens
Gebruikershandleidingen in HTML-
formaat.
Als u de software niet heeft geïnstalleerd,
kunt u de documentatie vinden door
onderstaande instructies op te volgen:
a Zet uw pc aan. Plaats de Brother cd-rom
in uw cd-rom-station.
b Als het scherm met de modelnaam
verschijnt, klikt u op de naam van uw
model.
c Als het scherm met de taal verschijnt,
klikt u op de gewenste taal. Het
hoofdmenu van de cd-rom wordt
geopend.
Opmerking
Als dit venster niet wordt geopend, kunt u
Windows
®
Verkenner gebruiken om het
programma start.exe uit te voeren vanuit
de hoofdmap van de Brother-cd-rom.
d Klik op Documentatie.
e Klik op de documentatie die u wilt lezen.
HTML-documenten:
Softwarehandleiding in HTML-
formaat.
Dit formaat wordt aanbevolen voor
het lezen van documentatie op de
computer.
PDF-documenten:
Gebruikershandleiding voor
stand-alone toepassingen en
Softwarehandleiding in PDF-
formaat.
Dit formaat wordt aanbevolen voor
het afdrukken van de handleidingen.
Klik op de koppeling om naar het
Brother Solutions Center te gaan,
waar u de PDF-documenten kunt
weergeven of downloaden. (Hiervoor
heeft u internettoegang en PDF
Reader-software nodig.)
Hoofdstuk 1
4
Instructies voor het scannen
opzoeken
1
Er zijn verscheidene manieren waarop u
documenten kunt scannen. U kunt de
instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen
(voor Windows
®
2000 Professional/
Windows
®
XP en Windows Vista
®
)
ControlCenter3
(voor Windows
®
2000 Professional/
Windows
®
XP en Windows Vista
®
)
ScanSoft™ PaperPort11SE met OCR
procedurehandleidingen
U kunt de volledige
procedurehandleidingen voor ScanSoft™
PaperPort™ 11SE met OCR weergeven
via het menu Help in de toepassing
ScanSoft™ PaperPort™ 11SE.
Documentatie bekijken
(voor Macintosh
®
) 1
a Zet uw Macintosh
®
aan. Plaats de
Brother cd-rom in uw cd-rom-station.
Het volgende venster wordt
weergegeven.
b Dubbelklik op het pictogram
Documentation.
c Dubbelklik op uw taalmap.
d Dubbelklik op op top.html om de
Softwarehandleiding in HTML-formaat
te bekijken.
e Klik op de documentatie die u wilt lezen.
Softwarehandleiding
Algemene informatie
5
1
Instructies voor het scannen
opzoeken
1
Er zijn verscheidene manieren waarop u
documenten kunt scannen. U kunt de
instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen
(voor Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter)
ControlCenter2
(voor Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter)
Presto! PageManager
Gebruikershandleiding
Instructies voor direct scannen via Presto!
PageManager. U kunt de volledige
gebruikershandleiding voor Presto!
PageManager weergeven via het menu
Help in de toepassing Presto!
PageManager.
Brother-support
oproepen
(voor Windows
®
) 1
Alle nodig hulpbronnen, bijvoorbeeld
websupport (Brother Solutions Center), staan
tot uw beschikking.
Klik op Brother-support in het
hoofdmenu. Het volgende scherm wordt
weergegeven:
Om onze website
(http://www.brother.com
) te openen klikt u
op Brother-startpagina.
Voor het laatste nieuws en informatie over
productondersteuning
(http://solutions.brother.com
) klikt u op
Brother Solutions Center.
Als u onze website voor originele Brother-
verbruiksartikelen
(http://www.brother.com/original/
) wilt
bezoeken, klikt u op Informatie over
supplies.
Als u het Brother CreativeCenter
(http://www.brother.com/creativecenter/
)
voor GRATIS fotoprojecten en afdrukbare
downloads wilt openen, klikt u op Brother
CreativeCenter.
Om terug te gaan naar het hoofdmenu
klikt u op Terug. Wanneer u klaar bent
klikt u op Afsluiten.
Hoofdstuk 1
6
Overzicht van het MFC-290C-bedieningspaneel 1
De MFC-250C, MFC-290C en MFC-297C hebben dezelfde bedieningspaneeltoetsen.
Opmerking
In de meeste illustraties in deze gebruikershandleiding wordt de MFC-290C weergegeven.
1 Fax- en telefoontoetsen:
Herkies/Pauze
Met deze toets kunt u het laatst gekozen
nummer opnieuw bellen. U kunt hem ook
gebruiken voor het invoegen van een
pauze wanneer u snelkiesnummers
programmeert.
Telefoon/Intern
Deze toets wordt gebruikt voor een
telefoongesprek nadat de hoorn van het
externe telefoontoestel tijdens het dubbele
belsignaal is opgepakt.
Bij aansluiting op een PBX kunt u met deze
toets tevens toegang krijgen tot een
buitenlijn of een telefoontje overzetten naar
een ander toestel.
2 Kiestoetsen
Gebruik deze toetsen om telefoon- en
faxnummers te kiezen. Deze toetsen worden
tevens gebruikt als toetsenbord om informatie
in de machine in te voeren.
Met de toets # kunt u tijdens een oproep de
kies-modus tijdelijk veranderen van puls naar
toon.
3 Modustoetsen:
Fax
Voor het faxen van documenten.
Scan
Geeft toegang tot scanmodus.
Kopie
Voor het kopiëren van documenten.
Photo Capture
Geeft toegang tot de modus PhotoCapture
Center™.
4 Menutoetsen:
Menu
Hiermee opent u het hoofdmenu om de
machine te programmeren.
Snelkiezen-toets
Hiermee slaat u telefoonnummers op in het
geheugen en kunt u deze
telefoonnummers opzoeken en draaien.
231
98
10
12/10 11:53 Fax12/10 11:53 Fax
Algemene informatie
7
1
Volumetoetsen
d c
Wanneer de machine inactief is, kunt u het
belvolume afstellen door op deze toetsen
te drukken.
d
Druk hierop om terug door een menuoptie
te bladeren.
a of b
Druk op deze toets om door de menu's en
opties te bladeren.
Wis/terug
Druk op deze toets om tekens te
verwijderen of om naar het vorige
menuniveau terug te gaan.
OK
Hiermee kiest u een instelling.
5 Starttoetsen:
Kleur Start
Met deze toets start u het faxen, of maakt u
kopieën in kleur. Hiermee kunt u ook een
scanbewerking uitvoeren (in kleur of mono,
afhankelijk van de scaninstelling in de
ControlCenter-software).
Mono Start
Met deze toets start u het faxen, of maakt u
monochrome kopieën. Hiermee kunt u ook
een scanbewerking uitvoeren (in kleur of
mono, afhankelijk van de scaninstelling in
de ControlCenter-software).
6 Stop/Eindigen
Met een druk op deze toets wordt een
bewerking gestopt of een menu verlaten.
7 Kopie Opties
Hiermee kunt u in de kopieermodus tijdelijk de
kopieerinstellingen wijzigen.
8 LCD (liquid crystal display)
Op het LCD-scherm verschijnen prompts die u
helpen bij het instellen en gebruiken van uw
machine.
9 AAN/UIT
U kunt de machine in- en uitschakelen.
Zelfs als u de machine uitschakelt, wordt de
printkop toch regelmatig gereinigd om de
afdrukkwaliteit te behouden. Ontkoppel de
machine niet van de voeding om de
afdrukkwaliteit te behouden, de levensduur
van de printkop te verlengen en om zo min
mogelijk inkt te gebruiken.
10 Fax Resolutie
Hiermee kunt u tijdelijk de resolutie aanpassen
wanneer u een fax wilt verzenden.
345
876
12/10 11:53 Fax12/10 11:53 Fax
8
2
Papier en andere
afdrukmedia laden
2
a Als de papiersteunklep open is, sluit u
deze en sluit u vervolgens de
papiersteun. Trek de papierlade volledig
uit de machine.
b Breng het deksel van de papierlade (1)
omhoog.
c Druk de papiergeleiders voor de
breedte (1) en vervolgens de
papiergeleider voor de lengte (2) met
beide handen voorzichtig in en stel deze
geleiders af op het papierformaat.
Zorg dat de driehoekjes (3) op de
papiergeleiders voor de breedte (1) en
op de papiergeleider voor de lengte (2)
naar de markering voor het gebruikte
papierformaat wijzen.
Papier en documenten laden 2
1
3
1
3
2
Papier en documenten laden
9
2
Opmerking
Wanneer u papier van Legal-formaat
gebruikt, drukt u op de universele
ontgrendeling (1) terwijl u de voorzijde van
de papierlade naar buiten trekt.
d Blader de stapel papier goed door, om
te voorkomen dat papier vastloopt of
scheef wordt ingevoerd.
Opmerking
Controleer of het papier niet omkrult.
e Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde omlaag
en de bovenste rand eerst.
Controleer of het papier vlak in de lade
ligt.
f Pas de papiergeleiders voor de
breedte (1) voorzichtig met beide
handen aan het papier aan.
Zorg dat de papiergeleiders aan de
zijkant de randen van het papier
aanraken.
Opmerking
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver
in duwt; het kan aan de achterkant van de
lade omhoog gaan staan en problemen
veroorzaken bij de invoer.
1
1
Hoofdstuk 2
10
g Sluit het deksel van de papierlade.
h Duw de papierlade langzaam volledig in
de machine.
i Terwijl u de papierlade vasthoudt, trekt
u de papiersteun (1) naar buiten trekken
tot u een klik hoort en vouwt u de
papiersteunklep (2) uit.
Opmerking
Gebruik de papiersteunklep niet voor
Legal-papier.
Enveloppen en briefkaarten
laden 2
Informatie over enveloppen 2
Gebruik enveloppen met een gewicht
tussen 75 en 95 g/m
2
.
Voor sommige enveloppen is het nodig de
marge in te stellen in de toepassing. Maak
eerst een testafdruk voordat u veel
enveloppen afdrukt.
VOORZICHTIG
Gebruik NOOIT de volgende soorten
enveloppen, aangezien deze problemen
veroorzaken bij de papierinvoer:
Zakachtige enveloppen.
Enveloppen met reliëf (met verhoogd
opschrift).
Enveloppen met sluithaken of nietjes.
Enveloppen die aan de binnenkant zijn
voorbedrukt.
Het kan zijn dat u af en toe problemen
ondervindt bij de papierinvoer vanwege de
dikte, het formaat en de vorm van de
omslag van de enveloppen die u gebruikt.
Enveloppen en briefkaarten laden 2
a Druk de hoeken en zijkanten van de
enveloppen of briefkaarten zo plat
mogelijk alvorens deze te plaatsen.
Opmerking
Plaats de enveloppen of briefkaarten één
voor één in de papierlade als er
verschillende enveloppen of briefkaarten
tegelijk naar binnen worden getrokken.
1
2
Lijm 2
Dubbele omslag 2
Papier en documenten laden
11
2
b Leg enveloppen of briefkaarten in de
papierlade met de adreszijde naar
beneden en de invoerkant eerst, zoals
afgebeeld. Druk met beide handen de
papiergeleiders voor de breedte (1) en
de papiergeleider voor de lengte (2) in
en stel de geleiders af op het formaat
van de enveloppen of briefkaarten.
Als u problemen heeft bij het afdrukken op
enveloppen, volg dan de volgende
suggesties op:
2
a Zorg ervoor dat de omslag zich tijdens
het afdrukken aan de zijkant of aan de
achterkant van de envelop bevindt.
b Stel de maat en marge in bij uw
toepassing.
Kleine afdrukken uit de
machine verwijderen 2
Wanneer de machine kleine stukjes papier
uitwerpt op de papierlade, kunt u deze
misschien niet bereiken. Zorg dat het
afdrukken is voltooid, en trek vervolgens de
lade volledig uit de machine.
2
1
Hoofdstuk 2
12
Afdrukgebied 2
Hoe groot het afdrukgebied is, is afhankelijk van de instellingen binnen de door u gebruikte
toepassing. De onderstaande afbeeldingen tonen de onbedrukbare gedeelten op losse vellen
papier en enveloppen. De machine kan afdrukken in de grijze gedeelten op losse vellen papier
wanneer de afdrukfunctie Zonder rand beschikbaar is en ingeschakeld is. (Zie Afdrukken voor
Windows
®
of Afdrukken en faxen voor Macintosh
®
in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Opmerking
De functie Zonder rand is niet beschikbaar voor enveloppen.
Losse vellen Enveloppen
Bovenkant (1) Onderkant (2) Links (3) Rechts (4)
Losse vellen 3 mm 3 mm 3 mm 3 mm
Enveloppen 12 mm 24 mm 3 mm 3 mm
3
4
1
2
3
4
1
2
Papier en documenten laden
13
2
Acceptabel papier en
andere afdrukmedia
2
De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed
door het soort papier dat u in de machine
gebruikt.
Om de beste afdrukkwaliteit te krijgen voor de
instellingen die u heeft gekozen, moet u de
papiersoort altijd instellen op het type papier
dat u plaatst.
U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat
papier), glanzend papier, transparanten en
enveloppen gebruiken.
Wij raden u aan om verschillende soorten
papier te testen, alvorens een grote
hoeveelheid aan te schaffen.
Gebruik voor optimale resultaten Brother-
papier.
Wanneer u afdrukt op inkjetpapier (gecoat
papier), transparanten en fotopapier,
moeten op het tabblad Normaal van de
printerdriver of voor de instelling
Papiersoort in het menu altijd de juiste
afdrukmedia zijn geselecteerd (zie
Papiersoort op pagina 19).
Wanneer u op Brother-fotopapier afdrukt,
plaatst u een extra vel van hetzelfde
fotopapier in de papierlade. Hiervoor is
een extra vel in de papierverpakking
bijgevoegd.
Als u transparanten of fotopapier gebruikt,
dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen;
dit om te voorkomen dat de vellen aan
elkaar plakken of verstopt raken.
Raak het afgedrukte oppervlak van het
papier niet aan vlak na het afdrukken; de
inkt kan nog nat zijn en op uw vingers
vlekken.
Aanbevolen afdrukmedia 2
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen
raden wij u aan Brother-papier te gebruiken.
(Zie onderstaande tabel.)
Als er in uw land geen Brother-papier
beschikbaar is, raden wij u aan verschillende
soorten papier te testen voor u grote
hoeveelheden papier koopt.
Wij adviseren ‘3M Transparency Film’ te
gebruiken wanneer u op transparanten
afdrukt.
Brother-papier
Papiersoort Item
A4 Normaal BP60PA
A4 Glanzend Foto BP71GA4
A4 Inkjet (Mat) BP60MA
10 × 15 cm Glanzend Foto BP71GP
Hoofdstuk 2
14
Omgaan met en gebruik van
afdrukmedia 2
Bewaar papier in de originele verpakking
en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar
het papier plat en verwijderd van vocht,
direct zonlicht en warmte.
Zorg dat u de glimmende (gecoate) zijde
van het fotopapier niet aanraakt. Plaats
fotopapier met de glimmende zijde naar
beneden toe.
Raak de voor- of achterkant van
transparanten niet aan, daar deze
gemakkelijk water en transpiratie
absorberen, wat afbreuk doet aan de
afdrukkwaliteit. Transparanten die voor
laserprinters en -kopieerapparaten
ontworpen zijn, kunnen het volgende
document bevlekken. Gebruik alleen
transparanten die worden aanbevolen
voor inkjetprinters.
Dubbelzijdig afdrukken is alleen mogelijk
bij PC-printen. (Zie Afdrukken voor
Windows
®
in de softwarehandleiding op
de cd-rom.)
Onjuiste configuratie
Gebruik de volgende soorten papier NIET:
papier dat beschadigd, gekruld of
gekreukt is of een onregelmatige vorm
heeft
1 2 mm of meer
hoogglanzend en erg gestructureerd
papier
papier dat niet netjes kan worden
gestapeld
breedlopend papier
Papiercapaciteit van de papierlade 2
Max. 50 vellen 80 g/m
2
A4-papier.
Om vlekken te voorkomen moeten
transparanten en fotopapier vel voor vel
uit de papierlade worden genomen.
1
1
Papier en documenten laden
15
2
De juiste afdrukmedia kiezen 2
Type en formaat papier voor elke functie 2
Papiersoort Papierformaat Gebruik
Faxen
Kopiëren
Photo
Capture
Printer
Losse vellen Letter 215,9 × 279,4 mm Ja Ja Ja Ja
A4 210 × 297 mm Ja Ja Ja Ja
Legal 215,9 × 355,6 mm Ja Ja Ja
Executive 184 × 267 mm Ja
JIS B5 182 × 257 mm Ja
A5 148 × 210 mm Ja Ja
A6 105 × 148 mm Ja
Kaarten Foto 10 × 15 cm Ja Ja Ja
Foto 2L 13 × 18 cm Ja Ja
Indexkaart 127 × 203 mm Ja
Briefkaart 1 100 × 148 mm Ja
Briefkaart 2
(dubbel)
148 × 200 mm Ja
Enveloppen C5-Envelop 162 × 229 mm Ja
DL-Envelop 110 × 220 mm Ja
COM-10 105 × 241 mm Ja
Monarch 98 × 191 mm Ja
JE4-Envelop 105 × 235 mm Ja
Transparanten Letter 216 × 279 mm Ja Ja
A4 210 × 297 mm Ja Ja
Legal
A5
215,9 × 355,6 mm
148 × 210 mm
Ja
Ja
Ja
Ja
Hoofdstuk 2
16
Gewicht, dikte en capaciteit papier 2
1
Max. 100 vellen 80 g/m
2
papier.
2
BP71-papier (260 g/m
2
) is speciaal ontworpen voor inkjet-machines van Brother.
Papiersoort Gewicht Dikte Aantal vellen
Losse vellen Normaal
papier
64 tot 120 g/m
2
0,08 tot 0,15 mm
100
1
Inkjetpapier
64 tot 200 g/m
2
0,08 tot 0,25 mm 20
Glanzend
papier
Max. 220 g/m
2
Max. 0,25 mm
20
2
Kaarten Fotokaart
Max. 220 g/m
2
Max. 0,25 mm
20
2
Indexkaart
Max. 120 g/m
2
Max. 0,15 mm 30
Briefkaart
Max. 200 g/m
2
Max. 0,25 mm 30
Enveloppen
75 tot 95 g/m
2
Max. 0,52 mm 10
Transparanten 10
Papier en documenten laden
17
2
Documenten laden 2
U kunt een fax verzenden, kopiëren en
scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer) en vanaf de glasplaat.
De ADF gebruiken
(alleen bij MFC-290C en
MFC-297C) 2
De ADF heeft een capaciteit van maximaal
15 vellen en voert het papier vel voor vel in.
Gebruik standaardpapier van het type
80 g/m
2
en waaier de stapel altijd los
alvorens het papier in de ADF te plaatsen.
Aanbevolen omgeving 2
Ondersteunde documentformaten 2
Documenten laden 2
VOORZICHTIG
Trek NIET aan het document terwijl het
doorschuift.
GEBRUIK GEEN omgekruld, verkreukeld,
gevouwen, gescheurd of geniet papier, en
ook geen papier met paperclips, lijm of
plakband.
Gebruik GEEN karton, krantenpapier of
stof.
Laat documenten met inkt of
correctievloeistof volledig drogen.
a Vouw de ADF-documentsteunklep (1)
uit.
b Blader de stapel goed door.
c Plaats de documenten met de
bedrukte zijde omlaag en de
bovenrand eerst in de ADF totdat u
voelt dat ze de papierrol raken.
d Stel de papiergeleiders (2) in op de
breedte van uw documenten.
VOORZICHTIG
LAAT GEEN dikke documenten achter op
de glasplaat. Als u dat doet, kan de ADF
vastlopen.
De glasplaat gebruiken 2
U kunt de glasplaat gebruiken om vel voor vel
te faxen, kopiëren of scannen, of bijvoorbeeld
bladzijden uit een boek.
Ondersteunde documentformaten 2
Temperatuur: 20° C tot 30° C
Vochtigheid: 50% tot 70%
Papier:
80 g/m
2
Lengte: 148 tot 355,6 mm
Breedte: 148 tot 215,9 mm
Gewicht:
64 tot 90 g/m
2
Lengte: Max. 297 mm
Breedte: Max. 215,9 mm
Gewicht: Max. 2 kg
1
2
Hoofdstuk 2
18
Documenten laden 2
Opmerking
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de
ADF leeg zijn.
a Til het documentdeksel op.
b Gebruik de documentgeleiders aan de
linker- en bovenkant om het document
met de bedrukte zijde omlaag, in de
linkerbovenhoek van de glasplaat te
leggen.
c Sluit het documentdeksel.
VOORZICHTIG
Als u bezig bent een boek of een lijvig
document te scannen, laat het deksel dan
NIET dichtvallen en druk er niet op.
Scangebied 2
De grootte van het scangebied is afhankelijk
van de instellingen in de door u gebruikte
toepassing. De onderstaande afbeeldingen
tonen de gedeelten die u niet op Letter- en
A4-papier kunt scannen.
Gebruik Document
grootte
Bovenkant (1)
Onderkant (2)
Links (3)
Rechts (4)
Faxen Letter 3 mm 4 mm
A4 3 mm 1 mm
Kopiëren
Letter 3 mm 3 mm
A4 3 mm 3 mm
Scannen
Letter 3 mm 3 mm
A4 3 mm 3 mm
3
4
1
2
19
3
3
Tijdklokstand 3
De machine heeft op het bedieningspaneel
vier tijdelijke modustoetsen: Fax, Scan,
Kopie en Photo Capture. U kunt de tijdsduur
wijzigen waarna de machine, na de laatste
scan-, kopieer- of PhotoCapture-bewerking,
terugkeert naar de faxmodus. Als u Uit
selecteert, blijft de machine in de
laatstgebruikte modus.
a Druk op Menu, 1, 1.
b Druk op a of b om 0 Sec., 30 Sec.,
1 Min, 2 Min., 5 Min. of Uit te
kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Papierinstellingen 3
Papiersoort 3
Voor de beste afdrukkwaliteit dient u de
machine in te stellen op het type papier dat u
gebruikt.
a Druk op Menu, 1, 2.
b Druk op a of b om Normaal Papier,
Inkjet papier, Brother BP71,
Glossy anders of Transparanten
te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Het papier wordt met de bedrukte zijde
naar boven op de uitvoerlade aan de
voorkant van de machine uitgeworpen.
Als u transparanten of glanzend papier
gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te
verwijderen; dit om te voorkomen dat de
vellen aan elkaar plakken of een
papierstoring veroorzaken.
Algemene instellingen 3
Hoofdstuk 3
20
Papierformaat 3
U kunt uit vijf papierformaten om te kopiëren:
Letter, Legal, A4, A5 en 10 × 15 cm en uit drie
formaten om faxen af te drukken: Letter,
Legal en A4. Wanneer u een ander
papierformaat in de machine laadt, moet u
ook de instelling voor het papierformaat
veranderen, zodat uw machine een
binnenkomende fax op het blad kan
inpassen.
a Druk op Menu, 1, 3.
b Druk op a of b om Letter, legal, A4,
A5,
of 10x15cm te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Instellingen volume 3
Belvolume 3
U kunt kiezen uit een serie volumeniveaus
voor de beltoon, van Hoog tot Uit.
Wanneer de machine niet actief is, drukt u op
d of c om het volume aan te passen.
Op het LCD-scherm wordt de huidige
instelling weergegeven, en telkens wanneer
u op deze toets drukt, wordt het volume aan
het volgende niveau aangepast. De machine
behoudt de nieuwe instelling totdat u deze
wijzigt.
U kunt het volume ook via het menu
aanpassen door de onderstaande instructies
te volgen:
Het belvolume instellen via het menu 3
a Druk op Menu, 1, 4, 1.
b Druk op a of b om Laag, Half, Hoog of
Uit te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Volume waarschuwingstoon 3
Wanneer de waarschuwingstoon aanstaat,
zal de machine een geluidssignaal geven
wanneer u een toets indrukt, een vergissing
maakt of een fax verzendt of ontvangt.
U kunt kiezen uit een serie volumeniveaus,
van Hoog tot Uit.
a Druk op Menu, 1, 4, 2.
b Druk op a of b om Laag, Half, Hoog of
Uit te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Algemene instellingen
21
3
Luidsprekervolume 3
U kunt kiezen uit een serie volumeniveaus
voor de luidspreker, van Hoog tot Uit.
a Druk op Menu, 1, 4, 3.
b Druk op a of b om Laag, Half, Hoog of
Uit te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Automatische zomer-/
wintertijd
3
U kunt de machine zo instellen dat de zomer-
/wintertijd automatisch wordt gewijzigd. De
machine zal in de lente automatisch een uur
vooruit worden gezet en één uur terug in de
herfst. Zorg dat u de juiste datum en tijd heeft
ingevoerd in de instelling Datum&Tijd.
a Druk op Menu, 1, 5.
b Druk op a of b om Aan of Uit te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
LCD-scherm 3
LCD-contrast 3
U kunt het contrast van het LCD-scherm
aanpassen, zodat de weergave duidelijker
wordt. Als u het LCD-scherm niet goed kunt
lezen, kunt u proberen de contrastinstelling te
wijzigen.
a Druk op Menu, 1, 6.
b Druk op a of b om Licht of Donker te
kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Slaapstand 3
U kunt opgeven na hoeveel tijd (tussen
1 en 60 minuten) de machine in de
slaapstand wordt gezet wanneer er geen
gebruik van wordt gemaakt. Zodra een
bewerking op de machine wordt uitgevoerd,
wordt de tijdklok opnieuw gestart.
a Druk op Menu, 1, 7.
b Druk op a of b om op te geven na
hoeveel tijd de machine bij inactiviteit in
de slaapstand moet worden gezet:
1 Min, 2 Min., 3 Min., 5 Min.,
10 Min., 30 Min. of 60 Min.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
22
4
Verzendslot 4
Met het verzendslot voorkomt u
ongeautoriseerde toegang tot het gebruik van
de machine.
Als het verzendslot ingeschakeld is, zijn de
volgende functies beschikbaar:
Faxen ontvangen
Als het verzendslot ingeschakeld is, zijn de
volgende functies NIET beschikbaar:
Faxen verzenden
Kopiëren
Afdrukken via de pc
Scannen
PhotoCapture
Bediening via het bedieningspaneel
Opmerking
Als u het wachtwoord van het verzendslot
vergeten bent, neemt u contact op met uw
Brother-dealer voor ondersteuning.
Het wachtwoord van
het verzendslot instellen en
wijzigen 4
Opmerking
Al u het wachtwoord al ingesteld hebt,
hoeft u deze niet opnieuw in te stellen.
Het wachtwoord instellen 4
a Druk op Menu, 2, 0, 1.
b Voer een wachtwoord van 4 cijfers in.
Druk op OK.
c Als op het LCD-scherm Nogmaals:
wordt weergegeven, voert u het
wachtwoord opnieuw in.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Het wachtwoord wijzigen 4
a Druk op Menu, 2, 0, 1.
b Druk op a of b om Wachtw. inst. te
kiezen.
Druk op OK.
c Voer het huidige wachtwoord van
4 cijfers in.
Druk op OK.
d Voer een nieuw wachtwoord van
4 cijfers in.
Druk op OK.
e Als op het LCD-scherm Nogmaals:
wordt weergegeven, voert u het
wachtwoord opnieuw in.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Beveiligingsfuncties 4
Beveiligingsfuncties
23
4
Verzendslot in-/uitschakelen 4
Het verzendslot inschakelen 4
a Druk op Menu, 2, 0, 1.
b Druk op a of b om Verzendslot Aan
te kiezen.
Druk op OK.
c Voer het geregistreerde wachtwoord
van 4 cijfers in.
Druk op OK.
De machine gaat offline en op het
LCD-scherm wordt
Verzendslot Mode weergegeven.
Het verzendslot uitschakelen 4
a Druk op Menu.
b Voer het geregistreerde wachtwoord
van 4 cijfers in.
Druk op OK.
Het verzendslot wordt automatisch
uitgeschakeld.
Opmerking
Als u het verkeerde wachtwoord invoert,
wordt op het LCD-scherm
Fout wachtwoord weergegeven en
blijft de machine offline. Het verzendslot
van de machine blijft ingeschakeld tot het
geregistreerde wachtwoord ingevoerd
wordt.
Hoofdstuk 4
24
Paragraaf II
Fax II
Een fax verzenden 26
Een fax ontvangen 32
Telefoontoestellen en externe apparaten 36
Nummers kiezen en opslaan 43
Rapporten afdrukken 46
26
5
Faxmodus activeren 5
Om de faxmodus in te schakelen, drukt u op
(Fax), en de toets brandt groen.
Faxen via de ADF verzenden
(alleen bij MFC-290C en
MFC-297C) 5
a Zorg dat de faxmodus actief is .
b Plaats het document in de ADF met de
bedrukte zijde omlaag.
(Zie De ADF gebruiken (alleen bij
MFC-290C en MFC-297C)
op pagina 17.)
c Voer het faxnummer in met de
kiestoetsen, een snelkiesnummer, of via
Zoeken.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
De machine begint het document te
scannen.
Opmerking
Druk op Stop/Eindigen om de verzending
te annuleren.
Als u een monochrome fax verstuurt
terwijl het geheugen vol is, wordt deze
onmiddellijk verzonden.
