16410
29
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/172
Pagina verder
FAX-1840C
MFC-3240C
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Versie A
Als u de Klantenservice moet bellen
A.u.b. de volgende gegevens invullen voor toekomstige
referentie:
Modelnummer: FAX-1840C en MFC-3240C
(omcirkel uw modelnummer)
Serienummer:*
Aankoopdatum:
Aankoopplaats:
* Het serienummer staat op de achterkant van het toestel.
Bewaar deze Gebruikershandleiding samen met uw
kassabon als bewijs van uw aankoop, in geval van
diefstal, brand of service in geval van garantie.
Registreer uw product online op
Door uw product bij Brother te registreren, wordt u
geregistreerd als de originele eigenaar van het product.
http://www.brother.com/registration
©1996-2004 Brother Industries, Ltd.
I
DEZE APPARATUUR IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS
ANALOOG PSTN-SNOER, VOORZIEN VAN DE PASSENDE CONNECTOR.
INFORMATIE OVER GOEDKEURING
Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in
een ander land dan dat waarin het oorspronkelijk werd aangekocht,
en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op openbare
telecommunicatielijnen in een ander land.
Samenstelling en Publicatie
Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie
van Brother Industries, Ltd. De nieuwste productgegevens en
-specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product
kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud
van deze handleiding zonder voorafgaande kennisgeving te
wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade (met
inbegrip van gevolgschade) voortvloeiend uit het gebruik van deze
handleiding of de daarin beschreven producten, inclusief maar niet
beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie.
II
III
EG Conformiteitsverklaring onder de Richtlijn R & TTE
Producent
Brother Industries, Ltd.
15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku,
Nagoya 467-8561, Japan
Fabriek
Brother Industries (Shen Zhen) Ltd
G02414-1, Bao Chang Li Bonded
Transportation Industrial Park,
Bao Long Industrial Estate,
Longgang, Shenzhen, China
voldoet aan de voorschriften van de richtlijn R & TTE (1999/5/EG), en we verklaren dat het aan
de volgende standaarden voldoet:
Jaar waarin EG-certificatie voor het eerst werd toegekend: 2004
Verklaren hierbij dat:
Productomschrijving: : Faxapparaat
Type : Groep 3
Modelnaam : FAX-1840C, MFC-3240C
Toegepaste normen:
Geharmoniseerd:
Veiligheid : EN60950:2000
EMC : EN55022:1998 Klasse B
EN55024:1998
EN61000-3-2:2000
EN61000-3-3:1995
Uitgegeven door: : Brother Industries, Ltd.
Datum : 25 februari 2004
Plaats : Nagoya, Japan
IV
Veiligheidsmaatregelen
Veilig gebruik van de machine
Bewaar deze voorschriften a.u.b., zodat u ze later kunt naslaan.
Raadpleeg ze altijd voordat u probeert enig onderhoud te verrichten.
WAARSCHUWING
Binnenin de machine bevinden
zich hoogspanningselektroden.
Controleer voordat u de
machine reinigt of u de
telefoonlijn eerst hebt
ontkoppeld en daarna het
voedingssnoer uit het
stopcontact hebt verwijderd.
Hanteer de stekker nooit met
natte handen. U kunt dan
namelijk een elektrische schok
krijgen.
Raak het grijze gedeelte in de
afbeelding niet aan, teneinde
letsel te voorkomen.
Wanneer u de machine
verplaatst, neemt u deze vast
aan de handgrepen zoals in de
afbeelding weergegeven.
Voor het verplaatsen van de
machine, plaatst u een hand
aan iedere kant van de machine
zodat u de basis ondersteunt bij
het optillen. (zie de afbeelding
rechts).
V
Ga bij het installeren of wijzigen van telefoonlijnen voorzichtig te
werk. Raak niet-geïsoleerde telefoondraden of aansluitingen
nooit aan, tenzij de telefoonlijn bij het wandcontact is afgesloten.
Installeer telefoonbedrading nooit tijdens onweer. Installeer een
telefoonwandcontact nooit op een vochtige plaats.
Installeer dit product in de nabijheid van een goed bereikbaar
stopcontact. In geval van nood moet u het netsnoer uit het
stopcontact trekken om de stroom volledig uit te schakelen.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Volg bij het gebruiken van uw telefoonapparatuur
belangrijke veiligheidsvoorschriften (bijvoorbeeld de
volgende) altijd op, teneinde het risico van brand,
stroomstoot of lichamelijk letsel te verminderen:
1. Gebruik dit product niet in de buurt van water,
bijvoorbeeld bij een badkuip, wasbak, aanrecht of
wasmachine, in een natte kelder of in de buurt van een
zwembad.
2. Gebruik dit product niet tijdens een elektrische storm.
Bliksem kan mogelijk elektrische schokken veroorzaken.
3. Gebruik dit product niet in de buurt van een gaslek,
wanneer u dit gaslek wilt melden.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN
VI
Een geschikte plaats kiezen
Zet de machine op een plat, stabiel oppervlak, bijvoorbeeld een
bureau. Kies een trillingsvrije plaats. Plaats de machine in de buurt
van een telefoonaansluiting en een standaard geaard stopcontact.
Kies een plaats waar de temperatuur tussen de 10°C-35°C blijft.
Voorzichtig
Zet de machine niet op een plaats waar veel mensen heen en
weer lopen.
Plaats de machine niet op het tapijt.
Plaats het apparaat niet in de buurt van verwarmingstoestellen,
airconditioners, water, chemicaliën of koelkasten.
Zorg dat de machine niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht,
overmatige warmte, vocht of stof.
Sluit de machine niet aan op een stopcontact dat is voorzien van
een wandschakelaar of een automatische timer.
Bij een stroomonderbreking kunnen de gegevens in het
geheugen van de machine verloren gaan.
Sluit de machine niet aan op een stopcontact dat op dezelfde
stroomkring zit als grote apparaten of andere apparatuur die de
stroomtoevoer kan verstoren.
Vermijd bronnen die storingen kunnen veroorzaken, zoals
luidsprekers of de basisstations van draadloze telefoons.
VII
Beknopt Overzicht
Faxen verzenden
Automatisch Verzenden
1
Wanneer het lampje niet
groen oplicht, drukt u op
(
Fax
).
2
Uw document laden.
3
Voer het gewenste
faxnummer in. U kunt
hiervoor de
Eéntoetsnummers, de
Snelkiestoetsen of de
kiestoetsen gebruiken, of u
kunt het nummer Zoeken.
4
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
.
Nummers opslaan
Eéntoetsnummers opslaan
1
Druk op
Menu/Set
,
2
,
3
,
1
.
2
Druk op het
Eéntoetsnummer waar u het
nummer wilt opslaan.
3
Toets een nummer in (max.
20 cijfers) en druk
vervolgens op
Menu/Set
.
4
Toets een naam in van
maximaal 15 tekens (of niet
invullen) en druk vervolgens
op
Menu/Set
.
5
Druk op
Stop/Eindigen
.
Snelkiesnummers opslaan
1
Druk op
Menu/Set
,
2
,
3
,
2
.
2
Voer met behulp van de
kiestoetsen een
tweecijferige locatie voor
het Snelkiesnummer in, en
druk vervolgens op
Menu/Set
.
3
Toets een nummer in (max.
20 cijfers) en druk
vervolgens op
Menu/Set
.
4
Toets een naam in van
maximaal 15 tekens (of niet
invullen) en druk vervolgens
op
Menu/Set
.
5
Druk op
Stop/Eindigen
.
Wanneer u een
Eéntoetsnummers in een
zwart vakje op het
bedieningspaneel wilt
gebruiken, houdt u
Shift
ingedrukt terwijl u op het
Eéntoetsnummer drukt.
VIII
Nummers kiezen
Eéntoetskiezen/ Snelkiezen
1
Wanneer het lampje niet
groen oplicht, drukt u op
(
Fax
).
2
Uw document laden.
3
Druk op het
Eéntoetsnummer dat u wilt
bellen.
OF
Druk op
Zoeken/Snelkiezen
, druk
op
#
, en druk vervolgens op
het tweecijferige
Snelkiesnummer.
4
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
.
Zoeken
1
Wanneer het lampje niet
groen oplicht, drukt u op
(
Fax
).
2
Uw document laden.
3
Druk op
Zoeken/Snelkiezen
en
toets de eerste letter in van
de naam die u zoekt.
4
Druk op of om in het
geheugen te zoeken.
5
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
.
Kopiëren
1
Druk op (
Kopie
)
zodat deze toets groen
oplicht.
2
Uw document laden.
3
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
.
Wanneer u een
Eéntoetsnummers in een
zwart vakje op het
bedieningspaneel wilt
kiezen, houdt u
Shift
ingedrukt terwijl u op het
Eéntoetsnummer drukt.
IX
Inhoudsopgave
1
Inleiding ................................................................................ 1-1
Gebruik van deze Handleiding ......................................... 1-1
Informatie opzoeken................................................... 1-1
De symbolen die in deze Handleiding worden gebruikt
... 1-1
Overzicht bedieningspaneel ............................................. 1-2
De machine in de Energiebesparende stand zetten ... 1-5
Energiebesparende Stand.......................................... 1-6
Documenten laden ...........................................................1-7
De automatische documentinvoer (ADF) gebruiken ... 1-7
Aanbevolen omgeving............................................ 1-7
Over papier....................................................................... 1-9
Aanbevolen Papiersoorten ......................................... 1-9
Omgaan met speciaal papier.................................... 1-10
Type en formaat papier voor elke functie ............. 1-11
Gewicht, dikte en capaciteit papier....................... 1-12
Papiercapaciteit in de uitvoerpapierlade ..............1-12
Bedrukbaar gedeelte ............................................ 1-13
Papier, enveloppen en briefkaarten laden................ 1-14
Papier of ander materiaal plaatsen ...................... 1-14
Enveloppen plaatsen............................................1-16
Briefkaarten laden ................................................1-17
Over faxmachines...........................................................1-18
Faxtonen en aansluitbevestiging.............................. 1-18
ECM-Modus (Foutencorrectie) ................................. 1-19
2
Aan de slag ........................................................................... 2-1
Eerste Instellingen ............................................................ 2-1
De Datum en Tijd instellen .........................................2-1
Kiesmodus Toon of Puls instellen .............................. 2-1
De Stations-ID instellen..............................................2-2
Het Type Telefoonlijn instellen ................................... 2-3
PABX en DOORVERBINDEN ................................2-3
Standaardinstellingen ....................................................... 2-4
De Mode Timer instellen (alleen MFC-3240C) ........... 2-4
De Mode Timer instellen (alleen FAX-1840C)............ 2-5
Het Type Papier instellen ...........................................2-6
Het Papierformaat instellen ........................................2-6
Het Belvolume instellen..............................................2-7
Het Volume van de Waarschuwingstoon instellen ..... 2-7
Het Volume van de Luidspreker instellen................... 2-8
Automatisch Zomer-/Wintertijd inschakelen ...............2-8
Het Contrast van het LCD-scherm instellen ...............2-8
X
3
Het Verzenden instellen ......................................................3-1
De Faxmodus instellen .....................................................3-1
Nummers kiezen...............................................................3-1
Handmatig kiezen.......................................................3-1
Eéntoetskiezen ...........................................................3-2
Snelkiezen..................................................................3-2
Zoeken........................................................................3-3
Faxnummer Opnieuw Kiezen .....................................3-3
Faxen versturen (Zwart-Wit en Kleur)...............................3-4
Een fax in kleur verzenden .........................................3-4
Faxen verzenden vanaf de ADF.................................3-4
Automatisch verzenden ..............................................3-4
Handmatig verzenden.................................................3-5
Een fax verzenden aan het einde van een gesprek ....3-5
Basishandelingen bij het verzenden.................................3-6
Faxen met meer instellingen verzenden.....................3-6
Contrast ......................................................................3-6
Faxresolutie................................................................3-7
Tweevoudige Werking
(niet beschikbaar voor kleurenfaxen) .....................3-8
Direct Verzenden........................................................3-9
De status van taken controleren...............................3-10
Een fax wanneer actief annuleren ............................3-10
Een taak in de wachtrij annuleren.............................3-10
Geavanceerde verzendopties.........................................3-11
Groepsverzenden
(niet beschikbaar voor kleurenfaxen) ...................3-11
Internationale Modus ................................................3-12
Uitgestelde Fax
(niet beschikbaar voor kleurenfaxen) ...................3-13
Uitgestelde Groepsverzending
(niet beschikbaar voor kleurenfaxen) ...................3-14
Verzend Pollen instellen (Standaard)
(niet beschikbaar voor kleurenfaxen) ...................3-15
Verzend Pollen instellen met Beveiligingscode
(niet beschikbaar voor kleurenfaxen) ...................3-16
Verzendslot (alleen FAX-1840C en MFC-3240C) ....3-17
Het wachtwoord instellen......................................3-18
Het wachtwoord voor het Verzendslot wijzigen ....3-18
Verzendslot inschakelen.......................................3-19
Verzendslot uitschakelen......................................3-19
XI
4
De Ontvangstmodus instellen ............................................ 4-1
Basishandelingen bij het ontvangen
(alleen FAX-1840C en MFC-3240C) ............................. 4-1
De Ontvangstmodus kiezen ....................................... 4-1
Uw Ontvangstmodus kiezen of wijzigen................. 4-2
De Belvertraging instellen........................................... 4-2
De F/T-Beltijd instellen
(alleen in Fax/Tel-modus)....................................... 4-3
Fax Waarnemen
(alleen MFC-3240C)...............................................4-4
Fax Waarnemen
(alleen FAX-1840C)................................................ 4-5
Een verkleinde afdruk van een inkomend document
maken (Automatische Verkleining)......................... 4-6
Een fax ontvangen aan het einde van een gesprek .... 4-6
Een fax uit het geheugen afdrukken........................... 4-7
Ontvangst in het geheugen (niet beschikbaar voor
het ontvangen van kleurenfaxen) ...........................4-7
Pollen..........................................................................4-8
Beveiligd Pollen......................................................4-8
Ontvang Pollen instellen (Standaard).....................4-8
Ontvang Pollen met Beveiligingscode instellen...... 4-9
Uitgesteld Ontvangen Pollen instellen.................... 4-9
Opeenvolgend Pollen ........................................... 4-10
5
Snelkiesnummers en kiesopties ........................................5-1
Nummers opslaan om snel te kiezen ............................... 5-1
Eéntoetsnummers opslaan.........................................5-1
Snelkiesnummers opslaan .........................................5-2
Eéntoetsnummers en Snelkiesnummers wijzigen...... 5-3
Nummergroepen voor het Groepsverzenden
instellen ..................................................................5-4
Kiesopties .........................................................................5-6
Toegangscodes en creditcard-nummers.................... 5-6
Pauze .........................................................................5-6
Toon of Puls ............................................................... 5-7
Telefoongesprekken (alleen FAX-1840C) ........................ 5-8
Nummers kiezen.........................................................5-8
Een telefoongesprek voeren.......................................5-8
Tel...............................................................................5-8
Mute (uitsluitend FAX-1840C) .................................... 5-8
XII
6
Opties voor Afstandsbediening
(niet beschikbaar voor kleurenfaxen) ................................. 6-1
Fax Doorzenden instellen........................................... 6-1
Fax Opslaan instellen .................................................6-2
Opties voor Afstandsbediening uitschakelen..............6-2
De Toegangscode op Afstand instellen...................... 6-3
Afstandsbediening ............................................................6-4
Uw Toegangscode op Afstand gebruiken...................6-4
Opdrachten op Afstand...............................................6-5
Faxberichten opvragen...............................................6-6
Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden
doorgestuurd ..........................................................6-6
7
Rapporten afdrukken ...........................................................7-1
Faxinstellingen en -activiteiten..........................................7-1
Het verzendrapport aanpassen ..................................7-1
De Journaalperiode instellen ......................................7-2
Rapporten afdrukken ..................................................7-3
Een rapport afdrukken............................................7-3
8
Kopiëren ...............................................................................8-1
De machine als een kopieerapparaat gebruiken ..............8-1
Kopieermodus instellen ..............................................8-1
Eén kopie maken........................................................8-2
Meerdere kopieën maken...........................................8-2
Kopiëren onderbreken ................................................8-2
De tijdelijke Kopieertoetsen gebruiken
(Tijdelijke instellingen) ...................................................8-3
Kopieersnelheid of -kwaliteit verhogen...................8-4
Tijdelijke kopieerinstellingen veranderen....................8-5
De gekopieerde afbeelding vergroten of
verkleinen ...........................................................8-6
Het type papier instellen.........................................8-7
Papierformaat instellen...........................................8-7
Helderheid instellen................................................8-8
Contrast instellen....................................................8-8
N in 1-kopieën of poster maken (Layout Pagina) ...8-9
De standaardinstellingen voor het kopiëren wijzigen......8-11
Kopieersnelheid of -kwaliteit verhogen.....................8-11
Helderheid instellen ..................................................8-11
Contrast instellen......................................................8-12
Kleurverzadiging instellen.........................................8-12
Wettelijke beperkingen ...................................................8-13
XIII
9
Belangrijke informatie ......................................................... 9-1
Voor uw veiligheid ......................................................9-1
Naleving van de International E
NERGY STAR
®
normen ................................................................... 9-1
Belangrijke veiligheidsinstructies................................ 9-2
Handelsmerken .......................................................... 9-4
10
Problemen oplossen en routineonderhoud .................... 10-1
Problemen oplossen....................................................... 10-1
Foutmeldingen.......................................................... 10-1
Vastgelopen Document ............................................ 10-4
Het document is in de voorzijde van de machine
vastgelopen......................................................10-4
Papier vastgelopen in de machine ........................... 10-5
Papier is vastgelopen binnen de papierlade ........ 10-5
Papier is vastgelopen binnen de machine............ 10-6
Als u problemen met uw machine hebt .................... 10-8
Compatibiliteit.........................................................10-12
De afdrukkwaliteit verbeteren ....................................... 10-13
De printkop reinigen ............................................... 10-13
De afdrukkwaliteit controleren ................................10-14
De uitlijning controleren..........................................10-16
Het inktvolume controleren...........................................10-17
De machine inpakken en vervoeren....................... 10-18
Routineonderhoud ........................................................ 10-21
De Scanner reinigen........................................... 10-21
De Geleiderol reinigen............................................ 10-22
De inktcartridges vervangen................................... 10-23
A
Bijlage A .............................................................................. A-1
Geavanceerde ontvangsthandelingen..............................A-1
Werken met een tweede toestel .................................A-1
Fax/Tel-modus............................................................A-2
Fax/Tel-modus in de Energiebesparende stand.........A-2
Een draadloze externe telefoon gebruiken.................A-3
De codes voor afstandsbediening wijzigen ................A-3
Een extern apparaat op uw machine aansluiten ..............A-4
Een extern toestel aansluiten .....................................A-4
Een extern antwoordapparaat (ANTW.APP.)
aansluiten ...............................................................A-5
Volgorde.................................................................A-5
Aansluitingen..........................................................A-6
Een uitgaand bericht op een extern ANTW.APP.
opnemen ............................................................A-7
XIV
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)........................ A-8
Als u de machine installeert om met een PBX te
laten werken ...................................................... A-8
Speciale functies op uw telefoonlijn........................... A-8
B
Bijlage B ............................................................................... B-1
Programmeren op het scherm......................................... B-1
Menutabel .................................................................. B-1
Opslag in geheugen .................................................. B-1
Navigatietoetsen.............................................................. B-2
Tekst invoeren ........................................................... B-9
Spaties invoeren.................................................... B-9
Corrigeren.............................................................. B-9
Letters herhalen..................................................... B-9
Speciale tekens en symbolen.............................. B-10
V
Verklarende woordenlijst ................................................... V-1
S
Specificaties ........................................................................ S-1
Productomschrijving ........................................................ S-1
Algemeen......................................................................... S-1
Afdrukmedia..................................................................... S-3
Kopiëren .......................................................................... S-3
Fax................................................................................... S-4
Scanner (alleen MFC-3240C).......................................... S-5
Printer .............................................................................. S-6
Interfaces......................................................................... S-7
Vereisten voor de computer............................................. S-7
Verbruiksartikelen............................................................ S-8
Optionele Externe Draadloze Print-/Scanserver
(NC-2200w) (alleen MFC-3240C)................................. S-9
11
Index .......................................................................................I-1
12
Afstandsbediening - Overzicht ......................................... Af-1
13
INLEIDING 1 - 1
1
Gebruik van deze Handleiding
Dank u voor de aanschaf van een fax of Multifunctionele Centrale
(MFC) van Brother. Uw machine is eenvoudig te gebruiken, met een
LCD-scherm waarop aanwijzingen verschijnen die u helpen bij het
programmeren van de machine. Neemt u een paar minuten de tijd
om deze Handleiding te lezen, zodat u optimaal gebruik kunt maken
van uw machine.
Informatie opzoeken
De titels en subtitels van alle hoofdstukken staan in de
Inhoudsopgave. U kunt informatie over specifieke functies of
handelingen opzoeken in de Index achteraan in deze Handleiding.
De symbolen die in deze Handleiding worden
gebruikt
In deze Handleiding worden speciale symbolen gebruikt die u
attenderen op belangrijke waarschuwingen, informatie en
handelingen. Om duidelijk te zijn en u te illustreren op welke toetsen
u moet drukken, hebben wij speciale lettertypen gebruikt en
bepaalde berichten afgebeeld die op het LCD-scherm verschijnen.
Inleiding
Vet Vetgedrukte tekst identificeert specifieke toetsen
op het bedieningspaneel van de machine.
Cursief
Cursief gedrukte tekst legt de nadruk op een
belangrijk punt of verwijst u naar een verwant
onderwerp.
Courier New
Het lettertype Courier New identificeert de
meldingen op het LCD-scherm van de .
Waarschuwingen vestigen uw aandacht op maatregelen die u
moet treffen om te voorkomen dat u letsel oploopt.
Deze waarschuwingen wijzen u op procedures die u moet
volgen om te voorkomen dat de machine wordt beschadigd.
Opmerkingen leggen uit hoe u op een bepaalde situatie moet
reageren, of hoe de huidige bewerking met andere functies werkt.
Improper Setup waarschuwt u voor apparaten en bewerkingen
die niet compatibel zijn met de machine.
1 - 2 INLEIDING
Overzicht bedieningspaneel
MFC-3240C
FAX-1840C
12 1011
98621 53 4 7
12 1011
98621 53 4 7
INLEIDING 1 - 3
1
Eéntoetsnummers
Deze toetsen geven u direct
toegang tot vooraf opgeslagen
Snelkiesnummers.
Shift
Wanneer u een Eéntoetsnummers
in een zwart vak op het
bedieningspaneel wilt gebruiken,
houdt u deze toets ingedrukt terwijl
u op het Eéntoetsnummer drukt.
2
Inkt
(alleen MFC-3240C)
Met deze toets kunt u de printkop
reinigen, de afdrukkwaliteit en de
hoeveelheid toner controleren.
Inkt /Rapport (alleen FAX-1840C)
Met deze toets kunt u de printkop
reinigen, de afdrukkwaliteit en de
hoeveelheid toner controleren.
OF
U opent het menu Rapporten door
hierop te drukken terwijl u de
Shift-toets ingedrukt houdt.
3
Kopieertoetsen
Opties
U kunt snel en gemakkelijk tijdelijke
instellingen selecteren voor het
kopiëren.
Kwaliteit
Gebruik deze toets voor tijdelijke
kopieerinstellingen.
4
Fax- en telefoontoetsen
Telefoon/Intern
(alleen MFC-3240C)
Als u in de stand F/T het dubbele
belsignaal hoort en u het telefoontje
op een extern toestel hebt
aangenomen, kunt u na een druk op
deze toets met de persoon aan de
andere kant van de lijn spreken.
Deze toets wordt tevens gebruikt
om toegang te krijgen tot een
buitenlijn en/of om de telefoniste op
te roepen of om een telefoontje over
te zetten naar een ander toestel dat
ook op de PABX is aangesloten.
Telefoon/Wacht/Intern
(alleen FAX-1840C)
Wordt gebruikt om te schakelen
tussen de hoorn en de luidspreker.
OF
Hiermee kunt u gesprekken in de
wachtstand zetten.
OF
Gebruik de Shift-toets ook om
toegang te krijgen tot een buitenlijn
en/of om de telefoniste terug te
bellen of om een telefoontje over te
zetten naar een ander toestel dat
ook op de PABX is aangesloten.
Herkies/Pauze
Met een druk op deze toets wordt
het laatst gekozen nummer
herhaald. Deze toets wordt tevens
gebruikt voor het invoegen van een
pauze in snelkiesnummers.
Fax Resolutie
Hiermee past u de faxresolutie aan
wanneer u een fax verstuurt.
1 - 4 INLEIDING
5
Modus-toetsen:
Fax
Voor het Faxen van documenten.
Scan
(alleen MFC-3240C)
Voor het Scannen van documenten.
Kopie
Voor het Kopiëren van documenten.
6
Liquid Crystal Display (LCD)
Op het LCD-scherm verschijnen
prompts die u helpen bij het
instellen en gebruiken van uw
machine.
7
Kiestoetsen
Gebruik deze toetsen om telefoon-
en faxnummers te kiezen. Deze
toetsen worden tevens gebruikt als
toetsenbord om informatie in de
machine in te voeren.
Met de toets # kunt u tijdens een
oproep de kiesmodus tijdelijk
veranderen van Puls naar Toon.
8
Navigatietoetsen:
Menu/Set
Dezelfde toets wordt voor het
bedienen van het Menu en de
Instellingen gebruikt. Met deze toets
krijgt u toegang tot het Menu en de
programmeermodus, en kunt u
instellingen in de machine opslaan.
Door op deze toetsen te drukken
kunt u het volume afstellen.
Zoeken/Snelkiezen
Met deze toets kunt u nummers
opzoeken die in het kiesgeheugen
zijn opgeslagen. Hiermee kunt u
tevens opgeslagen nummers
kiezen door op # en een tweecijferig
nummer te drukken.
Druk op deze toets om achteruit
door een menuselectie te bladeren.
of
Druk op deze toets om door de
menu's en opties te bladeren.
9
Spaarstand
U kunt de machine in de
energiebesparende stand zetten.
0
Kleur Start
Met deze toets start u het faxen of
maakt u kopieën in kleur.
Hiermee kunt u ook op de
MFC-3240C een scanbewerking
uitvoeren (kleur of mono,
afhankelijk van de scaninstelling op
uw PC).
A
Mono Start
Met deze toets start u het faxen of
maakt u kopieën in zwart-wit.
Hiermee kunt u ook op de
MFC-3240C een scanbewerking
uitvoeren (kleur of mono,
afhankelijk van de scaninstelling op
uw PC).
B
Stop/Eindigen
Met een druk op deze toets wordt
een bewerking gestopt of de
programmeermodus afgesloten.
