613646
141
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/144
Pagina verder
Bedieningshandleiding
Naaimachine
Productcode: 888-F50/F52/F60/F62/F70/F72
Lees dit document voordat u de machine gebruikt.
Houd dit document bij de hand, zodat u het kunt raadplegen.
INLEIDING
i
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze machine. Alvorens de machine te gebruiken dient u zorgvuldig de “BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES” te lezen. Vervolgens bestudeert u deze handleiding zodat u de diverse functies goed
gebruikt.
Nadat u de handleiding hebt gelezen, bergt u deze op een handige plek op. Dan kunt u de handleiding zo nodig
raadplegen.
Lees eerst deze veiligheidsinstructies alvorens de machine in gebruik te nemen.
GEVAAR - Verminder de kans op elektrische schok
1Neem altijd de stekker uit het wandstopcontact: direct na gebruik; voordat u de machine reinigt; wanneer u
onderhoud pleegt aan de machine; of wanneer u de machine onbeheerd achterlaat.
WAARSCHUWING - Verklein de kans op brandwonden,
brand, elektrische schok of letsel.
2Neem altijd de stekker uit het stopcontact wanneer u servicehandelingen verricht die u als gebruiker volgens de
gebruiksaanwijzing moet uitvoeren.
Voordat u de stekker uit het stopcontact haalt, zet u de machine eerst op “O” (uit). Vervolgens pakt u de stekker
beet en trekt u deze uit het stopcontact. Trek niet aan het snoer.
Sluit de machine rechtstreeks op een stopcontact aan. Gebruik geen verlengsnoeren.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact bij een stroomstoring.
3Gevaren in verband met elektriciteit:
Sluit de machine aan op een stopcontact met wisselstroom binnen het op de kenplaat aangegeven bereik. Sluit
de machine niet aan op een stopcontact met gelijkstroom of omvormer. Als u niet zeker weet welke
stoomvoorziening u hebt, neem dan contact op met een gekwalificeerd elektricien.
Deze machine is alleen goedgekeurd voor gebruik in het land van aanschaf.
4Gebruik de machine beslist niet als een snoer of stekker beschadigd is; als de machine niet goed werkt; als de
machine is gevallen of beschadigd; of als u water op de machine hebt gemorst. Breng de machine naar de
dichtstbijzijnde erkende Brother-dealer voor onderzoek, reparatie en elektrische of mechanische aanpassingen.
Of de machine in gebruik is of niet, wanneer u iets ongebruikelijks opmerkt aan de machine - geur, hitte,
verkleuring of vervorming - stopt u onmiddellijk en neemt u de netstekker uit het stopcontact.
Wanneer u de machine vervoert, draagt u deze aan het handvat. Wanneer u de machine optilt aan een ander
onderdeel dan het handvat, kan de machine beschadigen of vallen. Dit kan letsel veroorzaken.
Wanneer u de machine optilt, maak dan geen plotselinge onvoorzichtige bewegingen. Daardoor kunt u letsel
oplopen.
INLEIDING
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
ii
5Houd altijd uw werkvlak vrij:
Gebruik de machine nooit wanneer de ventilatieopeningen zijn geblokkeerd. Houd de ventilatieopeningen van
de machine en het voetpedaal vrij van stof, pluisjes en stukken stof.
Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal.
Gebruik geen verlengsnoeren. Sluit de machine rechtstreeks op een stopcontact aan.
Zorg dat er nooit iets in een opening valt en steek geen voorwerpen in een opening.
Gebruik de machine niet wanneer spuitbussen worden gebruikt of zuurstof wordt toegediend.
Gebruik de machine niet in de buurt van een warmtebron, zoals fornuis of strijkbout. Anders kan de machine,
het netsnoer, het kledingstuk dat u naait ontvlammen. Dit kan leiden tot brand of een elektrische schok.
Plaats deze machine niet op een wankel of scheef oppervlak. Dan kan de machine vallen, en dit kan letsel
veroorzaken.
6Wees vooral voorzichtig tijdens het naaien:
Let altijd goed op de naald. Gebruik geen verbogen of beschadigde naalden.
Blijf met uw vingers uit de buurt van alle bewegende onderdelen. Let vooral op bij de naald.
Zet de machine op de stand “O” (uit) wanneer u iets aanpast in de buurt van de naald.
Gebruik nooit een beschadigde of onjuiste steekplaat. Daardoor kan de naald breken.
Duw of trek de stof niet tijdens het naaien. Volg bij vrij naaien de aanwijzingen zorgvuldig, zodat u de naald niet
buigt. Daardoor zou hij kunnen breken.
7Deze machine is geen speelgoed:
Let goed op wanneer kinderen in de buurt zijn terwijl u de machine gebruikt.
Houd de plastic zak waarin de machine werd geleverd buiten bereik van kinderen, of gooi de zak weg. Laat
nooit kinderen met de zak spelen. Ze zouden hierin kunnen stikken.
Gebruik de machine niet buiten.
8Voor een langere levensduur:
Zet de machine niet weg op een plaats met direct zonlicht of een hoge vochtigheidsgraad. Gebruik of plaats de
machine niet vlakbij de verwarming, een strijkijzer, halogeenlamp of andere warme voorwerpen.
Maak voor het reinigen van de behuizing alleen gebruik van neutrale zeep of reinigingsmiddelen. Benzeen,
thinner en schuurmiddelen kunnen de behuizing en de machine beschadigen en mogen nooit worden gebruikt.
Raadpleeg altijd de Bedieningshandleiding als u onderdelen, de persvoet, naald of andere onderdelen vervangt
of installeert om te zorgen dat dit juist gebeurt.
9Voor reparatie of bijstelling:
Als de verlichtingsunit beschadigd is, moet deze worden vervangen door een erkende Brother-dealer.
Indien de machine een defect vertoont of moet worden bijgesteld, kijk dan eerst aan de hand van het overzicht
voor probleemoplossing achter in deze Bedieningshandleiding of u de machine zelf kunt controleren of
bijstellen. Als u het probleem daarmee niet kunt oplossen, raadpleeg dan uw plaatselijke erkende Brother-dealer.
Gebruik deze machine alleen voor de bestemde doeleinden, zoals beschreven in deze handleiding.
Gebruik alleen door de fabrikant aanbevolen accessoires zoals beschreven in deze handleiding.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Meer informatie over onze producten vindt u op onze website www.brother.com
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
iii
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Deze machine is bedoeld voor huishoudelijk gebruik.
VOOR GEBRUIKERS IN LANDEN BUITEN EUROPA:
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (kinderen inbegrepen)
met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of geestelijk vermogens, tenzij onder
toezicht of met instructies over het gebruik van het apparaat door degene die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Let goed op dat kinderen niet met het
apparaat spelen.
VOOR GEBRUIKERS IN EUROPESE LANDEN:
Dit apparaat kan gebruikt worden door kinderen vanaf 8 jaar en personen met
verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of gebrek aan ervaring en
kennis als zij toezicht of instructies krijgen omtrent het veilige gebruik van het
apparaat en als zij de mogelijke gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het
apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mag niet zonder toezicht uitgevoerd
worden door kinderen.
UITSLUITEND VOOR GEBRUIKERS IN
GROOT-BRITTANNIE, IERLAND, MALTA EN CYPRUS:
BELANGRIJK
Wanneer u de stekkerstop vervangt, moet u een door ASTA voor BS 1362 goedgekeurde stop gebruiken, met het
-merk, met de sterkte die op de stekker is aangegeven.
Plaats altijd de afdekking van de zekering terug. Gebruik nooit stekkers waarvan de zekering niet is afgedekt.
Als het beschikbare stopcontact niet geschikt is voor de stekker die wordt geleverd bij deze apparatuur, moet u
contact opnemen met uw erkende dealer om het juiste snoer te verkrijgen.
INFORMATIE OVER DEZE HANDLEIDING
iv
Deze handleiding is geschreven voor meerdere modellen.
De modellen zijn in categorieën verdeeld volgens hun specificaties. Er wordt naar ze verwezen als “Model”, gevolgd door
een nummer. Zie de Beknopte bedieningsgids voor uw machinemodel.
De schermweergaven kunnen verschillen van degene die op uw machine worden weergegeven.
Zie de Beknopte bedieningsgids voor meer bijzonderheden over accessoires, het instellingscherm en
voorgeprogrammeerde steekpatronen.
Lees eerst “Functies op elk model beschikbaar” en “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” op
pagina B-8.
INFORMATIE OVER DEZE HANDLEIDING
WAT U MET DEZE MACHINE KUNT DOEN
B Basishandelingen
Lees dit gedeelte eerst nadat u de machine hebt aangeschaft. U vindt hier bijzonderheden over het configureren van de
machine, en beschrijvingen van de nuttigste functies.
Hoofdstuk 1 VOORBEREIDINGEN
pagina B-2
Belangrijkste onderdelen en schermen leren bedienen
Hoofdstuk 2 BEGINNEN MET NAAIEN
pagina B-33
Leren voorbereiden op naaien en standaardhandelingen
S Naaien
In dit gedeelte vindt u de procedures voor het gebruik van de verschillende naaisteken en andere functies. U vindt hier
uitvoerige informatie over de grondbeginselen van naaien en de meer creatieve functies van de machine, zoals het naaien
van pijpvormige stukken en knoopsgaten.
Hoofdstuk 1 AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN
pagina S-2
Tips om aantrekkelijke afwerkingen en diverse stoffen te naaien
Hoofdstuk 2 NAAISTEKEN
pagina S-6
Geprogrammeerde, veel gebruikte steken naaien
D Decoratief naaien
In dit gedeelte vindt u aanwijzingen over het naaien van lettersteken en decoratieve steken, en het aanpassen en
bewerken ervan. Bovendien wordt hier beschreven hoe u werkt met MY CUSTOM STITCH. Daarmee kunt u originele
steekpatronen creëren.
Hoofdstuk 1 LETTERSTEKEN / DECORATIEVE STEKEN
pagina D-2
Meer creatieve mogelijkheden door variëteit van steken
Hoofdstuk 2 MY CUSTOM STITCH
pagina D-12
Originele decoratieve steken maken
A Bijlage
In dit gedeelte vindt u belangrijke informatie voor de bediening van deze machine.
Hoofdstuk 1 ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
pagina A-2
De diverse onderhouds- en probleemoplossingsprocedures worden beschreven.
INHOUDSOPGAVE
v
INLEIDING............................................................ i
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ........... i
INFORMATIE OVER DEZE HANDLEIDING ........ iv
WAT U MET DEZE MACHINE KUNT DOEN....... iv
B Basishandelingen
Hoofdstuk 1 VOORBEREIDINGEN 2
Namen van machineonderdelen en hun functie ... 2
Machine ................................................................................ 2
Naald en persvoetgedeelte .......................................................... 3
Bedieningstoetsen .................................................................. 3
Bedieningspaneel en bedieningstoetsen ................................. 4
Gebruik van de accessoiretafel .............................................. 5
Bijgeleverde accessoires ........................................................ 6
Optionele accessoires ............................................................ 7
Functies op elk model beschikbaar ........................................ 8
Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien” ... 8
De machine aan/uit zetten ................................... 9
De machine aanzetten ......................................................... 10
De machine uitzetten........................................................... 10
De machine de eerste maal instellen.................................... 10
DISPLAY............................................................. 11
Display bekijken .................................................................. 11
Instellingenscherm ............................................................... 12
Schermtaal kiezen................................................................ 14
Invoergevoeligheid voor bedieningstoetsen aanpassen......... 14
Spoel opwinden/installeren ................................ 15
Spoel opwinden................................................................... 15
De spoel installeren ............................................................. 18
Bovendraad inrijgen ........................................... 21
Bovendraad inrijgen............................................................. 21
Naald inrijgen...................................................................... 23
Naald handmatig inrijgen (zonder de naaldinrijger te
gebruiken)............................................................................ 24
Onderdraad naar boven halen ............................................. 24
Werken met de tweelingnaald ............................................. 25
Naald wisselen ................................................... 28
Stof/draad/naald-combinaties............................................... 28
Naald controleren................................................................ 29
Naald verwisselen................................................................ 29
Persvoet verwisselen .......................................... 31
Persvoet verwisselen ............................................................ 31
Persvoethouder verwijderen en bevestigen .......................... 32
Hoofdstuk 2 BEGINNEN MET NAAIEN 33
Naaien................................................................ 33
Selectiemethodes voor steken .............................................. 33
Een steekpatroon selecteren ................................................. 34
Een steek naaien .................................................................. 35
Verstevigingssteken naaien .................................................. 37
Automatisch verstevigingssteken naaien............................... 37
Steek instellen .................................................... 39
Steekbreedte instellen .......................................................... 39
Steeklengte instellen ............................................................ 39
Draadspanning instellen ...................................................... 40
Steekinstellingen opslaan ..................................................... 41
Nuttige functies.................................................. 42
Automatisch de draad afknippen.......................................... 42
Steken spiegelen .................................................................. 42
Persvoetdruk aanpassen ....................................................... 43
Automatisch stofsensor systeem (automatische
persvoetdruk) ....................................................................... 43
Spilfunctie............................................................................ 43
Naaien in de vrijmodus/naaien uit de vrije hand .................. 44
De persvoet zonder handen omhoog- en omlaag zetten....... 45
Steekinstellingentabel ........................................ 46
S Naaien
Hoofdstuk 1 AANTREKKELIJKE
AFWERKINGEN NAAIEN 2
Naaitips ............................................................... 2
Proefnaaien ............................................................................ 2
Van naairichting veranderen
..................................................... 2
Bochten naaien ...................................................................... 2
Cilindrische stukken naaien.................................................... 2
Evenwijdige marge naaien...................................................... 3
Diverse stoffen naaien ......................................... 4
Zware stof naaien................................................................... 4
Lichte stof naaien ................................................................... 4
Stretchstoffen naaien .............................................................. 5
Leer of vinyl naaien................................................................ 5
Klittenband naaien ................................................................. 5
Hoofdstuk 2 NAAISTEKEN 6
Basissteken........................................................... 6
Rijgsteken............................................................................... 6
Basissteken............................................................................. 6
Blindzoomsteken naaien ...................................... 8
Afwerksteken ..................................................... 11
Afwerksteken naaien met afwerksteekvoet “G”..................... 11
Afwerksteken naaien met zigzagvoet “J”............................... 12
Afwerksteken naaien met de zijsnijder (optioneel bij
sommige modellen).............................................................. 12
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten.............. 14
Knoopsgaten naaien ............................................................. 14
Knopen aanzetten ................................................................ 17
Rits inzetten....................................................... 19
Een rits inzetten in het midden ............................................. 19
Zijrits inzetten ...................................................................... 20
Rits/passepoil inzetten ....................................... 23
Een rits inzetten in het midden ............................................. 23
Passepoil plaatsen ................................................................ 24
Stretchstoffen naaien en elastiek bevestigen ...... 25
Stretchstof naaien ................................................................. 25
Elastiek inzetten ................................................................... 25
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken .............. 26
Applicatiesteken naaien ....................................................... 26
Patchworksteken (voor fantasiequilt) .................................... 27
Aan elkaar zetten ................................................................. 27
Quilten................................................................................. 29
Fantasiequilten (vrij quilten) ................................................. 30
Satijnsteken naaien met de schuifknop voor
snelheidsregeling.................................................................. 34
Verstevigingssteken............................................ 35
Drievoudige steken naaien ................................................... 35
Trenssteek ............................................................................ 35
Stoppen................................................................................ 36
Oogje stikken..................................................... 38
Lapjes of emblemen bevestigen aan
hemdsmouwen................................................... 39
Decoratieve steek .............................................. 41
Fagotwerk ............................................................................ 41
Schelpsteken ........................................................................ 42
Smocksteken naaien ............................................................. 42
Schelprijgsteken naaien........................................................ 43
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
vi
Verbindingssteken naaien..................................................... 43
Nostalgische steken naaien .................................................. 44
D Decoratief naaien
Hoofdstuk 1 LETTERSTEKEN /
DECORATIEVE STEKEN 2
De diverse ingebouwde decoratieve patronen
naaien................................................................... 2
Steekpatronen kiezen ............................................................. 2
Een patroon verwijderen ........................................................ 3
Aantrekkelijke afwerkingen maken......................................... 3
Standaardnaaiwerkzaamheden............................................... 4
Patronen combineren ............................................................. 5
Gecombineerde patronen herhalen ........................................ 5
Het geselecteerde patroon controleren ................................... 6
Het formaat van het patroon wijzigen .................................... 6
De dichtheid van de steken wijzigen...................................... 6
De lengte van het patroon wijzigen........................................ 7
Spatiëring tussen letters wijzigen ............................................ 7
Stappatronen creëren ............................................................. 7
Een steekpatroon spiegelen .................................................... 8
Terugkeren naar het begin van het patroon ............................ 9
Een patroon opslaan............................................................... 9
Een patroon ophalen ............................................................ 10
Een patroon opnieuw uitlijnen ............................................. 10
Hoofdstuk 2 MY CUSTOM STITCH 12
Steek ontwerpen................................................. 12
Een schets van het patroon tekenen...................................... 12
De patroongegevens invoeren .............................................. 12
Voorbeelden van ontwerpen ................................................ 14
A Bijlage
Hoofdstuk 1 ONDERHOUD EN
PROBLEEMOPLOSSING 2
Verzorging en onderhoud..................................... 2
Beperkingen op smeren.......................................................... 2
Voorzorgsmaatregelen bij het opbergen van de machine ....... 2
LCD-display reinigen.............................................................. 2
Buitenkant van de machine reinigen ...................................... 2
Grijper reinigen...................................................................... 2
Probleemoplossing................................................ 4
Vaak voorkomende problemen .............................................. 4
Bovendraad te strak................................................................ 4
Draad verstrikt op achterkant van stof .................................... 5
Onjuiste draadspanning ......................................................... 6
De stof zit vast in de machine en kan niet worden
verwijderd.............................................................................. 8
Wanneer de draad verstrikt raakt onder de
spoelwinderbasis.................................................................. 10
Lijst met symptomen ............................................................ 12
Foutmeldingen ..................................................................... 17
Bedieningssignaal................................................................. 20
Er verschijnt niets op de display ........................................... 20
Specificaties........................................................ 20
Index .................................................................. 21
Basishandelingen
U vindt hier bijzonderheden over het configureren van de machine, en beschrijvingen van de
nuttigste functies.
Paginanummer in dit gedeelte begint met “B”.
Hoofdstuk1 VOORBEREIDINGEN..........................................B-2
Hoofdstuk2 BEGINNEN MET NAAIEN .................................B-33
Namen van machineonderdelen en hun functie
B-2
Hieronder worden de diverse onderdelen van de machine en hun functie beschreven. Lees deze beschrijving alvorens de
naaimachine te gebruiken. Zo leert u de namen van de machineonderdelen en waar ze zitten.
Machine
Vooraanzicht
1 Bovendeksel
Open het bovendeksel om de klos garen op de klospen te
plaatsen.
2 Draadgeleiderplaat
Bij het inrijgen van de bovendraad leidt u de draad rond de
draadgeleiderplaat.
3 Draadgeleider voor het opwinden van de spoel en
voorspanningsschijf
Leid de draad onder deze draadgeleider en rond de
voorspanningsschijf wanneer u de onderdraad opwindt.
4 Kloshouder
De kloshouder houdt de garenklos op zijn plaats.
5 Klospen
Plaats een klos garen op de klospen.
6 Spoelopwinder
Met de spoelopwinder windt u de spoel op.
7 Display
Instellingen voor de geselecteerde steek en foutmeldingen
worden weergegeven op de display. (pagina B-11)
8 Bedieningspaneel
In het bedieningspaneel kunt u steekinstellingen selecteren en
bewerken, en bewerkingen om de machine te gebruiken
selecteren (pagina B-4).
9 Bevestigingssleuf voor kniehevel
Steek de kniehevel in de betreffende bevestigingssleuf.
0 Kniehevel
Gebruik de kniehevel om de persvoet omhoog en omlaag te
zetten. (pagina B-45)
A Bedieningstoetsen en schuifknop voor
snelheidsregeling
Met deze toetsen en de schuif bedient u de machine. (pagina B-3)
B Accessoiretafel
Plaats de persvoetaccessoirelade in het accessoirevak van de
accessoiretafel. Verwijder de accessoiretafel wanneer u
cilindrische stukken naait, zoals manchetten.
C Draadafsnijder
Leid de draden door de draadafsnijder om ze af te snijden.
D Naaldinrijgerhendel
Rijg de naald in met de draadinrijger.
E Draaiknop draadspanning
(Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8)
Met de draaiknop kunt u de bovendraadspanning aanpassen.
(pagina B-40)
Rechterkant/Achteraanzicht
1 Handwiel
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) om de naald
omhoog en omlaag te zetten om één steek te naaien.
2 Handvat
Draag de machine aan het handvat om deze te vervoeren.
3 Persvoethendel
Zet de persvoethendel omhoog en omlaag om de persvoet
omhoog en omlaag te zetten.
4 Transporteurstandschakelaar
Zet de transporteur omlaag met de
transporteurstandschakelaar.
5 Hoofdschakelaar
Met de hoofdschakelaar zet u de naaimachine aan en uit.
6 Voedingsaansluiting
Plaats de stekker van het netsnoer in de voedingsaansluiting.
7 Voetpedaal
Door het voetpedaal in te drukken regelt u de snelheid van de
machine. (pagina B-36)
8 Ventilatieopening
Door de ventilatieopening kan de lucht rond de motor
circuleren. Bedek de ventilatieopening niet wanneer u de
naaimachine gebruikt.
9 Aansluiting voetpedaal
Plaats de stekker aan het uiteinde van de voetpedaalkabel in
de aansluiting voor het voetpedaal.
Hoofdstuk 1
VOORBEREIDINGEN
Namen van machineonderdelen en hun functie
a
b
c
d
e
f
h
i
j
k
l
m
n
o
g
a
b
c
d
e
f
g
h
i
Namen van machineonderdelen en hun functie
VOORBEREIDINGEN
Basishandelingen B-3
B
Naald en persvoetgedeelte
1 Draadgeleiders op de naaldstang
Leid de bovendraad door de draadgeleider op de naaldstang.
2 Steekplaat
Op de steekplaat staan markeringen om rechte naden te
naaien.
3 Steekplaatdeksel
Verwijder het steekplaatdeksel om het spoelhuis en de grijper
te reinigen.
4 Spoelhuisdeksel/spoelhuis
Verwijder het spoelhuisdeksel en plaats de spoel in het
spoelhuis.
5 Transporteur
De transporteur voert de stof door in de naairichting.
6 Persvoet
De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het naaien.
Bevestig de geschikte persvoet voor de steek die u hebt
geselecteerd.
7 Persvoethouder
De persvoet wordt bevestigd aan de persvoethouder.
8 Persvoethouderschroef
De persvoethouderschroef houdt de persvoet op zijn plaats.
(pagina B-32)
9 Knoopsgathendel
Zet de knoopsgathendel omlaag wanneer u knoopsgaten en
trenzen naait of stopwerk doet.
Bedieningstoetsen
1 “Start/Stop”-toets
Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen of te stoppen
met naaien. De machine naait in het begin langzaam wanneer u
de toets indrukt. Wanneer u stopt met naaien, wordt de naald
omlaag gezet in de stof. Voor meer informatie, zie “BEGINNEN
MET NAAIEN” op pagina B-33.
De toets verandert van kleur naar gelang de bedieningsstand
van de naaimachine.
2 Achteruitsteektoets
Voor rechte, zigzag- en elastische zigzagsteekpatronen met
achteruitsteken naait de machine alleen heel langzaam
achteruitsteken wanneer u de achteruitsteektoets ingedrukt
houdt. De steken worden in tegengestelde richting genaaid.
Voor andere steken gebruikt u deze toets om
verstevigingssteken te naaien aan het begin en het eind van het
naaiwerk. Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, naait de
machine drie steken op dezelfde plek, waarna de machine
automatisch stopt met naaien. (pagina B-37)
3 Verstevigingssteektoets
De verstevigingssteektoets naait één enkele steek meerdere
malen en dient als afhechtsteek aan het begin of einde van het
naaiwerk vervolgens af te hechten.
Voor lettersteken en decoratieve steken drukt u op deze toets
om te eindigen met een volledige steek in plaats van middenin.
Het LED-lampje naast deze toets licht op terwijl de machine
een volledig motief naait, en gaat automatisch uit wanneer het
naaien stopt. (pagina B-37)
4 Naaldstandtoets
Druk op de naaldstandtoets om de naald omhoog of omlaag te
zetten. Wanneer u tweemaal op de knop drukt, naait u één
steek.
5 Draadkniptoets
Druk op de draadkniptoets nadat u bent gestopt met naaien, om
de boven- en onderdraad af te knippen. Meer bijzonderheden
vindt u in
j
onder “Een steek naaien” op pagina B-35.
6 Persvoettoets
(Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8)
Druk op deze toets om de persvoet omlaag te zetten en druk
uit te oefenen op de stof. Druk opnieuw op deze toets om de
persvoet omhoog te zetten.
7 Schuifknop voor snelheidsregeling
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling om de
naaisnelheid aan te passen.
i
b
a
c
d
e
f
g
h
Groen: De naaimachine is klaar om te naaien of is
bezig met naaien.
Rood: De machine kan nu niet naaien.
Oranje: De onderdraad wordt opgewonden of de
spoelwinderas staat naar rechts.
VOORZICHTIG
Druk niet op (draadkniptoets) wanneer de
draden al zijn afgeknipt. Dan kan de naald
breken, kunnen de draden verstrikt raken of
kan de machine worden beschadigd.
bcdef
a
g
Namen van machineonderdelen en hun functie
B-4
Bedieningspaneel en bedieningstoetsen
De toetsen met een * zijn verlicht wanneer ze AAN staan.
1 Display
Instellingen voor de geselecteerde steek en foutmeldingen bij
incorrecte handelingen worden weergegeven op de display.
Voor meer informatie, zie “DISPLAY” op pagina B-11
2 Spilfunctietoets *
(Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8)
Druk hierop om de spilfunctie te activeren.
3 Automatisch achteruit/verstevigingssteektoets *
Druk hierop om de functie automatische verstevigingssteken
(achteruit naaien) te gebruiken.
4 Automatische draadkniptoets *
Druk hierop om de automatische draadknipfunctie te kiezen.
5 Toetsen voor steeklengte/optieselectie
Druk hierop om de lengte van de steken te wijzigen of om de
volgende/vorige opties in het instellingenscherm te selecteren.
6 Draadspanningtoetsen (Aanwezig op bepaalde
modellen. Zie pagina B-8)/Toetsen voor waarde
kiezen
Druk hierop om de draadspanning of om de waarde van de
geselecteerde optie in het instellingenscherm te wijzigen.
7 Instellingentoets
Druk hierop om naai- of andere instellingen te selecteren of om
naar de volgende pagina in het instellingenscherm te gaan.
8 Handmatig geheugentoets
Druk hierop om de gewijzigde instellingen voor steekbreedte
en -lengte op te slaan. Bij modellen met draadspanningtoetsen
(zie pagina B-8) wordt de instelling voor de draadspanning ook
opgeslagen.
9 Spiegeltoets
Druk hierop om het geselecteerde steekpatroon te spiegelen.
0 Enkele/meerdere stekentoets
Druk hierop om te kiezen tussen één patroon of doorgaande
patronen.
A Terug naar begintoets
Druk op deze toets om terug te keren naar het begin van het
patroon.
B Persvoet-/naaldwisseltoets
Druk hierop voordat u de naald, persvoet etc. wisselt.
Deze toets vergrendelt alle toetsen en knoppen om te
voorkomen dat de machine in werking treedt.
C Geheugentoets
Druk hierop om de steekpatrooncombinaties op te slaan in de
machine.
D Hersteltoets
Druk hierop om de geselecteerde steek terug te zetten naar zijn
oorspronkelijke instellingen.
E OK-toets
Druk hierop voor toepassing op de selectie of om de handeling
uit te voeren.
F Numerieke toetsen
Gebruik deze toetsen voor snelkeuze van één van de tien
meestgebruikte steken. Wanneer u andere steken selecteert
gebruikt u deze toetsen om het nummer van de gewenste
steek in te typen.
G Ter ug t oet s
Druk hierop om de handeling te annuleren en terug te keren
naar het vorige scherm.
Door op deze knop te drukken verwijdert u tevens het laatst
toegevoegde patroon bij het combineren van letters en
siersteken.
H Toets voor lettersteken *
Druk hierop om een lettersteek te selecteren.
I Toets voor siersteken *
Druk hierop om een siersteek te selecteren.
J Naaistekentoets *
Druk hierop om een naaisteek te selecteren.
K Toets voor vooraf ingestelde naaisteek/opgeslagen
patroon *
Druk hierop om de aan een numerieke toets toegewezen
naaisteek te selecteren of om een opgeslagen patroon op te
roepen.
L Toetsen voor steekbreedte/selectie van
instellingenschermpagina's
Druk hierop om de breedte van de steken te wijzigen of om de
vorige/volgende opties in het instellingenscherm te gaan.
b
g
e
l
r
q
s
t
u
a
f
c
d
h
i
j
k
m
n
o
p
v
Opmerking
De bedieningstoetsen van deze machine zijn
capacitieve aanraaksensoren. U bedient de
toetsen door er rechtstreeks met uw vinger op te
drukken.
De werking van de toetsen is afhankelijk van de
gebruiker.
De op de toetsen uitgeoefende druk heeft geen
effect op de werking van de toetsen.
Aangezien de bedieningstoetsen anders
reageren per gebruiker, past u de instelling voor
de gevoeligheid van invoer aan. (pagina B-14)
Wanneer u een elektrostatische
schermaanraakpen gebruikt, moet de punt 8 mm
of meer zijn. Gebruik geen schermaanraakpen
met een dunne punt.
Namen van machineonderdelen en hun functie
VOORBEREIDINGEN
Basishandelingen B-5
B
Gebruik van de accessoiretafel
Trek de bovenkant van accessoiretafel naar u toe om de
accessoireruimte te openen.
In de accessoiretafel met accessoireruimte bevindt zich
een opbergvak voor persvoeten.
1 Opbergruimte van de accessoiretafel
2 Opbergruimte voor persvoeten
1
1
2
Namen van machineonderdelen en hun functie
B-6
Bijgeleverde accessoires
Bijgeleverde accessoires kunnen (afhankelijk van uw model) verschillen van de hieronder vermelde tabel. Meer bijzonderheden
over meegeleverde accessoires en de onderdeelcodes van uw machine vindt u in de Beknopte bedieningsgids.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Zigzagvoet “J” (op machine) Monogramvoet “N” Afwerksteekvoet “G” Ritsvoet “I” Blindzoomvoet “R” Knoopaanzetvoet “M”
7. 8. 9. 10. 11. 12.
Knoopsgatvoet “A Naaldsetje
75/11 2 naalden, 90/14 2
naalden, 90/14 2 naalden:
ballpointnaald (goudkleurig)
Tweelingnaald
2,0/11 naald
Spoel x 4
(één kloshouder is op de
machine geplaatst.)
Tornmesje Schoonmaakborsteltje
13. 14. 15. 16. 17. 18.
Gaatjesponser Schroevendraaier (groot) L-vormige schroevendraaier Schijfvormige
schroevendraaier
Horizontale klospen Kloshouder (groot)
19. 20. 21. 22. 23. 24.
Kloshouder (medium) × 2
(één kloshouder is op de
machine geplaatst.)
Kloshouder (klein) Garenklos hulpinzet (bij mini-
of kingsize garenklos)
Klosnetje Kniehevel Voetpedaal
25. 26. 27. 28.
Accessoires tasje Rasterset Bedieningshandleiding Beknopte
bedieningshandleiding
De persvoethouderschroef is verkrijgbaar via uw erkende Brother-dealer. (onderdeelcode: XG1343-001)
Het opbergvak voor persvoeten is verkrijgbaar via uw erkende Brother-dealer. (onderdeelcode: XF8650-001)
J
N
G
I
R
M
A
Namen van machineonderdelen en hun functie
VOORBEREIDINGEN
Basishandelingen B-7
B
Optionele accessoires
Onderstaande optionele accessoires zijn afzonderlijk verkrijgbaar. Welke optionele accessoires zijn meegeleverd, verschilt per
model. Meer optionele accessoires en onderdeelcodes vindt u in de Beknopte bedieningsgids.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Quiltvoet “E” voor naaien uit
de vrije hand
Quiltvoet “C” voor naaien uit
de vrije hand
Quiltvoet Boventransportvoet 1/4-inch quiltvoet 1/4-inch quiltvoet met
geleider
7. 8. 9. 10. 11. 12.
Quiltgeleider Zijsnijder “S” Open voet Open quiltvoet “O” voor
quilten uit de vrije hand
Gladde transportvoet Steekgeleidervoet “P”
13. 14.
Verstelbare ritsvoet/
paspelvoet
Rechte-steekvoet en
naaldplaatset
Als u optionele accessoires of onderdelen wilt aanschaffen, neemt u contact op met uw erkende Brother-dealer.
Alle specificaties zijn juist toen deze handleiding werd vervaardigd. Sommige specificaties kunnen zonder
kennisgeving worden gewijzigd.
Bezoek uw dichtstbijzijnde erkende Brother-dealer voor een complete lijst optionele accessoires die verkrijgbaar zijn
voor uw machine.
Gebruik altijd de aanbevolen accessoires voor deze machine.
O
P
Namen van machineonderdelen en hun functie
B-8
Functies op elk model beschikbaar
Welke specificaties van toepassing zijn, verschilt per model.
Zie de onderstaande tabel voor de op uw naaimachine
beschikbare functies. Zie de Beknopte bedieningsgids voor
uw model naaimachine.
*1
U kunt het patroonformaat wijzigen voor decoratieve
steken, satijnsteken en alle lettertypen van lettersteken.
*2
U kunt het patroonformaat wijzigen voor andere lettertype
dan handschrift.
Gebruik van de naaisteektabellen in het
gedeelte “Naaien”
De naaisteeknummers verschillen naar gelang het model van
uw machine. Zie de Beknopte bedieningsgids voor uw model
naaimachine.
Model 3 Model 2 Model 1 Pagina
Automatisch
stofsensor systeem
(instelling)
9
N.v.t. N.v.t. B-43
Fijnafstelling
horizontaal
(instelling)
99
N.v.t. D-10
Voethoogte voor
vrijmodus/naaien
uit de vrije hand
(instelling)
9
N.v.t. N.v.t. B-44
Vrijmodus/naaien
uit de vrije hand
(instelling)
9
N.v.t. N.v.t. B-44
Spilfunctie
9
N.v.t. N.v.t. B-43
Persvoethoogte
(instelling)
9
N.v.t. N.v.t. B-13
Persvoettoets
9
N.v.t. N.v.t. B-3
Grootteselectie
(instelling)
999
D-6
Stappatroon
99
N.v.t. D-7
Draaiknop
draadspanning
N.v.t. N.v.t.
9
B-40
Draadspanningtoets
99
N.v.t. B-40
*1
*1
*2
Steeknaam Steek
Model 4
Persvoet
Model 3, 2
Model 1
Steeknummer
Rijgsteek 1-08 08 07
J
Rechte steek (links)
1-01
01
* 01*
1-02
02
* 02*
Rechte steek (midden) 1-03
03
* 03*
Drievoudige
stretchsteek
1-05
05
* 05*
De machine aan/uit zetten
VOORBEREIDINGEN
Basishandelingen B-9
B
De machine aan/uit zetten
WAARSCHUWING
Gebruik alleen gewone huishoudaansluitingen als elektriciteitsbron. Het gebruik van andere bronnen kan
brand, elektrische schokken of schade aan de machine tot gevolg hebben.
Zorg dat de stekkers van het netsnoer stevig in het stopcontact en in de voedingsingang van de machine
zitten. Anders kan brand of elektrische schokken het gevolg zijn.
Steek de stekker van het netsnoer niet in een stopcontact dat in slechte staat is.
In onderstaande situaties moet u de machine uitzetten met de hoofdschakelaar en de netstekker uit het
stopcontact nemen:
Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat
Nadat u de machine hebt gebruikt
Bij een stroomstoring tijdens het gebruik
Wanneer de machine niet goed werkt door een slechte verbinding, of doordat de verbinding wordt
verbroken
Tijdens onweersbuien
VOORZICHTIG
Gebruik uitsluitend het netsnoer dat bij deze machine is geleverd.
Gebruik geen verlengsnoeren of stekkerdozen waarop andere apparaten zijn aangesloten. Dit kan brand of
elektrische schokken veroorzaken.