Faxen verzenden via de
glasplaat 5
U kunt de glasplaat gebruiken om pagina's
van een boek door te faxen. De documenten
kunnen van het formaat Letter of A4 zijn.
U kunt geen kleurenfaxen verzenden die uit
meerdere pagina's bestaan.
Opmerking
(Alleen bij MFC-290C en MFC-297C)
Omdat u slechts een pagina per keer kunt
scannen, is het handiger om de ADF te
gebruiken wanneer u een document van
meerdere pagina's verzendt.
a Zorg dat de faxmodus actief is .
b Leg uw document met de bedrukte zijde
naar beneden op de glasplaat.
c Voer het faxnummer in met de
kiestoetsen, een snelkiesnummer, of via
Zoeken.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u op Mono Start drukt, begint de
machine de eerste pagina te
scannen. Ga naar stap e.
Als u op Kleur Start drukt, begint de
machine met het verzenden van het
document.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u slechts één pagina wilt
verzenden, drukt u op 2 om
Nee(kies) te kiezen (of drukt u
nogmaals op Mono Start).
De machine begint het document te
verzenden.
Als u meer dan een pagina wilt
verzenden, drukt u op 1 om Ja te
kiezen en gaat u naar stap f.
f Leg de volgende pagina op de
glasplaat.
Druk op OK.
De machine begint de pagina te
scannen. (Herhaal stap e en f voor
elke volgende pagina.)
Een fax verzenden 5
Een fax verzenden
27
5
Documenten van Letter-
formaat via de glasplaat faxen5
Wanneer documenten van het formaat Letter
zijn, moet u het scanformaat op Letter
instellen. Wanneer u dit niet doet, ontbreken
de zijkanten van de fax.
a Zorg dat de faxmodus actief is .
b Druk op Menu, 2, 2, 0.
c Druk op a of b om Letter te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Een fax in kleur verzenden 5
Uw machine kan een fax in kleur verzenden
naar machines die deze functie
ondersteunen.
Faxen in kleur kunnen niet in het geheugen
worden opgeslagen. Als u een fax in kleur
verzendt, wordt deze direct verzonden (zelfs
wanneer Direct Verzend is ingesteld op
Uit).
Een actieve fax annuleren 5
Als u een fax wilt annuleren terwijl de
machine bezig is met scannen, kiezen of
verzenden, drukt u op Stop/Eindigen.
Rondsturen
(alleen monochroom)
5
Met de functie Rondsturen kunt u één
faxbericht automatisch naar meerdere
faxnummers verzenden. Dit wordt ook wel
'groepsverzenden' genoemd. U kunt een fax
tegelijkertijd naar groepen, snelkiesnummers
en maximaal 50 handmatig gekozen
nummers sturen.
Nadat het rondsturen is voltooid, wordt een
verzendrapport afgedrukt.
a Zorg dat de faxmodus actief is .
b Laad uw document.
c Voer een nummer in. Druk op OK.
U kunt een snelkiesnummer, een groep
of een met de hand ingevoerd nummer
via de kiestoetsen gebruiken.
d Herhaal c tot u alle faxnummers voor
het rondsturen ingevoerd hebt.
e Druk op Mono Start.
Opmerking
Als u geen gebruik gemaakt hebt van de
nummers voor groepen, kunt u faxen naar
maximaal 90 verschillende nummers
verzenden.
Hoeveel geheugen er beschikbaar is,
hangt af van het type taken die in het
geheugen zijn opgeslagen en van het
aantal nummers waarnaar u de fax
verzendt. Als u de fax naar het maximale
aantal nummers probeert te verzenden,
kunt u geen gebruik maken van de
tweevoudige werking.
Als het geheugen vol is, drukt u op
Stop/Eindigen om de opdracht af te
breken. Als er reeds meerdere pagina's
zijn gescand, drukt u op Mono Start om
het gedeelte dat in het geheugen zit, te
verzenden.
Hoofdstuk 5
28
Een fax tijdens rondsturen
annuleren 5
a Druk op Menu, 2, 4.
Op het LCD-scherm wordt het
faxnummer weergegeven dat gebeld
wordt.
#001 XXXX
b Druk op OK.
Op het LCD-scherm wordt het
taaknummer weergegeven:
1.Wis 2.Stop
c Druk op 1 om te annuleren.
Op het LCD-scherm verschijnt
vervolgens het taaknummer en
1.Wis 2.Stop.
d Om het rondsturen te annuleren, drukt u
op 1.
e Druk op Stop/Eindigen.
Aanvullende
verzendopties
5
Faxen met meer instellingen
verzenden 5
Wanneer u een fax verzendt, kunt u een
combinatie van deze instellingen kiezen:
resolutie, contrast, scanformaat,
internationale modus en direct verzenden.
a Zorg dat de faxmodus actief is .
b Laad uw document.
c Kies in het menu met
verzendinstellingen de instelling die u
wilt wijzigen (Menu, 2, 2).
Druk op OK.
d Kies de gewenste optie voor de
instelling.
Druk op OK.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Volgende
1.Ja 2.Nee
Druk op 1 om een andere instelling te
wijzigen.
Druk op 2 wanneer u klaar bent met
het kiezen van uw instellingen.
f Verzend de fax zoals u normaal doet.
Een fax verzenden
29
5
Contrast 5
Als uw document erg licht of erg donker is,
wilt u het contrast wellicht wijzigen. Voor de
meeste documenten kan de
standaardinstelling Auto worden gebruikt.
Hiermee wordt automatisch het geschikte
contrast voor uw document geselecteerd.
Gebruik Licht wanneer u een licht
document verzendt.
Gebruik Donker wanneer u een donker
document verzendt.
a Zorg dat de faxmodus actief is .
b Laad uw document.
c Druk op Menu, 2, 2, 1.
d Druk op a of b om Auto, Licht of
Donker te kiezen.
Druk op OK.
Opmerking
Ook als u Licht of Donker gekozen hebt,
zal de machine de fax in de volgende
gevallen toch verzenden met de instelling
Auto:
Wanneer u een kleurenfax verzendt.
Wanneer u Foto kiest als faxresolutie.
Faxresolutie wijzigen 5
De kwaliteit van een fax kan worden
verbeterd door de faxresolutie te wijzigen. De
resolutie kan voor de volgende fax of voor alle
faxen worden aangepast.
De faxresolutie voor de volgende fax
wijzigen
5
a Zorg dat de faxmodus actief is .
b Laad uw document.
c Druk op Fax Resolutie en dan op a of b
om de resolutie te kiezen.
Druk op OK.
De standaard faxresolutie wijzigen 5
a Zorg dat de faxmodus actief is .
b Druk op Menu, 2, 2, 2.
c Druk op a of b om de gewenste resolutie
te kiezen.
Druk op OK.
Opmerking
U kunt vier verschillende instellingen
kiezen voor de resolutie van monochrome
faxen en twee voor kleuren.
Als u Super Fijn of Foto kiest en
vervolgens op de toets Kleur Start drukt
om een fax te verzenden, wordt de fax
verzonden met de instelling Fijn.
Monochroom
Standaard Geschikt voor de meeste
getypte documenten.
Fijn Geschikt voor documenten
met een klein lettertype. De
transmissiesnelheid is iets
lager dan bij de
standaardresolutie.
Super Fijn Geschikt voor kleine lettertjes
of artwork. De
transmissiesnelheid is lager
dan bij de fijne resolutie.
Foto Te gebruiken wanneer het
document verschillende tinten
grijs bevat of een foto is.
Hiermee verzenden duurt het
langst.
Kleur
Standaard Geschikt voor de meeste
getypte documenten.
Fijn Gebruiken wanneer het
document een foto is. De
transmissiesnelheid is lager
dan bij de standaardresolutie.
Hoofdstuk 5
30
Tweevoudige werking
(alleen monochroom) 5
U kunt een nummer kiezen en de fax in het
geheugen inlezen––zelfs wanneer de
machine een fax vanuit het geheugen
verzendt, faxen ontvangt of gegevens vanuit
de pc afdrukt. Het LCD-scherm toont het
nieuwe taaknummer en het beschikbare
geheugen.
Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt
inlezen, is afhankelijk van de gegevens die
erop zijn afgedrukt.
Opmerking
Als de melding Geheugen vol wordt
weergegeven terwijl u documenten scant,
drukt u op Stop/Eindigen om te
annuleren of op Mono Start om de
gescande pagina's te verzenden.
Direct verzenden 5
Als u een fax gaat verzenden, zal de machine
de documenten eerst in het geheugen
scannen alvorens deze te verzenden.
Vervolgens begint de machine zodra de
telefoonlijn vrij is met kiezen en verzenden.
Als het geheugen vol is en u een fax in
zwartwit via de ADF verzendt, wordt het
document direct verzonden (ook als
Direct Verzend is ingesteld op Uit).
Soms wilt u een belangrijk document
onmiddellijk verzenden, zonder te wachten
totdat het vanuit het geheugen wordt
verzonden. U kunt Direct Verzend
instellen op Aan voor alle documenten of
Alleen volg.fax voor alleen de volgende
fax.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor
opnieuw kiezen niet wanneer u de
glasplaat gebruikt.
Alle faxen direct verzenden 5
a Zorg dat de faxmodus actief is .
b Druk op Menu, 2, 2, 3.
3.Direct Verzend
Direct Verz.:Aan
c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
kiezen.
Druk op OK.
Alleen de volgende fax direct
verzenden
5
a Zorg dat de faxmodus actief is .
b Druk op Menu, 2, 2, 3.
c Druk op a of b om Alleen volg.fax
te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Volgende Fax:Uit
of Volgende Fax:Aan te kiezen.
e Druk op OK.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor
opnieuw kiezen niet wanneer u de
glasplaat gebruikt.
Een fax verzenden
31
5
Internationale modus 5
Als u problemen heeft met het internationaal
verzenden van een fax, bijvoorbeeld
vanwege ruis op de lijn, raden wij u aan om
de internationale modus te activeren. Nadat u
een fax in deze modus heeft verzonden,
wordt deze functie vanzelf weer
uitgeschakeld.
a Zorg dat de faxmodus actief is .
b Laad uw document.
c Druk op Menu, 2, 2, 4.
d Druk op a of b om Aan (of Uit) te
kiezen.
Druk op OK.
Taken in de wachtrij
controleren en annuleren 5
U kunt controleren welke taken in het
geheugen nog op verzending wachten en
een taak annuleren. (Als er geen taken zijn,
wordt de melding Geen opdrachten op het
LCD-scherm weergegeven.)
a Druk op Menu, 2, 4.
De taken in de wachtrij verschijnen op
het LCD-scherm.
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om door de taken te
bladeren en kies de taak die u wilt
annuleren.
Druk op OK om een taak te kiezen
en druk dan op 1 om deze te
annuleren.
Druk op 2 om het menu te verlaten
zonder te annuleren.
c Druk op Stop/Eindigen wanneer u klaar
bent.
Een fax handmatig verzenden5
Bij handmatige verzending van een fax hoort
u de kiestoon, de beltonen en de
faxontvangsttonen.
a Zorg dat de faxmodus actief is .
b Laad uw document.
c Neem de hoorn van een extern
telefoontoestel op en luister of u een
kiestoon hoort.
d Kies het faxnummer dat u wilt bellen.
e Druk op Mono Start of Kleur Start
zodra u de faxtoon hoort.
Als u het document op de glasplaat
plaatst, drukt u op 1 om de fax te
verzenden.
1.Zend 2.Ontvang
f Leg de hoorn weer op de haak.
Melding geheugen vol 5
Als u tijdens het scannen van de eerste
pagina van een fax de melding
Geheugen vol ziet, drukt u op
Stop/Eindigen om de fax te annuleren.
Als de melding Geheugen vol wordt
weergegeven tijdens het scannen van een
volgende pagina, kunt u op Mono Start of
Kleur Start drukken om de tot dusver
gescande pagina's te versturen, of op
Stop/Eindigen om de bewerking te
annuleren.
Opmerking
Als u niet uw opgeslagen faxen wilt
verwijderen om geheugenruimte vrij te
maken, kunt u de instelling wijzigen om de
fax direct te verzenden. (Zie Direct
verzenden op pagina 30.)
32
6
Ontvangststanden 6
De ontvangststand kiezen 6
Standaard ontvangt uw machine automatisch alle faxen die ernaartoe verzonden worden. Met
behulp van onderstaande afbeelding kunt u de juiste stand kiezen. Zie Ontvangststanden
gebruiken op pagina 33 en Instellingen ontvangststand op pagina 34 voor meer informatie over
de ontvangststanden.
Volg onderstaande instructies om een ontvangststand in te stellen.
a Druk op Menu, 0, 1.
b Druk op a of b om Alleen Fax, Fax/Telefoon, Ext. TEL/ANT of Handmatig te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Op het LCD-scherm wordt de huidige ontvangststand weergegeven.
1 Huidige ontvangststand
Fax: alleen fax
Een fax ontvangen 6
Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een
extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de
machine?
Ja
Alleen Fax
Nee
Nee
Nee
Handmatig
Ja
Ext. TEL/ANT
Fax/Telefoon
Gebruikt u de functie voor voicemail van een
extern antwoordapparaat?
Wilt u dat de machine faxoproepen en
telefoongesprekken automatisch opneemt?
Ja
12/10 11:53 Fax12/10 11:53 Fax
1
Een fax ontvangen
33
6
Ontvangststanden
gebruiken
6
Sommige ontvangststanden antwoorden
automatisch (Alleen Fax en
Fax/Telefoon). Misschien wilt u de
belvertraging wijzigen alvorens deze standen
te gebruiken. (Zie Belvertraging
op pagina 34.)
Alleen Fax 6
In de stand Alleen fax wordt elke oproep
automatisch beantwoord. Als de oproep een
fax is, ontvangt uw machine deze fax.
Fax/Telefoon 6
De stand Fax/Telefoon helpt u om inkomende
oproepen automatisch af te handelen,
doordat wordt herkend of het een fax of een
telefoongesprek betreft. De oproepen worden
als volgt verwerkt:
Faxen worden automatisch ontvangen.
Een telefoongesprek activeert het F/T-
belsignaal om aan te geven dat u de
oproep moet aannemen. Het F/T-
belsignaal is een snel dubbel belsignaal
afkomstig van uw machine.
(Zie ook F/T-beltijd (alleen in Fax/Telefoon-
stand) op pagina 34 en Belvertraging
op pagina 34.)
Handmatig 6
De handmatige stand schakelt alle
automatische antwoordfuncties uit.
Als u een fax wilt ontvangen in de handmatige
stand, neemt u de hoorn van een extern
toestel op. Wanneer u faxtonen (korte
herhaalde tonen) hoort, drukt u op
Mono Start of Kleur Start. U kunt ook de
functie Fax waarnemen gebruiken om faxen
te ontvangen door de hoorn op te nemen van
een toestel op dezelfde lijn als die van de
machine.
(Zie ook Fax waarnemen op pagina 35.)
Telefoon/Beantw. 6
In de stand Telefoon/Beantw. worden uw
inkomende oproepen door een extern
antwoordapparaat afgehandeld. Inkomende
oproepen worden als volgt afgehandeld:
Faxen worden automatisch ontvangen.
Bellers kunnen een bericht inspreken op
het externe antwoordapparaat.
(Zie Extern antwoordapparaat aansluiten
op pagina 38 voor meer informatie.)
Hoofdstuk 6
34
Instellingen
ontvangststand
6
Belvertraging 6
De functie Belvertraging bepaalt hoe vaak de
machine in de stand Alleen Fax of
Fax/Telefoon overgaat voordat de oproep
wordt beantwoord. Als u externe of tweede
toestellen op dezelfde lijn als de machine
gebruikt, kiest u het maximum aantal
belsignalen.
(Zie Werken met een tweede toestel
op pagina 40 en Fax waarnemen
op pagina 35.)
a Druk op Menu, 2, 1, 1.
b Druk op a of b om te kiezen hoe vaak de
machine moet overgaan voordat wordt
opgenomen.
Druk op OK.
Als u 00 kiest, wordt er helemaal geen
belsignaal gegeven.
c Druk op Stop/Eindigen.
F/T-beltijd
(alleen in Fax/Telefoon-stand)6
Wanneer iemand uw machine belt, horen u
en de beller het geluid van een telefoon die
overgaat. Het aantal belsignalen is
afhankelijk van de instelling van
Belvertraging.
Als de oproep een fax is, ontvangt de
machine deze. Betreft het echter een
normaal telefoontje, dan hoort u een dubbel
belsignaal. Hoe lang de machine in dit geval
blijft overgaan, is afhankelijk van de instelling
van F/T-beltijd. Als u het dubbele belsignaal
hoort, betekent dit dat u een telefoontje heeft.
Aangezien het dubbele belsignaal door de
machine wordt geproduceerd, gaan externe
of tweede toestellen niet over. U kunt het
gesprek echter op elk toestel aannemen. (Zie
Codes voor afstandsbediening gebruiken
op pagina 41 voor meer informatie.)
a Druk op Menu, 2, 1, 2.
b Druk op a of b om te kiezen hoe lang
(20, 30, 40 of 70 seconden) de machine
een belsignaal moet geven om u op een
gewoon telefoongesprek te attenderen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als de beller tijdens het dubbele
belsignaal ophangt, zal de machine dit
signaal toch gedurende het aantal
ingestelde seconden blijven geven.
Een fax ontvangen
35
6
Fax waarnemen 6
Als Fax waarnemen is ingesteld op
Aan:
6
De machine ontvangt faxberichten
automatisch, ook al neemt u het telefoontje
aan. Zodra op het LCD-scherm Ontvangst
wordt weergegeven of wanneer u 'tjirpende'
geluiden hoort via de hoorn die u gebruikt,
legt u gewoon de hoorn op de haak. Uw
machine doet de rest.
Als Fax waarnemen is ingesteld op
Uit:
6
Wanneer u bij de machine in de buurt bent en
een faxoproep beantwoordt door de hoorn op
te pakken, drukt u op Mono Start of
Kleur Start, en drukt u vervolgens op 2 om
de fax te ontvangen.
Als u de oproep hebt beantwoord vanaf een
tweede toestel, drukt u op l 5 1. (Zie Werken
met een tweede toestel op pagina 40.)
Opmerking
Als deze functie is ingesteld op Aan, maar
uw machine de faxoproep niet overneemt
wanneer u de hoorn van een tweede of
extern toestel opneemt, moet u de code
voor activeren op afstand intoetsen: l 5 1.
Als u faxen verzendt vanaf een computer
op dezelfde telefoonlijn en de machine
onderschept de faxen, moet u Fax
waarnemen op Uit instellen.
a Druk op Menu, 2, 1, 3.
b Druk op a of b om Aan (of Uit) te
kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Aanvullende
ontvangsthandelingen
6
Een verkleinde afdruk van een
inkomend document maken 6
Als u Aan kiest, wordt elke pagina van een
binnenkomende fax automatisch verkleind tot
een pagina van het formaat A4, Letter of
Legal.
De machine berekent het
verkleiningspercentage aan de hand van het
papierformaat van de fax en uw instelling
voor het papierformaat (Menu, 1, 3).
a Zorg dat de faxmodus actief is .
b Druk op Menu, 2, 1, 5.
5.Auto reductie
c Druk op a of b om Aan of Uit te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Ontvangst zonder papier
(Geheugen ontv.) 6
Als de papierlade leegraakt tijdens het
ontvangen van een fax, wordt op het LCD-
scherm Papier nazien weergegeven en
wordt u gevraagd om papier in de papierlade
te laden. (Zie Papier en andere afdrukmedia
laden op pagina 8.)
De machine gaat door met het ontvangen van
de fax, waarbij de resterende pagina's in het
geheugen worden opgeslagen, als er
voldoende geheugen beschikbaar is.
Andere inkomende faxen worden ook in het
geheugen opgeslagen totdat het geheugen
vol is. Als het geheugen vol is, stopt de
machine automatisch met het beantwoorden
van oproepen. Plaats nieuw papier in de lade
om de faxen af te drukken.
36
7
Werking als telefoon 7
U kunt telefoneren met een tweede of externe
telefoon door nummers handmatig te kiezen
of door middel van snelkiesnummers.
Toon of puls 7
Als een externe telefoon hebt en een
pulsservice heeft, maar toonsignalen moet
verzenden (bijvoorbeeld voor telebankieren),
gaat u als volgt te werk:
a Neem de hoorn van het externe toestel
op.
b Druk op # op het bedieningspaneel van
uw machine. Alle cijfers die hierna
worden gekozen, worden verzonden als
toonsignalen.
Wanneer u de hoorn op de haak legt,
keert de machine terug naar de
pulsservice.
Fax/Telefoon-stand 7
Als de machine in de modus Fax/Telefoon
staat, wordt het dubbele belsignaal gebruikt
om aan te geven dat het een normaal
telefoontje betreft.
Als u zich bij een extern toestel bevindt,
neemt u de hoorn van het externe toestel op,
en drukt u op Telefoon/Intern om te
antwoorden.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt,
moet u de hoorn tijdens het overgaan van het
dubbele signaal opnemen en vervolgens op
#51 drukken tussen de twee dubbele
belsignalen. Als er niemand aan het toestel is
of wanneer iemand u een fax wil zenden,
stuurt u de oproep terug naar de machine
door op l 51 te drukken.
Telefoondiensten 7
Het type telefoonlijn instellen 7
Als u de machine aansluit op een lijn met PBX
of ISDN voor het verzenden en ontvangen
van faxen, moet u het type telefoonlijn
dienovereenkomstig wijzigen aan de hand
van de volgende stappen.
a Druk op Menu, 0, 6.
0.Stand.instel.
6.Tel lijn inst
b Druk op a of b om PBX of ISDN (of
Normaal) te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Telefoontoestellen en externe
apparaten
7
Telefoontoestellen en externe apparaten
37
7
PBX en DOORVERBINDEN 7
De machine is in eerste instantie ingesteld op
Normaal om te worden aangesloten op een
standaard openbaar telefoonnetwerk
(PSTN). De meeste kantoren gebruiken
echter een centraal telefoonsysteem oftewel
een Private Branch Exchange (PBX). Uw
machine kan op de meeste PBX-
telefoonsystemen worden aangesloten. De
oproepfunctie van de machine ondersteunt
alleen TBR (Timed Break Recall). TBR werkt
met de meeste PBX-systemen, zodat u
toegang krijgt tot een buitenlijn of gesprekken
naar een andere lijn kunt doorverbinden. De
functie treedt in werking wanneer u op
Telefoon/Intern drukt.
Opmerking
U kunt een druk op de toets
Telefoon/Intern programmeren als
onderdeel van een nummer dat in een
snelkieslocatie is opgeslagen. Hiertoe
drukt u tijdens het programmeren van het
snelkiesnummer eerst op
Telefoon/Intern (op het scherm
verschijnt '!'), waarna u het
telefoonnummer intoetst. Als u dit doet,
hoeft u niet meer eerst op
Telefoon/Intern te drukken telkens
wanneer u een snelkieslocatie gebruikt.
(Zie Snelkiesnummers opslaan
op pagina 44.) Als PBX echter niet is
geselecteerd in de instelling van het type
telefoonlijn, kunt u geen gebruik maken
van het snelkiesnummer waarin het
indrukken van Telefoon/Intern is
geprogrammeerd.
Nummerweergave (Beller ID) 7
Met de functie Beller ID kunt u gebruikmaken
van de dienst Nummerweergave die door
vele plaatselijke telefoonbedrijven wordt
aangeboden. Neem voor meer informatie
contact op met uw telefoonbedrijf. Bij gebruik
van deze dienst ziet u het telefoonnummer of,
indien beschikbaar, de naam van de beller.
Na enkele belsignalen wordt op het LCD-
scherm het telefoonnummer (of eventueel de
naam) van uw beller weergegeven. Zodra u
een telefoontje aanneemt, verdwijnen de
bellergegevens van het LCD-scherm. De
oproepgegevens blijven echter opgeslagen in
het geheugen.
Van het nummer (en de naam) worden de
eerste 16 tekens getoond.
De melding ID onbekend geeft aan dat
de oproep afkomstig is van buiten het
gebied dat uw nummerweergavedienst
bestrijkt.
U kunt een lijst van de ontvangen
bellergegevens afdrukken. (Zie Het overzicht
van nummerweergave afdrukken
op pagina 38.)
Opmerking
De dienst Nummerweergave is afhankelijk
van de dienstverlener. Neem contact op
met uw plaatselijke telefoonbedrijf voor
meer informatie over welke diensten er in
uw gebied beschikbaar zijn.
Hoofdstuk 7
38
Nummerweergave (Beller ID)
inschakelen
7
Als u beschikt over Nummerweergave op uw
lijn, dient u deze functie in te stellen op Aan
om het telefoonnummer van de beller op het
LCD-scherm weer te geven terwijl de telefoon
overgaat.
a Druk op Menu, 2, 0, 3.
b Druk op a of b om Aan (of Uit) te
kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Het overzicht van nummerweergave
bekijken
7
Uw machine slaat informatie over de laatste
30 ontvangen oproepen op in het overzicht
van de nummerweergave. U kunt dit
overzicht bekijken of afdrukken. Bij de
eenendertigste oproep wordt de informatie
over de eerste oproep door de nieuwe
vervangen.
a Druk op Menu, 2, 0, 3.
b Druk op a of b om Toon telefoonnrs
te kiezen.
Druk op OK.
De nummerweergave van de laatste
oproep wordt op het LCD-scherm
weergegeven. Als geen
nummerweergave is opgeslagen, klinkt
er een waarschuwingstoon en wordt
Geen Beller ID op het LCD-scherm
weergegeven.
c Druk op a of b om door het geheugen
van nummerweergave te bladeren om
de nummerweergave te kiezen die u wilt
bekijken en druk op OK.
Op het LCD-scherm wordt het
telefoonnummer of de naam van de
beller weergegeven en de datum en tijd
van de oproep.
d Druk op Stop/Eindigen om het bekijken
te beëindigen.
Het overzicht van nummerweergave
afdrukken
7
a Druk op Menu, 2, 0, 3.
b Druk op a of b om Print rapport te
kiezen.
Druk op OK.
Als geen nummerweergave is
opgeslagen, klinkt er een
waarschuwingstoon en wordt
Geen Beller ID op het LCD-scherm
weergegeven.
c Druk op Mono Start of Kleur Start.
d Druk na het afdrukken op
Stop/Eindigen.
Extern antwoordapparaat
aansluiten
7
U wilt misschien een extern
antwoordapparaat aansluiten. Als u echter
een extern antwoordapparaat aansluit op
dezelfde lijn als de machine, worden alle
gesprekken beantwoord door het
antwoordapparaat, en ‘luistert’ de machine
naar faxtonen. Als er faxtonen klinken, neemt
de machine de oproep over en wordt de fax
ontvangen. Als geen faxtonen hoorbaar zijn,
laat de machine het uitgaande bericht
afspelen door het antwoordapparaat, zodat
degene die u belt een bericht kan inspreken.
Het antwoordapparaat moet binnen vier
belsignalen antwoorden (de aanbevolen
instelling is twee belsignalen). De machine
kan de faxtonen pas opvangen, als het
antwoordapparaat de oproep heeft
beantwoord. Met vier belsignalen blijven er
slechts 8 tot 10 seconden van faxtonen over
voor de aansluitbevestiging. Volg de
instructies in dit handboek voor het opnemen
van uw uitgaande bericht nauwkeurig op. Wij
raden af om op uw extern antwoordapparaat
de functie bespaarstand te gebruiken, als het
meer dan vijf keer overgaat.
Telefoontoestellen en externe apparaten
39
7
Opmerking
Als u niet al uw faxen ontvangt, dient u de
instelling voor belvertraging op uw externe
antwoordapparaat te verkorten.
1 Antwoordapparaat
Als het antwoordapparaat een oproep
beantwoordt, verschijnt op het scherm
Telefoon.
Onjuiste configuratie
U mag geen antwoordapparaat op een andere
plaats op dezelfde telefoonlijn aansluiten.
Aansluitingen 7
Het externe antwoordapparaat moet zijn
aangesloten zoals aangegeven in de vorige
afbeelding.
a Stel uw externe antwoordapparaat in op
één of twee belsignalen. (De instelling
voor de belvertraging van de machine is
niet van toepassing.)
b Neem het uitgaande bericht op uw
externe antwoordapparaat op.
c Activeer het antwoordapparaat.
d Stel de ontvangststand in op
Ext. TEL/ANT. (Zie De
ontvangststand kiezen op pagina 32.)
Een uitgaand bericht
opnemen op een extern
antwoordapparaat 7
Tijdsplanning is van essentieel belang
wanneer u dit bericht opneemt. Het bericht
bepaalt de wijze waarop de handmatige en
automatische faxontvangst verloopt.
a Neem 5 seconden stilte op aan het
begin van uw bericht. (Dit geeft uw
machine de gelegenheid om bij
automatische faxtransmissies de
faxtonen te horen voordat deze
stoppen.)
b Wij adviseren u het bericht te beperken
tot 20 seconden.
Opmerking
Wij raden u aan om aan het begin van uw
uitgaande bericht eerst een stilte van
5 seconden op te nemen, omdat de
machine geen faxtonen kan horen over
een resonerende of luide stem. U kunt
proberen om deze pauze weg te laten,
maar als uw machine problemen heeft
met de ontvangst, dient u het uitgaande
bericht opnieuw op te nemen en deze
pauze in te lassen.
