463651
7
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/66
Pagina verder
ncbc_brother_cover_Dut C MY K
Dutch
885-S33/S34/S36/S37
XC8434-0211
Printed in China
Bedieningshandleiding
Gecomputeriseerde naaimachineachine
BIJLAGE
NAAISTEKEN
DE BASISPRINCIPES
VAN HET NAAIEN
UW NAAIMACHINE
LEREN KENNEN
1
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Neem bij het gebruik van deze machine altijd de volgende elementaire voorzorgsmaatregelen in
acht:
Lees alle instructies alvorens de machine te gebruiken.
GEVAAR - Verklein de kans op een elektrische schok:
1. Laat de machine nooit onbeheerd aangesloten op het stroomnet. Haal altijd de stekker uit het
stopcontact na gebruik en voordat u de machine schoonmaakt.
WAARSCHUWING - Verklein het risico op brandwonden, brand, een
elektrische schok of persoonlijk letsel:
1. De machine mag nooit als speelgoed worden gebruikt. Blijf in de buurt wanneer de machine
wordt gebruikt door kinderen en let op als er kinderen in de buurt zijn.
2. Gebruik de machine alleen zoals bedoeld, volgens de beschrijvingen in deze handleiding.
Gebruik uitsluitend accessoires die zijn aanbevolen door de fabrikant, zoals beschreven in deze
handleiding.
3. Gebruik de machine nooit wanneer het snoer of de stekker beschadigd is, wanneer de machine
niet goed werkt, wanneer u de machine hebt laten vallen, wanneer de machine beschadigd is of
in het water is gevallen. Breng de machine naar de dichtstbijzijnde erkende dealer of een erkend
servicecentrum als hij moet worden nagekeken of gerepareerd, of als er elektrische of
mechanische aanpassingen nodig zijn.
4. Gebruik de machine nooit wanneer de luchtopeningen zijn geblokkeerd. Houd de
ventilatieopeningen van de machine en het voetpedaal vrij van pluisjes, stof en losse stukken stof.
5. Stop geen voorwerpen in openingen en zorg dat er geen voorwerpen in kunnen vallen.
6. Gebruik de machine niet buiten.
7. Gebruik de machine niet op plaatsen waar spuitbussen worden gebruikt of waar zuurstof wordt
toegediend.
8. Wilt u de machine loskoppelen, draai dan de hoofdschakelaar op “{” (‘uit’), en haal de stekker
uit het stopcontact.
9. Trek hierbij niet aan het snoer. Pak de stekker vast, niet het snoer.
10. Houd uw vingers uit de buurt van alle bewegende delen. Wees vooral voorzichtig in de buurt
van de naald.
11. Gebruik altijd de juiste steekplaat. Met een verkeerde plaat kan de naald breken.
12. Gebruik geen verbogen naalden.
13. Duw of trek de stof niet tijdens het naaien. Hierdoor kan de naald verbuigen en breken.
14. Zet de machine op “{” wanneer u iets doet in de buurt van de naald, zoals de naald inrijgen, de
naald verwisselen, de spoel inrijgen, de persvoet verwisselen en dergelijke.
15. Haal de stekker altijd uit het stopcontact wanneer u kleppen verwijdert, de machine smeert of
andere vormen van onderhoud uit de bedieningshandleiding uitvoert.
16. Deze naaimachine is niet bedoeld om zonder toezicht te worden gebruikt door kinderen of
minder bekwame personen. (Alleen voor Australië en Nieuw-Zeeland)
17. Let op dat jonge kinderen niet met deze machine spelen.
18. Als de verlichtingsunit beschadigd is, moet deze door een erkende dealer worden vervangen.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Deze machine is bedoeld voor huishoudelijk gebruik.
2
GEFELICITEERD MET DE AANSCHAF VAN DEZE MACHINE
Dit is een van de meest geavanceerde gecomputeriseerde huishoudnaaimachines. Wilt u volledig
profiteren van alle functies, dan raden wij u aan de handleiding zorgvuldig te lezen alvorens u de
machine in gebruik neemt.