INLEIDING 1 - 5
De machine in de Energiebesparende stand zetten
Wanneer de machine inactief is, kunt u hem in de
Energiebesparende stand zetten door op de toets voor
Energiebesparing te drukken. In de Energiebesparende stand
ontvangt de machine gewoon telefoonoproepen. Voor verdere
informatie over het ontvangen van faxen in de energiebesparende
stand, raadpleegt u de tabel op pagina 1-6. U kunt ook faxen
ontvangen in de stand
F/T
, als uw machine van een hoorn voorzien
is (Raadpleeg
Energiebesparende Stand
op pagina 1-6). De
uitgestelde faxen die zijn ingesteld worden verzonden. U kunt zelfs
uw faxen opvragen via Afstandsbediening, als u zich niet bij uw
machine bevindt. Voor andere bewerkingen moet u de machine weer
activeren.
De machine in de Energiebesparende stand zetten
Houd de toets
Spaarstand
ingedrukt
totdat op het LCD-scherm het volgende
wordt weergegeven:
Het lampje van het LCD-scherm gaat uit.
De Energiebesparende stand van de machine opheffen
Houd de toets
Spaarstand
ingedrukt
totdat op het LCD-scherm het volgende
wordt weergegeven:
Op het LCD-scherm worden de datum en de tijd weergegeven
(Faxmodus).
De machine zal de printkop, zelfs als u de machine hebt
uitgezet, toch regelmatig reinigen om de afdrukkwaliteit te
handhaven.
Als u de stekker uit het stopcontact hebt gehaald, is de machine
volledig uitgeschakeld.
U kunt de machine uitzetten door de
Spaarstand
-toets aan te
passen, zoals weergegeven op de volgende pagina. In deze
“Uit”-stand zijn geen bewerkingen mogelijk. (Raadpleeg
Energiebesparende Stand
op pagina 1-6.)
De externe telefoon is altijd beschikbaar.
Afsluiten
Wachten a.u.b.
1 - 6 INLEIDING
Energiebesparende Stand
U kunt de toets
Spaarstand
van de machine instellen. De
standaardstand is
Faxontv:Aan
, zodat uw machine faxen of
oproepen kan ontvangen, zelfs als de machine in de
Energiebesparende stand staat. Wanneer u wilt dat uw machine
geen faxberichten of oproepen ontvangt, moet u deze instelling op
Faxontv:Uit
zetten (Raadpleeg
De machine in de
Energiebesparende stand zetten op pagina 1-5.)
1
Druk op
Menu/Set
,
1
,
6
.
2
Druk op
of
om
Uit
(of
Aan
) te
selecteren.
3
Druk op
Menu/Set
.
4
Druk op
Stop/Eindigen
.
*
1
Moet zijn ingesteld voordat u de machine uitzet.
*
2
U kunt niet automatisch een fax ontvangen, ook al heeft u de ontvangstmodus
ingesteld op
Fax/Telefoon
. (alleen MFC-3240C)
On/Off-instellingen
Ontvangstmodus
Beschikbare Bewerkingen
Faxontv:Aan
(standaard)
Alleen Fax
Telefoon/Beantw.
Faxen Ontvangen (automatisch),
Faxen Waarnemen, Uitgestelde Fax*
1
,
Opties Afstandsbediening*
1
,
Afstandsbediening*
1
:
(alleen FAX-1840C) U kunt
oproepen ontvangen door de hoorn
op te nemen.
Handmatig
Fax/Telefoon
*
2
Uitgestelde Fax*
1
, Faxen Waarnemen:
(alleen FAX-1840C) U kunt
oproepen ontvangen door de hoorn
op te nemen.
Faxontv:Uit
Er zijn geen bewerkingen mogelijk.
6.P.Bewaar inst.
INLEIDING 1 - 7
Documenten laden
U kunt een fax verzenden, kopiëren en scannen vanuit de ADF
(automatische documentinvoer).
De automatische documentinvoer (ADF)
gebruiken
De ADF heeft een capaciteit van maximaal 20 vellen en voert het
papier vel voor vel in. Gebruik standaardpapier 80 g/m
2
en blader de
stapel altijd door alvorens het papier in de ADF te plaatsen.
Aanbevolen omgeving
Temperatuur: 20°C - 3C
Vochtigheid: 50% - 70%
Papier: 80 g/m
2
A4
Zorg dat met inkt geschreven documenten helemaal droog zijn.
Documenten die u faxt, moeten tussen 8,9 en 21,6 cm breed en
12,7 tot 35,6 cm lang zijn.
GEBRUIK GEEN omgekruld, verkreukeld, gevouwen,
gescheurd of geniet papier, en ook geen papier met paperclips,
lijm of plakband.
Gebruik GEEN karton, krantenpapier of stof.
1 - 8 INLEIDING
1
Blader de stapel goed door.
2
Open de papierlade (
1
), trek de verlenging er uit (
2
) en open
vervolgens de documentsteun (
3
).
3
Leg uw documenten met de bedrukte zijde naar beneden en
de bovenrand eerst in de ADF, totdat u voelt dat ze de
invoerrol raken (
4
).
4
Stel de papiergeleiders in op de breedte van uw documenten
(
5
).
TREK NIET aan het document tijdens het doorvoeren.
Documenten met de
bedrukte zijde naar onderen
in de ADF.
Papiergeleiders
INLEIDING 1 - 9
Over papier
De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed door het soort papier dat u
in de machine gebruikt.
Om de beste afdrukkwaliteit te krijgen voor de instellingen die u hebt
gekozen, moet u de Papiersoort altijd instellen op het type papier dat
u plaatst.
U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier,
transparanten en enveloppen gebruiken.
Wij raden u aan om verschillende soorten papier te testen alvorens
een grote hoeveelheid aan te schaffen.
Voor de beste resultaten dient u uitsluitend het aanbevolen papier te
gebruiken.
Aanbevolen Papiersoorten
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen raden wij u aan
Brother-papier te gebruiken (zie onderstaande tabel).
Als er in uw land geen Brother-papier beschikbaar is, raden wij u aan
verschillende soorten papier te testen voor u grote hoeveelheden
papier koopt.
Wij adviseren “3M Transparency Film” te gebruiken wanneer u op
transparanten afdrukt.
Brother-Papier
Wanneer u afdrukt op inkjetpapier (gecoat papier),
transparanten en glanzend papier, moet u in het tabblad
Normaal’ van de printerdriver of in de instelling Papiersoort
in het menu (
Menu/Instellen
,
1
,
2
) altijd het juiste type
papier selecteren.
Wanneer u op glanzend Brother-papier afdrukt, plaats eerst
het instructieblad dat met het glanzend papier wordt
geleverd in de papierlade, en plaats dan het glanzend papier
op het instructieblad.
Als u transparanten of glanzend papier gebruikt, dient u elk
vel onmiddellijk te verwijderen; dit om te voorkomen dat de
vellen aan elkaar plakken of verstopt raken.
Raak het afgedrukte oppervlak van het papier niet aan vlak
na het afdrukken; de inkt kan nog nat zijn en op uw vingers
vlekken.
Papiersoort Code
A4 Normaal BP60PA
A4 Glanzend BP60GLA
A4 Inkjet (Mat) BP60MA
1 - 10 INLEIDING
Omgaan met speciaal papier
Bewaar papier in de originele verpakking en zorg dat deze
gesloten blijft. Bewaar het papier plat en verwijderd van vocht,
direct zonlicht en warmte.
De gecoate zijde van glanzend papier glimt. Zorg dat u de
glimmende (gecoate) zijde niet aanraakt. Plaats glanzend papier
met de glimmende zijde naar beneden toe.
Voorkom dat u de voor- of achterkant van transparanten
aanraakt, daar deze gemakkelijk water en transpiratie
absorberen, wat afbreuk doet aan de afdrukkwaliteit.
Transparanten die voor laserprinters en -kopieerapparaten
ontworpen zijn, kunnen het volgende document bevlekken.
Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor
inkjetprinters.
Het gebruik van het volgende papier dient te worden vermeden:
enveloppen en papier die beschadigd, gekruld of gekreukt
zijn of een onregelmatige vorm hebben
hoogglanzende of uit een speciale structuur bestaande
enveloppen en papier
reeds door een printer bedrukte enveloppen en papier
enveloppen en papier die niet netjes kunnen worden
gestapeld
enveloppen en papier vervaardigd uit kortlopend papier
2 mm of
langer
2 mm of
langer
1 - 12 INLEIDING
Gewicht, dikte en capaciteit papier
* Max. 50 vellen voor papier van formaat Legal (80 g/m
2
).
* Max. 100 vel van 80 g/m
2
.
Papiercapaciteit in de uitvoerpapierlade
Papiersoort Gewicht Dikte Aantal vellen
Losse Vellen Normaal
Papier
64 tot 120 g/m
2
(7,7 tot 14,51 kg)
0,08 tot 0,15 mm
(0,003" tot 0,006")
100
*
Inkjetpapier 64 tot 200 g/m
2
(7,7 tot 24 kg)
0,08 tot 0,25 mm
(0,003" tot 0,01")
20
Glanzend
Papier
max. 220 g/m
2
(max. 26,31 kg)
max. 0,25 mm
(max. 0,01")
20
Kaarten Fotokaart max. 240 g/m
2
(max. 29,03 kg)
max. 0,28 mm
(max. 0,01")
20
Indexkaart max. 120 g/m
2
(max. 14,51 kg)
max. 0,15 mm
(max. 0,006")
30
Briefkaart max. 200 g/m
2
(max. 24 kg)
max. 0,23 mm
(max. 0,01")
30
Enveloppen 75 tot 95 g/m
2
(20 tot 32 kg)
max. 0,52 mm
(max. 0,02")
10
Transparanten - - 10
Uitvoerpapierlade Max. 50 vel van 80 g/m
2
(A4)
Om vlekken te voorkomen moeten
transparanten of glanzend papier vel voor
vel uit de uitvoerpapierlade worden
genomen.
Legal-papier kan niet in de
uitvoerpapierlade worden geplaatst.
INLEIDING 1 - 13
Bedrukbaar gedeelte
Hoe groot het bedrukbaar gedeelte is, is afhankelijk van de
instellingen binnen de door u gebruikte toepassing. De
onderstaande afbeeldingen tonen de niet-bedrukbare gedeelten op
losse vellen papier en enveloppen.
1Bovenkant 2
Onderkant
3Links 4Rechts
Losse Vellen 3 mm
(0 mm)*
1
3 mm
(0 mm)*
1
3 mm
(0 mm)*
1
3 mm
(0 mm)*
1
Enveloppen 12 mm 24 mm 3 mm 3 mm
*1 Wanneer u de optie Zonder Marges op Aan zet.
Het bedrukbare gedeelte is afhankelijk van de instellingen van
de Printerdriver.
De hierboven genoemde cijfers zijn een benadering en het
bedrukbare gedeelte kan variëren, afhankelijk van het soort
losse vellen dat u gebruikt.
1
34
2
1
34
2
EnveloppenLosse Vellen
niet-bedrukbaar gedeelte
1 - 14 INLEIDING
Papier, enveloppen en briefkaarten laden
Papier of ander materiaal plaatsen
1
Trek de papierlade volledig uit de machine en verwijder de
uitvoerpapierlade.
2
Houd de papiergeleider ingedrukt en stel deze af op de breedte
van het papier.
3
Trek de papiersteun er uit en vouw de papiersteunklep uit.
Gebruik de papiersteunklep voor Letter, Legal en A4.
Papiergeleider
Papiersteun
Papiersteunklep
INLEIDING 1 - 15
4
Blader de stapel papier goed door om te voorkomen dat papier
vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
5
Steek het papier voorzichtig in de papierlade met de afdrukzijde
omlaag en de bovenste rand (bovenkant van het papier) eerst.
Controleer of het papier vlak in de lade ligt en of het papier niet
boven het aangegeven maximum komt.
6
Plaats de uitvoerpapierlade weer terug en schuif de papierlade
stevig terug in de machine.
Zorg dat de papiergeleiders aan de zijkant de randen van
het papier aanraken.
Zorg ervoor dat u het papier niet te ver erin duwt; het kan aan
de achterkant van de lade omhoog gaan staan en
problemen veroorzaken bij de invoer.
Maximum Papierhoogte
1 - 16 INLEIDING
Enveloppen plaatsen
Gebruik enveloppen van 75-95 g/m
2
.
Voor sommige enveloppen is het nodig de marge in te stellen in
de toepassing. Zorg ervoor dat u eerst een testafdruk maakt.
Enveloppen laden
1
Druk de hoeken en zijkanten van de enveloppen zo plat
mogelijk alvorens deze te plaatsen.
Om te voorkomen dat het invoermechanisme wordt beschadigd,
dient het gebruik van onderstaande soorten enveloppen te
worden vermeden.
HET GEBRUIK VAN DE VOLGENDE ENVELOPPEN DIENT TE
WORDEN VERMEDEN:
zakachtige enveloppen
enveloppen met reliëf (met verhoogd opschrift)
enveloppen met sluithaken
enveloppen die geen scherpe vouw hebben
enveloppen die aan de binnenkant zijn voorbedrukt
Lijm
Omslag
met ronde
hoeken
Dubbele
omslag
Driehoekige
omslag
Als er verscheidene enveloppen tegelijk naar binnen worden
getrokken, plaats dan één envelop per keer in de papierlade.
INLEIDING 1 - 17
2
Leg de enveloppen in de papierlade met de adreszijde naar
beneden en de invoerkant (bovenkant van de enveloppen)
eerst. Verschuif de papiergeleider zodanig dat de
envelopbreedte erin past.
Als u problemen hebt bij het afdrukken op enveloppen, volg dan
de volgende suggesties op:
1
Open de omslag van de envelop.
2
Zorg ervoor dat de open omslag zich aan de zijkant of aan de
achterkant van de envelop bevindt tijdens het afdrukken.
3
Stel de maat en marge in bij uw toepassing.
Briefkaarten laden
1
Til de papieraanslag op en plaats de briefkaarten in de
papierlade. Verschuif de papiergeleider zodanig dat de
briefkaartbreedte erin past.
1 - 18 INLEIDING
Over faxmachines
Faxtonen en aansluitbevestiging
Wanneer iemand u een fax stuurt, zendt hun machine faxtonen
(CNG-tonen) naar uw apparaat. Dit zijn zachte, onderbroken
geluidssignalen met een tussenpauze van 4 seconden. U hoort ze
als u na het kiezen op
Mono Start
of
Kleur Start
drukt. Ze houden
tot ongeveer 60 seconden na het kiezen aan. Tijdens deze 60
seconden start de verzendende machine met de aansluitbevestiging
of verbinding met het ontvangende apparaat.
Telkens wanneer u automatisch een fax verzendt, worden er via de
telefoonlijn faxtonen uitgezonden. U zult deze zachte
geluidssignalen snel genoeg horen elke keer als u de telefoon op uw
faxlijn beantwoordt, zodat u weet wanneer er een faxbericht
binnenkomt.
De ontvangende faxmachine antwoordt met faxontvangsttonen: een
luid tjirpend geluid. Een ontvangende faxmachine laat dit tjirpende
geluid ongeveer 40 seconden lang horen, en op het LCD-scherm
wordt de melding
Ontvangst
weergegeven.
Als uw machine in de stand Alleen Fax staat, wordt elk telefoontje
automatisch met de faxontvangsttonen beantwoordt. Zelfs als de
andere partij ophangt, blijft uw machine gedurende ongeveer 40
seconden faxontvangsttonen uitzenden, en blijft de melding
Ontvangst
op het LCD-scherm staan. Druk op
Stop/Eindigen
om
het ontvangen te annuleren.
De aansluitbevestiging vindt plaats op het moment dat de faxtonen
van de verzendmachine en de ontvangsttonen van de ontvangende
machine elkaar overlappen. Dit moet ten minste 2 tot 4 seconden
duren, zodat beide machines kunnen bepalen op welke wijze de fax
wordt verzonden en ontvangen. De aansluitbevestiging kan pas
beginnen wanneer de oproep is beantwoord. De faxtonen blijven
slechts circa 60 seconden actief nadat het nummer is gekozen. Het
is dus belangrijk dat de ontvangende machine deze oproep zo snel
mogelijk beantwoordt.
Als er op uw faxlijn een extern Antwoordapparaat (ANTW.APP.)
is aangesloten, bepaalt uw ANTW.APP. na hoeveel keer
overgaan de oproep wordt beantwoord.
INLEIDING 1 - 19
ECM-Modus (Foutencorrectie)
In de ECM-Modus controleert de machine een faxtransmissie om na
te gaan of deze zonder storingen verloopt. Wanneer de machine
tijdens de faxtransmissie fouten ontdekt, worden de pagina’s die een
fout hebben gegeven, opnieuw verzonden. ECM-transmissies zijn
uitsluitend mogelijk als beide faxmachines over deze functie
beschikken. Als dat het geval is, kan het zijn dat u faxberichten
verzendt en ontvangt die voortdurend door de machine
gecontroleerd worden. Uw machine moet over voldoende geheugen
beschikken om deze functie te laten werken.
2 - 1 AAN DE SLAG
2
Eerste Instellingen
De Datum en Tijd instellen
Als de machine niet in gebruik is, wordt de datum en tijd
weergegeven. Als u de Stations-ID instelt, wordt de datum en tijd die
door uw machine worden weergegeven op elke verzonden fax
afgedrukt. Als de stroom uitvalt, moet u de datum en tijd
waarschijnlijk opnieuw instellen. Alle andere instellingen blijven
bewaard.
1
Druk op
Menu/Set
,
0
,
2
.
2
Toets de laatste twee cijfers van het
jaartal in.
Druk op
Menu/Set
.
3
Toets twee cijfers in voor de maand.
Druk op
Menu/Set
.
(voer bijvoorbeeld 09 in voor september of 10 voor oktober)
4
Toets twee cijfers in voor de dag.
Druk op
Menu/Set
. (voer bijvoorbeeld 06 in voor de 6e)
5
Toets de tijd in 24-Uursformaat in.
Druk op
Menu/Set
. (toets bijvoorbeeld 15:25 in voor 3:25 PM)
6
Druk op
Stop/Eindigen
.
Op het LCD-scherm wordt nu de datum en de tijd weergegeven
wanneer de machine in de Faxmodus staat.
Kiesmodus Toon of Puls instellen
1
Druk op
Menu/Set
,
0
,
4
.
2
Druk op
of
om
Puls
(of
Toon
)
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
Aan de slag
2.Datum/Tijd
4.Toon/Puls
AAN DE SLAG 2 - 2
De Stations-ID instellen
U zou uw naam of de naam van uw bedrijf en het faxnummer moeten
opslaan, zodat deze worden afgedrukt op alle faxpagina's die u
verzendt.
Het is uiterst belangrijk dat het faxnummer in internationaal
standaardformaat worden ingevoerd; met andere woorden: precies
in onderstaande volgorde.
Het “+” (plus) teken (druk op de toets)
Uw Landnummer (bv. “31” voor Nederland of “32” voor België)
Uw netnummer zonder de eerste “0” (“9” in Spanje).
Een spatie
Uw abonneenummer, eventueel met spaties voor de
duidelijkheid.
Als uw faxmachine bijvoorbeeld in België is geïnstalleerd, en
dezelfde lijn wordt gebruikt voor zowel faxen als telefoongesprekken
en uw nationale telefoonnummer 02 444 555 is, dan moet de
Stations-ID voor uw fax- en telefoonnummer als volgt instellen:
+44 161 444 5555.
1
Druk op
Menu/Set
,
0
,
3
.
2
Toets uw faxnummer in
(max. 20 cijfers).
Druk op
Menu/Set
.
3
Toets met de kiestoetsen uw naam in (max. 20 tekens).
(Raadpleeg
Tekst invoeren
op pagina B-9.)
Druk op
Menu/Set
.
4
Druk op
Stop/Eindigen
.
U kunt geen koppelteken invoeren. Om een spatie in te voegen,
één keer drukken op tussen de nummers.
Als de Stations-ID reeds geprogrammeerd is, wordt u gevraagd
om op
1
te drukken om deze te wijzigen, of op
2
te drukken om
af te sluiten zonder deze te wijzigen.
3.Stations-ID
2 - 3 AAN DE SLAG
Het Type Telefoonlijn instellen
Als u de machine aansluit op een lijn met PABX (PBX), ADSL of
ISDN voor het verzenden en ontvangen van faxen, moet u ook het
Type Telefoonlijn dienovereenkomstig wijzigen aan de hand van de
volgende stappen.
1
Druk op
Menu/Set
,
0
,
5
.
2
Druk op
of
om
PBX
,
ADSL
,
ISDN
(of
Normaal
) te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
PABX en DOORVERBINDEN
De machine is in eerste instantie ingesteld om te worden
aangesloten op een openbaar telefoonnetwerk (PSTN). De meeste
kantoren gebruiken echter een centraal telefoonsysteem oftewel een
Private Automatic Branch Exchange (PABX). Uw machine kan op de
meeste PABX-telefoonsystemen worden aangesloten. De
oproepfunctie van de machine ondersteunt alleen TBR (Timed Break
Recall). TBR werkt met de meeste PABX-systemen, zodat u toegang
krijgt tot een buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn kunt
doorverbinden. U activeert deze functie door te drukken op de toets
Intern
.
U kunt een druk op de toets
Intern
programmeren als
onderdeel van een nummer dat is opgeslagen als een
ntoets- of Snelkiesnummer. Hiertoe drukt u tijdens het
programmeren van het Eéntoets- of Snelkiesnummer
(Menu/Set 2-3-1 of 2-3-2) eerst op
Intern
(op het scherm
verschijnt "!"), vervolgens toetst u het telefoonnummer in. U
hoeft dan niet iedere keer op
Intern
te drukken als een
Eéntoets- of Snelkiesnummer gebruik maakt van een
buitenlijn. (Raadpleeg
Nummers opslaan om snel te kiezen
op pagina 5-1.)
Druk voor de FAX-1840C op de toets
Intern
in combinatie
met de toets
Shift
.
5.Tel lijn inst
AAN DE SLAG 2 - 4
Standaardinstellingen
De Mode Timer instellen (alleen MFC-3240C)
De machine heeft op het bedieningspaneel drie tijdelijke
modus-toetsen: Faxen, Scannen en Kopiëren. U kunt het aantal
minuten of seconden wijzigen waarbij de machine na de laatste Scan
of Kopie terugkeert naar de Faxmodus. Wanneer u
Uit
selecteert,
blijft de machine in de laatst gebruikte modus.
1
Druk op
Menu/Set
,
1
,
1
.
2
Druk op
of
om
0
Sec.
,
30
Sec.
,
1
Min
,
2
Min.
,
5
Min.
of
Uit
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
1.Tijdklokstand
2 - 5 AAN DE SLAG
De Mode Timer instellen (alleen FAX-1840C)
De machine heeft twee tijdelijke modustoetsen op het
bedieningspaneel: Fax en Kopie. U kunt het aantal minuten of
seconden wijzigen waarna de machine na de laatste Kopie
terugkeert naar de Faxmodus. Wanneer u
Uit
selecteert, blijft de
machine in de laatst gebruikte modus.
1
Druk op
Menu/Set
,
1
,
1
.
2
Druk op
of
om
0
Sec.
,
30
Sec.
,
1
Min
,
2
Min.
,
5
Min.
of
Uit
te selecteren.
3
Druk op
Menu/Set
.
4
Druk op Stop/Eindigen.
1.Tijdklokstand
AAN DE SLAG 2 - 6
Het Type Papier instellen
Voor de beste afdrukkwaliteit dient u de machine in te stellen op het
type papier dat u gebruikt.
1
Druk op
Menu/Set
,
1
,
2
.
2
Druk op
of
om
Normaal
,
Inkjet
,
Glossy
of
Transp.
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
Het Papierformaat instellen
U kunt vijf papierformaten voor het printen van uw kopieën
gebruiken: Letter, Legal, A4, A5 en 10 x 15 cm en drie formaten voor
het printen van faxen: Letter, Legal en A4. Wanneer u het
papierformaat verandert in de machine, moet u ook de instelling voor
het Papierformaat veranderen, zodat uw machine een
binnenkomende fax op het blad kan instellen.
1
Druk op
Menu/Set
,
1
,
3
.
2
Druk op
of
om
Letter
,
Legal
,
A4
,
A5
of
10x15cm
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
Het papier wordt met de bedrukte zijde naar boven op de
uitvoerlade aan de voorkant van de machine uitgeworpen. Als u
transparanten of glanzend papier gebruikt, dient u elk vel
onmiddellijk te verwijderen; dit om te voorkomen dat de vellen
aan elkaar plakken of verstopt raken.
2.Papiersoort
3.Papierformaat
2 - 7 AAN DE SLAG
Het Belvolume instellen
U kunt de beltoon
Belvolume:Uit
zetten of selecteren hoe luid de
bel van de machine overgaat.
1
Druk op
Menu/Set
,
1
,
4
,
1
.
2
Druk op
of
om
Laag
,
Half
,
Hoog
of
Uit
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
OF
U kunt het belvolume aanpassen wanneer uw machine inactief is
(niet wordt gebruikt). In de Faxmodus drukt u op of om
het volume in te stellen. Telkens wanneer u op deze toetsen drukt,
gaat de bel over, zodat u hoort hoe luid de bel met de huidige
instelling, op het LCD-scherm getoond, klinkt. Telkens wanneer u op
één van deze toetsen drukt, wordt het volume gewijzigd. De nieuwe
instelling blijft van kracht totdat u deze wijzigt.
Het Volume van de Waarschuwingstoon instellen
U kunt het volume van de waarschuwingstoon wijzigen. De
standaard (fabrieks)instelling is
Waars.toon:Laag
. Wanneer de
waarschuwingstoon aanstaat zal de machine een geluidssignaal
geven, wanneer u een toets indrukt, een vergissing maakt of een fax
verzendt of ontvangt.
1
Druk op
Menu/Set
,
1
,
4
,
2
.
2
Druk op
of
om uw optie te
selecteren.
(
Laag
,
Half
,
Hoog
of
Uit
)
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
1.Belvolume
2.Waarsch.toon
AAN DE SLAG 2 - 8
Het Volume van de Luidspreker instellen
U kunt het volume van de luidspreker selecteren.
1
Druk op
Menu/Set
,
1
,
4
,
3
.
2
Druk op
of
om
Laag
,
Half
,
Hoog
of
Uit
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
Automatisch Zomer-/Wintertijd inschakelen
U kunt de machine zo instellen dat de Zomer-/Wintertijd automatisch
wordt gewijzigd. De machine zal automatisch in de Lente een uur
vooruit worden gezet en een uur terug in de Herfst. Wees er zeker
van dat u de juiste datum en tijd hebt ingevoerd in de instelling
Datum/Tijd
.
1
Druk op
Menu/Set
,
1
,
5
.
2
Druk op
of
om
Aan
(of
Uit
) te
selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
Het Contrast van het LCD-scherm instellen
U kunt het contrast van het LCD-scherm aanpassen, zodat de
weergave duidelijker wordt. Als u het LCD-scherm niet goed kunt
lezen vanuit uw positie, kunt u proberen de contrastinstelling te
wijzigen voor een betere weergave.
1
Druk op
Menu/Set
,
1
,
7
.
2
Druk op
of
om
Licht
of
Donker
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
3.Luidspreker
5.Aut. zomertijd
7.LCD Contrast
3 - 1 HET VERZENDEN INSTELLEN
3
De Faxmodus instellen
Voordat u faxen gaat verzenden, moet u nagaan of (
Fax
)
groen is. Wanneer dit niet zo is, drukt u op (
Fax
) om de
Faxmodus in te stellen. De standaardinstelling is Fax.