1
1
Hoofdstuk 7
40
Aansluiting op meerdere
lijnen (PBX) 7
Wij raden u aan contact op te nemen met het
bedrijf dat uw PBX geïnstalleerd heeft om uw
machine aan te sluiten. Als u beschikt over
een systeem met meerdere lijnen, vraagt u
uw installateur om de machine op de laatste
lijn in het systeem aan te sluiten. Zo voorkomt
u dat de machine wordt geactiveerd telkens
wanneer er telefoongesprekken worden
ontvangen door het systeem. Als alle
inkomende telefoontjes door een telefonist(e)
worden beantwoord, adviseren wij u om de
ontvangststand in te stellen op Handmatig.
Wij kunnen niet garanderen dat uw machine
onder alle omstandigheden naar behoren
werkt bij aansluiting op een PBX. Neem bij
problemen met het verzenden of ontvangen
van faxen in eerste instantie contact op met
het bedrijf dat uw centrale verzorgt.
Opmerking
Controleer of het type telefoonlijn is
ingesteld op PBX. (Zie Het type
telefoonlijn instellen op pagina 36.)
Externe en tweede
toestellen
7
Een extern of tweede toestel
aansluiten 7
U kunt een aparte telefoon aansluiten, zoals
in de volgende afbeelding.
1 Tweede toestel
2 Extern toestel
Als u een extern toestel gebruikt, verschijnt
Telefoon op het LCD-scherm.
Werken met een tweede
toestel 7
Als u een faxoproep aanneemt op een
tweede of een extern toestel dat goed
aangesloten is op uw machine, kunt u de
oproep door uw machine laten ontvangen
door de code voor activeren op afstand te
gebruiken. Als u de code voor activeren op
afstand l 51 intoetst, begint de machine de
fax te ontvangen.
Als de machine een normaal telefoontje
aanneemt en het dubbele belsignaal geeft,
toetst u de code voor deactiveren op afstand
#51 in om het telefoontje op een tweede
toestel aan te nemen. (Zie F/T-beltijd (alleen
in Fax/Telefoon-stand) op pagina 34.)
1
2
Telefoontoestellen en externe apparaten
41
7
Als u een telefoontje aanneemt en er is
niemand aan de lijn:
7
Waarschijnlijk gaat het om het ontvangen van
een handmatige fax.
Druk op l 5 1 en wacht tot u het tjirpende
geluid hoort of totdat het LCD-scherm
Ontvangst weergeeft, pas dan mag u
ophangen.
Opmerking
U kunt ook de functie Fax waarnemen
gebruiken om uw machine het telefoontje
automatisch te laten aannemen. (Zie Fax
waarnemen op pagina 35.)
Een draadloze externe
telefoon gebruiken 7
Als de basiseenheid van de draadloze
telefoon op dezelfde telefoonlijn als de
machine is aangesloten (zie Externe en
tweede toestellen op pagina 40), is het
handiger om oproepen tijdens de
belvertraging op te nemen als u de draadloze
telefoon bij u hebt.
Als u de machine eerst laat aannemen, moet
u naar de machine lopen en op
Telefoon/Intern drukken om het telefoontje
op het draadloze toestel aan te nemen.
Codes voor
afstandsbediening gebruiken 7
Code voor activeren op afstand 7
Als u een faxoproep aanneemt op een
tweede toestel , kunt u de oproep
doorverbinden naar de machine door het
intoetsen van de code voor activeren op
afstand 51. Wacht op de tjirpende geluiden
en leg vervolgens de hoorn op de haak. (Zie
Fax waarnemen op pagina 35.)
Als u een faxoproep beantwoordt via de
externe telefoon, kunt u de machine de fax
laten ontvangen door op Mono Start te
drukken.
Code voor deactiveren op afstand 7
Als u een normaal telefoontje ontvangt en de
machine in de stand F/T staat, wordt het
dubbele belsignaal gebruikt na de
aanvankelijke belvertraging. Als u het
telefoontje op een tweede toestel aanneemt,
kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen
door tussen de belsignalen in op # 5 1 te
drukken.
Als de machine een normaal telefoontje
aanneemt en het dubbele belsignaal geeft,
kunt u de oproep aannemen op de externe
telefoon door op Telefoon/Intern te drukken.
Hoofdstuk 7
42
De codes voor afstandsbediening
wijzigen
7
Als u activeren op afstand wilt gebruiken,
moet u de vereiste codes inschakelen.
De voorgeprogrammeerde code voor
activeren op afstand is 51.
De voorgeprogrammeerde code voor
deactiveren op afstand is #51. U kunt deze
desgewenst vervangen door uw eigen codes.
a Druk op Menu, 2, 1, 4.
1.Ontvangstmenu
4.Afstandscode
b Druk op a of b om Aan (of Uit) te
kiezen.
Druk op OK.
c Voer de nieuwe code voor activeren op
afstand in.
Druk op OK.
d Voer de nieuwe code voor deactiveren
op afstand in.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als de verbinding telkens wordt verbroken
wanneer u probeert om vanaf een ander
toestel toegang te krijgen tot uw externe
antwoordapparaat, is het raadzaam om
de code voor activeren op afstand en de
code voor deactiveren op afstand te
wijzigen in een andere driecijferige code
met de cijfers 0-9, , #.
Het is mogelijk dat de codes voor
afstandsbediening met bepaalde
telefoonsystemen niet werken.
43
8
8
Nummers kiezen 8
Handmatig kiezen 8
Toets alle cijfers van het fax- of
telefoonnummer in.
Snelkiezen 8
a Druk op (Snelkiezen).
b Druk op OK en # (hekje), en voer dan
het snelkiesnummer van twee cijfers in
via de kiestoetsen.
Opmerking
Als op het LCD-scherm
Niet toegewezen weergegeven wordt
wanneer u een snelkiesnummer invoert, is
er op deze locatie geen nummer
opgeslagen.
Zoeken 8
U kunt namen opzoeken die u in het
snelkiesgeheugen opgeslagen hebt .
a Druk op (Snelkiezen).
b Druk op a of b om Zoeken te kiezen.
Druk op OK.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Zoek op nummer op door op a of b te
drukken om het nummer te kiezen en
druk dan op OK.
Zoek alfabetisch op door de eerste
letter van de naam via de kiestoetsen
in te voeren en druk dan op d of c om
de naam te kiezen en druk
vervolgens op OK.
Faxnummer opnieuw kiezen 8
Als u handmatig een fax verzendt en de lijn
bezet is, drukt u op Herkies/Pauze en
vervolgens op Mono Start of Kleur Start om
het opnieuw te proberen. Als u het laatste
gekozen nummers nogmaals wilt bellen, kunt
u dit snel doen door op Herkies/Pauze en
Mono Start of Kleur Start te drukken.
Herkies/Pauze werkt alleen als u het
nummer via het bedieningspaneel heeft
gekozen.
Als u een fax automatisch wilt verzenden en
de lijn bezet is, wordt het nummer
automatisch maximaal drie keer met
tussenpozen van vijf minuten opnieuw
geprobeerd.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor
opnieuw kiezen niet wanneer u de
glasplaat gebruikt.
Nummers kiezen en opslaan 8
Hoofdstuk 8
44
Nummers opslaan 8
U kunt uw machine instellen om op de
volgende manieren snel te kiezen: met
snelkiesnummers en groepen voor het
rondsturen van faxberichten. Wanneer u een
snelkiesnummer kiest, wordt op het LCD-
scherm de naam (indien u deze heeft
opgeslagen) of het nummer weergegeven.
Opmerking
De snelkiesnummers die in het geheugen
zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de
stroom uitvalt.
Een pauze opslaan 8
Druk op Herkies/Pauze om een pauze van
3,5 seconden tussen de cijfers van een
nummer in te lassen. Als u internationaal belt,
kunt u zo vaak als nodig op Herkies/Pauze
drukken om de pauze langer te maken.
Snelkiesnummers opslaan 8
U kunt maximaal 40 snelkieslocaties van
2 cijfers met een naam opslaan. Voor het
kiezen van een nummer hoeft u dan slechts
een paar toetsen in te drukken
(bijvoorbeeld: Snelkiezen, OK, #, het
tweecijferige nummer en Mono Start of
Kleur Start).
a Druk op (Snelkiezen) en a of b om
Snelkies inst. te kiezen.
Druk op OK.
b Voer via de kiestoetsen het
locatienummer van het snelkiesnummer
van twee cijfers in (01-40).
Druk op OK.
c Voer het telefoon- of faxnummer in
(max. 20 cijfers).
Druk op OK.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam in met behulp van de
kiestoetsen (max. 16 tekens).
Druk op OK. (Zie Tekst invoeren
op pagina 121 voor informatie over
het invoeren van letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Ga naar stap b om nog een
snelkiesnummer op te slaan.
Druk op Stop/Eindigen als u klaar
bent.
Snelkiesnummers wijzigen 8
Als u probeert om een snelkiesnummer op te
slaan op een locatie waar al een nummer
opgeslagen is, toont het LCD-scherm de
naam of het nummer dat daar opgeslagen is
en wordt u gevraagd om een van de volgende
stappen uit te voeren:
#05:MIKE
1.Wijzig 2.Stop
Druk op 1 om het opgeslagen nummer te
wijzigen.
Druk op 2 om het menu te verlaten zonder
wijzigingen door te voeren.
Als u 1 kiest, kunt u het opgeslagen nummer
en de naam wijzigen of een nieuw
nummer/naam invoeren. Volg hiervoor de
onderstaande instructies:
a Voer een nieuw nummer in. Druk op OK.
b Voer een nieuwe naam in. Druk op OK.
Om een teken te wijzigen, drukt u op
d of c om de cursor onder het teken dat u
wilt wijzigen te plaatsen en drukt u
vervolgens op Wis/terug. Voer het teken
opnieuw in.
Druk op Stop/Eindigen als u klaar bent.
Nummers kiezen en opslaan
45
8
Groepen instellen voor
rondsturen 8
Met groepen, die kunnen worden opgeslagen
op een snelkieslocatie, kunt u dezelfde fax
naar veel verschillende faxnummers
verzenden door slechts te drukken op
(Snelkiezen), Zoeken, OK, #, de locatie
van twee cijfers en Mono Start. Eerst moet u
elk faxnummer opslaan in een
snelkieslocatie. Vervolgens kunt u deze als
nummers in de groep opnemen. Elke groep
gebruikt een snelkieslocatie. U kunt
maximaal zes groepen gebruiken of u kunt
maximaal 39 nummers aan een grote groep
toewijzen.
(Zie Snelkiesnummers opslaan op pagina 44
en Rondsturen (alleen monochroom)
op pagina 27.)
a Druk op (Snelkiezen) en a of b om
Groep instell. te kiezen.
Druk op OK.
b Voer via de kiestoetsen het tweecijferige
snelkiesnummer in waaronder u de
groep wilt opslaan.
Druk op OK.
c Voer via de kiestoetsen een
groepnummer in (1 tot 6).
Druk op OK.
Groep instel:G0_
d Om snelkiesnummers toe te voegen,
volgt u onderstaande instructies:
Voorbeeld: snelkiesnummers 05 en 09.
Druk op (Snelkiezen), 05,
(Snelkiezen), 09.
Op het LCD-scherm wordt
weergegeven:
G01:#05#09
e Druk op OK wanneer u klaar bent met
het toevoegen van nummers.
f Voer via de kiestoetsen een naam voor
de groep in.
Druk op OK.
Opmerking
U kunt eenvoudig een lijst met al uw
snelkiesnummers afdrukken. Nummers
die onderdeel van een groep zijn, zijn
gemarkeerd in de kolom GROEP. (Zie
Een rapport afdrukken op pagina 47.)
Snelkiesnummers
combineren 8
In sommige gevallen wilt u een keuze maken
uit verschillende interlokale providers
wanneer u belt. Tarieven kunnen afhankelijk
zijn van de tijd en de bestemming. Om te
profiteren van lage tarieven kunt u de
toegangscodes van interlokale providers en
creditcardnummers opslaan als
snelkiesnummers. Deze lange kiesreeksen
kunt u opslaan door de reeksen op te splitsen
en ze als afzonderlijke snelkiesnummers in
de gewenste combinatie in te stellen. U kunt
hierin zelfs handmatig kiezen met de
kiestoetsen opnemen. (Zie Snelkiesnummers
opslaan op pagina 44.)
Stel bijvoorbeeld dat u ‘ 555
hebt
opgeslagen onder snelkiesnummer 03, en
‘7000
onder snelkiesnummer 02. U kunt dan
beide snelkiesnummers gebruiken om
‘ 5557000
te kiezen, als u op de volgende
toetsen drukt:
(Snelkiezen), OK, #03,
(Snelkiezen), #02 en Start.
Als u een nummer tijdelijk wilt wijzigen, kunt u
een gedeelte van het nummer vervangen
door handmatig kiezen met de kiestoetsen.
Om bijvoorbeeld het nummer te wijzigen in
555-7001 kunt u de volgende toetsen
indrukken:
(Snelkiezen), OK, #03, 7, 0, 0, 1 (via de
kiestoetsen) en Start.
U kunt ook een pauze invoeren door op de
toets Herkies/Pauze te drukken.
46
9
Faxrapporten 9
U dient het verzendrapport en de journaaltijd
in te stellen met de toets Menu.
Verzendrapport 9
U kunt het verzendrapport gebruiken als
bewijs dat u een fax heeft verzonden. In dit
rapport staan de datum en de tijd waarop het
bericht werd verzonden, en wordt tevens
aangegeven of de transmissie geslaagd was
(OK). Als u Aan of Aan+Beeld kiest, wordt
het rapport afgedrukt voor elke fax die u
verzendt.
Als u veel faxen naar hetzelfde nummer
stuurt, heeft u waarschijnlijk meer nodig dan
alleen de taaknummers om te weten welke
faxen u opnieuw moet verzenden. Als u
Aan+Beeld of Uit+Beeld kiest, wordt in het
rapport een deel van de eerste pagina van
het faxbericht afgedrukt om u te helpen
herinneren wat er in de fax stond.
Wanneer het verzendrapport op Uit of
Uit+Beeld staat, wordt het rapport alleen
afgedrukt als er een storing is en de fax niet
verzonden kon worden.
Als u Aan+Beeld of Uit+Beeld kiest,
verschijnt de afbeelding alleen op het
verzendrapport als direct verzenden is
ingesteld op Uit. (Zie Direct verzenden
op pagina 30.)
a Druk op Menu, 2, 3, 1.
b Druk op a of b om Uit+Beeld, Aan,
Aan+Beeld of Uit te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Faxjournaal
(activiteitenrapport) 9
U kunt de machine zodanig instellen dat er op
vaste tijden een journaal wordt afgedrukt
(elke 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur, elke 2 of
7 dagen). Als u het interval op Uit instelt,
kunt u het rapport toch afdrukken door de
stappen in Rapporten op pagina 47 uit te
voeren. De standaardinstelling is
Na 50 faxen.
a Druk op Menu, 2, 3, 2.
b Druk op a of b om een interval te kiezen.
Druk op OK.
(Als u 7 dagen kiest, wordt u via het
LCD-scherm gevraagd om de eerste
dag van de 7-daagse periode te kiezen.)
6, 12, 24 uur, 2 of 7 dagen
De machine zal op het gekozen
tijdstip het rapport afdrukken en
vervolgens alle taken wissen. Als het
geheugen van de machine vol is
omdat er 200 taken in zitten en de
door u gekozen tijd nog niet
verstreken is, zal de machine het
journaal voortijdig afdrukken en alle
taken uit het geheugen wissen. Als u
een extra rapport wilt voordat het tijd
is om dit automatisch af te drukken,
kunt u er een afdrukken zonder dat
de taken worden gewist.
Elke 50 faxen
De machine zal het journaal
afdrukken zodra er 50 taken
opgeslagen zijn.
c Voer in 24-uursformaat het tijdstip in
waarop het journaal moet worden
afgedrukt.
Druk op OK.
(Voor kwart voor acht 's avonds voert u
bijvoorbeeld 19:45 in.)
d Druk op Stop/Eindigen.
Rapporten afdrukken 9
Rapporten afdrukken
47
9
Rapporten 9
De volgende rapporten zijn beschikbaar:
1.Verzendrapport
Drukt een verzendrapport af van uw laatste
transmissie.
2.Help
Een helplijst waarin wordt aangegeven hoe u
de machine kunt programmeren.
3.Kieslijst
Geeft een lijst in numerieke volgorde weer
met namen en telefoonnummers die in het
snelkiesgeheugen opgeslagen zijn.
4.Fax Journaal
In deze lijst staat informatie over de laatste
ontvangen en verzonden faxen.
(TX: verzenden.) (RX: ontvangen.)
5.Gebruikersinst
Drukt een lijst met uw instellingen af.
Een rapport afdrukken 9
a Druk op Menu, 5.
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om het gewenste
rapport te selecteren.
Druk op OK.
Voer het nummer van het rapport dat
u wilt afdrukken in. Druk bijvoorbeeld
op 2 om de helplijst af te drukken.
c Druk op Mono Start.
d Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 9
48
Paragraaf III
Kopiëren III
Kopiëren 50
50
10
Kopiëren 10
Kopieermodus activeren 10
Druk op (Kopie) om de kopieermodus
te activeren. De standaardinstelling is Fax. U
kunt het aantal seconden of minuten dat de
machine in de kopieermodus staat, wijzigen.
(Zie Tijdklokstand op pagina 19.)
Op het LCD-scherm wordt de standaard
kopieerinstelling weergegeven:
1 Kopieerverhouding
2 Kwaliteit
3 Aantal kopieën
n kopie maken 10
a Zorg dat de kopieermodus actief is
.
b Laad uw document.
(Zie Documenten laden op pagina 17.)
c Druk op Mono Start of Kleur Start.
Meerdere kopieën maken 10
U kunt per afdruktaak maximaal 99 kopieën
maken.
a Zorg dat de kopieermodus actief is
.
b Laad uw document.
(Zie Documenten laden op pagina 17.)
c Voer het aantal kopieën in met de
kiestoetsen (maximaal 99).
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
(Alleen bij MFC-290C en MFC-297C )
Om uw kopieën te sorteren, drukt u op
Kopie Opties. (Zie Kopieën sorteren met
de ADF (Alleen monochroom) (Alleen bij
MFC-290C n MFC-297C) op pagina 55.)
Kopiëren onderbreken 10
Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te
stoppen.
Kopiëren 10
123
Kopiëren
51
10
Kopieeropties 10
Als u de kopieerinstellingen tijdelijk voor de
volgende meerdere kopieën wilt wijzigen,
drukt u op de toets Kopie Opties.
De machine keert 2 minuten na het kopiëren
terug naar de standaardinstelling, of als de
tijdklokstand ervoor zorgt dat de machine
terugkeert naar de faxmodus. Zie
Tijdklokstand op pagina 19 voor meer
informatie.
Opmerking
U kunt bepaalde kopieerinstellingen die u
het vaakst gebruikt, opslaan door ze als
standaard in te stellen. De informatie
hierover vindt u in het betreffende
gedeelte voor elke functie.
Druk op
Menuselectie
Opties
Pagina
Druk op
Kwaliteit
Snel
Normaal
Fijn
52
Vergr./
Verklein
47%
/
69%
/
83%
/
93%
/
97%/100%/142%/
186%/198%/
Aanp. aan pag.
/
Custom(25-400%)
52
Papiersoort
Normaal Papier
Inkjet papier
Brother BP71
Glossy anders
Transparanten
56
Papierformaat
A4
A5
10(B) x 15(H)cm
Letter
Legal
56
Helderheid
- nnonn +55
Stapel/
Sorteer
(Alleen bij
MFC-290C
en
MFC-297C)
Stapelen
Sorteren
55
Pagina
layout
Uit(1 op 1)
2op1(P)
2op1(L)
4op1(P)
4op1(L)
Poster(3 x 3)
53
Aant.
kopieën
Aant.
kopieën:01
(01 - 99)
Hoofdstuk 10
52
Kopieersnelheid en -kwaliteit
wijzigen 10
U kunt kiezen uit een reeks
kwaliteitsinstellingen. De standaardinstelling
is Normaal.
Volg de onderstaande instructies om de
kwaliteitsinstelling tijdelijk te wijzigen:
a Zorg dat de kopieermodus actief is
.
b Laad uw document.
c Voer het aantal kopieën in met de
kiestoetsen (maximaal 99).
d Druk op Kopie Opties en a of b om
Kwaliteit te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op a of b om kwaliteit Snel,
Normaal of Fijn te kiezen. Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Volg onderstaande instructies om de
standaardinstelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 1.
1.Kwaliteit
b Druk op a of b om kwaliteit Snel,
Norm of Fijn te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
De gekopieerde afbeelding
vergroten of verkleinen 10
U kunt een vergrotings- of
verkleiningspercentage kiezen. Als u
Aanp. aan pag. kiest, wordt de grootte
automatisch afgestemd op het door u
ingestelde papierformaat.
Druk op
en dan op a of b
om Kwaliteit
te kiezen
Normaal
Normaal is de
aanbevolen stand
voor gewone
afdrukken. Dit zorgt
voor goede
kopieerkwaliteit met
goede
kopieersnelheid.
Snel Snel kopiëren en
minste inktverbruik.
Om tijd te besparen
bij het afdrukken van
documenten die u
wilt proeflezen, grote
documenten of een
groot aantal kopieën.
Fijn Gebruik deze modus
voor het kopiëren
van precieze
beelden, zoals foto's.
Deze modus levert
de hoogste resolutie
en de laagste
snelheid.
Druk op Aanp. aan pag.
en dan op a of b om
Vergr./Verklein
te kiezen
Custom(25-400%)
198% 10x15cmiA4
186% 10x15cmiLTR
142% A5iA4
100%
97% LTRiA4
93% A4iLTR
83% LGLiA4
69% A4iA5
47% A4i10x15cm
Kopiëren
53
10
Om de volgende kopie te vergroten of te
verkleinen volgt u onderstaande instructies:
a Zorg dat de kopieermodus actief is
.
b Laad uw document.
c Voer het aantal kopieën in met de
kiestoetsen (maximaal 99).
d Druk op Kopie Opties en a of b om
Vergr./Verklein te kiezen.
Druk op OK.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om het gewenste
vergrotings-/verkleiningspercentage
te kiezen.
Druk op OK.
Druk op a of b om
Custom(25-400%) te kiezen.
Druk op OK.
Voer via de kiestoetsen een
vergrotings-/verkleiningspercentage
van 25% tot 400% in.
(Bijvoorbeeld: druk op 5 3 om 53% in
te voeren.)
Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
De opties Vergr./Verklein is niet
beschikbaar bij Pagina layout.
Aanp. aan pag. werkt niet goed als het
document op de glasplaat meer dan
3 graden scheef ligt. Gebruik de
documentgeleiders aan de linker- en
bovenkant om het document in de
linkerbovenhoek van de glasplaat te
leggen, met de bedrukte zijde naar
beneden.
Aanp. aan pag. is niet beschikbaar bij
een document van Legal-formaat.
N op 1 kopieën of een poster
maken (Pagina lay-out) 10
Met de kopieerfunctie N op 1 kunt u twee of
vier pagina's op één pagina afdrukken. Dit is
handig om papier te besparen.
U kunt ook een poster creëren. Wanneer u de
posteroptie gebruikt, wordt uw document in
delen opgesplitst. Deze delen worden
vervolgens vergroot, zodat u ze kunt
samenvoegen tot een poster. Als u een
poster wilt afdrukken, moet u de glasplaat
gebruiken.
Belangrijk 10
Stel het papierformaat in op Letter
of A4.
U kunt de instelling Vergroten/verkleinen
en Sorteren (MFC-290C en MFC-297C)
niet gebruiken voor de functies N op 1 en
Poster.
N op 1 kleurenkopieën zijn niet
beschikbaar.
(P) betekent Portret (staand) en (L)
betekent Landschap (liggend).
U kunt slechts één poster tegelijkertijd
maken.
a Zorg dat de kopieermodus actief is
.
b Laad uw document.
c Voer het aantal kopieën in met de
kiestoetsen (maximaal 99).
d Druk op Kopie Opties en a of b om
Pagina layout te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Uit(1 op 1),
2op1(P), 2op1(L),
4op1(P), 4op1(L) of
Poster(3 x 3) te kiezen.
Druk op OK.
Hoofdstuk 10
54
f Druk op Mono Start om het document
te scannen. U kunt ook op Kleur Start
drukken als u Poster layout gebruikt.
Als u het document in de ADF hebt
geplaatst (MFC-290C en MFC-297C) of
een poster aan het maken bent, scant
de machine de pagina's en start met
printen.
Als u de glasplaat gebruikt, gaat u
naar g.
g Nadat de machine de pagina gescand
heeft, drukt u op 1 om de volgende
pagina te scannen.
Volgende Pagina?
1.Ja 2.Nee
h Leg de volgende pagina op de
glasplaat.
Druk op OK.
Herhaal g en h voor elke pagina van
de lay-out.
Set Volgende Pag
Druk dan op OK
i Druk op 2 om te stoppen, wanneer alle
pagina's zijn gescand.
Plaats uw document met de bedrukte zijde
omlaag in de hieronder weergegeven
richting:
2 op 1 (P)
2 op 1 (L)
4 op 1 (P)
4 op 1 (L)
Poster (3 x 3)
U kunt van een foto een kopie op
posterformaat maken.
Kopiëren
55
10
Kopieën sorteren met de ADF
(Alleen monochroom) (Alleen
bij MFC-290C n MFC-297C) 10
U kunt meerdere kopieën sorteren. Pagina's
worden in deze volgorde gesorteerd:
3 2 1, 3 2 1, 3 2 1, enzovoort.
a Zorg dat de kopieermodus actief is
.
b Laad uw document.
c Voer het aantal kopieën in met de
kiestoetsen (maximaal 99).
d Druk op Kopie Opties en a of b om
Stapel/Sorteer te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Sorteren te kiezen.
Druk op OK.
f Druk op Mono Start.
Opmerking
Sorteren is niet beschikbaar bij
Pagina layout.
Sorteren is niet beschikbaar bij
Aanp. aan pag.
Helderheid en contrast
instellen 10
Helderheid 10
Volg de onderstaande instructies om de
instelling helderheid tijdelijk te wijzigen:
a Zorg dat de kopieermodus actief is
.
b Laad uw document.
c Voer het aantal kopieën in met de
kiestoetsen (maximaal 99).
d Druk op Kopie Opties en a of b om
Helderheid te kiezen.
Druk op OK.
-nnonn+ e
e Druk op a of b om een lichtere of
donkerder kopie te maken.
Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Volg onderstaande instructies om de
standaardinstelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 2.
b Druk op a of b om een lichtere of
donkerder kopie te maken.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Contrast 10
Het contrast wijzigen om een beeld er
scherper en levendiger te laten uitzien.
a Druk op Menu, 3, 3.
3.Contrast
b Druk op a of b om het contrast te
wijzigen. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Hoofdstuk 10
56
Papieropties 10
Papiersoort 10
Als u op speciaal papier kopieert, stel dan de
machine in op het type papier dat u gebruikt
om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen.
a Zorg dat de kopieermodus actief is
.
b Laad uw document.
c Voer het aantal kopieën in met de
kiestoetsen (maximaal 99).
d Druk op Kopie Opties en a of b om
Papiersoort te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op a of b om de papiersoort te
kiezen die u gebruikt
Normaal Papier, Inkjet papier,
Brother BP71, Glossy anders of
Transparanten.
Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
Zie Papiersoort op pagina 19 om de
standaardinstelling voor de papiersoort te
wijzigen.
Papierformaat 10
U moet de instelling voor het papierformaat
wijzigen indien u op een ander formaat dan
A4 kopieert. U kunt kopiëren op het
papierformaat Letter, Legal, A4, A5 of
Foto 10cm × 15cm.
a Zorg dat de kopieermodus actief is
.
b Laad uw document.
c Voer het aantal kopieën in met de
kiestoetsen (maximaal 99).
d Druk op Kopie Opties en a of b om
Papierformaat te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op a of b om het papierformaat dat
u gebruikt te kiezen Letter, Legal,
A4, A5 of 10(B) x 15(H)cm.
Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
Zie Papierformaat op pagina 20 om de
standaardinstelling voor het
papierformaat te wijzigen.
Paragraaf
IV
Direct foto's printen
IV
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of
USB-flashstation
58
Foto's afdrukken vanaf een camera 68
58
11
Opmerking
MFC-250C ondersteunt alleen USB-
flashstations.
Werken met
PhotoCapture Center
11
Afdrukken vanaf een
geheugenkaart of USB-
flashstation zonder een pc 11
Ook wanneer de machine niet is aangesloten
op uw computer, kunt u foto's rechtstreeks
vanaf digitale cameramedia of een USB-
flashstation afdrukken. (Zie Afdrukken vanaf
een geheugenkaart of een USB-flashstation
op pagina 61.)
Scannen naar een
geheugenkaart of een USB-
flashstation zonder een pc te
gebruiken 11
U kunt documenten scannen en deze
rechtstreeks naar een geheugenkaart of een
USB-flashstation opslaan. (Zie Scannen naar
een geheugenkaart of USB-flashstation
op pagina 66.)