LEES DIT VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Voor veilig gebruik
1. Houd uw oog op de naald tijdens het naaien. Raak het handwiel, de draadophaalhendel, de
naald of andere bewegende delen niet aan.
2. Zet altijd de hoofdschakelaar uit en neem de stekker uit het stopcontact als:
U klaar bent met naaien
U de naald of andere onderdelen verwisselt of verwijdert
Tijdens het gebruik een stroomstoring optreedt
U onderhoud pleegt aan de machine
U de machine onbeheerd laat
3. Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal.
4. Steek de netstekker direct in een wandstopcontact. Gebruik geen verlengsnoer.
Voor een langere levensduur
1. Zet de machine niet weg op een plaats met direct zonlicht of in een vochtige omgeving. Gebruik
of plaats het apparaat niet in de buurt van een verwarming, strijkbout, halogeenlamp of andere
warme voorwerpen.
2. Gebruik voor het schoonmaken van de behuizing alleen neutrale zeep of reinigingsmiddelen.
Benzeen, thinner en schuurmiddelen kunnen de behuizing en de machine beschadigen; gebruik
deze middelen dus nooit.
3. Laat de machine niet vallen, sla niet op de machine.
4. Raadpleeg de bedieningshandleiding altijd wanneer u onderdelen, de persvoet, de naald of
andere delen verwisselt of installeert.
Voor reparatie of bijstellingen
Indien de machine een defect vertoont of moet worden bijgesteld, kijk dan eerst in de
probleemoplossing achter in deze gebruiksaanwijzing of u de reparatie of bijstelling zelf kunt
uitvoeren. Kunt u het probleem niet verhelpen, raadpleeg dan uw plaatselijke erkende Brother-dealer.
Meer productinformatie en updates vindt u op onze website www.brother.com
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
3
INHOUDSOPGAVE
1. UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ............................................................5
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE .....................................................................5
De belangrijkste onderdelen ............................................................................................................................ 5
Naald- en persvoetgedeelte ............................................................................................................................. 6
Bedieningstoetsen ............................................................................................................................................ 6
Bedieningspaneel ............................................................................................................................................. 7
Accessoiretafel ................................................................................................................................................. 7
ACCESSOIRES .....................................................................................................................8
Optionele accessoires ...................................................................................................................................... 8
WERKEN MET UW NAAIMACHINE ....................................................................................9
Voorzorgsmaatregelen voor de stroom ............................................................................................................ 9
Stroomvoorziening ........................................................................................................................................... 9
Voetpedaal ..................................................................................................................................................... 10
Schuifknop voor snelheidsregeling (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets) ...................... 10
Naaldstopstand wijzigen ................................................................................................................................ 10
DE MACHINE INRIJGEN ...................................................................................................11
Spoel opwinden .............................................................................................................................................. 11
Onderdraad inrijgen ....................................................................................................................................... 14
Bovendraad inrijgen ....................................................................................................................................... 16
Onderdraad omhooghalen ............................................................................................................................. 19
NAALD VERVANGEN .......................................................................................................20
Voorzorgsmaatregelen met naalden .............................................................................................................. 20
Soorten naalden en toepassingen ................................................................................................................. 20
Naald controleren ........................................................................................................................................... 21
Naald vervangen ............................................................................................................................................ 21
Naaien met een tweelingnaald ....................................................................................................................... 23
PERSVOET VERWISSELEN .................................................................................................24
De persvoet vervangen .................................................................................................................................. 24
Persvoethouder verwijderen .......................................................................................................................... 25
2. DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN .......................................................26
NAAIEN .............................................................................................................................26
Algemene procedure voor het naaien ............................................................................................................ 26
Steken selecteren .......................................................................................................................................... 27
Beginnen met naaien ..................................................................................................................................... 28
Draadspanning ............................................................................................................................................... 29
NUTTIGE NAAITIPS ..........................................................................................................30
Proefnaaien .................................................................................................................................................... 30