Raak de stekker niet aan met natte handen. Hierdoor kunnen elektrische schokken ontstaan.
Zet de schakelaar altijd eerst uit voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Trek altijd de stekker uit
het stopcontact. Als u aan het snoer trekt, kunt u het snoer beschadigen of brand of elektrische schokken
veroorzaken.
Zorg dat het snoer niet wordt ingesneden, beschadigd, gewijzigd, stevig verbogen, getrokken, gedraaid of
samengeperst. Plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Stel het snoer niet bloot aan warmte. Hierdoor
kan het snoer beschadigd raken en kunnen brand of elektrische schokken ontstaan. Als de stekker of het
snoer zijn beschadigd, breng de machine dan voor reparatie naar uw erkende Brother-dealer voordat u de
machine weer gebruikt.
Haal de stekker uit het stopcontact als u de machine een tijd niet gebruikt. Anders kan er brand ontstaan.
Als u de machine onbeheerd achterlaat, moet u de hoofdschakelaar van de machine uitzetten of de
stekker uit het stopcontact halen.
Wanneer u onderhoud aan de machine verricht of deksels verwijdert, moet u eerst de netstekker uit het
stopcontact halen.
De machine aan/uit zetten
B-10
De machine aanzetten
a
Controleer of de machine is uitgezet (hoofdschakelaar
op “ ), en steek het netsnoer in de
voedingsaansluiting op de rechterkant van de machine.
b
Sluit de stekker van het netsnoer aan op een gewoon
huishoudstopcontact.
1 Voedingsaansluiting
2 Hoofdschakelaar
c
Druk op de rechterkant van de hoofdschakelaar op de
rechterkant van de machine om de machine aan te
zetten (op “I” zetten).
Het lampje, de display en de “Start/Stop”-toets gaan
branden wanneer u de machine aanzet.
De machine uitzetten
Wanneer u klaar bent zet u de machine uit. En voordat u de
machine vervoert naar een andere plek, controleert u of de
machine is uitgezet.
a
Zorg dat de machine niet naait.
b
Druk op de hoofdschakelaar op de rechterkant van de
machine in de richting van het symbool “ ” om de
machine uit te zetten.
De machine de eerste maal instellen
De eerste keer dat u de machine aanzet, selecteert u de
gewenste taal. Volg onderstaande procedure wanneer het
instellingenscherm automatisch verschijnt.
a
Met “-” en “+” kiest u de gewenste taal.
b
Druk op .
Memo
Wanneer de machine is aangezet, maken de
naald en de transporteur geluid als ze bewegen.
Dit is geen storing.
Wanneer de machine tijdens het naaien wordt
uitgezet met de functie “Naaien”, wordt de
bewerking niet hervat wanneer u de machine weer
aanzet.
1
2
DISPLAY
VOORBEREIDINGEN
Basishandelingen B-11
B
Display bekijken
Wanneer de machine aangezet wordt, gaat de display aan en wordt het volgende scherm weergegeven. Het scherm kan iets
afwijken naargelang uw model.
Het scherm kan worden veranderd met de toetsen onder de display.
DISPLAY
Nr. Display Naam van het onderdeel Uitleg Pagina
1 Persvoet Geeft aan welke persvoet u moet gebruiken. B-31
2 - Steekvoorbeeld Hier wordt een voorbeeld van de geselecteerde steek getoond. B-34
3 Steekcategorie Geeft de categorie van het geselecteerde steekpatroon aan.
: Vooraf ingestelde naaisteek
: Naaisteek
: Decoratieve steek (categorie 1)
: Decoratieve steek (categorie 2)
: Decoratieve steek (categorie 3)
: Lettersteek (Gotisch lettertype)
: Lettersteek (Handschriftlettertype)
: Lettersteek (Contour)
: Lettersteek (Cyrillisch lettertype)
: Lettersteek (Japans lettertype)
B-33
4 - Steeknummer Geeft het aantal geselecteerde steekpatronen aan. B-46
5 Naaldstandinstelling Hier verschijnt de enkele-naaldstand of de tweelingnaaldstand en de
naaldstopstand.
: enkele naald/omlaag
: enkele naald/omhoog
: tweelingnaald/omlaag
: tweelingnaald/omhoog
B-12
6 Enkele/meerdere steken Geeft de instelling van de naaimodus voor één of doorgaande patronen weer.
: Enkele naaimodus
: Herhaaldelijke naaimodus
D-5
7 Horizontale spiegelbeeld Verschijnt wanneer de steek wordt gespiegeld. B-42
8 Steekbreedte Geeft de steekbreedte van het geselecteerde steekpatroon aan. B-39
9 Steeklengte Geeft de steeklengte van het geselecteerde steekpatroon aan. B-39
0 Draadspanning
(Toegepast op bepaalde
modellen. Zie pagina B-8)
Geeft de automatische draadspanningsinstelling van het geselecteerde
steekpatroon aan.
B-40
5
6
3
1
7
2
8 9 0
4
5
6
3
1
7
2
8 9
4
DISPLAY
B-12
Instellingenscherm
Druk op om verschillende naaimachinehandelingen en naai-instellingen te wijzigen.
Druk op om naar vorige/volgende pagina's te gaan.
* U kunt ook naar volgende pagina's gaan door op te drukken.
Druk op om volgende/vorige onderwerpen te selecteren.
* Druk op (pijl omlaag) om het volgende onderwerp te selecteren.
* Druk op (pijl omhoog) om het vorige onderwerp te selecteren.
Druk op om de waarde van het geselecteerde onderwerp te wijzigen.
1 Paginanummer (de paginanummers verschillen naargelang per model naaimachine.)
2 Machine-instellingen
3 Waarde
1 Gebruik dit om het patroon te controleren wanneer het aangegeven patroon niet op het scherm wordt weergegeven. Meer
bijzonderheden vindt u in “Het geselecteerde patroon controleren” in het gedeelte “Decoratief naaien”.
2 Hiermee selecteert u de naaldstopstand omhoog of omlaag.
3
Zet deze op “ON” wanneer u de tweelingnaald gebruikt. Voor meer informatie, zie “Werken met de tweelingnaald” op pagina B-25.
4 Hiermee kunt u de steekbreedte aanpassen met behulp schuifknop voor de snelheidsregeling. Meer bijzonderheden vindt u in
“Satijnsteken naaien met de schuifknop voor snelheidsregeling” in het gedeelte “Naaien”.
5 Selecteer of “01 Rechte steek (links)” of “03 Rechte steek (midden)” automatisch is geselecteerd als naaisteek wanneer u de
machine aanzet.
6 Wijzigt de steeklengte wanneer u patronen met 7 mm satijnsteken selecteert. Meer bijzonderheden vindt u in “De lengte van het
patroon wijzigen” in het gedeelte “Decoratief naaien”.
7 Wijzigt de draaddichtheid wanneer u patronen met satijnsteken selecteert. Meer bijzonderheden vindt u in “De dichtheid van de
steken wijzigen” in het gedeelte “Decoratief naaien”.
8 Wijzigt de spatiëring tussen de letters. Meer bijzonderheden vindt u in “Spatiëring tussen letters wijzigen” in het gedeelte
“Decoratief naaien”.
De kenmerken en het aantal pagina's in het instellingenscherm verschillen per model naaimachine.
Meer bijzonderheden over het instellingenscherm van uw machine vindt u in de Beknopte bedieningsgids.
2
1
3
1
2
3
4
5
6
7
8
DISPLAY
VOORBEREIDINGEN
Basishandelingen B-13
B
9 Wijzigt de grootte van het steekpatroon. Meer bijzonderheden vindt u in “Het formaat van het patroon wijzigen” in het gedeelte
“Decoratief naaien”.
0 Wijzigt de boven- en onderpositie van het patroon. Meer bijzonderheden vindt u in “Een patroon opnieuw uitlijnen” in het gedeelte
“Decoratief naaien”.
A Wijzigt de linker- en rechterpositie van het patroon. (Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8.) Meer bijzonderheden
over dit onderwerp vindt u in “Een patroon opnieuw uitlijnen” in het gedeelte “Decoratief naaien”.
B Hiermee past u de persvoetdruk aan. Hoe hoger de waarde, des te groter de druk. Meer bijzonderheden over dit onderwerp vindt
u in “Persvoetdruk aanpassen” op pagina B-43.
C Wijzig de hoogte voor de persvoet als deze omhoog staat. (Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8.)
D Wanneer deze op “ON” staat, wordt de dikte van de stof tijdens het naaien automatisch gedetecteerd door een interne sensor. Zo
wordt de stof soepel doorgevoerd. (Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8.) Meer bijzonderheden over dit onderwerp
vindt u in “Automatisch stofsensor systeem (automatische persvoetdruk)” op pagina B-43.
E Wordt op “ON” gezet wanneer wordt genaaid in de vrijmodus/naaien uit de vrije hand. (Toegepast op bepaalde modellen. Zie
pagina B-8.) Meer bijzonderheden over dit onderwerp vindt u in “Naaien in de vrijmodus/naaien uit de vrije hand” op pagina B-44.
F Wijzig de hoogte waarop de persvoet wordt gezet, wanneer u de machine in de vrijmodus/naaien uit de vrije hand zet. (Toegepast
op bepaalde modellen. Zie pagina B-8.) Meer bijzonderheden over dit onderwerp vindt u in “Naaien in de vrijmodus/naaien uit de
vrije hand” op pagina B-44.
G Wijzig de hoogte waarop de persvoet moet worden gezet (draaihoogte), wanneer u de spilfunctietoets selecteert. (Toegepast op
bepaalde modellen. Zie pagina B-8.) Meer bijzonderheden over dit onderwerp vindt u in “Spilfunctie” op pagina B-43.
H Vermeldt of al dan niet bij iedere handeling een signaal te horen zal zijn. Meer bijzonderheden vindt u in “Bedieningssignaal” in het
gedeelte “Bijlage”.
I Schakelt de lichten voor het naald- en werkvlak op blijvend “ON” of blijvend “OFF”.
J Past de helderheid van de display aan.
K Wanneer de instelling op “ON” staat, worden verstevigingssteken genaaid aan het begin en/of eind van het naaiwerk voor een
patroon met verstevigingssteken, zelfs als u de achteruitsteektoets indrukt. Voor meer informatie, zie “Automatisch
verstevigingssteken naaien” op pagina B-37.
L Selecteer de invoergevoeligheid voor de bedieningstoetsen. Voor meer informatie, zie “Invoergevoeligheid voor
bedieningstoetsen aanpassen” op pagina B-14.
M Selecteert de schermtaal. Voor meer informatie, zie “Schermtaal kiezen” op pagina B-14.
N Geeft de programmaversie weer.
Druk op of op om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm.
9
0
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
DISPLAY
B-14
Schermtaal kiezen
a
Druk op .
b
Selecteer de display (Taal).
c
Met “-” en “+” kiest u de gewenste taal.
d
Druk op om terug te gaan naar het oorspronkelijke
scherm.
Invoergevoeligheid voor bedieningstoetsen
aanpassen
U kunt de gevoeligheid voor de bedieningstoetsen
instellen op vijf niveaus. Open het instellingenscherm om
het gewenste niveau in te stellen.
1 Bedieningstoetsen
a
Selecteer (Invoergevoeligheid) in het
instellingenscherm.
b
Wijzig de invoergevoeligheid door op “-” of “+” te
drukken.
Hoe lager de instelling, hoe minder gevoelig de
toetsen zullen zijn; des te hoger de instelling, des te
meer gevoelig de toetsen zullen zijn. De
standaardinstelling is “3”.
Als de machine niet reageert wanneer u op een
bedieningstoets drukt
Houd de (Draadkniptoets) ingedrukt en zet de
machine aan om de instellingen terug te zetten. Open het
instellingenscherm en pas de instellingen opnieuw aan.
1
Opmerking
We adviseren u de hoogste instelling te
selecteren als u een elektrostatische
schermaanraakpen gebruikt.
Spoel opwinden/installeren
VOORBEREIDINGEN
Basishandelingen B-15
B
Spoel opwinden
In dit gedeelte wordt omschreven hoe u draad opwindt op
een spoel.
a
Open het bovendeksel.
b
Plaats de spoel zo op de spoelwinderas dat de veer op
de as in de inkeping van de spoel past.
Druk op de spoel totdat deze vastklikt.
1 Inkeping
2 Veer van spoelwinderas
c
Schuif de spoelopwinder in de richting van de pijl
totdat deze op zijn plek klikt.
De “Start/Stop”-toets licht oranje op.
d
Verwijder de kloshouder die op de klospen is geplaatst.
1 Klospen
2 Kloshouder
e
Plaats de klos draad voor de spoel op de klospen.
Schuif de klos zodanig op de pen dat de klos
horizontaal staat en de draad aan de voorkant van
onderen afwikkelt.
Als de klos niet zo is geplaatst dat de draad correct
afwikkelt, kan de draad verstrikt raken rond de klospen.
Spoel opwinden/installeren
VOORZICHTIG
Gebruik alleen spoel (onderdeelcode: SA156,
SFB: XA5539-151) die specifiek voor deze
machine is ontworpen. Wanneer u een andere
spoel gebruikt, kan dit leiden tot letsel of
beschadiging van de machine.
De bijgesloten spoel is specifiek ontworpen
voor deze machine.
Als u een spoel van een ander model gebruikt,
werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de
bijgeleverde spoel of spoelen van hetzelfde type
(onderdeelcode: SA156, SFB: XA5539-151).
SA156 is een spoeltype van klasse 15.
* Ware grootte
1 Dit model
2 Andere modellen
3 11,5 mm (ca. 7/16 inch)
Memo
Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u
het opwinden van de spoel starten en stoppen
met het voetpedaal.
2
1
1
2
Spoel opwinden/installeren
B-16
f
Schuif de kloshouder op de klospen.
Schuif de kloshouder zo ver mogelijk naar rechts, zoals
aangegeven, met de afgeronde kant naar links.
VOORZICHTIG
Als de klos of kloshouder niet correct is
geïnstalleerd, kan de draad verstrikt raken
rond de klospen. Daardoor kan de naald
breken.
Er zijn drie formaten kloshouder beschikbaar.
Zo kunt u een kloshouder kiezen die het best
past bij het formaat klos dat u gebruikt. Als de
kloshouder te klein is voor de klos die u
gebruikt, kan de draad blijven haken achter de
gleuf in de klos, of kan de machine beschadigd
raken.
Memo
Wanneer u naait met fijne kruiswikkeldraad,
gebruikt u de kleine kloshouder en laat u enige
ruimte tussen de kap en de klos.
1 Kloshouder (klein)
2 Klos (kruiswikkeldraad)
3 Ruimte
Wanneer u draad gebruikt die snel van de klos
afwikkelt, zoals transparant nylon garen of
metallic garen, plaats dan het klosnetje over de
klos voordat u de klos draad op de klospen
plaatst.
Als het klosnetje te lang is, vouwt u het zo dat het
past op het formaat klos.
1 Klosnetje
2 Klos
3 Kloshouder
4 Klospen
Als u een draadklos met een kern van 12 mm
(1/2 inch) doorsnee en 75 mm (3 inch) hoog op de
klospen plaatst, gebruik dan de garenklos inzet
(mini-king-garenklos).
1 Garenklos inzet (mini-king-garenklos)
2 12 mm (1/2 inch)
3 75 mm (3 inch)
a
c
b
2
1
4
3
Spoel opwinden/installeren
VOORBEREIDINGEN
Basishandelingen B-17
B
g
Terwijl u de draad in de buurt van de klos vasthoudt
met uw rechterhand, zoals aangegeven, trekt u de
draad met u linkerhand uit. Vervolgens leidt u de draad
achter het draadgeleiderdeksel en naar voren.
1 Draadgeleiderdeksel
h
Leid de draad onder de draadgeleiderplaat en trek deze
vervolgens naar rechts.
1 Draadgeleiderplaat
i
Leid de draad onder de haak op de draadgeleider en
draai de draad vervolgens tegen de klok in onder de
voorspanningsschijf.
1 Draadgeleider
2 Voorspanningsschijf
3 Trek de draad zo ver mogelijk naar binnen.
j
Houd de draad vast met uw linkerhand. Draai de
uitgetrokken draad met uw rechterhand met de klok
mee vijf- of zesmaal rond de spoel.
k
Leid het uiteinde van de draad door de geleidesleuf in
de spoelwinderbasis. Trek de draad vervolgens naar
rechts om deze af te snijden.
1 Geleidesleuf in de spoelwinderbasis
(met ingebouwde draadafsnijder)
l
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling naar
rechts.
1 Snelheidsregeling
m
Zet de machine aan.
Opmerking
Zorg dat de draad onder de voorspanningsschijf
loopt.
1
1
1
2
3
Opmerking
Zorg dat de draad tussen de klos en de spoel
strak staat.
Let op dat u de draad met de klok mee rond de
spoel windt. Anders wordt de draad rond de
spoelwinderas gewonden.
VOORZICHTIG
Zorg dat u de draad afknipt zoals aangegeven.
Wanneer u de spoel opwindt zonder de draad
af te snijden met de in de spoelwinderbasis
ingebouwde draadafsnijder, kan de draad
verward raken in de spoel of kan de naald
verbuigen en breken wanneer de draad
opraakt.
Opmerking
De snelheid van het opwinden van de spoel
verschilt naargelang het type draad dat op de
spoel wordt gewonden.
1
1
Spoel opwinden/installeren
B-18
n
Druk eenmaal op de “Start/Stop”-toets om de spoel op te
winden.
Wanneer het voetpedaal is aangesloten, drukt u met uw voet het
voetpedaal in.
1 “Start/Stop”-toets
o
Wanneer het opwinden van de spoel trager gaat, drukt u
eenmaal op de “Start/Stop”-toets om de machine te
stoppen.
Wanneer het voetpedaal is aangesloten, haalt u uw voet van
het voetpedaal.
p
Knip met een schaartje het uiteinde van de rond de
spoel gewonden draad af.
q
Schuif de spoelwinderas naar links en verwijder de
spoel van de as.
r
Schuif de knop voor snelheidsregeling terug in de stand
van de gewenste naaisnelheid.
s
Verwijder de klos voor de onderdraad van de klospen.
De spoel installeren
De spoel met omwonden draad installeren.
U kunt direct beginnen met naaien zonder de onderdraad op
te halen door simpelweg de spoel in het spoelhuis te plaatsen
en de draad door de gleuf in het steekplaatdeksel te leiden.
a
Druk één- of tweemaal op (naaldstandtoets) om de naald
omhoog te zetten. Zet vervolgens de persvoethendel omlaag.
b
Druk op .
Wanneer wordt ingedrukt terwijl de persvoet
omhoog staat, zal een foutmelding worden
weergegeven. Zet de persvoet omlaag.
Het scherm zal veranderen en alle toetsen (behalve
) en de bedieningstoetsen worden vergrendeld.
c
Zet de persvoethendel omhoog.
d
Schuif de grendel van het spoelhuisdeksel naar rechts.
1 Spoelhuisdeksel
2 Grendel
VOORZICHTIG
Wanneer het opwinden van de spoel trager
gaat, stopt u de machine. Anders raakt de
machine mogelijk beschadigd.
Memo
Als de spoelwinderas naar rechts staat, beweegt
de naald niet. (Naaien is dan onmogelijk.)
Memo
Wanneer u de machine start of het handwiel draait
nadat de spoel is gewonden, maakt de machine
een klikkend geluid. Dit duidt niet op een storing.
1
Memo
Meer bijzonderheden over naaien nadat u de
onderdraad naar boven hebt gehaald, bijvoorbeeld
bij het maken van plooien of bij vrij quilten, vindt u
in “Onderdraad naar boven halen” op pagina B-24.
VOORZICHTIG
Gebruik een spoel die op de juiste manier is
opgewonden met draad, anders kan de naald
breken of is de draadspanning mogelijk onjuist.
Alvorens u de spoel plaatst of verwisselt drukt
u op (persvoet-/naaldwisseltoets) van het
bedieningspaneel om alle knoppen en toetsen
te vergrendelen. Anders kunt u letsel oplopen
als u op de “Start/Stop”-toets of een andere
toets drukt en de machine start.
2
1
Spoel opwinden/installeren
VOORBEREIDINGEN
Basishandelingen B-19
B
e
Verwijder het spoelhuisdeksel.
f
Houd de spoel vast met uw rechterhand zodat de
draad naar links afwikkelt en houd het uiteinde van de
draad vast met uw linkerhand. Plaats met uw
rechterhand de spoel in het spoelhuis.
g
Houd de spoel losjes vast met uw rechterhand (1), en
leid met uw linkerhand het uiteinde van de draad rond
het lipje van het steekplaatdeksel (2).
1 Lipje
h
Terwijl u de spoel losjes vasthoudt met uw rechterhand
(1), leidt u de draad door de gleuf in het
steekplaatdeksel (2). Trek deze vervolgens met uw
linkerhand voorzichtig omhoog (3).
De draad gaat de spanningsveer van het spoelhuis
binnen.
i
Terwijl u met uw rechterhand op de spoel drukt om
hem op zijn plek te houden (1), leidt u met uw
linkerhand de draad door de gleuf (2) Vervolgens
knipt u de draad af met de draadknipper (3).
VOORZICHTIG
Druk de spoel omlaag met uw vinger en wikkel
de onderdraad op de juiste manier af; anders
kan de draad breken of is de draadspanning
mogelijk niet juist.
Memo
In welke volgorde de onderdraad door de spoel
moet worden geleid, is aangegeven met
markeringen rond het spoelhuis. Rijg de machine
in volgens de aanwijzingen.
Opmerking
Als de draad niet correct door de spanningsveer
van het spoelhuis is geleid, is de draadspanning
mogelijk niet juist.
1 Spanningsveer
1
Spoel opwinden/installeren
B-20
j
Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn plek.
Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van het
spoelhuisdeksel en druk voorzichtig op de rechterkant.
Het inrijgen van de onderdraad is hiermee voltooid.
Vervolgens rijgt u de bovendraad in. Ga verder met de
procedure in “Bovendraad inrijgen” op pagina B-21.
k
Druk op om alle toetsen te ontgrendelen.
Memo
U kunt beginnen met naaien zonder de
onderdraad omhoog te halen. Wilt u de
onderdraad naar boven halen voordat u gaat
naaien, volg dan de procedure in “Onderdraad
naar boven halen” op pagina B-24.
1
2
Bovendraad inrijgen
VOORBEREIDINGEN
Basishandelingen B-21
B
Bovendraad inrijgen
a
Zet de machine aan.
b
Zet de persvoet omhoog met de persvoethendel.
1 Persvoethendel
Het bovendraadluikje gaat open, zodat u de machine
kunt inrijgen.
c
Druk op (naaldstandtoets) om de naald omhoog te
zetten.
1 Naaldstandtoets
De naald staat goed omhoog wanneer de markering op het
handwiel boven staat, zoals hieronder aangegeven.
Controleer het handwiel. Als deze markering niet op deze
positie staat, drukt u op (naaldstandtoets) totdat dit wel
het geval is.
1 Markering op handwiel
d
Verwijder de kloshouder die op de klospen is geplaatst.
1 Klospen
2 Kloshouder
Bovendraad inrijgen
VOORZICHTIG
Er zijn drie formaten kloshouder beschikbaar.
Zo kunt u een kloshouder kiezen die het best
past bij het formaat klos dat u gebruikt. Als de
kloshouder te klein is voor de gebruikte klos,
kan de draad blijven hangen in de spleet in de
klos, of kan de naald breken. Meer informatie
over de keuze van kloshouders voor de
gekozen draad vindt u in pagina B-16.
Volg voor het inrijgen van de bovendraad de
instructies zorgvuldig op. Is de bovendraad
niet juist ingeregen, dan kan de draad verward
raken of de naald kan verbogen raken of
afbreken.
Gebruik nooit garen van dikte 20 of minder.
Gebruik de juiste combinatie van naald en
draad. Meer bijzonderheden over de juiste
combinatie van naalden en draden vindt u in
“Stof/draad/naald-combinaties” op pagina B-28.
Opmerking
Als de persvoet niet omhoog staat, kunt u de
naaimachine niet inrijgen.
1
1
1
1
2
Bovendraad inrijgen
B-22
e
Plaats de draadklos op de klospen.
Schuif de klos zodanig op de pen dat de klos
horizontaal staat en de draad aan de voorkant van
onderen afwikkelt.
f
Schuif de kloshouder op de klospen.
Schuif de kloshouder zo ver mogelijk naar rechts, zoals
aangegeven, met de afgeronde kant naar links.
g
Terwijl u de draad losjes vasthoudt met uw
rechterhand, trekt u de draad uit met uw linkerhand en
leidt u de draad vervolgens achter het
draadgeleiderdeksel en naar voren.
1 Draadgeleiderdeksel
h
Leid de draad onder de draadgeleiderplaat en trek de
draad omhoog.
1 Draadgeleiderplaat
i
Terwijl u met uw rechterhand de draad die onder de
draadgeleiderplaat is geleid losjes vasthoudt, leidt u de
draad door de geleiders in de volgorde die hieronder is
aangegeven.
j
Zet de persvoet omlaag.
k
Druk op .
Wanneer wordt ingedrukt terwijl de persvoet
omhoog staat, zal een foutmelding worden
weergegeven. Zet de persvoet omlaag.
Het scherm zal veranderen en alle toetsen (behalve
) en de bedieningstoetsen worden vergrendeld.
VOORZICHTIG
Als de draadklos of de kloshouder niet op de
juiste plek zit, kan de draad verward raken
rond de klospen, waardoor de naald kan
breken.
1
Opmerking
Als de persvoet omlaag staat en het klepje
gesloten is, kunt u de machine niet inrijgen. Zet
de persvoet omhoog om het klepje te openen
voordat u de machine inrijgt. Zet bovendien de
persvoet omhoog om het klepje te openen
voordat u de bovendraad verwijdert.
Deze machine is uitgerust met een venster
waarin u de stand van de draadophaalhendel
kunt controleren. Kijk door dit venster om te
controleren of de draad juist door de
draadophaalhendel is geleid.
Bovendraad inrijgen
VOORBEREIDINGEN
Basishandelingen B-23
B
l
Schuif de draad achter de draadgeleider op de
naaldstang.
U kunt de draad gemakkelijk achter de draadgeleider
aan de naaldstang schuiven: u houdt de draad vast in
uw linkerhand en leidt de draad vervolgens met uw
rechterhand, zoals aangegeven.
1 Draadgeleiders op de naaldstang
m
Zet de persvoethendel omhoog.
Naald inrijgen
a
Trek het uiteinde van de draad die door de
draadgeleider op de naaldstang is geleid, naar links.
Leid vervolgens de draad door de inkeping van de
draadgeleider van de inrijger a. Trek vervolgens de
draad stevig vanaf de voorkant en steek deze helemaal
in de gleuf van de geleiderschijf van de inrijger die is
gemarkeerd met “7b.
Zorg dat de draad door de gleuf van de draadgeleider
van de inrijger gaat.
1 Inkeping van de draadgeleider van de inrijger
2 Draadgeleiderschijf van de inrijger
b
Snijd de draad met de draadafsnijder op de linkerkant
van de machine.
1 Draadafsnijder
c
Zet de persvoet omlaag met de persvoethendel.
1 Persvoethendel
Memo
U kunt de naaldinrijger gebruiken met
machinenaalden 75/11 t/m 100/16.
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de
platte naald of de tweelingnaald.
Wanneer u draad als transparante, eenvezelige
nylondraad of speciale garens gebruikt is het niet
aan te raden om de naaldinrijger te gebruiken.
Zie “Naald handmatig inrijgen (zonder de
naaldinrijger te gebruiken)” op pagina B-24 als de
naaldinrijger niet kan worden gebruikt.
1
1
2
2
1
Opmerking
Als u de draad erdoor trekt en deze niet goed kan
worden afgesneden, zet u de persvoethendel
omlaag. Zo blijft de draad op zijn plek en kunt u
hem beter afsnijden. Als u deze bewerking hebt
uitgevoerd, slaat u stap
c over.
Wanneer u draad gebruikt die snel van de klos
afwikkelt, zoals metallic garen, is het misschien
moeilijk om de naald in te rijgen nadat u de draad
hebt afgeknipt.
In plaats van de draadsnijder te gebruiken trekt u
de draad ongeveer 80 mm (ca. 3 inch) uit nadat u
deze door de draadgeleiderschijven van de
inrijger hebt geleid (aangegeven met “7”).
1 80 mm (ongeveer 3 inch) of meer
1
1
1
Bovendraad inrijgen
B-24
d
Zet de naaldinrijghendel aan de linkerkant van de
machine omlaag totdat deze klikt. Zet de hendel
vervolgens in de oorspronkelijke stand.
1 Haak
2 Naaldinrijgerhendel
De haak draait en leidt de draad door het oog van de naald.
e
Trek voorzichtig aan het draaduiteinde dat door het
oog van de naald is getrokken.
Als de naald niet volledig wordt ingeregen, maar zich in
het oog van de naald een lus vormt, trekt u voorzichtig
de lus door het oog van de naald zodat ook het uiteinde
van de draad door het oog gaat.
f
Zet de persvoethendel omhoog. Leid het uiteinde van de
draad door en onder de persvoet en trek ongeveer 5 cm
draad (ca. 2 inch) naar de achterkant van de machine.
1 5 cm (ca. 2 inch)
g
Druk op om alle toetsen te ontgrendelen.
Naald handmatig inrijgen (zonder de
naaldinrijger te gebruiken)
Wanneer u een speciale draad, zoals transparante nylondraad
gebruikt, kunt u geen platte naald of tweelingnaald gebruiken met
de naaldinrijger. Rijg de naald in zoals hieronder beschreven.
a
Leid de draad achter de draadgeleider op de
naaldstang.
Voor meer informatie, zie “Bovendraad inrijgen” op
pagina B-21.
b
Zet de persvoethendel omlaag.
1 Persvoethendel
c
Leid de draad van voren naar achteren door het oog
van de naald.
d
Zet de persvoethendel omhoog. Leid het uiteinde van de
draad door en onder de persvoet en trek ongeveer 5 cm
draad (ca. 2 inch) naar de achterkant van de machine.
e
Druk op om alle toetsen te ontgrendelen.
Onderdraad naar boven halen
Wanneer u plooien of fantasiequiltsteken wilt maken, trekt u
eerst de onderdraad omhoog zoals hieronder beschreven.
a
Zie “Bovendraad inrijgen” (pagina B-21) om de
machine in te rijgen met de bovendraad, en de naald in
te rijgen.
b
Volg
d
t/m
f
in “De spoel installeren” (pagina B-18)
om de spoel te installeren in het spoelhuis.
c
Leid de onderdraad door de sleuf.
Snijd de draad niet af met de draadafsnijder.
Opmerking
Als de naald niet in de hoogste stand staat, kunt
u de naald niet inrijgen met de naaldinrijger.
Draai het handwiel tegen de klok in totdat de
naald in de hoogste stand staat. De naald staat
goed omhoog wanneer de markering op het
handwiel boven staat, zoals is aangegeven onder
stap
c op pagina B-21.
VOORZICHTIG
Trek niet te hard aan de draad. Dan kan de
naald breken of verbuigen.
1
1
Bovendraad inrijgen
VOORBEREIDINGEN
Basishandelingen B-25
B
d
Houd de bovendraad losjes vast met uw linkerhand en
druk tweemaal op (naaldstandtoets) om de naald
omhoog te zetten.
De onderdraad zit in een lus rond de bovendraad en
kan naar boven worden getrokken.
e
Trek de bovendraad voorzichtig omhoog om het
uiteinde van de onderdraad eruit te trekken.
f
Trek de onderdraad omhoog, leid deze onder de
persvoet en trek deze circa 10 cm (4 inch) naar de
achterkant van de machine, zodat hij gelijk loopt met
de bovendraad.
g
Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn plek.
Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van het
spoelhuisdeksel en druk voorzichtig op de rechterkant.
Werken met de tweelingnaald
Met de tweelingnaald kunt u twee parallelle lijnen van
dezelfde steken naaien met twee verschillende draden. Beide
bovendraden moeten van dezelfde dikte en kwaliteit zijn.
Gebruik de tweelingnaald, de horizontale klospen en de juiste
kloshouder.
Meer informatie over steken die u kunt naaien met de
tweelingnaald vindt u in “Steekinstellingentabel” beginnend
op pagina B-46.
a
Plaats de tweelingnaald.
Meer bijzonderheden over het installeren van een
naald vindt u in “Naald verwisselen” op pagina B-29.
b
Rijg de bovendraad voor de linkernaald in.
Meer bijzonderheden vindt u in stap
a t/m l van
“Bovendraad inrijgen” op pagina B-21.
c
Rijg de bovendraad handmatig door het oog van de
linkernaald.
Leid de draad van voren naar achteren door het oog van
de naald.
1
2
Memo
Vanouds wordt een tweelingnaald gebruikt om te
plisseren. Neem contact op met uw
dichtstbijzijnde Brother-dealer voor het verkrijgen
van de optionele plisseervoet voor uw machine
(SA194, F069: XF5832-001).
VOORZICHTIG
Gebruik uitsluitend de tweelingnaald (2,0/11
naald, onderdeelcode: X59296-121). Wanneer
u een andere naald gebruikt, kan de naald
verbuigen of kan de machine beschadigd raken.
Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen
naalden breken gemakkelijk, en dit kan leiden
tot letsel.
Met de tweelingnaald kunt u de naaldinrijger
niet gebruiken. Wanneer u de naaldinrijger
gebruikt met de tweelingnaald, kan de
machine beschadigd raken.
Bovendraad inrijgen
B-26
d
Plaats de horizontale klospen op de spoelwinderas.
Plaats de horizontale klospen zo dat deze loodrecht op
de spoelwinderas staat.
1 Spoelwinderas
e
Draai de klospen zo naar links dat deze horizontaal staat.
f
Plaats de garenklos van de bovendraad voor de
rechternaald op de horizontale klospen. Zet deze vast
met de kloshouder.
De draad moet van boven van de voorkant van de klos afwinden.
1 Kloshouder
2 Klos
g
Rijg de bovendraad op dezelfde manier in als de
bovendraad voor de linkerkant.
1 Draadgeleiderdeksel
Meer bijzonderheden vindt u in stap g t/m i van
“Bovendraad inrijgen” op pagina B-21.
h
Rijg de rechternaald handmatig in zonder de draad
door de draadgeleider op de naaldstang te leiden.
Leid de draad van voren naar achteren door het oog van de naald.
Met de tweelingnaald kunt u de naaldinrijger niet
gebruiken. Wanneer u de naaldinrijger gebruikt met
de tweelingnaald, kan de machine beschadigd raken.
i
Bevestig persvoet “J”.
Meer bijzonderheden over het verwisselen van de
persvoet vindt u in “Persvoet verwisselen” op
pagina B-31.
j
Zet de machine aan en selecteer een steek.
Hoe u steken selecteert leest u in “Een steekpatroon
selecteren” op pagina B-34.
Raadpleeg “Steekinstellingentabel” op pagina B-46
voor steken met een tweelingnaald.
k
Selecteer (Tweelingnaald) in het
instellingenscherm.
l
Stel de tweelingnaaldmodus in op “ON”.
m
Druk op .
1
12
1
VOORZICHTIG
Wanneer u werkt met de tweelingnaald moet u
zigzagvoet “J” installeren. Als de steken te
dicht op elkaar zitten, moet u persvoet “N”
gebruiken of steunstof bevestigen.
VOORZICHTIG
Let op dat u de juiste steek selecteert wanneer
u de tweelingnaald gebruikt; anders kan de
naald breken of de machine beschadigd raken.
VOORZICHTIG
Zorg dat u de tweelingnaaldinstelling
selecteert wanneer u de tweelingnaald
gebruikt, anders kan de naald breken of de
machine beschadigd raken.
Bovendraad inrijgen
VOORBEREIDINGEN
Basishandelingen B-27
B
n
Begin met naaien.
Meer informatie over het beginnen met naaien vindt
u in “BEGINNEN MET NAAIEN” op pagina B-33.
Twee rijen steken worden parallel naast elkaar
genaaid.
Opmerking
Wanneer u de naairichting wijzigt, drukt u op
(naaldstandtoets) om de naald op te tillen van de
stof; vervolgens zet u de persvoethendel
omhoog en draait u de stof.
VOORZICHTIG
Draai de stof niet terwijl de tweelingnaald
omlaag staat in de stof. De naald kan dan
breken of de machine kan beschadigd raken.
Naald wisselen
B-28
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het omgaan met naalden. Wanneer u deze voorzorgsmaatregelen niet
opvolgt, kan dit ernstige gevolgen hebben, bijvoorbeeld wanneer een naald breekt en stukjes ervan wegspringen. Lees de
onderstaande instructies zorgvuldig en volg deze op.