PhotoCapture Center™ vanaf
uw computer gebruiken 11
U heeft vanaf uw pc toegang tot een
geheugenkaart of USB-flashstation dat in de
voorzijde van de machine is gestoken.
(Zie PhotoCapture Center voor Windows
®
of Remote Setup & PhotoCapture Center
voor Macintosh
®
in de softwarehandleiding
op de cd-rom.)
Een geheugenkaart of een
USB-flashstation gebruiken 11
Uw Brother-machine heeft mediastations
(sleuven) voor de volgende populaire digitale
cameramedia: Memory Stick™,
Memory Stick PRO™, SD, SDHC,
xD-Picture Card™ en een USB-flashstation.
miniSD™ kan worden gebruikt met een
miniSD™-adapter.
microSD kan worden gebruikt met een
microSD-adapter.
Memory Stick Duo™ kan worden gebruikt
met een Memory Stick Duo™-adapter.
Memory Stick PRO Duo™ kan worden
gebruikt met een Memory Stick PRO
Duo™-adapter.
Memory Stick Micro™ (M2™) kan worden
gebruikt met een Memory Stick Micro™
(M2™)-adapter.
Bij de machine worden geen adapters
geleverd. Neem contact op met een
leverancier van adapters.
De functie PhotoCapture Center™ stelt u in
staat om digitale foto's van uw digitale
camera met een hoge resolutie af te drukken,
met een afdrukkwaliteit die gelijkstaat aan de
kwaliteit van foto's.
Foto's afdrukken vanaf een
geheugenkaart of
USB-flashstation
11
Memory Stick
Memory Stick PRO™
SD, SDHC
xD-Picture Card™ USB-flashstation
Maximaal 22 mm
Maximaal 11 mm
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
59
11
Mapstructuur van
geheugenkaarten (alleen bij
MFC-290C en MFC-297C) of
een USB-flashstation 11
Uw machine is ontworpen om compatibel te
zijn met beeldbestanden van moderne
digitale camera's, geheugenkaarten en USB-
flashstations; lees echter onderstaande
punten om fouten te vermijden:
De extensie van het beeldbestand moet
.JPG zijn. (Andere extensies voor
beeldbestanden, zoals .JPEG, .TIF, .GIF
etc., worden niet herkend.)
Afdrukbewerkingen via PhotoCapture
Center™ en bewerkingen via
PhotoCapture Center waarbij een pc
wordt gebruikt, moeten apart worden
uitgevoerd. (Het is niet mogelijk om deze
bewerkingen gelijktijdig uit te voeren.)
IBM Microdrive™ is niet compatibel met
de machine.
De machine kan maximaal 999 bestanden
(inclusief de map op de media) op een
geheugenkaart of USB-flashstation lezen.
Dit product ondersteunt
xD-Picture Card Type M / Type M
+
/
Type H (grote capaciteit).
Het DPOF-bestand op de
geheugenkaarten moet een geldig DPOF-
formaat hebben. (Zie Afdrukken in DPOF-
formaat op pagina 63.)
Let op het volgende:
Als u de Print index of Print Images
afdrukt, zal het PhotoCapture Center™
alle geldige afbeeldingen afdrukken, zelfs
als een of meer afbeeldingen beschadigd
zijn. Beschadigde afbeeldingen worden
niet afgedrukt.
(gebruikers van geheugenkaarten)
Uw machine is ontworpen voor het lezen
van geheugenkaarten die door een
digitale camera zijn geformatteerd.
Als een digitale camera een
geheugenkaart formatteert, maakt de
camera een speciale map waar de
beeldgegevens naartoe worden
gekopieerd. Als u de beeldgegevens op
een geheugenkaart met uw pc wilt
aanpassen, raden wij u aan de
mapstructuur die door de digitale camera
is aangemaakt niet te wijzigen. Als u
nieuwe of gewijzigde beeldbestanden op
de geheugenkaart opslaat, raden wij u ook
aan dezelfde map te gebruiken die uw
digitale camera gebruikt. Als de gegevens
niet in dezelfde map worden opgeslagen,
kan de machine het bestand misschien
niet lezen of het beeld niet afdrukken.
(gebruikers van een USB-flashstation)
Deze machine ondersteunt USB-
flashstations die door Windows
®
zijn
geformatteerd.
Hoofdstuk 11
60
Aan de slag 11
Steek de kaart of het USB-flashstation
correct in de juiste sleuf.
1 USB-flashstation
2 SD, SDHC
3 Memory Stick, Memory Stick PRO™
4 xD-Picture Card
VOORZICHTIG
De USB Direct-interface biedt alleen
ondersteuning voor een USB-flashstation,
een met PictBridge-compatibele camera of
een digitale camera die gebruikmaakt van
de standaard voor USB-massaopslag.
Andere USB-apparaten worden niet
ondersteund.
Indicaties van de toets Photo Capture
Photo Capture-licht is aan: de
geheugenkaart of het USB-flashstation is
correct geplaatst.
Photo Capture-licht is uit: de
geheugenkaart of het USB-flashstation is
niet correct geplaatst.
Photo Capture-licht knippert: de
geheugenkaart of het USB-flashstation
wordt gelezen of beschreven.
VOORZICHTIG
Wanneer de machine de geheugenkaart of
het USB-flashstation leest of ernaar schrijft
(de toets Photo Capture knippert), mag u
de stekker NIET uit het stopcontact halen of
de geheugenkaart of het USB-flashstation
uit de mediasleuf verwijderen. Doet u dit
toch, dan gaan de gegevens op de kaart
verloren of wordt de kaart beschadigd.
Er kan slechts één apparaat tegelijk worden
gelezen. Plaats daarom niet meer dan één
apparaat in de sleuven.
1 2 3
4
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
61
11
Afdrukken vanaf een
geheugenkaart of een
USB-flashstation
11
Voordat u een foto afdrukt, drukt u eerst de
miniaturen af om het nummer van de foto die
u wilt afdrukken te kiezen. Volg de
onderstaande instructies om direct vanaf uw
geheugenkaart of USB-flashstation af te
drukken:
a Controleer of u de geheugenkaart of het
USB-flashstation in de juiste sleuf heeft
geplaatst. Op het LCD-scherm wordt de
volgende melding weergegeven
(bijvoorbeeld):
M.Stick Actief
toets PhotoCa...
b Druk op Photo Capture. Zie Afdrukken
in DPOF-formaat op pagina 63 voor
DPOF-afdrukken.
c Druk op a of b om Print index te
kiezen.
Druk op OK.
d Druk op Kleur Start om de indexpagina
af te drukken. Noteer het nummer van
de afbeelding die u wilt afdrukken. Zie
Index afdrukken (miniaturen)
op pagina 61.
e Om afbeeldingen af te drukken, drukt u
op a of b om Print Images in c te
selecteren en vervolgens drukt u op OK.
(Zie Foto's afdrukken op pagina 62.)
f Voer het afbeeldingsnummer in en druk
op OK.
g Druk op Kleur Start om te beginnen
met afdrukken.
Index afdrukken (miniaturen) 11
Het PhotoCapture Center™ wijst aan de
afbeeldingen nummers toe (bijvoorbeeld
nr.1, nr. 2, nr. 3 enz.).
Deze nummers worden door PhotoCapture
Center™ ter identificatie van de foto's
gebruikt. U kunt een pagina met miniaturen
afdrukkenzodat u alle foto's op de
geheugenkaart of het USB-flashstation kunt
zien.
Opmerking
Alleen bestandsnamen van 8 tekens of
minder worden correct op de indexpagina
afgedrukt.
a Controleer of u de geheugenkaart of het
USB-flashstation in de juiste sleuf heeft
geplaatst.
Druk op (Photo Capture).
b Druk op a of b om Print index te
kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om 6 Images/Regel of
5 Images/Regel te kiezen.
Druk op OK.
De afdruksnelheid bij
5 Images/Regel is langzamer dan bij
6 Images/Regel, maar de kwaliteit is
beter.
6 Images/Regel 5 Images/Regel
Hoofdstuk 11
62
d Druk op a of b om de papiersoort die u
gebruikt te kiezen, Normaal Papier,
Inkjet papier, Brother BP71 of
Glossy anders.
Druk op OK.
e Druk op a of b om het papierformaat dat
u gebruikt te kiezen, A4 of Letter.
Druk op OK.
f Druk op Kleur Start om te beginnen
met afdrukken.
Foto's afdrukken 11
U dient eerst het nummer van een beeld te
weten, pas dan kunt u het afdrukken.
a Controleer of u de geheugenkaart of het
USB-flashstation in de juiste sleuf heeft
geplaatst.
b Druk eerst de index af. (Zie Index
afdrukken (miniaturen) op pagina 61.)
Druk op (Photo Capture).
c Druk op a of b om Print Images te
kiezen.
Druk op OK.
Opmerking
Als uw geheugenkaart geldige DPOF-
informatie bevat, geeft het LCD-scherm
DPOF Print:Ja weer. Zie Afdrukken
in DPOF-formaat op pagina 63.
d Voer het nummer van de foto die u wilt
afdrukken in aan de hand van de
miniaturen op de indexpagina.
Druk op OK.
No.:1,3,6,
Opmerking
U kunt met de toets OK meerdere
nummers invoeren zodat deze worden
gescheiden. Bijvoorbeeld: via 1, OK, 3,
OK, 6 drukt u afbeeldingen 1, 3 en 6 af.
De toets # kunt u gebruiken voor het
afdrukken van een serie afbeeldingen,
met bijvoorbeeld 1, #, 5 drukt u alle
afbeeldingen van 1 tot 5 af.
U kunt maximaal 12 tekens (inclusief
komma's) invoeren om op te geven welke
foto's u wilt afdrukken.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer u alle afbeeldingen hebt
gekozen die u wilt afdrukken, drukt u
op OK om uw instellingen te kiezen.
Ga naar stap f.
Als u de instellingen al hebt gekozen,
drukt u op Kleur Start.
f Druk op a of b om de papiersoort die u
gebruikt te kiezen, Normaal Papier,
Inkjet papier, Brother BP71 of
Glossy anders.
Druk op OK.
g Druk op a of b om het papierformaat dat
u gebruikt te kiezen, Letter, A4,
10x15cm of 13x18cm.
Druk op OK.
Als Letter of A4 gekozen hebt, gaat u
naar h.
Als u een ander formaat kiest, gaat u
naar i.
Als u klaar bent met het kiezen van
instellingen, drukt u op Kleur Start.
h Druk op a of b om het afdrukformaat te
kiezen (8x10cm, 9x13cm, 10x15cm,
13x18cm, 15x20cm of
Max. afmetingen).
Druk op OK.
i Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Ga naar j om het aantal kopieën te
kiezen.
Als u klaar bent met het kiezen van
instellingen, drukt u op Kleur Start.
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
63
11
j Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
Druk op OK.
k Druk op Kleur Start om te beginnen
met afdrukken.
De afdrukposities voor het afdrukken op A4
zijn hieronder weergegeven.
Afdrukken in DPOF-formaat 11
DPOF betekent Digital Print Order Format.
Vooraanstaande producenten van digitale
camera's (Canon Inc., Eastman Kodak
Company, FUJIFILM Corporation, Panasonic
Corporation en Sony Corporation) hebben
deze standaard ontwikkeld om het afdrukken
van beelden vanaf een digitale camera te
vereenvoudigen.
Als uw digitale camera ondersteuning biedt
voor afdrukken in DPOF-formaat, kunt u de
beelden en het aantal exemplaren dat u wilt
afdrukken op het display van de digitale
camera selecteren.
Als een geheugenkaart met DPOF-informatie
in uw machine is gestoken, kunt u eenvoudig
de gewenste afbeeldingen afdrukken.
a Steek de kaart stevig in de juiste sleuf.
M.Stick Actief
Druk op (Photo Capture).
b Druk op a of b om Print Images te
kiezen. Druk op OK.
c Als op de kaart een DPOF-bestand
staat, toont het LCD-scherm:
DPOF Print:Ja
e
d Druk op a of b om DPOF Print:Ja te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om de papiersoort die u
gebruikt te kiezen, Normaal Papier,
Inkjet papier, Brother BP71 of
Glossy anders.
Druk op OK.
f Druk op a of b om het papierformaat dat
u gebruikt te kiezen, Letter, A4,
10x15cm of 13x18cm.
Druk op OK.
Als Letter of A4 gekozen hebt, gaat u
naar g.
Als u een ander formaat gekozen
hebt, gaat u naar h.
g Druk op a of b om het afdrukformaat te
kiezen (8x10cm, 9x13cm, 10x15cm,
13x18cm, 15x20cm of
Max. afmetingen).
Druk op OK.
h Druk op Kleur Start om te beginnen
met afdrukken.
Opmerking
Als de afdrukvolgorde die op de camera is
gemaakt, beschadigd is geraakt, kan een
DPOF-bestandsfout optreden. U kunt dit
probleem verhelpen door de
afdrukvolgorde te verwijderen en opnieuw
te maken met uw camera. Raadpleeg de
ondersteuningswebsite van de
camerafabrikant of de bijbehorende
documentatie om na te gaan hoe u
hiervoor te werk gaat.
1
8x10cm
2
9x13cm
3
10x15cm
4
13x18cm
5
15x20cm
6
Max.
afmetingen
Hoofdstuk 11
64
Afdrukinstellingen
voor het PhotoCapture
Center™
11
Deze instellingen blijven van kracht totdat u
ze weer wijzigt.
Afdruksnelheid en -kwaliteit 11
a Druk op Menu, 4, 1.
b Druk op a of b om Norm of Foto te
kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Papieropties 11
Papiersoort 11
a Druk op Menu, 4, 2.
b Druk op a of b om Normaal Papier,
Inkjet papier, Brother BP71 of
Glossy anders te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Papierformaat 11
a Druk op Menu, 4, 3.
b Druk op a of b om het papierformaat dat
u gebruikt te kiezen, Letter, A4,
10x15cm of 13x18cm.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Afdrukformaat 11
Deze instelling is alleen beschikbaar
wanneer u Letter of A4 als
papierformaatinstelling kiest.
a Druk op Menu, 4, 4.
b Druk op a of b om het afdrukformaat dat
u gebruikt te kiezen, 8x10cm, 9x13cm,
10x15cm, 13x18cm, 15x20cm of
Max. afmetingen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Helderheid en contrast
instellen 11
Helderheid 11
a Druk op Menu, 4, 5.
b Druk op a of b om de afdruk lichter of
donkerder te maken.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Contrast 11
U kunt de contrastinstelling wijzigen. Met
meer contrast ziet een beeld er scherper en
levendiger uit.
a Druk op Menu, 4, 6.
b Druk op a of b om het contrast te
verhogen of te verlagen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
65
11
Bijsnijden 11
Wanneer uw foto te lang of te breed is voor de
ruimte die u hebt geselecteerd, wordt er
automatisch een gedeelte van de afbeelding
afgesneden.
De standaardinstelling is Aan. Wanneer u de
hele afbeelding wilt afdrukken, zet u deze
instelling op Uit. Als u ook de instelling
Zonder rand gebruikt, zet u Zonder rand
op Uit. (Zie Afdrukken zonder rand
op pagina 65.)
a Druk op Menu, 4, 7.
b Druk op a of b om Uit (of Aan) te
kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Bijsnijd(crop): Aan 11
Bijsnijd(crop): Uit 11
Afdrukken zonder rand 11
Met deze optie wordt het afdrukgebied
uitgebreid naar de randen van het papier. Het
afdrukken zal iets langer duren.
a Druk op Menu, 4, 8.
b Druk op a of b om Uit (of Aan) te
kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Datum afdrukken 11
U kunt de datum afdrukken als deze al in de
fotogegevens is opgenomen. De datum wordt
in de rechterbenedenhoek afgedrukt. Als de
datum niet in de gegevens is opgenomen,
kunt u deze functie niet gebruiken.
a Druk op Menu, 4, 9.
b Druk op a of b om Aan (of Uit) te
kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
De DPOF-instelling van uw camera moet
worden uitgeschakeld om Datum
afdrukken te kunnen gebruiken.
Hoofdstuk 11
66
Scannen naar een
geheugenkaart of USB-
flashstation
11
U kunt monochrome documenten en
documenten in kleur naar een geheugenkaart
of een USB-flashstation scannen.
Monochrome documenten worden
opgeslagen in de bestandsformaten
PDF (*.PDF) of TIFF (*.TIF). Documenten in
kleur kunnen in de bestandsformaten
PDF (*.PDF) of JPEG (*.JPG) worden
opgeslagen. De standaardinstelling is
150 dpi 16kl en de standaard
bestandsindeling is PDF. Bestandsnamen
worden automatisch gemaakt op basis van
de huidige datum. (Zie de
installatiehandleiding voor details.) Zo krijgt
het vijfde beeld dat u op 1 juli 2009 scant, de
naam 01070905.PDF. U kunt de kleur en de
kwaliteit wijzigen.
a Plaats een Memory Stick™, Memory
Stick PRO™, SD, SDHC, xD-Picture
Card™ of USB-flashstation in de
machine.
WAARSCHUWING
Verwijder de geheugenkaart of het USB-
flashstation NIET terwijl Photo Capture
knippert. Als u dat wel doet, kunnen de
kaart, het USB-flashstation of de gegevens
erop beschadigd raken.
b Laad uw document.
c Druk op (Scan).
d Druk op a of b om naar media te
kiezen en voer een van de volgende
stappen uit:
Druk op OK om de kwaliteit te
wijzigen en ga naar e.
Druk op Mono Start of Kleur Start
om het scannen te starten.
e Druk op a of b om de kwaliteit te kiezen
en druk dan op OK.
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Ga naar stap f als u het
bestandstype wilt wijzigen.
Druk op Mono Start of Kleur Start
om het scannen te starten.
f Druk op a of b om het bestandstype te
kiezen en druk dan op OK.
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Beeldkwaliteit wijzigen 11
a Druk op Menu, 4, 0, 1.
b Druk op a of b om 200x100 dpi Z&W,
200 dpi Z&W, 150 dpi 16kl,
300 dpi 16kl of 600 dpi 16kl te
kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Kwaliteit Bestandsformaat dat
u kunt selecteren
150 dpi 16kl JPEG / PDF
300 dpi 16kl JPEG / PDF
600 dpi 16kl JPEG / PDF
200x100 dpi Z&W TIFF / PDF
200 dpi Z&W TIFF / PDF
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
67
11
Het bestandsformaat
monochroom wijzigen 11
a Druk op Menu, 4, 0, 2.
b Druk op a of b om TIFF of PDF te
kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Het bestandsformaat kleur
wijzigen 11
a Druk op Menu, 4, 0, 3.
b Druk op a of b om JPEG of PDF te
kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Uitleg bij de
foutmeldingen
11
Als u eenmaal vertrouwd bent met de
verschillende soorten fouten die kunnen
optreden wanneer u met PhotoCapture
Center™ werkt, kunt u problemen
gemakkelijk identificeren en verhelpen.
Hub onbruikbaar.
Deze melding wordt weergegeven als een
hub of een USB-flashstation met een hub
in de USB Direct-interface is geplaatst.
Media fout
Deze melding verschijnt als u een
geheugenkaart plaatst die defect of niet
geformatteerd is, of als er iets niet in orde
is met de mediasleuf. Verwijder de
geheugenkaart om deze foutmelding te
wissen.
Geen bestand
Deze melding wordt weergegeven als u
probeert toegang te verkrijgen tot een
geheugenkaart of USB-flashstation
zonder JPG-bestanden.
Geheugen vol
Deze melding verschijnt als u werkt met
beelden die te groot zijn voor het
geheugen van de machine.
Media is vol.
Deze melding verschijnt als u probeert
meer dan 999 bestanden op te slaan op
een geheugenkaart of een USB-
flashstation.
OnbruikbApparaat
Deze melding verschijnt als er een USB-
apparaat of USB-flashstation dat niet
wordt ondersteund, is aangesloten op de
USB Direct-interface. (Ga naar
http://solutions.brother.com
voor meer
informatie.) De melding verschijnt ook als
u een defect apparaat op de USB Direct-
interface aansluit.
68
12
Foto's direct afdrukken
vanaf een PictBridge-
camera
12
Uw Brother-machine ondersteunt de
PictBridge-standaard. Dit betekent dat u hem
kunt aansluiten op iedere camera die
compatibel is met PictBridge en rechtstreeks
vanaf die camera kunt afdrukken.
U kunt foto's ook afdrukken vanaf een
camera zonder PictBridge, mits deze
compatibel is met de standaard USB Mass
Storage (USB-massaopslag). (Zie Foto's
direct afdrukken vanaf een digitale camera
(zonder PictBridge) op pagina 70.)
Vereisten voor PictBridge 12
Houd onderstaande punten in gedachten om
fouten te vermijden:
De machine en de digitale camera moeten
worden aangesloten met behulp van een
geschikte USB-kabel.
De extensie van het beeldbestand moet
.JPG zijn (andere extensies voor
beeldbestanden, zoals .JPEG, .TIF, .GIF
etc., worden niet herkend).
Bewerkingen met PhotoCapture Center™
zijn niet beschikbaar tijdens het gebruik
van de PictBridge-functie.
Uw digitale camera instellen 12
Controleer of uw camera zich in PictBridge-
modus bevindt. De volgende PictBridge-
instellingen zijn mogelijk beschikbaar via het
LCD-scherm van uw PictBridge-compatibele
camera.
Afhankelijk van uw camera zijn bepaalde
instellingen wellicht niet beschikbaar.
1
Zie Afdrukken in DPOF-formaat op pagina 69 voor
meer informatie.
2
Als uw camera is ingesteld op gebruik van de Printer
Instellingen (Standaardinstelling), drukt de machine
de foto af met de volgende instellingen:
Deze instellingen worden ook gebruikt als
er geen menuopties beschikbaar zijn op
uw camera.
De naam en de beschikbaarheid van elke
instelling zijn afhankelijk van de
specificatie van de camera.
Raadpleeg de documentatie meegeleverd bij
uw camera voor uitgebreidere informatie over
het wijzigen van de PictBridge-instellingen.
Foto's afdrukken vanaf een
camera
12
Menuselecties
Camera
Opties
Papierformaat Letter, A4, 10×15cm,
Printer-instellingen
(standaardinstelling)
2
Papiersoort Normaal papier, Glanzend
papier, Inkjetpapier,
Printer-instellingen
(standaardinstelling)
2
Layout Zonder rand: Aan,
Zonder rand: Uit,
Printer-instellingen
(standaardinstelling)
2
DPOF-instelling
1
-
Afdrukkwaliteit Normaal, Fijn,
Printer-instellingen
(standaardinstelling)
2
Datum afdrukken Aan, Uit,
Printer-instellingen
(standaardinstelling)
2
Instellingen Opties
Papierformaat 10×15cm
Papiersoort Glanzend papier
Layout Zonder rand: Aan
Afdrukkwaliteit Fijn
Datum afdrukken Uit
Foto's afdrukken vanaf een camera
69
12
Foto's afdrukken 12
Opmerking
Verwijder geheugenkaarten of een USB-
flashstation uit de machine voordat u een
digitale camera aansluit.
a Zorg dat uw camera uitstaat. Sluit uw
camera aan op de USB
Direct-interface (1) op de machine door
middel van de USB-kabel.
1 USB Direct-interface
b Zet de camera aan.
Wanneer de machine de camera heeft
herkend, wordt de volgende melding op
het LCD-scherm weergegeven:
Camera Aangesl.
c Kies de foto die u wilt afdrukken volgens
de aanwijzingen van uw camera.
Wanneer de machine begint met het
afdrukken van een foto, wordt op het
LCD-scherm Printen weergegeven.
VOORZICHTIG
Om beschadiging van de machine te
voorkomen dient u geen ander apparaat
dan een digitale camera of USB-
flashstation op de USB Direct-interface aan
te sluiten.
Afdrukken in DPOF-formaat 12
DPOF betekent Digital Print Order Format.
Vooraanstaande producenten van digitale
camera's (Canon Inc., Eastman Kodak
Company, FUJIFILM Corporation, Panasonic
Corporation en Sony Corporation) hebben
deze standaard ontwikkeld om het afdrukken
van beelden vanaf een digitale camera te
vereenvoudigen.
Als uw digitale camera ondersteuning biedt
voor afdrukken in DPOF-formaat, kunt u de
beelden en het aantal exemplaren dat u wilt
afdrukken, op het display van de digitale
camera selecteren.
Opmerking
Als de afdrukvolgorde die op de camera is
gemaakt, beschadigd is geraakt, kan een
DPOF-bestandsfout optreden. U kunt dit
probleem verhelpen door de
afdrukvolgorde te verwijderen en opnieuw
te maken met uw camera. Raadpleeg de
ondersteuningswebsite van de
camerafabrikant of de bijbehorende
documentatie om na te gaan hoe u
hiervoor te werk gaat.
1
Hoofdstuk 12
70
Foto's direct afdrukken
vanaf een digitale
camera
(zonder PictBridge)
12
Als uw camera ondersteuning biedt voor de
standaard USB Mass Storage (USB-
massaopslag), kunt u uw camera verbinden
in de opslagmodus. Vervolgens kunt u foto's
vanaf uw camera afdrukken.
(Zie Foto's direct afdrukken vanaf een
PictBridge-camera op pagina 68 als u foto's
wilt afdrukken in de PictBridge-modus.)
Opmerking
Namen, beschikbaarheid en werking
verschillen per digitale camera.
Raadpleeg de documentatie bij uw
camera voor uitgebreide informatie,
bijvoorbeeld over het omschakelen van de
PictBridge-modus naar de modus voor
USB-massaopslag.
Foto's afdrukken 12
Opmerking
Verwijder geheugenkaarten of een USB-
flashstation uit de machine voordat u een
digitale camera aansluit.
a Zorg dat uw camera uitstaat. Sluit uw
camera aan op de USB Direct-interface
(1) op de machine door middel van de
USB-kabel.
1 USB Direct-interface
b Zet de camera aan.
c Volg de stappen in Foto's afdrukken
op pagina 62.
VOORZICHTIG
Om beschadiging van de machine te
voorkomen dient u geen ander apparaat
dan een digitale camera of USB-
flashstation op de USB Direct-interface aan
te sluiten.
1
Foto's afdrukken vanaf een camera
71
12
Uitleg bij de
foutmeldingen
12
Als u eenmaal vertrouwd bent met de
verschillende soorten fouten die kunnen
optreden wanneer u vanaf een camera
afdrukt, kunt u problemen gemakkelijk
identificeren en verhelpen.
Geheugen vol
Deze melding verschijnt als u werkt met
beelden die te groot zijn voor het
geheugen van de machine.
Onbruikb. app.
Deze melding wordt weergegeven als u
een camera aansluit die niet compatibel is
met de standaard USB Mass Storage
(USB-massaopslag). De melding
verschijnt ook als u een defect apparaat
op de USB Direct-interface aansluit.
(Zie Foutmeldingen op pagina 94 voor meer
gedetailleerde oplossingen.)
Hoofdstuk 12
72
Paragraaf V
Software V
Softwarefuncties 74
74
13
De cd-rom bevat de softwarehandleiding voor
de functies die beschikbaar zijn bij aansluiting
op een computer (bijvoorbeeld afdrukken en
scannen). Deze handleiding bevat eenvoudig
te gebruiken koppelingen, die u rechtstreeks
naar een bepaalde sectie leiden als u erop
klikt.
U kunt informatie vinden over de volgende
functies:
Afdrukken
Scannen
ControlCenter3 (voor Windows
®
)
ControlCenter2 (voor Macintosh
®
)
Faxen vanaf de computer
PhotoCapture Center™
De HTML-gebruikershandleiding lezen
Hier wordt in het kort beschreven hoe u de
HTML-gebruikershandleiding gebruikt.
Voor Windows
®
Opmerking
Zie Documentatie bekijken op pagina 3
als u de software niet hebt geïnstalleerd.
a Klik op het menu Start, wijs vanuit de
programmagroep Brother, MFC-XXXX
aan (waarbij XXXX uw modelnummer
is) en klik vervolgens op
Gebruikershandleiding in HTML-
formaat.
b Klik in het bovenste menu op
SOFTWAREHANDLEIDING.
c Klik op de titel die u wilt bekijken in de
lijst links van het venster.
Voor Macintosh
®
a Zorg dat uw Macintosh
®
aanstaat.
Plaats de Brother cd-rom in uw cd-rom-
station.
b Dubbelklik op het pictogram
Documentation.
c Dubbelklik op uw taalmap, en dubbelklik
vervolgens op top.html.
d Klik op SOFTWAREHANDLEIDING in
het bovenste menu en klik vervolgens
op de titel van het onderwerp dat u zou
willen lezen in de lijst aan de linkerkant.
Softwarefuncties 13
Paragraaf
VI
Appendices VI
Veiligheid en wetgeving 76
Problemen oplossen en routineonderhoud 86
Menu en functies 112
Specificaties 122
Verklarende woordenlijst 135
76
A
Een geschikte plaats kiezen A
Zet de machine op een plat, stabiel oppervlak, bijvoorbeeld een bureau. Kies een trillingvrije
plaats. Plaats de machine in de buurt van een telefoonaansluiting en een standaard , geaard
stopcontact. Kies een plaats waar de temperatuur tussen de 10° C en 35° C blijft.
WAARSCHUWING
Plaats de machine NIET in de buurt van verwarmingstoestellen, airconditioners, koelkasten,
medische apparatuur, chemicaliën of water.
