1-6
O
O
m
m
g
g
e
e
v
v
i
i
n
n
g
g
Gebruik de printer alleen binnen de volgende minimum- en
maximumwaarden:
Omgevingstemperatuur: 10° C tot 32,5° C
Vochtigheid van omgeving: 20% tot 80% (zonder condensvorming)
Plaats de printer zo, dat de ventilatieopeningen boven aan de printer niet
worden geblokkeerd. Leg nooit voorwerpen boven op de printer, vooral niet
op de ventilatieopeningen.
De printer moet in een goed geventileerde ruimte staan.
Zet de printer niet in direct zonlicht. Moet de printer noodgedwongen toch
nabij een raam worden opgesteld, gebruik dan gordijnen of lamellen om het
apparaat tegen direct zonlicht te beschermen.
Plaats de printer niet in de buurt van toestellen die magneten bevatten of
een sterk magnetisch veld opwekken.
Laat de printer niet vallen, stoot er niet tegen en schud hem niet. Open vuur
en zilte of bijtende stoffen kunnen de printer beschadigen.
Zet de printer op een vlak en horizontaal oppervlak.
Houd de printer schoon. Plaats het apparaat niet in een stoffige ruimte.
Plaats de printer niet in de nabijheid van een airconditioner.
Zet de printer niet op een plaats waar de ventilatieopening kan worden
geblokkeerd. Er dient een ruimte van ongeveer 100 mm vrij te zijn tussen de
ventilatieopening en de muur.