Stof/draad/naald-combinaties
Welke machinenaald u moet gebruiken, hangt af van de stof en de dikte van de draad. Raadpleeg de volgende tabel om de
geschikte draad en naald te bepalen voor de stof die u wilt naaien.
Garen en naaldnummer
Hoe kleiner het draadnummer, des te dikker de draad; hoe
groter het naaldnummer, des te dikker de naald.
Ballpointnaald (goudkleurig)
Om te voorkomen dat er steken worden overgeslagen,
gebruikt u een ballpointnaald (75/11–90/14) voor
stretchstoffen.
Doorzichtige nylondraad
Gebruik een naald 90/14 tot 100/16 ongeacht de stof of de
draad.
Naald wisselen
VOORZICHTIG
Gebruik uitsluitend aanbevolen naalden voor huishoudnaaimachines. Wanneer u een andere naald
gebruikt, kan de naald verbuigen of kan de machine beschadigd raken.
Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden breken gemakkelijk, en dit kan leiden tot letsel.
Soort stof/Toepassing Draad Naalddikte
Soort Dikte
Middelzware stof Popeline Katoen
60–90
75/11–90/14
Taf z ijde Synthetisch
Flanel, Gabardine Zijde 50
Lichte stof Linon Katoen
60–90
65/9–75/11
Crêpe georgette Synthetisch
Challis, Satijn Zijde 50
Zware stof Spijkerstof
Katoen
30 100/16
50
90/14–100/16
Corduroy Synthetisch
50–60
Tweed Zijde
Stretchstof Jersey
Draad voor rekbare
stoffen
50–60
Ballpointnaald
75/11–90/14
(goudkleurig)
Trico t
Stof die gemakkelijk rafelt
Katoen
50–90
65/9–90/14Synthetisch
Zijde 50
Voor afwerksteken
Synthetisch 30 100/16
Zijde 50–90 90/11–90/14
Opmerking
Gebruik nooit garen van dikte 20 of minder. Dit
kan storingen aan de machine veroorzaken.
VOORZICHTIG
In de bovenstaande tabel vindt u de juiste
combinaties van stof, draad en naald. Wanneer
de combinatie van stof, draad en naald onjuist
is, kan de naald verbuigen of breken, vooral bij
zware stoffen (zoals spijkerstof) en bij gebruik
van dunne naalden (bijvoorbeeld 65/9 t/m 75/
11). Bovendien kunnen de steken
ongelijkmatig worden of gaan plooien of
kunnen steken worden overgeslagen.
Naald wisselen
VOORBEREIDINGEN
Basishandelingen B-29
B
Naald controleren
Het is uiterst gevaarlijk om te naaien met een verbogen naald,
omdat de naald dan kan breken terwijl u aan het werk bent.
Leg een naald vóór gebruik met de vlakke kant op een vlakke
ondergrond en controleer of de afstand tussen de naald en de
ondergrond overal gelijk is.
1 Vlakke kant
2 Markering naaldsoort
Naald verwisselen
Gebruik een schroevendraaier en een naald die u hebt
gecontroleerd volgens de instructies in “Naald controleren”.
a
Druk een- of tweemaal op (naaldstandtoets) om de
naald omhoog te zetten.
b
Plaats de stof of het papier onder de persvoet om het
gat in de steekplaat te bedekken.
c
Zet de persvoet omlaag.
d
Druk op .
Wanneer wordt ingedrukt terwijl de persvoet
omhoog staat, zal een foutmelding worden
weergegeven. Zet de persvoet omlaag.
Het scherm zal veranderen en alle toetsen (behalve
) en de bedieningstoetsen worden vergrendeld.
e
Houd de naald vast met uw linkerhand. Draai met een
schroevendraaier de naaldklemschroef naar u toe
(tegen de klok in) om de naald te verwijderen.
U kunt de naaldklemschroef ook vast- of losdraaien
met de L-vormige (of de schijfvormige)
schroevendraaier.
1 Schroevendraaier
2 Naaldklemschroef
Gebruik niet te veel kracht bij het los- of vastdraaien
van de naaldklemschroef, aangezien dit bepaalde
onderdelen van de naaimachine kan beschadigen.
f
Plaats de naald met de vlakke kant naar achteren totdat
de naald de naaldstopper raakt.
1 Naaldstopper
VOORZICHTIG
Als de afstand tussen de naald en de vlakke
ondergrond niet gelijk is, is de naald verbogen.
Gebruik geen verbogen naald.
1 Vlakke ondergrond
Opmerking
Alvorens u de naald vervangt, bedekt u het gat in
de naaldplaat met stof of papier om te
voorkomen dat de naald in de machine valt.
1
2
1
1
2
1
1
Naald wisselen
B-30
g
Houd de naald in uw linkerhand en draai de
naaldklemschroef vast met de schroevendraaier.
Draai de schroef in de richting van de achterkant van de
machine (met de klok mee).
h
Druk op om alle toetsen te ontgrendelen.
VOORZICHTIG
Zorg dat u de naald plaatst tot aan de
naaldstopper en dat u de naaldklemschroef
goed vastdraait met de schroevendraaier.
Anders kan de naald breken of kan de machine
beschadigd raken.
Persvoet verwisselen
VOORBEREIDINGEN
Basishandelingen B-31
B
Persvoet verwisselen
a
Druk een- of tweemaal op (naaldstandtoets) om de
naald omhoog te zetten.
b
Zet de persvoet omlaag.
c
Druk op .
Wanneer wordt ingedrukt terwijl de persvoet
omhoog staat, zal een foutmelding worden
weergegeven. Zet de persvoet omlaag.
Het scherm zal veranderen en alle toetsen (behalve
) en de bedieningstoetsen worden vergrendeld.
d
Zet de persvoethendel omhoog.
e
Druk op de zwarte knop achter op de persvoethouder.
1 Zwarte toets
2 Persvoethouder
f
Plaats een andere persvoet onder de houder, zodat de
pen van de persvoet op één lijn staat met de inkeping
in de houder.
1 Persvoethouder
2 Inkeping
3 Pen
4 Type persvoet
g
Zet de persvoethendel omlaag, zodat de persvoetpen
vastklikt in de inkeping in de houder.
1 Persvoethendel
2 Persvoethouder
3 Inkeping
4 Pen
De persvoethendel is bevestigd.
h
Breng de persvoethendel omhoog om te controleren of
de persvoet stevig vastzit.
1 Persvoethendel
i
Druk op om alle toetsen te ontgrendelen.
Persvoet verwisselen
VOORZICHTIG
Gebruik de persvoet die geschikt is voor de
soort steek die u wilt naaien, anders kan de
naald de persvoet raken, waardoor de naald
kan verbuigen of breken.
Gebruik uitsluitend persvoeten die speciaal
zijn ontworpen voor deze naaimachine. Het
gebruik van andere persvoeten kan leiden tot
letsel of tot schade aan de machine.
a
b
1
2
3
4
J
2
3
4
1
1
Persvoet verwisselen
B-32
Persvoethouder verwijderen en bevestigen
Verwijder de persvoethouder wanneer u de naaimachine
reinigt of wanneer u een persvoet installeert waarvoor de
persvoethouder niet nodig is, bijvoorbeeld de
boventransportvoet of quiltvoet. Verwijder de persvoethouder
met de schroevendraaier.
a
Verwijder de persvoet.
Voor meer informatie, zie “Persvoet verwisselen” op
pagina B-31.
b
Draai de schroef van de persvoethouder los met de
schroevendraaier.
Draai de schroef in de richting van de achterkant van de
machine (tegen de klok in).
U kunt de persvoethouder ook vast- of losdraaien
met de L-vormige (of de schijfvormige)
schroevendraaier.
1 Schroevendraaier
2 Persvoethouder
3 Persvoethouderschroef
Persvoethouder bevestigen
a
Zet de persvoethendel omhoog.
b
Houd de persvoethouder op één lijn met de
linkeronderkant van de persvoetstang.
c
Houd de persvoethouder op zijn plek met uw
rechterhand en draai de schroef aan met de
schroevendraaier in uw linkerhand.
Draai de schroef naar u toe (met de klok mee).
1 Schroevendraaier
Opmerking
Wanneer een steek is geselecteerd, wordt op het
scherm het pictogram weergegeven voor de
persvoet die u moet gebruiken. Controleer
voordat u gaat naaien of de juiste persvoet is
bevestigd. Wanneer de verkeerde persvoet is
bevestigd, zet u de machine uit. Vervolgens
bevestigt u de juiste persvoet, zet u de machine
weer aan en selecteert u de gewenste steek
opnieuw.
Zigzagvoet “J
Monogramvoet “N”
Afwerksteekvoet “G”
Knoopsgatvoet “A
Blindzoomvoet “R”
Knoopaanzetvoet “M”
Zijsnijder “S”
Meer bijzonderheden over de persvoet die moet
worden gebruikt met de geselecteerde steek vindt
u in “Steekinstellingentabel” op pagina B-46.
13
2
VOORZICHTIG
Draai de persvoethouderschroef goed vast.
Anders kan de persvoethouder eraf vallen en
door de naald worden geraakt. De naald kan
dan verbuigen of breken.
Opmerking
Als de persvoethouder onjuist is bevestigd, is de
draadspanning niet goed.
1
Naaien
Basishandelingen B-33
BEGINNEN MET NAAIEN
B
Selectiemethodes voor steken
U kunt een steek selecteren met onderstaande methodes.
Steekpatronen kunnen worden geselecteerd door directe
keuze (door te drukken op de voor die specifieke steek
toegewezen toets) én door nummerselectie (door het invoeren
van het nummer van het steekpatroon).
Meer bijzonderheden over de beschikbare steektypen vindt u
in de Beknopte bedieningsgids.
Rechtstreeks kiezen
Hieronder vindt u twee steekmethoden om rechtstreeks te
kiezen. Met iedere druk op verspringt de methode.
Vooraf ingestelde naaisteek
Opgeslagen patronen
1 Toets voor vooraf ingestelde naaisteek/opgeslagen
patroon
2 Numerieke toetsen
Nummer kiezen
Na op (toets Naaisteek), (toets Decoratieve steek)
of (toets Lettersteek) gedrukt te hebben om een
steekmethode te kiezen, gebruikt u de numerieke toetsen
om het nummer van de gewenste steek in te typen.
1 Naaistekentoets
2 Toets Decoratieve steek
3 Toets Lettersteek
4 Numerieke toetsen
Naaisteken
Er zijn diverse naaisteken, waaronder rechte steken,
overhandse steken en knoopsgatsteken.
Decoratieve steken
Er zijn drie verschillende decoratieve steekmethoden:
decoratieve steek, methode 1 , decoratieve steek,
methode 2 en decoratieve steek, methode 3 .
Meer bijzonderheden vindt u in “Steekpatronen kiezen” in
het gedeelte “Decoratief naaien”.
Hoofdstuk 2
BEGINNEN MET NAAIEN
Naaien
VOORZICHTIG
Let goed op de plaats van de naald wanneer de
machine in werking is. Houd bovendien uw
handen uit de buurt van alle bewegende delen,
zoals de naald en het handwiel. Anders kunt u
letsel oplopen.
Trek niet te hard aan de stof en duw de stof
niet te hard tijdens het naaien. Anders kunt u
letsel oplopen en kan de naald breken.
Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen
naalden breken gemakkelijk, en dit kan leiden
tot letsel.
Pas op dat de naald geen rijgspelden raakt,
anders kan de naald verbuigen of breken.
De meestgebruikte naaisteken zijn toegewezen aan
de numerieke toetsen.
Deze steken kunnen worden geselecteerd door
simpelweg te drukken op de toegewezen toets.
Voor meer informatie, zie “Vooraf ingestelde
naaisteken” op pagina B-52.
Veelgebruikte patronen en gecombineerde patronen
kunnen worden opgeslagen in het geheugen van de
machine en eenvoudig worden opgeroepen via
(toets voor vooraf ingestelde naaisteek/opgeslagen
patroon) en de numerieke toetsen. Meer
bijzonderheden vindt u in “Een patroon opslaan” in
het gedeelte “Decoratief naaien”.
1
2
1
2
3
4
Naaien
B-34
Lettersteken
Er zijn vijf lettersteekmethoden: methode voor Gothisch
lettertype , methode voor handschriftlettertype ,
methode voor contourlettertype , methode voor
Cyrillisch lettertype en methode voor Japans
lettertype .
Meer bijzonderheden vindt u in “Steekpatronen kiezen” in
het gedeelte “Decoratief naaien”.
Een steekpatroon selecteren
Het selecteren van een naaisteek
a
Druk op .
wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van
de display.
b
Voer het nummer van de gewenste steek in door
middel van de numerieke toetsen.
Voor de nummers van alle steken, zie
“Steekinstellingentabel” op pagina B-46 of de
Beknopte bedieningsgids.
Steken 01 t/m 09 kunnen tevens worden gekozen door
middel van het intypen van het enkele getal via de
numerieke toetsen en vervolgens op te drukken.
Wanneer u enkele getallen gebruikt en het onjuist
hebt ingevoerd, drukt u op om het ingevoerde
nummer te wissen.
De geselecteerde steek wordt weergegeven op de
display.
Het selecteren van een vooraf ingestelde
naaisteek
Aangezien diverse steken zijn toegewezen aan de
numerieke toetsen, kunnen deze steken worden
geselecteerd door te drukken op de toegewezen
numerieke toets.
a
Controleer of verschijnt in de linkerbovenhoek
van het scherm.
Indien een ander pictogram wordt weergegeven, druk
dan op .
b
Druk op de numerieke toets waarop de gewenste steek
is afgebeeld.
Het selecteren van een letter-/decoratieve
steek
Voer een getal in na het vereiste aantal keer op of
op het bedieningspaneel te hebben gedrukt.
Meer bijzonderheden vindt u in “Steekpatronen kiezen” in
het gedeelte “Decoratief naaien”.
Naaien
Basishandelingen B-35
BEGINNEN MET NAAIEN
B
Een steek naaien
a
Zet de machine aan en druk op (naaldstandtoets)
om de naald omhoog te zetten.
b
Selecteer de gewenste steek aan de hand van de procedure
als hierboven beschreven in “Een steekpatroon
selecteren”.
c
Geef zo nodig de instelling voor automatisch achteruit/
verstevigingssteken op en pas eventueel de steeklengte
en dergelijke aan.
Meer bijzonderheden over het aanpassen van de steekbreedte
en steeklengte vindt u in “Steekbreedte instellen” op
pagina B-39 en “Steeklengte instellen” op pagina B-39.
d
Bevestig de persvoet.
Meer bijzonderheden over het verwisselen van de
persvoet vindt u in “Persvoet verwisselen” op pagina B-31.
e
Plaats de stof onder de persvoet. Houd de stof en de
uiteinden van de draden in uw linkerhand en draai het
handwiel tegen de klok in of druk op (naaldstandtoets)
om de naald te zetten waar u met naaien wilt beginnen.
f
Zet de persvoet omlaag.
U hoeft de onderdraad niet naar boven te halen.
g
Pas de naaisnelheid aan met de schuifknop voor
snelheidsregeling.
Met deze schuifknop kunt u de naaisnelheid ook tijdens
het naaien aanpassen.
1 Snel
2 Langzaam
h
Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen met
naaien.
Voer de stof lichtjes met de hand door.
i
Als u wilt stoppen met naaien, drukt u nogmaals op de
“Start/Stop”-toets.
j
Druk op (draadkniptoets) om de boven- en
onderdraad af te knippen.
1 Draadkniptoets
De naald wordt automatisch weer omhoog gezet.
Opmerking
Wanneer een steek is geselecteerd, wordt op het scherm
het pictogram weergegeven voor de persvoet die u moet
gebruiken. Controleer voordat u gaat naaien of de juiste
persvoet is bevestigd. Wanneer de verkeerde persvoet is
bevestigd, zet u de machine uit. Vervolgens bevestigt u
de juiste persvoet, zet u de machine weer aan en
selecteert u de gewenste steek opnieuw.
VOORZICHTIG
Gebruik altijd de juiste persvoet. Als u niet de juiste
persvoet gebruikt, kan de naald de persvoet raken en
buigen of breken. Hierdoor kunt u letsel oplopen.
Zie pagina B-46 voor adviezen over de juiste
persvoet.
Memo
De zwarte toets aan de linkerkant van persvoet
“J” mag u alleen indrukken als de stof niet wordt
doorgevoerd of bij het naaien van dikke naden.
Meer bijzonderheden vindt u in “Zware stof
naaien” in het gedeelte “Naaien”. Normaliter kunt
u naaien zonder op de zwarte toets te drukken.
Memo
Wanneer u het voetpedaal gebruikt, kunt u niet starten
met naaien door op de “Start/Stop”-toets te drukken.
b
a
1
Naaien
B-36
k
Wanneer de naald niet meer beweegt, zet u de
persvoet omhoog en haalt u de stof weg.
Gebruik van het voetpedaal
U kunt ook het voetpedaal gebruiken om te starten en
stoppen met naaien.
a
Zet de machine uit.
b
Steek de stekker van het voetpedaal in de betreffende
aansluiting op de machine.
1 Aansluiting voetpedaal
c
Zet de machine aan.
d
Druk langzaam het voetpedaal in om te starten met
naaien.
e
Laat het voetpedaal los om de naaimachine te stoppen.
VOORZICHTIG
Druk niet meer op (draadkniptoets) nadat
de draden zijn afgeknipt. Hierdoor kan de
draad verstrikt raken of de naald kan breken
en de machine beschadigen.
Druk niet op (draadkniptoets) wanneer er
geen stof onder de naald ligt of wanneer de
naaimachine loopt. Hierdoor kan de draad
verstrikt raken en dit kan schade veroorzaken.
Opmerking
Voor het afknippen van draad, zoals eenvezelige
nylondraad en andere decoratieve draden
gebruikt u de draadafsnijder aan de zijkant van
de naaimachine.
VOORZICHTIG
Zorg dat er zich geen stukken stof en vuil
verzamelen in het voetpedaal. Hierdoor
bestaat er namelijk kans op brand of
elektrische schokken.
Memo
Wanneer u het voetpedaal gebruikt, kunt u niet
starten met naaien door op de “Start/Stop”-toets
te drukken.
U kunt het opwinden van de spoel starten en
stoppen met het voetpedaal.
Memo
De snelheid die is ingesteld met de schuifknop
voor de snelheidsregeling, is de maximale
naaisnelheid van het voetpedaal.
1
Naaien
Basishandelingen B-37
BEGINNEN MET NAAIEN
B
Verstevigingssteken naaien
Achteruit/verstevigingssteken zijn meestal noodzakelijk aan
het begin en het eind van het naaiwerk. Met de
(achteruitsteektoets) kunt u achteruit/verstevigingssteken
naaien (zie “Steekinstellingentabel” in de kolom over
“Achteruit/verstevigingssteken naaien” op pagina B-46.).
Terwijl u
(verstevigingssteektoets) ingedrukt houdt, naait de
machine 3 tot 5 verstevigingssteken op dezelfde plek en stopt daarna.
1 Achteruitsteektoets
2 Verstevigingssteektoets
Als u de automatische verstevigingssteek op het scherm hebt
geselecteerd, begint de machine automatisch met
achteruitsteken (of verstevigingssteken) wanneer u op de
“Start/Stop”-toets drukt. Druk op (achteruitsteektoets ) of
op (verstevigingssteektoets ) om automatisch
achteruitsteken of verstevigingssteken te naaien aan het eind
van het naaiwerk.
1 Achteruitsteek
2 Verstevigingssteek
Welke bewerking wordt uitgevoerd wanneer u op de knop drukt,
hangt af van het patroon dat u hebt geselecteerd. Zie tabel in
“Automatisch verstevigingssteken naaien” op pagina B-37.
Automatisch verstevigingssteken naaien
Als u na het kiezen van een steekmotief de functie Automatische
verstevigingssteken aanzet voordat u met naaien begint, worden
er automatisch verstevigingssteken (of achteruitsteken,
afhankelijk van het steekmotief) genaaid aan het begin en het
eind van het naaiwerk. Zie tabel op pagina B-38.
a
Selecteer een steekpatroon.
b
Druk op om de functie automatische
verstevigingsteken in te stellen.
De toets zal oplichten.
c
Plaats de stof op het punt waar u wilt beginnen en
begin met naaien.
1 Verstevigingssteken (of achteruitsteken)
De machine naait automatisch verstevigingssteken
(of achteruitsteken) en gaat daarna door met naaien.
Memo
Wanneer u op (verstevigingssteektoets) drukt
terwijl u en lettersteek of decoratieve steek naait,
kunt u het naaien beëindigen met een voltooid
motief in plaats van midden in een steekmotief.
Het groene licht links op
(verstevigingssteektoets) licht op terwijl de
machine een volledig motief naait en gaat
automatisch uit wanneer het naaien stopt.
1 2
Memo
Bij sommige steken, zoals voor knoopsgaten en
trenzen, moet u verstevigingssteken naaien aan het
begin van het naaiwerk. Als u een van deze steken
kiest, wordt deze functie automatisch aangezet (de
toets zal oplichten wanneer de steek is geselecteerd).
Memo
Wanneer u onderstaande steken selecteert, naait
de machine automatisch achteruitsteken aan het
begin van de steek.
Als u op de “Start/Stop”-toets drukt om even te
stoppen met naaien, moet u nogmaals op deze
toets drukken als u weer door wilt gaan. De
machine naait nu geen verstevigingssteken (of
achteruitsteken) meer aan het begin.
Naaien
B-38
d
Druk op (achteruitsteektoets) of
(verstevigingssteektoets).
1 Verstevigingssteken (of achteruitsteken)
De machine naait verstevigingssteken (of
achteruitsteken) en stopt daarna.
Welke bewerking wordt uitgevoerd wanneer u op de knop
drukt, hangt af van het patroon dat u hebt geselecteerd. In
onderstaande tabel vindt u bijzonderheden over de bewerking
die wordt uitgevoerd wanneer u op de knop drukt.
* Wanneer (Versteviging voorrang) in het
instellingenscherm op “ON” is ingesteld, zullen
verstevigingssteken worden genaaid in plaats van
achteruitsteken.
Memo
Als u de functie Automatische
verstevigingssteken wilt uitzetten, drukt u op
zodat de toets niet meer verlicht zal zijn.
Achteruitsteektoets
Verstevigingssteektoets
Wanneer de functie
Automatische
verstevigingssteken
niet actief is terwijl u
naaisteken
selecteert, zoals in
onderstaande
voorbeelden
De machine begint
de steken te naaien
en naait alleen
achteruitsteken
wanneer u de
achteruitsteektoets
ingedrukt houdt.
De machine begint de
steken te naaien en
naait 3 - 5
verstevigingssteken
wanneer u de
verstevigingssteektoets
ingedrukt houdt.
Wanneer de functie
Automatische
verstevigingssteken
niet actief is terwijl u
naaisteken
selecteert, zoals in
onderstaande
voorbeelden
De machine begint
de steken te naaien
en naait alleen
achteruitsteken
wanneer u de
achteruitsteektoets
ingedrukt houdt.*
De machine begint de
steken te naaien en
naait 3 - 5
verstevigingssteken
wanneer u de
verstevigingssteektoets
ingedrukt houdt.
Wanneer de functie
Automatische
verstevigingssteken
actief is terwijl u
naaisteken
selecteert, zoals in
onderstaande
voorbeelden
De machine naait
achteruitsteken aan
het begin en het eind
van het naaien.
De machine naait
achteruitsteken aan
het begin en
verstevigingssteken
aan het eind van het
naaien.
Wanneer de functie
Automatische
verstevigingssteken
actief is terwijl u
naaisteken
selecteert, zoals in
onderstaande
voorbeelden
De machine naait
verstevigingssteken
aan het begin en
achteruitsteken aan
het eind van het
naaien.*
De machine naait
verstevigingssteken
aan het begin en het
eind van het naaien.
Wanneer de functie
Automatische
verstevigingssteken
niet actief is terwijl u
lettersteken of
decoratieve steken
selecteert
De machine begint
de steken te naaien
en naait
verstevigingssteken
wanneer u de
achteruitsteektoets
ingedrukt houdt.
De machine begint
te naaien aan het
begin, maakt het
patroon af en naait
verstevigingssteken
aan het eind van het
naaien.
Wanneer de functie
Automatische
verstevigingssteken
actief is terwijl u
lettersteken of
decoratieve steken
selecteert
De machine naait
verstevigingssteken
aan het begin en
verstevigingssteken
wanneer u op de
achteruitsteektoets
drukt.
De machine begint
verstevigingssteken
te naaien aan het
begin, maakt het
patroon af en naait
verstevigingssteken
aan het eind van het
naaien.
Achteruitsteektoets
Verstevigingssteektoets
Steek instellen
Basishandelingen B-39
BEGINNEN MET NAAIEN
B
Deze machine heeft voor elke steek vooraf ingestelde
standaardinstellingen met betrekking tot steekbreedte en -lengte.
Sommige modellen hebben voor elke steek tevens vooraf ingestelde
standaardinstellingen met betrekking tot bovendraadspanning.
U kunt deze instellingen echter veranderen of aanpassen
aan de hand van de in dit gedeelte beschreven procedure.
Steekbreedte instellen
U kunt de steekbreedte (zigzagbreedte) aanpassen, zodat de
steek breder of smaller wordt.
Telkens wanneer u op “-” drukt, wordt de zigzagsteek smaller.
Telkens wanneer u op “
+” drukt, wordt de zigzagsteek breder.
Steeklengte instellen
U kunt de steeklengte aanpassen om de steek grover (langer)
of fijner (korter) te maken.
Telkens wanneer u op “
-” drukt, wordt de steek fijner (korter).
Telkens wanneer u op “
+”
drukt, wordt de steek grover (langer).
Steek instellen
Opmerking
Standaardinstellingen van gewijzigde
steekinstellingen worden hersteld wanneer u de
machine uitzet of een andere steek selecteert
voordat u de steekinstelling hebt opgeslagen, zie
“Steekinstellingen opslaan” op pagina B-41.
Memo
Druk op om de standaardinstelling te herstellen.
Wanneer u de rechte steek (linkernaaldstand of
drievoudige stretchsteek) hebt geselecteerd,
verandert met de steekbreedte ook de
naaldstand. Wanneer u de breedte groter maakt,
gaat de naald naar rechts; wanneer u de breedte
kleiner maakt, gaat de naald naar links.
betekent dat u de instelling niet kunt wijzigen.
VOORZICHTIG
Nadat u de steekbreedte hebt aangepast,
draait u het handwiel langzaam naar u toe
(tegen de klok in) om te controleren dat de
naald de persvoet niet raakt. Als de naald de
persvoet raakt, kan de naald buigen of breken.
Memo
Druk op om de standaardinstelling te herstellen.
betekent dat u de instelling niet kunt wijzigen.
Steek instellen
B-40
Draadspanning instellen
Misschien moet u de draadspanning wijzigen, afhankelijk van
de stof en draad waarmee u werkt.
Juiste draadspanning
De bovendraad en de onderdraad moeten elkaar ongeveer
midden in de stof kruisen. Alleen de bovendraad mag
zichtbaar zijn aan de voorkant van de stof, en alleen de
onderdraad mag zichtbaar zijn aan de achterkant van de
stof.
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
3 Bovendraad
4 Onderdraad
Bovendraad is te strak
Als de onderdraad zichtbaar is aan de voorkant van de
stof, is de bovendraad te strak.
Verlaag de draadspanning.
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
3 Bovendraad
4 Onderdraad
5 Onderdraad is zichtbaar aan de voorkant van de stof.
Bovendraad is te los
Als de bovendraad zichtbaar is aan de achterkant van de
stof, is de bovendraad te strak.
Verhoog de draadspanning.
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
3 Bovendraad
4 Onderdraad
5 De bovendraad is zichtbaar aan de achterkant van de
stof.
Pas de draadspanning aan.
Werken met de draadspanningtoets (voor modellen met
draadspanningtoets. Zie pagina B-8)
Gebruik de toetsen “-” en “+”.
Telkens wanneer u op de “-” drukt, wordt de spanning
lager.
Telkens wanneer u op de “+” drukt, wordt de spanning
hoger.
Werken met de knop voor de draadspanning (voor modellen
met knop voor de draadspanning. Zie pagina B-8)
Door de knop voor de draadspanning naar links te duwen
wordt de draadspanning verlaagd.
Opmerking
Als de onderdraad onjuist is ingeregen, is de
bovendraad mogelijk te strak. Zie dan “De spoel
installeren” op pagina B-18 en rijg de onderdraad
opnieuw in.
Opmerking
Als de bovendraad onjuist is ingeregen, is de
bovendraad mogelijk te los. Zie dan
“Bovendraad inrijgen” op pagina B-21 en rijg de
bovendraad opnieuw in.
1
2
3
4
1
2
3
4
5
Opmerking
Als de bovendraad niet juist is ingeregen of de
spoel niet juist is geplaatst, kunt u wellicht de
juiste draadspanning niet instellen. Als u de juiste
draadspanning niet verkrijgt, rijg dan de
bovendraad opnieuw in en plaats de spoel op de
juiste wijze.
Memo
Druk op om de standaardinstelling te
herstellen.
5
1
2
3
4
Steek instellen
Basishandelingen B-41
BEGINNEN MET NAAIEN
B
Door de knop voor de draadspanning naar rechts te
duwen wordt de draadspanning verhoogd.
Steekinstellingen opslaan
Als u specifieke instellingen voor een steek wilt opslaan om
later te gebruiken, drukt u op nadat u de instellingen hebt
gewijzigd. Dan worden de nieuwe instellingen opgeslagen bij
de geselecteerde steek.
U kunt deze functie alleen gebruiken met naaisteken.
Een steeklengte van 2,0 mm gebruiken voor de rechte
steek
a
Selecteer een rechte steek.
b
Stel de steeklengte in op 2,0 mm.
c
Druk op .
Als u de standaardinstellingen van het geselecteerde
steekpatroon wilt herstellen, drukt u op en
vervolgens op .
Opmerking
De volgende keer dat u dezelfde rechte steek
selecteert, is de steeklengte ingesteld op 2,0
mm.
Zowel de steekbreedte (zigzagbreedte) als de
steeklengte worden opgeslagen, niet alleen de
gewijzigde instelling. Bij modellen met
draadspanningtoetsen wordt de instelling voor
bovendraadspanning ook opgeslagen, zelfs
wanneer deze niet was gewijzigd. Wanneer u
hetzelfde steekpatroon opnieuw selecteert,
worden de laatst opgeslagen instellingen
weergegeven, zelfs wanneer de machine uitgezet
is geweest. Als u de instellingen opnieuw wijzigt
of op drukt om de standaardinstelling te
herstellen, worden de nieuwe instellingen niet
opgeslagen tenzij u nogmaals op drukt.
Zelfs door op te drukken kunnen de
instellingen voor geprogrammeerd draadknippen
en automatisch achteruit/verstevigingssteken
niet worden gereset.
Nuttige functies
B-42
Automatisch de draad afknippen
U kunt de machine zo instellen dat de draden aan het eind
van het naaien worden afgeknipt. Dit heet “geprogrammeerd
draadknippen”. Als automatisch draadknippen is ingesteld, is
ook achteruit/verstevigingssteken ingesteld.
a
Zet de machine aan.
b
Selecteer een steek.
Meer informatie over het selecteren van steken vindt
u in “Een steekpatroon selecteren” op pagina B-34.
c
Druk op .
en lichten op, en de machine wordt
ingesteld voor geprogrammeerd draadknippen en
automatisch achteruit/verstevigingssteken.
Als u geprogrammeerd draadknippen wilt
uitschakelen, drukt u op .
d
Leg de stof op zijn plek en druk eenmaal op de “Start/
Stop”-toets.
Het stiksel begint nadat achteruit- of
verstevigingssteken zijn genaaid.
e
Wanneer u het eind van het stiksel hebt bereikt, drukt u eenmaal
op (achteruitsteektoets) of (verstevigingssteektoets).
Als u steken met verstevigingssteken hebt geselecteerd, zoals
knoopsgatsteken en trenzen, is deze bewerking onnodig.
Wanneer achteruit- of verstevigingssteken zijn uitgevoerd,
stopt de machine en wordt de draad afgeknipt.
1 Het punt waar u op de “Start/Stop”-toets hebt gedrukt.
2 Het punt waar u op (achteruitsteektoets) of
(verstevigingssteektoets) hebt gedrukt.
3 De draad wordt hier afgeknipt.
Steken spiegelen
U kunt een steek horizontaal spiegelen (links en rechts).
a
Zet de machine aan.
b
Selecteer een steek.
Meer informatie over het selecteren van steken vindt
u in “Een steekpatroon selecteren” op pagina B-34.
c
Druk op .
wordt op het scherm weergegeven, en het
patroon op het scherm is gespiegeld.
Als u het spiegelen van steken wilt uitschakelen,
drukt u nogmaals op .
Nuttige functies
32
1
Memo
Geprogrammeerd draadknippen wordt niet
uitgevoerd als u op de “Start/Stop”-toets drukt
tijdens het naaien. Druk aan het eind van het
naaien op (achteruitsteektoets) of
(verstevigingssteektoets).
Als u de machine uitzet, wordt geprogrammeerd
draadknippen uitgeschakeld.
Nuttige functies
Basishandelingen B-43
BEGINNEN MET NAAIEN
B
Persvoetdruk aanpassen
U kunt de persvoetdruk (de druk van de persvoet op de stof)
aanpassen in het instellingenscherm. Hoe hoger de waarde, des
te groter de druk. Voor normaal naaien stelt u de druk in op “3”.
a
Selecteer (persvoetdruk) in het
instellingenscherm.
b
Wijzig de druk door te drukken op “-” of “+”.
Automatisch stofsensor systeem
(automatische persvoetdruk)
(Voor modellen met automatische stofsensor.
Zie pagina B-8)
De dikte van de stof wordt automatisch gedetecteerd en de
persvoetdruk wordt tijdens het naaien automatisch aangepast
met een interne sensor, zodat de stof soepel wordt
doorgevoerd. De stofsensor werkt voortdurend tijdens het
naaien. Deze functie is handig om over dikke naden te naaien
of te quilten. Meer bijzonderheden vindt u in het gedeelte
“Naaien”.
a
Selecteer (automatische stofsensor) in het
instellingenscherm.
b
Stel de sensor in op “ON” door te drukken op “-” of
“+”.
Spilfunctie
(voor modellen met spilfunctie. Zie pagina B-8)
Als de spilfunctietoets is geselecteerd, stopt de machine met
de naald omlaag (in de stof) en wordt de persvoet automatisch
op de juiste hoogte gezet wanneer u op de “Start/Stop”-toets
drukt. Wanneer u opnieuw op de “Start/Stop”-toets drukt,
wordt de persvoet automatisch omlaag gezet en wordt het
naaien vervolgd. Deze functie is handig om de machine te
stoppen om van naairichting te veranderen.
Memo
Naar gelang de geselecteerde steek is spiegelen
misschien niet mogelijk, bijvoorbeeld bij de
knoopsgatsteek.
Wanneer u de machine uitzet, wordt de
spiegelinstelling geannuleerd.
VOORZICHTIG
Wanneer de spilfunctietoets is geselecteerd,
begint de machine te naaien wanneer u op de
“Start/Stop”-toets drukt of het voetpedaal
indrukt, ook al hebt de persvoet omhoog gezet
door te drukken op (persvoettoets). Houd
handen en voorwerpen uit de buurt van de
naald. Anders kunt u letsel oplopen.
Memo
Wanneer de spilfunctietoets is geselecteerd, kunt u
wijzigen op welke hoogte de persvoet stopt
wanneer u stopt met naaien, naar gelang het soort
stof dat u gebruikt. Selecteer (spilhoogte) in
het instellingenscherm. Druk op “+” of “-” om een
van de drie hoogten te selecteren (3,2 mm, 5,0 mm
of 7,5 mm). Doorgaans verdient 3,2 mm de
voorkeur.
Nuttige functies
B-44
a
Selecteer een steek.
b
Druk op om de spilfunctie te selecteren.
De toets zal oplichten.
c
Plaats de stof onder de persvoet met de naald op het
punt waar u wilt beginnen met naaien, laat de persvoet
zakken en druk op de “Start/Stop”-toets. De
naaimachine begint te naaien.
d
Druk op de “Start/Stop”-toets om de machine te
stoppen op het punt waar u van naairichting wilt
veranderen.
De machine stopt met de naald in de stof en de
persvoet omhoog.
e
Draai de stof en druk op de “Start/Stop”-toets.