Nummers kiezen
U kunt op alle volgende manieren nummers kiezen.
Handmatig kiezen
Toets alle nummers van het telefoon- of faxnummer in.
Het Verzenden instellen
HET VERZENDEN INSTELLEN 3 - 2
Eéntoetskiezen
Druk op het Eéntoetsnummer van de locatie die u wilt bellen.
(Raadpleeg
Eéntoetsnummers opslaan
op pagina 5-1.)
Wanneer u de Eéntoetsnummers in het zwarte vakje wilt kiezen,
houdt u
Shift
ingedrukt, terwijl u op het Eéntoetsnummer drukt.
Snelkiezen
Druk op
Zoeken/Snelkiezen
,
#
, en toets vervolgens het
Snelkiesnummer van twee cijfers in (Raadpleeg
Snelkiesnummers
opslaan op pagina 5-2).
Wanneer het LCD-scherm
Niet toegewezen
weergeeft
wanneer u het Snelkiesnummer invoert, is er geen
telefoonnummer opgeslagen onder dit nummer.
tweecijferig nummer
3 - 3 HET VERZENDEN INSTELLEN
Zoeken
U kunt zoeken naar de namen die in het geheugen voor
Eéntoetsnummers en Snelkiesnummers zijn opgeslagen. Druk op
Zoeken/Snelkiezen
en de navigatietoetsen om te zoeken. (zie
Eéntoetsnummers opslaan op pagina 5-1 en Snelkiesnummers
opslaan
op pagina 5-2).
* Om alfabetisch te zoeken, kunt u het numerieke toetsenbord
gebruiken om de eerste letter in te voeren van de naam die u zoekt.
Faxnummer Opnieuw Kiezen
Als u handmatig een fax verzendt en het nummer in gesprek is, kunt
u op
Herkies/Pauze
drukken en vervolgens op
Mono Start
of
Kleur Start
om het nummer nogmaals te kiezen. Als u het laatst
gekozen nummer opnieuw wilt bellen, kunt u tijd besparen door op
Herkies/Pauze
en
Mono Start
of
Kleur Start
te drukken.
Herkies/Pauze
werkt uitsluitend wanneer u vanaf het
bedieningspaneel koos.
Als u een fax automatisch verzendt en de lijn bezet is, zal de
machine het nummer automatisch drie keer opnieuw proberen met
een pauze van vijf minuten.
Alfabetisch zoeken*
Op nummer zoeken
of
HET VERZENDEN INSTELLEN 3 - 4
Faxen versturen (Zwart-Wit en Kleur)
Een fax in kleur verzenden
Uw machine kan een fax in kleur verzenden naar machines die deze
functie ondersteunen.
Faxen in kleur kunnen echter niet in het geheugen worden
opgeslagen. Als u een kleurenfax verzendt, wordt deze direct
verzonden (zelfs wanneer
Direct Verzend
is ingesteld op
Uit
).
Faxen verzenden vanaf de ADF
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de ADF.
Druk op
Stop/Eindigen
om te annuleren.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Uw document laden.
3
Kies het faxnummer.
4
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
.
De machine begint het document te scannen.
Automatisch verzenden
Dit is de eenvoudigste methode om een fax te verzenden.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Uw document laden.
3
Kies het faxnummer dat u wilt bereiken (Raadpleeg
Nummers
kiezen
op pagina 3-1).
4
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
.
Als het geheugen vol is en u slechts één pagina verzendt, wordt
deze direct verzonden.
3 - 5 HET VERZENDEN INSTELLEN
Handmatig verzenden
Als u faxen handmatig verzendt, hoort u de kiestoon, de beltonen en
de faxontvangsttonen.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Uw document laden.
3
Neem de hoorn van de machine (FAX-1840C)/externe toestel
(MFC-3240C) op en wacht op een kiestoon.
4
Kies het faxnummer dat u wilt bereiken.
5
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
als u de faxtoon hoort.
6
Wanneer u de hoorn hebt opgenomen, moet u de hoorn weer
op de haak leggen.
Een fax verzenden aan het einde van een gesprek
Aan het einde van een gesprek kunt u de andere partij een fax sturen
voordat u beiden ophangt.
1
Vraag de andere partij te wachten op de faxtonen, dan op Start
of Zenden te drukken en daarna pas op te hangen.
2
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
3
Uw document laden.
4
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
.
HET VERZENDEN INSTELLEN 3 - 6
Basishandelingen bij het verzenden
Faxen met meer instellingen verzenden
Wanneer u een fax gaat verzenden, kunt u een combinatie van deze
instellingen kiezen: contrast, resolutie, internationale modus, timer
voor uitgestelde faxen, pollen of directe verzendingen.
1
Wanneer het lampje niet groen is, drukt u op (
Fax
).
Telkens nadat een instelling is geaccepteerd, wordt u gevraagd
of u nog meer instellingen wilt invoeren:
2
Druk op
1
om verdere instellingen te
selecteren. Op het LCD-scherm
wordt weer het
Verzendmenu
weergegeven.
OF
Druk op
2
als u klaar bent met het kiezen van instellingen, en ga
naar de volgende stap.
Contrast
Als uw
document
erg licht of erg donker is, wilt u het contrast wellicht
wijzigen.
Gebruik
Licht
voor het verzenden van een licht document.
Gebruik
Donker
voor het verzenden van een donker document.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Uw document laden.
3
Druk op
Menu/Set
,
2
,
2
,
1
.
4
Druk op
of
om
Auto
,
Licht
of
Donker
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
Volgende
1.Ja 2.Nee
1.Contrast
3 - 7 HET VERZENDEN INSTELLEN
Faxresolutie
U kunt de toets
Fax Resolutie
gebruiken om de instelling tijdelijk te
veranderen (uitsluitend voor deze fax). Druk in de Faxmodus ,
op
Fax Resolutie
en
or
om de door u gewenste instelling te
selecteren, en druk vervolgens op
Menu/Set
.
OF
U kunt de standaardinstelling wijzigen:
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Uw document laden.
3
Druk op
Menu/Set
,
2
,
2
,
2
.
4
Druk op
of
om de door u
gewenste resolutie te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
Standaart
Geschikt voor de meeste getypte
documenten.
Fijn
Geschikt voor documenten met een klein
lettertype. De transmissiesnelheid is iets
lager dan bij de Standaardresolutie.
Super Fijn
Geschikt voor kleine lettertjes of artwork. De
transmissiesnelheid is lager dan bij de Fijne
resolutie.
Foto
Gebruiken wanneer het document
verschillende grijstinten heeft of een foto is.
Deze instelling heeft de laagste
transmissiesnelheid.
2.Faxresolutie
HET VERZENDEN INSTELLEN 3 - 8
Tweevoudige Werking
(niet beschikbaar voor kleurenfaxen)
U kunt een nummer kiezen en de fax in het geheugen inlezen - zelfs
wanneer de machine een fax vanuit het geheugen verzendt of faxen
ontvangt. Het LCD-scherm toont het nieuwe taaknummer en het
beschikbare geheugen.
Uw machine maakt doorgaans gebruik van de Tweevoudige
Werking. Als u echter een kleurenfax verzendt, zal de machine
het document direct verzenden (zelfs wanneer
Direct Verzend
op
Uit
staat).
Hoeveel pagina’s u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk
van de gegevens die erop zijn afgedrukt.
Als u tijdens het scannen van de eerste pagina van een fax een
melding
Geheugen vol
ontvangt, moet u op
Stop/Eindigen
drukken om de scan te annuleren. Als u tijdens het scannen van
een volgende pagina een melding
Geheugen vol
ontvangt,
kunt u op
Mono Start
drukken om de tot op dat moment
gescande pagina’s te verzenden, of op
Stop/Eindigen
drukken om de bewerking te annuleren.
3 - 9 HET VERZENDEN INSTELLEN
Direct Verzenden
Als u een fax gaat verzenden, zal de machine de documenten eerst
in het geheugen scannen alvorens deze te verzenden. Vervolgens,
zodra de telefoonlijn vrij is, begint de machine met kiezen en
verzenden.
Als het geheugen vol is, zal de machine het document direct
verzenden (zelfs als
Direct Verzend
is ingesteld op
Uit
).
Soms wilt u een belangrijk document onmiddellijk verzenden, zonder
te wachten totdat het vanuit het geheugen wordt verzonden. U kunt
Direct Verzend
op
Aan
zetten voor alle documenten of uitsluitend
voor de volgende fax.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Uw document laden.
3
Druk op
Menu/Set
,
2
,
2
,
5
.
4
Om de standaardinstelling te
wijzigen, drukt u op
of
om
Aan
(of
Uit
) te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
OF
Als de instelling alleen voor de eerstvolgende faxtransmissie
geldt, drukt u op
of
om
Alleen volg.fax
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
en ga naar Stap 5.
5
Als de instelling alleen voor de eerstvolgende fax geldt, drukt u
op
of
om
Aan
(of
Uit
) te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
Bij Direct Verzenden werkt de functie voor opnieuw kiezen niet.
Als u een kleurenfax verzendt, wordt deze direct verzonden
(zelfs wanneer
Direct Verzend
is ingesteld op
Uit
).
5.Direct Verzend
HET VERZENDEN INSTELLEN 3 - 10
De status van taken controleren
U kunt controleren welke taken er nog in het geheugen op
verzending wachten. (als er geen taken zijn, wordt de melding
Geen opdrachten
op het LCD-scherm weergegeven).
1
Druk op
Menu/Set
,
2
,
6
.
2
Als er meer dan één taak in de
wachtrij staat, drukt u op
of
om door de lijst te bladeren.
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
Een fax wanneer actief annuleren
Als u een fax wilt annuleren terwijl de machine aan het scannen,
kiezen of verzenden is, drukt u op
Stop/Eindigen
.
Een taak in de wachtrij annuleren
U kunt een faxtaak die in het geheugen is opgeslagen en op
verzending wacht, annuleren.
1
Druk op
Menu/Set
,
2
,
6
.
Op het LCD-scherm verschijnen
alle taken die in de wachtrij staan.
2
Als er meer dan één taak in de wachtrij staat, drukt u op
of
om de taak die u wilt annuleren te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
OF
Als er slechts één taak in de wachtrij staat, gaat u door naar
Stap 3.
3
Druk op
1
om de taak te annuleren.
Herhaal Stap 2 als u nog een taak wilt annuleren.
OF
Druk op
2
om af te sluiten zonder te annuleren.
4
Druk op
Stop/Eindigen
.
6.Rest. jobs
6.Rest. jobs
3 - 11 HET VERZENDEN INSTELLEN
Geavanceerde verzendopties
Groepsverzenden
(niet beschikbaar voor kleurenfaxen)
Een groepsverzending is het automatisch verzenden van één
faxbericht naar meerdere faxnummers. U kunt een fax naar
Groepen, Eéntoetsnummers, Snelkiesnummers en maximaal 50 met
de hand gekozen nummers tegelijkertijd sturen.
Druk tussen ieder nummer op
Menu/Set
. Gebruik
Zoeken/Snelkiezen
om de nummers gemakkelijk te kunnen
kiezen. (om Groepsnummersin te stellen, raadpleeg
Nummergroepen voor het Groepsverzenden instellen
op pagina
5-4).
Als de groepsverzending is voltooid, wordt er automatisch een
Groepsverzendrapport geprint om u de resultaten te laten weten.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Uw document laden.
3
Voer het gewenste nummer in. U kunt een Eéntoetsnummer,
een Snelkiesnummer of een Groepsnummer gebruiken, of u
kunt het nummer zoeken of met de hand invoeren.
(voorbeeld: Groepsnummer)
4
Wanneer het LCD-scherm het faxnummer of de naam van de
tegenpartij weergeeft, drukt u op
Menu/Set
.
U wordt gevraagd het volgende nummer in te toetsen.
5
Toets het volgende nummer in.
(voorbeeld: Snelkiesnummer)
6
Wanneer het LCD-scherm het faxnummer of de naam van de
tegenpartij weergeeft, drukt u op
Menu/Set
.
7
Nadat u alle faxnummers heeft ingevoerd, naar Stap 8 gaan om
de groepsverzending te starten.
8
Druk op
Mono Start
.
HET VERZENDEN INSTELLEN 3 - 12
Internationale Modus
Als u problemen hebt met het internationaal verzenden van een fax,
bijvoorbeeld vanwege ruis op de lijn, raden wij u aan om de
Internationale Modus te activeren. Nadat u een fax in deze modus
hebt verzonden, wordt deze functie vanzelf weer uitgeschakeld.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Uw document laden.
3
Druk op
Menu/Set
,
2
,
2
,
7
.
4
Druk op
of
om
Aan
(of
Uit
te
selecteren).
Druk op
Menu/Set
.
Als u geen locaties voor Groepsnummers, toegangscodes
en creditcardnummers gebruikt, kunt u naar maximaal 100
verschillende nummers faxen.
Hoeveel geheugen er beschikbaar is, hangt af van het type
taken die in het geheugen zijn opgeslagen en van het aantal
nummers waarnaar u de fax verzendt. Als u de fax naar het
maximale aantal nummers probeert te verzenden, kunt u de
Tweevoudige Werking en Uitgesteld faxen niet gebruiken.
Voer de lange kiesnummers in op dezelfde manier als u dat
normaal zou doen, maar denk eraan dat elkntoets- en elk
Snelkiesnummer telt als één locatie, zodat het aantal
locaties dat u kunt opslaan beperkt wordt.
Als het geheugen vol is, kunt u op
Stop/Eindigen
drukken
om de taak af te breken of, als er meer dan één pagina
gescand is, op
Mono Start
om het gedeelte te verzenden
dat reeds in het geheugen is gescand.
7.Internationaal
3 - 13 HET VERZENDEN INSTELLEN
Uitgestelde Fax
(niet beschikbaar voor kleurenfaxen)
Tijdens de dag kunt u max. 50 faxen in het geheugen opslaan om ze
binnen 24 uur te verzenden. Deze faxen zullen verzonden worden op
het tijdstip van de dag dat u in Stap 4 invoert.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Uw document laden.
3
Druk op
Menu/Set
,
2
,
2
,
3
.
4
Druk op
Menu/Set
om de
weergegeven tijd te accepteren.
OF
Voer in om hoe laat de fax moet worden verzonden (in 24
uursformaat).
Druk op
Menu/Set
.
(bijvoorbeeld, voer 19:45 in voor 7:45 PM)
5
Druk op
1
om het document in de
ADF te laten wachten.
OF
Druk op
2
om de documenten naar het geheugen te scannen.
Het aantal pagina’s dat u in het geheugen kunt inlezen, is
afhankelijk van de gegevens die op elke pagina zijn afgedrukt.
3.Tijdklok
1.Doc 2.Geheugen
HET VERZENDEN INSTELLEN 3 - 14
Uitgestelde Groepsverzending
(niet beschikbaar voor kleurenfaxen)
Alvorens de uitgestelde faxen te verzenden, zal uw machine u
helpen met besparen door alle faxen in het geheugen op
bestemming en geprogrammeerde tijd te sorteren. Alle vertraagde
faxen die geprogrammeerd zijn om op hetzelfde tijdstip naar
hetzelfde faxnummer te worden verzonden, worden als één fax
verzonden om transmissietijd te besparen.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Druk op
Menu/Set
,
2
,
2
,
4
.
3
Druk op
of
om
Aan
(of
Uit
) te
selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
4
Druk op
Stop/Eindigen
.
4.Verzamelen
3 - 15 HET VERZENDEN INSTELLEN
Verzend Pollen instellen (Standaard)
(niet beschikbaar voor kleurenfaxen)
Verzend Pollen betekent dat uw machine met een document in de
invoer wacht totdat dit document door een ander faxapparaat wordt
opgevraagd.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Uw document laden.
3
Druk op
Menu/Set
,
2
,
2
,
6
.
4
Druk op
of
om
Stand.
te
selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
5
Druk op
1
om documenten in de
ADF te laten liggen. Het document
blijft in de ADF liggen totdat de machine wordt gepolld. Wanneer
u de machine moet gebruiken vóórdat de gepollde transmissie
plaatsvindt, moet u eerst deze taak annuleren.
OF
Druk op
2
om het document naar het geheugen te scannen. Het
document wordt opgeslagen en kan vanaf iedere andere
faxmachine worden opgevraagd totdat u de fax in het geheugen
wist met behulp van de menu-optie voor het Annuleren van een
Taak.
6.Verzend Pollen
1.Doc 2.Geheugen
HET VERZENDEN INSTELLEN 3 - 16
Verzend Pollen instellen met Beveiligingscode
(niet beschikbaar voor kleurenfaxen)
Wanneer u
Polling:Beveilig
kiest, moet iedereen die de
machine wenst te pollen, de beveiligingscode invoeren.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Uw document laden.
3
Druk op
Menu/Set
,
2
,
2
,
6
.
4
Druk op
of
om
Beveilig
te
selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
5
Toets een viercijferig nummer in.
Druk op
Menu/Set
.
6
Druk op
1
om documenten in de
ADF te laten liggen. Het document
blijft in de ADF liggen totdat de machine wordt gepolld. Wanneer
u de machine moet gebruiken vóórdat de gepollde transmissie
plaatsvindt, moet u eerst deze taak annuleren.
OF
Druk op
2
om het document naar het geheugen te scannen. Het
document wordt opgeslagen en kan vanaf iedere andere
faxmachine worden opgevraagd totdat u de fax in het geheugen
wist met behulp van de menu-optie voor het Annuleren van een
Taak. (Raadpleeg
Een taak in de wachtrij annuleren
op pagina
3-10.)
U kunt Beveiligd Pollen uitsluitend met een andere
Brother-faxmachine gebruiken.
6.Verzend Pollen
1.Doc 2.Geheugen
3 - 17 HET VERZENDEN INSTELLEN
Verzendslot (alleen FAX-1840C en MFC-3240C)
Met Verzendslot voorkomt u dat onbevoegden toegang krijgen tot de
machine.
Wanneer Verzendslot
Aan
is, zijn de volgende opties beschikbaar:
Faxen ontvangen
Fax Doorzenden (als Fax Doorzenden reeds stond op
Aan
)
Afstandsbediening (als Fax Opslaan reeds stond op
Aan
)
Wanneer Verzendslot
Aan
is, zijn de volgende opties NIET
beschikbaar:
Faxen verzenden
Kopiëren
PC printen (alleen MFC-3240C)
PC scannen (alleen MFC-3240C)
U kunt geen Uitgestelde Faxen of Pollingtaken plannen.
Voordien geplande Uitgestelde Faxen worden echter wel
verzonden wanneer u Verzendslot
Aan
zet. De documenten
gaan dus niet verloren.
Als u Fax Doorzenden of Fax Opslaan geselecteerd hebt
(
Menu/Set
,
2
,
5
)
voordat
u Verzendslot
Aan
zet, dan zullen
Fax Doorzenden en Afstandsbediening blijven functioneren.
Zet Verzendslot
Uit
om faxen in het geheugen af te drukken.
HET VERZENDEN INSTELLEN 3 - 18
Het wachtwoord instellen
1
Druk op
Menu/Set
,
2
,
0
,
1
.
2
Toets een viercijferig nummer in
voor het wachtwoord.
Druk op
Menu/Set
.
3
Als het LCD-scherm
Nogmaals:
toont, voert u het wachtwoord
opnieuw in.
Druk op
Menu/Set
.
4
Druk op
Stop/Eindigen
.
Het wachtwoord voor het Verzendslot wijzigen
1
Druk op
Menu/Set
,
2
,
0
,
1
.
2
Druk op
of
om
Wachtwoord
te
selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
3
Toets een viercijferig nummer als wachtwoord in.
Druk op
Menu/Set
.
4
Voor een viercijferig nummer als nieuw wachtwoord in.
Druk op
Menu/Set
.
5
Als het LCD-scherm
Nogmaals:
toont, voert u het wachtwoord
opnieuw in.
Druk op
Menu/Set
.
6
Druk op
Stop/Eindigen
.
Als u het wachtwoord bent vergeten waarmee u het verzenden
hebt geblokkeerd, moet u contact opnemen met uw
Brother-leverancier of met Brother.
1.Verzendslot
1.Verzendslot
3 - 19 HET VERZENDEN INSTELLEN
Verzendslot inschakelen
1
Druk op
Menu/Set
,
2
,
0
,
1
.
2
Druk op
of
om
Verzendslot Aan
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
3
Voer het viercijferige wachtwoord in.
Druk op
Menu/Set
.
De machine gaat offline en het LCD-scherm toont
Verzendslot Mode
.
4
Druk op
Stop/Eindigen
.
Verzendslot uitschakelen
1
Druk op
Menu/Set
.
2
Voer het viercijferige wachtwoord in.
Druk op
Menu/Set
.
Verzendslot wordt automatisch uitgeschakeld.
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
Als u een verkeerd Wachtwoord invoert, geeft het LCD-scherm
Fout wachtwoord
weer en blijft de machine offline. De
machine blijft in de stand Verzendslot tot het correcte
wachtwoord is ingevoerd.
1.Verzendslot
DE ONTVANGSTMODUS INSTELLEN 4 - 1
4
Basishandelingen bij het ontvangen
(alleen FAX-1840C en MFC-3240C)
De Ontvangstmodus kiezen
Er zijn vier verschillende Ontvangstmodi voor uw machine. Kies de
stand die het beste aan uw eisen voldoet.
De Ontvangstmodus
instellen
LCD-scherm Hoe dit werkt Wanneer te gebruiken
Alleen Fax
(automatisch
ontvangen)
De machine beantwoordt
elk telefoontje
automatisch alsof het
een faxbericht betreft.
Voor aparte faxlijnen.
Fax/Telefoon
(fax en telefoon)
(met een extern of
tweede toestel voor
modellen zonder
handset)
De machine beheert de
lijn en beantwoordt
automatisch elke
oproep. Is de oproep een
fax, dan wordt de fax
ontvangen. Is de oproep
geen fax, dan krijgt u het
dubbele belsignaal om u
te laten weten de oproep
te beantwoorden.
Gebruik deze stand, als u talrijke faxberichten
verwacht en slechts weinig telefoontjes. U kunt
geen antwoordapparaat op dezelfde lijn aansluiten,
zelfs niet als dit op een ander
wandcontact/telefoonstekker wordt aangesloten. In
deze stand kunt u de Voicemail van uw
telefoonbedrijf niet gebruiken.
Telefoon/Beantw.
(met alleen een extern
antwoordapparaat)
Het externe
antwoordapparaat
(ANTW.APP.)
beantwoordt alle
telefoontjes automatisch.
Ingesproken berichten
worden op het externe
ANTW.APP.
opgeslagen.
Faxberichten worden
afgedrukt.
Gebruik deze stand als u een antwoordapparaat op
uw machine hebt aangesloten.
De instelling Extern ANTW.APP. werkt alleen met
een extern antwoordapparaat. Belvertraging werkt
in deze instelling niet.
Handmatig
(handmatig
ontvangen)
(met een extern of
tweede toestel voor
modellen zonder
handset)
U beheert de telefoonlijn
en moet elk telefoontje
zelf beantwoorden.
Gebruik deze stand als u niet veel faxberichten
ontvangt of als u een computer op dezelfde lijn
gebruikt.
Als u antwoordt en faxtonen hoort, moet u wachten
tot de machine het telefoontje overneemt, waarna u
ophangt. (Raadpleeg Fax Waarnemen (alleen
MFC-3240C) op pagina 4-4.)
4 - 2 DE ONTVANGSTMODUS INSTELLEN
Uw Ontvangstmodus kiezen of wijzigen
1
Druk op
Menu/Set
,
0
,
1
.
2
Druk op
of
om
Alleen Fax
,
Fax/Telefoon
,
Telefoon/Beantw.
of
Handmatig
te
selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
De Belvertraging instellen
Deze functie bepaalt hoe vaak de bel van de machine overgaat
voordat de oproep wordt beantwoord in de stand
Alleen Fax
of
Fax/Telefoon
. Als u een tweede toestel op dezelfde lijn als de
machine gebruikt, dient u de Belvertraging in te stellen op 4 keer
overgaan.
(Raadpleeg Werken met een tweede toestel op pagina A-1 en Fax
Waarnemen (alleen MFC-3240C)
op pagina 4-4 of
Fax Waarnemen
(alleen FAX-1840C) op pagina 4-5).
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Druk op
Menu/Set
,
2
,
1
,
1
.
3
Druk op
of
om te selecteren hoe
vaak de telefoon moet overgaan voordat de machine opneemt
(02, 03, 04, 05 of 06).
Druk op
Menu/Set
.
4
Druk op
Stop/Eindigen
.
1.Ontvangstmodus
Huidige Ontvangstmodus
Fax
: Alleen Fax
F/T
: Fax/Tel
Ant
: Extern ANTW.APP.
Hnd
: Handmatig
1.Bel Vertraging
DE ONTVANGSTMODUS INSTELLEN 4 - 3
De F/T-Beltijd instellen (alleen in Fax/Tel-modus)
Als u de Ontvangstmodus instelt op Fax/Tel, dient u te specificeren
hoe lang de machine met een dubbele bel moet overgaan om u te
laten weten dat u een telefoontje moet opnemen (als het een
inkomend faxbericht is, zal de machine de fax afdrukken).
Dit dubbel belsignaal hoort u na het eerste signaal van het
telefoonbedrijf. Alleen de bel van de machine gaat over, de andere
toestellen op dezelfde lijn gaan met het dubbele belsignaal over. U
kunt het telefoontje echter op alle toestellen beantwoorden.
(Raadpleeg
Fax/Tel-modus
op pagina A-2.)
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Druk op
Menu/Set
,
2
,
1
,
2
.
3
Druk op
of
om te selecteren hoe
lang de machine moet overgaan (20, 30, 40 of 70 seconden) om
u op een normaal telefoongesprek te attenderen.
Druk op
Menu/Set
.
4
Druk op
Stop/Eindigen
.
Zelfs als de beller tijdens het dubbele belsignaal ophangt, zal de
machine dit signaal aanhouden voor het aantal ingestelde
seconden.
2.F/T Beltijd
4 - 4 DE ONTVANGSTMODUS INSTELLEN
Fax Waarnemen (alleen MFC-3240C)
Als u deze functie gebruikt, hoeft u niet op
Mono Start
,
Kleur Start
of op de Faxontvangstcode
51
te drukken, wanneer u een
faxbericht ontvangt. Als u
Waarnemen Aan
selecteert, kan de
machine faxberichten automatisch ontvangen, zelfs als u de hoorn
van een tweede of extern toestel opneemt. Zodra u
Ontvangst
op
het LCD-scherm ziet of als u scherpe piepjes door de hoorn van een
tweede toestel dat op een ander wandcontact/telefoonstekker is
aangesloten hoort, kunt u de hoorn terugplaatsen en zal uw machine
de rest doen.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Druk op
Menu/Set
,
2
,
1
,
3
.
3
Gebruik
of
om
Aan
(of
Uit
) te
selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
4
Druk op
Stop/Eindigen
.
Als deze functie is ingesteld op
Aan
, maar uw machine
neemt de faxoproep niet over wanneer u de hoorn van een
tweede of externe telefoon opneemt, moet u de
Faxontvangstcode
51
intoetsen.