Van naairichting veranderen .......................................................................................................................... 30
Rondingen naaien .......................................................................................................................................... 30
Dikke stof naaien ............................................................................................................................................ 30
Dunne stof naaien .......................................................................................................................................... 31
Stretchstof naaien .......................................................................................................................................... 31
Werken met de vrije arm ................................................................................................................................ 31
—————————————————————————————————————————————————————————
4
3. NAAISTEKEN .................................................................................................32
OVERHANDSE STEKEN ..................................................................................................... 32
ELEMENTAIRE STEKEN ......................................................................................................33
Elementaire steken ........................................................................................................................................ 33
BLINDZOOMSTEKEN NAAIEN .........................................................................................34
KNOOPSGATEN NAAIEN .................................................................................................35
Knopen aanzetten .......................................................................................................................................... 38
RITS INZETTEN ................................................................................................................. 40
STRETCHSTOF NAAIEN EN ELASTIEK INZETTEN .............................................................41
Stretchstof naaien .......................................................................................................................................... 41
Elastiek bevestigen ........................................................................................................................................ 41
APPLICATIES, PATCHWORK EN QUILTS NAAIEN ...........................................................42
Applicaties ...................................................................................................................................................... 42
Patchwork (fantasie-quilt) naaien ................................................................................................................... 43
Aan elkaar zetten ........................................................................................................................................... 43
Quilten ............................................................................................................................................................ 44
Fantasiequilts naaien ..................................................................................................................................... 45
VERSTEVIGINGSSTEKEN ...................................................................................................46
Drievoudige stretchsteek ................................................................................................................................ 46
Trenzen naaien .............................................................................................................................................. 46
DECORATIEF NAAIWERK .................................................................................................48
Fagotsteken naaien ........................................................................................................................................ 49
Schelpsteken naaien ...................................................................................................................................... 49
Smokwerk ...................................................................................................................................................... 50
Schelprijgsteken naaien ................................................................................................................................. 50
Verbindingssteken naaien .............................................................................................................................. 51
Erfstukwerk .................................................................................................................................................... 51
4. BIJLAGE ........................................................................................................52
STEEKINSTELLINGEN ........................................................................................................ 52
Naaisteken ..................................................................................................................................................... 52
ONDERHOUD ..................................................................................................................57
Naaimachine reinigen buitenkant ................................................................................................................... 57
Spoelhuis schoonmaken ................................................................................................................................ 57
PROBLEEMOPLOSSING ....................................................................................................59
FOUTMELDINGEN ...........................................................................................................62
Piepsignaal bij handelingen (voor modellen die zo’n piepsignaal hebben) .................................................... 62
TREFWOORDENLIJST .......................................................................................................63
5
1
1 UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE
De belangrijkste onderdelen
a Spoelwinder (pagina 11)
Hiermee windt u de onderdraad op de betreffende spoel.
b Klospen (pagina 11 en 16)
Bestemd voor de draadklos.
c Gat voor extra klospen (pagina 23)
Bestemd voor een tweede draadklos wanneer u naait
met twee naalden.
d Bovenspanningsknop (pagina 29)
Hiermee regelt u de spanning van de bovendraad.
e Draadgeleider (pagina 11 en 16)
Hiermee windt u de onderdraad op de spoel en
vervolgens rijgt u de machine in.
f Draadophaalhendel (pagina 17)
g Draadafsnijder (pagina 29)
Leid de draden door de draadafsnijder om deze af te
snijden.
h Afneembare accessoiretafel (pagina 7 en 31)
i Bedieningstoetsen (pagina 6)
De bedieningstoetsen verschillen naar gelang het model
naaimachine.
j Bedieningspaneel (pagina 7)
Hiermee kiest u de steek en geeft u de diverse
instellingen op.