De persvoet wordt automatisch omlaag gezet en het
naaien wordt vervolgd.
Naaien in de vrijmodus/naaien uit de vrije
hand
(voor modellen met vrijmodus. Zie pagina B-8)
In de vrijmodus/naaien uit de vrije hand wordt de persvoet op
de noodzakelijke hoogte naaien uit de vrije hand gezet.
Wanneer u begint met naaien neemt de interne sensor de dikte
van de stof waar en wordt de quiltvoet opgetild tot de hoogte
als weergegeven in het instellingenscherm van de machine.
In vrijmodus/naaien uit de vrije hand kunt u de transporteur
omlaag zetten (met de transporteurstandschakelaar), zodat u
de stof vrij in elke richting kunt bewegen.
De machine in vrijmodus/naaien uit de vrije
hand zetten
a
Selecteer een steekpatroon.
b
Selecteer (vrijmodus/naaien uit de vrije hand) in
het instellingenscherm.
c
Stel de vrijmodus/naaien uit de vrije hand in op “ON”
door op “-” of “+” te drukken.
Opmerking
(naaldstand) in het instellingenscherm moet
zijn ingesteld op omlaag
om de spilfunctie te
kunnen gebruiken. Wanneer (naaldstand) is
ingesteld op omhoog, kan niet worden
gebruikt. U kunt de spilfunctie alleen gebruiken
met steken waarbij persvoet “J” of “N” is
aangegeven op het scherm. Als een andere
steek is geselecteerd, is niet beschikbaar.
Zorg met (persvoettoets) dat de persvoet
omlaag staat. Druk vervolgens op de “Start/
Stop”-toets om door te gaan met naaien.
Als de spilfunctietoets is geselecteerd, kunt u de
instelling voor (persvoethoogte) in het
instellingenscherm niet wijzigen.
Memo
Als u op de “Start/Stop”-toets drukt om te
pauzeren met naaien en vervolgens opnieuw op
de toets drukt om door te gaan, worden geen
achteruitsteken (of verstevigingssteken) genaaid.
Nuttige functies
Basishandelingen B-45
BEGINNEN MET NAAIEN
B
Persvoethoogte aanpassen voor Vrije hand
naaien
a
Selecteer (vrijmodus/naaien uit de vrije hand
voethoogte) in het instellingenscherm.
b
Pas de hoogte tussen de quiltvoet en de stof aan door
te drukken op “-” of “+”.
Verhoog de instelling door te drukken op “+”,
bijvoorbeeld wanneer u zeer elastische stof naait,
zodat het makkelijker te naaien is.
De persvoet zonder handen omhoog- en
omlaag zetten
Dankzij de kniehevel kunt u met uw knie de persvoet omhoog
en omlaag zetten. U hebt beide handen vrij voor de stof.
De kniehevel installeren
a
Zet de machine uit.
b
Steek de kniehevel in de betreffende bevestigingssleuf
rechtsonder op het voorpaneel van de naaimachine.
Houd de uitstulpingen van de kniehevel op één lijn met
de inkepingen in de bevestigingssleuf, en breng de
kniehevel zo ver mogelijk in.
Werken met de kniehevel
a
Stop de naaimachine.
Gebruik de kniehevel niet terwijl de machine in
werking is.
b
Met uw knie drukt u de kniehevel naar rechts.
Houd de kniehevel naar rechts gedrukt.
De persvoet gaat omhoog.
c
Laat de kniehevel los.
De persvoet gaat omlaag.
VOORZICHTIG
Bij vrij quilten stemt u de doorvoersnelheid
van de stof af op de naaisnelheid. Als de stof
sneller gaat dan de naaisnelheid, kan de naald
breken of andere schade optreden.
Memo
Om te naaien met de juiste spanning moet u de
bovendraadspanning mogelijk aanpassen. Voor
meer informatie, zie “Draadspanning instellen” op
pagina B-40. Test dit met een proeflap van
quiltstof.
Opmerking
Wanneer u de kniehevel niet zo ver mogelijk in de
bevestigingssleuf steekt, kan deze eruit vallen
terwijl u aan het werk bent.
VOORZICHTIG
Tijdens het naaien houdt u uw knie uit de
buurt van de kniehevel. Wanneer u tegen de
kniehevel drukt terwijl de machine in werking
is, kan de naald breken of de machine
beschadigd raken.
Steekinstellingentabel
B-46
In de volgende tabel vindt u toepassingen, steeklengtes en steekbreedtes, en of u voor de betreffende naaisteek de
tweelingnaald kunt gebruiken.
Deze tabel is voor diverse modellen van toepassing (modellen 3, 2 en 1). Zie de Beknopte bedieningsgids voor uw
machinemodel.
*1
Patronen die zijn afgebeeld op de nummertoetsen van de machine kunt u direct selecteren. Voor meer informatie, zie
“Vooraf ingestelde naaisteken” op pagina B-52.
*2
Gebruik de open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije hand (optioneel bij sommige modellen).
*3
Wanneer (automatisch achteruit/verstevigingssteektoets) is geactiveerd, begint de steek met verstevigingssteken.
Wanneer (Versteviging voorrang) in het instellingenscherm op “ON” is ingesteld, naait de machine verstevigingssteken
aan het eind van het stiksel, om vervolgens te stoppen.
*4
Met vrij quilten gebruikt u quiltvoet “C” voor naaien uit de vrije hand (optioneel bij sommige modellen) of open quiltvoet
“O” voor quilten uit de vrije hand (optioneel bij sommige modellen).
Steekinstellingentabel
Opmerking
Naai geen achteruitsteken als u de boventransportvoet gebruikt.
Steek Steeknaam
Persvoet
Toepassingen
Steekbreedte
[mm (inch)]
Steeklengte
[mm (inch)]
Twee-
ling-
naald
Achteruit/
Verstevigings-
steken
Bovenstransport-
voet
Model 3, 2
Model 1
Autom.
Handmatig
Autom.
Handmatig
Steeknummer
01
*1
01
*1
Rechte steek
(links)
J
*2
Algemeen naaien,
plooien, naden enz.
0,0 (0)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Achteruit NEE
02
*1
02
*1
Rechte steek
(links)
J
*2
Algemeen naaien,
plooien, naden enz.
0,0 (0)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Achteruit
*3
OK
03
*1
03
*1
Rechte steek
(midden)
J
*2
Algemeen naaien,
plooien, naden enz.
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Achteruit NEE
04
*1
04
*1
Rechte steek
(midden)
J
*2
Algemeen naaien,
plooien, naden enz.
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Achteruit
*3
NEE
05
*1
05
*1
Drievoudige
stretchsteek
J
*2
Algemeen (verstevigd)
naaiwerk voor en als
decoratieve steek
0,0 (0)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
06
*1
06
*1
Stamsteek
J
*2
Verstevigd naaien van
stretchstoffen en als
decoratieve steek
1,0 (1/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
07 -
Decoratieve
steek
N
*2
Decoratieve steken,
randen stikken
0,0 (0)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
08 07
Rijgsteek
J
*2
Rijgsteken 0,0 (0)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
20 (3/4)
5 - 30
(3/16 - 1-3/16)
NEE Versteviging NEE
09
*1
08
*1
Zigzagsteek
J
*2
Afwerken of uitvoeren
van herstelwerk.
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,4 (1/16)
0,0 - 5,0
(0 - 3/16)
OK
(J)
Achteruit NEE
10
*1
09
*1
Zigzagsteek
J
*2
Afwerken of uitvoeren
van herstelwerk.
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,4 (1/16)
0,0 - 5,0
(0 - 3/16)
OK
(J)
Achteruit
*3
NEE
11 10
Zigzagsteek
(rechts)
J
*2
Beginnen vanuit
rechternaaldstand,
zigzagnaaien links.
3,5 (1/8)
2,5 - 5,0
(3/32 - 3/16)
1,4 (1/16)
0,3 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Achteruit
*3
OK
12 -
Zigzagsteek
(links)
J
*2
Beginnen vanuit
linkernaaldstand,
zigzagnaaien rechts.
3,5 (1/8)
2,5 - 5,0
(3/32 - 3/16)
1,4 (1/16)
0,3 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Achteruit
*3
NEE
Steekinstellingentabel
Basishandelingen B-47
BEGINNEN MET NAAIEN
B
13 11
Elastische
zigzagsteek in
2 stappen
J
*2
Afwerken van
(middelzware stof en
stretchstof), band en
elastiek
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Achteruit
*3
OK
14
*1
12
*1
Elastische
zigzagsteek in
3 stappen
J
*2
Afwerken van
(middelzware en zware
stof en stretchstof),
band en elastiek
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Achteruit
*3
NEE
15
*1
13
*1
Afwerksteek
G
Naaien en afwerken
van lichte en
middelmatig zware stof
3,5 (1/8)
2,5 - 5,0
(3/32 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
16 14
Afwerksteek
G
Naaien en afwerken
van
5,0 (3/16)
2,5 - 5,0
(3/32 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
17 15
Afwerksteek
G
Naaien en afwerken
van middelzware en
zware stof en stof die
snel rafelt of als
siersteek.
5,0 (3/16)
3,5 - 5,0
(1/8 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
18 16
Afwerksteek
J
*2
Naaien en afwerken
van naden bij
stretchstof
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
19 17
Afwerksteek
J
*2
Naaien en afwerken van
middelzware stretchstof
en zware stof of als
decoratieve steek.
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
20 18
Afwerksteek
J
*2
Naaien en afwerken
van stretchstof of als
decoratieve steek.
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
4,0 (3/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
21 19
Afwerksteek
J
*2
Naaien en afwerken
van gebreide stoffen,
rekbare stoffen en
stretchstoffen
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
4,0 (3/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
22 -
Enkelvoudige
ruit
afwerksteek
J
*2
Naaien en afwerken
van naden bij
stretchstof
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
23 -
Enkelvoudige
ruit
afwerksteek
J
*2
Naaien en afwerken
van naden bij
stretchstof.
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,8 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
24 20
Zijsnijder
S
Naaien van een rechte
steek en tegelijk
afsnijden van stof.
0,0 (0)
0,0 - 2,5
(0 - 3/32)
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
25 21
Zijsnijder
S
Zigzagafwerking en
tegelijk tijdens
afsnijden van stof.
3,5 (1/8)
3,5 - 5,0
(1/8 - 3/16)
1,4 (1/16)
0,0 - 5,0
(0 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
26 22
Zijsnijder
S
Afwerksteek en
tegelijk afsnijden van
stof
3,5 (1/8)
3,5 - 5,0
(1/8 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
27 23
Zijsnijder
S
Afwerksteek en
tegelijk afsnijden van
stof
5,0 (3/16)
3,5 - 5,0
(1/8 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
28 24
Zijsnijder
S
Afwerksteek en
tegelijk afsnijden van
stof
5,0 (3/16)
3,5 - 5,0
(1/8 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
29 25
Verbindingssteek
(rechts)
J
*2
Aan elkaar zetten/
patchwork 6,5 mm
(ca. 1/4 inch) marge
rechts
5,5 (7/32)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE
Achteruit
*3
NEE
30 26
Verbindingssteek
(midden)
J
*4
Aan elkaar zetten/
patchwork
2,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE
Achteruit
*3
NEE
Steek Steeknaam
Persvoet
Toepassingen
Steekbreedte
[mm (inch)]
Steeklengte
[mm (inch)]
Twee-
ling-
naald
Achteruit/
Verstevigings-
steken
Bovenstransport-
voet
Model 3, 2
Model 1
Autom.
Handmatig
Autom.
Handmatig
Steeknummer
Steekinstellingentabel
B-48
31 -
Verbindingssteek
(links)
J
*2
Aan elkaar zetten/
patchwork 6,5 mm
(ca. 1/4 inch) marge
links
1,5 (1/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE
Achteruit
*3
OK
32 27
Quiltsteken met
handgemaakt
uiterlijk
J
*2
Quiltsteek die eruitziet
als handgenaaid
0,0 (0)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
33 28
Zigzagsteek
voor
quiltapplicatie
J
*2
Zigzagsteek voor
quilts en naaien op
geappliceerde
quiltstukken
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,4 (1/16)
0,0 - 5,0
(0 - 3/16)
NEE
Achteruit
*3
OK
34 29
Appliceersteek
voor quilts
J
*2
Quiltsteek voor
onzichtbare applicatie of
het bevestigen van band
1,5 (1/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,8 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
35 30
Quiltstippelsteek
J
*2
Quilten achtergrond 7,0 (1/4)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
36 31
Blindzoomsteek
R
Geweven stof zomen
00
3 - 3
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
37 32
Blindzoomsteek
stretchstof
R
Stretchstof zomen
00
3 - 3
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
38 33
Dekensteek
J
Applicaties,
decoratieve
dekensteek
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
39 34
Schelprijgsteek
voor afwerking
J
*2
Afwerking met
schelprijgsteek
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
40 35
Satijnen
schelpsteek
N
*2
Decoreren kraag van
blouse, rand zakdoek
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
0,5 (1/32)
0,1 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
41 -
Schelpsteek
N
*2
Decoreren kraag van
blouse, rand zakdoek
7,0 (1/4)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,4 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
42 36
Verbindingssteek
voor patchwork
J
*2
Patchworksteken,
decoratieve steken
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,2 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
43 37
Dubbele
overlocksteek
voor
patchwork
J
*2
Patchworksteken,
decoratieve steken
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
44 38
Couching-steek
J
*2
Decoratieve steken
voor bevestigen koord
en couching
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,2 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
45 39
Smocksteek
J
*2
Smockwerk,
decoratieve steken
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
46 40
Veersteek
J
*2
Fagotsteken,
decoratieve steken
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
47 41
Fagot
kruissteek
J
*2
Fagotsteken,
brugsteken en
decoratieve steken
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
48 42
Bandbevestigingssteek
J
*2
Band bevestigen aan
zoom in stretchstof
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
49 43
Laddersteek
J
*2
Decoratieve steek 4,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
Steek Steeknaam
Persvoet
Toepassingen
Steekbreedte
[mm (inch)]
Steeklengte
[mm (inch)]
Twee-
ling-
naald
Achteruit/
Verstevigings-
steken
Bovenstransport-
voet
Model 3, 2
Model 1
Autom.
Handmatig
Autom.
Handmatig
Steeknummer
Steekinstellingentabel
Basishandelingen B-49
BEGINNEN MET NAAIEN
B
50 44
Zigzag
sierzoomsteek
J
*2
Decoratieve
afwerksteken
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
51 45
Decoratieve
steek
J
*2
Decoratieve steek 5,5 (7/32)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
52 46
Serpentsteek
N
*2
Decoratieve steken en
elastiek bevestigen
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
53 -
Decoratieve
steek
N
*2
Decoratieve steken en
applicaties
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
54 -
Decoratieve
stippelsteek
N
*2
Decoratieve steek 7,0 (1/4)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
55 -
Zoomsteken
N
*2
Decoratieve zomen,
drievoudige rechte
steek links
1,0 (1/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
56 -
Zoomsteken
N
*2
Decoratieve zomen,
drievoudige rechte
steek midden
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
57 47
Zoomsteken
zigzag
N
*2
Decoratieve zomen,
randen stikken
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
58 48
Zoomsteken
N
*2
Decoratieve zomen,
kant bevestigen met
pensteek
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
59 49
Zoomsteken
N
*2
Decoratieve zomen 3,0 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
60 50
Zoomsteken
N
*2
Decoratieve zomen,
bloemetjessteek
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
61 -
Zoomsteken
N
*2
Nostalgische steek,
decoratieve zomen
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
62 51
Zoomsteken
N
*2
Nostalgische steek,
decoratieve zomen
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
63 -
Zoomsteken
N
*2
Nostalgische steek,
decoratieve zomen
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
64 52
Zoomsteken
N
*2
Nostalgische steek,
decoratieve zomen
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
4,0 (3/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
65 -
Zoomsteken
N
*2
Nostalgische steek,
decoratieve zomen
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
66 -
Honingraatsteek
N
*2
Nostalgische steek,
decoratieve zomen
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
67 -
Honingraatsteek
N
*2
Nostalgische steek,
decoratieve zomen
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
68 53
Zoomsteken
N
*2
Nostalgische steek,
decoratieve zomen
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
69 54
Zoomsteken
N
*2
Nostalgische steek,
decoratieve zomen
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
Steek Steeknaam
Persvoet
Toepassingen
Steekbreedte
[mm (inch)]
Steeklengte
[mm (inch)]
Twee-
ling-
naald
Achteruit/
Verstevigings-
steken
Bovenstransport-
voet
Model 3, 2
Model 1
Autom.
Handmatig
Autom.
Handmatig
Steeknummer
Steekinstellingentabel
B-50
70 -
Zoomsteken
N
*2
Nostalgische steek,
decoratieve zomen
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
4,0 (3/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
71 55
Zoomsteken
N
*2
Nostalgische steek,
decoratieve zomen
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
72 56
Zoomsteken
N
*2
Nostalgische steek,
decoratieve zomen
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
73 -
Zoomsteken
N
*2
Decoratieve zomen en
brugsteek
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
74 -
Zoomsteken
N
*2
Decoratieve zomen,
fagotwerk, lint
bevestigen
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
OK
(J)
Versteviging NEE
75 -
Zoomsteken
N
*2
Decoratieve zomen,
smockwerk
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
76 -
Zoomsteken
N
*2
Decoratieve zomen,
smockwerk
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
77 57
Steek voor
smal afgerond
knoopsgat
A
Knoopsgaten voor
lichte tot middelzware
stof
5,0 (3/16)
3,0 - 5,0
(1/8 - 3/16)
0,4 (1/64)
0,2 - 1,0
(1/64 - 1/16)
NEE
Automatische
versteviging
NEE
78 58
Steek voor
taps toelopend
afgerond
knoopsgat
A
Verstevigde, taps
toelopende
knoopsgaten voor
broek of rokband
5,0 (3/16)
3,0 - 5,0
(1/8 - 3/16)
0,4 (1/64)
0,2 - 1,0
(1/64 - 1/16)
NEE
Automatische
versteviging
NEE
79 59
Steek voor
afgerond
knoopsgat
A
Knoopsgaten met
verticale trens voor
zware stof
5,0 (3/16)
3,0 - 5,0
(1/8 - 3/16)
0,4 (1/64)
0,2 - 1,0
(1/64 - 1/16)
NEE
Automatische
versteviging
NEE
80 60
Steek voor
smal vierkant
knoopsgat
A
Knoopsgaten voor
lichte tot middelzware
stof
5,0 (3/16)
3,0 - 5,0
(1/8 - 3/16)
0,4 (1/64)
0,2 - 1,0
(1/64 - 1/16)
NEE
Automatische
versteviging
NEE
81 61
Steek voor
stretchknoopsgat
A
Knoopsgaten voor
stretchstof of geweven
stof
6,0 (15/64)
3,0 - 6,0
(1/8 - 15/64)
1,0 (1/16)
0,5 - 2,0
(1/32 - 1/16)
NEE
Automatische
versteviging
NEE
82 62
Steek voor
nostalgisch
knoopsgat
A
Knoopsgaten voor
erfstuk- en stretchstof
6,0 (15/64)
3,0 - 6,0
(1/8 - 15/64)
1,5 (1/16)
1,0 - 3,0
(1/16 - 1/8)
NEE
Automatische
versteviging
NEE
83 63
Steek voor
knoopsgat in
leer
A
Eerste stap bij het
maken van
knoopsgaten in leer
5,0 (3/16)
0,0 - 6,0
(0 - 15/64)
2,0 (1/16)
0,2 - 4,0
(1/64 - 3/16)
NEE
Automatische
versteviging
NEE
84 64
Steek voor
lingerieknoopsgat
A
Knoopsgaten in zware
of dikke stof, voor
grotere platte knopen
7,0 (1/4)
3,0 - 7,0
(1/8 - 1/4)
0,5 (1/32)
0,3 - 1,0
(1/64 - 1/16)
NEE
Automatische
versteviging
NEE
85 65
Steek voor taps
toelopend
lingerieknoopsgat
A
Knoopsgaten in
middelzware tot zware
stof, voor grotere
platte knopen
7,0 (1/4)
3,0 - 7,0
(1/8 - 1/4)
0,5 (1/32)
0,3 - 1,0
(1/64 - 1/16)
NEE
Automatische
versteviging
NEE
86 66
Steek voor
lingerieknoopsgat
A
Knoopsgaten met
verticale trens voor
versteviging van stof
voor zware of dikke
stof
7,0 (1/4)
3,0 - 7,0
(1/8 - 1/4)
0,5 (1/32)
0,3 - 1,0
(1/64 - 1/16)
NEE
Automatische
versteviging
NEE
87 67
Stopsteek
A
Stoppen van
middelzware stof
7,0 (1/4)
2,5 - 7,0
(3/32 - 1/4)
2,0 (1/16)
0,4 - 2,5
(1/64 - 3/32)
NEE
Automatische
versteviging
NEE
88 68
Stopsteek
A
Stoppen van zware
stof
7,0 (1/4)
2,5 - 7,0
(3/32 - 1/4)
2,0 (1/16)
0,4 - 2,5
(1/64 - 3/32)
NEE
Automatische
versteviging
NEE
Steek Steeknaam
Persvoet
Toepassingen
Steekbreedte
[mm (inch)]
Steeklengte
[mm (inch)]
Twee-
ling-
naald
Achteruit/
Verstevigings-
steken
Bovenstransport-
voet
Model 3, 2
Model 1
Autom.
Handmatig
Autom.
Handmatig
Steeknummer
Steekinstellingentabel
Basishandelingen B-51
BEGINNEN MET NAAIEN
B
89 69
Trenssteek
A
Verstevigd naaien van
zakopening enz.
2,0 (1/16)
1,0 - 3,0
(1/16 - 1/8)
0,4 (1/64)
0,3 - 1,0
(1/64 - 1/16)
NEE
Automatische
versteviging
NEE
90 70
Knoopaan-
naaisteek M
Knopen aanzetten 3,5 (1/8)
2,5 - 4,5
(3/32 - 3/16)
NEE Versteviging NEE
91 71
Oogje stikken
N
Maken van gaatjes in
riemen enz.
7,0 (1/4)
7,0 6,0 5,0
(1/4 15/64
3/16)
7,0 (1/4)
7,0 6,0 5,0
(1/4 15/64
3/16)
NEE
Automatische
versteviging
NEE
92 -
Achteruit
(rechte steek)
N
Bevestigen van
applicaties op
pijpvormige stukken
stof en het naaien van
verstekhoeken
——NEE Versteviging NEE
93 -
Steek
zijwaarts naar
links (recht)
N
Bevestigen van
applicaties op
pijpvormige stukken
stof
——NEE Versteviging NEE
94 -
Steek
zijwaarts naar
rechts (recht)
N
Bevestigen van
applicaties op
pijpvormige stukken
stof
——NEE Versteviging NEE
95 -
Voorwaarts
(rechte steek)
N
Bevestigen van
applicaties op
pijpvormige stukken
stof en het naaien van
verstekhoeken
——NEE Versteviging NEE
96 -
Steek
zijwaarts naar
links (zigzag)
N
Bevestigen van
applicaties op
pijpvormige stukken
stof
——NEE Versteviging NEE
97 -
Steek
zijwaarts naar
rechts (zigzag)
N
Bevestigen van
applicaties op
pijpvormige stukken
stof
——NEE Versteviging NEE
98 -
Voorwaarts
(zigzagsteek)
N
Bevestigen van
applicaties op
pijpvormige stukken
stof en het naaien van
verstekhoeken
——NEE Versteviging NEE
99 -
Achteruit
(zigzagsteek)
N
Bevestigen van
applicaties op
pijpvormige stukken
stof en het naaien van
verstekhoeken
——NEE Versteviging NEE
Steek Steeknaam
Persvoet
Toepassingen
Steekbreedte
[mm (inch)]
Steeklengte
[mm (inch)]
Twee-
ling-
naald
Achteruit/
Verstevigings-
steken
Bovenstransport-
voet
Model 3, 2
Model 1
Autom.
Handmatig
Autom.
Handmatig
Steeknummer
Steekinstellingentabel
B-52
Vooraf ingestelde naaisteken
De meestgebruikte naaisteken zijn toegewezen aan de
numerieke toetsen.
Deze steken kunnen worden geselecteerd door
eenvoudigweg te drukken op de betreffende toets in
vooraf ingestelde steekmodus.
Steeknaam
Vooraf
ingestelde
naaisteken
Model 3, 2
Model 1
Steeknummer
Rechte steek (links)
01 01
Rechte steek (links)
02 02
Rechte steek (midden)
03 03
Rechte steek (midden)
04 04
Zigzagsteek
09 08
Zigzagsteek
10 09
Drievoudige
stretchsteek
05 05
Stamsteek
06 06
Afwerksteek
15 13
Elastische zigzagsteek
in 3 stappen
14 12
Naaien
In dit gedeelte vindt u de procedures voor het gebruik van de verschillende naaisteken en
andere functies. U vindt hier bijzonderheden over standaardnaaiwerkzaamheden en de meer
creatieve functies van de machine, zoals pijpvormige stukken en knoopsgaten naaien.
Paginanummers in dit gedeelte beginnen met “S”.
Hoofdstuk1 AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN ... S-2
Hoofdstuk2 NAAISTEKEN................................................................S-6
VOORZICHTIG
Alvorens de persvoet te verwisselen, drukt u op van het bedieningspaneel om alle
toetsen en knoppen te vergrendelen. Anders kunt u letsel oplopen als u op de
“Start/stoptoets” of op een andere toets drukt en de machine start. Meer bijzonderheden
over het verwisselen van de persvoet, vindt u in “Persvoet verwisselen” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
Naaitips
S-2
Proefnaaien
Nadat u de geschikte draad en naald hebt geïnstalleerd voor
de stof die u wilt naaien, worden de steeklengte en de
steekbreedte voor de geselecteerde steek automatisch
ingesteld. Het is echter raadzaam een proeflap te naaien
omdat u soms niet de gewenste resultaten krijgt, afhankelijk
van de soort stof en de steken die worden gemaakt.
Voor het proefnaaien gebruikt u dezelfde stof en draad als
voor uw naaiwerk. Controleer de draadspanning, de
steeklengte en de steekbreedte. Aangezien de resultaten
verschillen afhankelijk van de soort steek en het aantal lagen
stof, moet u het proefnaaien op exact dezelfde manier doen
als uw echte naaiwerk.
Van naairichting veranderen
a
Wanneer u bij een hoek komt, stopt u de machine.
Laat de naald omlaag (in de stof) staan. Als de naald
omhoog is blijven staan toen de machine stopte, drukt u
op (naaldstandtoets) om de naald omlaag te zetten.
b
Breng de persvoethendel omhoog en draai de stof.
U draait de stof met de naald als as.
c
Breng de persvoethendel weer omlaag en ga door met
naaien.
Bochten naaien
Stop met naaien en wijzig vervolgens de naairichting
enigszins om rond de bocht te naaien. Meer bijzonderheden
over het naaien met een gelijkmatige marge vindt u in
“Evenwijdige marge naaien” op pagina S-3.
Wanneer u met een zigzagsteek langs een bocht naait,
selecteert u een kortere steeklengte, zodat u een fijnere steek
krijgt.
Cilindrische stukken naaien
Wanneer u de accessoiretafel verwijdert kunt u naaien met de
vrije arm. Daarmee kunt u gemakkelijker cilindrische stukken
naaien, zoals manchetten en broekspijpen.
a
Trek de accessoiretafel naar links.
b
Schuif het deel dat u wilt naaien op de vrij arm en naai
van bovenaf.
c
Wanneer u klaar bent met het naaien met de vrije arm,
plaatst u de accessoiretafel terug in de oorspronkelijke
stand.
Hoofdstuk 1
AANTREKKELIJKE
AFWERKINGEN NAAIEN
Naaitips
Naaitips
Naaien S-3
AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN
S
Evenwijdige marge naaien
Als u een evenwijdige naad wilt naaien, begint u zo te naaien
dat de marge zich aan de rechterkant van de persvoet bevindt
en de rand van de stof op één lijn ligt met de rechterkant van
de persvoet of een markering op de steekplaat.
De stof op één lijn plaatsen met de persvoet
Houd bij het naaien de rechterkant van de persvoet op
gelijke afstand van de rand van de stof.
1 Naad
2 Persvoet
De stof op één lijn houden met de
steekgeleidervoet (optioneel bij sommige
modellen)
Houd tijdens het naaien de rechterrand van de stof op één
lijn met de gewenste positie van markeringen op de
steekgeleidervoet.
1 Naad
2 Steekgeleidervoet
3 Markeringen
De stof op één lijn houden met een markering
op de steekplaat
De markeringen op de steekplaat geven de afstand aan
van de naaldstand tot een naad die wordt genaaid met een
rechte steek (linkernaaldstand). Houd tijdens het naaien
de rand van de stof op één lijn met een markering op de
steekplaat. De afstand tussen de markeringen in de
bovenste schaal is 1/8 inch (3 mm) en de afstand tussen de
markeringen in het raster is 5 mm (3/16 inch).
Voor steken die u naait met de linkernaaldstand
(steekbreedte: 0,0 mm)
1 Naad
2 Persvoet
3 Centimeter
4 Inch
5 Steekplaat
6 1,6 cm (5/8 inch)
1
2
1
2
3
Diverse stoffen naaien
S-4
Zware stof naaien
Als de stof niet onder de persvoet past
Als de stof niet gemakkelijk onder de persvoet past, zet u
de persvoethendel nog hoger tot de persvoet in de hoogste
stand staat.
Als u dikke naden naait en de stof niet wordt
doorgevoerd aan het begin van het stiksel
De stof wordt mogelijk niet doorgevoerd wanneer u dikke
naden naait en de persvoet niet horizontaal staat, zoals
hieronder. Zorg dan met de vergrendelpen van de
persvoet (zwarte knop op de linkerkant van zigzagvoet “J”)
dat de persvoet tijdens het naaien horizontaal blijft. Dan
kan de stof soepel worden doorgevoerd.
1 Naairichting
a
Zet de persvoethendel omhoog.
b
Lijn het begin van het naaiwerk uit en plaats de stof.
c
Houd zigzagvoet “J” horizontaal, terwijl u de
vergrendelpen van de persvoet (zwarte knop op de
linkerkant) ingedrukt houdt en de persvoet omlaag zet.
1 Vergrendelpen van de persvoet (zwarte knop)
d
Laat de vergrendelpen van de persvoet (zwarte knop)
los.
De persvoet blijft horizontaal staan en u kunt de stof
doorvoeren.
Nadat u de naad hebt genaaid, gaat de persvoet in de
oorspronkelijke hoek staan.
Lichte stof naaien
Wanneer u dunne stoffen naait, komen de steken mogelijk
niet mooi op één lijn of wordt de stof niet goed doorgevoerd.
Verplaats de naald (gebruik een fijne naald) naar de meest
linkse of rechtse stand, zodat de stof niet wordt
omlaaggetrokken in het transporteurgebied. Als dit toch
gebeurt, plaats dan dun papier of steunstof onder de stof en
naai deze samen met de stof. Wanneer u klaar bent met
naaien, scheurt u het overtollige papier af.
1 Steunstof of papier
Diverse stoffen naaien
a
1
Memo
Voor sommige dikke stoffen is het misschien
handig op de persvoetdruk aan te passen in het
instellingenscherm.
(voor modellen die zijn voorzien van een
automatische stofsensor)
Wanneer de “Automatisch stofsensor systeem” in
het instellingenscherm is ingesteld op “ON”,
wordt de dikte van de stof automatisch
gedetecteerd door de inwendige sensor. Dan kan
de stof zo soepel mogelijk worden doorgevoerd
om optimale naairesultaten te krijgen. Meer
bijzonderheden over de automatische stofsensor
vindt u in “Automatisch stofsensor systeem
(automatische persvoetdruk)” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
VOORZICHTIG
Wanneer u stof van meer dan 6 mm
(15/64 inch) dik naait of wanneer u de stof te
hard duwt, kan de naald verbuigen of breken.
1
Diverse stoffen naaien
Naaien S-5
AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN
S
Stretchstoffen naaien
Rijg eerst de stukken stof aan elkaar. Naai vervolgens zonder
de stof te rekken.
1 Rijgsteken
De beste resultaten verkrijgt u wanneer u gebreide stoffen
naait met de stretchsteken. Let op dat u een naald voor
gebreide stoffen gebruikt. Aanbevolen steken en de
betreffende steeknummers zijn hieronder aangegeven.
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van
de machine te drukken. Zie het gedeelte
“Basishandelingen”.
Leer of vinyl naaien
Wanneer u stof naait die mogelijk aan de persvoet plakt, zoals
leer of gecoate stof, plaatst u de gladde transportvoet*. Ook
de boventransportvoet* is soms geschikt om leer of vinyl te
naaien.
* Optioneel bij sommige modellen.
1 Leer
Klittenband naaien
Alvorens te naaien controleert u of de naald door de
klittenband gaat door het handwiel te draaien, zodat de naald
in de klittenband gaat. Naai de rand van de klittenband in een
langzaam tempo.
Als de naald niet door de klittenband gaat, vervangt u de
naald door een naald die geschikt is voor dikkere stof. Meer
bijzonderheden vindt u in “Stof/draad/naald-combinaties” in
het gedeelte “Basishandelingen”.
1 Rand van de klittenband
Steek
Model 4 1-05 1-06 1-13 1-14 2-13
Model 3, 2
05
* 06*
13
14
*
48
Model 1
05
* 06*
11
12
*
42
Opmerking
U kunt de boventransportvoet alleen gebruiken
bij rechte steken en zigzagsteken met
verstevigingssteken. Meer bijzonderheden vindt
u in de “Steekinstellingentabel” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
Als u de boventransportvoet gebruikt, naait u
een proefstukje op een restje leer of vinyl dat u
gaat gebruiken, om te controleren of de voet
geen sporen achterlaat.
1
1
VOORZICHTIG
Gebruik uitsluitend klittenband zonder lijm,
die geschikt is om te naaien. Als de lijm blijft
plakken aan de naald of de grijper, kan dit
storing tot gevolg hebben.
Als u de klittenband naait met een dunne
naald (65/9-75/11), kan de naald buigen of
breken.
Opmerking
Rijg de klittenband op de stof voordat u begint te
naaien.
Basissteken
S-6
U gebruikt rechte steken om gewone naden te maken.
Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van
de machine te drukken. Zie het gedeelte
“Basishandelingen”.
Rijgsteken
Naai rijgsteken met een steeklengte van 5 mm (3/16 inch) en
30 mm (1-3/16 inch).
a
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer steek
.
c
Begin met naaien.
Basissteken
a
Rijg of speld de stukken stof bijeen.
b
Bevestig persvoet “J”.
c
Selecteer een steek.
d
Zet de naald omlaag in de stof aan het begin van het
stiksel.
e
Zet de persvoethendel omlaag en begin met naaien.
f
Knip de draad af wanneer het naaiwerk is voltooid.
Hoofdstuk 2
NAAISTEKEN
Basissteken
Steeknaam Steek
Model 4
Persvoet
Model 3, 2
Model 1
Steeknummer
Rijgsteek 1-08 08 07
J
Rechte steek (links)
1-01
01
* 01*
1-02
02
* 02*
Rechte steek (midden) 1-03
03
* 03*
Rechte steek (midden) 1-04
04* 04*
Drievoudige
stretchsteek
1-05
05
* 05*
J
J
Basissteken
Naaien S-7
NAAISTEKEN
S
Naaldstand wijzigen
De naaldstand die wordt gebruikt als de nullijn
verschillend is voor de rechte steek (linkernaaldstand) en
de rechte steek (middelste naaldstand).
1 Rechte steek (linkernaaldstand)
2 Rechte steek (middelste naaldstand)
Wanneer de steekbreedte van de rechte steek
(linkernaaldstand) is ingesteld op de standaardinstelling
(0,0 mm), is de afstand van de naaldstand tot de
rechterkant van de persvoet 12 mm (1/2 inch). Wanneer u
de steekbreedte wijzigt (tussen 0 en 7,0 mm (1/4 inch)),
verandert ook de naaldstand. Door de steekbreedte te
wijzigen en te naaien met de rechterkant van de persvoet
op één lijn met de rand van de stof, kunt u naden naaien
met een vaste breedte.
1 Steekbreedte-instelling
2 Afstand van de naaldstand tot de rechterkant van de
persvoet
3 12,0 mm (1/2 inch)
4 10,0 mm (3/8 inch)
5 6,5 mm (1/4 inch)
6 5,0 mm (3/16 inch)
Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte
instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
12
0.0 2.0 5.5 7.0
34 5
6
1
2
Blindzoomsteken naaien
S-8
Verstevig de onderkant van rokken en broeken met een
blindzoom.
Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
a
Draai de rok of broek binnenste buiten.
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
3 Rand van de stof
4 Onderkant
b
Vouw de stof langs de gewenste zoomrand, en strijk
deze.
c
Zet met een krijtje op de stof een streep ca. 5 mm
(3/16 inch) van de rand van de stof, en rijg deze.
d
Vouw de stof naar binnen langs de rijgsteken.
e
Vouw de rand van de stof open en plaats de stof met de
achterkan naar boven.
f
Bevestig blindzoomvoet “R”.
g
Selecteer of .
h
Verwijder de accessoiretafel om met de vrije arm te
kunnen werken.
Blindzoomsteken naaien
Steeknaam Steek
Model 4
Persvoet
Model 3, 2
Model 1
Steeknummer
Blindzoomsteek 2-01 36 31
R
Blindzoomsteek
stretchstof
2-02 37 32
Memo
Wanneer cilindrische stukken te klein zijn om op
de arm te schuiven, of te kort, voert de stof niet
door en haalt u niet het gewenste resultaat.
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
3 Rand van de stof
4
Gewenste rand van zoom
<Zware stof>
<Normale stof>
<Gezien van de zijkant>
2
1
3
1
2
1
2
1
3
3
4
2
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
3 Rand van de stof
4
Gewenste rand van zoom
5 5 mm (3/16 inch)
6 Rijgsteken
<Zware stof>
<Normale stof>
<Gezien van de zijkant>
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
3 Rand van de stof
4
Gewenste rand van zoom
5 5 mm (3/16 inch)
6 Rijgsteken
7 Rijgpunt
<Zware stof>
<Normale stof>
<Gezien van de zijkant>
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
3 Rand van de stof
4
Gewenste rand van zoom
5 Rijgpunt
6 Rijgsteken
<Zware stof>
<Normale stof>
<Gezien van de zijkant>
1
2
1
2
3
5
6
4
1
2
1
3
6
5
1
1
2
7
4
5
1
1
1
1
1
2
6
3
4
Blindzoomsteken naaien
Naaien S-9
NAAISTEKEN
S
i
Schuif het stuk dat u wilt naaien op de vrije arm.
Controleer of de stof goed doorvoert en begin te
naaien.
1 Vrije arm
j
Plaats de stof met de rand van de gevouwen zoom
tegen de geleider van de persvoet. Zet vervolgens de
persvoethendel omlaag.
1 Achterkant van de stof
2 Vouw van zoom
3 Geleider
k
Pas de steekbreedte aan zodat de naald de vouw van de
zoom net pakt.
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Om de naaldpositie te wijzigen zet u de naald
omhoog en wijzigt u de steekbreedte.
1 Zware stof
2 Normale stof
Indien de naald te ver op de zoomvouw komt
De naald is te ver naar links.
Verklein de steekbreedte, zodat de naald de vouw van de
zoom net pakt.
Voorbeeld: zware stof
Voorbeeld: normale stof
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
Als de naald niet op de zoomvouw komt
De naald is te ver naar rechts.
Vergroot de steekbreedte, zodat de naald de vouw van de
zoom net pakt.
Voorbeeld: zware stof
Memo
U kunt geen blindzoomsteken naaien als het
linkerpunt waar de naald neerkomt de vouw niet
pakt. Als de naald te veel van de vouw pakt, kan
de stof niet worden uitgevouwen en wordt de
naad aan de voorkant van de stof heel groot. Dat
ziet er niet mooi uit. Volg in deze gevallen de
onderstaande instructies om het probleem op te
lossen.
1
2
Blindzoomsteken naaien
S-10
Voorbeeld: normale stof
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
l
Naai met de vouw van de zoom tegen de
persvoetgeleider.
m
Wanneer u klaar bent, drukt u op de “Start/Stop”-toets
om te stoppen met naaien. Zet de persvoet en naald
omhoog en trek de stof naar achteren om deze te
verwijderen.
n
Verwijder de rijgsteken en keer de stof om.
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
Opmerking
Trek de stof naar achteren wanneer u klaar bent
met naaien. Als u de stof opzij of naar voren
trekt, wordt de persvoet mogelijk beschadigd.
1
2
Afwerksteken
Naaien S-11
NAAISTEKEN
S
Naai afwerksteken langs de rand van afgesneden stof om
rafelen te voorkomen.
Afwerksteken naaien met afwerksteekvoet
“G”
Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van
de machine te drukken. Zie het gedeelte
“Basishandelingen”.
a
Bevestig afwerksteekvoet “G”.
b
Selecteer een steek.
c
Plaats de rand van de stof tegen de geleider van de
persvoet en breng de persvoethendel omlaag.
1 Geleider
d
Naai met de rand van de stof tegen de
persvoetgeleider.
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
e
Wanneer u klaar bent, drukt u op de “Start/Stop”-toets
om te stoppen met naaien. Zet de persvoet en naald
omhoog en trek de stof naar achteren om deze te
verwijderen.
Afwerksteken
Steeknaam Steek
Model 4
Persvoet
Model 3, 2
Model 1
Steeknummer
Afwerksteek
1-15
15
* 13*
G1-16 16 14
1-17 17 15
G
a
VOORZICHTIG
Nadat u de steekbreedte hebt aangepast,
draait u het handwiel naar u toe (tegen de klok
in). Controleer of de naald de persvoet niet
raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de
naald breken en letsel veroorzaken.
1 De naald mag de middenstang niet raken
Als de persvoet in de hoogste stand staat, raakt
de naald de persvoet mogelijk.
1
Afwerksteken
S-12
Afwerksteken naaien met zigzagvoet “J”
Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van
de machine te drukken. Zie het gedeelte
“Basishandelingen”.
a
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer een steek.
c
Naai langs de rand van de stof en zorg dat de
naaldpositie rechts van de rand is.
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Afwerksteken naaien met de zijsnijder
(optioneel bij sommige modellen)
Met de zijsnijder kunt u marges afwerken terwijl de rand
van de stof wordt afgesneden. Er zijn vijf naaisteken die u
kunt gebruiken voor overhandse steken met de zijsnijder.
Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Zijsnijder
Steeknaam Steek
Model 4
Persvoet
Model 3, 2
Model 1
Steeknummer
Zigzagsteek 1-09
09
* 08*
J
Zigzagsteek (rechts) 1-11 11 10
Elastische
zigzagsteek in 2
stappen
1-13 13 11
Elastische
zigzagsteek in 3
stappen
1-14
14
* 12*
Afwerksteek
1-18 18 16
1-19 19 17
1-20 20 18
1-21 21 19
Enkelvoudige ruit
afwerksteek
1-22 22
1-23 23
J
a
Opmerking
Rijg de naald handmatig in wanneer u de
zijsnijder gebruikt, of bevestig de zijsnijder pas
nadat u de naald hebt ingeregen met de
naaldinrijger.
Steeknaam Steek
Model 4
Persvoet
Model 3, 2
Model 1
Steeknummer
Zijsnijder
1-24 24 20
S
1-25 25 21
1-26 26 22
1-27 27 23
1-28 28 24
1
Afwerksteken
Naaien S-13
NAAISTEKEN
S
a
Verwijder de persvoet.
b
Haak de verbindingsvork van de zijsnijder op de
naaldklemschroef.
1 Verbindingsvork
2 Naaldklemschroef
c
Plaats de zijsnijder zo dat de pen van de zijsnijder op
één lijn staat met de inkeping in de persvoethouder en
breng vervolgens langzaam de persvoethendel omlaag.
1 Inkeping in persvoethouder
2 Pen
d
Zet de persvoethendel omhoog om te controleren of de
zijsnijder stevig is bevestigd.
e
Leid de bovendraad door de zijsnijder en trek deze
vervolgens naar de achterkant van de machine.
f
Selecteer een steek.
g
Knip de stof ongeveer 2 cm (3/4 inch) in aan het begin
van het stiksel.
1 2 cm (3/4 inch)
h
Plaats de stof in de zijsnijder.
Plaats het ingeknipte stuk van de stof op de
geleiderplaat van de zijsnijder.
1 Geleiderplaat
Als de stof niet juist is geplaatst, wordt de stof niet
afgesneden.
i
Zet de persvoethendel omlaag en begin met naaien.
De naadtoeslag wordt afgesneden terwijl u naait.
Als het stiksel in een rechte lijn wordt genaaid , is
de marge ongeveer 5 mm (3/16 inch).
1 5 mm (3/16 inch)
Opmerking
Wanneer deze moeilijk te installeren is onder de
persvoethouder, steekt u de pen van de zijsnijder
in de inkeping van de persvoethouder terwijl u de
persvoethendel hoger zet.
b
a
b
a
Memo
De zijsnijder kan maximaal één laag spijkerstof
van 370 g/m
2
snijden.
Reinig de zijsnijder na gebruik (pluisjes en stof
weghalen).
Als de zijsnijder geen stof meer kan snijden,
brengt u met een stukje stof een beetje olie aan
op het mes van de zijsnijder.
1
a
1
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
S-14
Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Knoopsgaten naaien
De maximale lengte van een knoopsgat is ongeveer 28 mm
(1-1/8 inch) (doorsnede + dikte van de knoop).
Knoopsgaten worden genaaid van de voorkant van de
persvoet naar achteren (zie afbeelding).
1 Verstevigingssteek
In deze afbeelding vindt u de namen van alle onderdelen van
knoopsgatvoet “A”, die wordt gebruikt om knoopsgaten te
naaien.
1 Knoopgeleiderplaat
2 Schaalverdeling van de persvoet
3 Pen
4 Markeringen op knoopsgatenvoet
5 5 mm (3/16 inch)
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
Steeknaam Steek
Model 4
Persvoet
Model 3, 2
Model 1
Steeknummer
Steek voor smal
afgerond knoopsgat
4-01 77 57
A
Steek voor taps
toelopend afgerond
knoopsgat
4-02 78 58
Steek voor afgerond
knoopsgat
4-03 79 59
Steek voor smal
vierkant knoopsgat
4-04 80 60
Steek voor
stretchknoopsgat
4-05 81 61
Steek voor nostalgisch
knoopsgat
4-06 82 62
Steek voor knoopsgat
in leer
4-07 83 63
Steek voor
lingerieknoopsgat
4-08 84 64
Steek voor taps
toelopend
lingerieknoopsgat
4-09 85 65
Steek voor
lingerieknoopsgat
4-10 86 66
Knoop-aannaaisteek 4-14 90 70 M
5
2
1
3
4
A
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
Naaien S-15
NAAISTEKEN
S
a
Markeer met krijt op de stof de plaats en de lengte van
het knoopsgat.
1 Markeringen op de stof
2 Knoopsgaten naaien
b
Trek de knoopgeleiderplaat van knoopsgatvoet “A” uit
en plaats de knoop die door het knoopsgat moet.
Als de knoop niet in de knoopgeleiderplaat
past
Tel de doorsnee en de dikte van de knoop bij elkaar op en
zet de knoopgeleiderplaat op de berekende lengte. (De
afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is
5 mm (3/16 inch).)
1 Schaalverdeling van de persvoet
2 Lengte van het knoopsgat (doorsnee + dikte van knoop)
3 5 mm (3/16 inch)
Voorbeeld: voor een knoop met een diameter van 15 mm
(9/16 inch) en een dikte van 10 mm (3/8 inch), moet u de
knoopgeleiderplaat instellen op 25 mm (1 inch) op de
schaal.
1 10 mm (3/8 inch)
2 15 mm (9/16 inch)
De grootte van het knoopsgat is ingesteld.
c
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
d
Selecteer een steek.
e
Plaats de stof met de voorkant van de
knoopsgatmarkering op één lijn met de rode
markeringen aan de zijkanten van de knoopsgatenvoet
en zet de persvoethendel omlaag.
1 Markering op stof (voorkant)
2 Rode markeringen op knoopsgatenvoet
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de persvoet.
Duw niet aan de voorkant van de persvoet terwijl u
deze omlaag zet.
1 Maak de tussenruimte niet kleiner.
f
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk omlaag.
1 Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter de beugel op
de knoopsgatenvoet.
1 Knoopsgathendel
2 Beugel
1
2
3
2
1
2
1
A
1
2
a
a
2
1
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
S-16
g
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in uw
linkerhand en begin met naaien.
Wanneer u klaar bent met naaien, naait de
naaimachine automatisch verstevigingssteken en
stopt daarna.
h
Druk eenmaal op (draadafkniptoets).
Zet de persvoet omhoog en verwijder de stof.
i
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
oorspronkelijke stand.
j
Steek een speld langs de binnenkant van één trenssteek
aan het eind van de knoopsgatsteken om te voorkomen
dat de steken worden geknipt.
1 Pen
k
Snijd met het tornmesje naar de speld toe en maak het
knoopsgat open.
1 Tornmesje
Voor lingerieknoopsgaten maakt u met de gaatjesponser
een gat in het afgeronde einde van het knoopsgat en
snijdt u vervolgens het knoopsgat open met het
tornmesje.
1 Gaatjesponser
Wanneer u de gaatjesponser gebruikt, plaatst u dik
papier of een ander beschermvel onder de stof
voordat u het gat in de stof ponst.
De dichtheid van de steken wijzigen
Pas de steeklengte aan.
Meer bijzonderheden vindt u in “Steeklengte
instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Als de stof niet wordt doorgevoerd (bijvoorbeeld als
deze te dik is), maakt u de steekdichtheid kleiner.
De steekbreedte wijzigen
Pas de steekbreedte aan.
Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte
instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Knoopsgaten maken in stretchstoffen
Gebruik een contourdraad wanneer u knoopsgaten maakt
in stretchstoffen.
Memo
Als u de instelling voor automatisch
draadknippen hebt geselecteerd voordat u ging
naaien, knipt de machine automatisch de draden
af aan het eind van het stiksel. Meer
bijzonderheden vindt u in “Automatisch de draad
afknippen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Wanneer u de draad afknipt met de
draadafsnijder op de linkerkant van de machine
of een schaar, drukt u op (naaldstandtoets)
om de naald omhoog te zetten. Vervolgens zet u
de persvoet omhoog en trekt u de stof weg
voordat u de draden afknipt.
1
1
VOORZICHTIG
Houd uw handen niet in de snijrichting terwijl
u het knoopsgat met het tornmesje
openmaakt; anders zou u zich kunnen
verwonden als het tornmesje uitschiet.
Gebruik het tornmesje uitsluitend volgens de
aanwijzingen.
Memo
Voordat u knoopsgaten maakt, controleert u de
steeklengte en de steekbreedte door een
proefknoopsgat te maken op een overgebleven
lapje stof.
1
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
Naaien S-17
NAAISTEKEN
S
a
Haak de contourdraad op het deel van knoopsgatvoet
“A” dat wordt getoond in de illustratie.
b
De draad past in de groeven. Knoop de draad
vervolgens losjes vast.
c
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
d
Selecteer steek of .
e
Pas de steekbreedte aan de dikte van de contourdraad
aan.
f
Breng de persvoethendel en de knoopsgathendel
omlaag en begin met naaien.
g
Wanneer u klaar bent met naaien, trekt u zachtjes aan
de contourdraad zodat deze niet loshangt.
h
Trek de contourdraad met een handnaainaald naar de
achterkant van de stof en knoop hem vast.
Knopen aanzetten
U kunt met de machine knopen aannaaien. U kunt knopen
met twee en knopen met vier gaten aanzetten.
a
Meet de afstand tussen de gaten in de knoop die u wilt
bevestigen.
b
Zet de persvoethendel omhoog en schuif de
transporteurstandschakelaar (achter op de voet van de
machine) naar (aan de linkerkant, gezien vanaf de
achterkant van de machine).
1 Transporteurstandschakelaar (gezien vanaf de
achterkant van de machine)
c
Bevestig knoopbevestigingsvoet “M”.
d
Selecteer steek .
Stel de machine niet in op automatisch
draadknippen; het uiteinde van de draad wordt later
afgewerkt.
e
Pas de steekbreedte zo aan dat deze gelijk is aan de
afstand tussen de gaten in de knoop.
f
Plaats de knoop op de plek waar deze wordt aangezet
en zet de persvoet omlaag.
1 Knoop
Wanneer u vier-gatsknopen bevestigt, naait u eerst
de twee gaten die het dichtst bij u liggen. Schuif
vervolgens de knoop zo dat de naald in de twee
gaten erachter gaat en naai deze op dezelfde manier.
a
a
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
S-18
g
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) om te
controleren of de naald goed in de twee gaten van de
knoop gaat.
Als de naald de knoop lijkt te raken, meet u opnieuw de
afstand tussen de gaten in de knoop. Stem de
steekbreedte af op de afstand tussen de gaten in de
knopen.
h
Begin met naaien.
Zet de schuifknop voor snelheidsregeling naar links
(zodat de snelheid laag is).
De machine stopt automatisch na het naaien van
verstevigingssteken.
Druk niet op (draadafkniptoets).
i
Knip met een schaartje de bovendraad en de
onderdraad af aan het begin van het stiksel.
Trek de bovendraad na het naaien naar de achterkant
van de stof en knoop deze vast aan de onderdraad.
j
Wanneer u klaar bent met het aannaaien van de knoop,
schuift u de transporteurstandschakelaar naar
(rechts, gezien vanaf de achterkant van de machine) en
draai het handwiel om de transporteur omhoog te
zetten.
Een knoopvoet bevestigen
Als u een knoop met een knoopvoet wilt bevestigen,
bevestigt u de knoop op enige afstand van de stof, en
draait u daar met de hand draad omheen. Zo bevestigt u
de knoop stevig.
a
Plaats de knoop in knoopaanzetvoet “M” en trek de
knoopvoethendel naar u toe.
1 Knoopvoethendel
b
Wanneer u klaar bent met naaien, knipt u de
bovendraad royaal af. Het uiteinde windt u tussen de
knoop en de stof. Vervolgens knoopt u dit aan de
bovendraad aan het begin van het stiksel.
Knoop de uiteinden van de onderdraad aan het begin
en het eind van het naaiwerk aan de achterkant van de
stof aan elkaar.
c
Knip eventuele overtollige draad af.
VOORZICHTIG
Let tijdens het naaien op dat de naald de
knoop niet raakt. Anders kan de naald
verbuigen of breken.
Memo
De transporteur gaat omhoog als u weer gaat
naaien.
1
Rits inzetten
Naaien S-19
NAAISTEKEN
S
Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van
de machine te drukken. Zie het gedeelte
“Basishandelingen”.
Een rits inzetten in het midden
U naait op beide stukken stof met de randen tegen elkaar.
1 Voorkant van de stof
2 Stiksel
3 Einde ritsopening
a
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Naai rechte steken tot aan de ritsopening.
Met de voorkant van de stukken stof naar elkaar toe
naait u achteruit nadat u de ritsopening hebt bereikt.
c
Naai met een rijgsteek door naar de rand van de stof.
1 Rijgsteek
2 Achteruitsteken
3 Achterkant van de stof
4 Einde ritsopening
d
Strijk de naad open vanaf de achterkant van de stof.
1 Achterkant van de stof
e
Zet de naad op één lijn met het midden van de rits en
naai de rits op zijn plek met rijgsteken.
1 Achterkant van de stof
2 Rijgsteek
3 Rits
f
Verwijder circa 5 cm (2 inch) van het eind van de
rijgsteken aan de buitenkant.
1 Achterkant van de stof
2 Rits rijgen
3 Rijgsteken aan buitenkant
4 5 cm (2 inch)
g
Bevestig de persvoethouder aan de rechterpin van
ritsvoet “I”.
1 Pin aan de rechterkant
2 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Rits inzetten
Steeknaam Steek
Model 4
Persvoet
Model 3, 2
Model 1
Steeknummer
Rechte steek (midden) 1-03
03
* 03*
J, I
1
2
3
1
2
3
4
1
1
2
3
4
1
2
3
2
1
I
Rits inzetten
S-20
h
Selecteer steek .
i
Naai versteviging rond de rits.
1 Stiksel
2 Voorkant van de stof
3 Rijgsteek
4 Einde ritsopening
j
Verwijder de rijgsteken.
Zijrits inzetten
Stiksel is slechts zichtbaar op één stuk stof. Dit soort ritsen
gebruikt u voor zij- of achteropeningen.
1 Stiksel
2 Voorkant van de stof
3 Einde ritsopening
Hieronder wordt beschreven hoe u aan de linkerkant moet
stikken (zie afbeelding).
a
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Naai rechte steken tot aan de ritsopening.
Met de voorkant van de stukken stof naar elkaar toe
naait u achteruit nadat u de ritsopening hebt bereikt.
c
Naai met een rijgsteek door naar de rand van de stof.
1 Rijgsteek
2 Achteruitsteken
3 Achterkant van de stof
4 Einde ritsopening
d
Strijk de naad open vanaf de achterkant van de stof.
1 Achterkant van de stof
VOORZICHTIG
Wanneer u ritsvoet “I” gebruikt, moet u de
rechte steek selecteren (middelste naaldstand)
en het handwiel langzaam naar u
toe (
tegen de
klok in)
draaien om te controleren of de naald
de persvoet niet raakt. Als een andere steek is
geselecteerd of als de naald de persvoet raakt,
kan de naald verbuigen of breken.
VOORZICHTIG
Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet
raakt. Anders kan de naald verbuigen of
breken.
1
2
3
4
1
2
3
1
2
3
4
1
Rits inzetten
Naaien S-21
NAAISTEKEN
S
e
Strijk de naad zo, dat er aan rechterkant (de kant die
niet wordt gestikt) 3 mm (1/8 inch) extra vrij komt.
1 Achterkant van de stof
2 3 mm (1/8 inch)
f
Leg de tanden van de rits op één lijn met de geperste
rand van de stof met de extra 3 mm (1/8 inch) en rijg of
speld vervolgens de rits op zijn plek.
1 Tanden van de rits
2 Rijgsteek
g
Bevestig de persvoethouder aan de rechterpin van
ritsvoet “I”.
Wanneer u de rechterkant stikt, bevestigt u de
persvoethouder aan de linkerpin van de ritsvoet.
1 Pin aan de rechterkant
2 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
h
Selecteer steek .
i
Naai de rits aan het stuk stof met de extra 3 mm
(1/8 inch), te beginnen vanaf de basis van de rits.
j
Wanneer u ongeveer 5 cm (2 inch) van het eind van de
rits bent verwijderd, stopt u de machine met de naald
omlaag (in de stof) en zet u vervolgens de
persvoethendel omhoog.
k
Open de rits en ga door met naaien.
l
Sluit de rits, draai de stof om en rijg de andere kant van
de rits aan de stof vast.
1 Rijgsteek
m
Bevestig de persvoethouder aan de andere pin van
ritsvoet “I”.
Als u in stap g, de persvoethouder aan de rechterpin
had bevestigd, dan zet u deze nu aan de linkerpin.
1 Pin aan de linkerkant
2 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
VOORZICHTIG
Wanneer u ritsvoet “I” gebruikt, moet u de
rechte steek selecteren (middelste naaldstand)
en het handwiel langzaam naar u toe (
tegen de
klok in)
draaien om te controleren of de naald
de persvoet niet raakt. Als een andere steek is
geselecteerd of als de naald de persvoet raakt,
kan de naald verbuigen of breken.
1
2
2
1
2
1
I
VOORZICHTIG
Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet
raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
1
I
1
2
Rits inzetten
S-22
n
Doorstikken van de rits.
Naai achteruit aan het eind van de ritsopening en leg de
tanden van de rits op één lijn met de zijkant van de
persvoet.
1 Voorkant van de stof
2 Einde ritsopening
3 Achteruitsteken
4 Begin van stiksel
5 Rijgsteek
o
Wanneer u ongeveer 5 cm (2 inch) van het eind van de
rits bent verwijderd, stopt u de machine met de naald
omlaag (in de stof) en zet u vervolgens de
persvoethendel omhoog.
p
Verwijder de rijgsteken, open de rits en ga verder met
naaien.
VOORZICHTIG
Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet
raakt. Anders kan de naald verbuigen of
breken.
1
2
3
4
5
Rits/passepoil inzetten
Naaien S-23
NAAISTEKEN
S
U kunt deze machine gebruiken om ritsen en galons in te zetten.
Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van
de machine te drukken. Zie het gedeelte
“Basishandelingen”.
**Verstelbare ritsvoet / paspelvoet (optioneel bij sommige
modellen)
Een rits inzetten in het midden
a
Zie af van “Een rits inzetten in het midden” op
pagina S-19.
b
Verwijder persvoet en persvoethouder om de
verstelbare ritsvoet / paspelvoet te bevestigen
(schroefbevestiging) (optioneel bij sommige modellen).
Meer bijzonderheden over het verwijderen van de
persvoethouder vindt u in “Persvoethouder
verwijderen en bevestigen” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
c
Selecteer steek .
d
Draai de positioneringsschroef achter op de persvoet vast.
1 Positioneringsschroef
e
Schuif de persvoet over de linker- of
rechtertransporteur.
f
Wijzig de naaldstand zodanig dat de naald de persvoet
niet raakt.
Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte instellen”
in het gedeelte “Basishandelingen”.
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
g
Draai de positioneringsschroef stevig vast.
1 Positioneringsschroef
Rits/passepoil inzetten
Steeknaam Steek
Model 4
Persvoet
Model 3, 2
Model 1
Steeknummer
Rechte steek (links) 1-01
01
* 01***
Opmerking
Zorg dat de draad tussen de klos en de spoel
strak staat.
1
VOORZICHTIG
Nadat u de naaldstand hebt aangepast, draait
u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de
klok in) en controleert u of de naald de
persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet
raakt, kan de naald buigen of breken.
Linkernaaistand
Rechternaaistand
1
1
Rits/passepoil inzetten
S-24
h
Doorstikken van de rits.
1 Stiksel
2 Voorkant van de stof
3 Rijgsteek
4 Einde ritsopening
i
Verwijder de rijgsteken.
Passepoil plaatsen
a
Plaats passepoil binnenstebuiten tussen twee stukken
stof, zoals hieronder aangegeven.
1 Stof
2 Passepoil
3 Stof
b
Zie de stappen voor het bevestigen van de verfstelbare
ritsvoet / paspelvoet op de vorige pagina.
c
Naai langs de passepoil.
d
Draai deze om na het naaien.
VOORZICHTIG
Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet
raakt. Anders kan de naald verbuigen of
breken.
1
2
3
4
1
2
3
Stretchstoffen naaien en elastiek bevestigen
Naaien S-25
NAAISTEKEN
S
Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van
de machine te drukken. Zie het gedeelte
“Basishandelingen”.
Stretchstof naaien
a
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer steek .
c
Trek niet aan de stof tijdens het naaien.
Elastiek inzetten
Wanneer u elastiek bevestigt aan de manchet of een taille van
een kledingstuk, moet u uitgaan van de afmetingen van het
uitgerekte elastiek. Neem dus een stuk elastiek van geschikte
lengte.
a
Speld het elastiek aan de achterkant van de stof.
Speld het elastiek op enkele punten tegen de stof, zodat
het gelijkmatig is verdeeld over de stof.
1 Elastiek
2 Pen
b
Bevestig zigzagvoet “J”.
c
Selecteer een steek.
d
Naai het elastiek aan de stof terwijl u het elastiek zo
uitrekt dat het even lang is als de stof.
Terwijl u met uw linkerhand de stof achter de persvoet
trekt, trekt u met uw rechterhand aan de stof bij de speld
die zich het dichtst bij de voorkant van de persvoet
bevindt.
Stretchstoffen naaien en elastiek bevestigen
Steeknaam Steek
Model 4
Persvoet
Model 3, 2
Model 1
Steeknummer
Stamsteek 1-06
06
* 06*
J
Elastische
zigzagsteek in 2
stappen
1-13
13 11
Elastische
zigzagsteek in 3
stappen
1-14
14
* 12*
Bandbevestigingssteek
2-13 48 42
J
VOORZICHTIG
Zorg dat de naald tijdens het naaien geen
spelden raakt, anders kan de naald verbuigen
of breken.
1
2
J
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
S-26
Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van
de machine te drukken. Zie het gedeelte
“Basishandelingen”.
Applicatiesteken naaien
a
aKnip de applicatie uit met een naadtoeslag van 3 tot
5 mm (1/8 inch tot 3/16 inch).
1 Marge
b
Plaats een patroon van dik papier of steunstof op de
achterkant van de applicatie en vouw de marge om
met een strijkbout.
c
Draai de stof om en rijg of strijk deze op de stof
waarop u deze wilt bevestigen.
1 Rijgsteek
d
Bevestig de open voet (optioneel bij sommige
modellen) die hieronder is afgebeeld of zigzagvoet “J”.
e
Selecteer een steek.
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Steeknaam Steek
Model 4
Persvoet
Model 3, 2
Model 1
Steeknummer
Zigzagsteek 1-09
09
* 08*
J
Zigzagsteek voor
quiltapplicatie
1-33 33 28
Dekensteek 2-03 38 33
Appliceersteek voor
quilts
1-34 34 29
Verbindingssteek
(rechts)
1-29 29 25
Verbindingssteek
(midden)
1-30 30 26
Verbindingssteek
(links)
1-31 31
Verbindingssteek voor
patchwork
2-07 42 36
Dubbele
overlocksteek voor
patchwork
2-08 43 37
Couching-steek 2-09 44 38
Quiltsteken met
handgemaakt uiterlijk
1-32 32 27
Quiltstippelsteek 1-35 35 30
Memo
Patronen met een “Q” in bovenstaande tabel zijn
bedoeld voor quilten; patronen met een “P” voor
aan elkaar zetten.
Zigzagvoet “J” Open voet
1
1
J
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Naaien S-27
NAAISTEKEN
S
f
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) en
begin te naaien rond de rand van de applicatie; let op
dat de naald net buiten de applicatie neerkomt.
Wanneer u ronde hoeken naait, stopt u de machine met
de naald in de stof net buiten de applicatie, brengt u de
persvoethendel omhoog en draait u vervolgens de stof
om de naairichting te wijzigen.
Patchworksteken (voor fantasiequilt)
a
Vouw de rand van het bovenste stuk stof en plaats deze
op het onderste stuk.
b
Naai de twee stukken stof aan elkaar, zodat het
patroon beide stukken omspant.
Aan elkaar zetten
Dit is het aan elkaar zetten van twee stukken stof, ook wel
“piecing” geheten. Knip de stukken stof met een marge van
6,5 mm (1/4 inch).
Naai een rechte verbindingssteek 6,5 mm (1/4 inch) vanaf de
rechter- of de linkerkant van de persvoet.
a
Rijg of speld langs de marge van de stof die u aan
elkaar wilt naaien.
b
Bevestig zigzagvoet “J”.
c
Selecteer steek of .
d
Naai met de rechterkant van de persvoet op één lijn
met de rand van de stof.
Voor een naadtoeslag aan de rechterkant
Leg de rechterkant van de persvoet op één lijn met de
rand van de stof en naai met steek .
1 6,5 mm (1/4 inch)
Voor een naadtoeslag aan de linkerkant
Leg de linkerkant van de persvoet op één lijn met de rand
van de stof en naai met steek .
1 6,5 mm (1/4 inch)
Memo
De breedte van de naadtoeslag kunt u ook
wijzigen door de steekbreedte aan te passen.
Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte
instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
J
1
1
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
S-28
Stukken aan elkaar zetten met de 1/4-inch
quiltvoet met geleider (optioneel bij sommige
modellen)
Met deze quiltvoet kunt u een naad van precies 1/4 inch
of 1/8 inch naaien.
Dit komt van pas bij het maken van een quilt of
afwerksteken.
a
Druk op en bevestig vervolgens de 1/4-inch
quiltvoet met geleider.
b
Met de geleider en de markeringen op de persvoet kunt
u nauwkeurige naden naaien.
Stukken aan elkaar zetten met een naad van 1/4 inc
Houd de rand van de stof tegen de geleider terwijl u
naait.
1 Geleider
2 1/4 inch
Een nauwkeurige naad naaien
Met de markering op de voet kunt u op 1/4 inch van de
rand van de stof beginnen, eindigen of draaien.
1 Lijn deze markering uit met de rand van de stof.
2 Begin van stiksel
3 Eind van stiksel
4 Tegenoverliggende rand van stof om te eindigen of
draaien
5 1/4 inch
Afwerksteken quilten, 1/8 inch
Terwijl u naait, houdt u de rand van de stof uitgelijnd met
de linkerkant van het uiteinde van de persvoet.
1 Bovenkant stof
2 Naad
3 1/8 inch
Werken met de 1/4-inch quiltvoet (optioneel
bij sommige modellen)
Als u de 1/4 inch quiltvoet gebruikt, kunt u naden naaien
van 6,4 mm (1/4 inch).
a
Rijg of speld de naad van de stof die u aan elkaar wilt
naaien.
b
Bevestig de 1/4-inch quiltvoet.
c
Selecteer steek .
d
Houd de markering aan de bovenrand van de 1/4-inch
quiltvoet tegenover de bovenrand van de stof.
Plaats de rechterrand van de stof op één lijn met de
rechterrand van het smalle deel van de 1/4-inch quiltvoet.
1 Markering op 1/4-inch quiltvoet
2 Begin van stiksel
Wanneer u naait met een naadtoeslag plaatst u de
linkerrand van het smalle gedeelte van de 1/4-inch
quiltvoet op één lijn met de rand van de stof.
1 Naad (3,2 mm (1/8 inch))
Memo
Meer bijzonderheden vindt u in “Spilfunctie” in het
gedeelte “Basishandelingen”.
a
b
a
e
e
c
d
b
a
b
c
1
2
1
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Naaien S-29
NAAISTEKEN
S
e
Begin met naaien.
f
Wanneer u het eind van het stiksel bereikt, stopt u de machine.
Naai totdat de markering aan de onderrand van de 1/4-inch
quiltvoet op één lijn staat met de onderrand van de stof.
1 6,4 mm (1/4 inch)
2 Eind van stiksel
3 Markering op 1/4-inch quiltvoet
Quilten
Wattering aanbrengen tussen de boven- en onderlaag van de
stof heet quilten. Quilts kunt u gemakkelijk naaien met de
boventransportvoet en de quiltgeleider*.
* Optioneel bij sommige modellen.
a
Rijg de stof vast die u wilt quilten.
b
Verwijder de persvoet en de persvoethouder.
Meer bijzonderheden vindt u in “Persvoethouder
verwijderen en bevestigen” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
c
Haak de verbindingsvork van de boventransportvoet
op de naaldklemschroef.
1 Verbindingsvork
2 Naaldklemschroef
d
Zet de persvoethendel omlaag, plaats de
persvoethouderschroef in de opening en draai de
schroef vast met de schroevendraaier.
1 Persvoethouderschroef
e
Selecteer een steek.
f
Plaats aan elke kant van de persvoet een hand en leid
de stof gelijkmatig tijdens het naaien.
Opmerking
Rijg de naald handmatig in wanneer u de
boventransportvoet gebruikt, of bevestig de
boventransportvoet pas nadat u de naald hebt
ingeregen met de naaldinrijger.
Kies voor een snelheid tussen langzaam en
middelmatig wanneer u werkt met de
boventransportvoet.
Voor quilten gebruikt u een 90/14
huishoudmachinenaald.
U kunt de boventransportvoet alleen gebruiken
bij patronen voor rechte steken en zigzagsteken.
U kunt geen achteruitsteken naaien met de
boventransportvoet. Selecteer alleen rechte of
zigzagsteken met verstevigingssteken. Meer
bijzonderheden vindt u in de
“Steekinstellingentabel” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
(voor modellen die zijn voorzien van een
automatische stofsensor)
Wanneer de “Automatisch stofsensor systeem” in
het instellingenscherm is ingesteld op “ON”,
wordt de dikte van de stof automatisch
gedetecteerd door de inwendige sensor. Dan kan
de stof zo soepel mogelijk worden doorgevoerd
om optimale naairesultaten te krijgen. Meer
bijzonderheden over de automatische stofsensor
vindt u in “Automatisch stofsensor systeem
(automatische persvoetdruk)” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
2
3
1
VOORZICHTIG
Draai de schroef stevig vast met de
schroevendraaier; anders raakt de naald
misschien de persvoet, waardoor de naald kan
verbuigen of breken.
Draai voordat u begint met naaien het
handwiel langzaam
naar u toe (
tegen de klok
in) om te controleren of de naald de persvoet
niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan
de naald buigen of breken.
a
b
a
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
S-30
Werken met de quiltgeleider (optioneel bij
sommige modellen)
Met de quiltgeleider maakt u parallelle steken met een
gelijkmatige tussenruimte.
a
Plaats de stang van de quiltgeleider in het gat aan de
achterkant van de boventransportvoet of
persvoethouder.