Sluit de machine NIET aan op een stopcontact dat op dezelfde stroomkring zit als grote
apparaten of andere apparatuur die de stroomtoevoer kan verstoren.
VOORZICHTIG
Zet uw machine niet op een plaats waar veel mensen heen en weer lopen.
Plaats de machine niet op een tapijt.
Zorg dat de machine NIET wordt blootgesteld aan direct zonlicht, overmatige warmte, vocht
of stof.
Sluit de machine NIET aan op een stopcontact dat is voorzien van een wandschakelaar of
een automatische timer.
Bij een stroomonderbreking kunnen de gegevens in het geheugen van de machine verloren
gaan.
Vermijd bronnen die storingen kunnen veroorzaken, zoals andere draadloze
telefoonsystemen of luidsprekers.
Kantel de machine NIET en plaats deze niet op een scheve ondergrond. Wanneer u dit wel
doet, kan inkt morsen en uw machine intern beschadigd worden.
Veiligheid en wetgeving A
Veiligheid en wetgeving
77
A
De machine veilig gebruiken A
Bewaar deze voorschriften a.u.b., zodat u ze later kunt naslaan. Lees ze altijd voordat u
onderhoud wilt verrichten.
WAARSCHUWING
Binnen in de machine bevinden zich hoogspanningselektroden. Controleer voordat u de
binnenkant van de machine reinigt of u het telefoonsnoer eerst heeft ontkoppeld en daarna het
voedingssnoer uit het stopcontact heeft verwijderd. Zo kunt u een elektrische schok voorkomen.
Raak de stekker NOOIT met natte handen aan. U kunt dan namelijk een elektrische schok
krijgen.
Trek NIET in het midden aan het stroomsnoer. U kunt dan namelijk een elektrische schok
krijgen.
78
Plaats uw handen NIET op de rand van de machine onder het documentdeksel of onder het
scannerdeksel. Hierdoor kunt u verwondingen oplopen.
Plaats uw handen NOOIT op de rand van de papierlade onder het deksel van de lade. Hierdoor
kunt u verwondingen oplopen.
Veiligheid en wetgeving
79
A
Raak de grijze zone in de onderstaande afbeelding NIET aan. Hierdoor kunt u verwondingen
oplopen.
Wanneer u de machine verplaatst moet u deze van de basis optillen, door een hand aan iedere
kant van het toestel te plaatsen (zie afbeelding). Draag de machine NOOIT door het
scannerdeksel of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier vast te houden.
Gebruik GEEN ontvlambare stoffen, spray, vloeibare reinigingsmiddelen of aerosols om de
binnenkant of de buitenkant van de machine schoon te maken. Dit kan brand veroorzaken of u
kunt hierdoor een elektrische schok krijgen.
80
Als de machine verhit raakt, rook afgeeft of een sterke geur verspreidt, onmiddellijk de stekker
van de machine uit het stopcontact halen. Neem contact op met uw Brother-dealer of met de
klantenservice van Brother.
Als er metalen voorwerpen, water of andere vloeistoffen in de machine terechtkomen,
onmiddellijk de stekker van de machine uit het stopcontact halen. Neem contact op met uw
Brother-dealer of met de klantenservice van Brother.
Ga bij het installeren of wijzigen van telefoonlijnen voorzichtig te werk. Raak niet-geïsoleerde
telefoondraden of aansluitingen nooit aan, tenzij de telefoonlijn uit het stopcontact is getrokken.
Installeer telefoonbedrading nooit tijdens onweer. Installeer een stopcontact voor een telefoon
nooit op een vochtige plaats.
Installeer dit product in de nabijheid van een goed bereikbaar stopcontact. In geval van nood
moet u de stekker uit het stopcontact halen om de stroom volledig uit te schakelen.
Dit apparaat moet worden aangesloten op een wisselstroombron met een spanningsbereik
zoals op het etiket staat aangegeven. Sluit het apparaat NIET aan op een gelijkstroombron of
op een gelijkstroom-wisselstroomomzetter. Vraag in twijfelgevallen een bevoegd elektricien om
advies.
Controleer altijd of de stekker goed geplaatst is.
Gebruik de machine NIET als het stroomsnoer gerafeld of beschadigd is. Dit levert brandgevaar
op.
Veiligheid en wetgeving
81
A
Volg bij het gebruiken van uw telefoonapparatuur belangrijke veiligheidsvoorschriften
(bijvoorbeeld de volgende) altijd op, teneinde het risico van brand, stroomstoot of lichamelijk
letsel te verminderen:
1 Gebruik dit product NOOIT in de buurt van water, bijvoorbeeld bij een badkuip, wasbak,
aanrecht of wasmachine, in een vochtige kelder of in de buurt van een zwembad.
2 Gebruik dit product niet tijdens een storm. Bliksem kan mogelijk elektrische schokken
veroorzaken.
3 Gebruik dit product NIET in de buurt van een gaslek om dit gaslek te melden.
4 Gooi batterijen NIET in het vuur. Hierdoor kunnen ze ontploffen. Houd u bij het afdanken van
batterijen aan de plaatselijke verordeningen.
Belangrijke veiligheidsinstructies A
1 Lees alle instructies door.
2 Bewaar ze, zodat u ze later nog kunt naslaan.
3 Volg alle waarschuwingen en instructies die op het product worden aangegeven.
4 Gebruik dit product NIET in de buurt van water.
5 Zet dit product NIET op een onstabiele ondergrond, stelling of tafel. Het apparaat kan dan
namelijk vallen en ernstig beschadigd raken.
6 Gleuven en openingen in de behuizing en de achter- of onderkant zijn voor de ventilatie. Om
zeker te zijn van de betrouwbare werking van het apparaat en om het te beschermen tegen
oververhitting, mogen deze openingen niet afgesloten of afgedekt worden. Deze openingen
mogen ook nooit afgedekt worden door het apparaat op een bed, een bank, een kleed of
soortgelijke ondergrond te zetten. Zet het apparaat nooit vlak naast of boven een radiator of
verwarmingsapparatuur. Het apparaat mag nooit in een kast worden ingebouwd, tenzij
voldoende ventilatie aanwezig is.
7 Gebruik alleen het stroomsnoer dat bij de machine is geleverd.
8 Dit product is voorzien van een 3-draads geaard snoer en een geaarde stekker. Deze stekker
past alleen in een geaard stopcontact. Dit is een veiligheidsmaatregel. Kan de stekker niet in
uw stopcontact worden gebruikt, raadpleeg dan uw elektricien en vraag hem uw oude
stopcontact te vervangen. Het is absoluut noodzakelijk dat een geaarde stekker en een geaard
stopcontact worden gebruikt.
9 Plaats NOOIT iets op het stroomsnoer. Zet het apparaat NIET op een plaats waar mensen
over het snoer kunnen lopen.
10 Zorg dat de opening voor ontvangen faxen van de machine NIET wordt geblokkeerd. Plaats
NOOIT een voorwerp in het pad van inkomende faxberichten.
11 Wacht totdat de machine de pagina's heeft uitgeworpen alvorens ze aan te raken.
82
12 Trek de stekker van dit product uit het stopcontact en neem altijd contact op met een bevoegde
servicemonteur wanneer het volgende zich voordoet:
Wanneer vloeistof in het apparaat is gemorst.
Wanneer het apparaat is blootgesteld aan regen of water.
Als het product niet normaal werkt terwijl de bedieningsinstructies wel nageleefd zijn, past
u alleen de bedieningsfuncties die in de bedieningsinstructies uitgelegd worden.
Een onjuiste afstelling van andere bedieningsfuncties kan schade tot gevolg hebben die
vaak alleen door een gekwalificeerde monteur verholpen kan worden.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing is beschadigd.
Als het apparaat duidelijk anders gaat presteren, waarbij reparatie nodig blijkt.
13 Om uw apparaat te beveiligen tegen stroompieken en -schommelingen adviseren wij het
gebruik van een overstroombeveiliging.
14 Lees aandachtig de volgende maatregelen om het risico op brand, stroomstoten of lichamelijk
letsel te reduceren:
Gebruik dit product NIET in de buurt van apparaten die water gebruiken, in de buurt van
een zwembad of in een vochtige kelder.
BELANGRIJK - Voor uw eigen veiligheid A
Voor een veilige werking moet de meegeleverde geaarde stekker in een normaal geaard
stopcontact worden gestoken dat via het huishoudelijk net geaard is.
Het feit dat dit apparaat naar tevredenheid werkt, betekent niet per se dat de voeding geaard is
en dat de installatie volkomen veilig is. Het is voor uw veiligheid van belang dat u in geval van
twijfel omtrent de aarding een bevoegd elektricien raadpleegt.
Waarschuwing: deze machine moet worden geaard. A
De kleurcodering van de draden in de hoofdleiding is als volgt:
Groen en geel: aarde
Blauw: neutraal
Bruin: onder stroom
Wend u in geval van twijfel tot een bevoegd elektricien.
Veiligheid en wetgeving
83
A
Radiostoring A
Dit product voldoet aan EN55022 (CISPR Publication 22)/Klasse B. Gebruik een USB-kabel van
maximaal 2 meter om de machine op een computer aan te sluiten.
EU-richtlijn 2002/96/EG en EN50419 A
Dit apparaat is gemarkeerd met het bovenstaande recyclingsymbool. Het betekent dat u het
apparaat, aan het eind van zijn levensduur, apart moet aanleveren bij een daarvoor bestemd
verzamelpunt en niet bij het gewone huishoudelijke afval mag plaatsen. Dit zal het leefmilieu voor
ons allemaal ten goede komen. (Alleen voor de Europese Gemeenschap)
Naleving van de Internationale ENERGY STAR
®
-normen A
ENERGY STAR
®
is een internationaal programma ter bevordering van het ontwikkelen en
gebruik van energie-efficiënte kantoorapparatuur.
Als ENERGY STAR
®
-partner verklaart Brother Industries, Ltd. dat dit product voldoet aan de
ENERGY STAR
®
-normen voor efficiënt energieverbruik.
Alleen voor de
Europese Gemeenschap
84
Wettelijke beperkingen voor kopiëren A
Het maken van reproducties van bepaalde artikelen of documenten met frauduleuze bedoelingen
is een strafbaar feit. Deze aantekening is meer bedoeld als richtlijn dan als een volledige
opsomming van elk mogelijk verbod. Daar waar twijfel bestaat, raden wij u aan de betreffende
instanties in uw eigen land te raadplegen met betrekking tot de wettigheid van documenten waar
twijfel over bestaat.
Hieronder staan een aantal voorbeelden van documenten die niet gekopieerd mogen worden:
Geld
Obligaties of andere schuldbewijzen
Depositobewijzen
Oproepen voor of papieren met betrekking tot militaire dienst
Paspoorten
Postzegels (al dan niet afgestempeld)
Immigratiepapieren
Bijstandsdocumenten
Door overheidsinstanties uitgegeven cheques of wissels
Identificatiedocumenten, badges of insignes
Werk dat auteursrechtelijk is beschermd, mag niet worden gekopieerd. Delen van werk dat
auteursrechtelijk is beschermd, mogen echter wel voor ‘eerlijke handel’ worden gekopieerd. Meer
kopieën duiden op ongepast gebruik.
Kunstwerken dienen te worden beschouwd als werk dat auteursrechtelijk is beschermd.
Rijbewijzen en eigendomsbewijzen van motorvoertuigen mogen volgens bepaalde plaatselijke
wetten niet worden gekopieerd.
Veiligheid en wetgeving
85
A
Handelsmerken A
Het Brother-logo is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
Brother is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
Multi-Function Link is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother International
Corporation.
© 2008 Brother Industries, Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Windows Vista is een handelsmerk of wettig gedeponeerd handelsmerk van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Microsoft, Windows en Windows Server zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Macintosh en TrueType zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc.
Adobe, Flash, Illustrator, PageMaker en Photoshop zijn gedeponeerde handelsmerken of
handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Nuance, het Nuance-logo, PaperPort en ScanSoft zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde
handelsmerken van Nuance Communications, Inc. of dochterbedrijven in de Verenigde Staten
en/of andere landen.
Microdrive is een handelsmerk van International Business Machines Corporation.
Memory Stick is een handelsmerk van Sony Corporation.
SanDisk is licentiehouder van de handelsmerken SD en miniSD.
xD-Picture Card is een handelsmerk van FUJIFILM Corporation, Toshiba Corporation en
Olympus Optical Co. Ltd.
PictBridge is een handelsmerk.
Memory Stick PRO, Memory Stick PRO Duo, Memory Stick Duo, MagicGate Memory Stick,
Memory Stick Micro en M2 zijn handelsmerken van Sony Corporation.
FaceFilter Studio is een handelsmerk van Reallusion, Inc.
Elk bedrijf wiens software in deze handleiding wordt vermeld, heeft een
softwarelicentieovereenkomst die specifiek bedoeld is voor de betreffende programma's.
Alle andere handelsmerken zijn het eigendom van hun respectieve eigenaren.
86
B
Problemen oplossen B
Als u denkt dat er een probleem is met uw machine, kijk dan in onderstaande tabel en volg de tips
voor het oplossen van problemen.
De meeste problemen kunt u zelf eenvoudig oplossen. Indien u extra hulp nodig heeft, biedt het
Brother Solutions Center u de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van
problemen. Ga naar http://solutions.brother.com
.
Als u problemen met uw machine heeft B
Problemen oplossen en
routineonderhoud
B
Afdrukken
Probleem Suggesties
Geen print. Controleer de interfacekabelverbinding tussen de machine en uw computer. (Zie
de Installatiehandleiding.)
Controleer of de stekker van de machine in het stopcontact zit en of de toets
AAN/UIT op Aan staat.
Controleer of het LCD-scherm een foutmelding weergeeft. (Zie Foutmeldingen
op pagina 94.)
Een of meerdere inktcartridges zijn verbruikt. (Zie De inktcartridges vervangen
op pagina 102.)
Als op het LCD-scherm Kan niet afdr. en Verv. inkt XX wordt
weergegeven (waarbij XX een afkorting is van de kleur), raadpleegt u De
inktcartridges vervangen op pagina 102.
Controleer of de correcte printerdriver is geïnstalleerd en geselecteerd.
Controleer of de machine online is. Klik op start en vervolgens op Printers en
Faxen. Kies ‘Brother MFC-XXXX (waarbij XXXX uw modelnaam is)’, en
controleer of ‘Printer offline gebruiken’ uitgeschakeld is.
Wanneer u de instellingen Oneven pagina's afdrukken en Even pagina's
afdrukken kiest, ziet u mogelijk een foutmelding op de computer en wordt het
afdrukproces onderbroken. De foutmelding verdwijnt zodra het afdrukken wordt
hervat.
Problemen oplossen en routineonderhoud
87
B
Slechte afdrukkwaliteit. Gebruik alleen originele verbruiksartikelen van Brother: inkt van andere
fabrikanten kan problemen met de afdrukkwaliteit geven.
Controleer de afdrukkwaliteit. (Zie De afdrukkwaliteit controleren op pagina 108.)
Controleer of de Printerdriver of de instelling Papiertype in het menu
overeenkomen met de papiersoort die u gebruikt. (Zie Afdrukken voor Windows
®
of Afdrukken en faxen voor Macintosh
®
in de softwarehandleiding op de cd-rom
en Papiersoort op pagina 19.)
Controleer de verloopdatum van uw inktcartridges. De inkt zou kunnen klonteren
ten gevolge van:
De uiterste gebruiksdatum die op de cartridge staat, is verstreken. (Originele
cartridges van Brother kunnen tot max. 2 jaar gebruikt worden, als zij in hun
originele verpakking bewaard worden.)
De inktcartridge bevond zich al meer dan zes maanden in uw machine.
Het kan ook zijn dat de inktcartridge vóór gebruik niet goed bewaard is.
Gebruik originele Innobella™ inkt van Brother.
Gebruik het aanbevolen type papier. (Zie Acceptabel papier en andere
afdrukmedia op pagina 13.)
De aanbevolen omgevingstemperatuur voor uw machine is tussen 20° C en 33° C.
Witte horizontale lijnen in tekst of
grafische afbeeldingen.
De printkop reinigen (Zie De printkop reinigen op pagina 107.)
Gebruik originele Innobella™ inkt van Brother.
Gebruik het aanbevolen type papier. (Zie Acceptabel papier en andere
afdrukmedia op pagina 13.)
De machine print blanco pagina's. De printkop reinigen (Zie De printkop reinigen op pagina 107.)
Tekens en regels overlappen
elkaar.
De uitlijning controleren. (Zie De uitlijning controleren op pagina 109.)
Afgedrukte tekst of afbeeldingen
staan scheef.
Zorg ervoor dat het papier correct in de papierlade geplaatst is en dat de
papiergeleiders aan de zijkant goed afgesteld zijn. (Zie Papier en andere
afdrukmedia laden op pagina 8.)
Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed gesloten is.
Er wordt een vlek midden boven op
de pagina afgedrukt.
Controleer of het papier niet te dik is en niet krult. (Zie Acceptabel papier en
andere afdrukmedia op pagina 13.)
Er wordt een vlek in de rechter- of
linkerhoek van de pagina
afgedrukt.
Controleer of het papier niet gekruld is wanneer u op de achterzijde van het papier
afdrukt met de instellingen Oneven pagina's afdrukken en Even pagina's
afdrukken.
Op de afdruk staan vlekken of het
lijkt of de inkt vlekt.
Zorg dat u het aanbevolen type papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en andere
afdrukmedia op pagina 13.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is.
Gebruik originele Innobella™ inkt van Brother.
Stel het juiste papiersoort in als u fotopapier gebruikt. Als u een foto afdrukt vanaf
de pc, stelt u Mediatype in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
Er staan vlekken aan de achterkant
of onder aan de pagina.
Controleer of er geen inkt op de geleiderol zit. (Zie De geleiderol van de machine
reinigen op pagina 106.)
Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt. (Zie Papier en andere afdrukmedia
laden op pagina 8.)
De machine drukt dichte lijnen af op
de pagina.
Schakel Omgekeerde volgorde in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
Afdrukken (Vervolg)
Probleem Suggesties
88
De afdrukken zijn gekreukeld. Klik op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver op Kleurinstellingen en
schakel Printkop heen en weer voor Windows
®
of Printkop heen en weer voor
Macintosh
®
uit.
Kan niet afdrukken met Pagina
layout-opties.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de
printerdriver hetzelfde zijn.
Printsnelheid is te laag. Wijzig de instelling van de printerdriver. De hoogste resolutie heeft meer tijd nodig
om de gegevens te verwerken, te verzenden en te printen. Probeer de andere
kwaliteitsinstellingen op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver.
Zet de optie Zonder rand uit. Afdrukken zonder rand duurt langer dan normaal
afdrukken. (Zie Afdrukken voor Windows
®
of Afdrukken en faxen voor Macintosh
®
in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Er wordt een vlek in de rechter- of
linkerhoek van de pagina
afgedrukt.
Controleer of het papier niet gekruld is wanneer u op de achterzijde van het papier
afdrukt met de instellingen Oneven pagina's afdrukken en Even pagina's
afdrukken.
Fotopapier wordt niet goed
ingevoerd.
Wanneer u op Brother-fotopapier afdrukt, plaatst u een extra vel van hetzelfde
fotopapier in de papierlade. Hiervoor is een extra vel in de papierverpakking
bijgevoegd.
Maak de invoerrol voor het papier schoon. (Zie De invoerrol voor papier reinigen
op pagina 107.)
De machine voert meerdere
pagina’s in.
Zorg dat het papier correct in de papierlade is geplaatst. (Zie Papier en andere
afdrukmedia laden op pagina 8.)
Controleer of er meer dan twee papiersoorten tegelijk in de papierlade zijn
geplaatst.
De afgedrukte pagina’s zijn niet
juist afgelegd.
Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt. (Zie Papier en andere afdrukmedia
laden op pagina 8.)
De machine print niet vanuit
Adobe
®
Illustrator
®
.
Verlaag de printresolutie. (Zie Afdrukken voor Windows
®
of Afdrukken en faxen
voor Macintosh
®
in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Ontvangen faxen afdrukken
Probleem Suggesties
Tekst staat te dicht op elkaar en
witte strepen op de pagina, of de
boven- en onderkant van tekst
ontbreken.
Mogelijk was de verbinding slecht, met statische elektriciteit of interferentie op de
telefoonlijn. Vraag de andere partij om de fax opnieuw te verzenden.
Verticale zwarte lijnen bij
ontvangst.
De scanner van de verzender kan verontreinigd zijn. Vraag de verzender om een
kopie te maken om te zien of het probleem bij de verzendende machine ligt.
Probeer een fax van een andere faxmachine te ontvangen.
Ontvangen kleurenfaxen worden
alleen in zwart-wit geprint.
Vervang de kleurencartridges die verbruikt zijn, en vraag de andere persoon
vervolgens om de kleurenfax opnieuw te verzenden. (Zie De inktcartridges
vervangen op pagina 102.)
De linker- en rechtermarges zijn
afgesneden, of één enkele pagina
is afgedrukt op twee pagina's.
Schakel 'Auto reductie' in. (Zie Een verkleinde afdruk van een inkomend
document maken op pagina 35.)
Afdrukken (Vervolg)
Probleem Suggesties
Problemen oplossen en routineonderhoud
89
B
Telefoonlijn of verbindingen
Probleem Suggesties
Kiezen functioneert niet. (Geen
kiestoon)
Controleer of de machine aangesloten en ingeschakeld is.
Controleer of het telefoonsnoer correct is aangesloten.
Wijzig de instelling voor Toon/Puls. (Raadpleeg de installatiehandleiding.)
Neem de hoorn van het externe toestel van de haak (of de hoorn van de machine
of de draadloze telefoon, indien beschikbaar), en toets vervolgens het nummer in
om handmatig een fax te versturen. Wacht tot u de faxontvangsttonen hoort en
druk pas dan op Mono Start of Kleur Start.
De machine neemt niet op wanneer
een oproep wordt ontvangen.
Controleer of de machine in de juiste ontvangststand staat voor uw instelling. (Zie
Ontvangststanden op pagina 32.) Controleer of er een kiestoon hoorbaar is. Bel,
indien mogelijk, uw machine om te horen wat er gebeurt. Als uw faxmachine niet
opneemt, controleert u de aansluiting van het telefoonsnoer. Klinkt het belsignaal
niet wanneer u uw machine belt, vraag dan uw telefoonbedrijf om de lijn te
controleren.
Faxen ontvangen
Probleem Suggesties
Kan geen fax ontvangen. Controleer of het telefoonsnoer correct is aangesloten.
Controleer of de machine in de juiste ontvangststand staat voor uw instelling. (Zie
Ontvangststanden op pagina 32.)
Als u vaak last heeft van interferentie op de telefoonlijn, kunt u proberen de menu-
instelling Compatibiliteit op Basic(voorVoIP) te zetten. (Zie Storing op de
telefoonlijn op pagina 93.)
Als u uw machine aansluit op PBX of ISDN, moet u de menu-instelling voor Type
telefoonlijn aan uw telefoon aanpassen. (Zie Het type telefoonlijn instellen
op pagina 36.)
Faxen verzenden
Probleem Suggesties
Kan geen fax versturen. Controleer of het telefoonsnoer correct is aangesloten.
Controleer of de toets Fax brandt. (Zie Faxmodus activeren
op pagina 26.)
Vraag de andere partij te controleren of de ontvangende machine over papier
beschikt.
Druk het verzendrapport af en controleer of er fouten worden gemeld. (Zie
Rapporten op pagina 47.)
90
Op het verzendrapport staat:
‘Result:NG’ of ‘Result:ERROR’.
Er is waarschijnlijk een tijdelijke storing of ruis op de lijn. Probeer de fax opnieuw
te verzenden. Als u een bericht via PC-FAX verzendt en in het verzendrapport
Result:ERROR’ wordt aangegeven, is er mogelijk onvoldoende geheugen
beschikbaar in uw machine. Als het probleem nog niet is verholpen, vraag dan het
telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren.
Als u vaak foutmeldingen ontvangt door eventuele storing op de telefoonlijn, kunt
u proberen de menu-instelling Compatibiliteit op Basic(voorVoIP) te zetten.
(Zie Storing op de telefoonlijn op pagina 93.)
Als u uw machine aansluit op PBX of ISDN, moet u de menu-instelling voor Type
telefoonlijn aan uw telefoon aanpassen. (Zie Storing op de telefoonlijn
op pagina 93.)
Slechte verzendkwaliteit faxen. Wijzig de resolutie in Fijn of Super Fijn. Maak een kopie om te controleren of
de scanner van uw machine goed werkt. Wanneer de kwaliteit van de kopie niet
goed is, dient u de scanner te reinigen. (Zie De glasplaat reinigen op pagina 105.)
Verticale zwarte lijnen bij het
verzenden.
(alleen bij MFC-290C)
Als de afdrukte kopie hetzelfde probleem heeft, reinigt u de scanner. (Zie De
glasplaat reinigen op pagina 105.)
Inkomende oproepen afhandelen
Probleem Suggesties
De machine registreert een
spraakverbinding als faxtonen.
Als de functie Fax waarnemen op Aan staat, is uw machine gevoeliger voor
geluiden. Uw machine heeft misschien per ongeluk stemmen of muziek op de lijn
geïnterpreteerd als faxtonen en reageert dan met faxontvangsttonen. Deactiveer
de machine door op Stop/Eindigen te drukken. Probeer dit probleem te
voorkomen door de functie Fax waarnemen op Uit te zetten. (Zie Fax waarnemen
op pagina 35.)
Een faxoproep naar de machine
overzetten.
Als u via de machine de oproep hebt beantwoord, drukt u op Mono Start en
verbreekt u direct de verbinding. Als u de oproep op een extern of tweede toestel
aangenomen hebt, toetst u uw code voor activeren op afstand in (de
standaardinstelling is l51). Hang op zodra uw machine opneemt.
Speciale functies op een enkele
lijn.
Als u functies zoals wisselgesprekken, wisselgesprekken/nummerweergave, een
alarmsysteem of andere speciale functies op dezelfde telefoonlijn als de machine
gebruikt, kan dit problemen opleveren bij het versturen of ontvangen van faxen.
Bijvoorbeeld: als u zich abonneert op wisselgesprekken of bepaalde andere
speciale diensten, en het signaal hiervan op de lijn binnenkomt terwijl uw machine
een fax verzendt of ontvangt, kan dit signaal de faxen tijdelijk onderbreken of
verstoren. De ECM-modus (foutencorrectie) van Brother kan helpen om dit
probleem te verhelpen. De oorzaak van dit probleem ligt op het vlak van
telefoonsystemen, en komt veel voor bij apparaten die informatie verzenden en
ontvangen over één lijn waarop ook speciale functies worden gebruikt. Als het
voor uw bedrijf van essentieel belang is dat ook de kleinste onderbrekingen
worden voorkomen, wordt een afzonderlijke telefoonlijn zonder speciale functies
aanbevolen.
Faxen verzenden (Vervolg)
Probleem Suggesties
Problemen oplossen en routineonderhoud
91
B
Problemen met menu-instellingen
Probleem Suggesties
De machine piept wanneer u het
menu ontvangststand instellen wilt
openen.
Als de Fax-toets niet brandt, drukt u deze in om de faxmodus in te
schakelen. Ontvangststand instellen is alleen beschikbaar wanneer de faxmodus
van de machine ingeschakeld is.
Problemen met kopren
Probleem Suggesties
Kan geen kopie maken.
Controleer of de toets Kopie brandt. (Zie Kopieermodus activeren
op pagina 50.)
Verticale strepen op kopieën. Als op kopieën verticale strepen worden afgedrukt, reinigt u de scanner. (Zie De
glasplaat reinigen op pagina 105.)
Slechte kopieerresultaten bij
gebruik van de ADF
(alleen bij MFC-290C en MFC-297C).
Gebruik de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken op pagina 17.)
Kopieën worden met een verticale
streep afgedrukt
(alleen bij MFC-290C en MFC-297C).
Verticale zwarte strepen of vegen zijn doorgaans te wijten aan vuil of
correctievloeistof op de glazen strook. Reinig de glazen strook. (Zie De glasplaat
reinigen op pagina 105.)
Aanpassen aan pagina werkt niet
goed.
Controleer of uw brondocument recht ligt. Plaats het document correct en probeer
het opnieuw.
Problemen met scannen
Probleem Suggesties
Tijdens het scannen verschijnen
TWAIN/WIA-fouten.
Zorg dat de Brother TWAIN/WIA-driver als primaire bron is geselecteerd. Klik in
PaperPort™ 11SE met OCR op Bestand, Scannen of foto ophalen en
vervolgens op Selecteren om de Brother TWAIN/WIA-driver te kiezen.
OCR werkt niet. Verhoog de scannerresolutie.
Aanpassen aan pagina werkt niet. Controleer of het document recht op de glasplaat ligt.
Slechte scanresultaten bij gebruik
van de ADF.
(alleen bij MFC-290C en MFC-297C.)
Gebruik de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken op pagina 17.)
Problemen met software
Probleem Suggesties
Onmogelijk om software te
installeren of te printen.
Voer het programma Repair MFL-Pro Suite op de cd-rom uit. Dit programma
repareert en herinstalleert de software.
‘Apparaat bezet’ Controleer of er op het LCD-scherm van de machine een foutmelding staat.
Afdrukken van afbeeldingen vanuit
FaceFilter Studio onmogelijk.