Als u faxen verzendt vanaf een computer op dezelfde
telefoonlijn en de machine onderschept de faxen, dan moet
u Fax Waarnemen op
Uit
instellen.
Door
Uit
te selecteren betekent het dat u de machine zelf
zult moeten activeren door op
Mono Start
of
Kleur Start
op de machine te drukken.
OF
Druk op
51
op het externe of tweede toestel als u niet in
de buurt van uw machine bent. (Raadpleeg Werken met een
tweede toestel
op pagina A-1.)
3.Fax Waarnemen
DE ONTVANGSTMODUS INSTELLEN 4 - 5
Fax Waarnemen (alleen FAX-1840C)
Wanneer u deze functie gebruikt is het niet nodig om op
Mono Start
of
Kleur Start
te drukken, of de Faxontvangstcode
51
in te
toetsen wanneer u een faxbericht ontvangt. Als u
Waarnemen Aan
selecteert, kan de machine faxberichten automatisch ontvangen,
zelfs als u de hoorn van een tweede of extern toestel opneemt. Zodra
op het LCD-scherm van uw faxmachine de melding
Ontvangst
verschijnt, of zodra u via de hoorn van het andere toestel het
tjirpende geluid hoort, legt u de hoorn op de haak. De machine doet
de rest. Door
Half
te selecteren ontvangt de machine de oproep
uitsluitend wanneer u deze hebt beantwoord op de machine.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Druk op
Menu/Set
,
2
,
1
,
3
.
3
Gebruik
of
om
Aan
,
Half
of
Uit
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
4
Druk op
Stop/Eindigen
.
Als deze functie is ingesteld op
Aan
, maar uw machine
neemt de faxoproep niet over wanneer u de hoorn van een
tweede of externe telefoon opneemt, moet u de
Faxontvangstcode
51
intoetsen.
Als u faxen verzendt vanaf een computer op dezelfde
telefoonlijn en de machine onderschept de faxen, dan moet
u Fax Waarnemen op
Uit
instellen.
Door
Uit
te selecteren betekent het dat u de machine zelf
zult moeten activeren door op
Mono Start
of
Kleur Start
op de machine te drukken.
OF
Druk op
51
op het externe of tweede toestel als u niet in
de buurt van uw machine bent. (Raadpleeg
Werken met een
tweede toestel
op pagina A-1.)
3.Fax Waarnemen
4 - 6 DE ONTVANGSTMODUS INSTELLEN
Een verkleinde afdruk van een inkomend
document maken (Automatische Verkleining)
Als u
Verkleinen:Aan ?
kiest, verkleint de machine automatisch
een binnenkomende fax zodat deze op een pagina van het formaat
A4, Letter of Legal past. De machine berekent het
verkleiningspercentage aan de hand van het papierformaat van het
document en uw instelling voor Papierformaat (
Menu/Instellen
,
1
,
3
).
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Druk op
Menu/Set
,
2
,
1
,
5
.
3
Gebruik
of
om
Aan ?
(of
Uit ?
)
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
4
Druk op
Stop/Eindigen
.
Een fax ontvangen aan het einde van een gesprek
Aan het einde van een telefoongesprek kunt u de andere partij
vragen om u informatie te faxen voordat u beiden ophangt.
1
Vraag de andere partij het document in hun machine te plaatsen
en op Start of Zenden te drukken.
2
Wanneer u de faxtonen van de andere machine hoort, drukt u
op
Mono Start
of
Kleur Start
.
3
Wanneer u de hoorn hebt opgenomen, leg deze dan neer.
Zet deze instelling aan, als u faxen ontvangt die over twee
pagina’s zijn verdeeld. Als het document te lang is, kan het
echter zijn dat de machine het op twee pagina’s print.
Zet deze instelling aan wanneer de linker- en rechtermarges
zijn afgesneden.
5.Auto reductie
DE ONTVANGSTMODUS INSTELLEN 4 - 7
Een fax uit het geheugen afdrukken
Als u Fax Doorzenden of Fax Opslaan hebt geselecteerd
(
Menu/Instellen
,
2
,
5
,
1
), kunt u nog altijd een fax uit het geheugen
afdrukken als u zich bij uw machine bevindt. (Raadpleeg Fax
Opslaan instellen op pagina 6-2.)
1
Druk op
Menu/Set
,
2
,
5
,
3
.
2
Druk op
Mono Start
.
Ontvangst in het geheugen (niet beschikbaar voor
het ontvangen van kleurenfaxen)
Zodra de papierlade leeg is tijdens het ontvangen van een fax,
verschijnt op het scherm
Papier nazien
; plaats a.u.b. papier in de
papierlade (Raadpleeg Papier, enveloppen en briefkaarten laden op
pagina 1-14.)
Als de
Geheugen ontv.
op
Aan
staat...
De machine gaat door met het ontvangen van de fax en de overige
pagina(‘s) wordt/worden in het geheugen opgeslagen, als er genoeg
geheugen beschikbaar is. Faxen die daarna worden ontvangen,
worden ook in het geheugen opgeslagen totdat het geheugen vol is,
waarna verdere inkomende faxoproepen niet automatisch worden
beantwoord. Om alle gegevens af te drukken, doet u nieuw papier in
de papierlade en drukt u op
Mono Start
of
Kleur Start
.
Als de
Geheugen ontv.
op
Aan
staat...
De machine gaat door met het ontvangen van de fax en de overige
pagina(‘s) wordt/worden in het geheugen opgeslagen, als er genoeg
geheugen beschikbaar is. Verdere faxoproepen worden pas weer
automatisch beantwoord nadat er nieuw papier in de papierlade is
geplaatst. Om de laatst binnengekomen fax af te drukken, doet u
papier in de papierlade en drukt u op
Mono Start
of
Kleur Start
.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Druk op
Menu/Set
,
2
,
1
,
6
.
3
Gebruik
of
om
Aan
(of
Uit
) te
selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
4
Druk op
Stop/Eindigen
.
3.Print document
6.Geheugen ontv.
4 - 8 DE ONTVANGSTMODUS INSTELLEN
Pollen
Pollen is het opvragen van faxberichten van een andere faxmachine.
U kunt uw faxmachine gebruiken om andere machines te ‘pollen’, of
u kunt de andere partij vragen uw faxmachine te pollen.
Alle partijen die bij het Pollen betrokken zijn dienen hun faxmachines
zo in te stellen, dat er gepolld kan worden. De partij die uw
faxmachine belt om te pollen, betaalt voor het telefoontje. Als u de
faxmachine van derden belt om te pollen, betaalt u het telefoontje.
Beveiligd Pollen
Met Beveiligd Pollen kunt u voorkomen dat uw documenten in
verkeerde handen terechtkomen wanneer de faxmachine in de
pollingwachtstand staat. U kunt Beveiligd Pollen uitsluitend met een
andere Brother-faxmachine gebruiken. Op de machine die uw
documenten opvraagt, moet de beveiligingscode worden ingevoerd.
Ontvang Pollen instellen (Standaard)
Ontvang Pollen betekent dat u een andere faxmachine belt om daar
een fax op te vragen.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Druk op
Menu/Set
,
2
,
1
,
7
.
3
Druk op
of
om
Stand.
te
selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
4
Toets het te pollen faxnummer in.
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
.
Sommige faxmachines reageren niet op de Pollingfunctie.
7.Ontvang Pollen
DE ONTVANGSTMODUS INSTELLEN 4 - 9
Ontvang Pollen met Beveiligingscode instellen
Het is belangrijk dat u dezelfde beveiligingscode gebruikt als de
andere partij.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Druk op
Menu/Set
,
2
,
1
,
7
.
3
Druk op
of
om
Polling:Beveilig
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
4
Toets een viercijferige beveiligingscode in.
Deze is dezelfde als de beveiligingscode van de faxmachine die
u gaat pollen.
Druk op
Menu/Set
.
5
Toets het te pollen faxnummer in.
6
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
.
Uitgesteld Ontvangen Pollen instellen
U kunt de machine zo instellen, dat deze op een later tijdstip met
Ontvang Pollen begint.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Druk op
Menu/Set
,
2
,
1
,
7
.
3
Druk op
of
om
Polling:Tijdklok
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
4
Voer in om hoe laat u het pollen wilt starten (in 24-uursformaat).
Bijvoorbeeld, voor 09:45 PM voert u 21:45 in.
Druk op
Menu/Set
.
5
Toets het te pollen faxnummer in.
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
.
De faxmachine begint op het door u ingevoerde tijdstip met het
pollen.
U kunt slechts één Uitgestelde Pollingtaak instellen.
7.Ontvang Pollen
7.Ontvang Pollen
4 - 10 DE ONTVANGSTMODUS INSTELLEN
Opeenvolgend Pollen
De machine kan in één bewerking documenten van diverse andere
faxapparaten opvragen. In Stap 5 kunt u meerdere bestemmingen
invoeren. Daarna wordt er een Rapport Opeenvolgend Pollen
afgedrukt.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Druk op
Menu/Set
,
2
,
1
,
7
.
3
Druk op
of
om
Stand.
,
Beveilig
of
Tijdklok
.
Druk op
Menu/Set
wanneer de gewenste instelling op het
LCD-scherm wordt weergegeven.
4
Als u
Stand.
hebt geselecteerd, gaat u naar Stap 5.
Als u
Beveilig
hebt geselecteerd, voert u een viercijferig
nummer in en drukt u op
Menu/Set
, waarna u doorgaat
naar Stap 5.
Als u
Tijdklok
hebt geselecteerd, voert u in hoe laat met
pollen moet worden begonnen (in 24-uursformaat), waarna
u op
Menu/Set
drukt en doorgaat naar Stap 5.
5
Voer het faxapparaat waarnaar u een verzoek tot faxen wilt
versturen met behulp van de Eéntoetsnummers,
Snelkiestoetsen, Zoeken, een Groep (raadpleeg
Nummergroepen voor het Groepsverzenden instellen
op pagina
5-4 en Nummergroepen voor het Groepsverzenden instellen op
pagina 5-4) of de kiestoetsen. Druk tussen elke locatie op
Menu/Set
.
6
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
.
Elk nummer of elke groep wordt op om de beurt gekozen om de
documenten op te vragen.
Om de huidige pollingtaak te annuleren, drukt u op
Stop/Eindigen
terwijl de machine een nummer kiest.
Om alle opeenvolgende taken voor Ontvang Pollen te
annuleren, drukt u op
Menu/Set
,
2
,
6
(Raadpleeg
Een taak in
de wachtrij annuleren
op pagina 3-10.)
7.Ontvang Pollen
SNELKIESNUMMERS EN KIESOPTIES 5 - 1
5
Nummers opslaan om snel te kiezen
U kunt uw machine instellen om op de volgende manieren snel te
kiezen: metntoetsnummers, Snelkiesnummers en met
Groepsnummers voor het Groepsverzenden van faxberichten.
Wanneer u op een snelkiestoets drukt, geeft het LCD-scherm de
naam (indien u deze hebt opgeslagen) of het nummer weer.
Eéntoetsnummers opslaan
Uw machine heeft Eéntoetsnummers waar u fax- of
telefoonnummers kunt opslaan om ze automatisch
te kiezen. Onder ieder Eéntoetsnummer kunnen
twee nummers worden opgeslagen. Wanneer u het
tweede nummer wilt kiezen, dat wordt getoond in
een zwart vakje op het bedieningspaneel, houdt u
Shift
ingedrukt terwijl u op het Eéntoetsnummer
drukt. (Raadpleeg Eéntoetskiezen op pagina 3-2.)
Eéntoetsnummers bevinden zich aan de linkerzijde
van het bedieningspaneel.
1
Druk op
Menu/Set
,
2
,
3
,
1
.
2
Druk op het Eéntoetsnummer
waaronder u een nummer wilt
opslaan.
3
Toets het telefoon- of faxnummer in (max. 20 cijfers).
Druk op
Menu/Set
.
Wanneer u een pauze in het nummer wilt inlassen
(bijvoorbeeld om toegang te krijgen tot een buitenlijn), drukt
u op
Herkies/Pauze
wanneer u de cijfers invoert.
Telkens wanneer u op
Herkies/Pauze
drukt, voert u een
pauze van 3,5 seconden in wanneer het nummer wordt
gekozen; er wordt dan een streepje op het scherm
weergegeven.
Snelkiesnummers en
kiesopties
De snelkiesnummers die in het geheugen zijn opgeslagen, gaan
niet verloren als de stroom uitvalt.
Kiesgeheugen
1.Directkies
5 - 2 SNELKIESNUMMERS EN KIESOPTIES
4
Gebruik de kiestoetsen om de naam in te voeren (max. 15 tekens).
Druk op
Menu/Set
.
(gebruik het schema op pagina B-9 om u te helpen bij het
invoeren van de letters).
OF
Druk op
Menu/Set
om het nummer zonder een naam op te
slaan.
5
Ga naar Stap 2 om nog eenntoetsnummer op te slaan.
OF
Druk op
Stop/Eindigen
.
Snelkiesnummers opslaan
U kunt Snelkiesnummers opslaan, die dan met een druk op slechts
een paar toetsen kunnen worden gekozen (
Zoeken/Snelkiezen
,
#
, het tweecijferig nummer, en
Mono Start
of
Kleur Start
). Er
kunnen 40 Snelkiesnummers in de machine worden opgeslagen.
1
Druk op
Menu/Set
,
2
,
3
,
2
.
2
Voer met behulp van de kiestoetsen
een tweecijferige snelkieslocatie in voor het snelkiesnummer
(01-40).
(druk bijvoorbeeld op
05
)
Druk op
Menu/Set
.
3
Toets het telefoon- of faxnummer in (max. 20 cijfers).
Druk op
Menu/Set
.
4
Gebruik de kiestoetsen om de naam in te voeren (max. 15 tekens).
Druk op
Menu/Set
.
(gebruik het schema
op pagina B-9 om de letters in te voeren)
OF
Druk op
Menu/Set
om het nummer zonder een naam op te
slaan.
5
Ga naar Stap 2 om nog een Snelkiesnummer op te slaan.
OF
Druk op
Stop/Eindigen
.
2.Snelkies
SNELKIESNUMMERS EN KIESOPTIES 5 - 3
Eéntoetsnummers en Snelkiesnummers wijzigen
Als u probeert een Eéntoetsnummer of een Snelkiesnummer op te
slaan op een locatie waar reeds een nummer staat, verschijnt de
naam (of het opgeslagen nummer) op het LCD-scherm en wordt u
gevraagd of u deze wilt wijzigen of de handeling wilt afsluiten.
1
Druk op
1
om het opgeslagen
nummer te wijzigen.
OF
Druk op
2
om af te sluiten zonder wijzigingen.
Opgeslagen nummer of naam wijzigen:
Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op of om de
cursor onder het betreffende teken te plaatsen en typt u het
nieuwe teken.
Als u het hele nummer of de hele naam wilt wissen, drukt u
op
Stop/Eindigen
wanneer de cursor onder het eerste
cijfer of de eerste letter staat. Alle tekens die boven en rechts
van de cursor staan, worden nu verwijderd.
2
Toets een nieuw nummer in.
Druk op
Menu/Set
.
3
Volg de aanwijzingen vanaf Stap 4 voor het Opslaan van
Eéntoetsnummers en het Opslaan van Snelkiesnummers
(raadpleeg pagina 5-1 en 5-2).
05:Mike
1.Wijzig 2.Stop
5 - 4 SNELKIESNUMMERS EN KIESOPTIES
Nummergroepen voor het Groepsverzenden
instellen
Groepen kunnen worden opgeslagen onder een Eéntoetsnummer of
een Snelkiesnummer, waarmee u hetzelfde faxbericht naar
meerdere faxnummers kunt verzenden. U drukt op het
Eéntoetsnummer en
Mono Start
of
Zoeken/Snelkiezen
,
#
, de
tweecijferige locatie en
Mono Start
.
Eerst moet elk faxnummer als een Eéntoetsnummer of
Snelkiesnummer worden opgeslagen. Daarna kunt u deze nummers
tot een Groep combineren, Iedere Groep gebruikt een
Eéntoetsnummer of een Snelkiesnummer. U kunt maximaal zes
kleine Groepen hebben, of maximaal 49 nummers voor één grote
Groep.
(zie Snelkiesnummers opslaan op pagina 5-2 en Eéntoetsnummers
en Snelkiesnummers wijzigen op pagina 5-3).
1
Druk op
Menu/Set
,
2
,
3
,
3
.
2
Besluit waar u de Groep wilt
opslaan.
EN
Druk op een Eéntoetsnummer.
OF
Druk op
Zoeken/Snelkiezen
, voer de tweecijferige
snelkieslocatie in, en druk op
Menu/Set
.
3
Toets het Groepsnummer met de kiestoetsen (1 tot 6) in.
Druk op
Menu/Set
.
(druk bijvoorbeeld op
1
voor Groep 1)
4
Als u Eéntoetsnummers of Snelkiesnummers in de Groep wilt
opnemen, voert u deze als volgt in.
Voorbeeld: voor Eéntoetsnummer
2
drukt u op
Eéntoetsnummer
2
. Voor een nummer in een zwart vakje, zoals
Eéntoetsnummer , drukt u op
Shift
en Eéntoetsnummer .
Voor Snelkiesnummer 09 drukt u op
Zoeken/Snelkiezen
, en
kiest u vervolgens
09
met de kiestoetsen. Op het LCD-scherm
wordt het volgende weergegeven:
02
,
#09
(of
06
,
#09
).
3.Groep instell.
SNELKIESNUMMERS EN KIESOPTIES 5 - 5
5
Druk op
Menu/Set
om de nummers voor deze groep te
accepteren.
6
Gebruik de kiestoetsen en het schema op pagina B-9 om een
naam voor de Groep in te voeren.
Druk op
Menu/Set
.
(bijvoorbeeld, NIEUWE KLANTEN)
7
Druk op
Stop/Eindigen
.
U kunt een lijst van alle Eéntoetsnummers en Snelkiesnummers
afdrukken (Raadpleeg Rapporten afdrukken op pagina 7-3).
Groepsnummers staan in de kolom “GROEP”.
5 - 6 SNELKIESNUMMERS EN KIESOPTIES
Kiesopties
Toegangscodes en creditcard-nummers
Soms is het voordeliger om een keuze te maken uit verschillende
serviceproviders voor uw interlokale gesprekken. Tarieven variëren, al
naar gelang de tijd van de dag en de bestemming. Om de lagere
tarieven te kunnen gebruiken, kunt u toegangscodes of nummers van
interlokale serviceproviders en creditcards opslaan als
Eéntoetsnummers en Snelkiesnummers. U kunt deze lange
kiesreeksen opslaan door ze van elkaar te scheiden en ze als aparte
Snelkiesnummers in iedere combinatie in te stellen. U kunt zelfs
handmatig kiezen toepassen door de kiestoetsen te gebruiken.
(Raadpleeg Eéntoetsnummers opslaan op pagina 5-1 en
Snelkiesnummers opslaan
op pagina 5-2).
Bijvoorbeeld, misschien hebt u ‘555’ opgeslagen onder
Eéntoetsnummer
1
en ‘7000’ onder Eéntoetsnummer
2
. Wanneer u
drukt op Eéntoetsnummer
1
, Eéntoetsnummer
2
, en
Mono Start
of
Kleur Start
, kiest u ‘555-7000’.
Als u dit nummer tijdelijk wilt wijzigen, kunt u een deel van het nummer
vervangen door een met de hand ingevoerd nummer.
Als u het nummer bijvoorbeeld wilt wijzigen in 555-7001, drukt u op
Eéntoetsnummer
1
en toetst u met de kiestoetsen
7001
in.
Pauze
Druk op
Herkies/Pauze
om een pauze van 3,5 seconden tussen de
cijfers in te lassen. Als u internationaal belt, kunt u zo vaak als nodig
op
Herkies/Pauze
drukken om de pauze langer te maken.
Als u ergens in het nummer moet wachten op een andere toon
of een ander signaal, slaat u op de betreffende plaats in het
nummer een pauze op door op
Herkies/Pauze
te drukken.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, wordt er een pauze van
3,5 seconden ingelast.
SNELKIESNUMMERS EN KIESOPTIES 5 - 7
Toon of Puls
Wanneer u een Pulsservice hebt, maar Toonsignalen moet
verzenden (bijvoorbeeld voor telefonisch bankieren), dient u
onderstaande instructies te volgen. Wanneer u een
Toetstoonservice hebt, hebt u deze functie niet nodig voor het
verzenden van toonsignalen.
1
Voor FAX-1840C, de hoorn opnemen.
OF
Neem bij MFC-3240C de hoorn van het externe toestel van de
haak.
2
Druk op
#
op het bedieningspaneel van de machine. Alle cijfers
die nu worden ingetoetst, zullen toonsignalen verzenden.
Wanneer u de hoorn op de haak legt, keert de machine terug
naar de Puls-service.
5 - 8 SNELKIESNUMMERS EN KIESOPTIES
Telefoongesprekken (alleen FAX-1840C)
U kunt de machine voor telefoongesprekken gebruiken door
handmatig te kiezen of door het geheugen van Zoeken,
Eéntoetskiezen of Snelkiezen te gebruiken. U gebruikt de hoorn voor
het voeren en ontvangen van telefoongesprekken.
Als u een Snelkiesnummer kiest, wordt op het LCD-scherm de naam
die u hebt opgeslagen weergegeven; als er geen naam is
opgeslagen, wordt het faxnummer weergegeven.
Nummers kiezen
Raadpleeg Nummers kiezen op pagina 3-1.
Een telefoongesprek voeren
1
De hoorn opnemen.
2
Zodra u de kiestoon hoort, toetst u met de kiestoetsen het
nummer in. U kunt natuurlijk ook een Eéntoets- of
Snelkiesnummer gebruiken of een nummer Zoeken.
3
Leg de hoorn neer om op te hangen.
Tel
Als u in de stand F/T het dubbele belsignaal hoort en u de hoorn van
een extern toestel hebt aangenomen, kunt u na een druk op deze
toets aan het gesprek deelnemen.
Tevens kunt u, wanneer u tijdens het gesprek op
Telefoon
drukt en
de hoorn van het externe toestel
s met het andere einde opneemt,
het andere einde horen via de luidspreker van het beeldscherm,
terwijl het andere einde u niet kan horen.
Mute (uitsluitend FAX-1840C)
1
Druk op
Wacht
om een gesprek in de Wachtstand te zetten.
2
U kunt de hoorn neerleggen zonder dat de verbinding wordt
verbroken.
Neem de hoorn van de machine op om het gesprek uit de
Wachtstand te halen. Als u de hoorn van een tweede toestel
opneemt, wordt het gesprek niet uit de Wachtstand gehaald.
OPTIES VOOR AFSTANDSBEDIENING 6 - 1
6
Fax Doorzenden instellen
Als u Fax Doorzenden selecteert, slaat uw machine de ontvangen
fax op in het geheugen. Vervolgens zal de machine het faxnummer
dat u geprogrammeerd hebt kiezen en het faxbericht doorzenden.
1
Druk op
Menu/Set
,
1
,
3
,
2
.
2
Druk op
of
om
Fax Doorzenden
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
U wordt gevraagd om het faxnummer in te voeren waarnaar de
faxen moeten worden doorgestuurd.
3
Toets het nummer in (max. 20 cijfers).
Druk op
Menu/Set
.
4
Druk op
of
om
Aan
of
Uit
te
selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
5
Druk op
Stop/Eindigen
.
Opties voor
Afstandsbediening
(niet beschikbaar voor
kleurenfaxen)
U kunt slechts één optie voor afstandsbediening tegelijkertijd
gebruiken: Fax Doorzenden—OF—Fax Opslaan—OF—Uit.
U kunt uw selectie op elk gewenst moment wijzigen
(
Menu/Set
,
2
,
5
,
1
).
(Raadpleeg Opties voor Afstandsbediening uitschakelen op
pagina 6-2.)
Als u
Backup Print:Aan
selecteert, drukt de machine de fax
ook op uw machine af zodat u een kopie hebt mocht de stroom
bijvoorbeeld uitvallen voordat de fax is doorgestuurd.
1.Drzenden/Opsln
Backup Print:Aan
6 - 2 OPTIES VOOR AFSTANDSBEDIENING
Fax Opslaan instellen
Als u Fax Opslaan selecteert, slaat uw machine de ontvangen fax op
in het geheugen. U kunt faxberichten op een andere locatie ophalen
met de functies voor Afstandsbediening.
1
Druk op
Menu/Set
,
2
,
5
,
1
.
2
Druk op
of
om
Fax Opslaan
te
selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
Opties voor Afstandsbediening uitschakelen
Als u de Opties voor Uitgestelde Fax op
Uit
instelt en er zijn faxen
in het geheugen van uw machine opgeslagen, dan geeft het
LCD-scherm twee opties.
Als u op
1
drukt, worden alle niet-afgedrukte faxen afgedrukt en
gewist voordat de instelling wordt uitgeschakeld. Als er al een
reservekopie is afgedrukt, wordt deze niet meer afgedrukt.
Als u op
2
drukt, wordt het geheugen niet gewist en blijft de
instelling ongewijzigd.
(Raadpleeg Een fax uit het geheugen afdrukken op pagina 4-7.)
Als u Fax Opslaan hebt ingesteld, wordt er automatisch een
reservekopie van de ontvangen fax op de machine afgedrukt.
1.Drzenden/Opsln
OPTIES VOOR AFSTANDSBEDIENING 6 - 3
De Toegangscode op Afstand instellen
De toegangscode op afstand biedt u toegang tot de functies voor
Afstandsbediening van uw berichten, wanneer u zich niet bij uw
machine bevindt. U moet eerst uw eigen code instellen, pas dan kunt
u vanaf een ander toestel toegang tot de functies van uw eigen
machine krijgen. De standaardcode is een inactieve code (--- ).
1
Druk op
Menu/Set
,
2
,
5
,
2
.
2
Voer een code van 3 cijfers in met
0
-
9
of .
Druk op
Menu/Set
(het vooraf ingestelde ‘ kan niet worden
gewijzigd).
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
Gebruik niet dezelfde code als die ingesteld in uw
Faxontvangstcode (
51
) of Code Telefoon Beantwoorden
(
#51
).
(Raadpleeg Werken met een tweede toestel op pagina A-1).
U kunt uw code op elk gewenst moment wijzigen door een
nieuwe in te voeren. Als u uw code wilt deactiveren, drukt u in
Stap 2 op
Stop/Eindigen
om de inactieve instelling (--- )
weer in te stellen.
2.Afst.bediening
6 - 4 OPTIES VOOR AFSTANDSBEDIENING
Afstandsbediening
U kunt uw machine bellen vanaf ieder willekeurige toetstelefoon of
faxmachine, om vervolgens de Toegangscode op Afstand en de
opdrachten op afstand te gebruiken om faxberichten op te vragen.
Uw Toegangscode op Afstand gebruiken
1
Kies op een toetstelefoon of op een andere faxmachine uw
faxnummer.
2
Zodra u de toon van uw machine hoort, toetst u onmiddellijk uw
Toegangscode op Afstand in (3 cijfers gevolgd door ).