Boventransportvoet
Persvoethouder
b
Stel de stang van de quiltgeleider zo af dat de quiltgeleider
op één lijn staat met de naad die u al hebt genaaid.
Fantasiequilten (vrij quilten)
Wij adviseren u het voetpedaal aan te sluiten en op
gelijkmatige snelheid te naaien. U kunt de naaisnelheid
regelen met de schuifknop voor snelheidsregeling.
Gebruik van de open quiltvoet “O” voor
quilten uit de vrije hand of quiltvoet*
* Optioneel bij sommige modellen.
De open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije hand of
quiltvoet wordt gebruikt voor vrij quilten met zigzagsteken
of decoratieve steken, of voor vrij quilten van rechte lijnen
op stof van ongelijkmatige dikte. U kunt diverse steken
naaien met de open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije
hand. Meer bijzonderheden over steken die u kunt
gebruiken vindt u in de “Steekinstellingentabel” in het
gedeelte “Basishandelingen”.
a
Schuif de transporteurstandschakelaar (achter op de
voet van de machine) naar (links, gezien vanaf de
achterkant van de machine).
1 Transporteurstandschakelaar (gezien vanaf de
achterkant van de machine)
De transporteur staat omlaag.
b
Selecteer een steek.
c
Verwijder de persvoethouder.
Meer bijzonderheden vindt u in “Persvoethouder
verwijderen en bevestigen” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
d
Bevestig de open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije
hand door de pen van de quiltvoet boven de
naaldklemschroef te plaatsen met het linkerbenedenstuk
van de quiltvoet op één lijn met persvoetstang.
1 pen
2 Naaldklemschroef
3 Persvoetstang
VOORZICHTIG
Bij vrij quilten stemt u de doorvoersnelheid
van de stof af op de naaisnelheid. Als de stof
sneller gaat dan de naaisnelheid, kan de naald
breken of andere schade optreden.
Memo
Op modellen met een vrijmodus kunt u de
persvoet op de juiste hoogte zetten voor vrij
naaien. Meer bijzonderheden vindt u in “Naaien in
de vrijmodus/naaien uit de vrije hand” in het
gedeelte “Basishandelingen”.
Open quiltvoet “O”
voor quilten uit de
vrije hand
Quiltvoet
Opmerking
Controleer of de quiltvoet niet scheef zit.
a
1
2
3
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Naaien S-31
NAAISTEKEN
S
e
Houd de quiltvoet op z'n plaats met uw rechterhand en
draai met de schroevendraaier in uw linkerhand de
persvoethouderschroef vast.
1 Persvoethouderschroef
f
Span de stof met beide handen. Voer de stof
gelijkmatig door zodat u uniforme steken naait van
ongeveer 2,0 mm - 2,5 mm (ca. 1/16 inch - 3/32 inch).
1 Steek
g
Wanneer u klaar bent met naaien, schuift u de
transporteurstandschakelaar naar (rechts, gezien
vanaf de achterkant van de machine). Draai het
handwiel om de transporteur omhoog te zetten.
Gebruik van de quiltvoet “C” voor naaien uit
de vrije hand (optioneel bij sommige
modellen)
Gebruik de quiltvoet “C” voor naaien uit de vrije hand
met de steekplaat voor rechte steken om vrij te naaien.
Quiltvoet “C” voor naaien uit de vrije hand
a
Bevestig de steekplaat voor rechte steken (optioneel bij
sommige modellen).
Meer bijzonderheden over de steekplaat voor rechte
steken vindt u in de Bedieningshandleiding bij het
product.
1 Rond gat
b
Schuif de transporteurstandschakelaar (achter op de
voet van de machine) naar (links, gezien vanaf de
achterkant van de machine).
1 Transporteurstandschakelaar (gezien vanaf de
achterkant van de machine)
De transporteur staat omlaag.
c
Selecteer .
d
Verwijder de persvoethouder.
Meer bijzonderheden vindt u in “Persvoethouder
verwijderen en bevestigen” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
VOORZICHTIG
Draai de schroeven beslist stevig vast met de
bijgesloten schroevendraaier. Anders raakt de
naald mogelijk de quiltvoet, waardoor de
naald buigt of breekt. Hierdoor kunt u letsel
oplopen.
Memo
Laat u niet ontmoedigen als het resultaat niet
direct bevredigend is. Deze techniek vereist
oefening.
VOORZICHTIG
Wanneer u de quiltvoet “C” voor naaien uit de
vrije hand gebruikt, moet u de rechte
steekplaat gebruiken en naaien met de naald in
de middelste naaldstand. Als u de naald in een
andere stand zet dan de middelste naaldstand,
kan hij breken. Dit kan letsel tot gevolg
hebben.
Memo
Op modellen met een vrijmodus kunt u de
persvoet op de juiste hoogte zetten voor vrij
naaien. Meer bijzonderheden vindt u in “Naaien in
de vrijmodus/naaien uit de vrije hand” in het
gedeelte “Basishandelingen”.
Memo
Deze steekplaat heeft een rond gat voor de naald.
a
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
S-32
e
Bevestig quiltvoet “C” voor naaien uit de vrije hand
aan de voorkant met persvoethouderschroef tegenover
de inkeping in de quiltvoet.
1 Persvoethouderschroef
2 Inkeping
f
Houd de quiltvoet op z'n plaats met uw rechterhand en
draai met de schroevendraaier in uw linkerhand de
persvoethouderschroef vast.
1 Persvoethouderschroef
g
Span de stof met beide handen. Voer de stof
gelijkmatig door zodat u uniforme steken naait van
ongeveer 2,0 mm - 2,5 mm (ca. 1/16 inch - 3/32 inch).
1 Steek
h
Wanneer u klaar bent met naaien, schuift u de
transporteurstandschakelaar naar (rechts, gezien
vanaf de achterkant van de machine). Draai het
handwiel om de transporteur omhoog te zetten.
Echoquilten met de quiltvoet “E” voor naaien
uit de vrije hand (optioneel bij sommige
modellen)
Quiltlijnen naaien op gelijke afstanden van een motief
wordt echoquilten genoemd. De quiltlijnen, die als echo's
van het motief weg rimpelen, zijn het kenmerk van deze
quiltstijl. Gebruik voor echoquilten de quiltvoet “E” voor
naaien uit de vrije hand. Met de maatindeling op de
persvoet als houvast naait u op een vaste afstand rond het
motief. Wij adviseren u het voetpedaal aan te sluiten en
op gelijkmatige snelheid te naaien.
Maatindeling quiltvoet “E” voor naaien uit de vrije hand
1 6,4 mm (ca. 1/4 inch)
2 9,5 mm (ca. 3/8 inch)
Opmerking
Controleer of de quiltvoet goed bevestigd is en
niet scheef zit.
VOORZICHTIG
Draai de schroeven beslist stevig vast met de
bijgesloten schroevendraaier. Anders raakt de
naald mogelijk de quiltvoet, waardoor de
naald buigt of breekt. Hierdoor kunt u letsel
oplopen.
a
b
a
Opmerking
De open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije
hand kunt u ook gebruiken met de steekplaat
voor rechte steken. Wij raden u aan de open
quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije hand te
gebruiken voor het vrij naaien van stoffen van
ongelijkmatige dikte.
Wanneer u de steekplaat voor rechte steken
gebruikt, geldt voor alle rechte steken de
middelste naaldstand. U kunt de naaldstand niet
wijzigen op het breedtescherm.
Memo
Laat u niet ontmoedigen als het resultaat niet
direct bevredigend is. Deze techniek vereist
oefening.
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Naaien S-33
NAAISTEKEN
S
a
Schuif de transporteurstandschakelaar (achter op de
voet van de machine) naar (links, gezien vanaf de
achterkant van de machine).
1 Transporteurstandschakelaar (gezien vanaf de
achterkant van de machine)
De transporteur staat omlaag.
b
Selecteer .
c
Verwijder de persvoethouder (zie Basishandelingen) en
de schroef.
d
Plaats de quiltvoet “E” voor naaien uit de vrije hand op
de linkerkant van de persvoetstang met de gaten in de
quiltvoet en de persvoetstang op één lijn.
e
Draai de schroef vast met de bijgesloten
schroevendraaier.
f
Met de maatindeling op de quiltvoet als houvast naait u
rond het motief.
1 6,4 mm (ca. 1/4 inch)
VOORZICHTIG
Bij vrij quilten stemt u de doorvoersnelheid
van de stof af op de naaisnelheid. Als de stof
sneller gaat dan de naaisnelheid, kan de naald
breken of andere schade optreden.
Memo
Op modellen met een vrijmodus kunt u de
persvoet op de juiste hoogte zetten voor vrij
naaien. Meer bijzonderheden vindt u in “Naaien in
de vrijmodus/naaien uit de vrije hand” in het
gedeelte “Basishandelingen”.
a
VOORZICHTIG
Draai de schroeven beslist stevig vast met de
bijgesloten schroevendraaier. Anders raakt de
naald mogelijk de quiltvoet, waardoor de
naald buigt of breekt. Hierdoor kunt u letsel
oplopen.
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
S-34
Afgerond project
g
Wanneer u klaar bent met naaien, schuift u de
transporteurstandschakelaar naar (rechts, gezien
vanaf de achterkant van de machine). Draai het
handwiel om de transporteur omhoog te zetten.
Satijnsteken naaien met de schuifknop voor
snelheidsregeling
U kunt een decoratieve steek maken door de breedte van een
satijnsteek te wijzigen. Als de machine zo is ingesteld dat u de
steekbreedte kunt instellen met de schuifknop voor
snelheidsregeling, kunt u de steekbreedte snel en gemakkelijk
aanpassen. In dit geval wordt de naaisnelheid aangepast met
het voetpedaal.
a
Sluit het voetpedaal aan.
b
Bevestig zigzagvoet “J”.
c
Druk op om het instellingenscherm te openen en
stel “Steekbreedte regeling” in op “ON”.
De instellingenschermen verschillen naar gelang het
model.
De machine is nu zo ingesteld dat u de steekbreedte
kunt regelen met de schuifknop voor
snelheidsregeling.
d
Druk op .
e
Selecteer steek .
f
Tijdens het naaien kunt u de steekbreedte aanpassen
door de schuifknop voor snelheidsregeling te
verschuiven.
U maakt de steekbreedte smaller door de knop naar
links te schuiven. U maakt de steekbreedte breder door
de knop naar rechts te schuiven.
Pas de naaisnelheid aan met het voetpedaal.
g
Zet de steekbreedteregeling weer op “OFF” nadat u het
naaiwerk hebt voltooid.
J
Smaller Breder
Memo
Het naairesultaat verschilt naar gelang de stof en
de dikte van de draad, maar de beste resultaten
krijgt u door de steeklengte in te stellen op een
waarde tussen 0,3 en 0,5 mm (1/64 en 1/32 inch).
Verstevigingssteken
Naaien S-35
NAAISTEKEN
S
Verstevig plekken waarop spanning komt te staan, zoals
mouwgaten, binnennaden en hoeken van zakken.
Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de vooraf
ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van de machine
te drukken. Zie het gedeelte “Basishandelingen”.
Drievoudige steken naaien
Met een drievoudige steek kunt u mouwen en binnennaden
verstevigen.
Tevens kunt u deze steek gebruiken om door te stikken.
a
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer steek
.
c
Begin met naaien.
Trenssteek
Trenssteken worden gebruikt om plekken te verstevigen die
onder spanning staan, zoals hoeken van zakken en openingen.
Hieronder wordt als voorbeeld beschreven hoe u trenssteken
maakt op hoeken van zakken.
a
Bepaal de gewenste lengte van de trenssteek.
Zet de knoopgeleiderplaat op knoopsgatvoet “A” op de
gewenste lengte. (De afstand tussen de markeringen op
de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).)
1 Schaalverdeling van de persvoet
2 Lengte trenssteek
3 5 mm (3/16 inch)
U kunt een trenssteek van maximaal 28 mm
(1-1/8 inch) maken.
b
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
c
Selecteer steek
.
d
Plaats de stof met de opening van de zak naar u toe en
breng vervolgens de persvoethendel omlaag zodat de
naald 2 mm (1/16 inch) voor de zakopening neerkomt.
1 2 mm (1/16 inch)
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de persvoet.
Duw niet tegen de voorkant van de persvoet
wanneer deze omlaag staat. Anders wordt de
trenssteek niet in het juiste formaat gemaakt.
1 Maak de tussenruimte niet kleiner.
Verstevigingssteken
Steeknaam Steek
Model 4
Persvoet
Model 3, 2
Model 1
Steeknummer
Drievoudige stretchsteek
1-05
05
* 05*
J
Trenssteek 4-13 89 69
A
Stopsteek
4-11 87 67
4-12 88 68
J
3
1
2
1
a
Verstevigingssteken
S-36
e
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk omlaag.
1 Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter de beugel op
de knoopsgatenvoet.
1 Knoopsgathendel
2 Beugel
f
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in uw
linkerhand en begin met naaien.
g
Zet de persvoethendel omhoog en haal de stof weg en
knip vervolgens de draden af.
h
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
oorspronkelijke stand.
Stoppen
1 Verstevigingssteek
a
Bepaal de gewenste lengte van het stopwerk.
Zet de knoopgeleiderplaat op knoopsgatvoet “A” op de
gewenste lengte. (De afstand tussen de markeringen op
de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).)
1 Schaalverdeling van de persvoet
2 Lengte stopwerk
3 5 mm (3/16 inch)
4 7 mm (1/4 inch)
U kunt een trenssteek van maximaal 28 mm
(1-1/8 inch) maken.
Wanneer u klaar bent met naaien, naait de
naaimachine automatisch verstevigingssteken en
stopt daarna.
b
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
c
Selecteer steek of .
Memo
Als de stof niet wordt doorgevoerd (bijvoorbeeld
als deze te dik is) maakt u de steeklengte groter.
Meer bijzonderheden vindt u in “Steeklengte
instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
a
2
1
1
2
4
3
Verstevigingssteken
Naaien S-37
NAAISTEKEN
S
d
Plaats de stof zo dat de naald 2 mm (1/16 inch) voor
het te stoppen vlak staat.
1 Scheur
2 2 mm (1/16 inch)
Leid de bovendraad door het gat in de persvoet en zet
vervolgens de persvoet omlaag.
Duw niet tegen de voorkant van de persvoet
wanneer deze omlaag staat. Anders wordt het
stopwerk niet in het juiste formaat genaaid.
1 Maak de tussenruimte niet kleiner.
e
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk omlaag.
1 Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter de beugel op
de knoopsgatenvoet.
1 Knoopsgathendel
2 Beugel
f
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in uw
linkerhand en begin met naaien.
g
Zet de persvoethendel omhoog en haal de stof weg en
knip vervolgens de draden af.
h
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
oorspronkelijke stand.
2
1
a
a
2
1
Memo
Als de stof niet wordt doorgevoerd (bijvoorbeeld
als deze te dik is) maakt u de steeklengte groter.
Meer bijzonderheden vindt u in “Steeklengte
instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Oogje stikken
S-38
U kunt oogjes maken, bijvoorbeeld in een ceintuur.
Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
a
Bevestig monogramvoet “N”.
b
Selecteer steek
.
c
Stel de steekbreedte of de steeklengte af op het
gewenste formaat van het oogje.
1 7 mm
2 6 mm
3 5 mm
Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte
instellen” en “Steeklengte instellen” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
d
Zet de naald omlaag in de stof aan het begin van het
stiksel en breng vervolgens de persvoethendel omlaag.
e
Begin met naaien.
Wanneer u klaar bent met naaien, naait de
naaimachine automatisch verstevigingssteken en
stopt daarna.
f
Maak met de gaatjesponser een gat in het midden van
het oogje.
Wanneer u de gaatjesponser gebruikt, plaatst u dik
papier of een ander beschermvel onder de stof
voordat u het gat in de stof ponst.
Oogje stikken
Steeknaam Steek
Model 4
Persvoet
Model 3, 2
Model 1
Steeknummer
Oogje stikken 4-15 91 71 N
1
2
3
Memo
Wanneer u dunne draad gebruikt, is het naaiwerk
wellicht te los. Stik in dat geval het oogje
tweemaal over elkaar voordat u de stof verwijdert.
Lapjes of emblemen bevestigen aan hemdsmouwen
Naaien S-39
NAAISTEKEN
S
Gebruik deze steekpatronen om lapjes of emblemen te
bevestigen aan broekspijpen, hemdsmouwen, enz.
Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Plaats het pijpvormige stuk stof op de vrije arm en naai in de
volgorde die is aangegeven in de illustratie.
a
Verwijder de accessoiretafel.
b
Bevestig monogramvoet “N”.
c
Selecteer steek .
d
Zet de naald omlaag in de stof aan het begin van het
stiksel en begin met naaien.
Zet de naald omlaag in de rechterbovenhoek.
De stof wordt doorgevoerd naar de achterkant van de
machine, zoals gewoonlijk.
e
Nadat u tot aan de hoek hebt genaaid, stopt u de
machine en selecteert u steek .
f
Begin met naaien.
De stof wordt naar rechts doorgevoerd.
g
Nadat u tot aan de hoek hebt genaaid, stopt u de
machine en selecteert u steek .
h
Begin met naaien.
De stof wordt voorwaarts doorgevoerd.
i
Nadat u tot aan de hoek hebt genaaid, stopt u de
machine en selecteert u steek .
j
Begin met naaien.
De stof wordt naar links doorgevoerd.
Lapjes of emblemen bevestigen aan hemdsmouwen
Steeknaam Steek
Model 4
Persvoet
Model 3, 2
Model 1
Steeknummer
Achteruit
(rechte steek)
5-01 92
N
Steek zijwaarts naar
links (recht)
5-02 93
Steek zijwaarts naar
rechts (recht)
5-03 94
Vooruit
(rechte steek)
5-04 95
Steek zijwaarts naar
links (zigzag)
5-05 96
Steek zijwaarts naar
rechts (zigzag)
5-06 97
Vooruit
(zigzagsteek)
5-07 98
Achteruit
(zigzagsteek)
5-08 99
13
4
2
Lapjes of emblemen bevestigen aan hemdsmouwen
S-40
k
Nadat u tot aan de hoek hebt genaaid, stopt u de
machine en selecteert u steek opnieuw.
l
Na 3 tot 5 steken te hebben genaaid aan het begin van
het stiksel, stopt de machine.
Memo
De doorvoerrichting van de stof hangt af van de
steek die u selecteert. Leid de stof tijdens het
naaien.
Decoratieve steek
Naaien S-41
NAAISTEKEN
S
De naaisteken omvatten onderstaande decoratieve steken.
Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Fagotwerk
Stikken over een open naad heet “fagotsteken”. Het wordt
gebruikt op blouses en kinderkleding. Deze steek is
decoratiever wanneer u dikkere draad gebruikt.
a
Vouw met een strijkbout twee stukken stof langs de
naden.
b
Rijg de twee stukken stof op 4 mm (3/16 inch) afstand
op dun papier of een vel wateroplosbare steunstof.
Om het naaien te vergemakkelijken kunt u een lijn
tekenen over het midden van het papier of de steunstof.
1 Dun papier of wateroplosbare steunstof
2 Rijgsteek
3 4 mm (3/16 inch)
c
Bevestig zigzagvoet “J”.
d
Selecteer steek of .
e
Stel de steekbreedte in op 7,0 mm (1/4 inch).
f
Zorg dat bij het naaien de persvoet op één lijn staat
met het midden van de twee stukken stof.
g
Wanneer het naaien is voltooid, verwijdert u het
papier.
Decoratieve steek
Steeknaam Steek
Model 4
Persvoet
Model 3, 2
Model 1
Steeknummer
Verbindingssteek voor
patchwork
2-07 42 36
J
Dubbele
overlocksteek voor
patchwork
2-08 43 37
Couching-steek 2-09 44 38
Schelprijgsteek voor
afwerking
2-04 39 34
Smocksteek 2-10 45 39
Veersteek 2-11 46 40
Fagot kruissteek 2-12 47 41
Satijnen schelpsteek 2-05 40 35
N
Zoomsteken
3-04 58 48
3-06 60 50
3-09 63
3-10 64 52
Honingraatsteek 3-12 66
Zoomsteken
3-18 72 56
3-20 74
3-21 75
3-22 76
Laddersteek 2-14 49 43
J
Zigzag sierzoomsteek 2-15 50 44
Decoratieve steek 2-16 51 45
Serpentsteek 2-17 52 46 N
2
1
3
J
Decoratieve steek
S-42
Schelpsteken
Een golvend, zich herhalend patroon in de vorm van
schelpen. Dit motief wordt gebruikt op kragen van blouses of
randen van naaiwerk.
a
Bevestig monogramvoet “N”.
b
Selecteer steek .
c
Stik langs de rand van de stof, niet op de rand.
U krijgt betere resultaten wanneer u eerst stijfsel op
de stof spuit en de stof perst met een hete strijkbout.
d
Snijd de stof af langs de steken.
Zorg dat u de steken niet doorsnijdt.
Smocksteken naaien
De decoratieve steek die men verkrijgt door over plooien
heen te stikken of borduren heet smocksteek. Hiermee
verfraait u de voorkant van blouses of manchetten.
De smocksteek geeft de stof meer structuur en elasticiteit.
a
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer de rechte steek, stel de steeklengte af op
4,0 mm (3/16 inch) en verlaag de draadspanning.
Meer bijzonderheden vindt u in “Steeklengte
instellen” en “Draadspanning instellen” in het
gedeelte “Basishandelingen”.
Meer bijzonderheden vindt u in “Onderdraad naar
boven halen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
c
Maak parallelle steken met intervallen van 1 cm
(3/8 inch).
1 1 cm (3/8 inch)
Gebruik achteruit/verstevigingssteken naaien of
draadknippen niet.
Aan het eind van het stiksel trekt u de draad
ongeveer 5 cm (2 inch) uit.
d
Trek aan de onderdraad om plooien te maken.
Strijk de plooien.
e
Selecteer steek , of .
f
Stik tussen de rechte steken.
g
Trek de draden van de rechte steken eruit.
J
1
Decoratieve steek
Naaien S-43
NAAISTEKEN
S
Schelprijgsteken naaien
U kunt plooien de vorm van schelpen geven. Hiermee kunt u
randen, de voorkant van blouses of manchetten van dunne
stof verfraaien.
a
Vouw de stof over de diagonaal.
b
Bevestig zigzagvoet “J”.
c
Selecteer steek en verhoog de draadspanning.
d
Zorg dat de naald iets van de rand van de stof
neerkomt.
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
e
Vouw de stof uit en strijk de schelpen naar één kant.
Verbindingssteken naaien
U kunt decoratieve brugsteken naaien over de marge van aan
elkaar genaaide stoffen. Hiermee kunt u een fantasiequiltsteek
maken.
a
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Naai de voorkanten van de twee stukken stof aan
elkaar en leg de naden open.
1 Achterkant van de stof
2 7 mm (1/4 inch) naad
3 Rechte steek
c
Selecteer steek , of .
d
Draai de stof om, zodat de voorkant naar boven ligt en
naai over de naad met het midden van de persvoet op
één lijn met de naad.
1 Voorkant van de stof
J
1
J
1
1
2
3
a
Decoratieve steek
S-44
Nostalgische steken naaien
Wanneer u naait met de platte naald, worden de naaldgaten
groter zodat een kanteffect ontstaat. Hiermee kunt u zomen
en tafelkleden van dunne of middelzware stof en eenvoudig
geweven stof verfraaien.
a
Installeer de platte naald.
Gebruik een 130/705H 100/16 platte naald.
Meer bijzonderheden over het installeren van een
naald vindt u in “Naald wisselen” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de platte
naald; de machine zou beschadigd kunnen raken.
Leid de draad met de hand van voren naar achteren
door het oog van de naald.
Meer bijzonderheden vindt u in “Naald handmatig
inrijgen (zonder de naaldinrijger te gebruiken)” in het
gedeelte “Basishandelingen”.
b
Bevestig monogramvoet “N”.
c
Selecteer een steek.
U kunt de volgende steken gebruiken: , , , , ,
, , of .
Als u naait met de platte naald, selecteert u een
steekbreedte van 6,0 mm (15/64 inch) of minder.
d
Begin met naaien.
Draden gedeeltelijk verwijderen heet ajour. Dit geeft een
prachtig resultaat bij los geweven stoffen.
Hieronder worden twee manieren beschreven om ajourwerk
te maken.
Ajour (voorbeeld 1)
a
Trek verschillende draden uit de stof.
b
Bevestig monogramvoet “N”.
c
Selecteer steek .
d
Met de voorkant van de stof naar boven naait u langs
de rechterrand van het gerafelde gedeelte.
e
Druk op de spiegeltoets.
Meer bijzonderheden vindt u in “Steken spiegelen”
in het gedeelte “Basishandelingen”.
Het patroon op het scherm is gespiegeld.
f
Naai langs de andere kant van de gerafelde rand zodat
deze lijkt op het vorige stiksel.
g
Druk opnieuw op de spiegeltoets om terug te keren
naar de normale modus.
VOORZICHTIG
Als u met de platte naald naait, selecteert u
een steekbreedte van 6,0 mm (15/64 inch) of
minder; anders kan de naald verbuigen of
breken.
Nadat u de steekbreedte hebt aangepast,
draait u het handwiel langzaam naar u toe
(
tegen de klok in)
om te controleren dat de
naald de persvoet niet raakt. Als de naald de
persvoet raakt, kan de naald buigen of breken.
N
N
Decoratieve steek
Naaien S-45
NAAISTEKEN
S
Ajour (voorbeeld 2)
a
Trek diverse draden bij twee gedeelten van de stof uit,
gescheiden door een niet-gerafeld gedeelte van
ongeveer 4 mm (3/16 inch).
1 4 mm (3/16 inch)
b
Bevestig monogramvoet “N”.
c
Selecteer steek .
d
Naai langs het midden van het niet-gerafelde gedeelte.
1
N
Decoratieve steek
S-46
Decoratief
naaien
In dit gedeelte vindt u aanwijzingen over het naaien van lettersteken en decoratieve steken, en het
aanpassen en bewerken ervan. Bovendien wordt hier beschreven hoe u werkt met MY CUSTOM STITCH.
Daarmee kunt u originele steekpatronen creëren.
Paginanummers in dit gedeelte beginnen met “D”.
De display en machine-illustratie kunnen iets afwijken naargelang het model van de machine.
Hoofdstuk1 LETTERSTEKEN / DECORATIEVE STEKEN .......... D-2
Hoofdstuk2 MY CUSTOM STITCH ...................................... D-12
VOORZICHTIG
Alvorens u de persvoet plaatst of verwisselt drukt u op (persvoet-/naaldwisseltoets)
van het bedieningspaneel om alle knoppen en toetsen te vergrendelen. Anders kunt u letsel
oplopen als u op de “Start/Stop”-toets of een andere toets drukt en de machine start. Meer
bijzonderheden over het verwisselen van de persvoet vindt u in “Persvoet verwisselen” in
het gedeelte “Basishandelingen”.
De diverse ingebouwde decoratieve patronen naaien
D-2
Steekpatronen kiezen
Deze machine is uitgerust met de volgende decoratieve
steken en lettersteken.
Decoratieve steekpatronen
De categorie bevat de volgende drie soorten steken. De
beschikbare steken verschillen beschikbare steken verschillen
per model naaimachine. Zie de Beknopte bedieningsgids.
Satijnsteken
7 mm satijnsteken
Kruissteken
Letterpatronen
Om een letter-/decoratieve steek te selecteren, drukt u op
of en vervolgens gebruikt u de numerieke toetsen om het
nummer van de gewenste steek aan te geven.
Decoratieve steekpatronen
Met iedere druk op verandert de categorie
decoratieve steken in onderstaande volgorde.
ÆÆÆ...
Selecteer de categorie met de gewenste steek en geef
daarna het nummer van de steek aan.
Hoofdstuk 1
LETTERSTEKEN /
DECORATIEVE STEKEN
De diverse ingebouwde decoratieve patronen naaien
Opmerking
De steeknummers kunnen afwijken naargelang
het model van uw naaimachine. Zie de Beknopte
bedieningsgids.
Bedieningstoets Inbegrepen steken Pictogram
Decoratieve steken
MY CUSTOM STITCH (nr. 97)
Satijnsteken
7 mm satijnsteken
Kruissteken
Decoratieve naaisteken
Bedieningstoets Lettertype Pictogram
Gothisch
Handschrift
Contour
Cyrillisch
Japans
Memo
Steken 01 t/m 09 kunnen tevens worden gekozen
door middel van het intypen van het enkele getal
via de numerieke toetsen en vervolgens op te
drukken.
Wanneer u enkele getallen gebruikt en het onjuist
hebt ingevoerd, drukt u op om het ingevoerde
nummer te wissen.
De diverse ingebouwde decoratieve patronen naaien
Decoratief naaien D-3
LETTERSTEKEN / DECORATIEVE STEKEN
D
Letterpatronen
Met iedere druk op verandert het lettertype in de deze
volgorde.
ÆÆÆÆÆ...
Selecteer het gewenste lettertype en geef daarna de
nummers van de gewenste letters aan.
Een patroon verwijderen
Om een geselecteerd patroon te verwijderen drukt u op
op het bedieningspaneel.
Het geselecteerde patroon is verwijderd.
Aantrekkelijke afwerkingen maken
Bij het naaien van letters en decoratieve steekpatronen kunt u
onderstaande tabel raadplegen voor de juiste combinatie van
stoffen, naald en draad om het mooiste resultaat te krijgen.
Memo
Wanneer u een patroon selecteert uit een
categorie die meer dan 100 patronen bevat, kunt
u het patroon selecteren door het driecijferige
nummer in te voeren (bijvoorbeeld 001) zonder op
te drukken. Wanneer één of twee cijfers zijn
ingevoerd en het patroon niet geselecteerd kan
worden met het ingevoerde nummer, drukt u op
om het patroonnummer te bevestigen.
Memo
Als een nieuw patroon wordt geselecteerd zonder
de vorige te verwijderen, worden het eerste en
tweede patroon gecombineerd. (Zie “Patronen
combineren” op pagina D-5.)
Als twee of meer patronen al zijn geselecteerd,
wordt het laatst geselecteerde patroon
verwijderd.
Opmerking
Andere factoren, zoals de dikte van de stof,
steunstof enz., zijn ook van invloed op de steek.
Naai daarom altijd een paar proefsteken voordat
u aan uw project begint.
Misschien moet u het patroon aanpassen,
naargelang het soort stof dat u gebruikt of de
naaisnelheid. Pas het patroon aan en test het
resultaat op een restje van dezelfde stof die u
gebruikt voor uw project. (Zie “Een patroon
opnieuw uitlijnen” op pagina D-10.)
Bij het naaien van satijnsteken kunnen de steken
gaan trekken of opbollen. Bevestig daarom een
steunstof.
Leid de stof met uw hand om de stof tijdens het
naaien recht en gelijkmatig door te voeren.
Stof Bij stretchstof, lichte stof of grof geweven stof
bevestigt u eerst steunstof aan de achterkant van
de stof. Of anders kunt u de stof op dun papier,
bijvoorbeeld overtrekpapier, plaatsen.
1 Stof
2 Steunstof
3 Dun papier
Draad #50 - #60
Naald Met lichtgewichtstof, normale stof of stretchstof:
ballpointnaald (goudkleurig) 90/14
Met zware stof: naaimachinenaald voor
huishoudelijk gebruik 90/14
Persvoet Monogramvoet “N”.
Wanneer u zigzagvoet J” of andere persvoeten
gebruikt, krijgt u mogelijk slechtere resultaten.
Tweelingnaald
U kunt naaien met tweelingnaald (2,0/11) wanneer
u het 7 mm satijnsteekpatroon selecteert. In dit
geval gebruikt u zigzagvoet “J”.
De diverse ingebouwde decoratieve patronen naaien
D-4
Standaardnaaiwerkzaamheden
a
Selecteer een decoratieve steek/lettersteek.
b
Bevestig monogramvoet “N”.
c
Plaats de stof onder de persvoet, trek de bovendraad
uit naar de zijkant, druk op (naaldstandtoets) om
de naald omlaag te zetten in de stof en zet vervolgens
de persvoet omlaag.
d
Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen met naaien.
e
Druk op de “Start/Stop”-toets om te stoppen met
naaien.
f
Druk op (achteruitsteektoets) of
(verstevigingssteektoets) om verstevigingssteken te
naaien.
VOORZICHTIG
Als u 7 mm satijnsteken naait en de steken
gaan opbollen, maakt u de steeklengte groter.
Als u toch doorgaat met naaien terwijl de
steken opbollen, kan de naald buigen of
breken. Meer bijzonderheden over het
aanpassen van de steeklengte vindt u in
“Steeklengte instellen” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
Memo
Als u tijdens het naaien de stof duwt of trekt, kan
het patroon verkeerd uitkomen. Afhankelijk van
het patroon kan er, behalve naar voren en naar
achteren, ook een beweging naar links en naar
rechts plaatsvinden. Leid de stof met uw hand om
de stof tijdens het naaien recht en gelijkmatig
door te voeren.
Memo
Bij het naaien van lettersteekpatronen naait de
machine automatisch verstevingssteken aan het
begin en het eind van elke letter.
Als u klaar bent met naaien, knipt u het overtollige
stuk draad tussen letters af.
Opmerking
Bij het naaien van sommige patronen blijft de
naald tijdelijk omhoog staan terwijl de stof wordt
doorgevoerd. Dit wordt veroorzaakt door het
scheidingsmechanisme van de naaldstang dat
bij deze machine werkt. Wanneer dit gebeurt,
hoort u een ander soort klikgeluid dan het geluid
dat u tijdens het naaien hoort. Dit is een normaal
geluid en duidt niet op een defect.
De diverse ingebouwde decoratieve patronen naaien
Decoratief naaien D-5
LETTERSTEKEN / DECORATIEVE STEKEN
D
Patronen combineren
a
Selecteer de eerste categorie en het patroon.
Het geselecteerde patroon verschijnt op het scherm.
Wanneer u begonnen bent met naaien wordt het
geselecteerde patroon herhaald totdat de
naaimachine wordt gestopt.
b
Selecteer de volgende categorie en het patroon.
Het gecombineerde patroon verschijnt op het
scherm.
Om een geselecteerd patroon te verwijderen drukt u
op op het bedieningspaneel. Het laatst
geselecteerde patroon wordt verwijderd.
c
Begin met naaien nadat de gewenste patronen zijn
geselecteerd.
De patronen worden genaaid in de volgorde waarop
ze op het scherm verschijnen.
Gecombineerde patronen herhalen
Wanneer meerdere steken worden gecombineerd stopt de
machine wanneer het op het scherm weergegeven patroon is
voltooid. Om een gecombineerd patroon meerdere malen te
herhalen volgt u de volgende handelingen.
a
Druk op nadat u de patronen heeft gecombineerd.
op de display verandert in , en u kunt nu het
specifieke patroon achter elkaar herhalen.
Als u er nogmaals op drukt, verandert het in
(eenmalig naaien).
Memo
Er kunnen maximaal 70 patronen worden
gecombineerd.
Wanneer meerdere patronen zijn gecombineerd,
stopt de naaimachine zodra alle geselecteerde
patronen die op de display zijn weergegeven, zijn
genaaid. Om herhaaldelijk het gecombineerde
patroon te naaien, zie “Gecombineerde patronen
herhalen” op pagina D-5.
Het gecombineerde patroon kunt u opslaan voor
toekomstig gebruik. Voor meer informatie, zie
“Een patroon opslaan” op pagina D-9.
Wanneer u een gecombineerd patroon heeft
gecreëerd met een patroon met regelbare
steekbreedte en -lengte en een patroon dat dat
niet heeft, dan kunt u de steekbreedte en -lengte
van het nieuwe patroon wel aanpassen. De
nieuwe waarden kunnen echter alleen op het
patroon worden toegepast waarbij aanpassing
van de steekbreedte en -lengte waren toegestaan.
Opmerking
Als herhaald naaien is ingesteld zal het patroon
herhaaldelijk worden genaaid totdat de
naaimachine wordt gestopt.
Als de naaimachine wordt uitgezet, zal de
instelling “herhaald/eenmalig naaien” worden
teruggezet naar de standaardinstelling.
De diverse ingebouwde decoratieve patronen naaien
D-6
Het geselecteerde patroon controleren
Wanneer het gespecificeerde patroon niet wordt
weergegeven op het scherm, controleert u het patroon aan
de hand van de volgende stappen.
a
Selecteer (Controle) in het instellingenscherm.
b
Druk op “-” of “+” en bevestig het patroon.
c
Druk op .