Als u FaceFilter Studio wilt gebruiken, moet u de toepassing FaceFilter Studio
installeren vanaf de cd-rom die met uw machine is meegeleverd. Zie de
installatiehandleiding als u FaceFilter Studio wilt installeren.
Controleer voordat u FaceFilter Studio de eerste keer start of uw Brother-machine
is ingeschakeld en is aangesloten op uw computer. U heeft dan toegang tot alle
functies van FaceFilter Studio.
92
Problemen met PhotoCapture Center™
Probleem Suggesties
Verwisselbare schijf werkt niet
correct.
1 Hebt u de update voor Windows
®
2000 geïnstalleerd? Ga als volgt te werk als
dat niet zo is:
1) Koppel de USB-kabel los.
2) Installeer de update voor Windows
®
2000 op een van de volgende
manieren.
Installeer MFL-Pro Suite vanaf de cd-rom. (Zie de
Installatiehandleiding.)
Download het meest recente Service Pack van de Microsoft-website.
3) Wacht ongeveer 1 minuut nadat de pc opnieuw is gestart en sluit daarna
de USB-kabel aan.
2 Verwijder de geheugenkaart of het USB-flashstation en plaats deze/dit weer
terug.
3 Als u ‘Uitwerpen’ hebt geprobeerd vanuit Windows
®
, moet u de geheugenkaart
of het USB-flashstation verwijderen voordat u doorgaat.
4 Als er een foutmelding wordt weergegeven wanneer u de geheugenkaart of het
USB-flashstation probeert uit te werpen, betekent dit dat de kaart in gebruik
was. Wacht even en probeer het opnieuw.
5 Als niets van het bovenstaande werkt, uw pc en machine uitzetten en
vervolgens opnieuw aanzetten. (U moet de stekker van de machine uit het
stopcontact halen om de machine uit te zetten.)
Geen toegang tot Verwisselbare
schijf via bureaubladpictogram.
Controleer of de geheugenkaart of het USB-flashstation op de juiste wijze is
geplaatst.
Mijn foto is niet volledig afgedrukt. Controleer of afdrukken zonder rand en bijsnijden uitgeschakeld zijn. (Zie
Afdrukken zonder rand op pagina 65 en Bijsnijden op pagina 65.)
Problemen oplossen en routineonderhoud
93
B
Kiestoondetectie B
Wanneer u een fax automatisch verzendt,
wacht uw machine standaard een bepaalde
tijd, alvorens te beginnen met het kiezen van
het nummer. Door de instelling van de
kiestoon te wijzigen in Waarneming kunt u
uw machine laten kiezen zodra er een
kiestoon wordt gevonden. Deze instelling kan
wat tijd besparen bij het versturen van één fax
naar een aantal verschillende nummers. Als
u de instelling wijzigt en problemen krijgt met
kiezen, moet u de standaardinstelling
Geen detectie herstellen.
a Druk op Menu, 0, 5.
b Druk op a of b om Waarneming of
Geen detectie te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Storing op de telefoonlijn B
Als u problemen hebt met het verzenden of
ontvangen van een fax, bijvoorbeeld
vanwege ruis op de telefoonlijn, raden wij u
aan om de compatibiliteitsinstelling aan te
passen zodat de modemsnelheid voor
faxfuncties wordt verminderd.
a Druk op Menu, 2, 0, 2.
b Druk op a of b om Normaal (of
Basic(voorVoIP)) te kiezen.
Basic(voorVoIP) verlaagt de
modemsnelheid tot 9.600 bps. Tenzij
ruis op uw telefoonlijn een vaak
voorkomend probleem is, kunt u
deze optie beter alleen gebruiken
wanneer het echt nodig is.
Normaal stelt de modemsnelheid in
op 14.400 bps. (Standaard)
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Wanneer u de compatibiliteit verandert in
Basic(voorVoIP), is de ECM-functie
alleen beschikbaar voor het verzenden
van kleurenfaxen.
94
Foutmeldingen B
Zoals met alle geavanceerde kantoorproducten kunnen er fouten optreden en moeten
verbruiksartikelen van tijd tot tijd worden vervangen. In dergelijke gevallen kan de machine de fout
doorgaans zelf identificeren en wordt een foutmelding getoond. De onderstaande lijst geeft een
overzicht van de meest voorkomende onderhouds- en foutmeldingen.
De meeste fouten en algemene onderhoudswerkzaamheden kunt u zelf afhandelen. Indien u
extra hulp nodig heeft, biedt het Brother Solutions Center de meest recente veelgestelde vragen
en tips voor het oplossen van problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com
.
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Afdrukken Onm XX
De machine heeft een mechanisch
probleem.
OF
Er bevindt zich in de machine een
voorwerp dat er niet hoort, zoals
een paperclip of afgescheurd
papier.
Open het scannerdeksel en controleer aan de
linker- en rechterkant en in het midden onder de
deksels of er zich geen vreemde voorwerpen in
de machine bevinden. Als het probleem
hiermee niet is verholpen, haalt u de stekker van
de machine uit het stopcontact en steekt u deze
na enkele minuten weer in het stopcontact.
Afgebroken De andere persoon of de
faxmachine van de andere persoon
heeft het gesprek beëindigd.
Probeer opnieuw te verzenden of te ontvangen.
Alleen BK afdr.
Een of meerdere kleurencartridges
zijn verbruikt.
Als deze melding op het LCD-
scherm weergegeven wordt,
werken deze functie op de
volgende wijze:
Afdrukken
Als u op Grijstinten klikt op het
tabblad Geavanceerd van de
printerdriver, kunt u de machine
gedurende ongeveer vier
weken als monochrome printer
gebruiken afhankelijk van het
aantal pagina's dat u afdrukt.
Kopiëren
Als de papiersoort ingesteld is
op Normaal Papier of
Inkjet papier, kunt u
monochroom afdrukken.
Vervang de inktcartridges. (Zie De inktcartridges
vervangen op pagina 102.)
Problemen oplossen en routineonderhoud
95
B
Alleen BK afdr.
(Vervolg)
Faxen
Als de papiersoort ingesteld is
op Normaal Papier of
Inkjet papier ontvangt de
machine monochrome faxen en
drukt deze ook zwart-wit af.
Als een verzendende machine
een kleurenfax heeft, zal de
machine tijdens de
aansluitbevestiging vragen om
de fax monochroom te
verzenden.
Als de papiersoort ingesteld is op
Glossy anders of
Brother BP71 drukt de machine
niet meer af. Als u de machine van
het lichtnet loskoppelt of de
inktcartridge verwijdert, kunt u de
machine pas weer gebruiken
wanneer u een nieuwe inktcartridge
plaatst.
Vervang de inktcartridges. (Zie De inktcartridges
vervangen op pagina 102.) (Vervolg)
Communicatiefout
Er is een communicatiefout
opgetreden wegens slechte
verbinding.
Probeer de fax opnieuw te verzenden of sluit de
machine aan op een andere telefoonlijn. Als het
probleem nog niet verholpen is, vraag dan het
telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren.
Deksel is open
Het scannerdeksel is niet goed
gesloten.
Til het scannerdeksel op en sluit dit weer.
Document nazien
Het document is niet correct
geplaatst of niet correct
doorgevoerd of het document dat
via de ADF is gescand, was te lang.
Zie De ADF gebruiken (alleen bij MFC-290C en
MFC-297C) op pagina 17.
Zie Vastgelopen document (Alleen bij
MFC-290C en MFC-297C) op pagina 99.
Formaat nazien
U gebruikt een verkeerd
papierformaat.
Controleer of de instelling van het papierformaat
overeenkomt met het papierformaat in de lade.
(Zie Papierformaat op pagina 20.)
Geen antw/Bezet
Het nummer dat u hebt gekozen,
antwoordt niet of is bezet.
Controleer het nummer en probeer opnieuw.
Geen Beller ID
Er zijn geen inkomende
gesprekken in het geheugen. Als er
geen inkomende gesprekken zijn
geweest, hebt u de
nummerweergave op uw machine
niet geactiveerd, of hebt u geen
abonnement op nummerweergave
bij uw telefoonbedrijf.
Als u de functie Beller ID wilt gebruiken, dient u
contact op te nemen met het telefoonbedrijf. (Zie
Nummerweergave (Beller ID) op pagina 37.)
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
96
Geen bestand De geheugenkaart of het
USB-flashstation in de mediasleuf
bevat geen JPG-bestand.
Steek de juiste geheugenkaart of het juiste
USB-flashstation in de sleuf.
Geen patroon Een van de inktcartridges is niet
correct geïnstalleerd.
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer
deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort. (Zie
De inktcartridges vervangen op pagina 102.)
Geheugen vol Het geheugen van de machine is
vol.
Tijdens het afdrukken, drukt u op Stop/Eindigen
en wacht u tot andere taken zijn uitgevoerd en
vervolgens probeert u het opnieuw.
Op de geheugenkaart of het
USB-flashstation dat u gebruikt, is
onvoldoende vrije ruimte
beschikbaar om de documenten te
scannen.
Verwijder bestanden die u niet gebruikt van de
geheugenkaart of het USB-flashstation om
ruimte vrij te maken en probeer het vervolgens
opnieuw.
Hub onbruikbaar.
Er is een hub of een
USB-flashstation met een hub op
de USB Direct-interface
aangesloten.
Een hub of USB-flashstation met hub wordt niet
ondersteund. Ontkoppel het apparaat van de
USB Direct-interface.
Init. Onmog. XX
.
De machine heeft een mechanisch
probleem.
OF
Er bevindt zich in de machine een
voorwerp dat er niet hoort, zoals
een paperclip of afgescheurd
papier.
Open het scannerdeksel en controleer aan de
linker- en rechterkant en in het midden onder de
deksels of er zich geen vreemde voorwerpen in
de machine bevinden. Als het probleem
hiermee niet is verholpen, haalt u de stekker van
de machine uit het stopcontact en steekt u deze
na enkele minuten weer in het stopcontact.
Kan niet afdr.
Verv. inkt XX
Een of meerdere inktcartridges zijn
verbruikt. De machine stopt alle
printbewerkingen. Zolang er
geheugen beschikbaar is, worden
zwart-witfaxen in het geheugen
opgeslagen. Als een verzendende
machine een kleurenfax heeft, zal
de machine tijdens de
aansluitbevestiging vragen om de
fax monochroom te verzenden.
Vervang de inktcartridges. (Zie De inktcartridges
vervangen op pagina 102.)
Kan niet detect.
U hebt de nieuwe inktcartridge te
snel geïnstalleerd en de machine
nam deze niet waar.
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer
deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort.
Als u geen originele Brother-inkt
gebruikt, wordt de inktcartridge
mogelijk niet door de machine
gedetecteerd.
Vervang de cartridge door een originele Brother-
inktcartridge. Als het probleem hiermee niet is
verholpen, neemt u contact op met uw Brother-
dealer.
Een van de inktcartridges is niet
correct geïnstalleerd.
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer
deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort. (Zie
De inktcartridges vervangen op pagina 102.)
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Problemen oplossen en routineonderhoud
97
B
Media fout De geheugenkaart is beschadigd,
onjuist geformatteerd of er is een
probleem met de geheugenkaart.
Steek de kaart weer goed in de sleuf terug om er
zeker van te zijn dat de kaart zich in de juiste
positie bevindt. Indien de fout blijft bestaan,
controleert u het mediastation (de sleuf) door
een andere geheugenkaart te plaatsen waarvan
u weet dat deze werkt.
Media is vol. De geheugenkaart of het
USB-flashstation bevat al
999 bestanden.
De machine kan alleen naar een geheugenkaart
of USB-flashstation opslaan als zich hierop
minder dan 999 bestanden bevinden. Verwijder
bestanden die u niet gebruikt om ruimte vrij te
maken en probeer het opnieuw.
Meer gegevens Er zitten nog afdrukgegevens in het
geheugen van de machine.
Druk op Stop/Eindigen. De machine annuleert
de taak en verwijdert deze uit het geheugen.
Probeer opnieuw te printen.
Niet toegewezen
U hebt geprobeerd om een
snelkiesnummer te gebruiken dat
niet opgeslagen is.
Stel het snelkiesnummer in. (Zie
Snelkiesnummers opslaan op pagina 44.)
Onbruikb. app.
Er is een defect apparaat op de
USB Direct-interface aangesloten.
Koppel het apparaat los van de USB Direct-
interface en druk vervolgens op AAN/UIT om de
machine uit en vervolgens weer aan te zetten.
Onbruikb
Apparaat
USB-Apparaat
Loskoppelen.
Er is een USB-apparaat of
USB-flashstation dat niet wordt
ondersteund, aangesloten op de
USB Direct-interface.
(
Ga naar http://solutions.brother.com
voor meer informatie.)
Ontkoppel het apparaat van de USB Direct-
interface.
Papier nazien De machine heeft geen papier
meer of het papier is niet goed in de
papierlade geplaatst.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Plaats papier in de papierlade en druk
vervolgens op Mono Start of Kleur Start.
Verwijder het papier, plaats het terug in de
papierlade en druk op Mono Start of
Kleur Start (zie Papier en andere
afdrukmedia laden op pagina 8).
Papierstoring Papier is vastgelopen in de
machine.
Verwijder het vastgelopen papier volgens de
stappen in Papier vastgelopen in de machine
op pagina 100.
Controleer of de papiergeleider voor de lengte is
afgesteld op de juiste kant van het papier.
Reinig. Onm. XX
De machine heeft een mechanisch
probleem.
OF
Er bevindt zich in de machine een
voorwerp dat er niet hoort, zoals
een paperclip of afgescheurd
papier.
Open het scannerdeksel en controleer aan de
linker- en rechterkant en in het midden onder de
deksels of er zich geen vreemde voorwerpen in
de machine bevinden. Als het probleem
hiermee niet is verholpen, haalt u de stekker van
de machine uit het stopcontact en steekt u deze
na enkele minuten weer in het stopcontact.
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
98
Faxberichten of het
faxjournaal overbrengen B
Op het LCD-scherm wordt weergegeven:
Reinig. Onm. XX
Init. Onmog. XX
Afdrukken Onm XX
Scannen Onm. XX
Wij raden u aan om uw faxen naar een
andere faxmachine over te brengen. (Zie
Faxen naar een andere faxmachine
versturen op pagina 98.)
U kunt eveneens het faxjournaal
overbrengen om na te gaan of er faxen zijn
die u moet overbrengen. (Zie Het faxjournaal
naar een andere faxmachine overbrengen
op pagina 99.)
Opmerking
Als het LCD-scherm van de machine een
foutmelding weergeeft nadat de faxen zijn
overgebracht, haalt u de stekker van de
machine enkele minuten uit het contact en
doet u de stekker er daarna weer in.
Faxen naar een andere faxmachine
versturen
B
Als u uw stations-ID nog niet heeft ingesteld,
kunt u de faxoverdrachtmodus niet
gebruiken. (Zie Persoonlijke gegevens
invoeren (stations-ID)) in de
installatiehandleiding.)
a Druk op Menu, 9, 0, 1.
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als op het LCD-scherm
Geen dataopslag wordt
weergegeven, bevinden er zich geen
faxberichten meer in het geheugen
van de machine.
Druk op Stop/Eindigen.
Als op het LCD-scherm
Geef faxnummer weergegeven
wordt, voert u het faxnummer in
waarnaar de faxen moeten worden
doorgestuurd.
c Druk op Mono Start.
Scannen Onm. XX
.
De machine heeft een mechanisch
probleem.
OF
Er bevindt zich in de machine een
voorwerp dat er niet hoort, zoals
een paperclip of afgescheurd
papier.
Open het scannerdeksel en controleer aan de
linker- en rechterkant en in het midden onder de
deksels of er zich geen vreemde voorwerpen in
de machine bevinden. Als het probleem
hiermee niet is verholpen, haalt u de stekker van
de machine uit het stopcontact en steekt u deze
na enkele minuten weer in het stopcontact.
Sluit inktklep
Het deksel van de inktcartridge is
niet volledig gesloten.
Sluit het deksel van de inktcartridge goed, totdat
u een klik hoort.
Temperatuur hoog
De printkop is te warm. Laat de machine afkoelen.
Temperatuur laag
De printkop is te koud. Laat de machine opwarmen.
Zwart bijna op
Geel bijna op
Cyaan bijna op
Magenta bijna op
De betreffende inktcartridge is bijna
leeg. Als een verzendende
machine een kleurenfax te
versturen heeft, zal uw machine
tijdens de aansluitbevestiging
vragen om de fax in zwart-wit te
verzenden. Als de verzendende
machine de fax kan converteren,
zal de kleurenfax door uw machine
als een zwart-witfax worden
afgedrukt.
Bestel een nieuwe inktcartridge. U kunt
doorgaan met afdrukken tot op het LCD-scherm
Kan niet afdr. weergegeven wordt. (Zie De
inktcartridges vervangen op pagina 102.)
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Problemen oplossen en routineonderhoud
99
B
Het faxjournaal naar een andere
faxmachine overbrengen
B
Als u uw stations-ID nog niet heeft ingesteld,
kunt u de faxoverdrachtmodus niet
gebruiken. (Zie Persoonlijke gegevens
invoeren (stations-ID) in de
installatiehandleiding.)
a Druk op Menu 9, 0, 2.
b Voer het faxnummer waarnaar het
faxjournaal moet worden doorgestuurd.
c Druk op Mono Start.
Vastgelopen document (Alleen
bij MFC-290C en MFC-297C)
B
Documenten kunnen vastlopen in de ADF als
ze niet correct zijn geplaatst of ingevoerd, of
als ze te lang zijn. Ga als volgt te werk om
vastgelopen papier te verwijderen.
Het document is boven in de ADF
vastgelopen
B
a Verwijder al het papier dat niet is
vastgelopen uit de ADF.
b Open het ADF-deksel.
c Trek het vastgelopen document
omhoog en naar links.
d Sluit het ADF-deksel.
e Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Om in de toekomst te voorkomen dat
documenten vastlopen, sluit u het ADF-
deksel op de juiste manier door het
voorzichtig in het midden omlaag te
drukken.
Het document is in de ADF
vastgelopen
B
a Verwijder al het papier dat niet is
vastgelopen uit de ADF.
b Til het documentdeksel op.
c Trek het vastgelopen document er naar
links uit.
d Sluit het documentdeksel.
e Druk op Stop/Eindigen.
100
Papier vastgelopen in de
machine B
Verwijder het vastgelopen papier uit de plaats
waar het in de machine is vastgelopen. Open
en sluit het scannerdeksel om de fout te
wissen.
a Trek de papierlade (1) uit de machine.
b Trek het vastgelopen papier (1) eruit en
druk op Stop/Eindigen.
c Reset de machine door het
scannerdeksel aan de voorzijde van de
machine omhoog te brengen en het dan
te sluiten.
Als u het vastgelopen papier niet
vanaf de voorzijde van de machine
kunt verwijderen, of als de
foutmelding op het LCD-scherm blijft
verschijnen nadat u het vastgelopen
papier verwijderd hebt, ga dan naar
de volgende stap.
d Open de klep ter verwijdering van
vastgelopen papier (1) aan de
achterkant van de machine. Trek het
vastgelopen papier uit de machine.
e Sluit de klep ter verwijdering van
vastgelopen papier.
Controleer of de klep goed gesloten is.
1
1
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
101
B
f Gebruik beide handen en de plastic
lipjes aan beide zijden van de machine
om het scannerdeksel (1) op te tillen,
totdat deze in de open stand
vergrendeld is.
Zorg dat er geen vastgelopen papier in
de machine achterblijft.
Controleer beide uiteinden van de
printwagen.
VOORZICHTIG
Voordat u de stekker van de machine uit
het stopcontact haalt, kunt u uw faxen die in
het geheugen opgeslagen zijn overbrengen
naar uw pc of een andere faxmachine zodat
belangrijke berichten niet verloren gaan.
(Zie Faxberichten of het faxjournaal
overbrengen op pagina 98.)
Opmerking
Als het papier onder de printkop is
vastgelopen, moet u de stekker van de
machine uit het stopcontact trekken, en
vervolgens de printkop bewegen om het
papier te verwijderen.
Als de printkop in de rechterhoek is
gestopt, zoals in de illustratie wordt
getoond, kunt u de printkop niet
verplaatsen. Houd Stop/Eindigen
ingedrukt totdat de printkop naar het
midden wordt verplaatst. Haal vervolgens
de stekker van de machine uit het
stopcontact en verwijder het papier.
Als inkt op uw huid of kleding komt, wast u
deze onmiddellijk met zeep of een
wasmiddel.
1
102
g Til het scannerdeksel op om de
vergrendeling op te heffen (1). Druk de
steun van het scannerdeksel (2)
voorzichtig naar beneden en sluit het
scannerdeksel (3) met beide handen.
h Duw de papierlade stevig terug in de
machine. Terwijl u de papierlade
vasthoudt, trekt u de papiersteun naar
buiten trekken tot u een klik hoort en
vouwt u de papiersteunklep uit.
Opmerking
Trek de papiersteun uit tot u de klik hoort.
Routineonderhoud B
De inktcartridges vervangen B
Uw machine is voorzien van een
inktstippenteller. De inktstippenteller
controleert automatisch het inktniveau in elk
van de 4 cartridges. Als de machine ontdekt
dat een inktcartridge bijna leeg is, zal de
machine u waarschuwen door middel van
een melding op het LCD-scherm.
Het LCD-scherm informeert u welke
inktcartridge bijna leeg is of vervangen moet
worden. Volg de aanwijzingen op het LCD-
scherm om de inktcartridges in de juiste
volgorde te vervangen.
Ook al informeert de machine u dat er een
inktcartridge vervangen moet worden, zal er
nog een kleine hoeveelheid inkt in de
inktcartridge aanwezig zijn. Het is
noodzakelijk dat er inkt in de inktcartridge
aanwezig blijft om te voorkomen dat de lucht
de printkopset uitdroogt en beschadigt.
VOORZICHTIG
De multifunctionele machines van Brother
zijn ontworpen om te werken met inkt van
een bepaalde specificatie, en bij gebruik
van originele inktcartridges van Brother zijn
optimale prestaties en betrouwbaarheid
gewaarborgd. Brother kan deze optimale
prestaties en betrouwbaarheid niet
garanderen indien inkt of inktcartridges van
andere specificaties gebruikt worden. Het
gebruik van cartridges anders dan originele
cartridges van Brother of het gebruik van
cartridges die met inkt van andere merken
zijn gevuld, wordt door Brother afgeraden.
Indien de printkop of andere delen van
deze machine worden beschadigd als
gevolg van het gebruik inkt of inktcartridges
van een ander merk, worden hieruit
voortvloeiende reparaties mogelijk niet
gedekt door de garantie.
1
2
3
Problemen oplossen en routineonderhoud
103
B
a Open het deksel van de inktcartridge.
Als een of meer inktcartridges verbruikt
zijn, bijvoorbeeld Zwart, wordt op het
LCD-scherm Kan niet afdr. en
Verv. inkt XX weergegeven.
b Druk op de ontgrendelingshendel zoals
afgebeeld om de op het LCD-scherm
aangegeven cartridge te ontgrendelen.
Verwijder de cartridge uit de machine.
c Open de verpakking met de nieuwe
inktcartridge voor de kleur die op het
LCD-scherm wordt getoond, en haal
vervolgens de inktcartridge eruit.
d Draai de groene knop op het gele
beschermkapje rechtsom tot u een klik
hoort om de vacuümverpakking te
openen en verwijder het kapje
vervolgens (1).
e Elke kleur heeft zijn eigen juiste positie.
Plaats de inktcartridge in de richting van
de pijl op het etiket.
1
104
f Duw de inktcartridge voorzichtig in de
machine tot deze vastklikt en sluit het
deksel van de inktcartridge.
g Er wordt automatisch een reset
uitgevoerd voor de inktstippenteller.
Opmerking
Als u een inktcartridge vervangen hebt,
bijvoorbeeld Zwart, wordt u via het LCD-
scherm gevraagd om te bevestigen dat dit
een nieuwe cartridge was
(Veranderd Zwart?). Voor elke nieuwe
cartridge die u geplaatst hebt, drukt u op 1
(Ja)om automatisch de inktstippenteller
voor die kleur te resetten. Als de
inktcartridge die u geïnstalleerd hebt, niet
nieuw is, moet u op 2 (Nee) drukken.
Als op het LCD-scherm de melding
Geen patroon of Kan niet detect.
wordt weergegeven nadat u de
inktcartridges heeft geïnstalleerd, dient u
te controleren of deze correct
geïnstalleerd zijn.
WAARSCHUWING
Mocht u inkt in uw ogen krijgen, spoel ze
dan onmiddellijk met water en raadpleeg
een arts als u zich zorgen maakt.
VOORZICHTIG
Verwijder inktcartridges ALLEEN als ze aan
vervanging toe zijn. Als u zich niet aan dit
voorschrift houdt, kan de hoeveelheid inkt
achteruitgaan en weet de machine niet
hoeveel inkt er nog in de cartridge zit.
Raak de houders voor de cartridges NIET
aan. Als u dat doet, kan de inkt vlekken op
uw huid achterlaten.
Als inkt op uw huid of kleding komt, wast u
deze onmiddellijk met zeep of een
wasmiddel.
Als de kleuren gemengd zijn omdat u een
inktcartridge in de verkeerde positie
geïnstalleerd heeft, moet u nadat de
cartridge op de juiste plaats geïnstalleerd
is, de printkop diverse keren reinigen.
Installeer een inktcartridge onmiddellijk na
het openen in de machine en verbruik deze
binnen zes maanden na de installatie.
Gebruik ongeopende inktcartridges vóór de
uiterste verbruiksdatum die op de
cartridgeverpakking vermeld staat.
De inktcartridge NIET openmaken of ermee
knoeien, want daardoor kan de cartridge
inkt verliezen.
Problemen oplossen en routineonderhoud
105
B
De buitenkant van de machine
schoonmaken B
VOORZICHTIG
Gebruik neutrale schoonmaakmiddelen.
Reiniging met vluchtige vloeistoffen, zoals
verdunner of benzine, beschadigt de
buitenkant van de machine.
Gebruik GEEN schoonmaakmiddelen die
ammoniak bevatten.
Gebruik GEEN isopropylalcohol om het
bedieningspaneel schoon te maken. Het
paneel kan barsten.
Maak de buitenkant van de machine als
volgt schoon:
B
a Trek de papierlade (1) volledig uit de
machine.
b Reinig de buitenkant van de machine
met een zachte doek om stof te
verwijderen.
c Breng het deksel van de papierlade
omhoog en verwijder hetgeen dat in de
papierlade vastzit.
d Reinig de binnen- en buitenkant van de
papierlade met een zachte doek om stof
te verwijderen.
e Sluit het deksel van de papierlade en
duw de papierlade stevig terug in de
machine.
De glasplaat reinigen B
a Til het documentdeksel (1) op. Reinig de
glasplaat (2) en het witte plastic (3) met
een zachte, pluisvrije doek die is
bevochtigd met een niet-brandbare
glasreiniger.
1
2
1
3
106
b (Alleen bij MFC-290C en MFC-297C )
Reinig de witte balk (1) en de glazen
strook (2) van de ADF met een zachte,
pluisvrije doek die is bevochtigd met een
niet-brandbare glasreiniger.
Opmerking
Nadat u de glasplaat en de glazen strook
volgens de instructies met een niet-
brandbare glasreiniger gereinigd hebt,
veegt u met uw vinger over de glasplaat
en de glazen strook om te controleren op
oneffenheden. Als u stof of vuil voelt,
maakt u de glasplaat en de glazen strook
nogmaals schoon, waarbij u vooral
aandacht besteedt aan het betreffende
gebied. U zult het reinigingsproces
mogelijk drie of vier keer moeten
herhalen. Maak na elke schoonmaakbeurt
een kopie ter controle.
De geleiderol van de machine
reinigen B
WAARSCHUWING
Haal de stekker van de machine uit het
stopcontact voorat u de geleiderol reinigt.
a
Breng het scannerdeksel omhoog tot het
goed in de open stand vergrendeld is
.
b Maak de geleiderol (1) van de machine
schoon.
1
2
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
107
B
De invoerrol voor papier
reinigen B
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
b Ontkoppel eerst het telefoonsnoer en
haal dan de stekker van de machine uit
het stopcontact en open de klep ter
verwijdering van vastgelopen papier (1)
aan de achterzijde van de machine.
c Reinig de invoerrol voor papier (1) met
een wattenstaafje met
schoonmaakalcohol.
d Sluit de klep ter verwijdering van
vastgelopen papier.
Controleer of de klep goed gesloten is.
e Plaats de papierlade stevig terug in de
machine.
f Sluit het stroomsnoer weer aan.
De printkop reinigen B
De printkop wordt automatisch gereinigd,
zodat de afdrukkwaliteit optimaal blijft. Als de
afdrukkwaliteit te wensen overlaat, kunt u het
reinigingsproces handmatig starten.
Als er op de afgedrukte pagina's een
horizontale streep of een blanco gedeelte
door tekst of grafisch werk loopt, dient u de
printkop en de inktcartridges te reinigen. U
kunt alleen Zwart, drie kleuren tegelijk
(Geel/Cyaan/Magenta), of alle vier kleuren
tegelijk reinigen.