3
De machine geeft aan of er faxbericht zijn ontvangen:
1 lange toon
Faxberichten
Geen toon
Geen faxberichten
4
De machine geeft twee korte geluidssignalen om aan te geven
dat u een opdracht moet invoeren. Als u na 30 seconden nog
geen opdracht invoert, wordt de verbinding verbroken. Als u een
ongeldige opdracht invoert, hoort u drie piepjes.
5
Wanneer u klaar bent, drukt u op
90
om de machine te resetten.
6
Hang op.
Als uw machine op
Handmatig
is ingesteld en u de functies
voor afstandsbediening wilt gebruiken, kunt u toegang tot uw
machine krijgen door circa 2 minuten te wachten na het eerste
belsignaal en vervolgens binnen 30 seconden de
Toegangscode op Afstand in te voeren.
OPTIES VOOR AFSTANDSBEDIENING 6 - 5
Opdrachten op Afstand
U kunt uw machine vanaf een ander toestel bedienen met behulp van
de onderstaande opdrachten. Wanneer u de machine opbelt en uw
Toegangscode op Afstand (3 cijfers gevolgd door ) invoert, hoort u
twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Opdrachten op Afstand Wat u moet doen
95 Wijzig de instellingen voor
Fax Doorzenden of Fax
Opslaan
1 UIT U kunt
Uit
selecteren nadat u alle berichten
hebt opgehaald of gewist.
2 Fax Doorzenden Als u één lange toon hoort, is de wijziging
geaccepteerd. Als u drie korte piepjes hoort,
kunt u de instelling niet wijzigen omdat er niet
aan één van de voorwaarden is voldaan (er is
bijvoorbeeld geen nummer opgegeven
waarnaar faxen moeten worden
doorgestuurd. Druk op 4 om het nummer voor
Fax Doorzenden te registreren. (Raadpleeg
Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten
worden doorgestuurd op pagina 6-6.) Nadat u
het nummer hebt geregistreerd, werkt de
functie Fax Doorzenden.
4 Nummer voor Fax
Doorzenden
6 Fax Opslaan
96 Een fax opvragen
2 Alle faxen opvragen
Toets het nummer in van de faxmachine
waarop de opgeslagen faxbericht (en) moet
(en) worden ontvangen (raadpleeg pagina 6-6).
3 Faxen in het geheugen
wissen
Als u één lange toon hoort, zijn de
faxberichten uit het geheugen gewist.
97 De ontvangststatus
controleren
1 Document U kunt controleren of uw machine faxberichten
heeft ontvangen. Als dat het geval is, hoort u
één lange toon. Als er geen berichten zijn
ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
98 De Ontvangstmodus
wijzigen
1 Extern ANTW.APP. Als u één lange toon hoort, is de wijziging
geaccepteerd.
2 Fax/Tel
3 Uitsluitend Fax
90 Afsluiten Druk op 90 om de Afstandsbediening af te
sluiten. Wacht op de lange toon en leg
vervolgens de hoorn op de haak.
6 - 6 OPTIES VOOR AFSTANDSBEDIENING
Faxberichten opvragen
U kunt vanaf iedere toetstelefoon toegang krijgen tot uw machine en
uw faxberichten naar een andere faxmachine laten sturen.
1
Kies het nummer van uw faxmachine.
2
Zodra u de toon van uw machine hoort, toetst u onmiddellijk uw
Toegangscode op Afstand in (3 cijfers gevolgd door ). Als u
één lange toon hoort, zijn er berichten voor u.
3
Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst u met de kiestoetsen
962
in.
4
Wacht op de lange toon en toets vervolgens met de kiestoetsen
het nummer in van de faxmachine waar de faxberichten naartoe
moeten worden gestuurd, gevolgd door
##
(max. 20 cijfers).
5
Wacht totdat u het piepje hoort en hang op. Uw machine belt het
andere apparaat en dit apparaat drukt vervolgens uw
faxberichten af.
Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten
worden doorgestuurd
U kunt vanaf een andere telefoon of faxmachine met toetsen de
standaardinstellingen voor het nummer voor Fax Doorzenden wijzigen.
1
Kies het nummer van uw faxmachine.
2
Zodra u de toon van uw machine hoort, toetst u onmiddellijk uw
Toegangscode op Afstand in (3 cijfers gevolgd door ). Als u
één lange toon hoort, zijn er berichten voor u.
3
Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst u met de kiestoetsen
954
in.
4
Wacht op de lange toon en toets vervolgens met de kiestoetsen
het nieuwe nummer in van de faxmachine waar de faxberichten
naartoe moeten worden gestuurd, gevolgd door
##
(max. 20
cijfers).
5
Wacht totdat u het piepje hoort en hang op.
U kunt en
#
niet als kiesnummers gebruiken. U kunt
#
echter
wel gebruiken om een pauze in een nummer in te lassen.
U kunt en
#
niet als kiesnummers gebruiken. U kunt
#
echter
wel gebruiken om een pauze in een nummer in te lassen.
RAPPORTEN AFDRUKKEN 7 - 1
7
Faxinstellingen en -activiteiten
U dient het Verzendrapport en de Journaalperiode in te stellen via
het menu.
Druk op
Menu/Set
,
2
,
4
,
1
.
OF
Druk op
Menu/Set
,
2
,
4
,
2
.
Het verzendrapport aanpassen
U kunt het Verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax hebt
verzonden. In dit rapport staan de datum en de tijd waarop het
bericht werd verzonden, en wordt tevens aangegeven of de
transmissie geslaagd was (OK). Als u
Aan
of
Aan+Beeld
selecteert,
wordt dit rapport afgedrukt voor elke fax die u verzendt.
Als u veel faxen naar hetzelfde nummer stuurt, hebt u waarschijnlijk
meer nodig dan alleen de taaknummers om te weten welke faxen u
opnieuw moet verzenden. Als u
Aan+Beeld
of
Uit+Beeld
selecteert, wordt in het rapport een deel van de eerste pagina van
het faxbericht afgedrukt om u te helpen herinneren wat er in de fax
stond.
1
Druk op
Menu/Set
,
2
,
4
,
1
.
2
Druk op
of
om
Uit+Beeld
,
Aan
,
Aan+Beeld
of
Uit
te
selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
Rapporten afdrukken
Wanneer het Controlerapport op
Uit
of
Rap:Uit+Beeld
staat,
wordt het Rapport alleen afgedrukt als er een fout is opgetreden
tijdens het verzenden en wordt in de RESULT-kolom NG gezet.
1.Verzendrapp.
2.Journaal tijd
1.Verzendrapp.
7 - 2 RAPPORTEN AFDRUKKEN
De Journaalperiode instellen
U kunt de machine zodanig instellen, dat er op vaste tijden een
journaal wordt afgedrukt (elke 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur, elke 2 of
7 dagen). Als u het interval op
Uit
zet, kunt u het rapport afdrukken
via de procedure op de volgende pagina.
De standaardinstelling is
Na 50 faxen
.
1
Druk op
Menu/Set
,
2
,
4
,
2
.
2
Druk op
of
om een interval te
kiezen.
Druk op
Menu/Set
.
(als u 7 dagen kiest, wordt u gevraagd aan te geven welke de
eerste dag van de 7-daagse periode moet zijn)
3
Voer in 24-uursformaat het tijdstip in waarop het journaal moet
worden afgedrukt.
Druk op
Menu/Set
.
(bijvoorbeeld: voor 7:45 PM voert u 19:45 in)
4
Druk op
Stop/Eindigen
.
Als u 6, 12, 24 uur of 2 of 7 dagen selecteert, zal de machine het
rapport op het geselecteerde tijdstip afdrukken, waarna alle
taken uit het geheugen worden gewist. Als het geheugen van de
machine vol is omdat er 200 taken in zitten en de door u
geselecteerde tijd nog niet verstreken is, zal de machine het
Journaal voortijdig afdrukken en alle taken uit het geheugen
wissen. Als u een extra rapport wilt, voordat het tijd is om dit
automatisch af te drukken, kunt u er één afdrukken zonder dat
de taken uit het geheugen worden gewist.
Als u
Na 50 faxen
selecteert, zal de machine het Journaal
afdrukken als deze 50 taken heeft opgeslagen.
2.Journaal tijd
RAPPORTEN AFDRUKKEN 7 - 3
Rapporten afdrukken
De volgende rapporten zijn beschikbaar:
Een rapport afdrukken
1
Druk voor MFC-3240C op
Menu/Set
,
4
.
OF
Druk voor FAX-1840C op
Inkt /Rapport
terwijl u de toets
Shift
ingedrukt houdt.
2
Druk op
of
om het gewenste rapport te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
OF
Toets het nummer in van het rapport dat u wilt afdrukken.
Druk bijvoorbeeld op
1
om de Helplijst af te drukken.
3
Druk op
Mono Start
.
1.Help
Drukt de Helplijst af, zodat u in een oogopslag
kunt zien hoe u de machine kunt programmeren.
2.Snel Kiezen
Een lijst van namen en nummers die zijn
opgeslagen in het geheugen voor
Eéntoetsnummers en Snelkiesnummers. De
nummers staan in numerieke volgorde in de lijst.
3.Fax Journaal
In deze lijst staat informatie over de laatste
ontvangen en verzonden faxen.
(TX betekent Verzonden.) (RX betekent
Ontvangen.)
4.Verzendrapport
Drukt een Verzendrapport af van uw laatste
transmissie.
8 - 1 KOPIËREN
8
De machine als een kopieerapparaat
gebruiken
U kunt de machine als kopieerapparaat gebruiken en maximaal 99
kopieën per keer maken.
Kopieermodus instellen
Voordat u kopieën gaat maken, moet u controleren of
(
Kopie
) groen is. Wanneer dit niet zo is, drukt u op (
Kopie
)
om de Copy-modus te selecteren. De standaardinstelling is Fax. U
kunt het aantal seconden of minuten wijzigen waarin de machine in
de Kopieermodus staat. (Raadpleeg De Mode Timer instellen (alleen
FAX-1840C) op pagina 2-5 of De Mode Timer instellen (alleen
MFC-3240C) op pagina 2-4).
Kopiëren
Kopieerverhouding
Het LCD-scherm toont de standaardkopieerinstelling
Kwaliteit Aantal Kopieën
KOPIËREN 8 - 2
Eén kopie maken
1
Druk op (
Kopie
) zodat deze toets groen oplicht.
2
Uw document laden.
(Raadpleeg
Documenten laden
op pagina 1-7).
3
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
.
Meerdere kopieën maken
1
Druk op (
Kopie
) zodat deze toets groen oplicht.
2
Uw document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken
(max. 99).
4
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
.
Kopiëren onderbreken
Druk op
Stop/Eindigen
om het kopiëren te stoppen.
Druk op
Stop/Eindigen
om het kopiëren te stoppen.
8 - 3 KOPIËREN
De tijdelijke Kopieertoetsen gebruiken
(Tijdelijke instellingen)
Gebruik de tijdelijke Kopieertoetsen als u snel de kopieerinstellingen
tijdelijk voor de volgende kopie wilt wijzigen. U kunt verschillende
combinaties gebruiken.
Dit zijn tijdelijke instellingen en de machine schakelt 60
seconden na het kopiëren weer over naar de
standaardinstellingen. Wanneer u echter Mode Timer heeft
ingesteld op 0 of 30 seconden, keert de machine weer terug
naar de standaardinstellingen wanneer het aantal seconden
voor de Mode Timer is afgelopen. (Raadpleeg De Mode Timer
instellen (alleen FAX-1840C) op pagina 2-5 of De Mode Timer
instellen (alleen MFC-3240C) op pagina 2-4).
U kunt de kopieerinstellingen die u het vaakst gebruikt opslaan
door ze als de standaard in te stellen (Raadpleeg De
standaardinstellingen voor het kopiëren wijzigen op pagina
8-11).
Tijdelijke
kopieertoetsen
KOPIËREN 8 - 4
Kopieersnelheid of -kwaliteit verhogen
Hiermee stelt u de kopieerkwaliteit in. De standaardinstelling is
Normaal
.
1
Druk op (
Kopie
) zodat deze toets groen oplicht.
2
Uw document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken
(max. 99).
4
Druk op
Kwaliteit
.
5
Druk op
of
om de kopieerkwaliteit (
Snel
,
Normaal
of
Fijn
)
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
6
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
.
Druk op
Kwaliteit
en
of
Normaal
Aanbevolen stand voor normale
afdrukken. Goede kopieerkwaliteit
met adequate kopieersnelheid.
Snel
Hoge kopieersnelheid en laagste
inktverbruik. Gebruik
Snel
om tijd
te besparen (documenten die u wilt
proeflezen, grote documenten of
een groot aantal kopieën).
Fijn
Gebruik deze stand voor het
kopiëren van precieze beelden,
zoals foto's.
Fijn
gebruikt de
hoogste resolutie en de laagste
snelheid.
8 - 5 KOPIËREN
Tijdelijke kopieerinstellingen veranderen
Gebruik de
Opties
-toets als u snel de volgende instellingen tijdelijk
voor de volgende kopie wilt instellen.
Als u de instellingen hebt geselecteerd door op
Menu/Set
te
drukken, verschijnt op het LCD-scherm
Tijdelijk instel
.
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
als u verder geen instellingen
meer wilt selecteren.
OF
Druk op
of
om meer instellingen te selecteren.
Druk op
Opties
Menuselecties Opties
Fabrieksinstelling
Pagina
Vergr./Verklein 50%
/
69%
/
78%
/
83%
/
93%
/
97%
/
100%
/
104%
/
142%
/
186%
/
198%
/
200%
/
Custom(25-400%)
100%
8-6
Papiersoort Normaal
/
Inkjet
/
Glossy
/
Transparanten
Normaal
8-7
Papierformaat Letter
/
Legal
/
A4
/
A5
/
10(B) x 15(H)cm
A4
8-7
Helderheid
- + - + 8-8
Contrast
- + - + 8-8
Pagina layout Uit(1 Op 1)
/
2 op 1 P
/
2 op 1 L
/
4 op 1 P
/
4 op 1 L
Uit
(1 Op 1)
8-11
Aant. kopieën Aant. kopieën:01
(01-99)
01
selecteren selecteren
KOPIËREN 8 - 6
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen
U kunt de volgende vergrotings- of verkleiningspercentages selecteren.
Met
Custom(25-400%)
kunt u een percentage tussen 25% en 400%
instellen.
1
Druk op (
Kopie
) zodat deze toets groen oplicht.
2
Uw document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken (max. 99).
4
Druk op
Opties
en
of
om
Vergr./Verklein
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
5
Druk op
of
om de gewenste vergrotings- of
verkleiningsverhouding te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
OF
U kunt
Custom(25-400%)
selecteren en op
Menu/Set
drukken.
Gebruik de kiestoetsen om een vergrotings- of
verkleiningspercentage in te toetsen tussen
25%
en
400%
.
Druk op
Menu/Set
.
(druk bijvoorbeeld op
5 3
om
53%
in te voeren)
6
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
.
Druk op
Opties
en of om
Vergr./Verklein
te
selecteren
Custom(25-400%)
200%
198% 10x15cmA4
186%10x15cmLTR
142% A5A4
104% EXELTR
100%
97% LTRA4
93% A4LTR
83% LGLA4
78%
69% A4A5
50%
De speciale Kopieeropties 2 in 1 (P), 2 in 1 (L), 4 in 1 (P),
4 in 1 (L) of Poster zijn niet beschikbaar met Vergroten/Verkleinen.
8 - 7 KOPIËREN
Het type papier instellen
Als u op speciaal papier kopieert, selecteer dan het type papier dat
u gebruikt om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen.
1
Druk op (
Kopie
) zodat deze toets groen oplicht.
2
Uw document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken
(max. 99).
4
Druk op
Opties
en
of
om
Papiersoort
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
5
Druk op
of
om het type papier dat u gebruikt te selecteren
(
Normaal
,
Inkjet
,
Glossy
of
Transparanten
).
Druk op
Menu/Set
.
6
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
.
Papierformaat instellen
U moet de instelling voor het papierformaat wijzigen indien u op een
ander formaat dan A4 kopieert.
1
Druk op (
Kopie
) zodat deze toets groen oplicht.
2
Uw document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken
(max. 99).
4
Druk op
Opties
en
of
om
Papierformaat
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
5
Druk op
of
om het papierformaat dat u gebruikt te selecteren
(
Letter
,
Legal
,
A4A5
of
10(B) x 15(H)cm
).
Druk op
Menu/Set
.
6
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
.
U kunt de standaardinstelling voor Papiertype op elk gewenst
moment wijzigen. (Raadpleeg Het Type Papier instellen op
pagina 2-6).
U kunt uitsluitend kopiëren op de papierformaten Letter, Legal,
A4, A5 of Photo Card (10 (B) cm x 15 (H) cm).
KOPIËREN 8 - 8
Helderheid instellen
U kunt de helderheid instellen om kopieën donkerder of lichter te
maken.
1
Druk op (
Kopie
) zodat deze toets groen oplicht.
2
Uw document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken
(max. 99).
4
Druk op
Opties
en
of
om
Helderheid
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
5
Druk op
om een lichtere kopie te maken.
OF
Druk op
om een donkerdere kopie te maken.
Druk op
Menu/Set
.
6
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
.
Contrast instellen
U kunt het contrast wijzigen om een beeld er scherper en levendiger
te laten uitzien.
1
Druk op (
Kopie
) zodat deze toets groen oplicht.
2
Uw document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken
(max. 99).
4
Druk op
Opties
en
of
om
Contrast
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
5
Druk op
om het contrast te verhogen.
OF
Druk op
om het contrast te verlagen.
Druk op
Menu/Set
.
6
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
.
8 - 9 KOPIËREN
N in 1-kopieën of poster maken (Layout Pagina)
U kunt het aantal kopieën verlagen met de functie N in 1-kopie. U
kunt zo twee of vier pagina’s op één vel kopiëren en daarmee papier
besparen.
1
Druk op (
Kopie
) zodat deze toets groen oplicht.
2
Uw document laden.
3
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken
(max. 99).
4
Druk op
Opties
en
of
om
Pagina layout
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
5
Druk op
of
om
2 op 1 P
,
2 op 1 L
,
4 op 1 P
,
4 op 1 L
of
Uit(1 Op 1)
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
6
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
om het document te
scannen.
7
De machine scant het document en begint te printen.
Controleer of het papierformaat is ingesteld op
A4
of
Letter
.
U kunt de optie N in 1-kopie alleen met het kopieformaat op
100% gebruiken.
(
P
) betekent Portrait (staand) en (
L
) betekent Landscape
(liggend).
Als
Glossy
is geselecteerd in de instelling Papiersoort voor
N in 1-kopieën, zal de machine de afbeeldingen printen alsof
er Normaal papier was geselecteerd.
Als u kopieën met meerdere kleuren maakt, zijn N in
1-kopieën niet beschikbaar.
N in 1-kleurenkopieën zijn niet beschikbaar voor FAX-1840C
en MFC-3240C.
KOPIËREN 8 - 10
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden zoals
hieronder aangegeven.
2 in 1 (P)
2 in 1 (L)
4 in 1 (P)
4 in 1 (L)
8 - 11 KOPIËREN
De standaardinstellingen voor het
kopiëren wijzigen
U kunt de kopieerinstellingen die u het vaakst gebruikt opslaan door
ze als de standaard in te stellen. Deze instellingen blijven van kracht,
totdat u ze weer wijzigt.
Kopieersnelheid of -kwaliteit verhogen
1
Druk op
Menu/Set
,
3
,
1
.
2
Druk op
of
om
Norm
,
Fijn
of
Snel
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
Helderheid instellen
1
Druk op
Menu/Set
,
3
,
2
.
2
Druk op
om een lichtere kopie te
maken.
OF
Druk op
om een donkerdere kopie te maken.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
1.Kwaliteit
2.Helderheid
KOPIËREN 8 - 12
Contrast instellen
U kunt het contrast wijzigen om een beeld er scherper en levendiger
te laten uitzien.
1
Druk op
Menu/Set
,
3
,
3
.
2
Druk op
om het contrast te
verhogen.
OF
Druk op
om het contrast te verlagen.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
Kleurverzadiging instellen
1
Druk op
Menu/Set
,
3
,
4
.
2
Druk op
of
om
Rood
,
Groen
of
Blauw
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
om de kleurverzadiging te verhogen.
OF
Druk op
om de kleurverzadiging te verlagen.
Druk op
Menu/Set
.
4
Herhaal Stap 2 om de volgende kleur te selecteren.
OF
Druk op
Stop/Eindigen
.
3.Contrast
4.Kleuren aanp.
8 - 13 KOPIËREN
Wettelijke beperkingen
De kleurenreproductie van bepaalde documenten is verboden en
kan ofwel strafrechtelijke of civielrechtelijke aansprakelijkheid als
gevolg hebben. Deze aantekening is meer bedoeld als richtlijn dan
als een volledige opsomming van elk mogelijk verbod. Daar waar
twijfel bestaat, raden wij u aan de betreffende instanties in uw eigen
land te raadplegen met betrekking tot de wettigheid van documenten
waar twijfel over bestaat.
Hieronder staan een aantal voorbeelden van documenten die niet
gekopieerd mogen worden:
Geld
Obligaties of andere schuldbewijzen
Depositobewijzen
Strijdmachts- of Dienstpapieren.
Paspoorten
Postzegels (al dan niet afgestempeld)
Immigratiepapieren
Bijstandsdocumenten
Cheques of Wissels getrokken door Overheidsinstanties
Identificatiedocumenten, badges of insignes
Rijbewijzen en Eigendomspapieren voor motorvoertuigen
Werk dat auteursrechtelijk is beschermd, mag niet worden
gekopieerd. Delen van werk dat auteursrechtelijk is beschermd
mogen alleen voor ‘eigen gebruik’ worden gekopieerd. Meer kopieën
zou ongepast gebruik kunnen betekenen.
Kunstwerken dienen te worden beschouwd als werk dat
auteursrechtelijk is beschermd.
BELANGRIJKE INFORMATIE 9 - 1
9
Voor uw veiligheid
Voor een veilige werking moet de meegeleverde geaarde stekker in
een normaal geaard stopcontact worden gestoken dat via het
huishoudelijk net geaard is.
Het feit dat dit apparaat naar tevredenheid werkt, betekent niet per
se dat de voeding is geaard en dat de installatie volkomen veilig is.
Het is voor uw veiligheid van belang, dat u in geval van twijfel omtrent
de aarding een bevoegd elektricien raadpleegt.
Naleving van de International E
NERGY
S
TAR
®
normen
Het doel van het International E
NERGY
S
TAR
®
Programma is het
bevorderen van de ontwikkeling en verspreiding van
energie-efficiënte kantoorapparatuur.
Brother Industries, Ltd. is een partner in het E
NERGY
S
TAR
®
-programma en verklaart dat dit product voldoet aan de
richtlijnen van E
NERGY
S
TAR
®
inzake energiebesparing.
Belangrijke informatie
9 - 2 BELANGRIJKE INFORMATIE
Belangrijke veiligheidsinstructies
1
Lees alle instructies door.
2
Bewaar ze, zodat u ze later nog kunt naslaan.
3
Volg alle waarschuwingen en instructies die op het product
worden aangegeven.
4
Haal de stekker van dit product uit het stopcontact alvorens u
het gaat reinigen. Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen of
aërosols. Gebruik een vochtige doek om het apparaat schoon te
maken.
5
Gebruik dit product niet in de buurt van water.
6
Zet dit product niet op een onstabiel oppervlak, stelling of tafel.
Het apparaat kan dan namelijk vallen, waardoor het ernstig kan
worden beschadigd.
7
Gleuven en openingen in de behuizing en de achter- of
onderkant zijn voor de ventilatie: om zeker te zijn van de
betrouwbare werking van het apparaat en om het te beschermen
tegen oververhitting, mogen deze openingen beslist niet
afgesloten of afgedekt worden. Deze openingen mogen ook
nooit afgedekt worden door het apparaat op een bed, een bank,
een kleed of op een soortgelijk oppervlak te zetten. Zet het
apparaat nooit in de buurt van of boven een radiator of
verwarmingsapparatuur. Het apparaat mag nooit in een kast
worden ingebouwd, tenzij voldoende ventilatie aanwezig is.
8
Dit apparaat moet worden aangesloten op een spanningsbron
zoals op het etiket staat aangegeven. Als u niet zeker weet
welke soort stroom geleverd wordt, neem dan contact op met
uw leverancier of het plaatselijke elektriciteitsbedrijf.
Gebruik alleen het netsnoer dat is geleverd bij de machine.
9
Dit apparaat is voorzien van een 3-draads geaard snoer en een
geaarde stekker. Deze stekker past alleen in een geaard
stopcontact. Dit is een veiligheidsmaatregel. Kan de stekker niet
in uw stopcontact worden gebruikt, raadpleeg dan uw elektricien
en vraag hem uw oude stopcontact te vervangen. Het is
absoluut noodzakelijk dat een geaarde stekker en een geaard
stopcontact worden gebruikt.
10
Plaats nooit iets op het netsnoer. Zet het apparaat niet op een
plaats waar mensen over het snoer kunnen lopen.
BELANGRIJKE INFORMATIE 9 - 3
11
Zorg dat de opening voor ontvangen faxen van de machine niet
wordt geblokkeerd. Plaats nooit een voorwerp in het pad van
inkomende faxberichten.
12
Wacht totdat de machine de pagina’s heeft uitgeworpen
alvorens ze aan te raken.
13
Trek de stekker van dit product uit het stopcontact en neem
contact op met een bevoegde servicemonteur wanneer het
volgende zich voordoet:
Wanneer het netsnoer defect of uitgerafeld is.
Wanneer vloeistof in het apparaat is gemorst.
Wanneer het apparaat is blootgesteld aan regen of water.
Wanneer het apparaat niet normaal functioneert, ondanks
het naleven van de bedieningsinstructies. Alleen de
instellingen aanpassen die zijn aangegeven in de
bedieningshandleiding. Een verkeerde afstelling van andere
functies kan leiden tot schade, wat vaak een uitgebreid
onderzoek vereist door een erkende servicemonteur om het
apparaat weer naar behoren te laten werken.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing is
beschadigd.
Als het apparaat duidelijk anders gaat presteren, waarbij
reparatie nodig blijkt.
14
Om uw apparaat te beveiligen tegen stroompieken en
-schommelingen adviseren wij het gebruik van een
overstroombeveiliging.
9 - 4 BELANGRIJKE INFORMATIE
Handelsmerken
Het Brother-logo is een wettig gedeponeerd handelsmerk van
Brother Industries, Ltd.
Brother is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother
Industries, Ltd.
Multi-Function Link is een wettig gedeponeerd handelsmerk van
Brother International Corporation.
© Brother Industries, Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Windows en Microsoft zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft in de V.S. en andere landen.
Macintosh en TrueType zijn wettig gedeponeerde handelsmerken
van Apple Computer, Inc.
PaperPort en OmniPage OCR zijn wettig gedeponeerde
handelsmerken van ScanSoft, Inc.
Presto! PageManager is een wettig gedeponeerd handelsmerk van
NewSoft Technology Corporation.
Microdrive is een handelsmerk van International Business Machine
Corporation.
SmartMedia is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Toshiba
Corporation.
CompactFlash is een wettig gedeponeerd handelsmerk van SanDisk
Corporation.
Memory Stick is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Sony
Corporation.