Het formaat van het patroon wijzigen
Het formaat van lettersteken (met uitzondering van handschriftlettertype)
kan worden gewisseld tussen groot en klein. Het formaat van letters in
handschriftlettertype, decoratieve steken en satijnsteken kan ook worden
gewijzigd, afhankelijk van het model van uw machine. Zie “Functies op
elk model beschikbaar” in het gedeelte “Basishandelingen”.
a
Selecteer een steek.
b
Geef (Formaatselectie) in het instellingenscherm
weer en selecteer (Groot) of (Klein).
Groot
Klein
c
Herhaal stappen a en b.
De dichtheid van de steken wijzigen
Als u een satijnsteek heeft geselecteerd kunt u de
steekdichtheid wijzigen.
a
Selecteer een satijnsteekpatroon.
b
Selecteer (Draaddichtheid) in het instellingenscherm
en selecteer de gewenste steekdichtheid.
Selecteer voor grove steken of selecteer voor
fijne steken.
Memo
Het gecombineerde patroon kunt u opslaan voor
toekomstig gebruik. Voor meer informatie, zie
“Een patroon opslaan” op pagina D-9.
VOORZICHTIG
Als de steekdichtheid te fijn is kunnen de
steken, afhankelijk van de naald, opeenhopen,
waardoor de naald kan breken.
De diverse ingebouwde decoratieve patronen naaien
Decoratief naaien D-7
LETTERSTEKEN / DECORATIEVE STEKEN
D
De lengte van het patroon wijzigen
Voor de lengte van één gedeelte van een 7 mm satijnsteek
kunt u kiezen uit vijf formaten.
a
Selecteer een 7 mm satijnsteekpatroon.
b
Selecteer (Verlenging) in het instellingenscherm en
selecteer de gewenste lengte van “1” tot “5”.
Spatiëring tussen letters wijzigen
a
Selecteer lettersteken.
b
Selecteer (Spatiëring tussen letters) in het
instellingenscherm.
c
Wijzig de spatiëring tussen letters door te drukken op
“-” of “+”.
Hoe hoger de instelling, des te wijder de spatiëring
tussen de letters zal zijn; hoe lager de instelling, des te
nauwer de spatiëring tussen de letters zal zijn.
Stappatronen creëren
(Voor modellen met stappatronen)
Decoratieve steken kunnen met de breedte van een half
patroon naar links of naar rechts worden verschoven,
waardoor u door middel van stappen een patroon kunt
creëren. (Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8.)
Dit heet een “stappatroon”. Hieronder wordt als voorbeeld de
procedure van het creëren van het volgende patroon
beschreven.
a
Selecteer een decoratieve steek.
b
Druk op .
Het volgende geselecteerde patroon wordt een halve
breedte naar rechts verschoven.
c
Selecteer hetzelfde patroon.
De diverse ingebouwde decoratieve patronen naaien
D-8
d
Druk op .
Het volgende geselecteerde patroon wordt een halve
breedte naar links verschoven.
e
Druk op om aan te geven dat de patronen
herhaaldelijk zullen worden genaaid.
Voor meer informatie, zie “Gecombineerde patronen
herhalen” op pagina D-5.
Voorbeelden van stappatronen
Een steekpatroon spiegelen
a
Nadat u een enkel patroon heeft geselecteerd, drukt u
op om het steekpatroon om de lengteas te
spiegelen.
verschijnt op het scherm en de geselecteerde
steek wordt gespiegeld.
De diverse ingebouwde decoratieve patronen naaien
Decoratief naaien D-9
LETTERSTEKEN / DECORATIEVE STEKEN
D
Terugkeren naar het begin van het patroon
U kunt terugkeren naar het begin van het patroon nadat u een
proeflapje hebt genaaid, of wanneer het stiksel niet goed is
genaaid.
a
Druk op de “Start/Stop”-toets om de machine te
stoppen en druk vervolgens op .
De machine keert terug naar het begin van het
geselecteerde patroon (“W”) vanaf het punt waar het
naaien is gestopt.
b
Druk op de “Start/Stop”-toets om door te gaan met
naaien.
Een patroon opslaan
Gecombineerde patronen kunt u opslaan voor toekomstig
gebruik. Omdat opgeslagen patronen niet verloren gaan nadat
de naaimachine is uitgezet, kunt u ze op ieder moment
oproepen. Er kunnen maximaal 15 patronen worden
opgeslagen.
a
Creëer het gecombineerde patroon dat u wilt opslaan.
Voor meer informatie, zie “Patronen combineren” op
pagina D-5.
b
Druk op van het bedieningsscherm.
Er verschijnt een scherm waarin de lijst met zakken
wordt weergegeven, en er wordt een lege zak
geselecteerd.
c
Druk op .
Zet de machine niet uit terwijl het patroon wordt
opgeslagen. De patroongegevens kunnen in dat
geval verloren gaan.
Memo
Als u op deze toets drukt wanneer het naaien
stopt, kunt u aan het eind van een gecombineerd
steekpatroon een patroon toevoegen. (In dit
voorbeeld wordt “!” toegevoegd.)
Memo
Om de zak te selecteren waar het patroon zal
worden opgeslagen, drukt u op of op
om de gewenste zak aan te geven.
Vervolgens drukt u op .
Als het patroon wordt opgeslagen in een zak waar
al een steek in is opgeslagen, wordt de steek
overschreven.
Als een lege zak niet beschikbaar is, selecteert u
een zak met een patroon dat kan worden
overschreven.
Schuif met horizontaal naar de
geselecteerde zak om het hele patroon te
controleren.
Als een patroon is opgeslagen in een zak, kan het
niet worden verwijderd zonder het te
overschrijven. Als u een patroon in de zak wilt
verwijderen, drukt u op zonder een patroon te
selecteren.
De diverse ingebouwde decoratieve patronen naaien
D-10
Een patroon ophalen
a
Druk een- of tweemaal op totdat een lijst als
hieronder met opgeslagen patronen wordt
weergegeven.
b
Selecteer het gewenste opgeslagen patroon met behulp
van of .
Het geselecteerde geheugen wordt in omgekeerde
kleuren weergegeven en het opgeslagen patroon
wordt getoond.
c
Controleer de inhoud en druk vervolgens op .
Een patroon opnieuw uitlijnen
Een patroon wordt mogelijk niet correct genaaid, al
naargelang de soort stof die u gebruikt of de naaisnelheid. Pas
in dat geval het patroon aan op een restje van dezelfde stof als
die u gebruikt voor uw project.
Het gebruikte patroon voor het maken van aanpassingen
verschilt per model.
Voor modellen met instellingen voor verticale en horizontale
fijnafstelling: (Nr. 36 of 80 van )
Voor modellen met instellingen voor alleen verticale
fijnafstelling: (Nr. 31 van )
a
Bevestig monogramvoet “N”.
b
Selecteer of .
c
Begin met naaien.
De naaimachine stopt nadat hij klaar is met het
naaien van het patroon.
d
Controleer het genaaide patroon.
Wanneer het gedeelte van het patroon dat is
weergegeven in de afbeelding, gelijkmatig is genaaid,
dan is het patroon correct uitgelijnd.
Wanneer het patroon wordt weergegeven als
onderstaande afbeelding, dan is het stiksel verticaal niet
correct uitgelijnd.
(Voor modellen met instellingen voor horizontale
fijnafstelling)
Wanneer het patroon wordt weergegeven als
onderstaande afbeelding, dan is het stiksel horizontaal
niet correct uitgelijnd.
Wanneer het patroon niet correct wordt genaaid, volg
dan onderstaande stappen om het stiksel aan te passen.
e
Selecteer (Fijnafstelling – verticaal) in het
instellingenscherm.
Memo
Schuif met horizontaal naar het
geselecteerde patroon om het hele patroon te
controleren.
De diverse ingebouwde decoratieve patronen naaien
Decoratief naaien D-11
LETTERSTEKEN / DECORATIEVE STEKEN
D
f
Druk op “-” of op “+” om de verticale stand aan te
passen.
Maak de benodigde aanpassingen naar aanleiding
van hoe het patroon is genaaid.
Druk op “+” om de verticale ruimte in het ontwerp te
vergroten.
Druk op “-” om de verticale ruimte in het ontwerp te
verkleinen.
Voor gebruikers van modellen met instellingen voor
horizontale fijnafstelling:
Ga naar stap 7.
Voor gebruikers van modellen met alleen instellingen
voor verticale fijnafstelling:
Ga naar stap 9.
g
Selecteer (Fijnafstelling – horizontaal) in het
instellingenscherm.
h
Druk op “-” of op “+” om de horizontale stand aan te
passen.
Maak de benodigde aanpassingen naar aanleiding
van hoe het patroon is genaaid.
Druk op “+” om de horizontale ruimte in het ontwerp te
vergroten.
Druk op “-” om de horizontale ruimte in het ontwerp te
verkleinen.
i
Druk op .
j
Selecteer of nogmaals, start de naaimachine
en controleer het stiksel.
Ga verder met het aanpassen van het patroon totdat het
correct genaaid wordt.
Steek ontwerpen
D-12
Met de functie MY CUSTOM STITCH kunt u steekpatronen naaien die u zelf heeft ontworpen
Een schets van het patroon tekenen
Bereid een rasterset voor.
a
Teken een schets van het patroon op de rasterset.
Teken het patroon in één enkele lijn, met het
begin- en het eindpunt van het ontwerp op
dezelfde hoogte.
b
Bepaal, indien het patroon herhaald zal worden, de
ruimte tussen de herhaalde patronen.
c
Markeer de punten van het patroon die op de
snijpunten van het raster liggen en verbind deze
punten met een doorlopende rechte lijn.
d
Bepaal de volgorde van naaien.
Voor een mooiere steek kunt u het patroon beëindigen
met elkaar kruisende lijnen.
De patroongegevens invoeren
a
Bevestig monogramvoet “N”.
Hoofdstuk 2
MY CUSTOM STITCH
Steek ontwerpen
17
16
15
14
1
0
2
13
12
11
3
10
9
8
6
7
4
5
Steek ontwerpen
Decoratief naaien D-13
MY CUSTOM STITCH
D
b
Druk zo vaak als nodig is op van het bedieningspaneel
tot wordt weergegeven en druk op .
Op de display wordt MY CUSTOM STITCH weergegeven.
c
Controleer de rasterset en geef de coördinaten van het
eerste punt aan. Geef de coördinaten aan met behulp
van “-” en “+” en druk op .
d
Geef de coördinaten van het tweede punt aan en druk op .
e
Geef aan of enkelvoudig of drievoudig stiksel tussen de
punten genaaid moet worden.
Selecteer één van de twee met behulp van “-” en “+” en
druk vervolgens op .
1 Enkelvoudig stiksel
2 Drievoudig stiksel
f
Geef aan of u klaar bent met het bewerken van het
patroon en keer terug naar het naaischerm, of ga door
met bewerken.
Selecteer één van de twee met behulp van “-” en “+” en
druk vervolgens op .
1 Doorgaan met bewerken
2 Klaar met bewerken
g
Herhaal stappen 4 t/m 6 om ieder punt aan te geven.
h
Nadat alle punten zijn ingevoerd selecteert u .
i
Geef de diverse steekinstellingen aan, zoals
achteruit/verstevigingssteken, op dezelfde manier als
bij andere steken.
2
1
Opmerking
Indien het scherm als hieronder verschijnt, drukt
u op om een ingevoerd punt te corrigeren.
Druk eenmaal om het laatste punt in wit op te lichten.
Druk nogmaals om een vorig punt te selecteren.
Als u het volgende punt wilt selecteren, drukt u op .
Nadat u het te corrigeren punt hebt
geselecteerd, kunt u het verplaatsen met behulp
van “-” en “+”.
U kunt dit laatste punt verwijderen door te drukken
op terwijl het punt zwart wordt weergegeven
in het scherm waar wordt weergegeven.
Opmerking
De door u ingevoerde patronen kunt u opslaan
voor toekomstig gebruik. Voor meer informatie,
zie “Een patroon opslaan” op pagina D-9.
2
1
Steek ontwerpen
D-14
Voorbeelden van ontwerpen
Voer elk van de in onderstaande tabel aangegeven punten in om de voorbeeldsteek te naaien.
Punt Punt
1 0021 38 13
2 12 0 22 35 14
3 18 3 23 32 13
4 22 6 24 30 10
5 23 10 25 32 6
6 21 13 26 35 3
7 17 14 27 41 0
8 14 13 28 45 0
9 12 11 29 47 4
10 91330 44 7
11 61431 45 11
12 31332 47 13
13 11033 50 14
14 3634 54 13
15 6335 56 10
16 12 0 36 55 6
17 41 0 37 51 3
18 43 4 38 45 0
19 40 7 39 70 0
20 41 11
Punt Punt
1 0021 10 11
2 30 0 22 12 10
3 32 1 23 89
4 32 7 24 12 8
5 32 10 25 76
6 33 12 26 12 6
7 35 11 27 63
8 35 8 28 10 2
9 37 12 29 50
10 35 14 30 10 2
11 32 14 31 16 1
12 30 11 32 19 0
13 30 5 33 23 0
14 29 3 34 22 6
15 26 8 35 17 10
16 24 10 36 22 6
17 18 13 37 23 0
18 13 14 38 19 0
19 12 14 39 42 0
20 13 12
Punt Punt
1 0021 16 10
2 3522 18 12
3 5823 21 13
4 81124 25 14
5 12 13 25 28 14
6 17 14 26 33 13
7 20 14 27 37 11
8 24 13 28 41 8
9 27 12 29 43 5
10 29 11 30 44 0
11 31 9
12 32 6
13 30 3
14 27 1
15 24 0
16 21 0
17 18 1
18 16 3
19 15 5
20 15 8
Punt Punt
1 0721 20 11
2 5722 21 7
3 4323 24 7
4 5724 23 14
5 8725 24 7
6 7026 27 7
7 8727 27 11
8 11 7 28 27 7
9 11 3 29 32 7
10 11 7 30
27 11
11 16 7 31 23 14
12 11 3 32 20 11
13 7033 16 7
14 4334 20 3
15 0735 23 0
16 41136 27 3
17 71437 32 7
18 11 11
19 16 7
20 21 7
Bijlage
In dit gedeelte vindt u belangrijke informatie voor de bediening van deze machine. Lees dit gedeelte door. U
vindt hier tips om problemen op te lossen en aanwijzingen hoe u kunt zorgen dat uw machine goed blijft
werken.
Paginanummers in dit gedeelte beginnen met “A”.
Hoofdstuk1 ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING ...... A-2
Verzorging en onderhoud
A-2
Beperkingen op smeren
Om beschadiging van de machine te voorkomen mag deze
machine niet worden gesmeerd door de gebruiker.
De machine is vervaardigd met de juiste hoeveelheid olie om goed
te functioneren. Het is niet nodig om deze periodiek te smeren.
Doen zich problemen voor – het handwiel draait moeilijk, of
u hoort een ongewoon geluid hoort, bijvoorbeeld? Gebruik de
machine dan beslist niet meer en neem contact op met een
erkende Brother-dealer of het dichtstbijzijnde erkende
Brother-servicecentrum.
Voorzorgsmaatregelen bij het opbergen van
de machine
Berg de machine niet op in situaties zoals hieronder
aangegeven. Anders kan de machine beschadigen.
Condensatie kan bijvoorbeeld leiden tot roest.
Blootgesteld aan extreem hoge temperaturen
Blootgesteld aan extreem lage temperaturen
Blootgesteld aan extreme temperatuurwisselingen
Blootgesteld aan hoge luchtvochtigheid of stoom
In de buurt van open vuur, verwarming of airco
Buiten of blootgesteld aan direct zonlicht
Blootgesteld aan uiterst stoffige of vettige omgevingen
LCD-display reinigen
Als het scherm vuil is, veeg het dan af met een zachte, droge
doek. Gebruik geen organische oplosmiddelen of
reinigingsmiddelen.
Buitenkant van de machine reinigen
Als de buitenkant van de naaimachine vuil is, doet u het
volgende: een doek iets bevochtigen met een neutraal
reinigingsmiddel, de doek goed uitwringen en de buitenkant
van de machine schoonvegen. Nadat u de machine hebt
gereinigd met een vochtige doek, neemt u hem af met een
droge doek.
Grijper reinigen
Het is nadelig voor de naaiprestaties als zich pluisjes en stof
ophopen in het spoelhuis. Reinig het spoelhuis regelmatig.
a
Druk op (naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten.
b
Zet de machine uit.
c
Neem het netsnoer uit de voedingsaansluiting op de
rechterkant van de machine.
d
Zet de persvoet omhoog om de naald, persvoet en
persvoethouder te verwijderen.
Meer bijzonderheden vindt u in “Naald wisselen” en
“Persvoet verwisselen” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
e
Verwijder de accessoiretafel indien deze is
geïnstalleerd.
f
Verwijder het steekplaatdeksel.
Hoofdstuk 1
ONDERHOUD EN
PROBLEEMOPLOSSING
Verzorging en onderhoud
Opmerking
Deze machine gaat langer mee als u deze af en toe
aanzet en gebruikt.
De machine werkt mogelijk minder efficiënt wanneer
u hem lang opbergt zonder hem te gebruiken.
Opmerking
Veeg de display niet schoon met een natte doek.
Memo
Er kan condensvorming optreden op de display,
of deze kan beslaan. Dit is geen storing. Na een
tijd verdwijnt het condens.
VOORZICHTIG
Neem het netsnoer uit het stopcontact
alvorens de machine te reinigen. Anders kunt u
letsel of een elektrische schok oplopen.
VOORZICHTIG
Neem het netsnoer uit het stopcontact
alvorens de machine te reinigen. Anders kunt u
letsel of een elektrische schok oplopen.
Verzorging en onderhoud
Bijlage A-3
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
A
Als er een schroef in het steekplaatdeksel zit
1 Gebruik de L-vormige (of de schijfvormige)
schroevendraaier om de schroef in het steekplaatdeksel
los te maken.
2 Pak beide zijden van het steekplaatdeksel en schuif dit
naar u toe.
1 Steekplaatdeksel
Als er geen schroef in het steekplaatdeksel zit
1 Pak beide zijden van het steekplaatdeksel en schuif dit
naar u toe.
1 Steekplaatdeksel
g
Verwijder het spoelhuis.
Pak het spoelhuis en trek het uit.
1 Spoelhuis
h
Verwijder met het schoonmaakborsteltje of een
stofzuiger eventueel pluis en stof uit de grijper en
daaromheen.
1 Schoonmaakborsteltje
2 Grijper
Breng geen olie aan op het spoelhuis.
i
Plaats het spoelhuis zo dat de
S
-markering op het
spoelhuis zich tegenover de
z-markering op de
machine bevindt.
Lijn de S-markering uit met de z-markering.
1 S-markering
2
z-markering
3 Spoelhuis
Zorg dat de aangegeven punten zijn uitgelijnd
voordat u het spoelhuis installeert.
j
Steek de lipjes op het steekplaatdeksel in de steekplaat.
Schuif vervolgens het steekplaatdeksel terug.
1 Steekplaatdeksel
a
a
1
VOORZICHTIG
Gebruik nooit een spoelhuis met krassen.
Anders kan de bovendraad verstrikt raken
waardoor de naald misschien breekt of de
naairesultaten minder goed worden. Als u een
nieuw spoelhuis nodig hebt, neemt u contact
op met uw dichtstbijzijnde erkende Brother-
servicecentrum.
Let op dat het spoelhuis goed is geïnstalleerd.
Anders kan de naald breken.
a
b
b
a
a
Probleemoplossing
A-4
Als de machine niet meer goed werkt, ga dan na of er
mogelijk sprake is van onderstaande problemen, voordat u
contact opneemt voor service.
De meeste problemen kunt u namelijk zelf oplossen. Als u
extra hulp nodig hebt, biedt Brother Solutions Center de
laatste antwoorden op veel voorkomende vragen en tips.
Bezoek onze website: “ http://support.brother.com/
”.
Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, neemt u
contact op met uw Brother-dealer of het dichtstbijzijnde
officiële Brother-servicecentrum.
Vaak voorkomende problemen
Onderstaand worden oorzaken en remedies voor vaak
voorkomende problemen uitvoerig behandeld. Raadpleeg
deze beschrijving voordat u contact opneemt met ons.
Bovendraad te strak
Symptoom
Bovendraad ziet eruit als één ononderbroken lijn.
Onderdraad is zichtbaar aan de voorkant van de stof.
(Zie onderstaande illustratie.)
Bovendraad zit te strak en laat los wanneer u eraan
trekt.
Bovendraad zit te strak en de stof is opgerimpeld.
Bovendraad is te strak, en er komt geen verandering
in wanneer u de draadspanning aanpast.
1 Achterkant van de stof
2 Onderdraad zichtbaar aan voorkant van de stof
3 Bovendraad
4 Voorkant van de stof
5 Onderdraad
Oorzaak
Onderdraad onjuist ingeregen
Wanneer de onderdraad niet goed is ingeregen, wordt een
onjuiste spanning toegepast op de onderdraad. De
onderdraad wordt door de stof getrokken wanneer u de
bovendraad omhoog haalt. Daarom is de draad is
zichtbaar aan de voorkant van de stof.
Remedie/Te controleren
Plaats de onderdraad op de juiste wijze.
a
Druk op en zet de persvoethendel omhoog.
b
Verwijder de spoel uit het spoelhuis.
c
Plaats de spoel zo in het spoelhuis dat de draad
afwikkelt in de juiste richting.
Houd de spoel vast met uw rechterhand zodat de
draad naar links afwikkelt en houd het uiteinde van
de draad vast met uw linkerhand.
Plaats met uw rechterhand de spoel in het spoelhuis.
Wanneer u de spoel zo plaatst dat de draad niet
afwikkelt in de juiste richting, wordt de draadspanning
onjuist.
d
Houd de spoel op zijn plek met uw vinger en leid de
draad door de gleuf in het steekplaatdeksel.
Houd de spoel omlaag met uw rechterhand en trek
met uw linkerhand het uiteinde van de draad rond
het lipje.
1 Lipje
2 Houd met uw rechterhand de spoel omlaag.
Probleemoplossing
Bovendraad te strak pagina A-4
Draad verstrikt op achterkant van stof pagina A-5
Onjuiste draadspanning pagina A-6
De stof zit vast in de machine en kan niet
worden verwijderd
pagina A-8
Wanneer de draad verstrikt raakt onder de
spoelwinderbasis
pagina A-10
Probleemoplossing
Bijlage A-5
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
A
Trek aan de draad om deze door de gleuf in het
steekplaatdeksel te leiden en snijd deze af met de
draadafsnijder.
3 Gleuf
4 Draadafsnijder
U kunt naaien met de juiste draadspanning wanneer de
spoel juist is geïnstalleerd in het spoelhuis.
e
Druk op om alle toetsen te ontgrendelen.
Draad verstrikt op achterkant van stof
Symptoom
De draad raakt verstrikt aan de achterkant van de stof.
Nadat u begint met naaien, hoort u een ratelend
geluid en u kunt niet doorgaan met naaien.
Wanneer u onder de stof kijkt, ziet u verstrikte draad
in het spoelhuis.
Oorzaak
Bovendraad onjuist ingeregen
Wanneer de bovendraad onjuist is ingeregen, kan de
bovendraad die door de stof gaat niet gemakkelijk worden
opgehaald. De bovendraad raakt dan verstrikt in het
spoelhuis en dit maakt een ratelend geluid.
Remedie/Te controleren
Verwijder de verstrikte draad en rijg de bovendraad goed in.
a
Verwijder de verstrikte draad. Als dit niet lukt, knip de
draad dan los met een schaar.
Voor meer informatie, zie “Grijper reinigen” op pagina A-2.
b
Verwijder de bovendraad uit de machine.
Wanneer u de spoel hebt verwijderd uit het
spoelhuis, zie dan “De spoel installeren” in het
gedeelte “Basishandelingen” en “Remedie/Te
controleren” in het gedeelte “Bovendraad te strak”
op pagina A-4 om de spoel correct te installeren.
c
Zie onderstaande stappen om de bovendraad juist in te
rijgen. Zet de persvoet omhoog met de persvoethendel.
1 Persvoethendel
Het bovendraadluikje gaat open, zodat u de machine
kunt inrijgen.
Als de persvoet niet omhoog staat, kunt u de
naaimachine niet goed inrijgen.
d
Druk een- of tweemaal op (naaldstandtoets) om de
naald omhoog te zetten.
De naald staat goed omhoog wanneer de markering
op het handwiel boven staat, zoals hieronder
aangegeven. Controleer het handwiel. Als deze
markering niet op deze positie staat, drukt u op
(naaldstandtoets) totdat dit wel het geval is.
1 Markering op handwiel
e
Terwijl u de draad losjes vasthoudt met uw rechterhand,
trekt u de draad met uw linkerhand. Vervolgens leidt u
de draad achter het draadgeleiderdeksel en naar voren.
1 Draadgeleiderdeksel
1
1
1
Probleemoplossing
A-6
f
Leid de draad onder de draadgeleiderplaat en trek de
draad omhoog.
1 Draadgeleiderplaat
g
Terwijl u met uw rechterhand de draad die onder de
draadgeleiderplaat is geleid losjes vasthoudt, leidt u de
draad door het traject in de volgorde die hieronder is
aangegeven.
1 Luikje
h
Zet de persvoet omlaag.
i
Druk op .
j
Schuif de draad achter de draadgeleider op de
naaldstang.
U kunt de draad gemakkelijk achter de draadgeleider op
de naaldstang leiden – houd de draad vast met uw
linkerhand en voer de draad door met uw rechterhand,
zoals aangegeven.
1 Draadgeleiders op de naaldstang
k
Rijg vervolgens de naald in met de draadinrijger. Ga
verder met de procedure in “Naald inrijgen” in het
gedeelte “Basishandelingen”.
Onjuiste draadspanning
Symptomen
Symptoom 1: onderdraad is zichtbaar aan de
voorkant van de stof. (Zie onderstaande illustratie.)
Symptoom 2: bovendraad ziet eruit als een rechte
lijn aan de voorkant van de stof.
Symptoom 3: bovendraad is zichtbaar aan de
achterkant van de stof. (Zie onderstaande illustratie.)
Symptoom 4: onderdraad is een rechte lijn aan de
achterkant van de stof.
Symptoom 5: stiksel op de achterkant van de stof is
los of er zit ruimte in.
Symptoom 1
Symptoom 3
1 Achterkant van de stof
2 Onderdraad zichtbaar aan voorkant van de stof
3 Bovendraad
4 Voorkant van de stof
5 Onderdraad
6 Bovendraad zichtbaar aan achterkant van de stof
Oorzaak/remedie/te controleren
Oorzaak 1
De machine is onjuist ingeregen.
<Met symptomen 1 en 2 zoals hierboven beschreven>
Onderdraad is onjuist ingeregen.
Zet de bovendraadspanning terug in de
standaardinstelling en zie “Bovendraad te strak” op
pagina A-4 om de bovendraad juist in te rijgen.
<Met symptomen 3 en 5 zoals hierboven beschreven>
Bovendraad is onjuist ingeregen.
Zet de bovendraadspanning terug in de
standaardinstelling en zie “Draad verstrikt op achterkant
van stof” op pagina A-5 om de bovendraad juist in te
rijgen.
1
1
Probleemoplossing
Bijlage A-7
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
A
Oorzaak 2
U gebruikt niet de juiste naald en draad voor de stof.
Welke machinenaald u moet gebruiken hangt af van de
stof die u gebruikt en de dikte van de draad.
Wanneer u niet de juiste naald en draad gebruikt voor de
stof, wordt de draadspanning onjuist en daardoor rimpelt
de stof op of worden steken overgeslagen.
Zie “Stof/draad/naald-combinaties” in het gedeelte
“Basishandelingen” om te controleren of u de juiste
naald en draad gebruikt voor de stof.
Oorzaak 3
U hebt niet de juiste bovendraadspanning geselecteerd.
De instelling die u hebt geselecteerd voor de
bovendraadspanning is niet geschikt.
Zie “Draadspanning instellen” in het gedeelte
“Basishandelingen” om de juiste draadspanning te
selecteren.
De juiste draadspanning is afhankelijk van de soort stof en
draad die u gebruikt.
* Pas de draadspanning en test het resultaat op een
restje van dezelfde stof die u gebruikt voor uw
project.
Als de onderdraad zichtbaar is aan de voorkant van
de stof
Werken met de draadspanningtoets (voor modellen
met draadspanningtoets. Zie pagina B-8)
Druk op “-” om de spanning van de bovendraad te
verlagen.
Werken met de knop voor de draadspanning (voor
modellen met knop voor de draadspanning. Zie
pagina B-8)
Draai de draaiknop voor de draadspanning naar links
om de spanning van de bovendraad te verlagen.
Als de bovendraad zichtbaar is aan de achterkant
van de stof
Werken met de draadspanningtoets (voor modellen
met draadspanningtoets. Zie pagina B-8)
Druk op “+” om de spanning van de bovendraad te
verhogen.
Werken met de knop voor de draadspanning (voor
modellen met knop voor de draadspanning. Zie
pagina B-8)
Draai de draaiknop voor de draadspanning naar
rechts om de spanning van de bovendraad te
verhogen.
Opmerking
Als de bovendraad en onderdraad onjuist zijn
ingeregen, kunt u de draadspanning niet goed
aanpassen. Controleer eerst of de bovendraad
en onderdraad juist zijn ingeregen. Pas
vervolgens de draadspanning aan.
Probleemoplossing
A-8
De stof zit vast in de machine en kan niet
worden verwijderd
Wanneer de stof vastzit in de machine en niet kan worden
verwijderd, is de draad mogelijk verstrikt onder de steekplaat.
Volg onderstaande procedure om de stof te verwijderen uit de
machine. Wanneer u de handeling niet kunt uitvoeren
volgens de procedure, neem dan contact op met het
dichtstbijzijnde officiële Brother-servicecentrum. Niet
forceren!
Stof verwijderen uit de machine
a
Stop de machine onmiddellijk.
b
Zet de machine uit.
c
Verwijder de naald.
Als de naald omlaag staat in de stof, draai dan het
handwiel van u af (met de klok mee) om de naald
omhoog te halen uit de stof. Verwijder vervolgens de
naald.
Zie “Naald verwisselen” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
d
Verwijder de persvoet en de persvoethouder.
Zie “Persvoet verwisselen” en “Persvoethouder
verwijderen en bevestigen” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
e
Til de stof op en knip de draden eronder af.
Verwijder de stof, als dit lukt. Ga door met
onderstaande stappen om de grijper te reinigen.
f
Verwijder het steekplaatdeksel.
1 Steekplaatdeksel
Zie “Grijper reinigen” op pagina A-2.
g
Knip de verstrikte draden los en verwijder de spoel.
h
Verwijder het spoelhuis.
Verwijder eventuele draden die nog in het spoelhuis
zitten.
1 Spoelhuis
i
Verwijder met het schoonmaakborsteltje of een
stofzuiger eventueel pluis of stof uit de grijper en
daaromheen.
1 Schoonmaakborsteltje
2 Grijper
j
Draai met de bijgesloten L-vormige schroevendraaier
de twee schroeven op de steekplaat los.
k
Til de steekplaat een stukje op, knip eventuele
verstrikte draad los en verwijder de steekplaat.
Verwijder de stof en draden van de steekplaat.
Als u de stof nog niet kunt verwijderen nadat u deze
stappen hebt uitgevoerd, neemt u contact op met het
dichtstbijzijnde erkende Brother-servicecentrum.
1
Als u de stof kunt verwijderen Ga door met stap p.
Als u de stof niet kunt verwijderen Ga door met stap j .
Opmerking
Pas op dat de losse schroeven niet in de
machine vallen.
Probleemoplossing
Bijlage A-9
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
A
l
Verwijder eventuele draden uit de grijper en rond de
transporteur.
m
Draai het handwiel om de transporteur omhoog te
zetten.
n
Lijn de twee schroefgaten in de steekplaat uit met de
twee gaten in de bevestigingsplaat van de steekplaat en
bevestig de steekplaat aan de machine.
o
Draai met uw vingers de schroef aan de rechterkant
van de steekplaat losjes vast. Draai vervolgens met de
L-vormige (of de schijfvormige) schroevendraaier de
schroef aan de linkerkant stevig vast. Draai tenslotte de
schroef aan de rechterkant stevig vast.
Draai het handwiel om te controleren of de transporteur
soepel loopt en niet de randen van de sleuven in de
steekplaat raakt.
1 Juiste positie van transporteur
2 Onjuiste positie van transporteur
p
Plaats het spoelhuis zo dat de S-markering op het
spoelhuis zich tegenover de
z-markering op de
machine bevindt.
Lijn de S-markering uit met de z-markering.
1 S-markering
2
z-markering
3 Spoelhuis
Zorg dat de aangegeven punten zijn uitgelijnd
voordat u het spoelhuis installeert.
q
Bevestig het steekplaatdeksel volgens stap j in
“Grijper reinigen” op pagina A-2.
r
Controleer de staat van de naald en installeer de naald
vervolgens.
Als de naald in slechte staat is, bijvoorbeeld verbogen,
installeer dan een nieuwe naald.
Zie “Naald controleren” en “Naald verwisselen” in
het gedeelte “Basishandelingen”.
Opmerking
Pas op dat de losse schroeven niet in de
machine vallen.
a
b
b
a
VOORZICHTIG
Gebruik nooit een spoelhuis met krassen.
Anders kan de bovendraad verstrikt raken
waardoor de naald misschien breekt of de
naairesultaten minder goed worden.
Plaats het spoelhuis op de juist manier, anders
kan de naald breken.
VOORZICHTIG
Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen
naalden breken gemakkelijk, en dit kan leiden
tot letsel.
Opmerking
Nadat u deze procedure hebt uitgevoerd, gaat u
verder met de procedure in “Functioneren van de
machine controleren” om te controleren of de
machine goed werkt.
Memo
Aangezien de naald mogelijk beschadigd is
geraakt toen de stof vastraakte in de machine,
adviseren we u de naald te vervangen door een
nieuwe.
Probleemoplossing
A-10
Functioneren van de machine controleren
Als u de steekplaat hebt verwijderd, controleer dan het
functioneren van de machine om na te gaan of de
installatie correct is uitgevoerd.
a
Zet de machine aan.
b
Selecteer steek .
c
Draai het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok
in) en controleer vanaf alle kanten of de naald in het
midden van de opening in de steekplaat neerkomt.
Raakt de naald de steekplaat? Verwijder dan de
steekplaat en installeer hem opnieuw, te beginnen met
stap
m in “Stof verwijderen uit de machine” op
pagina A-8.
1 Opening in de steekplaat
2 Handwiel
d
Selecteer steek . Stel de steeklengte en steekbreedte
in op de maximale waarde.
Informatie over het wijzigen van de instellingen vindt
u in “Steekbreedte instellen” en “Steeklengte
instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
e
Draai het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok
in) en controleer of de naaldstand en transporteur goed
werken.
Als de naald of transporteur de steekplaat raakt, werkt
de machine mogelijk niet goed. Neem dan contact op
met het dichtstbijzijnde erkende Brother-
servicecentrum.
f
Zet de machine uit en installeer de spoel en persvoet.
Zie “De spoel installeren” en “Persvoet verwisselen”
in het gedeelte “Basishandelingen”.
g
Rijg de machine goed in.
Meer bijzonderheden over het inrijgen van de
machine vindt u in “Bovendraad inrijgen” in het
gedeelte “Basishandelingen”.
h
Naai een proefstukje op een stukje katoen.
Wanneer de draad verstrikt raakt onder de
spoelwinderbasis
Als het spoelopwinden start terwijl de draad niet goed onder
de voorspanningsschijf van de draadgeleider voor het
opwinden van de spoel is geleid, kan de draad verstrikt raken
onder de spoelwinderbasis.
Wind de draad dan af volgens onderstaande procedure.
1 Draad
2 Spoelwinderbasis
Opmerking
Installeer de persvoet en draad nog niet.
Memo
De draad kan verstrikt raken wanneer de
bovendraad onjuist is ingeregen. Zorg dat de
machine juist is ingeregen.
Opmerking
Wanneer het naaien niet goed gaat, ligt het
mogelijk aan het onjuist inrijgen van de
bovendraad of aan dunne stof. Als die
proefnaaien geen goed resultaat oplevert,
controleer dan hoe de bovendraad is ingeregen
en controleer de stof die u gebruikt.