Bij het reinigen van de printkop wordt inkt
verbruikt. Wanneer de kop te vaak wordt
gereinigd, wordt er onnodig inkt verbruikt.
VOORZICHTIG
Raak de printkop NIET aan. Als u de
printkop aanraakt, kan hij blijvend worden
beschadigd en kan de garantie erop
vervallen.
a Druk op Menu, 7, 2.
b Druk op a of b om Zwarte inkt,
Kleur of Allemaal te kiezen.
Druk op OK.
De machine begint de printkop te
reinigen. Nadat het reinigen is voltooid,
zal de machine automatisch weer
overschakelen op Stand-by.
Opmerking
Als u de printkop ten minste vijf keer hebt
gereinigd en het afdrukken niet is
verbeterd, installeert u een nieuwe
originele Brother-inktcartridge voor elke
probleemkleur. Reinig de printkop
opnieuw vijf keer. Als de afdrukkwaliteit
niet verbeterd is, neemt u contact op met
uw Brother-dealer.
1
1
108
De afdrukkwaliteit controleren
B
Als er fletse of gestreepte kleuren en tekst
verschijnen op uw uitvoer, kunnen enkele
spuitmondjes verstopt zijn. U kunt dit
controleren door de Testpagina
afdrukkwaliteit te printen en naar het patroon
van de spuitmondjes te kijken.
a Druk op Menu, 7, 1.
b Druk op a of b om Printkwaliteit te
kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Kleur Start.
De machine begint de Testpagina
afdrukkwaliteit te printen.
d Controleer de kwaliteit van de vier
kleurenblokken op het vel.
Kwaliteit OK?
1.Ja 2.Nee
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als alle regels duidelijk en zichtbaar
zijn, drukt u op 1 om Ja te kiezen en
gaat u naar stap i.
Als er zoals hieronder afgebeeld
stukken ontbreken, drukt u op 2 om
Nee te kiezen.
f U wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit
voor zwart en drie kleuren in orde is.
Zwart OK?
1.Ja 2.Nee
Druk op 1 (Ja) of 2 (Nee).
g U wordt gevraagd of u wilt beginnen met
reinigen.
Reinigen starten
1.Ja 2.Nee
Druk op 1 (Ja).
De machine begint de printkop te
reinigen.
h Druk na het reinigen op Kleur Start.
De machine zal nu de Testpagina
afdrukkwaliteit nogmaals afdrukken en
vervolgens terugkeren naar stap d.
i Druk op Stop/Eindigen.
Als u deze procedure minimaal vijf keer
herhaalt, en de afdrukkwaliteit nog
steeds slecht is, vervang dan de
inktcartridge voor de geklonterde kleur.
Na het vervangen van de inktcartridge,
de afdrukkwaliteit controleren. Als het
probleem niet is verholpen, moet u het
reinigen van de printkop en de
afdrukprocedures minimaal vijf keer
herhalen voor de nieuwe inktcartridge.
Als er dan nog inkt ontbreekt, neemt u
contact op met uw Brother-dealer.
VOORZICHTIG
Raak de printkop NIET aan. Als u de
printkop aanraakt, kan hij blijvend worden
beschadigd en kan de garantie erop
vervallen.
Opmerking
OK Niet OK
i
Als een spuitmondje
van een printkop
verstopt is, ziet het
geprinte voorbeeld
er als volgt uit.
Nadat het
spuitmondje van de
printkop gereinigd
is, zijn de
horizontale strepen
verdwenen.
Problemen oplossen en routineonderhoud
109
B
De uitlijning controleren B
Het kan zijn dat u de uitlijning moet afstellen
als na het transport van de machine de
afgedrukte tekst vlekkerig is of de
afbeeldingen flets zijn.
a Druk op Menu, 7, 1.
b Druk op a of b om Instel kantlijn
te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Mono Start of Kleur Start.
De machine begint de
Uitlijningscontrolepagina af te drukken.
Kantlijn OK?
1.Ja 2.Nee
d Controleer de testafdrukken voor 600 dpi
en 1.200 dpi om te zien of nummer 5 het
beste overeenkomt met nummer 0.
Als de nummers 5 van beide
testafdrukken (600 dpi en 1.200 dpi)
het meest overeenkomt met nummer
0, drukt u op 1 (Ja) om de
uitlijningscontrole te voltooien en
gaat u naar stap g.
Als een andere testafdruk beter
overeenkomt voor 600 dpi of
1.200 dpi, drukt u op 2 (Nee) om het
nummer van de betreffende
testafdruk te kiezen.
e Druk voor 600 dpi op het nummer van
de testafdruk die het meest
overeenkomt met nummer 0 (1-8).
Pas 600dpi aan
Beste kiezen#5
f Druk voor 1.200 dpi op het nummer van
de testafdruk die het meest
overeenkomt met nummer 0 (1-8).
Pas 1200dpi aan
Beste kiezen#5
g Druk op Stop/Eindigen.
Het inktvolume controleren B
U kunt controleren hoeveel inkt in de
cartridge aanwezig is.
a Druk op Menu, 7, 3.
b Op het LCD-scherm wordt het
inktvolume weergegeven.
c Druk op a of b om de kleur te kiezen die
u wilt controleren.
d Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt het inktniveau vanaf uw computer
controleren. (Zie Afdrukken voor
Windows
®
of Afdrukken en faxen voor
Macintosh
®
in de softwarehandleiding op
de cd-rom.)
Informatie over de
machine
B
Het serienummer controleren B
U kunt het serienummer van de machine
nakijken op het scherm.
a Druk op Menu, 6, 1.
1.Serienummer
XXXXXXXXX
b Druk op Stop/Eindigen.
110
De machine inpakken
en vervoeren
B
Wanneer u de machine transporteert, gebruik
dan het oorspronkelijke
verpakkingsmateriaal van de machine. Volg
de onderstaande instructies op om uw
machine goed te verpakken. Wanneer uw
machine tijdens het transport beschadigd
wordt, valt deze schade niet onder uw
garantie.
VOORZICHTIG
Het is belangrijk dat u de machine na een
afdruktaak de printkop laat ‘parkeren’.
Luister goed naar de machine alvorens
deze los te koppelen, om te controleren of
alle mechanische geluiden zijn gestopt.
Indien u de machine dit parkeerproces niet
laat voltooien, kan dit leiden tot
afdrukproblemen en mogelijke schade aan
de printkop.
a Open het deksel van de inktcartridge.
b Druk op de ontgrendelingshendel om de
inktcartridge te ontgrendelen en
verwijder alle inktcartridges. (Zie De
inktcartridges vervangen
op pagina 102.)
c Installeer de groene bescherming en
sluit het kapje van de inktcartridge.
VOORZICHTIG
Controleer of de plastic lipjes aan beide
zijden van de groene bescherming (1) goed
op hun plaats zijn geklikt (2).
Als u de groene bescherming niet kunt
vinden, mag u de inktcartridges NIET
verwijderen als u de machine gaat
vervoeren. Het is van essentieel belang dat
tijdens het vervoeren van de machine de
groene bescherming is geplaatst of de
inktcartridges op hun plaats zitten. Als u het
deksel niet kunt vinden en uw machine
zonder de inktcartridges vervoert, kan de
machine worden beschadigd en de
garantie vervallen.
1
2
Problemen oplossen en routineonderhoud
111
B
d Haal de stekker van de machine uit het
stopcontact en haal het telefoonsnoer
uit de machine.
e Trek de stekker van de machine uit het
stopcontact.
f Gebruik beide handen en de plastic
lipjes aan beide zijden van de machine
om het scannerdeksel op te tillen, totdat
deze in de open stand vergrendeld is.
Koppel vervolgens de interfacekabel los
van de machine (indien aangesloten).
g Til het scannerdeksel (1) op om de
vergrendeling los te maken. Druk de
steun van het scannerdeksel (2)
voorzichtig naar beneden en sluit het
scannerdeksel (3).
h Verpak de machine in de plastic tas en
doe deze in de originele doos met het
originele verpakkingsmateriaal.
i Verpak de gedrukte materialen in de
originele doos zoals hieronder
afgebeeld. Plaats de gebruikte
inktcartridges niet in de doos.
j Sluit de doos en maak deze dicht met
verpakkingstape.
2
1
3
112
C
Programmeren op het
scherm
C
Uw machine is zodanig ontworpen dat deze
eenvoudig via het LCD-scherm kan worden
geprogrammeerd met behulp van de
menutoetsen. Programmeren via het scherm
is uiterst eenvoudig en helpt u alle functies
van uw machine optimaal te benutten.
Op het LCD-scherm worden stapsgewijze
aanwijzingen weergegeven om u te helpen
uw machine te programmeren. U hoeft alleen
de aanwijzingen op te volgen die u door de
menuselecties en de programmeeropties
leiden.
Menutabel C
U kunt uw machine programmeren aan de
hand van de menutabel die begint op
pagina 114. Op deze pagina's worden de
menuselecties en -opties opgesomd.
Druk op Menu gevolgd door de menucijfers
om uw machine te programmeren.
Opslag in geheugen C
Zelfs in geval van een stroomstoring gaan uw
menu-instellingen niet verloren omdat deze
permanent opgeslagen worden. Tijdelijke
instellingen (zoals Contrast en de
Internationale modus) gaan wel verloren. U
zult misschien wel datum en tijd opnieuw
moeten invoeren.
Menutoetsen C
Menu en functies C
Het menu openen.
Naar volgend menuniveau.
Optie accepteren.
Terug naar het vorige
menuniveau.
Een onjuiste letter verwijderen
wanneer u tekst in de machine
invoert.
Door het huidige menuniveau
bladeren.
Terug naar het vorige
menuniveau.
Het menu verlaten.
Menu en functies
113
C
De programmeermodus openen:
a Druk op Menu.
b Kies een optie.
Druk op 1 voor het algemeen
instelmenu.
Druk op 2 voor het faxmenu.
Druk op 3 voor het kopieermenu.
Druk op 0 voor de begininstellingen.
U kunt sneller door elk menuniveau
bladeren wanneer u op a of b drukt voor
de gewenste richting.
c Druk op OK wanneer die optie op het
LCD-scherm weergegeven wordt.
Op het LCD-scherm wordt vervolgens
het volgende menuniveau
weergegeven.
d Druk op a of b om naar uw volgende
menukeuze te bladeren.
e Druk op OK.
Als u een optie ingesteld hebt, wordt op
het LCD-scherm Geaccepteerd
weergegeven.
f Druk op Stop/Eindigen.
114
Menutabel C
De menutabel helpt u de menuselecties en -opties te begrijpen die u in de programma's van de
machine tegenkomt. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Kiezen & OK Kiezen & OK om te
accepteren
om te
verlaten
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
1.Standaardinst.
1.Tijdklokstand
0 Sec.
30 Sec.
1 Min
2 Min.*
5 Min.
Uit
Hiermee kunt u de tijd
instellen om terug te keren
naar de faxmodus.
19
2.Papiersoort Normaal Papier*
Inkjet papier
Brother BP71
Glossy anders
Transparanten
Hiermee kunt u de
papiersoort in de
papierlade instellen.
19
3.Papierformaat
A4*
A5
10x15cm
Letter
Legal
Hiermee kunt u het
papierformaat in de
papierlade instellen.
20
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Menu en functies
115
C
1.Standaardinst.
(Vervolg)
4.Volume 1 .Belvolume Uit
Laag
Half*
Hoog
Hiermee kunt u het
belvolume aanpassen.
20
2.Waarsch.toon Uit
Laag*
Half
Hoog
Hiermee kunt u het volume
van de waarschuwingstoon
aanpassen.
20
3.Luidspreker Uit
Laag
Half*
Hoog
Hiermee kunt u het volume
van de luidspreker
aanpassen.
21
5.Aut. zomertijd
Aan*
Uit
De zomertijd wordt
automatisch ingesteld.
21
6.LCD Contrast
Licht
Donker*
Hiermee stelt u het contrast
van het LCD-scherm af.
21
7.Slaapstand 1 Min
2 Min.
3 Min.
5 Min.
10 Min.*
30 Min.
60 Min.
Hiermee kunt u opgeven na
hoeveel tijd de machine bij
inactiviteit in de slaapstand
wordt gezet.
21
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
116
2.Fax
1.Ontvangstmenu
(Alleen in
faxmodus)
1.Bel Vertraging
00
01
02*
03
04
05
06
De belvertraging bepaalt
hoe vaak de telefoon
overgaat voordat de
machine opneemt in de
stand Alleen Fax of
Fax/Telefoon.
34
2.F/T Beltijd 20Sec.
30Sec.*
40Sec.
70Sec.
Hiermee stelt u het F/T
dubbele belsignaal in de
stand Fax/Telefoon in.
34
3.Fax Waarn emen Aan*
Uit
Faxberichten ontvangen
zonder op Start te drukken.
35
4.Afstandscode A an * (l51, #51)
Uit
U kunt alle telefoontjes op
een tweede of een extern
toestel aannemen en deze
codes gebruiken om de
machine te activeren of
deactiveren. U kunt deze
codes wijzigen.
41
5.Auto reductie Aan*
Uit
Hiermee wordt het formaat
van inkomende faxen
verkleind.
35
2.Verzendmenu
(Alleen in
faxmodus)
1.Contrast Auto*
Licht
Donker
Hiermee kunt u de faxen
die u verzendt, lichter of
donkerder maken.
29
2.Faxresolutie S tandaard*
Fijn
Super Fijn
Foto
Hiermee stelt u de
standaard resolutie voor
uitgaande faxen in.
29
3.Direct Verzend
Alleen volg.fax
Aan
Uit*
Fax verzenden zonder het
geheugen te gebruiken.
30
4.Internationaal
Aan
Uit*
Als u problemen heeft met
het internationaal
verzenden van faxen, zet u
deze optie op Aan.
31
0.GlasplScanform
A4*
Letter
Hiermee past u het
scangebied van de
glasplaat aan het
documentformaat aan.
27
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Menu en functies
117
C
2.Fax
(Vervolg)
3.Kies rapport
1.Verzendrapp. Aan
Aan+Beeld
Uit*
Uit+Beeld
Begininstellingen instellen
voor het verzendrapport en
het faxjournaal.
46
2.Journaal tijd Uit
Na 50 faxen*
Elke 6 uur
Elke 12 uur
Elke 24 uur
Elke 2 dagen
Elke 7 dagen
46
4.Rest. jobs Hiermee kunt u controleren
welke taken zich in het
geheugen bevinden en
kunt u geselecteerde taken
annuleren.
28
0.Diversen 1.Verz endslot Voorkomt dat niet
bevoegde gebruikers de
huidige machine-
instellingen kunnen
wijzigen.
22
2.Compatibel No rmaal *
Basic(voorVoIP)
Hiermee stelt u de
compatibiliteit af wanneer
er problemen met het
verzenden zijn.
93
3.Beller ID Aan*
Uit
Toon telefoonnrs
Print rapport
De opgeslagen gegevens
van de laatste 30 bellers
bekijken of afdrukken.
37
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
118
3.Kopie 1.Kwaliteit Snel
Norm*
Fijn
Hiermee kunt u de
kopieerresolutie voor uw
type document selecteren.
52
2.Helderheid -nnnno+
-nnnon+
-nnonn+*
-nonnn+
-onnnn+
Hiermee kunt de
helderheid van kopieën
aanpassen.
55
3.Contrast -nnnno+
-nnnon+
-nnonn+*
-nonnn+
-onnnn+
Hiermee kunt het contrast
van kopieën aanpassen.
55
4.Fotocapture
1.Printkwaliteit
Norm
Foto*
Hiermee kunt u de
afdrukkwaliteit instellen.
64
2.Papiersoort Normaal Papier
Inkjet papier
Brother BP71
Glossy ander s*
Hiermee kunt u het papier
en de papiersoort
selecteren.
64
3.Papierformaat
10x15cm*
13x18cm
Letter
A4
Hiermee kunt u het
papierformaat selecteren.
64
4.Afm. afdruk 8x10cm
9x13cm
10x15cm
13x18cm
15x20cm
Max. afmetin gen*
Hiermee kunt u het
afdrukformaat instellen.
(Wordt weergegeven
wanneer A4 of Letter in het
menu Papierformaat is
gekozen.)
64
5.Helderheid -nnnno+
-nnnon+
-nnonn+*
-nonnn+
-onnnn+
Hiermee kunt u de
helderheid instellen.
64
6.Contrast -nnnno+
-nnnon+
-nnonn+*
-nonnn+
-onnnn+
Hiermee kunt u het contrast
instellen.
64
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Menu en functies
119
C
4.Fotocapture
(Vervolg)
7.Bijsnijd(crop)
Aan*
Uit
Hiermee kunt u de
afbeelding rond de marge
bijsnijden ter aanpassing
aan het papierformaat of
het afdrukformaat. Zet
deze functie uit wanneer u
hele afbeeldingen wilt
afdrukken of ongewenst
bijsnijden wilt vermijden.
65
8.Zonder rand Aan*
Uit
Hiermee wordt het
afdrukgebied uitgebreid
naar de zijden van het
papier.
65
9.Datum afdr. Aan
Uit*
Hiermee kunt u de datum
op foto's laten afdrukken.
65
0.naar medi a 1 .Kwaliteit 200x100 dpi Z&W
200 dpi Z&W
150 dpi 16kl*
300 dpi 16kl
600 dpi 16kl
Hiermee kunt u de
scanresolutie voor uw type
document selecteren.
66
2.Z/W BestTy pe TIFF*
PDF
Hiermee kunt u het
standaard
bestandsformaat voor
zwart-wit scannen
selecteren.
67
3.KleurBest.Type
PDF*
JPEG
Hiermee kunt u het
standaard
bestandsformaat voor
kleuren scannen
selecteren.
67
5.Print lijsten
1.Verzendrapport
Drukt een verzendrapport
af van uw laatste
transmissie.
47
2.Help Drukt de Helplijst af met
informatie over hoe u snel
uw machine kunt
programmeren.
47
3.Kieslijst Geeft een lijst in numerieke
volgorde weer met namen
en telefoonnummers die in
het snelkiesgeheugen
opgeslagen zijn.
47
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
120
5.Print lijsten
(Vervolg)
4.Fax Journaal
Geeft een overzicht met
informatie over de laatste
inkomende en uitgaande
faxen weer.
(TX betekent Transmit.
(verzenden))
(RX betekent Receive
(ontvangen))
47
5.Gebruikersinst
Drukt een lijst met uw
instellingen af.
47
6.Machine-info
1.Serienummer Voor het controleren van
het serienummer van uw
machine.
109
7.Inktbeheer 1.Tes tafdruk Printkwaliteit
Instel kantlijn
Hiermee kunt u de
afdrukkwaliteit of de
uitlijning controleren.
108
2.Reinigen Zwarte inkt
Kleur
Allemaal
Hiermee kunt u de printkop
reinigen.
107
3.Inktvolume Hiermee kunt u de
beschikbare hoeveelheid
inkt controleren.
109
0.Stand.instel.
1.Ontvangstmodus
Alleen Fax*
Fax/Telefoon
Ext. TEL/ANT
Handmatig
Kies de ontvangststand die
het beste aan uw
behoeften voldoet.
32
2.Datum&Tijd De datum en de tijd komen
op het LCD-scherm en op
de kopteksten van de
verzonden faxen te staan.
Zie de
instal
-
latie-
hand-
leiding.
3.Stations-ID Fax:
Naam:
Stel de naam en het
faxnummer in die op elke
faxpagina moeten worden
afgedrukt.
4.Toon/Puls Toon*
Puls
Selecteer de kiesmodus.
5.Kiestoon Waarneming
Geen detecti e*
Schakelt
kiestoonherkenning in of
uit.
93
6.Tel lijn inst
Normaal*
PBX
ISDN
Kies het type telefoonlijn. 36
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Menu en functies
121
C
Tekst invoeren C
Tijdens het instellen van bepaalde menuselecties, zoals de Stations-ID, moet u wellicht tekst in
de machine invoeren. Op de meeste nummertoetsen staan drie of vier letters. Op de toetsen
0, # en l staan geen letters, omdat deze toetsen voor speciale tekens worden gebruikt.
U krijgt het gewenste teken door meermaals op de betreffende nummertoets te drukken.
Spaties invoegen
Als u een spatie in een faxnummer wilt invoegen, drukt u eenmaal op c tussen de cijfers. Als u
een spatie in een naam wilt invoegen drukt u tweemaal op c tussen de letters.
Correcties aanbrengen
Als u een foute letter heeft ingevoerd en deze wilt corrigeren, druk dan op d om de cursor onder
het foute teken te zetten. Druk vervolgens op Wis/terug. Voer het juiste teken opnieuw in. U kunt
ook teruggaan en letters invoegen.
Letters herhalen
Als u een letter wilt invoeren die op dezelfde toets staat als de vorige letter, drukt u op c om de
cursor naar rechts te verplaatsen en drukt u daarna opnieuw op de toets.
Speciale tekens en symbolen
Druk op l, # of 0 en vervolgens op d of c om de cursor onder het gewenste speciale teken of
symbool te plaatsen. Druk dan op OK om deze te kiezen.
Druk op
toets
eenmaal tweemaal driemaal viermaal
2 ABC2
3 DEF3
4 GH I 4
5 JKL5
6 MNO6
7 PQRS
8 TUV8
9 WXY Z
Druk op l voor (spatie) ! ” # $ % & ’ ( ) + , - . / m
Druk op # voor : ; < = > ? @ [ ] ˆ _
Druk op 0 voor Ä Ë Ö Ü À Ç È É 0
122
D
Algemeen D
Specificaties D
Printertype Inkjet
Afdrukmethode Mono:
Kleur:
Piëzo met 94 × 1 spuitmondje
Piëzo met 94 × 3 spuitmondjes
Geheugencapaciteit 32 MB
LCD (liquid crystal display) 16 tekens × 1 regel
Stroombron AC 220 tot 240 V 50/60Hz
Stroomverbruik (MFC-250C)
Uit: Gemiddeld 0,6 W
Slaapstand: Gemiddeld 3 W
Stand-by: Gemiddeld 4,5 W
In bedrijf: Gemiddeld 22 W
(MFC-290C en MFC-297C)
Uit: Gemiddeld 0,7 W
Slaapstand: Gemiddeld 3 W
Stand-by: Gemiddeld 4,5 W
In bedrijf: Gemiddeld 24 W
Afmetingen
(MFC-250C)
(MFC-290C en MFC-297C)
390 mm
150 mm
365 mm
450 mm
360 mm
180 mm
375 mm
460 mm
370 mm390 mm
410 mm
Specificaties
123
D
1
Dit is afhankelijk van de afdrukomstandigheden.
Gewicht 7,2 kg (MFC-250C)
7,8 kg (MFC-290C en MFC-297C)
Geluid In bedrijf:
L
PAm = 50 dB of minder
1
Geluidsemissie
conform ISO 9296
In bedrijf: (MFC-250C)
L
WAd = 63,6 dB (A) (Mono)
L
WAd=55,8dB(A)(Kleur)
(MFC-290C en MFC-297C)
L
WAd = 63,8 dB (A) (Mono)
L
WAd=56,2dB(A)(Kleur)
Kantoorapparatuur met L
WAd boven 63,0 dB (A) is niet geschikt voor
gebruik in ruimten waar mensen voornamelijk denkwerk verrichten.
Dergelijke apparatuur moet in aparte ruimten worden geplaatst om
geluidshinder te voorkomen.
Temperatuur In bedrijf:
Beste afdrukkwaliteit:
10 - 35° C
20 - 33° C
Vochtigheid In bedrijf:
Beste afdrukkwaliteit:
20 - 80% (niet condenserend)
20 - 80% (niet condenserend)
ADF (automatische
documentinvoer)
Maximaal 15 pagina's (alleen bij MFC-290C en MFC-297C)
Aanbevolen omgeving voor optimale resultaten:
Temperatuur: 20 - 30° C
Vochtigheid: 50 - 70%
Papier: [80 g/m
2
]
Papierlade
100 vellen [80 g/m
2
]
124
Afdrukmedia D
1
Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor inkjetprinters.
2
Voor glanzend papier of transparanten raden wij u aan om de bedrukte pagina's direct nadat ze zijn uitgevoerd, uit de
uitvoerlade te nemen om vlekken te voorkomen.
3
Zie Type en formaat papier voor elke functie op pagina 15.
Papierinvoer Papierlade
Papiersoort:
Normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend
papier
2
, transparanten
12
en enveloppen
Papierformaat:
Letter, Legal, Executive, A4, A5, A6, JIS B5, enveloppen
(commercieel Nr.10, DL, C5, Monarch, JE4),
Foto kaart, Indexkaart en Briefkaart
3
.
Breedte: 98 mm - 215,9 mm
Lengte: 148 mm - 355,6 mm
Zie Gewicht, dikte en capaciteit papier op pagina 16 voor
meer informatie.
Maximale capaciteit papierlade: circa 100 vel 80 g/m
2
normaal papier
Papieruitvoer Max. 50 vel normaal papier van A4-formaat (naar lade
uitgevoerd met de bedrukte zijde naar boven)
2
Specificaties
125
D
Fax D
Compatibiliteit ITU-T groep 3
Coderingssysteem MH/MR/MMR/JPEG
Modemsnelheid Automatische terugval
14.400 bps
Documentgrootte ADF-breedte: (MFC-290C en MFC-297C)
148 mm tot 216 mm
ADF-lengte: (MFC-290C en MFC-297C)
148 mm tot 355,6 mm
Breedte glasplaat: max. 216 mm
Hoogte glasplaat: max. 297 mm
Scanbreedte 208 mm
Afdrukbreedte 204 mm
Grijstinten 256 niveaus
Contrastregeling Automatisch/Licht/Donker
(handmatige instelling)
Resolutie Horizontaal 8 dots/mm
Verticaal
Standaard
3,85 lijnen/mm (Mono)
7,7 lijnen/mm (Kleur)
Fijn
7,7 lijnen/mm (Mono/Kleur)
Foto
7,7 lijnen/mm (Mono)
Superfijn
15,4 lijnen/mm (Mono)
Snelkiesnummers 40 stations
Groepen Maximaal 6
126
1
Alleen monochroom
2
'pagina's' verwijst naar de 'Brother Standard Chart No. 1' (een standaardzakenbrief, standaardresolutie, MMR-code).
Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
3
'pagina's' verwijst naar de 'ITU-T Test Chart #1' (een standaardzakenbrief, standaardresolutie, MMR-code).
Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
Rondsturen
1
90 stations
Automatisch opnieuw kiezen 3 keer met tussenpozen van 5 minuten
Belvertraging 0, 1, 2, 3, 4, 5 of 6 belsignalen
Bron van communicatie Openbaar telefoonnetwerk.
Verzenden vanuit het
geheugen
Max. 200
2
/170
3
pagina's
Ontvangst zonder papier
(Geheugen ontv.)
Max. 200
2
/170
3
pagina's
Specificaties
127
D
Kopiëren D
Kleur/Monochroom Ja/Ja
Documentgrootte ADF-breedte: (MFC-290C en MFC-297C)
148 mm tot 216 mm
ADF-lengte: (MFC-290C en MFC-297C)
148 mm tot 355,6 mm
Breedte glasplaat: max. 215,9 mm
Lengte glasplaat: max. 297 mm
Meerdere kopieën Stapelt maximaal 99 pagina's
Sorteert maximaal 99 pagina's (alleen monochroom)
(alleen bij MFC-290C en MFC-297C)
Vergroten/Verkleinen 25% tot 400% (in stappen van 1%)
Resolutie (Monochroom)
Kan max. 1.200 × 1.200 dpi scannen
Kan max. 1.200 × 1.200 dpi afdrukken
(Kleur)
Scant max. 600 × 1.200 dpi
Drukt max. 600 × 1.200 dpi af
128
PhotoCapture Center™ D
Opmerking
MFC-250C ondersteunt alleen USB-flashstations.
1
Bij de machine worden geen geheugenkaarten, adapters of een USB-flashstation geleverd.
2
SecureDigital (SD) : 16MB tot 2GB
3
SecureDigital High Capacity (SDHC) : 4GB tot 8GB
4
xD-Picture Card™ Conventional Card van 16 MB tot 512 MB
xD-Picture Card™ Type M van 256 MB tot 2 GB
xD-Picture Card™ Type M
+
1GB en 2GB
xD-Picture Card™ Type H van 256 MB tot 2 GB
5
USB 2.0-standaard
USB-massaopslagklasse van 16 MB tot 8 GB
Ondersteunde indeling: FAT 12/FAT16/FAT32
6
Progressief JPEG-formaat wordt niet ondersteund.
7
Zie Type en formaat papier voor elke functie op pagina 15.
Beschikbare media
1
Memory Stick™
Memory Stick PRO™
Memory Stick Duo™ met adapter
Memory Stick Micro™ (M2™) met adapter
SD
2
SDHC
3
miniSD™ met adapter
microSD met adapter
xD-Picture Card™
4
USB-flashstation
5
Resolutie Maximaal 1.200 × 2.400 dpi
Bestandextensie
(Mediaformaat) DPOF, Exif DCF
(Afbeeldingsformaat)
Foto's afdrukken: JPEG
6
Scannen naar media: JPEG, PDF (Kleur)
TIFF, PDF (Mono)
Aantal bestanden Maximaal 999 bestanden
(Hierbij is de map op de geheugenkaart of het
USB-flashstation inbegrepen.)