SecureDigital is een handelsmerk van Matsushita Electric Industrial
Co. Ltd., SanDisk Corporation en Toshiba Corporation.
SanDisk is licentiehouder van de handelsmerken SD en miniSD.
xD-Picture Card is een handelsmerk van Fujifilm Co. Ltd., Toshiba
Corporation en Olympus Optical Co. Ltd.
Memory Stick Duo en MagicGate zijn handelsmerken van Sony
Corporation.
Elk bedrijf wiens software in deze handleiding wordt vermeld, heeft
een Softwarelicentieovereenkomst die specifiek bedoeld is voor de
betreffende programma’s.
Alle andere merknamen en productnamen die in deze
Gebruikershandleiding en in de Softwarehandleiding
(MFC-3240C) worden gebruikt, zijn wettig gedeponeerde
handelsmerken van de betreffende bedrijven.
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD 10 - 1
10
Problemen oplossen
Foutmeldingen
Zoals met alle verfijnde kantoorproducten het geval is, kunnen er
fouten optreden. In dergelijke gevallen kan de machine het probleem
doorgaans zelf identificeren en wordt een foutmelding weergegeven.
De onderstaande lijst geeft een overzicht van de meest
voorkomende foutmeldingen.
De meeste problemen kunt u zelf oplossen. Indien u extra hulp nodig
hebt, biedt het Brother Solutions Center de meest recente
veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com
.
Problemen oplossen en
routineonderhoud
FOUTMELDINGEN
FOUTMELDING OORZAAK WAT TE DOEN
Afgebroken De andere persoon of de
faxmachine van de andere
persoon heeft het gesprek
beëindigd.
Probeer opnieuw te verzenden of te ontvangen.
Communicatiefout
Er is een communicatiefout
opgetreden wegens slechte
verbinding.
Probeer opnieuw te bellen. Als het probleem
nog niet is verholpen, belt u dan het
telefoonbedrijf en vraag of ze uw telefoonlijn
willen controleren.
Document
nazien
Het document dat vanaf de ADF
werd gescand, was langer dan
circa 90 cm.
Raadpleeg De automatische documentinvoer
(ADF) gebruiken op pagina 1-7.
Het document is vastgelopen in de
machine.
Raadpleeg Vastgelopen Document op pagina
10-4.
Geen
antw/Bezet
Het gebelde nummer antwoordt
niet of is bezet.
Controleer het nummer en probeer opnieuw.
Geen contact U hebt geprobeerd te pollen naar
een faxmachine die niet in de
Wachtstand voor Pollen staat.
Controleer of de andere faxmachine is
ingesteld op pollen.
Geen patroon Eén van de inktcartridges is niet
goed geïnstalleerd.
Verwijder de inktcartridge en installeer deze op
de juiste wijze opnieuw.
(Raadpleeg De inktcartridges vervangen op
pagina 10-23).
10 - 2 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD
Geheugen vol Het geheugen van de machine is
vol.
(fax bezig met verzenden of kopiëren)
Druk op Stop/Eindigen en wacht tot de andere
processen zijn afgewerkt en probeer opnieuw.
OF
Verwijder de gegevens uit het geheugen. Als u
meer geheugen wilt vrijmaken, kunt u Fax
Opslaan uitschakelen (Raadpleeg Fax Opslaan
instellen op pagina 6-2).
OF
Print de faxen die in het geheugen zijn
opgeslagen.
(Raadpleeg Een fax uit het geheugen
afdrukken op pagina 4-7)
(bezig met printen)
Verminder de printresolutie.
Kap open Het bovendeksel is niet goed
gesloten.
Open het bovendeksel en sluit deze weer.
Meer gegevens Er zitten nog afdrukgegevens in
het geheugen van de machine.
Hervat het printen vanaf uw computer.
Er zitten nog afdrukgegevens in
het geheugen van de machine. De
USB-kabel werd losgekoppeld
terwijl de computer gegevens naar
de machine stuurde.
Druk op Stop/Eindigen. De machine annuleert
de taak en werpt het afgedrukte vel papier uit.
Niet
toegewezen
U hebt geprobeerd een Eéntoets-
of Snelkiesnummer te gebruiken
dat niet is opgeslagen.
Stel het Eéntoetsnummer of Snelkiesnummer
in (Raadpleeg
Eéntoetsnummers opslaan
op
pagina 5-1 en
Snelkiesnummers opslaan
op
pagina 5-2.)
Papier nazien Het papier in de machine is op. Plaats meer papier en druk vervolgens op
Mono Start of Kleur Start.
Het papier is vastgelopen in de
machine.
Raadpleeg Papier vastgelopen in de machine
op pagina 10-5.
Papiermaat
fout
U gebruikt een verkeerd
papierformaat.
Plaats papier van het juiste formaat (Letter,
Legal of A4) en druk vervolgens op Mono Start
of Kleur Start.
Papierstoring
Papier is vastgelopen in de
machine.
(Raadpleeg Papier vastgelopen in de machine
op pagina 10-5.)
Temperatuur
hoog
De printkop is te warm. Laat de machine afkoelen.
Temperatuur
laag
De printkop is te warm. Laat de machine opwarmen.
FOUTMELDINGEN
FOUTMELDING OORZAAK WAT TE DOEN
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD 10 - 3
Veranderen
onmog
Reinigen
onmog.
Opstartprobleem
Print
onmogelijk
Scan
onmogelijk
De machine heeft een
mechanisch probleem.
OF
Er bevindt zich een voorwerp dat
er niet hoort, zoals een paperclip
of afgescheurd papier, in de
machine.
Sluit de documentsteun en de documentlade.
Open het bovendeksel en verwijder het voorwerp
uit de machine. Indien de foutmeldingen niet
verdwijnen, volg a.u.b. onderstaande stappen
voordat u de machine ontkoppelt, zodat u geen
belangrijke berichten kwijt raakt. Haal vervolgens
de stekker van de machine enkele minuten uit het
contact (waardoor alle faxberichten gewist zullen
worden), en doe de stekker er daarna weer in.
Controleren of er in het geheugen van de
machine faxen staan
1. Druk op Menu/Set, 9, 0, 1.
2. Als er geen faxen in het geheugen van de
machine staan, haalt u de stekker van de
machine enkele minuten uit het contact en
doet u de stekker er daarna weer in.
OF
Als er faxen in het geheugen staan, kunt u
deze naar een andere faxmachine versturen.
Ga naar Stap 3.
Verstuur de faxen naar een andere
faxmachine.
Als u uw Stations-ID nog niet hebt ingesteld,
kunt u de faxoverbrengingsstand niet gebruiken.
3. Voer het faxnummer in van het apparaat
waarnaar de faxen moeten worden
verzonden.
4. Druk op Mono Start.
5. Als de faxen zijn overgebracht, haalt u de
stekker van de machine enkele minuten uit
het contact en doet u de stekker er daarna
weer in.
U kunt het rapport Faxjournaal naar een
andere machine versturen door te drukken
op Menu/Set, 9, 0, 2 in Stap1.
Zwart bijna
op
Eén of meer inktcartridges zijn
bijna leeg. Als een verzendende
machine een kleurenfax heeft, zal
de machine tijdens de
‘aansluitbevestiging’ vragen om
de fax in zwart-wit te verzenden.
Als de verzendende machine de
fax kan converteren, zal de
kleurenfax als een zwart-witfax in
het geheugen worden ontvangen.
Bestel een nieuwe inktcartridge
(Raadpleeg De inktcartridges vervangen op
pagina 10-23).
Zwarte inkt
op
Eén of meer inktcartridges zijn
leeg. De machine stopt alle
printbewerkingen. Zolang er
geheugen beschikbaar is, worden
zwart-witfaxen in het geheugen
ontvangen. Als een verzendende
machine een kleurenfax heeft, zal
de machine tijdens de
‘aansluitbevestiging’ vragen om
de fax in zwart-wit te verzenden.
Als de verzendende machine de
fax kan converteren, zal de
kleurenfax als een zwart-witfax in
het geheugen worden ontvangen.
Vervang de inktcartridges
(Raadpleeg De inktcartridges vervangen op
pagina 10-23.)
FOUTMELDINGEN
FOUTMELDING OORZAAK WAT TE DOEN
10 - 4 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD
Vastgelopen Document
Volg onderstaande stappen, als het papier is vastgelopen.
Het document is in de voorzijde van de machine
vastgelopen.
1
Haal het papier dat niet is vastgelopen uit de automatische
documentinvoer.
2
Trek het vastgelopen document eruit in de richting van de
voorzijde van de machine.
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD 10 - 5
Papier vastgelopen in de machine
Verwijder het vastgelopen papier uit de plaats waar het in de
machine is vastgelopen.
Papier is vastgelopen binnen de papierlade
1
Trek de papierlade uit de machine.
2
Trek het vastgelopen papier langzaam uit de machine.
Papierlade
Vastgelopen papier
10 - 6 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD
Papier is vastgelopen binnen de machine
1
Verwijder de klep om het vastgelopen papier er uit te halen. Trek
het vastgelopen papier uit de machine.
2
Zet de klep ter verwijdering van vastgelopen papier weer op zijn
plaats.
3
Als u het vastgelopen papier niet kunt verwijderen, sluit u de
documentsteun en de documentlade, en tilt u het deksel
omhoog in de open stand totdat deze vergrendeld is.
4
Verwijder het vastgelopen papier.
Als het papier onder de printkop is vastgelopen, de stekker van
de machine uit het stopcontact trekken, zodat u de printkop kunt
bewegen om het papier te verwijderen.
Klep waar u vastgelopen papier
kunt Verwijderen
Bovendeksel
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD 10 - 7
5
Sluit het bovendeksel.
10 - 8 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD
Als u problemen met uw machine hebt
Als u denkt dat er een probleem is met uw machine, kijk dan in de
onderstaande tabel en volg de tips voor het oplossen van problemen.
In het Brother Solutions Center vindt u de meest recente
veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com
.
PROBLEEM SUGGESTIES
Afdrukken
Geen print Controleer of de interfacekabel goed is aangesloten tussen de machine
en uw computer.
Controleer of de stekker van de machine in het stopcontact zit en de
machine niet in de Energiebesparende stand staat.
Eén of meer inktcartridges zijn leeg (Raadpleeg De inktcartridges
vervangen op pagina 10-23).
Controleer of het LCD-scherm een foutmelding weergeeft (Raadpleeg
Foutmeldingen op pagina 10-1).
Slechte afdrukkwaliteit. Controleer de afdrukkwaliteit (Raadpleeg De afdrukkwaliteit controleren
op pagina 10-14).
Zorg dat de instellingen voor de Printerdriver of de Papiersoort in het
menu overeenkomen met het door u gebruikte type papier (Raadpleeg
Mediatype op pagina 1-8 in de softwarehandleiding op de CD-ROM en
Het Type Papier instellen op pagina 2-6).
Controleer de verloopdatum van uw inktcartridges. Cartridges zijn
ongeveer twee jaar houdbaar in hun originele verpakking, daarna kan
de inkt opdrogen. De houdbaarheidsdatum van de cartridge staat op de
verpakking vermeld.
Probeer het aanbevolen type papier te gebruiken (Raadpleeg Over
papier op pagina 1-9).
De aanbevolen omgevingstemperatuur voor uw machine is tussen 20°C
en 33°C.
Witte horizontale lijnen in tekst
of grafische afbeeldingen.
Reinig de printkop (Raadpleeg
De printkop reinigen
op pagina 10-13).
Probeer het aanbevolen type papier te gebruiken (Raadpleeg
Over
papier op pagina 1-9).
Als er horizontale lijnen verschijnen wanneer u normaal papier gebruikt,
gebruik dan de stand 'Geavanceerd Normaal Printen' waardoor er op
sommige types normaal papier geen strepen ontstaan. Klik op
‘Instellingen’ in het tabblad 'Normaal' van de printerdriver en selecteer
'Geavanceerd Normaal Printen'.
Als er horizontale lijnen blijven verschijnen, wijzig dan het geselecteerd
type papier in 'Langzaam Drogend Papier' in het tabblad 'Normaal' van
de printerdriver om de afdrukkwaliteit te verbeteren.
De machine print blanco
pagina’s.
Reinig de printkop (Raadpleeg
De printkop reinigen
op pagina 10-13).
Tekens en regels overlappen
elkaar.
De uitlijning controleren (Raadpleeg De uitlijning controleren. op pagina
10-16).
Afgedrukte tekst of
afbeeldingen staan scheef.
Zorg ervoor dat het papier correct in de papierlade geplaatst is en dat
de papiergeleiders aan de zijkant goed staan afgesteld (Raadpleeg
Papier, enveloppen en briefkaarten laden
op pagina 1-14).
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD 10 - 9
Afdrukken (vervolg)
Er staat een vlek in het midden
bovenaan de afgedrukte
pagina.
Controleer of het papier niet te dik is en niet krult. (Raadpleeg Over
papier op pagina 1-9).
Op de afdruk staan vlekken of
het lijkt of de inkt vlekt.
Zorg dat u het juiste type papier gebruikt (Raadpleeg Over papier op
pagina 1-9). Raak het papier pas aan als de inkt droog is.
Er staan vlekken aan de
achterkant of onderaan de
pagina.
Controleer of er geen inkt op de Geleiderol zit (Raadpleeg De Geleiderol
reinigen op pagina 10-22).
Wees er zeker van dat u de papiersteunklep gebruikt (Raadpleeg
Papier, enveloppen en briefkaarten laden op pagina 1-14).
Er staan een aantal dichte
lijnen op de afdruk.
Selecteer ‘Omgekeerde Volgorde’ in het tabblad ‘Normaal’ van de
printerdriver.
De afdrukken zijn gekreukeld. Klik op ‘Instellingen’ in het tabblad ‘Normaal’ van de printerdriver en
deselecteer ‘Bi-Directioneel Printen’.
Kan ‘2 op 1 of 4 op
1’-afdrukken niet uitvoeren.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en
in de printerdriver hetzelfde zijn.
Printsnelheid is te laag. De printsnelheid kan verbeteren door de instelling van de printerdriver
te veranderen.
De hoogste resolutie heeft meer tijd nodig om de gegevens te
verwerken, over te brengen en te printen. Probeer de andere
kwaliteitsinstellingen in het tabblad ‘Normaal’ van de printerdriver. Klik
ook op het tabblad ‘Instellingen’ en vergeet niet de Kleurverbetering te
deselecteren.
Printen zonder marges is langzamer dan normaal printen. Zet de optie
Zonder Marges uit, als u sneller wilt printen (Raadpleeg Mediatype op
pagina 1-8 in de softwarehandleiding op de CD-ROM).
Kleurverbetering werkt niet
goed.
Als de beeldgegevens in uw toepassing niet in kleurendruk zijn (zoals
256 kleuren), dan werkt Kleurverbetering niet. Gebruik voor de functie
Kleurverbetering tenminste 24-bits kleurgegevens.
De machine voert meerdere
pagina’s in
Zorg dat het papier op de juiste wijze in de papierlade is geplaatst
(Raadpleeg
Papier, enveloppen en briefkaarten laden
op pagina 1-14).
Controleer of er nooit meer dan twee papiersoorten tegelijk in de
papierlade zijn geplaatst.
De afgedrukte pagina’s zijn
niet juist afgelegd.
Wees er zeker van dat u de papiersteunklep gebruikt (Raadpleeg
Papier, enveloppen en briefkaarten laden
op pagina 1-14).
De machine print niet vanuit
Paint Brush.
Probeer het Beeldscherm in te stellen op ‘256 kleuren’.
De machine print niet vanuit
Adobe Illustrator.
Probeer de printresolutie te verlagen.
Printen Ontvangen Faxen
Tekst staat te dicht op elkaar
en witte strepen op de pagina,
of de boven- en onderkant van
tekst ontbreekt.
Dit kan worden veroorzaakt door statische elektriciteit of ruis op de
telefoonlijn. U kunt met de toets Mono Start een afdruk maken om te
zien of hetzelfde probleem zich voordoet. Als de kopie er goed uitziet,
dan heeft het probleem waarschijnlijk niet met de machine te maken.
Verticale zwarte lijnen bij
ontvangst.
De scanner van de verzender kan verontreinigd zijn. Vraag de
verzender om een kopie te maken om te zien of het probleem bij de
verzendende machine ligt. Probeer een fax van een andere faxmachine
te ontvangen.
PROBLEEM SUGGESTIES
10 - 10 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD
Printen Ontvangen Faxen (vervolg)
Ontvangen kleurenfaxen
worden alleen in zwart-wit
geprint.
Vervang de inktcartridges die leeg of bijna leeg zijn, en vraag de andere
partij vervolgens de kleurenfax opnieuw te verzenden (Raadpleeg De
inktcartridges vervangen op pagina 10-23). Controleer of Fax Opslaan
is uitgeschakeld (Raadpleeg
Fax Opslaan instellen
op pagina 6-2).
De Linker- en Rechtermarges
zijn afgesneden, of één enkele
pagina is afgedrukt op twee
pagina’s.
Schakel Automatische Verkleining in (Raadpleeg
Een verkleinde afdruk
van een inkomend document maken (Automatische Verkleining) op
pagina 4-6).
Telefoonlijn of -Verbindingen
Het apparaat kan geen
nummer kiezen
(geen kiestoon)
Controleer of de stekker van de machine in het stopcontact zit.
Controleer of er een kiestoon hoorbaar is. Bel, indien mogelijk, uw
machine om te horen wat er gebeurt. Als er nog steeds geen antwoord
is, controleert u de aansluiting van het telefoonsnoer en controleert u of
alle telefoonverbindingen in orde zijn. Gaat de bel niet over wanneer u
uw machine belt, vraag dan uw telefoonbedrijf om de lijn te controleren.
Instelling voor Toon/Puls wijzigen (Raadpleeg
Kiesmodus Toon of Puls
instellen op pagina 2-1).
Faxen ontvangen
Kan geen fax ontvangen Controleer of de machine in de juiste ontvangstmodus staat voor uw
instelling (Raadpleeg Basishandelingen bij het ontvangen (alleen
FAX-1840C en MFC-3240C)
op pagina 4-1).
Als u vaak storing op de telefoonlijn hebt, kunt u proberen de
menu-instelling Compatibiliteit op Minimaal te zetten (Raadpleeg
Compatibiliteit op pagina 10-12).
Als u uw machine aansluit op PBX, PABX, ADSL of ISDN, moet u de
menu-instelling van de Telefoonlijn aan uw type telefoon aanpassen
(Raadpleeg Het Type Telefoonlijn instellen op pagina 2-3).
Faxen verzenden
Kan geen fax versturen Controleer of de Fax -toets oplicht (Raadpleeg De Faxmodus
instellen op pagina 3-1).
Vraag de andere partij te controleren of de ontvangende machine over
papier beschikt.
Druk het Verzendrapport af en controleer of er fouten worden gemeld
(Raadpleeg
Rapporten afdrukken
op pagina 7-3).
Op het Verzendrapport staat
‘Result:NG’ of ‘Result:FOUT’.
Er is waarschijnlijk een tijdelijke storing of ruis op de lijn. Probeer de fax
opnieuw te verzenden. Als u een bericht via PC FAX verzendt en op het
Verzendingsrapport wordt ‘Result:NG’ aangegeven, dan beschikt uw
machine waarschijnlijk niet meer over geheugen.
Als u vaak foutmeldingen ontvangt door eventuele storing op de
telefoonlijn, kunt u proberen de menu-instelling Compatibiliteit op
Minimaal te zetten (Raadpleeg Compatibiliteit op pagina 10-12).
Als u uw machine aansluit op PBX, PABX, ADSL of ISDN, moet u de
menu-instelling van de Telefoonlijn aan uw type telefoon aanpassen
(Raadpleeg Het Type Telefoonlijn instellen op pagina 2-3).
Slechte verzendkwaliteit. Probeer de resolutie te wijzigen in Fijn of Superfijn. Maak een
kopie om te controleren of de scanner van uw machine goed werkt.
Verticale zwarte lijnen bij het
verzenden.
Als de kopie die u hebt gemaakt hetzelfde probleem vertoont, dan is uw
scanner verontreinigd (Raadpleeg Routineonderhoud op pagina 10-21).
PROBLEEM SUGGESTIES
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD 10 - 11
Inkomende Telefoontjes Behandelen
De machine registreert een
spraakverbinding als faxtonen.
Als de functie Fax Waarnemen op machine geactiveerd is, is deze
gevoeliger voor geluiden. Uw machine interpreteert misschien per
ongeluk bepaalde stemmen of muziek op de lijn als faxtonen van een
zendende machine en reageert dan met faxontvangsttonen. Deactiveer
de fax door op Stop/Eindigen te drukken. Probeer dit probleem te
vermijden door de functie Fax Waarnemen uit te schakelen (Raadpleeg
Fax Waarnemen (alleen MFC-3240C) op pagina 4-4 en Fax
Waarnemen (alleen FAX-1840C) op pagina 4-5).
Een Faxoproep naar de
machine overzetten.
Als u bij de machine hebt aangenomen, drukt u op Mono Start en hangt
u onmiddellijk op. Als u vanaf een extern of tweede toestel hebt
opgenomen, moet u de Faxontvangstcode intoetsen
(standaardinstelling is ( 51). Hang op zodra uw machine opneemt.
Speciale functies op een
enkele lijn.
Als u wisselgesprekken en/of nummerweergave, belmaster, een
alarmsysteem of andere speciale diensten op een enkele telefoonlijn
met de machine gebruikt, kan dit problemen opleveren bij het versturen
of ontvangen van faxen.
Bijvoorbeeld: Als u een faxbericht verzendt of ontvangt terwijl er een
signaal van één van deze speciale functies op de lijn binnenkomt, kan
dit signaal de faxen tijdelijk onderbreken of verstoren. Brother’s functie
voor Foutencorrectie kan helpen om dit probleem te corrigeren. Deze
situatie heeft betrekking op de industrie van telefoonsystemen, en komt
veel voor bij apparaten die informatie verzenden en ontvangen over een
lijn waarop ook speciale functies worden gebruikt. Als het voor uw
bedrijf van essentieel belang is dat ook de kleinste onderbrekingen
worden voorkomen, raden wij een afzonderlijke telefoonlijn zonder
speciale functies aan.
Problemen met kopiëren
Kan geen kopie maken Controleer of de Kopieertoets brandt (Raadpleeg Kopieermodus
instellen op pagina 8-1).
Verticale strepen op de
kopieën
Soms ziet u verticale strepen op de kopieën. De scanner reinigen
(Raadpleeg De Scanner reinigen op pagina 10-21).
Problemen met Scannen (alleen MFC-3240C)
Tijdens het scannen
verschijnen er
TWAIN/WIA-fouten.
Zorg dat de TWAIN/WIA-driver van Brother als primaire bron is
geselecteerd. Klik in PaperPort
®
op Scannen in het Bestandsmenu en
selecteer de Brother TWAIN/WIA-driver.
Problemen met Software (alleen MFC-3240C)
Kan software niet installeren of
niet printen
Het MFC-Pro Suite Repareren en Installeren programma op de
CD-ROM uitvoeren. Dit programma repareert en herinstalleert de
software.
‘Apparaat Bezet’ Controleer of er op het LCD-scherm van de machine geen foutmelding
staat.
‘Verbindingsfout’ Als de machine niet op de PC is aangesloten en u de Brother-software
start, wordt telkens bij het opnieuw starten van Windows
®
gemeld dat er
geen verbinding kan worden gemaakt met de machine. U kunt dit
bericht negeren, of als volgt uitzetten.
Dubbelklik op "\tool\warnOff.REG" van de meegeleverde CD-ROM.
Dubbelklik op ‘\tool\WarnOn.REG’ op de meegeleverde CD-ROM om
het weer in te stellen.
De toets Scannen op het bedieningspaneel van de machine werkt niet
tot u de PC opnieuw start terwijl de machine is aangesloten.
PROBLEEM SUGGESTIES
10 - 12 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD
Compatibiliteit
Als u problemen met het verzenden of ontvangen van een fax hebt
door mogelijke storing op de telefoonlijn, raden wij u aan de
Synchronisatie voor compatibiliteit aan te passen. De machine past
de modemsnelheid voor faxhandelingen aan.
1
Druk op
Menu/Set
,
2
,
0
,
2
.
2
Druk op
of
om
Minimaal
, (of
Normaal
) te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
Stop/Eindigen
.
Op MFC-3240C kunt u
Hoog
selecteren om terug te keren naar
33600 bps.
Minimaal
verlaagt de modemsnelsheid naar 9600 bps.
Tenzij er veel ruis op uw telefoonlijn is, kunt u er de voorkeur
aan geven het alleen te gebruiken wanneer nodig.
Normaal
stelt de modemsnelsheid in op 14400 bps.
2.Compatibel
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD 10 - 13
De afdrukkwaliteit verbeteren
De printkop reinigen
De machine reinigt regelmatig de printkop, teneinde een goede
afdrukkwaliteit te garanderen. U kunt het reinigingsproces wanneer
nodig handmatig starten.
Als er op de afgedrukte pagina’s een horizontale streep door tekst of
grafisch werk loopt, dient u de printkop en de inktcartridges te
reinigen. U kunt alleen Zwart of drie kleuren tegelijk
(Cyaan/Geel/Magenta) of alle vier kleuren tegelijk reinigen.
Bij het reinigen van de printkop wordt inkt verbruikt. Wanneer de kop
te vaak wordt gereinigd, wordt er onnodig inkt verbruikt.
Voorzichtig
Raak de printkop NIET aan. Als u de printkop aanraakt, kan hij
blijvend worden beschadigd en kan de garantie erop vervallen.
1
Druk op
Inkt
.
2
Druk op
of
om
Reinigen
.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
of
om
Zwarte inkt
,
Kleur
of
All
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
De machine begint de printkop te reinigen. Nadat het reinigen is
voltooid, zal de machine automatisch weer overschakelen naar
de stand standby.
Als u de printkop tenminste vijf keer hebt gereinigd en de afdruk
is niet verbeterd, neem dan contact op met uw
Brother-leverancier voor onderhoud.
10 - 14 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD
De afdrukkwaliteit controleren
Als er fletse of gestreepte kleuren en tekst verschijnen op uw uitvoer,
kunnen enkele spuitmondjes verstopt zijn. U kunt dit controleren
door de Testpagina Afdrukkwaliteit te printen en naar het patroon
van de spuitmondjes te kijken.
1
Druk op
Inkt
.
2
Druk op
of
om
Testafdruk
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
of
om
Printkwaliteit
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
4
Druk op
Kleur Start
.
De machine begint de Testpagina Afdrukkwaliteit te printen.
5
Controleer de testpagina om te zien of de kwaliteit goed is aan
de hand van de volgende stappen:
Kwaliteit van Kleuren blokken controleren
Op het LCD-scherm wordt het
volgende weergegeven:
6
Controleer de kwaliteit van de vier kleurenblokken op de
testpagina.
7
Als alle lijnen duidelijk en zichtbaar zijn, drukt u op
1
(
Ja
) om
door te gaan naar Stap 10.
OF
Als er zoals hieronder korte lijnen ontbreken, drukt u op
2
(
Nee
).
U wordt gevraagd of de
afdrukkwaliteit voor zwart en drie
kleuren in orde is.
OK Niet OK
Kwaliteit OK?