k Handwiel
Hiermee zet u handmatig de naald omhoog en omlaag.
l Hoofdschakelaar (ook voor naailampje) (pagina 9)
Met deze schakelaar zet u de machine en het
naaikampje aan of uit.
m Netsnoeraansluiting (pagina 9)
Steek de stekker van het netsnoer in de
netsnoeraansluiting.
n Voetpedaalaansluiting (pagina 10)
Steek de voetpedaalstekker in de aansluiting.
o Transporteurstandhendel (pagina 38 en 45)
Met de transporteurstandhendel zet u de transporteur
omlaag.
p Persvoethendel (pagina 16)
Hiermee zet u de persvoet omhoog en omlaag.
q Voetpedaal (pagina 10)
Met dit pedaal regelt u de naaisnelheid en start en stopt
u met naaien.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
————————————————————————————————————————
6
Naald- en persvoetgedeelte
a Knoopsgathendel
Zet de knoopsgathendel omlaag wanneer u
knoopsgaten en trenssteken naait.
b Naaldinrijger (voor modellen die zijn uitgerust met de
naaldinrijger) (pagina 17)
c Persvoethouder
De persvoet wordt geïnstalleerd op de persvoethouder.
d Persvoethouderschroef
De persvoethouderschroef houdt de persvoethouder op
zijn plaats.
e Persvoet
De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het
naaien. Bevestig de persvoet die het geschiktst is voor
de geselecteerde steek.
f Transporteur
De transporteur voert de stof in de naairichting.
g Snel verwisselbare spoel (voor modellen die zijn
uitgerust met een snel verwisselbare spoel)
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad naar
boven te halen.
h Spoelhuisdeksel
Open het spoelhuisdeksel om de spoel te plaatsen.
i Steekplaat
De steekplaat is gemarkeerd om rechte naden te kunnen
naaien.
j Draadgeleider aan naaldstang
Leid de bovendraad door de draadgeleider aan de
naaldstang.
k Naaldklemschroef
Met de naaldklemschroef houdt u de naald op zijn plaats.
Bedieningstoetsen
Met de bedieningstoetsen kunt u allerlei standaard naaiwerkzaamheden gemakkelijk uitvoeren.
De bedieningstoetsen verschillen naar gelang het model naaimachine.
a Persvoethendel
Met de persvoethendel zet u de persvoet omhoog of
omlaag.
b Achteruit/verstevigingssteektoets
Door op de achteruit/verstevigingssteektoets te drukken
naait u achteruit. U kunt achteruit naaien door de toets
ingedrukt te houden. Meer bijzonderheden vindt u in
“Verstevigingssteken naaien” (pagina 29).
Toetsen op sommige modellen
c Start/stoptoets (voor modellen die zijn uitgerust
met een start/stoptoets)
Door op de start/stoptoets te drukken begint of stopt u
met naaien. Zolang u de knop ingedrukt houdt, naait de
machine op lage snelheid. Wanneer u stopt met naaien,
staat de naald omlaag in de stof. Meer bijzonderheden
vindt u in “Beginnen met naaien” (pagina 28).
d Naaldstandtoets (voor modellen die zijn uitgerust
met een naaldstandtoets)
U kunt de naald omhoog of omlaag zetten door op de
naaldstandtoets te drukken. Wanneer u tweemaal op de
toets drukt, naait u één steek.
e Schuifknop voor snelheidsregeling (voor modellen die zijn
uitgerust met een schuifknop voor snelheidsregeling)
Met de schuifknop voor snelheidsregeling past u de
naaisnelheid aan.