VOORZICHTIG
Verwijder de spoelwinderbasis niet, ook al
raakt de draad verstrikt onder de
spoelwinderbasis. Dit kan letsel tot gevolg
hebben.
Verwijder de schroef op de geleidestang van
de spoelopwinder. Daarmee zou u de machine
kunnen beschadigen. U kunt de draad niet
afwinden door de schroef te verwijderen.
1 Schroef van de geleidestang van de
spoelopwinder
1
2
1
Probleemoplossing
Bijlage A-11
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
A
a
Als de draad is verstrikt onder de spoelwinderbasis,
druk dan eenmaal op de “Start/Stop”-toets om het
opwinden van de spoel te stoppen.
Wanneer het voetpedaal is aangesloten, haalt u uw
voet van het voetpedaal.
b
Knip met een schaar de draad af naast de draadgeleider
voor het opwinden van de spoel.
1 Draadgeleider voor het opwinden van de spoel
c
Schuif de spoelwinderas naar links en verwijder dan de
spoel van de as en knip de draad naar de spoel af om
de spoel geheel van de as te nemen.
d
Houd met uw linkerhand het draaduiteinde vast en
wind met uw rechterhand de draad af met de klok mee,
zoals hieronder aangegeven.
e
Wind de spoel opnieuw op.
Opmerking
Zorg dat de draad correct onder de
voorspanningsschijf van de draadgeleider voor
het opwinden van de spoel wordt geleid.
1
Probleemoplossing
A-12
Lijst met symptomen
Tijdens de voorbereidingen
Symptoom Waarschijnlijke oorzaak Remedie Pagina
Kan de naald niet
inrijgen.
Naald staat in onjuiste stand.
Druk op de “Naaldstandtoets” om de naald
omhoog te zetten.
B-3
Naald is niet juist geplaatst. Plaats de naald opnieuw op de juiste wijze. B-29
Naald is verdraaid, verbogen of de punt is stomp.
Vervang de naald. B-29
Bovendraad is niet juist ingeregen.
Raadpleeg de stappen voor het inrijgen van de
naaimachine en rijg de machine juist in.
B-21
De naaldinrijgerhaak is verbogen en gaat niet
door het oog van de naald.
Neem contact op met uw erkende Brother-
dealer of het dichtstbijzijnde erkende Brother-
servicecentrum.
De naaldinrijgerhendel kan niet worden
verplaatst of worden teruggezet in de
oorspronkelijke stand.
Neem contact op met uw erkende Brother-
dealer of het dichtstbijzijnde erkende Brother-
servicecentrum.
U gebruikt naaldformaat 65/9.
De naald is niet compatibel met de naaldinrijger. Leid
de draad met de hand door het oog van de naald.
B-24
Kan de persvoet
niet omlaag zetten
met de
persvoethendel.
(Voor modellen met
persvoettoets)
Persvoet is omhoog gezet met de
“Persvoettoets”.
Druk op de “Persvoettoets” om de persvoet
omlaag te zetten.
B-3
Onderdraad wordt
niet netjes op de
spoel gewonden.
De draad is niet goed door de draadgeleider
voor het opwinden van de spoel geleid.
Leid de draad door de draadgeleider voor het
opwinden van de spoel.
B-15
De spoel draait te langzaam.
Zet de schuifknop voor snelheidsregeling naar
rechts (sneller).
B-15
De draad die is uitgetrokken is niet juist op de
spoel gewonden.
Wind de draad die is uitgetrokken vijf of
zesmaal met de klok mee om de spoel.
B-15
De lege spoel is niet correct geïnstalleerd op de pen.
Installeer de lege spoel op de pen en draai de
spoel langzaam tot hij hoorbaar vastklikt.
B-15
Tijdens het
opwinden van de
spoel is de
onderdraad
opgewonden onder
de
spoelwinderbasis.
De onderdraad is niet goed opgewonden. Toen
u de draad op de spoel wond, hebt u de
onderdraad niet goed in de geleiders geplaatst.
Verwijder de draad die is opgewonden onder de
spoelwinderbasis en wind de spoel correct op.
Neem de getekende afbeeldingen boven op de
machine als leidraad wanneer u de machine
inrijgt om de spoel op te winden.
B-15, A-10
U kunt de
onderdraad niet
naar boven halen.
Naald is verdraaid, verbogen of de punt is stomp.
Vervang de naald. B-29
Spoel is niet juist geplaatst. Plaats de spoel opnieuw en op de juiste manier. B-18
Er verschijnt niets
op de display.
De hoofdschakelaar staat niet aan. Zet de hoofdschakelaar aan. B-10
De stekker van het netsnoer is niet aangesloten
op een stopcontact.
Sluit de stekker van het netsnoer aan op een
stopcontact.
B-10
De display is te helder of te donker. Pas de helderheid van de display aan. A-20
De display is beslagen.
Er zit condens op de display. Na een tijd verdwijnt het condens.
De bedieningstoetsen
reageren niet.
U draagt een handschoen terwijl u op de
toetsen drukt.
U drukt de toetsen in met een vingernagel.
U gebruikt een niet-elektrostatische pen.
Druk de bedieningstoetsen rechtstreeks met uw
vinger in.
B-4
Probleemoplossing
Bijlage A-13
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
A
Tijdens het naaien
De bedieningstoetsen
reageren niet of zijn te
gevoelig.
De gevoeligheid van de bedieningstoetsen is
niet ingesteld voor de gebruiker.
Pas de gevoeligheid van de bedieningstoetsen
aan.
B-14
Het naailampje
gaat niet aan.
Het naailampje is beschadigd.
Neem contact op met uw erkende Brother-
dealer of het dichtstbijzijnde erkende Brother-
servicecentrum.
(Licht) is ingesteld op “OFF” in het
instellingenscherm.
Wijzig de instelling in “ON”. B-12
Symptoom Waarschijnlijke oorzaak Remedie Pagina
Naaimachine werkt
niet.
U hebt niet op de “Start/Stop”-toets gedrukt. Druk op de “Start/stoptoets”. B-35
De spoelwinderas staat rechts. Verplaats de spoelwinderas naar links. B-15
Er is geen patroon geselecteerd. Kies een patroon. B-34
Persvoet staat niet omlaag. Zet de persvoet omlaag. B-35
U hebt op de “Start/stoptoets” gedrukt terwijl
het voetpedaal was aangesloten.
Verwijder het voetpedaal of gebruik het
voetpedaal om de naaimachine te bedienen.
B-36
U hebt op de “Start/stoptoets” gedrukt terwijl
de machine is ingesteld om de breedte van
zigzagsteken te regelen met de schuifknop voor
snelheidsregeling.
Bedien de machine met het voetpedaal in
plaats van de “Start/Stop”-toets of zet in het
instellingenscherm (Breedteregeling) op
“OFF”.
B-12
Naald breekt.
Naald is niet juist geplaatst. Plaats de naald opnieuw op de juiste wijze. B-29
Naaldklemschroef is niet vastgedraaid. Draai de naaldklemschroef vast. B-29
Naald is verbogen of gedraaid. Vervang de naald. B-29
Ongeschikte naald of draad voor gekozen stof.
Raadpleeg “Overzichtsschema stoffen/draad/
naald”.
B-28
U hebt niet de juiste persvoet gebruikt. Gebruik de aanbevolen persvoet. B-32
Spanning bovendraad is te hoog. Pas de instelling voor draadspanning aan. B-40
Er is tijdens het naaien aan de stof getrokken. Trek niet aan de stof tijdens het naaien.
Kloshouder is niet juist aangebracht.
Raadpleeg de methode voor het bevestigen van
de kloshouder en bevestig de kloshouder
opnieuw.
B-15
Er zitten krassen rondom de opening in de
steekplaat.
Vervang de steekplaat of neem contact op met
uw erkende Brother-dealer.
A-8
Er zitten krassen rondom de opening in de
persvoet.
Vervang de persvoet of neem contact op met
uw erkende Brother-dealer.
B-31
Er zitten krassen op het spoelhuis.
Vervang het spoelhuis of neem contact op met
uw erkende Brother-dealer.
A-2
Naald vertoond gebreken. Vervang de naald. B-29
U gebruikt niet een van de spoelen die speciaal
voor deze machine is ontworpen.
Onjuiste spoelen werken niet goed. Gebruik
alleen spoelen die voor deze machine zijn
ontworpen.
B-15
Bovendraad is niet juist ingeregen.
Raadpleeg de stappen voor het inrijgen van de
naaimachine en rijg de machine juist in.
B-21
Spoel is niet juist geplaatst. Plaats de onderdraad op de juiste manier. B-18
De persvoet is onjuist bevestigd. Bevestig de persvoet op de juiste wijze. B-31
De persvoethouderschroef zit los. Draai de persvoethouderschroef stevig vast. B-32
Symptoom Waarschijnlijke oorzaak Remedie Pagina
Probleemoplossing
A-14
Naald breekt.
Stof is te dik.
Gebruik stof waar de naald doorheen kan
wanneer u het handwiel draait.
B-28, S-4
Stof wordt met kracht doorgevoerd wanneer u
dikke stof of dikke naden naait.
Zorg dat de stof doorvoert zonder deze met
kracht duwen.
S-4
Steeklengte is te kort. Pas de steeklengte aan. B-39
Onderdraad onjuist opgewonden. Gebruik een spoel die juist is opgewonden. B-15
Bovendraad
breekt.
De machine is niet juist ingeregen (verkeerde
kloshouder, kloshouder zit los, draad heeft
inrijger naaldstang niet gepakt enz.)
Rijg de naaimachine juist in. B-21
U gebruikt draad die in de knoop zit. Verwijder knopen, ontwar de draad.
De naald die u hebt geselecteerd is niet
geschikt voor de draad die u gebruikt.
Selecteer een naald die geschikt is voor het
soort draad dat u gebruikt.
B-28
Spanning bovendraad is te hoog. Pas de draadspanning aan. B-40
Draad is verstrikt geraakt.
Knip bijvoorbeeld met een schaar de verstrikte
draad af en haal deze uit de grijper, enzovoort.
A-5
Naald is verdraaid, verbogen of de punt is
stomp.
Vervang de naald. B-29
Naald is niet juist geplaatst. Plaats de naald opnieuw op de juiste wijze. B-29
Er zitten krassen rondom de opening in de
steekplaat.
Vervang de steekplaat of neem contact op met
uw erkende Brother-dealer.
A-8
Er zitten krassen rondom de opening in de
persvoet.
Vervang de persvoet of neem contact op met
uw erkende Brother-dealer.
B-31
Er zitten krassen op het spoelhuis.
Vervang het spoelhuis of neem contact op met
uw erkende Brother-dealer.
A-2
Ongeschikte naald of draad voor gekozen stof.
Raadpleeg “Overzichtsschema stoffen/draad/
naald”.
B-28
Tijdens het naaien is de draad in de knoop of
verstrikt geraakt.
Rijg de boven- en onderdraad opnieuw in. B-15, B-21
U gebruikt niet een van de spoelen die speciaal
voor deze machine is ontworpen.
Onjuiste spoelen werken niet goed. Gebruik
alleen spoelen die voor deze machine zijn
ontworpen.
B-15
De draad zit
verstrikt aan de
achterkant van de
stof.
Bovendraad is niet juist ingeregen.
Raadpleeg de stappen voor het inrijgen van de
naaimachine en rijg de machine juist in.
Let op dat de persvoet omhoog staat wanneer u
de machine inrijgt, zodat de bovendraad de
juiste spanning krijgt.
B-21, A-5
Ongeschikte naald of draad voor gekozen stof.
Raadpleeg “Overzichtsschema stoffen/draad/
naald”.
B-28
De bovendraad is
te strak.
De onderdraad is onjuist geplaatst. Plaats de onderdraad op de juiste wijze. B-18, A-4
Onderdraad breekt.
Spoel is niet juist geplaatst. Plaats de spoel opnieuw en op de juiste manier. B-18
Onderdraad onjuist opgewonden. Gebruik een spoel die juist is opgewonden. B-15
Er zitten krassen op de spoel of de spoel draait
niet goed.
Plaats de spoel opnieuw. B-18
Draad is verstrikt geraakt.
Knip bijvoorbeeld met een schaar de verstrikte
draad af en haal deze uit de grijper, enzovoort.
A-8
U gebruikt niet een van de spoelen die speciaal
voor deze machine is ontworpen.
Onjuiste spoelen werken niet goed. Gebruik
alleen spoelen die voor deze machine zijn
ontworpen.
B-15
Symptoom Waarschijnlijke oorzaak Remedie Pagina
Probleemoplossing
Bijlage A-15
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
A
Stof rimpelt.
De boven- of onderdraad is verkeerd ingeregen.
Raadpleeg de stappen voor het inrijgen van de
naaimachine en rijg de machine juist in.
B-21
Kloshouder is niet juist aangebracht.
Raadpleeg de methode voor het bevestigen van de
kloshouder en bevestig de kloshouder opnieuw.
B-21
Ongeschikte naald of draad voor gekozen stof.
Raadpleeg “Overzichtsschema stoffen/draad/
naald”.
B-28
Naald is verdraaid, verbogen of de punt is stomp.
Vervang de naald. B-29
Steken zijn te lang wanneer u dunne stoffen naait.
Verkort de steeklengte. B-39
Draadspanning is niet juist ingesteld. Pas de draadspanning aan. B-40
Onjuiste persvoet. Gebruik de juiste persvoet. B-32
Overgeslagen steken
De machine is onjuist ingeregen.
Raadpleeg de stappen voor het inrijgen van de
naaimachine en rijg de machine juist in.
B-21
Ongeschikte naald of draad voor gekozen stof.
Raadpleeg “Overzichtsschema stoffen/draad/
naald”.
B-28
Naald is verdraaid, verbogen of de punt is stomp.
Vervang de naald. B-29
Naald is niet juist geplaatst. Plaats de naald opnieuw op de juiste wijze. B-29
De naald is versleten/beschadigd. Vervang de naald. B-29
Stof of pluisjes onder de steekplaat.
Verwijder stof of pluisjes met het
schoonmaakborsteltje.
A-2
U naait een dunne stof of stretchstof. Naai met één vel dun papier onder de stof. S-4, D-3
Geen steken
Naald is verdraaid, verbogen of de punt is
stomp.
Vervang de naald. B-29
Spoel is niet juist geplaatst. Plaats de onderdraad op de juiste manier. B-18
Bovendraad is niet juist ingeregen.
Raadpleeg de stappen voor het inrijgen van de
naaimachine en rijg de machine juist in.
B-21
Hoog piepgeluid
tijdens het naaien
Draad of pluisjes zitten vast in de transporteur. Verwijder stof of pluisjes. A-2
Er zitten stukjes draad in de grijper vast. Reinig de grijper. A-2
Bovendraad is niet juist ingeregen.
Raadpleeg de stappen voor het inrijgen van de
naaimachine en rijg de machine juist in.
B-21
U gebruikt niet een van de spoelen die speciaal
voor deze machine is ontworpen.
Onjuiste spoelen werken niet goed. Gebruik
alleen spoelen die voor deze machine zijn
ontworpen.
B-15
Er zitten naaldgaten of krassen in het spoelhuis.
Vervang het spoelhuis of neem contact op met
uw erkende Brother-dealer.
A-2
Stof wordt niet
door de machine
heen gevoerd.
Transporteur staat omlaag.
Schuif de transporteurstandschakelaar naar
rechts .
B-2
Steken zitten te dicht op elkaar. Verhoog de instelling voor de steeklengte. B-39
U hebt niet de juiste persvoet gebruikt. Gebruik de juiste persvoet. B-32
Naald is verdraaid, verbogen of de punt is
stomp.
Vervang de naald. B-29
Draad is verstrikt.
Knip de verstrikte draad af en verwijder deze uit
de grijper.
A-8
Zigzagvoet “J” staat schuin op een dikke naad
aan het begin van de steken.
Zorg met de vergrendelpen van de persvoet
(zwarte knop op de linkerkant) op zigzagvoet
J” dat de persvoet horizontaal blijft tijdens het
naaien.
S-4
Persvoetdruk is niet correct ingesteld voor stof.
Pas de persvoetdruk aan
met het instellingenscherm.
B-43
Symptoom Waarschijnlijke oorzaak Remedie Pagina
Probleemoplossing
A-16
De stof wordt
doorgevoerd in de
tegenovergestelde
richting.
Het doorvoermechanisme is beschadigd.
Neem contact op met uw erkende Brother-
dealer of het dichtstbijzijnde erkende Brother-
servicecentrum.
De naald raakt de
steekplaat.
De naaldklemschroef is los.
Draai de naaldklemschroef stevig vast. Vervang
de naald als deze verbogen of stomp is.
B-29
Naald is verdraaid, verbogen of de punt is
stomp.
Vervang de naald. B-29
Stof die wordt
genaaid met de
machine kunt u
niet verwijderen.
Draad is verstrikt onder de steekplaat.
Til de stof op en knip de draden eronder af.
Reinig de grijper.
A-8
Er is een gebroken
naald in de
machine gevallen.
Zet de machine uit en verwijder de steekplaat.
Als u de naald die in de machine is gevallen
kunt zien, haalt u deze eruit met een pincet.
Nadat u de naald hebt verwijderd, plaatst u de
steekplaat in de oorspronkelijke stand en
installeert u een nieuwe naald.
Alvorens de machine aan te zetten, draait u het
handwiel langzaam naar u toe om te controleren
of het soepel draait en of de nieuwe naald
midden in de opening van de steekplaat valt.
Als het handwiel niet soepel draait of u de naald
die in de machine is gevallen niet vindt, neemt u
contact op met uw officiële Brother-dealer of
het dichtstbijzijnde erkende Brother-
servicecentrum.
A-8
Het handwiel draait
niet soepel.
Er zit draad verstrikt in het spoelhuis.
Verwijder de draad die zit verstrikt in het
spoelhuis. Installeer het spoelhuis opnieuw op
de juiste wijze.
A-5, A-8
De steek wordt niet
correct genaaid.
De persvoet die u gebruikt is niet geschikt voor
het soort steek dat u wilt naaien.
Installeer een persvoet die geschikt is voor het
soort steek dat u wilt naaien.
B-32
De draadspanning is niet juist. Pas de spanning van de bovendraad aan. B-40, A-6
De draad zit verstrikt, bijvoorbeeld in het
spoelhuis.
Verwijder de verstrikte draad. Als de draad is
verstrikt in het spoelhuis, reinig dan de grijper.
A-8
Transporteur staat omlaag.
Schuif de transporteurstandschakelaar naar
rechts .
B-2
Symptoom Waarschijnlijke oorzaak Remedie Pagina
Probleemoplossing
Bijlage A-17
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
A
Na het naaien
Foutmeldingen
Op de display wordt een foutmelding getoond wanneer u op de “Start/Stop”-toets drukt voordat de machine correct is ingesteld
of wanneer een handeling niet correct is uitgevoerd. Volg de getoonde instructies op. Het bericht zal verdwijnen wanneer of
wordt ingedrukt terwijl het bericht wordt getoond.
Symptoom Waarschijnlijke oorzaak Remedie Pagina
Draadspanning is
onjuist.
Bovendraad is niet juist ingeregen.
Raadpleeg de stappen voor het inrijgen van de
naaimachine en rijg de machine juist in.
B-21
Spoel is niet juist geplaatst.
Plaats de spoel opnieuw. (Als u de steekplaat
hebt verwijderd, plaatst u deze terug en draait u
de schroeven stevig vast alvorens het spoelhuis
te installeren. Controleer of de naald midden in
de opening in de steekplaat gaat.)
B-18, A-2
Ongeschikte naald of draad voor gekozen stof.
Raadpleeg “Overzichtsschema stoffen/draad/
naald”.
B-28
Persvoethouder is niet juist bevestigd. Bevestig de persvoethouder op de juiste wijze. B-32
Draadspanning is niet juist ingesteld. Pas de draadspanning aan. B-40, A-6
Onderdraad onjuist opgewonden. Gebruik een spoel die juist is opgewonden. B-15
Naald is verdraaid, verbogen of de punt is
stomp.
Vervang de naald. B-29
U gebruikt niet een van de spoelen die speciaal
voor deze machine is ontworpen.
Onjuiste spoelen werken niet goed. Gebruik
alleen spoelen die voor deze machine zijn
ontworpen.
B-15
Letterpatronen of
decoratieve
patronen zijn niet
goed uitgelijnd.
Patrooninstellingen waren onjuist. Wijzig de patrooninstellingen. D-10
Patroon wordt niet
goed genaaid.
U hebt niet de juiste persvoet gebruikt. Bevestig de juiste persvoet. B-32
Geen steunstof gebruikt op dunne stof of
stretchstof.
Bevestig steunstof. S-4, D-3
Draadspanning is niet juist ingesteld. Pas de draadspanning aan. B-40, A-6
Tijdens het naaien is de stof getrokken, geduwd
of scheef doorgevoerd.
Leid tijdens het naaien de stof met uw handen,
zodat de stof in een rechte lijn wordt
doorgevoerd.
B-35
De draad zit verstrikt, bijvoorbeeld in het
spoelhuis.
Verwijder de verstrikte draad. Als de draad is
verstrikt in het spoelhuis, reinig dan de grijper.
A-8
Foutmeldingen Oorzaak/Oplossing
1
Deze melding verschijnt wanneer u de schuifknop voor de snelheidsregeling hebt
ingesteld op het regelen van de zigzagsteekbreedte en u op de “Start/Stop”-toets
drukt. Stel de (Breedteregeling) in op “OFF” (zie pagina B-12) of gebruik het
voetpedaal om de naaimachine te bedienen.
2
Dit bericht wordt getoond wanneer (Tweelingnaald) is ingesteld op “ON” en een
steekpatroon is geselecteerd dat niet met een tweelingnaald kan worden genaaid.
Probleemoplossing
A-18
3
Deze melding verschijnt wanneer u op de “Start/Stop”-toets drukt terwijl het
voetpedaal is aangesloten.
4
Deze melding verschijnt wanneer de knoopsgathendel omlaag staat, u een andere
steek dan een knoopsgat hebt geselecteerd en u op de “Start/Stop”-toets drukt.
5
Deze melding verschijnt wanneer de knoopsgathendel omhoog staat, u een
knoopsgatsteek hebt geselecteerd en u op een toets, bijvoorbeeld de “Start/Stop”-
toets, drukt.
6
Deze melding verschijnt wanneer u op de “Start/Stop”-toets drukt terwijl de persvoet
omhoog staat.
7
Deze melding verschijnt wanneer u probeert meer dan 70 decoratieve steken te
combineren.
8 Deze melding verschijnt wanneer de steekmodus is gewijzigd.
9 Deze melding verschijnt wanneer u probeert een opgeslagen patroon te verwijderen.
10
Deze melding verschijnt wanneer u op een toets, bijvoorbeeld de achteruit-/
verstevigingssteektoets, drukt terwijl de spoelwinderas naar rechts staat.
11
Deze melding verschijnt wanneer u bijvoorbeeld op de “Start/Stop”-toets drukt nadat
u een steek heeft verwijderd.
Foutmeldingen Oorzaak/Oplossing
Probleemoplossing
Bijlage A-19
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
A
12
Deze melding verschijnt wanneer de motor vastloopt door verstrikte draden of
vanwege andere redenen die met de draadtoevoer te maken hebben.
13
Deze melding verschijnt wanneer u een steek probeert te naaien met een andere
steek dan de rechte steek (middelste naaldstand), terwijl de steekplaat voor rechte
steken is geplaatst.
Deze melding verschijnt ook wanneer u de steekplaat verwijdert terwijl de machine
nog is ingeschakeld.
14 F**
Als foutmelding “F**” op de display verschijnt terwijl u de machine gebruikt, werkt de
machine mogelijk niet goed.
Neem contact op met uw dichtstbijzijnde erkende Brother-servicecentrum.
Foutmeldingen Oorzaak/Oplossing
Specificaties
A-20
Bedieningssignaal
Telkens wanneer u een toets indrukt, hoort u één piep. Als u
een onjuiste bewerking uitvoert, hoort u twee of vier
pieptonen.
Als u een toets indrukt (juiste bewerking)
U hoort één pieptoon.
Als u een onjuiste bewerking uitvoert
U hoort twee of vier pieptonen.
Als de machine vastloopt, bijvoorbeeld omdat
de draad verstrikt raakt
De machine piept vier seconden en stopt automatisch.
Ga na wat de oorzaak is van de fout en verhelp deze
voordat u verdergaat met naaien.
Het bedieningssignaal annuleren
a
Selecteer (Pieptoon) in het instellingenscherm en
stel het in op “OFF”.
Er verschijnt niets op de display
Indien er niets verschijnt op de display wanneer u de machine
aanzet, is de display te helder of te donker. Wanneer dit het
geval is voert u de volgende handelingen uit.
a
Zet de machine uit.
b
Terwijl u op (verstevigingssteektoets) van het
bedieningspaneel drukt, zet u de naaimachine aan.
c
Druk op de toets “-” of “+”.
Pas de helderheid van de display aan zodat het scherm
zichtbaar is.
d
Zet de machine uit en daarna weer aan.
* Sommige specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Specificaties
Item Spec ificatie
Afmetingen van de machine Ongeveer 480 mm (B) x 300 mm (H) x 249,4 mm (D)
(ongeveer 18-7/8 inch (B) x 11-7/8 inch (H) x 9-7/8 inch (D))
Gewicht van de machine Ongeveer 9,7 kg (ca. 21,3 lb)
Naaisnelheid 70 tot 850 steken per minuut
Naalden Naaimachinenaalden voor huishoudelijk gebruik (HA × 130)
Index
Bijlage A-21
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
A
Cijfers
1/4-inch quiltvoet ..................................................................... S-28
1/4-inch quiltvoet met geleider
................................................. S-28
7 mm satijnsteken
...................................................................... D-2
A
Aan elkaar zetten ...................................................................... S-27
Aan/uitschakelaar
............................................................ B-2, B-10
Aanpassen van de steekbreedte
................................................ B-39
Aanpassen van de steeklengte
.................................................. B-39
Aansluiting voetpedaal
.................................................... B-2, B-36
Accessoireruimte
........................................................................ B-5
Accessoires
bijgeleverde accessoires
......................................................... B-6
optionele accessoires
.............................................................. B-7
Accessoiretafel
.................................................................. B-2, B-5
Achteruit/verstevigingssteken
.................................................... B-37
Achteruitsteektoets
.......................................................... B-3, B-37
Afwerksteken
................................................................. S-11, S-12
Ajour
........................................................................................ S-44
Appliceren
................................................................................ S-26
Automatisch draadknippen
....................................................... B-42
Automatisch stofsensor systeem
................................................ B-43
Automatische verstevigingssteektoets
........................................ B-37
B
Ballpointnaald .......................................................................... B-28
Basisprincipes van het naaien
................................................... B-33
Basissteken
................................................................................. S-6
bediening van de display
.......................................................... B-11
Bedieningspaneel
.............................................................. B-2, B-4
Bedieningsproblemen
................................................................. A-4
Bedieningsproblemen oplossen
.................................................. A-4
Bedieningssignaal
..................................................................... A-20
Bedieningstoetsen
.............................................................. B-3, B-4
Bevestigingssleuf voor kniehevel
..................................... B-2, B-45
Blindzoomsteek
.......................................................................... S-8
Bochten naaien
.......................................................................... S-2
Bovendeksel
............................................................................... B-2
Bovendraad
.............................................................................. B-21
Bovendraadspanning
...................................................... B-40, A-6
Broekspijpen
.............................................................................. S-2
Buitenkant van de machine reinigen
........................................... A-2
C
Cilindrische stukken ................................................................... S-2
D
Decoratieve steken en patronen ................................................ D-2
Display
niets verschijnt
...................................................................... A-20
reinigen
.................................................................................. A-2
Draad automatisch knippen
...................................................... B-42
Draadafsnijder
................................................................. B-2, B-36
Draadgeleider voor het opwinden van de spoel
............... B-2, B-15
Draadgeleiderplaat
..................................................................... B-2
Draadgeleiders op de naaldstang
................................................ B-3
Draadknippen, automatisch
...................................................... B-42
Draadkniptoets
........................................................................... B-3
Draadspanning aanpassen
........................................................ B-40
Draaiknop draadspanning
..................................... B-2, B-40, A-7
Drievoudige stretchsteek
................................................. S-6, S-35
E
Een patroon ophalen ................................................................ D-10
Eigen steken
............................................................................. D-12
Erfstuksteken naaien
.................................................................. S-44
Evenwijdige marge
...................................................................... S-3
F
Fagotwerk ................................................................................. S-41
Fantasiequilten (vrij quilten)
...................................................... S-30
quiltvoet “C” voor naaien uit de vrije hand
........................... S-31
quiltvoet “C” voor quilten uit de vrije hand
........................... S-30
quiltvoet “E” voor naaien uit de vrije hand
............................ S-32
Fantasiequiltsteek
...................................................................... S-27
Formaat
..................................................................................... D-6
Foutmeldingen
......................................................................... A-17
G
Gecombineerde patronen herhalen ............................................ D-5
Grijper
....................................................................................... A-2
H
Handmatig naald inrijgen ........................................................ B-24
Handvat
..................................................................................... B-2
Handwiel
................................................................................... B-2
Hoofdschakelaar
............................................................. B-2, B-10
Horizontaal stikken
................................................................... S-39
Horizontale klospen
................................................................. B-25
I
Inrijgen
bovendraad inrijgen
............................................................. B-21
inrijgen naald
....................................................................... B-23
naald handmatig inrijgen
..................................................... B-24
Installeren van spoel
................................................................ B-18
Instellen van de draadspanning
................................................ B-40
Instellingen
automatische verstevigingssteken
......................................... B-37
invoergevoeligheid
............................................................... B-14
schermtaal
........................................................................... B-14
Instellingenscherm
................................................................... B-12
K
Kloshouder ..................................................................... B-2, B-16
Klosnetje
.................................................................................. B-16
Klospen
................................................................ B-2, B-15, B-21
Kniehevel
................................................................................. B-45
Knoopgeleiderplaat
................................................................... S-15
Knoopsgaten naaien
.................................................................. S-14
Knoopsgathendel
............................................................. B-3, S-15
Knoopsgatsteek
......................................................................... S-14
Knopen aanzetten
..................................................................... S-17
Kruissteken
................................................................................ D-2
L
Leer/vinyl .................................................................................... S-5
Lengte van satijnsteek, wijzigen
................................................. D-7
Lettersteken
..................................................................... B-34, D-2
Lichte stof
................................................................................... S-4
Index
Index
A-22
M
Marge, evenwijdig ...................................................................... S-3
Markering op de steekplaat
......................................................... S-3
meldingen op display
............................................................... A-17
MY CUSTOM STITCH
............................................................. D-12
N
Naaisteken .................................................................... B-34, B-46
Naald
inrijgen
................................................................................ B-23
soorten, maten en het gebruik
.............................................. B-28
staat
..................................................................................... B-29
stand
....................................................................................... S-7
verwisselen
.......................................................................... B-29
Naald controleren
.................................................................... B-29
Naald wisselen
........................................................................ B-29
Naaldinrijger
............................................................................ B-23
Naaldinrijgerhendel
........................................................ B-2, B-23
Naaldstandtoets
......................................................................... B-3
Namen en functies van onderdelen
............................................ B-2
Non-stickvoet
............................................................................. S-5
O
Onderdraad
naar boven halen
................................................................. B-24
opwinden
............................................................................. B-15
Onderhoud
................................................................................ A-2
Ontwerpvoorbeelden
............................................................... D-14
Oogje stikken
............................................................................ S-38
Optionele accessoires
................................................................ B-7
Opwinden spoel
...................................................................... B-15
P
Parallelle steken ....................................................................... B-25
Passepoil plaatsen
..................................................................... S-24
Patchwork
...................................................................... S-26, S-27
Patronen combineren
................................................................. D-5
Patronen opslaan
....................................................................... D-9
Patroon
combinatie
............................................................................. D-5
controle
................................................................................. D-6
dichtheid
................................................................................ D-6
formaat
.................................................................................. D-6
hergroepering
....................................................................... D-10
herhaling
................................................................................ D-5
lengte
..................................................................................... D-7
ophalen
................................................................................ D-10
opslag
.................................................................................... D-9
spiegelen
................................................................................ D-8
Patroon opnieuw uitlijnen
........................................................ D-10
Persvoet
druk
..................................................................................... B-43
soorten
................................................................................. B-46
verwisselen
.......................................................................... B-31
Persvoet verwisselen
................................................................ B-31
Persvoethendel
.......................................................................... B-2
Persvoethouder
installeren
............................................................................ B-32
verwijderen
.......................................................................... B-32
Persvoethouder bevestigen
....................................................... B-32
Persvoethouder verwijderen
..................................................... B-32
Persvoethouderschroef
............................................................... B-3
Persvoettoets
.............................................................................. B-3
Pieptoon
.................................................................................. A-20
Platte naald
............................................................................... S-44
Probleemoplossing
..................................................................... A-4
Proefnaaien
................................................................................. S-2
Q
Quilten ..................................................................................... S-29
Quiltgeleider
............................................................................ S-30
R
Rafelen voorkomen .................................................................. S-11
Rechte steek
.......................................................... S-6, S-19, S-27
Reinigen
Display
................................................................................... A-2
grijper
..................................................................................... A-2
reinigen, buitenkant machine
................................................. A-2
Rijgsteek
..................................................................................... S-6
Rits inzetten
in het midden
............................................................. S-19, S-23
opzij
..................................................................................... S-20
S
Satijnsteken ..................................................................... S-34, D-2
Schelprijgsteken naaien
............................................................ S-43
Schelpsteken
............................................................................ S-42
Schuifknop voor snelheidsregeling
.................................. B-3, S-34
Signaal
..................................................................................... A-20
Smocksteken naaien
................................................................. S-42
Soorten steken
.......................................................................... B-33
Spatiëring tussen letters
............................................................. D-7
Spiegelen
....................................................................... B-42, D-8
Spilfunctie
................................................................................ B-43
Spoel installeren
....................................................................... B-18
Spoel opwinden
....................................................................... B-15
Spoelhuis
................................................................................... B-3
spoelhuis verwijderen
............................................................. A-2
Spoelhuisdeksel
............................................................... B-3, B-18
Spoelopwinder
........................................................................... B-2
Standaardnaaiwerkzaamheden
....................................... B-33, D-4
Stappatroon
............................................................................... D-7
"Start/Stop"-toets
......................................................................... B-3
Steek selecteren
........................................................................ B-34
Steekbreedte aanpassen
............................................................ B-39
Steekgeleidervoet
....................................................................... S-3
Steekinstellingen
...................................................................... B-46
Steekinstellingen opslaan
......................................................... B-41
Steeklengte aanpassen
.............................................................. B-39
Steekpatronen ontwerpen
........................................................ D-12
Steekplaat
................................................................................... B-3
Steekplaatdeksel
......................................................................... B-3
Steken spiegelen
....................................................................... B-42
Stippelsteken
............................................................................ S-26
Stoppen
.................................................................................... S-36
Stopsteek
.................................................................................. S-35
Stretchstof
.................................................................................. S-5
T
Tips ............................................................................................ S-2
Tornmesje
................................................................................ S-16
Transporteur
............................................................................... B-3
Transporteurstandschakelaar
...................................................... B-2
Trenssteek
................................................................................ S-35
Tweelingnaald
.......................................................................... B-25
V
Van naairichting veranderen ...................................................... S-2
Ventilatieopening
....................................................................... B-2
Veranderen naairichting
............................................................. S-2
Verbindingssteken naaien
......................................................... S-43
Verborgen naden
...................................................................... S-19
Verstelbare ritsvoet / paspelvoet
............................................... S-23
Verstevigingssteek
.................................................................... S-35
Verstevigingssteektoets
.................................................... B-3, B-37
Voedingsaansluiting
........................................................ B-2, B-10
Index
Bijlage A-23
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
A
Voetpedaal ...................................................................... B-2, B-36
Vooraanzicht
.............................................................................. B-2
Voorbeelden van ontwerpen
................................................... D-14
Voorspanningsschijf
............................................ B-2, B-17, A-10
Vrijmodus/naaien uit de vrije hand
........................................... B-44
Z
Zigzagbreedte aanpassen .......................................................... B-39
Zigzagsteken
................................................................. S-12, S-26
Zijsnijder
.................................................................................. S-12
Zware stof
.................................................................................. S-4
Dutch
888-F50/F52/F60/F62/F70/F72
Printed in Vietnam
XG0185-1011
Ga naar http://support.brother.com/ voor productondersteuning
en antwoorden op veelgestelde vragen (FAQs).
141

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Brother F70 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Brother F70 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 3,6 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info