1.Ja 2.Nee
Zwart OK?
1.Ja 2.Nee
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD 10 - 15
8
Druk op
2
(
Nee
) voor zwart of drie
kleuren met een probleem.
Op het LCD-scherm wordt het
volgende weergegeven:
Druk op
1
(
Ja
).
De machine begint de printkop te reinigen.
9
Druk op
Kleur Start
wanneer het reinigen is voltooid. De
machine zal nu de Testpagina Afdrukkwaliteit nogmaals
afdrukken en vervolgens terugkeren naar Stap 5.
10
Druk op
Stop/Eindigen
.
Als er op de Testpagina Afdrukkwaliteit nog steeds inkt ontbreekt,
moet u de reinigings- en testafdrukprocedures minimaal vijf keer
herhalen. Als er na de vijfde reiniging en testafdruk nog steeds inkt
ontbreekt, moet u de inktcartridge met de verstopte kleur vervangen
(misschien heeft de inktcartridge meer dan zes maanden in uw
machine gezeten of is de uiterste gebruiksdatum die op de
verpakking van de cartridge staat, verstreken; het kan ook zijn dat de
inkt vóór gebruik niet goed opgeslagen was).
Nadat de inktcartridge is vervangen, dient u deze te controleren door
nog een Testpagina Afdrukkwaliteit te maken. Als het probleem niet
is verholpen, moet u het reinigen van de printkop en de
afdrukprocedures tenminste vijf keer herhalen voor de nieuwe
inktcartridge. Als er nog inkt ontbreekt, neem dan contact op met uw
Brother-leverancier.
Voorzichtig
Raak de printkop NIET aan. Als u de printkop aanraakt, kan hij
blijvend worden beschadigd en kan de garantie erop vervallen.
Als een spuitmondje van
een printkop verstopt is, ziet
het geprinte voorbeeld er
als volgt uit.
Nadat het spuitmondje van
de printkop gereinigd is, zijn
de horizontale strepen
verdwenen.
Reinigen starten
1.Ja 2.Nee
10 - 16 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD
De uitlijning controleren.
Het is zelden nodig de uitlijning af te stellen, maar als na het
transport van de machine de afgedrukte tekst vlekkerig is of de
afbeeldingen flets zijn, kan het zijn dat uitlijning nodig is.
1
Druk op
Inkt
.
2
Druk op
of
om
Testafdruk
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
of
om
Instel kantlijn
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
4
Druk op
Mono Start
of
Kleur Start
.
De machine begint de Uitlijningscontrolepagina af te drukken.
Op het LCD-scherm wordt het
volgende weergegeven:
5
Controleer de testafdrukken voor 600 dpi en 1200 dpi om te zien
of nummer 5 het beste overeenkomt met nummer 0. Als
nummer 5 voor zowel 600 dpi als 1200 dpi het beste
overeenkomt met nummer 0, drukt u op
1
(
Ja
) om de
Uitlijningscontrole te voltooien en verder te gaan met Stap 8.
OF
Als één van de andere nummers van de testafdrukken beter
overeenkomt voor 600 dpi of 1200 dpi, drukt u op
2
(
Nee
) om
dat nummer te selecteren.
6
Druk voor 600 dpi op het nummer
(1-8) van de testafdruk die het beste
overeenkomt met nummer 0.
7
Druk voor 1200 dpi op het nummer
(1-8) van de testafdruk die het beste
overeenkomt met nummer 0.
8
Druk op
Stop/Eindigen
.
Kantlijn OK?
1.Ja 2.Nee
Pas 600dpi aan
Selecteer beste#
Pas 1200dpi aan
Selecteer beste#
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD 10 - 17
Het inktvolume controleren
U kunt controleren hoeveel inkt er nog in de cartridge zit.
1
Druk op
Inkt
.
2
Druk op
of
om
Inktvolume
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
3
Druk op
of
om de kleur die u wilt
controleren te selecteren.
Op het LCD-scherm wordt het
inktvolume weergegeven.
4
Druk op
Stop/Eindigen
.
(alleen MFC-3240CN) U kunt het inktvolume vanaf uw computer
controleren (Raadpleeg MFC Remote Setup op pagina 4-1 in de
softwarehandleiding op de CD-ROM of MFC Remote Setup
(Mac OS
®
X 10.2.4 of hoger) (niet beschikbaar voor DCP-110C
en DCP-310CN) op pagina 8-43 in de Softwarehandleiding op
de CD-ROM).
Inktvolume
Bk:- +
10 - 18 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD
De machine inpakken en vervoeren
Als u de machine gaat transporteren, gebruik dan het
oorspronkelijke verpakkingsmateriaal van de machine. Als u de
machine niet goed inpakt, kan uw garantie vervallen.
Voorzichtig
Het is belangrijk dat u de machine de printkop laat ‘parkeren’ na een
printtaak. Luister goed naar de machine voordat u het apparaat
uitschakelt, om te controleren of alle mechanische geluiden zijn
gestopt. Indien de u de machine dit parkeerproces niet laat voltooien
kan dit leiden tot afdrukproblemen en mogelijke schade aan de
printkop.
1
Sluit de documentsteun en de documentlade.
2
Zet het bovendeksel omhoog in de open stand, totdat deze
vergrendeld is.
3
Verwijder alle inktcartridges en bevestig de beschermingen
(Raadpleeg De inktcartridges vervangen op pagina 10-23).
Voorzichtig
Als u de beschermingen niet kunt vinden, mag u de inktcartridges
NIET verwijderen als u de machine gaat vervoeren. Het is van
essentieel belang dat tijdens het vervoeren van de machine de
beschermingen zijn geplaatst of dat de inktcartridges op hun plaats
zitten. Als u het deksel niet kunt vinden en uw machine zonder de
inktcartridges vervoert, kan de machine worden beschadigd en de
garantie vervallen.
Zorg er bij het aanbrengen van de beschermingen voor dat
deze op hun plaats klikken zoals weergegeven in het schema.
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD 10 - 19
4
Sluit het bovendeksel.
5
Haal de stekker van de machine uit het telefoonwandcontact en
verwijder het telefoonsnoer van de machine.
6
Haal het netsnoer van de machine uit het stopcontact.
7
Koppel de USB-kabel of LAN-kabel los van de machine, als
deze verbonden is.
8
Als uw machine over een hoorn beschikt, verwijder deze samen
met het tefoonsnoer.
9
Verpak de machine in de plastic tas en doe deze in de originele
doos met het originele verpakkingsmateriaal.
10 - 20 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD
10
Verpak de afgedrukte materialen in de originele doos zoals
hieronder aangegeven. Plaats de gebruikte inktcartridges niet in
de doos.
11
Sluit de doos.
(alleen FAX-1840C)
(alleen MFC-3240C)
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD 10 - 21
Routineonderhoud
De Scanner reinigen
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, sluit de
documentsteun en de documentlade, en open vervolgens het
bovendeksel. Reinig de platte witte plaat en de glazen strook onder
de balk met een pluisvrije doek met isopropylalcohol.
Glazen Strook
Witte Plaat
10 - 22 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD
De Geleiderol reinigen
WAARSCHUWING
Haal het netsnoer van de machine uit het stopcontact voordat u
de geleiderol reinigt.
Zorg ervoor dat u de sterwielen voor papierdoorvoer en de
codeerfilm niet aanraakt.
Wanneer u de geleiderol van de machine wilt reinigen, veegt u
deze af met een
droge
pluisvrije doek.
Als er inkt is gemorst op of rondom de geleiderol, zorg er dan
voor deze te verwijderen met een zachte, droge, pluisvrije doek.
Sterwiel voor papierdoorvoer
NIET aanraken!
Codeerfilm
NIET aanraken!
Hier reinigen
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD 10 - 23
De inktcartridges vervangen
Uw machine is voorzien van een inktstippenteller. De
inktstippenteller controleert automatisch het inktniveau in elk van de
4 cartridges. Als de machine ontdekt dat een inktcartridge bijna leeg
is, zal de machine u waarschuwen door middel van een melding op
het LCD-scherm.
Het LCD-scherm informeert u welke inktcartridge bijna leeg is of
vervangen moet worden. Volg de aanwijzingen op het LCD-scherm
om de inktcartridges in de juiste volgorde te vervangen.
Ook al informeert de machine u dat er een inktcartridge leeg is, zal
er nog een kleine hoeveelheid inkt in de inktcartridge aanwezig zijn.
Het is noodzakelijk dat er inkt in de inktcartridge aanwezig blijft om
te voorkomen dat de lucht de printkopset uitdroogt en beschadigt.
1
Sluit de documentsteun en de documentlade.
2
Zet het bovendeksel omhoog in de open stand, totdat deze
vergrendeld is.
Als één of meer inktcartridges leeg zijn, bijvoorbeeld Zwart,
wordt op het LCD-scherm
Zwarte inkt op
en
Open deksel
aub
weergegeven.
3
Trek de haak van de inktcartridge naar u toe en verwijder de
inktcartridge van de kleur die op het LCD-scherm wordt getoond.
4
Open de zak met de nieuwe inktcartridge voor de kleur die op
het LCD-scherm wordt getoond, en haal vervolgens de
inktcartridge uit de zak.
Haak van de
inktcartridge
10 - 24 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD
5
Verwijder de kapjes van de cartridge.
6
Elke kleur heeft zijn eigen juiste positie. Houd de inktcartridge
rechtop wanneer u deze in de sleuf plaatst. Duw op de
inktcartridge totdat de haak eroverheen klikt.
Raak het gebied dat in de bovenstaande afbeelding wordt
aangegeven niet aan.
Als het deksel van de cartridges loskomt terwijl u de zak opent,
zal de cartridge niet beschadigd worden.
Kapje van de
Cartridge
NIET AANRAKEN
Nieuwe Inktcartridge
Haak van de
Inktcartridge
PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD 10 - 25
7
Als u een inktcartridge hebt vervangen terwijl de melding
Zwart bijna op
op het LCD-scherm werd weergegeven,
wordt u gevraagd te bevestigen dat dit een gloednieuwe patroon
is. Bijvoorbeeld:
Veranderd?
Zwart?1.Ja 2.Nee
. Voor elke
nieuwe cartridge die u geïnstalleerd hebt, drukt u op
1
op het
numeriek toetsenbord om de inktstippenteller automatisch op
nul te zetten voor die kleur. Als de inktcartridge die u hebt
geïnstalleerd niet nieuw is, moet u
2
selecteren.
WAARSCHUWING
Mocht u inkt in uw ogen krijgen, spoel ze dan onmiddellijk met water
en raadpleeg een arts als u zich bezorgd maakt.
Als u wacht totdat de melding
Zwarte inkt op
op het
LCD-scherm wordt weergegeven, zal de machine de
inktstippenteller automatisch op nul zetten.
Als de melding
Installeer zwart
op het LCD-scherm wordt
weergegeven nadat u inktcartridges hebt geïnstalleerd,
controleer dan of de inktcartridges juist zijn aangebracht.
10 - 26 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD
Voorzichtig
Verwijder geen inktcartridges, als deze niet vervangen hoeven te
worden. Als u dit toch doet, kan dit de hoeveelheid inkt
verminderen en weet de machine niet hoeveel inkt er nog in de
cartridge zit.
Raak de houders voor de cartridges niet aan. Als u dat doet, kan
de toner vlekken op uw huid achterlaten.
Als de toner vlekken op uw huid of kleding achterlaat, was deze
dan onmiddellijk met zeep of een wasmiddel.
Als u een inktcartridge op de verkeerde kleurpositie installeert,
dan moet u (nadat de cartridge op de juiste plaats is
geïnstalleerd) de printkop diverse keren reinigen; pas dan mag u
gaan afdrukken, omdat de kleuren dan gemengd waren.
Installeer een inktcartridge onmiddellijk na het openen in de
machine en verbruik deze binnen zes maanden na de installatie.
Gebruik ongeopende inktcartridges vóór de uiterste
verbruiksdatum die op de cartridgeverpakking vermeld staat.
De inktcartridge niet openmaken of ermee knoeien, want
daardoor kan de cartridge inkt verliezen.
De multifunctionele machines van Brother zijn ontworpen om te
werken met inkt van een bepaalde specificatie, en ze leveren
optimale prestaties indien gebruikt met originele inktcartridges
van Brother. Brother kan deze optimale prestaties niet
garanderen indien inkt of inktcartridges van andere specificaties
gebruikt worden. Het gebruik van cartridges anders dan originele
cartridges van Brother of het gebruik van cartridges die met inkt
van andere merken zijn gevuld, wordt derhalve afgeraden op
deze machine. Indien de printkop of enig ander deel van deze
machine wordt beschadigd als gevolg van het gebruik van inkt of
inktcartridges anders dan originele Brother-producten, dan
worden enige reparaties die nodig zijn als gevolg daarvan niet
door de garantie gedekt, omdat deze producten incompatibel of
ongeschikt zijn voor deze machine.
BIJLAGE A A - 1
A
Geavanceerde ontvangsthandelingen
Werken met een tweede toestel
Als u een faxoproep aanneemt op een tweede toestel of op een
extern toestel dat is aangesloten op de juiste ingang op de machine,
kunt u de oproep door uw machine laten aannemen door de
Faxontvangstcode te gebruiken. Als u de Faxontvangstcode
51
intoetst, zal het faxbericht op de machine worden ontvangen
(Raadpleeg Fax Waarnemen (alleen MFC-3240C) op pagina 4-4 of
Fax Waarnemen (alleen FAX-1840C)
op pagina 4-5).
Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het dubbele
belsignaal geeft om het door u te laten overnemen, toetst u de Code
voor het Aannemen van de Telefoon
#51
in om het telefoontje op
een tweede toestel aan te nemen (Raadpleeg De F/T-Beltijd
instellen (alleen in Fax/Tel-modus) op pagina 4-3).
Als u een telefoontje aanneemt en er niemand aan het toestel is,
betreft het hoogstwaarschijnlijk een inkomende fax.
Druk op
51
en wacht op het tjirpende geluid of totdat het
LCD-scherm
Ontvangst
weergeeft, pas dan mag u ophangen.
Degene die u opbelt dient te drukken op Start om de fax te
verzenden.
Bijlage A
A - 2 BIJLAGE A
Fax/Tel-modus
Als de machine in de stand Fax/Tel staat, wordt het dubbele
belsignaal gebruikt om aan te geven dat het een normaal telefoontje
betreft.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt, moet u de hoorn opnemen
tijdens het overgaan van de dubbele bel en tussen de twee dubbele
belsignalen in drukken op
#51
. Als niemand aan het toestel is of
wanneer iemand u een fax wilt zenden, stuurt u de oproep terug naar
de machine door te drukken op
51
.
Fax/Tel-modus in de Energiebesparende stand
Voor FAX-1840C:
Als de machine in de stand Fax/Tel staat en het dubbele belsignaal
u op een telefoongesprek attendeert, kunt u alleen antwoorden door
de hoorn van de machine op te nemen.
Als u antwoordt voordat de machine met het dubbele belsignaal
overgaat, kunt het gesprek op een extern of tweede toestel
opnemen.
Voor MFC-3240C:
Fax/Tel-modus werkt niet in de energiebesparende stand. De
machine zal geen telefoontjes of faxen beantwoorden en blijven
rinkelen. Als u zich op een extern of tweede toestel bevindt, neem
dan de hoorn van het tweede toestel van de haak om te praten. Als
u faxtonen hoort, houd dan de hoorn vast totdat Fax Waarnemen uw
machine activeert. Als de andere partij zegt u een fax te willen
versturen, activeer dan de machine door te drukken op
51
.
BIJLAGE A A - 3
Een draadloze externe telefoon gebruiken
Als het basisstation van de draadloze telefoon is aangesloten (zie
pagina A-4) en u de draadloze hoorn van het toestel meestal bij u
hebt, is het eenvoudiger om de oproepen tijdens de Belvertraging te
beantwoorden.
De codes voor afstandsbediening wijzigen
Het is mogelijk dat de Codes voor Afstandsbediening met bepaalde
telefoonsystemen niet werken. De voorgeprogrammeerde
Faxontvangstcode is
51
. De voorgeprogrammeerde Code voor
het Aannemen van de Telefoon is
#51
.
1
Wanneer het lampje niet groen oplicht, drukt u op (
Fax
).
2
Druk op
Menu/Set
,
2
,
1
,
4
.
3
Druk op
of
om
Aan
(of
Uit
) te
selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
4
Voer de nieuwe Faxontvangstcode in.
Druk op
Menu/Set
.
5
Voer de nieuwe Code voor het Aannemen van de Telefoon in.
Druk op
Menu/Set
.
6
Druk op
Stop/Eindigen
.
Als de verbinding steeds wordt verbroken wanneer u probeert
om op afstand toegang te krijgen tot uw extern
antwoordapparaat, is het raadzaam om de Faxontvangstcode
en de Code voor het Aannemen van de Telefoon in een andere
driecijferige code te veranderen (bijvoorbeeld
###
en
999
).
4.Code Op Afst.
A - 4 BIJLAGE A
Een extern apparaat op uw machine
aansluiten
Een extern toestel aansluiten
U kunt een apart toestel aansluiten, zie onderstaand schema.
Als u een ANTW.APP. hebt aangesloten, wordt op het LCD-scherm
weergegeven
Telefoon
(alleen MFC-3240C) of
Ext.tel in gebr.
(alleen FAX-1840C).
Tweede Toestel
Extern Toestel
BIJLAGE A A - 5
Een extern antwoordapparaat (ANTW.APP.)
aansluiten
Volgorde
U wilt misschien een extra antwoordapparaat aansluiten. Als u
echter een extern ANTW.APP. aansluit op dezelfde telefoonlijn als
de machine, worden alle gesprekken beantwoord door het
ANTW.APP., en "luistert" de machine naar faxtonen. Als er faxtonen
klinken, neemt de machine de oproep over en wordt de fax
ontvangen. Als hij geen faxtonen hoort, laat de machine het
uitgaande bericht continu afspelen door het antwoordapparaat,
zodat degene die u belt een bericht kan inspreken.
Het ANTW.APP. moet binnen vier belsignalen antwoorden (de
aanbevolen instelling is twee belsignalen). De machine kan de
faxtonen pas opvangen, als het antwoordapparaat de oproep heeft
beantwoord; met vier belsignalen blijven er slechts 8 tot 10 seconden
van faxtonen over voor de aansluitbevestiging. Volg de instructies in
dit handboek voor het opnemen van uw uitgaand bericht nauwkeurig
op. Wij raden af om op uw extern antwoordapparaat de functie
bespaarstand te gebruiken, als het meer dan vijf keer overgaat.
Als niet al uw faxen worden ontvangen, dient u de instelling
Belvertraging op uw extern ANTW.APP.te verlagen.
A - 6 BIJLAGE A
Als u een ANTW.APP. hebt aangesloten, wordt op het LCD-scherm
weergegeven
Telefoon
(alleen MFC-3240C) of
Ext.tel in gebr.
(alleen FAX-1840C).
Aansluitingen
Het externe ANTW.APP. moet zijn aangesloten zoals boven
aangegeven
1
Stel uw ANTW.APP. in op één of twee belsignalen (de instelling
voor de Belvertraging van de machine is niet van toepassing).
2
Het uitgaand bericht op uw extern ANTW.APP. opnemen.
3
Activeer het ANTW.APP.
4
Stel de Ontvangstmodus in op
Telefoon/Beantw.
.
(Raadpleeg De Ontvangstmodus kiezen op pagina 4-1)
U mag geen ANTW.APP. op een andere plaats op dezelfde
telefoonlijn aansluiten.
ANTW.APP.
ANTW.APP.
BIJLAGE A A - 7
Een uitgaand bericht op een extern ANTW.APP. opnemen
Tijdsplanning is van essentieel belang wanneer u dit bericht
opneemt. Het bericht bepaalt de wijze waarop de handmatige en
automatische faxontvangst verloopt.
1
Neem 5 seconden stilte op aan het begin van uw bericht (dit
geeft uw machine de gelegenheid om bij automatische
faxtransmissies de faxtonen te horen voordat deze stoppen).
2
Wij adviseren u het bericht te beperken tot 20 seconden.
Wij raden u aan om aan het begin van uw uitgaand bericht eerst
een stilte van 5 seconden op te nemen, omdat de machine geen
faxtonen kan horen over een resonerende of luide stem. U kunt
proberen om deze pauze weg te laten, maar als uw machine
problemen heeft met de ontvangst, dient u het uitgaand bericht
opnieuw op te nemen en deze pauze in te lassen.
A - 8 BIJLAGE A
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)
De meeste kantoren gebruiken een centraal telefoonsysteem.
Hoewel het vaak relatief eenvoudig is om de machine aan te sluiten
op een PBX-systeem (Private Branch Exchange), raden wij u toch
aan om contact op te nemen met het bedrijf dat uw telefoonsysteem
heeft geïnstalleerd en hen te vragen de machine voor u aan te
sluiten. We adviseren u de machine op een aparte lijn aan te sluiten.
Als de machine moet worden aangesloten op een systeem met meer
lijnen, vraag uw installateur dan om de machine op de laatste lijn in
het systeem aan te sluiten. Zo voorkomt u dat het apparaat wordt
geactiveerd telkens wanneer er een telefoongesprek wordt
ontvangen.
Als u de machine installeert om met een PBX te laten
werken
1
We garanderen niet dat het apparaat onder alle
omstandigheden naar behoren met PBX werkt. Neem bij
problemen in eerste instantie contact op met het bedrijf dat uw
centrale verzorgt.
2
Als alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden
beantwoord, is het raadzaam de Ontvangstmodus in te stellen
op
Handmatig
. Alle inkomende telefoontjes worden dan in
eerste instantie als telefoongesprekken beschouwd.
Speciale functies op uw telefoonlijn
Als u functies zoals Voicemail, Wisselgesprek,
Wisselgesprek/Nummerweergave, BelMaster, een
antwoordapparaat, een alarmsysteem of een andere speciale functie
op één telefoonlijn hebt, kan dit problemen veroorzaken bij de
werking van uw machine (Raadpleeg
Speciale functies op een
enkele lijn.
op pagina 10-11).
BIJLAGE B B - 1
B
Programmeren op het scherm
Uw machine is zodanig ontworpen dat zij eenvoudig te gebruiken is
voor programmering op het LCD-scherm, met behulp van de
navigatietoetsen. Programmeren op het scherm is uiterst eenvoudig
en helpt u alle functies van uw machine optimaal te benutten.
Aangezien de programmering op het LCD-scherm plaatsvindt,
hebben wij stap voor stap meldingen op het scherm gecreëerd om u
te helpen uw machine te programmeren. U hoeft alleen de
aanwijzingen op te volgen die u door de menuselecties en de
programmeeropties leiden.
Menutabel
U kunt uw machine waarschijnlijk zonder deze
Gebruikershandleiding programmeren, wanneer u de Menutabel
gebruikt die op pagina B-3 begint. Deze pagina’s helpen u de
menuselecties en -opties te begrijpen die u vindt in de programma’s
van de machine.
Opslag in geheugen
Bij een stroomstoring zullen de menu-instellingen niet verloren gaan,
omdat deze permanent zijn opgeslagen. Tijdelijke instellingen (zoals
instellingen voor Contrast, de Internationale Modus, enz.) gaan wel
verloren. U zult waarschijnlijk ook de datum en de tijd opnieuw
moeten instellen.
Bijlage B
U kunt instellingen maken door op de toets
Menu/Set
te
drukken en het betreffende menunummer met behulp van de
kiestoetsen in te voeren.
Als u bijvoorbeeld
Faxresolutie
wilt instellen op
Fijn
:
Druk op
Menu/Set
,
2
,
2
,
2
en
of
om
Fijn
te selecteren.
Druk op
Menu/Set
.
B - 2 BIJLAGE B
Navigatietoetsen
U kunt de programmeermodus openen door op
Menu/Set
te
drukken.
Wanneer u het menu hebt geopend, kunt u het op het LCD-scherm
doorbladeren.
Druk op
1
voor het Algemene
Instelmenu
OF
Druk op
2
voor het Faxmenu
OF
Druk op
3
voor het Kopieermenu
Druk op
0
voor de Voorbereidende
Instelling
U kunt sneller door ieder menuniveau bladeren door op de
betreffende pijl (omhoog/omlaag) te drukken:
of
.
Selecteer een optie door op
Menu/Set
te drukken, wanneer die
optie op het LCD-scherm verschijnt.
Het LCD-scherm geeft dan het volgende menuniveau weer.
Druk op
of
om naar uw volgende menuselectie te bladeren.
Druk op
Menu/Set
.
Nadat u een optie hebt ingesteld, wordt op het LCD-scherm de
melding
Geaccepteerd
weergegeven.
Het menu openen
Naar volgende menuniveau
Optie accepteren
Door huidig menuniveau
bladeren
Terug naar vorig
menuniveau
Menu afsluiten
1.Standaardinst.
2.Fax
3.Kopie
....
0.Stand.instel.
BIJLAGE B B - 3
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
1
.
Standaardinst.
1
.
Tijdklokstand
5 Min.
2 Min.
1 Min
30
Sec.
(standaard voor
MFC-3240C)
0 Sec.
(standaard voor
FAX-1840C)
Uit
Hiermee kunt u de
tijd instellen om terug
te keren naar de
Faxmodus.
2-4
2
.
Papiersoort
Normaal
Inkjet
Glossy
Transp.
Hiermee kunt u de
papiersoort in de
papierlade instellen.
2-6
3
.
Papierformaat
Letter
Legal
A4
A5
10x15cm
Hiermee kunt u het
papierformaat in de
papierlade instellen.
2-6
4
.
Volume 1
.
Belvolume Hoog
Half
Laag
Uit
Hiermee kunt u het
belvolume
aanpassen.
2-7
2
.
Waarsch.
toon
Hoog
Half
Laag
Uit
Hiermee kunt u het
volume van het
geluidssignaal
aanpassen.
2-7
3
.
Luidspreker
Hoog
Half
Laag
Uit
Hiermee kunt u het
volume van de
luidspreker
aanpassen.
2-8
5
.
Aut.
zomertijd
Aan
Uit
De Zomertijd wordt
automatisch
ingesteld.
2-8
De fabrieksinstellingen staan Vetgedrukt.
om
af te sluiten
Kiezen & Instellen Kiezen & Instellen
om te
accepteren
B - 4 BIJLAGE B
1
.
Standaardinst.
(vervolg)
6
.
P.Bewaar
inst.
Aan
Uit
Aanpassing van de
toets
Energiebesparing
om in de
energiebesparende
stand geen faxen te
ontvangen.
1-6
7
.
LCD
Contrast
Licht
Donker
Contrast van het
LCD-scherm
afstellen.
2-8
2
.
Fax 1
.
Ontvangstmenu
(alleen in
Faxmodus)
1
.
Bel
Vertraging
02-06(
02
) De belvertraging
bepaalt hoe vaak de
telefoon overgaat
voordat de machine
opneemt in de stand
Alleen Fax of
Fax/Tel.
4-2
2
.
F/T
Beltijd
70 Sec.
40 Sec.
30 Sec.
20 Sec.
Instelling van het
dubbele belsignaal in
de stand Fax/Tel, om
een normaal
telefoontje te
signaleren.
4-3
3
.