7
1
Bedieningspaneel
Met het bedieningspaneel op de voorkant van de
naaimachine selecteert u een steek en geeft u op hoe
de steek wordt genaaid.
a LCD-display
De gekozen steek (
1), de persvoet die u moet
gebruiken (
2), de steeklengte in millimeters (3) en de
steekbreedte in millimeters (
4) worden weergegeven.
b Steekselectietoetsen
Druk op de steekselectietoetsen en selecteer het
nummer van de steek die u wilt gebruiken. Meer
bijzonderheden vindt u in “Steken selecteren”
(pagina 27).
c Steeklengtetoets
Met deze toets past u de steeklengte aan. (Druk op de “–”
om de steek korter te maken; druk op de “+” om de steek
langer te maken.)
d Steekbreedtetoets
Met deze toets past u de steekbreedte aan. (Druk op de
“–” om de steek smaller te maken; druk op de “+” om de
steek breder te maken.)
Accessoiretafel
De accessoires zitten in een opbergvak in de
accessoiretafel.
a
Schuif de accessoiretafel naar links om deze te
openen.
a Accessoiretafel
b Opbergvak
Opmerking
Stop de accessoires in een zak en bewaar
deze zak in het opbergvak. Als de
accessoires niet in een zak zitten, kunnen
ze uit het vak vallen en raken dan wellicht
zoek of beschadigd.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
————————————————————————————————————————
8
ACCESSOIRES
De volgende accessoires zijn opgeslagen in de accessoiretafel. Deze accessoires zijn bedoeld als hulpmiddel bij
naaitaken.
Opmerking
De schroef van de persvoethouder is verkrijgbaar bij uw erkende dealer. (Onderdeelcode: 132730-122)
Optionele accessoires
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
9. 10.
1 naald 75/11
1 naald 90/14
1 naald 100/16
11. 12. 13. 14. 15.
Nr. Onderdeel Onderdeelcode Nr. Onderdeel Onderdeelcode
1 Knoopsgatenvoet “A” XC2691-031 9 Spoel (4) XA5539-151
2 Overhandse steekvoet “G” XC3098-031 10 Naaldsetje XC8834-021
3 Monogrammenvoet “N” X53840-331 11 Tweelingnaald 131096-121
4 Ritsvoet “I” X59370-021 12 Schoonmaakborsteltje X59476-021
5 Zigzagvoet “J” (op machine) XC3021-031 13 Schroevendraaier X55467-021
6 Blindzoomvoet “R” XC4051-031 14 Extra klospen 130920-021
7 Knoopaanzetvoet “M” X59375-121 15 Voetpedaal XC8816-021
8 Tornmesje X54243-001
1. 2. 3. 4. 5.
Nr. Onderdeel Onderdeelcode Nr. Onderdeel Onderdeelcode
1 Boventransportvoet F033N: XC2214-002 4 Quiltgeleider F016N: XC2215-002
2 Quiltvoet F005N: XC1948-002 5 Gaatjesponser 135793-001
3 Patchworkvoet F001N: XC1944-002
9
1
WERKEN MET UW NAAIMACHINE
Voorzorgsmaatregelen voor de stroom
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht in verband met de stroom.
Stroomvoorziening
a
Steek de stekker in een wandstopcontact.
a Hoofdschakelaar
b Netsnoeraansluiting
b
Zet de hoofdschakelaar op “I”.
X Het naailampje gaat branden wanneer
u de machine inschakelt.
c
U zet de machine uit door de hoofdschakelaar
op “
{” te zetten.
X Het naailampje gaat uit wanneer u de
machine uitschakelt.
Opmerking
Wanneer tijdens het gebruik van de machine
de stroom uitvalt, zet u de naaimachine uit en
haalt u de stekker uit het stopcontact. Volg
onderstaande procedure om de machine weer
op de juiste manier op te starten.
Gebruik uitsluitend normale huishoudstroom voor deze machine. Door een andere stroomvoorziening
te gebruiken kunt u brand, een elektrische schok of schade aan de machine veroorzaken.
