Appendix–42
door %A, %B, of %C te zenden. FNC 1, 2, 3 en 4 worden geproduceerd met
%1, %2, %3 en %4. Met de SHIFT-code, %S kunt u tijdelijk schakelen (voor
slechts 1 teken) tussen set A en set B. Het teken “%” kan worden
gecodeerd door het tweemaal te zenden.
• Als ISBN (EAN) is geselecteerd met de parameter “t130” of “T130”:
Dan gelden dezelfde regels als voor “t5” of “T5”
• Als ISBN (UPC-E) is geselecteerd met de parameter “t131” of “T131”:
Dan gelden dezelfde regels als voor “t6” of “T6”
• Als EAN 128 set A, set B of set C is geselecteerd met respectievelijk de
parameter “t132” of “T132”, “t133” of “T133”, of “t134” of “T134”:
Dan gelden dezelfde regels als voor “t12” of “T12”, “t13” of “T13”, of “t14” of
“T14”.
♦
Vakken tekenen
ESC i … E (of e)
“E” of “e” is een afsluitteken.
♦
Lijnblokken tekenen
ESC i … V (of v)
“V” of “v” is een afsluitteken.
♦
Begin van gegevens van uitgerekte tekens
n = “l” of “L”
Gegevens achter “l” of “L” worden ingelezen als gegevens van de uitgerekte
gegevens (of gegevens voor labellen). Gegevens in de uitgerekte tekens
moeten eindigen met de “ \ ” code (5CH), die ook deze opdracht afsluit.
[Voorbeelden van programmering]
WIDTH "LPT1:",255
'CODE 39
LPRINT CHR$(27);"it0r1s0o0x00y00bCODE39?\";
'Interleaved 2 of 5
LPRINT CHR$(27);"it1r1s0o0x00y20b123456?\";
'FIM
LPRINT CHR$(27);"it3r1o0x00y40bA\";