Map Het bestand moet op het 4e mapniveau van de
geheugenkaart of het USB-flashstation zijn opgeslagen.
Zonder rand
Letter, A4, Foto (10×15 cm), Foto 2L (13×18 cm)
7
Specificaties
129
D
PictBridge D
Compatibiliteit Ondersteunt de PictBridge-norm CIPA DC-001 van de
Camera & Imaging Products Association.
Ga naar http://www.cipa.jp/pictbridge
voor meer informatie.
Interface PictBridge(USB)-poort
130
Scanner D
1
In deze gebruikershandleiding duidt Windows
®
XP op de volgende besturingssystemen: Windows
®
XP Home Edition,
Windows
®
XP Professional en Windows
®
XP Professional x64 Edition.
2
Scannen met maximaal 1.200 × 1.200 dpi bij gebruik van de WIA-driver voor Windows
®
XP en Windows Vista
®
(resolutie tot max. 19.200 × 19.200 dpi kan worden gekozen met het scannerhulpprogramma van Brother)
Kleur/Monochroom Ja/Ja
TWAIN-compatibel
Ja (Windows
®
2000 Professional/XP/
XP Professional x64 Edition/Windows Vista
®
)
Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter
WIA-compatibel
Ja (Windows
®
XP
1
/Windows Vista
®
)
Kleurintensiteit 36-bits kleurverwerking (invoer)
24-bits kleurverwerking (uitvoer)
(Werkelijke invoer: 30-bits kleur/Werkelijke uitvoer:
24-bits kleur)
Resolutie
Max. 19.200 × 19.200 dpi (geïnterpoleerd)
2
Max. 1.200 × 2.400 dpi (optisch)
Scansnelheid Monochroom: maximaal 3,44 sec.
Kleur: maximaal 4,83 sec.
(A4-formaat in 100 × 100 dpi)
Documentgrootte ADF-breedte
(MFC-290C en MFC-297C): 148 mm tot 216 mm
ADF-lengte
(MFC-290C en MFC-297C): 148 mm tot 355,6 mm
Breedte glasplaat: max. 216 mm
Lengte glasplaat: max. 297 mm
Scanbreedte Max. 210 mm
Grijstinten 256 niveaus
Specificaties
131
D
Printer D
1
Gebaseerd op het standaardpatroon van Brother.
A4-formaat in conceptmodus.
2
Wanneer u de optie Zonder rand op Aan zet.
3
Zie Type en formaat papier voor elke functie op pagina 15.
Printerdriver
Windows
®
2000 Professional/XP/
XP Professional x64 Edition/Windows Vista
®
-driver met
ondersteuning voor Brother Native Compression-modus
Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter: Brother-inktdriver
Resolutie Max. 1.200 × 6.000 dpi
1.200 × 2.400 dpi
1.200 × 1.200 dpi
600 × 1.200 dpi
600 × 600 dpi
600 × 300 dpi
600 × 150 dpi (Kleur)
450 × 150 dpi (Zwart-wit)
Afdruksnelheid (MFC-250C)
Mono: max. 27 pagina's/minuut
1
Kleur: max. 22 pagina's/minuut
1
(MFC-290C en MFC-297C)
Mono: max. 30 pagina's/minuut
1
Kleur: max. 25 pagina's/minuut
1
Afdrukbreedte
204 mm (210 mm)
2
(A4-formaat)
Zonder rand Letter, A4, A6, Foto (10 × 15 cm), Indexkaart,
Foto 2L (13 × 18 cm), Briefkaart
3
132
Interfaces D
1
Uw machine beschikt over een full-speed USB 2.0-interfacekabel. Deze interface is compatibel met Hi-Speed USB
2.0; de maximale dataoverdrachtsnelheid is echter 12 Mbits/s. De machine kan ook worden verbonden met een
computer die een USB 1.1-interface heeft.
2
USB-poorten van andere merken worden niet ondersteund voor Macintosh
®
.
USB
12
Een USB 2.0-interfacekabel die niet langer is dan 2,0 m.
Specificaties
133
D
Vereisten voor de computer D
ONDERSTEUNDE BESTURINGSSYSTEMEN EN SOFTWAREFUNCTIES
Computerplatform & bestu-
ringssysteemversie
Onder-
steunde pc-
software-
functies
Pc-interface
Minimale proces-
sorsnelheid
Minimum-
RAM
Aanbevo-
len hoe-
veelheid
RAM
Hardeschijfruimte voor
installatie
Drivers
Toepassin-
gen
Windows
®
besturings-
systeem
1
2000
Professional
5
Afdrukken,
PC-Fax
verzenden
4
,
Scannen,
Verwisselbare
schijf
USB
Intel
®
Pentium II
®
of
gelijkwaardig
64 MB 256 MB 110 MB 340 MB
XP Home
25
XP
Professional
25
128 MB 110 MB 340 MB
XP Professional
x64 Edition
2
64-bits (Intel
®
64 of
AMD64)
ondersteunde CPU
256 MB 512 MB 110 MB 340 MB
Windows
Vista
®2
Intel
®
Pentium
®
4 of
equivalent
64-bits (Intel
®
64 of
AMD64)
ondersteunde CPU
512 MB 1 GB 600 MB 530 MB
Macintosh
®
besturings-
systeem
6
Mac OS
®
X
10.2.4 - 10.4.3
Afdrukken,
PC-Fax
verzenden
4
,
Scannen,
Verwisselbare
schijf
USB
3
PowerPC
G4/G5
PowerPC G3
350 MHz
128 MB 256 MB 80 MB 400 MB
Mac OS
®
X
10.4.4 of
recenter
PowerPC
G4/G5
Intel
®
Core™-
processor
512 MB 1 GB
Toelichting:
1
Microsoft
®
Internet Explorer
®
5.5 of recenter
2
Voor WIA, resolutie 1.200 × 1.200. De resolutie
kan tot 19.200 × 19.200 dpi worden verhoogd via
het scannerhulpprogramma van Brother.
3
USB-poorten van andere merken worden niet
ondersteund.
4
PC-Fax ondersteunt alleen zwart-wit.
5
PaperPort™ 11SE ondersteunt Microsoft
®
SP4
of hoger voor Windows
®
2000, en SP2 of hoger
voor XP.
6
Presto! PageManager op de cd-rom ondersteunt
Mac OS
®
X 10.3.9 of hoger. Voor Mac OS
®
X
10.2.4-10.3.8 kan Presto! PageManager worden
gedownload van het Brother Solutions Center.
Ga voor de nieuwste versies van drivers naar
http://solutions.brother.com/
.
Alle handelsmerken, merk- en productnamen zijn
eigendom van de respectieve bedrijven.
134
Verbruiksartikelen D
Inkt De machine gebruikt aparte inktcartridges in Zwart, Geel, Cyaan en
Magenta die los staan van de printkopset.
Gebruiksduur van
inktcartridge
De eerste keer dat u een set inktcartridges installeert, gebruikt de
machine een hoeveelheid inkt om de inktleidingen te vullen voor
afdrukken van hoge kwaliteit. Dit is een eenmalig proces. Met alle
daaropvolgende inktcartridges kunt u het gespecificeerde aantal
pagina’s afdrukken.
De cartridges die bij uw machine geleverd zijn, hebben een lager
rendement dan standaard cartridges (65%).
Verbruiksonderdelen
vervangen
<Zwart> LC980BK, <Cyaan> LC980C, <Magenta> LC980M,
<Geel> LC980Y
Zwart - Circa 300 pagina's
1
Geel, Cyaan en Magenta - Circa 260 pagina's
1
1
Het opgegeven gemiddelde gebruik per cartridge is conform ISO/IEC 24711.
Ga naar http://www.brother.com/pageyield voor meer informatie
over het vervangen van verbruiksartikelen.
Wat is Innobella™?
Innobella™ is een assortiment verbruiksartikelen van Brother. De
naam 'Innobella™' is een samentrekking van de woorden 'innovatie'
en 'bella' (het Italiaanse woord voor 'mooi') en duidt op innovatieve
Brother-technologie die u mooie en duurzame afdrukresultaten biedt.
Brother beveelt glanzend Innobella™-fotopapier (BP71-serie) aan
voor het afdrukken van hoogwaardige foto's. Met Innobella™-inkt en
-papier maakt u in een handomdraai prachtige afdrukken.
135
E
Dit is een uitvoerige lijst van functies en termen die voorkomen in Brotherhandleidingen.
Beschikbaarheid van deze functies is afhankelijk van het model dat u heeft aangeschaft.
E
Verklarende woordenlijst E
ADF (automatische documentinvoer)
Het document kan in de ADF worden
geplaatst, waarbij iedere pagina om
beurten automatisch wordt gescand.
Antwoordapparaat
(automatische telefoonbeantwoorder)
U kunt een extern antwoordapparaat op
uw machine aansluiten.
Auto reductie
Als deze functie is geactiveerd, wordt een
inkomend faxbericht verkleind afgedrukt.
Automatisch een fax verzenden
Een fax verzenden zonder de hoorn van
een externe telefoon op te nemen.
Automatisch opnieuw kiezen
Een functie waarmee uw machine het
laatste faxnummer na vijf minuten
opnieuw kan kiezen, als de fax niet kon
worden verzonden omdat de lijn bezet
was.
Backup Print (reservekopie)
De machine maakt een afdruk van alle
faxen die zijn ontvangen en opgeslagen in
het geheugen. Dit is een
veiligheidsmaatregel zodat bij een
stroomstoring geen faxberichten verloren
gaan.
Belvertraging
Het aantal keren dat de machine overgaat
vóór het beantwoorden in de stand
Alleen Fax en Fax/Telefoon.
Belvolume
Instelling van het volume voor het
belsignaal van de machine.
CNG-tonen
De speciale tonen (geluidssignalen) die
een faxmachine tijdens automatische
transmissies uitzendt om de ontvangende
machine te laten weten dat het een
faxtransmissie betreft.
Code voor activeren op afstand
Toets deze code in (l 5 1) als u een
faxoproep aanneemt op een extern of een
tweede toestel.
Code voor deactiveren op afstand
(alleen voor de stand Fax/Telefoon)
Wanneer de machine een normaal
telefoontje ontvangt, wordt een dubbel
belsignaal gegenereerd. U kunt het
telefoontje aannemen op een tweede
toestel door deze code in te toetsen
(# 5 1).
Coderingsmethode
Methode voor het coderen van de
informatie in een document. Alle
faxmachines dienen de
minimumstandaard Modified Huffman
(MH) te gebruiken. Uw machine is
uitgerust met betere
compressiemethodes, Modified Read
(MR), Modified Modified Read (MMR) en
JPEG, die werken als de ontvangende
machine over dezelfde mogelijkheden
beschikt.
Communicatiefout (Comm. fout)
Een fout tijdens het verzenden of
ontvangen van een fax, meestal
veroorzaakt door ruis of statische
elektriciteit op de lijn.
Compatibiliteitsgroep
De mogelijkheid van een faxapparaat om
met een ander faxapparaat te
communiceren. Tussen de ITU-T-groepen
is compatibiliteit verzekerd.
136
Contrast
Instelling om te compenseren voor
donkere of lichte documenten. Faxen of
kopieën van donkere documenten worden
lichter en omgekeerd.
Direct verzenden
Als het geheugen vol is, kunt u
faxberichten onmiddellijk verzenden.
ECM (Error Correction Mode)
Deze functie controleert tijdens een
faxtransmissie of er fouten optreden en
verzendt de pagina's met fouten opnieuw.
Extern toestel
Een antwoordapparaat of telefoontoestel
dat op uw machine is aangesloten.
F/T-beltijd
De periode dat de Brother-machine blijft
overgaan om u te waarschuwen dat u een
gewoon telefoontje moet aannemen
(wanneer de ontvangststand op
Fax/Telefoon staat).
Fax waarnemen
Deze functie zorgt ervoor dat uw machine
toch op faxtonen reageert, als u de
telefoon aanneemt en het een faxoproep
blijkt te zijn.
Fax/Telefoon
In deze stand kunt u faxen en telefoontjes
ontvangen. Gebruik deze stand niet als u
een antwoordapparaat heeft aangesloten.
Faxjournaal
In het journaal staat informatie over de
laatste 200 faxberichten die zijn
ontvangen en verzonden. TX betekent
verzonden. RX betekent ontvangen.
Faxtonen
De tonen die tijdens het verzenden en
ontvangen van faxen door de
faxmachines worden uitgezonden.
Fijn, resolutie
Dit is een resolutie van 203 × 196 dpi.
Wordt gebruikt voor afdrukken met kleine
lettertjes en diagrammen.
Fotoresolutie (Alleen monochroom)
Een resolutie die verschillende grijstinten
gebruikt, zodat foto's optimaal worden
gereproduceerd.
Gebruikersinstellingen
Een afgedrukt rapport met de huidige
instellingen van de machine.
Grijstinten
De grijstinten die voor het kopiëren,
scannen en faxen van foto's worden
gebruikt.
Groepsnummer
Een combinatie van snelkiesnummers die
op een snelkieslocatie zijn opgeslagen
voor gebruik tijdens rondsturen.
Handmatig faxen verzenden
Als u de hoorn van het externe
telefoontoestel opneemt, hoort u het
ontvangende faxapparaat antwoorden
voordat u op Mono Start of Kleur Start
drukt om te beginnen met het versturen.
Helderheid
Wijziging van de helderheid maakt de hele
afbeelding lichter of donkerder.
Helplijst
Een afdruk van de complete menutabel,
die u kunt gebruiken om uw machine te
programmeren wanneer u de
gebruikershandleiding niet bij de hand
heeft.
Innobella™
Innobella™ is een assortiment
verbruiksartikelen van Brother. Voor
resultaten van de hoogste kwaliteit wordt
door Brother het gebruik van Innobella™-
inkt en -papier aangeraden.
Internationale modus
In deze stand worden de faxtonen tijdelijk
gewijzigd om ruis en statische elektriciteit
op internationale telefoonlijnen te
onderdrukken.
Verklarende woordenlijst
137
E
Journaaltijd
De vooraf geprogrammeerde regelmaat
waarmee het faxjournaal automatisch
wordt afgedrukt. U kunt het faxjournaal
desgewenst ook op elk ander tijdstip
printen, zonder deze instelling op te
heffen.
LCD-scherm (liquid crystal display)
Het schermpje op uw machine waarop
tijdens het programmeren meldingen
verschijnen. Wanneer de machine inactief
is, worden op dit schermpje de datum en
de tijd aangegeven.
Nummerweergave
Een service geleverd door het
telefoonbedrijf, waarmee u het nummer
(of de naam) ziet van degene door wie u
gebeld wordt. (Deze service
correspondeert met de functie Beller ID op
de machine.)
OCR (optical character recognition)
De meegeleverde softwaretoepassing
ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR
of Presto! PageManager zet een
afbeelding van tekst om in tekst die u kunt
bewerken.
Ontvangst zonder papier
(Geheugen ontv.)
Als deze functie is geactiveerd en het
papier in uw machine op is, worden
ontvangen faxen in het geheugen van de
machine opgeslagen.
Pauze
Hiermee kunt u een pauze van
3,5 seconden in de kiesreeks inlassen
terwijl u met de kiestoetsen kiest of terwijl
u snelkiesnummers opslaat. Druk zo vaak
op Herkies/Pauze als nodig is voor de
door u gewenste duur van de pauze.
PhotoCapture Center™
Hiermee kunt u digitale foto's van uw
digitale camera met een hoge resolutie
afdrukken, voor een afdrukkwaliteit die
gelijkstaat aan die van foto's.
PictBridge
Hiermee kunt u foto's van uw digitale
camera rechtstreeks met een hoge
resolutie afdrukken, voor een
afdrukkwaliteit die gelijkstaat aan die van
foto's.
Programmeermodus
De stand waarin u de instellingen van de
machine kunt wijzigen.
Puls
Een kiesmethode voor een telefoonlijn.
Resolutie
Het aantal verticale en horizontale lijnen
per inch. Zie ook: Standaard, Fijn,
Superfijn en Foto.
Resterende taken
U kunt controleren welke taken nog in het
geheugen staan en deze taken
afzonderlijk annuleren.
Rondsturen
Een en hetzelfde faxbericht naar meer
locaties zenden.
Scannen
De procedure waarmee een elektronische
afbeelding van een papieren document
naar uw computer wordt verzonden.
Scannen naar media
U kunt monochrome documenten en
documenten in kleur naar een
geheugenkaart of een USB-flashstation
scannen. Monochrome afbeeldingen
hebben het TIFF- of PDF-
bestandsformaat en afbeeldingen in kleur
kunnen het PDF- of JPEG-
bestandsformaat hebben.
Snelkieslijst
Een lijst van namen en nummers die zijn
opgeslagen in het snelkiesgeheugen. De
nummers staan in numerieke volgorde in
de lijst.
138
Snelkiesnummer
Een voorgeprogrammeerd nummer dat u
snel kunt kiezen. U moet op
(Snelkiezen), # drukken en de code
van twee cijfers intoetsen en op
Mono Start of Kleur Start drukken om
het kiezen te starten.
Standaard, resolutie
203 × 97 dpi. Wordt gebruikt voor tekst
van normaal formaat en biedt de snelste
transmissie.
Stations-ID
De opgeslagen informatie die boven aan
gefaxte pagina's verschijnt. Het bevat de
naam en het faxnummer van de
verzender.
Superfijne resolutie
(Alleen monochroom)
392 × 203 dpi. Ideaal voor kleine
afdrukken en lijntekeningen.
Tijdelijke instellingen
Voor elke faxtransmissie en kopie kunt u
bepaalde opties selecteren zonder de
standaardinstellingen te wijzigen.
Toon
Een kiesmethode die gebruikt wordt bij
toetstelefoons.
Transmissie
Het vanaf uw machine over de telefoonlijn
verzenden van faxen naar een andere
faxmachine.
Tweede toestel
Een telefoontoestel dat gebruikmaakt van
dezelfde telefoonlijn als de faxmachine
maar op een aparte wandcontactdoos is
aangesloten.
Tweevoudige werking
De machine kan uitgaande faxen of taken
in het geheugen scannen en tegelijkertijd
een fax verzenden, een fax ontvangen of
een binnenkomende fax afdrukken.
Verzendrapport (controlerapport)
Dit is een lijst met een overzicht van al het
uitgaande faxverkeer. In deze lijst staan
gegevens zoals het nummer van de beller
en de datum en tijd.
Volume van de waarschuwingstoon
Instelling van het volume van het
waarschuwingssignaal van de machine.
Zoeken
Een elektronische lijst van
snelkiesnummers en groepsnummers,
gerangschikt in numerieke of alfabetische
volgorde.
Index
139
F
F
A
Aansluiten
extern antwoordapparaat
......................38
extern toestel
........................................40
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)
......40
Aansluitingen
EXT
antwoordapparaat
..............................38
externe telefoon
.................................38
ADF (automatische
documentinvoer)
............................... 17, 26
Afdrukken
drivers
.................................................131
foto's
.....................................................62
gebied
...................................................12
kwaliteit verbeteren
.................... 107, 108
op klein papierformaat
..........................11
problemen
...................................... 86, 88
rapporten
..............................................47
resolutie
..............................................131
specificaties
........................................131
vastgelopen papier
.............................100
Zie de softwarehandleiding op de
cd-rom.
......................................................
Annuleren
taken die wachten op herhaald
kiezen
...................................................31
Antwoordapparaat
....................................38
aansluiten
.............................................39
Antwoordapparaat, extern
................. 32, 38
aansluiten
...................................... 38, 39
ontvangststand
.....................................32
uitgaand bericht opnemen
....................39
Apple
®
Macintosh
®
Zie de softwarehandleiding op de
cd-rom.
......................................................
Automatisch
fax ontvangen
.......................................32
Fax waarnemen
.................................35
B
Bedieningspaneel, overzicht ......................6
Belvertraging instellen
..............................34
C
ControlCenter
Zie de softwarehandleiding op de
cd-rom.
.....................................................
D
Direct afdrukken
vanaf een niet-PictBridge-camera
........ 70
vanaf een PictBridge-camera
............... 68
Draadloze telefoon
.................................. 41
E
Enveloppen .................................10, 15, 16
Extern toestel, aansluiten
........................ 40
F
Fax waarnemen ....................................... 35
Fax, stand-alone
ontvangen
............................................ 32
aan einde van gesprek
...................... 33
belvertraging instellen
....................... 34
F/T-beltijd instellen
............................ 34
Ontvangststand, kiezen
..................... 32
problemen
................................... 86, 88
storing op de telefoonlijn
................... 93
van een tweede toestel
...............40, 41
verkleinen om op papier te
passen
............................................... 35
verzenden
............................................ 26
Annuleren in het geheugen
............... 31
contrast
............................................. 29
direct verzenden
................................ 30
faxmodus activeren
........................... 26
handmatig
......................................... 31
internationaal
..................................... 31
resolutie
............................................. 29
Rondsturen
........................................ 27
storing op de telefoonlijn
................... 93
vanuit geheugen
(tweevoudige werking)
...................... 30
via de ADF (alleen bij MFC-290C en
MFC-297C)
....................................... 26
via de glasplaat
................................. 26
140
Fax/Telefoon, stand
belvertraging
.........................................34
Code telefoon opnemen
................. 40, 41
Code voor fax ontvangen
............... 40, 41
op tweede toestel opnemen
........... 40, 41
Faxcodes
Code voor activeren op afstand
..... 35, 40
Code voor deactiveren op
afstand
........................................... 40, 41
wijzigen
.................................................42
Faxen, vanaf de pc
Zie de softwarehandleiding op de
cd-rom.
......................................................
Foutmeldingen op LCD-scherm
...............94
Afdrukken Onm
.....................................94
Alleen BK afdr.
............................... 94, 95
Communicatie fout
................................95
Geen patroon
........................................96
Geheugen vol
................................. 30, 96
Init. Onmog.
..........................................96
Inkt bijna op
...........................................98
Kan niet afdr.
.........................................96
Kan niet detect.
.....................................96
Niet toegewezen
............................ 43, 97
Papier nazien
........................................97
Reinig. Onm.
.........................................97
Scannen Onm.
......................................98
G
Glasplaat
gebruiken
..............................................17
reinigen
...............................................105
Grijstinten
...................................... 125, 130
Groepen voor rondsturen
.........................45
H
Handmatig
kiezen
....................................................43
ontvangen
.............................................32
verzenden
.............................................31
Help
LCD-meldingen
...................................112
menutoetsen gebruiken
...................112
menutabel
.................................. 112, 114
Herkies/Pauze
..........................................43
I
Inktcartridges
inktstippenteller
.................................. 102
inktvolume controleren
....................... 109
vervangen
........................................... 102
Innobella™
............................................ 134
Inpakken, machine
................................ 110
K
Kiezen
handmatig
............................................. 43
pauze
.................................................... 44
toegangscodes en
creditcardnummers
.........................44, 45
Kopieeropties-toets (kopiëren)
papierformaat
....................................... 56
papiersoort
........................................... 56
Kopiëren
ADF gebruiken
..................................... 17
één
....................................................... 50
glasplaat gebruiken
.............................. 17
kopieermodus activeren
....................... 50
meerdere
.............................................. 50
papier
................................................... 56
sorteren
................................................ 55
tijdelijke instellingen
.............................. 51
toets
...................................................... 51
Vergroten/verkleinen
............................ 52
L
LCD (liquid crystal display) .................... 112
contrast
................................................. 21
M
Macintosh
®
Zie de softwarehandleiding op de
cd-rom.
.....................................................
Melding geheugen vol
.................30, 31, 96
Menutabel
.............................................. 112
Modus, activeren
faxmodus
.............................................. 26
Kopieermodus
...................................... 50
PhotoCapture
......................................... 6
scanmodus
............................................. 6
141
F
N
Nummerweergave ....................................37
lijst afdrukken
........................................38
overzicht bekijken
.................................38
O
Onderhoud, routine ................................102
inktcartridges vervangen
.....................102
Ontvangststand
........................................32
alleen Fax
.............................................32
Fax/Telefoon
.........................................32
handmatig
.............................................32
Telefoon/Beantw.
..................................32
Opslag in geheugen
...............................112
P
PaperPort™ 11SE met OCR
Zie de softwarehandleiding op de cd-rom
en de Help in de toepassing PaperPort™
11SE om toegang te krijgen tot de
procedurehandleidingen.
..........................
Papier
.............................................. 13, 124
capaciteit
...............................................16
documentformaat
........................... 17, 26
formaat
........................................... 15, 20
laden
.......................................................8
soort
............................................... 15, 19
PhotoCapture Center™
Afdrukinstellingen
Helderheid
.........................................64
Papiersoort en -formaat
.....................64
afdrukken in DPOF-formaat
..................63
Datum afdrukken
..................................65
Memory Stick PRO
............................58
Memory Stick™
....................................58
Scannen naar media
.............................66
SecureDigital
........................................58
specificaties
........................................128
vanaf de pc
Zie de softwarehandleiding op de
cd-rom.
...................................................
xD-Picture Card™
.................................58
PictBridge
afdrukken in DPOF-formaat
..................69
Problemen oplossen
................................86
Afdrukkwaliteit
............................ 107, 108
als u problemen heeft met
afdrukken
.......................................... 86
afdrukken van ontvangen faxen
........ 88
faxen verzenden
................................ 89
inkomende oproepen
........................ 90
kopiëren
............................................ 91
ontvangen van faxen
......................... 89
PhotoCapture Center
..................... 92
scannen
............................................. 91
software
............................................. 91
telefoonlijn of verbindingen
............... 89
foutmeldingen op LCD-scherm
............ 94
inktvolume controleren
....................... 109
vastgelopen document
......................... 99
vastgelopen papier
............................. 100
Programmeren van de machine
............ 112
Q
Quick-Dial
Groepsnummers
groepen instellen voor rondsturen
..... 45
wijzigen
............................................. 44
Rondsturen
........................................... 27
groepen gebruiken
............................ 27
Snelkiezen
gebruiken
.......................................... 43
instellen
............................................. 44
wijzigen
............................................. 44
toegangscodes en
creditcardnummers
.............................. 45
zoeken
.................................................. 43
R
Rapporten ................................................ 46
afdrukken
............................................. 47
faxjournaal
............................................ 47
journaaltijd
......................................... 46
Gebruikersinstellingen
.......................... 47
Helplijst
................................................. 47
Overzicht van nummerweergave
......... 38
Snelkieslijst
.......................................... 47
verzendrapport
............................... 46, 47
Reinigen
geleiderol
............................................ 106
invoerrol voor papier
.......................... 107
printkop
.............................................. 107
scanner
.............................................. 105
142
Resolutie
afdrukken
............................................131
faxen
...................................................125
instellen voor volgende fax
...................29
kopiëren
..............................................127
scannen
..............................................130
Rondsturen
..............................................27
groepen instellen voor
...........................45
S
Scannen
Zie de softwarehandleiding op de
cd-rom.
......................................................
Serienummer
achterhalen
......................Zie binnenkant frontdeksel
Slaapstand
...............................................21
Snelkiezen
instellen
.................................................44
wijzigen
.................................................44
Speciale telefoonfuncties op enkele
lijn
.............................................................90
Stroomstoring
.........................................112
T
Tekst invoeren .......................................121
speciale tekens
...................................121
Telefoonlijn
aansluitingen
.........................................39
meerdere lijnen (PBX)
...........................40
problemen
.............................................89
storing
...................................................93
Tijdelijke kopieerinstellingen
....................51
Toets telefoon/intern, gebruiken
................6
Transparanten
.................... 13, 14, 16, 124
Tweede toestel gebruiken
........................41
Tweevoudige werking
..............................30
V
Vastlopen
document
.............................................. 99
papier
................................................. 100
Veiligheidsinstructies
............................... 81
Verbruiksartikelen
.................................. 134
Verkleinen
inkomende faxen
.................................. 35
kopieën
................................................. 52
Vervoeren, machine
.............................. 110
Verzendslot
in-/uitschakelen
.................................... 23
Volume instellen
beltoon
.................................................. 20
luidspreker
............................................ 21
waarschuwingstoon
.............................. 20
W
Windows
®
Zie de softwarehandleiding op de
cd-rom.
.....................................................
OPMERKING
Dit apparaat bevat een Ni-MH batterij voor memory back-up.
Raadpleeg uw leverancier over de verwijdering van de batterij op het moment dat u het apparaat
bij einde levensduur afdankt.
Gooi de batterij niet weg, maar lever hem in als Klein Chemisch Afval.
Bij dit produkt zijn batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet
weggooien maar inleveren als KCA.
Bezoek ons op World Wide Web
http://www.brother.com
Deze machine is uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Plaatselijke
Brother-bedrijven of hun dealers verlenen alleen service aan machines die in hun eigen land zijn
aangekocht.
18

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Brother-MFC-250C

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Brother MFC-250C bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Brother MFC-250C in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 5,83 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Brother MFC-250C

Brother MFC-250C Installatiehandleiding - Nederlands - 19 pagina's

Brother MFC-250C Installatiehandleiding - Deutsch - 19 pagina's

Brother MFC-250C Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 155 pagina's

Brother MFC-250C Installatiehandleiding - English - 19 pagina's

Brother MFC-250C Gebruiksaanwijzing - English - 168 pagina's

Brother MFC-250C Installatiehandleiding - Français - 19 pagina's

Brother MFC-250C Gebruiksaanwijzing - Français - 158 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info