Zet in de volgende gevallen de hoofdschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact:
Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat
Wanneer u klaar bent met werken
Wanneer de stroom uitvalt tijdens het gebruik
Wanneer de machine niet goed functioneert vanwege een slechte aansluiting of loskoppeling
Tijdens onweer
Gebruik geen verlengsnoeren of meerwegadapters waarop een groot aantal andere apparaten is
aangesloten. Dit kan leiden tot brand of elektrische schok.
Raak de stekker niet met natte handen aan. U kunt dan een elektrische schok krijgen.
Zet altijd eerst de hoofdschakelaar uit voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Pak altijd de stekker vast
om deze uit het stopcontact te halen. Wanneer u aan het snoer trekt, kan dit beschadigd raken, met brand of
een elektrische schok als gevolg.
Let op dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt, sterk buigt, trekt, draait of bundelt. Plaats geen
zware voorwerpen op het snoer. Bescherm het snoer tegen hitte. Hierdoor zou het snoer beschadigd
kunnen raken en brand of een elektrische schok veroorzaken. Als het snoer of de stekker beschadigd is,
mag u de machine niet meer gebruiken; breng de machine eerst naar de erkende dealer!
Haal de stekker uit het netstopcontact, wanneer u de machine langere tijd niet gebruikt. Anders kan er
mogelijk brand ontstaan.
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
————————————————————————————————————————
10
Voetpedaal
Steek de voetpedaalstekker in de
voetpedaalaansluiting op de achterkant van de
naaimachine.
a Voetpedaalaansluiting
Wanneer u het voetpedaal licht intrapt, naait de
machine op lage snelheid. Wanneer u het
voetpedaal dieper intrapt, naait de machine sneller.
Wanneer u uw voet van het voetpedaal neemt, stopt
de machine.
Plaats niets op het voetpedaal wanneer het apparaat
niet in gebruik is.
Opmerking
Wanneer het voetpedaal is aangesloten,
kunt u het naaien niet starten of stoppen
met de start/stoptoets (alleen voor modellen
die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Schuifknop voor snelheidsregeling
(voor modellen die zijn uitgerust met
een start/stoptoets)
a
Selecteer de gewenste naaisnelheid door de
schuifknop voor snelheid naar links of naar
rechts te schuiven.
Wanneer u de knop naar links schuift, wordt
de naaisnelheid lager; wanneer u de knop naar
rechts schuift, wordt de snelheid hoger.
a Schuifknop voor snelheidsregeling
De snelheid die u instelt met de knop voor
snelheidsregeling, is de maximum
naaisnelheid voor het voetpedaal.
Naaldstopstand wijzigen
Normaliter is de naaimachine zo ingesteld dat de
naald in de stof blijft wanneer u stopt met naaien. U
kunt de machine ook zo instellen dat de naald
omhoog staat wanneer u stopt met naaien.
a
Zet de naaimachine uit.
b
Houd de “–” van (steekselectietoets) aan
de linkerkant ingedrukt en zet de naaimachine
aan.
Nadat u de machine hebt aangezet, laat u de
“–” van (steekselectietoets) los.
X De naaldstopstand wordt dan ‘omhoog’.
Memo
Om de naaldstopstand te wijzigen in
‘omlaag’ voert u dezelfde handeling uit.
Om het voetpedaal aan te sluiten moet u de
naaimachine uitzetten, zodat u de machine
niet per ongeluk start.
Zorg dat zich geen materiaal of stof ophoopt
op het voetpedaal. Dit kan leiden tot brand of
een elektrische schok.
VOORZICHTIG
Langzamer
Sneller
VOORZICHTIG
7

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Brother BC-2500 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Brother BC-2500 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 1,59 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Brother BC-2500

Brother BC-2500 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 66 pagina's

Brother BC-2500 Gebruiksaanwijzing - English - 68 pagina's

Brother BC-2500 Gebruiksaanwijzing - Français - 66 pagina's

Brother BC-2500 Gebruiksaanwijzing - Espanõl - 66 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info