Fax
Waarnemen
Aan
Half
(alleen
FAX-1840C)
Uit
Faxberichten worden
ontvangen zonder op
de toets Mono Start
of Kleur Start te
drukken.
4-4
4
.
Code Op
Afst.
Aan
( 51, #51)
Uit
U kunt alle
telefoontjes op een
tweede of een extern
toestel aannemen en
deze codes
gebruiken om de
machine te activeren
of deactiveren. U kunt
deze codes wijzigen.
A-3
5
.
Auto
reductie
Aan ?
Uit ?
Als deze functie is
geactiveerd, wordt
een inkomend
faxbericht verkleind
afgedrukt.
4-6
6
.
Geheugen
ontv.
Aan
Uit
Hiermee worden alle
inkomende faxen
automatisch in het
geheugen
opgeslagen, als het
papier op is.
4-7
7
.
Ontvang
Pollen
Stand.
Beveilig
Tijdklok
Hiermee stelt u uw
machine in om
faxberichten van een
andere faxmachine
op te vragen (pollen).
4-8
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
De fabrieksinstellingen staan Vetgedrukt.
BIJLAGE B B - 5
2
.
Fax
(vervolg)
2
.
Verzendmenu
(alleen in
Faxmodus)
1
.
Contrast Auto
Licht
Donker
Hiermee kunt u de
faxen die u verzendt
lichter of donkerder
maken.
3-6
2
.
Faxresolutie
Standaart
Fijn
Super Fijn
Foto
Hiermee kunt u de
standaardresolutie
voor uitgaande faxen
instellen.
3-7
3
.
Tijdklok
Instellen in
24-uursformaat van
de dag, om hoe laat
uitgestelde
faxberichten moeten
worden verzonden.
3-13
4
.
Verzamelen Aan
Uit
Hiermee worden de
uitgestelde faxen
tegelijkertijd in één
transmissie naar
hetzelfde faxnummer
verzonden.
3-14
5.
Direct
Verzend
Uit
Aan
Alleen volg.fax
U kunt een fax
verzenden zonder
het geheugen te
gebruiken.
3-9
6
.
Verzend
Pollen
Stand.
Beveilig
Hiermee kunt u het
document op uw
machine instellen,
zodat een andere
faxmachine dit kan
opvragen.
3-15
7
.
Internationaal
Aan
Uit
Als u problemen hebt
met het
internationaal
verzenden van
faxen, zet dit dan op
Aan.
3-12
3
.
Kiesgeheugen
1
.
Directkies
Hiermee kunt u
Eéntoetsnummers
opslaan, zodat u kunt
kiezen door slechts
op één toets (en
Start) te drukken.
5-1
2
.
Snelkies
Hiermee kunt u
Snelkiesnummers
opslaan, zodat u kunt
kiezen door slechts
op een paar toetsen
(en Start) te drukken.
5-2
3
.
Groep
instell.
Hiermee kunt u een
Groepsnummer
instellen dat wordt
gebruikt voor het
Groepsverzenden.
5-4
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
De fabrieksinstellingen staan Vetgedrukt.
B - 6 BIJLAGE B
2
.
Fax
(vervolg)
4
.
Kies
rapport
1
.
Verzendrapp.
Aan
Aan+Beeld
Uit
Uit+Beeld
Hier stelt u in
wanneer het
Verzendrapport en
het Journaal worden
afgedrukt.
7-1
2
.
Journaal
tijd
Elke 7 dagen
Elke 2 dagen
Elke 24 uur
Elke 12 uur
Elke 6 uur
Na 50 faxen
Uit
7-2
5
.
Afstandsopties
1
.
Drzenden/
Opsln
Uit
Fax
Doorzenden
Fax Opslaan
Hiermee kunt u de
machine instellen om
faxberichten door te
zenden of
binnenkomende
faxen in het
geheugen op te
slaan (zodat u ze op
kunt opvragen
wanneer u niet bij uw
machine bent).
6-2
2
.
Afst.
bediening
--- U moet uw eigen
code instellen voor
de
Afstandsbediening.
6-3
3
.
Print
document
Hiermee worden
inkomende faxen die
in het geheugen zijn
opgeslagen geprint.
4-7
6
.
Rest. jobs
Hiermee kunt u
controleren welke
taken er in het
geheugen zitten en
geselecteerde taken
annuleren.
3-10
0
.
Diversen 1
.
Verzendslot
De meeste functies
zijn geblokkeerd,
behalve het
ontvangen van
faxberichten.
3-17
2
.
Compatibel Hoog
(alleen
MFC-3240C)
Normaal
Minimaal
Synchronisatie voor
verzendproblemen
aanpassen.
10-12
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
De fabrieksinstellingen staan Vetgedrukt.
BIJLAGE B B - 7
3
.
Kopie 1
.
Kwaliteit
Fijn
Norm
Snel
Selecteert de
Kopieerresolutie voor
uw type document.
8-11
2
.
Helderheid
—- +
- +
- +
- +
- +
Hiermee kunt u de
helderheid instellen.
8-11
3
.
Contrast
—- +
- +
- +
- +
- +
Hiermee kunt het
contrast voor de
kopieën aanpassen.
8-12
4
.
Kleuren
aanp.
1
.
Rood
R:- +
R:- +
R:- +
R:- +
R:- +
Hiermee kunt u de
hoeveelheid Rood in
kopieën aanpassen.
8-12
2
.
Groen G:- +
G:- +
G:- +
G:- +
G:- +
Hiermee kunt u de
hoeveelheid Groen in
kopieën aanpassen.
3
.
Blauw B:- +
B:- +
B:- +
B:- +
B:- +
Hiermee kunt u de
hoeveelheid Blauw in
kopieën aanpassen.
4
.
Print
lijsten
1
.
Help
U kunt deze lijsten en
rapporten printen.
7-3
2
.
Snel
Kiezen
——
3
.
Fax
Journaal
——
4.
Verzendrapport
——
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
De fabrieksinstellingen staan Vetgedrukt.
B - 8 BIJLAGE B
0
.
Stand.
instel.
1
.
Ontvangstmodus
Alleen Fax
Fax/Telefoon
Telefoon/Beantw.
Handmatig
U kunt de
ontvangstmodus
kiezen die het beste
aan uw eisen
voldoet.
4-1
4-2
2
.
Datum/Tijd
De datum en de tijd
komen op het
LCD-scherm en op
de kopteksten van de
verzonden faxen te
staan.
2-1
3
.
Stations-ID
Fax:
Naam:
Voer de naam en het
faxnummer in die op
elke faxpagina
moeten worden
afgedrukt.
2-2
4
.
Toon/Puls
Toon
Puls
Selecteert de
kiesmodus.
2-1
5
.
Tel lijn
inst
Normaal
ISDN
PBX
ADSL
Selecteer het type
telefoonlijn.
2-3
Hoofdmenu Submenu Menuselecties Opties Omschrijvingen
Pagina
De fabrieksinstellingen staan Vetgedrukt.
BIJLAGE B B - 9
Tekst invoeren
Bij het instellen van bepaalde menuselecties, zoals de Stations-ID,
moet u wellicht tekst in de machine invoeren. Boven de meeste
cijfertoetsen staan drie of vier letters. Boven de toetsen
0
,
#
en
staan geen letters, omdat deze toetsen voor speciale tekens gebruikt
worden.
Door meerdere malen op de desbetreffende cijfertoets te drukken,
kunt u het gewenste teken kiezen.
Spaties invoeren
Als u een spatie in het faxnummer wilt invoegen, drukt u één keer op
tussen de cijfers. Om een spatie in de naam in te voegen, twee
keer drukken op tussen de tekens.
Corrigeren
Als u een letter fout ingevoerd hebt en deze wilt corrigeren, druk dan
op om de cursor onder het fout ingevoerde teken te zetten. Druk
vervolgens op
Stop/Eindigen
. Alle letters die boven en rechts van
de cursor staan, worden nu verwijderd. U kunt nu het juiste teken
invoeren. U kunt ook teruggaan en foutieve letters overtypen.
Letters herhalen
Als u een teken wilt invoeren dat op dezelfde toets als het vorige
teken staat, dan drukt u op om de cursor een plaats verder te
zetten en drukt u daarna opnieuw op de toets.
Druk op
Toets
1 X 2 X 3 X 4 X
2 ABC2
3 DEF3
4 GH I 4
5 JKL5
6 MNO6
7 PQRS
8 TUV8
9 WXY Z
B - 10 BIJLAGE B
Speciale tekens en symbolen
Druk op ,
#
of
0
, en druk vervolgens op of om de cursor
onder het gewenste teken of symbool te zetten. Druk vervolgens op
Menu/Set
om het te selecteren.
Druk op voor (spatie) ! " # $ % & ’ ( ) + , - . /
Druk op
#
voor : ; < = > ? @ [ ] ^ _
Druk op
0
voor Ä Ë Ö Ü À Ç È É 0
VERKLARENDE WOORDENLIJST V - 1
V
ADF (automatische documentinvoer) Het document kan in de
ADF worden geplaatst, waarbij iedere pagina om beurten
automatisch wordt gescand.
Afstandsbediening De mogelijkheid om via een toetstelefoon
toegang krijgen tot uw machine.
ANTW.APP. (antwoordapparaat) U kunt een extern
antwoordapparaat op uw machine aansluiten.
Autom. Verkleinen Als deze functie is geactiveerd, wordt een
inkomend faxbericht verkleind afgedrukt.
Automatisch Opnieuw Kiezen Een functie waarmee uw machine
het laatste faxnummer na vijf minuten opnieuw kan kiezen, als de
fax niet kon worden verzonden omdat de lijn bezet was.
Automatisch verzenden (alleen FAX-1840C) Een fax verzenden
zonder de hoorn van de machine op te nemen.
Automatisch verzenden (alleen MFC-3240C) Een fax verzenden
zonder de hoorn van een externe telefoon op te nemen.
Belvertraging Het aantal keren dat de bel overgaat, voordat de
machine de oproep beantwoordt in de stand
Alleen Fax
en
Fax/Telefoon
.
Belvolume Instelling van het volume van het belsignaal van de
machine.
Coderingsmethode Methode voor het coderen van de informatie in
een document. Alle faxmachines dienen de minimum standaard
Modified Huffman (MH) te gebruiken. Uw machine is uitgerust met
betere compressiemethodes, Modified Read (MR), Modified
Modified Read (MMR) en JPEG, die werken als de ontvangende
machine over dezelfde mogelijkheden beschikt.
Communicatiefout (of Comm. Fout) Een fout tijdens het
verzenden of ontvangen van een fax, meestal veroorzaakt door
ruis of statische elektriciteit op de lijn.
Compatibiliteitsgroep De mogelijkheid van een faxapparaat om
met een ander faxapparaat te communiceren. Tussen de
ITU-T-Groepen is compatibiliteit verzekerd.
Verklarende woordenlijst
V - 2 VERKLARENDE WOORDENLIJST
Contrast Instelling om te compenseren voor donkere of lichte
documenten. Faxen of kopieën van donkere documenten worden
lichter en omgekeerd.
Direct Verzenden Als het geheugen vol is, kunt u faxen
onmiddellijk verzenden.
ECM (Modus Foutencorrectie) Deze functie controleert tijdens
een faxtransmissie of er fouten optreden en verzendt de pagina’s
met fouten opnieuw.
Eéntoetsnummer Toetsen op het bedieningspaneel van de
machine waarin u nummers kunt opslaan voor het snel kiezen. U
kunt een tweede nummer op iedere toets programmeren door de
toets
Shift
samen met het Eéntoetsnummer ingedrukt te houden.
Extern toestel Een ANTW.APP. (antwoordapparaat) of telefoon
die op uw machine is aangesloten.
F/T-Beltijd Het aantal keren dat de Brother machine overgaat om u
te waarschuwen dat u een normaal telefoongesprek moet
beantwoorden (wanneer de Ontvangstmodus op Fax/Tel staat).
Fax Doorzenden Met deze functie wordt een ontvangen fax die in
het geheugen is opgeslagen, doorgestuurd naar een ander,
vooraf geprogrammeerd nummer.
Fax Opslaan U kunt faxen in het geheugen opslaan.
Fax Waarnemen Deze functie zorgt ervoor dat uw machine toch op
faxtonen reageert, als u de telefoon aanneemt en het een
faxoproep blijkt te zijn.
Fax/Tel In deze stand kunt u faxen en telefoontjes ontvangen.
Gebruik deze stand niet, als u een antwoordapparaat
(ANTW.APP.) hebt aangesloten.
Faxjournaal In het journaal staat informatie over de laatste 200
faxberichten die zijn ontvangen en verzonden. TX betekent
Verzonden. RX betekent Ontvangen.
Faxontvangstcode Toets deze code in (
5 1
) als u een
faxoproep aanneemt op een extern of een tweede toestel.
Faxtonen De speciale tonen (geluidssignalen) die een faxmachine
tijdens automatische transmissies uitzendt om de ontvangende
machine te laten weten dat het een faxtransmissie betreft.
VERKLARENDE WOORDENLIJST V - 3
Faxtonen De tonen die tijdens het verzenden en ontvangen van
faxen door de faxmachines worden uitgezonden.
Fijne resolutie Resolutie is 203 x 196 dpi. Wordt gebruikt voor
afdrukken met kleine lettertjes en diagrammen.
Fotoresolutie Een instelling van de resolutie die verschillende
grijstinten gebruikt, zodat foto's optimaal worden gereproduceerd.
Gebruikersinstellingen Een afgedrukt rapport met de huidige
instellingen van de machine.
Grijstinten De grijstinten die beschikbaar zijn voor het kopiëren en
faxen van foto's.
Groepsnummer Een combinatie van Eéntoets- en Snelkiesnummers
die zijn opgeslagen onder een Eéntoetsnummer of een
Snelkieslocatie en die gebruikt worden voor het Groepsverzenden.
Groepsverzenden De mogelijkheid om één en hetzelfde faxbericht
naar meer locaties zenden.
Handmatig faxen verzenden Wanneer u de hoorn van de
machine (alleen FAX-1840C) of van het externe toestel opneemt,
kunt u de faxontvangsttonen van het ontvangende faxapparaat
horen voordat u op
Mono Start
of
Kleur Start
drukt om met
verzenden te beginnen.
Helderheid Verandering van de Helderheid maakt de hele
afbeelding lichter of donkerder.
Helplijst Een afdruk van de complete Menutabel, die u kunt
gebruiken om uw machine te programmeren wanneer u de
Gebruikershandleiding niet bij de hand hebt.
Internationale Modus In deze stand worden de faxtonen tijdelijk
gewijzigd om ruis en statische elektriciteit op internationale
telefoonlijnen te onderdrukken.
Journaalperiode De vooraf geprogrammeerde regelmaat
waarmee de Faxjournalen automatisch worden geprint. U kunt
het Faxjournaal desgewenst ook op elk ander tijdstip printen,
zonder deze instelling op te heffen.
LCD-scherm (liquid crystal display) Dit is het schermpje op uw
machine waarop tijdens het Programmeren op het Scherm
meldingen verschijnen. Wanneer de machine inactief is, worden
op dit schermpje de datum en de tijd aangegeven.
V - 4 VERKLARENDE WOORDENLIJST
OCR (optical character recognition) (alleen MFC-3240C) De
meegeleverde software ScanSoft
®
OmniPage
®
zet een
afbeelding van tekst om in tekst met een bewerkbaar formaat.
Ontvangst zonder Papier Als deze functie is geactiveerd en het
papier in uw machine is op, worden ontvangen faxen in het
geheugen van de machine opgeslagen.
Pauze Hiermee kunt u een pauze van 3,5 seconden in een
ntoetsnummers en Snelkiesnummers invoeren. Druk zo vaak
op
Herkies/Pauze
als het aantal pauzes dat u wilt inlassen.
Pollen Het proces waarbij een faxmachine een andere faxmachine
opbelt en daar faxberichten opvraagt.
Programmeermodus De programmeermodus waarmee u de
instellingen van uw machine kunt wijzigen.
Pulse Een kiesmethode met traditionele kiesschijf voor een
telefoonlijn.
Reserveafdruk Uw machine drukt een afschrift af van alle
ontvangen faxen die in het geheugen werden opgeslagen. Dit is
voor alle zekerheid, zodat u geen berichten verliest tijdens een
stroomstoring.
Resolutie Het aantal verticale en horizontale lijnen per inch. Zie
ook: Standaard, Fijn, Superfijn en Foto.
Resterende taken U kunt controleren welke taken nog in het
geheugen staan en deze taken afzonderlijk annuleren.
Scannen (alleen MFC-3240C) De procedure waarmee een
elektronische afbeelding van een papieren document naar uw
computer wordt verzonden.
Snelkieslijst Een lijst van namen en nummers die zijn opgeslagen
in het geheugen voor Eéntoets- en Snelkiesnummers. De
nummers staan in numerieke volgorde in de lijst.
Snelkiezen Een voorgeprogrammeerd nummer dat u snel kunt
kiezen. U moet drukken op
Zoeken/Snelkiezen
,
#
, de
tweecijferige code, en
Mono Start
of
Kleur Start
om het kiezen
te starten.
Standaardresolutie 203 x 97 dpi. Wordt gebruikt voor tekst van
normaal formaat en biedt de snelste transmissie.
VERKLARENDE WOORDENLIJST V - 5
Stations-ID De opgeslagen informatie die bovenaan gefaxte
pagina’s verschijnt. Het bevat de naam en het faxnummer van de
verzender.
Superfijne resolutie 392 x 203 dpi. Ideaal voor kleine afdrukken en
lijntekeningen.
Taak Annuleren Annuleert een geprogrammeerde taak, zoals
Uitgestelde Fax of Polling.
Tijdelijke instellingen Voor elke faxtransmissie en kopie kunt u
bepaalde opties selecteren zonder de standaardinstellingen te
wijzigen.
Toegangscode op Afstand Uw eigen viercijferige code (--- )
waarmee u uw machine kunt bellen en vanaf een ander toestel
toegang tot uw machine kunt krijgen.
Toon Een kiesmethode die gebruikt wordt bij Toetstelefoons.
Transmissie Het vanaf uw machine over de telefoonlijn verzenden
van faxen naar een andere faxmachine.
Tweede toestel Een telefoontoestel met hetzelfde nummer als de
fax, maar dat op een afzonderlijk contact is aangesloten.
Tweevoudige Werking Uw machine kan uitgaande faxen of
geprogrammeerde taken in het geheugen scannen, terwijl ze een
fax aan het verzenden is of een binnenkomende fax aan het
ontvangen of printen is.
Uitgestelde Fax Een fax die op een gespecificeerd later tijdstip
van die dag wordt verzonden.
Verzamelzending (alleen zwart-witfaxen) Om kosten te besparen
worden alle uitgestelde faxen naar hetzelfde faxnummer in één
verzending verzonden.
Verzendrapport Dit is een lijst voor iedere transmissie met
gegevens zoals datum, tijd en nummer.
Volume Waarschuwingstoon Instelling van het volume van het
geluidssignaal dat u telkens hoort wanneer u een toets indrukt of
een vergissing maakt.
Zoeken Een elektronische lijst van Eéntoetsnummers,
Snelkiesnummers en Groepsnummers. De nummers staan in
alfabetische volgorde in de lijst.
S - 1 SPECIFICATIES
S
Productomschrijving
Algemeen
Specificaties
Geheugencapaciteit 8 MB
Automatische
Documentinvoer
(ADF)
Max. 20 pagina’s
Temperatuur: 20°C - 30°C
Vochtigheid: 50% - 70%
Papier: 80 g/m
2
A4-formaat
Papierlade 100 vel 80 g/m
2
Printertype Inkjet
Afdrukmethode Piëzo met 74
×
5 spuitmondjes
LCD (Liquid Crystal
Display)
16 tekens
×
1 regel
Stroombron 120V AC 50/60Hz (220 - 240V 50/60Hz)
Stroomverbruik (FAX-1840C)
Energiebesparende
Stand:
Stand-by:
In bedrijf:
Minder dan 4 Wh
8 Wh of minder
23 Wh of minder
(MFC-3240C)
Energiebesparende
Stand:
Stand-by:
In bedrijf:
Minder dan 4 Wh
8 Wh of minder
23 Wh of minder
SPECIFICATIES S - 2
Afmetingen
Gewicht 5 kg
Geluidsemissie In bedrijf: 42,5 tot 51 dB*
* Het is afhankelijk van de omstandigheden
waarin wordt afgedrukt
Temperatuur In bedrijf:
Beste
Afdrukkwaliteit:
10 - 35°C
20 - 33°C
Vochtigheid In bedrijf:
Beste
Afdrukkwaliteit:
20 tot 80% (niet condenserend)
20 tot 80% (niet condenserend)
322 mm
364 mm
361 mm
373 mm
277 mm
191 mm
388 mm
364 mm
402 mm
551 mm
S - 3 SPECIFICATIES
Afdrukmedia
Kopiëren
Papierinvoer Papierlade
Papiersoort:
Normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier),
glanzend papier*
2
, transparanten*
1
*
2
en
enveloppen
Papierformaat:
Letter, Legal*
3
, Executive, A4, A5, A6, JIS_B5,
enveloppen (commerciaal No.10, DL, C5,
Monarch, JE4), Fotokaart, Indexkaart en
Briefkaart.
Voor meer informatie, raadpleeg Gewicht, dikte
en capaciteit papier op pagina 1-12.
Maximale capaciteit papierlade: Circa 100 vel
van 80 g/m
2
normaal papier.
Papieruitvoer Maximaal 50 vel Letter (A4) normaal papier (met de
bedrukte zijde naar boven in de uitvoerpapierlade
afgelegd)*
2
*
1
Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor
inkjetprinters.
*
2
Voor glanzend papier of transparanten raden wij u aan om de
bedrukte pagina’s direct nadat ze zijn afgelegd van de
uitvoerpapierlade te nemen, teneinde vlekken te voorkomen.
*
3
Legal-papier kan niet in de uitvoerpapierlade worden geplaatst.
Kleur/Mono Kleur/Zwart
Documentgrootte Breedte ADF: 89 mm tot 216 mm
Hoogte ADF: 127 mm tot 356 mm
Kopieersnelheid Mono
Maximaal 17 pagina's/minuut (Letter/A4-papier)
*
Kleur
Maximaal 11 pagina's/minuut (Letter/A4-papier)
*
* Exclusief de tijd nodig om het papier in te voeren.
Gebaseerd op het standaardpatroon van Brother. (Snelle
modus/Stapelkopiëren)
Kopieersnelheid is afhankelijk van de complexiteit van het
document.
Meerdere Kopieën Sets van max. 99 pagina’s
Vergroten/Verkleinen 25% tot 400% (in stappen van 1%)
Resolutie Max. 600 x 1200 dpi kopieerresolutie voor normaal
papier, inkjet of glanzend papier en max.
1200 x 1200 dpi voor OHP/transparanten
SPECIFICATIES S - 4
Fax
Compatibiliteit ITU-T Groep 3
Coderingssysteem MH/MR/MMR/JPEG
Modemsnelheid Automatische Uitwijk
14400 bps (FAX-1840C)
33600 bps (MFC-3240C)
Documentgrootte Breedte ADF: 89 mm tot 216 mm
Hoogte ADF: 127 mm tot 356 mm
Scanbreedte 208 mm
Afdrukbreedte 204 mm
Grijstinten 256 niveaus
Pollingtypen Standard, Secure, Timer, Sequential: (uitsluitend
zwart-wit)
Contrastregeling Automatisch/Licht/Donker
(handmatig instellen)
Resolutie • Horizontaal 203 dot/inch (8 dot/mm)
• Verticaal Standaard -
98 regel/inch (3,85 regel/mm) (Mono)
196 regel/inch (7,7 regel/mm) (Kleur)
Fijn - 196 regel/inch (7,7 regel/mm) (Mono/Kleur)
Foto - 196 regel/inch (7,7 regel/mm) (Mono)
Superfijn - 392 regel/inch (15,4 regel/mm) (Mono)
ntoetskiezen 10 (5 x 2)
Snelkiezen 40 locaties
Groepsverzenden 100 locaties
Automatisch Opnieuw
Kiezen
3 keer met 5 minuten tussenpauze
Autom. Beantwoorden 2, 3, 4, 5 of 6 beltonen
Bron van Communicatie Openbaar telefoonnetwerk.
Verzenden vanuit het
Geheugen
Maximaal 300*
1
/250*
2
pagina’s (FAX-1840C)
Max. 200*
1
/170*
2
pagina’s (MFC-3240C)
Ontvangst zonder Papier Maximaal 300*
1
/250*
2
pagina’s (FAX-1840C)
Max. 200*
1
/170*
2
pagina’s (MFC-3240C)
*1
“Pagina’s” verwijst naar de “Brother Standaardkaart No. 1” (een standaard zakenbrief,
Standaardresolutie, MMR-code). Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging
worden gewijzigd.
*2
"Pagina’s" verwijst naar de "ITU-T Testkaart #1" (een standaard zakenbrief, Standaardresolutie,
MMR-code). Specificaties en gedrukt materiaal kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
S - 5 SPECIFICATIES
Scanner (alleen MFC-3240C)
Kleur/Monochroom
Kleur/Monochroom
TWAIN-Compatibel Yes (Windows
®
98/98SE/Me/2000 Professional/XP)
Mac OS
®
8.6-9.2/Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter
WIA-Compatibel Ja (Windows
®
XP)
Kleurintensiteit 36-bitskleur (invoer)
24-bitskleur (uitvoer)
Resolutie Max. 2400
×
2400 dpi (geïnterpoleerd)*
Max. 600
×
1200 dpi (optisch)
* Maximaal 1200 x 1200 dpi scannen met Windows
®
XP
(resolutie max. 2400 x 2400 dpi kan onder het scanprogramma
van Brother worden geselecteerd)
Scansnelheid Kleur: max. 8,89 sec.
Mono: max. 3,99 sec.
(A4-formaat in 100
×
100 dpi)
Documentgrootte Breedte ADF: 89 mm tot 216 mm
Hoogte ADF: 127 mm tot 356 mm
Scanbreedte 210 mm
Grijstinten 256 niveaus
Scannen met Mac OS
®
X wordt ondersteund in Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter.
SPECIFICATIES S - 6
Printer
Voor FAX-1840C kunt u het Brother Printerdriverprogramma
ophalen op het Brother Solutions Center. Ons internetadres:
Printerdriver Driver voor Windows
®
98/98SE/Me/2000
Professional en XP, ter ondersteuning van Brother
Native Compression-modus en bidirectionele
mogelijkheden
Apple
®
Macintosh
®
QuickDraw
®
Driver
Voor Mac OS
®
8.6-9.2/Mac OS
®
X 10.2.4 of
recenter
Resolutie Max. 1200 x 6000 dot per inch (dpi)*
1200 x 1200 dot per inch (dpi)
600 x 600 dot per inch (dpi)
600 x 150 dot per inch (dpi)
* Kwaliteit van de afgedrukte afbeelding varieert op basis van
verscheidene factoren zoals de resolutie van de ingaande
afbeelding en de afdrukmedia.
Afdruksnelheid maximaal 20 pagina's per minuut (mono)*
max. 15 pagina's/minuut (Kleur)*
* Gebaseerd op het standaardpatroon van Brother
A4-formaat in ontwerpmodus.
Exclusief de tijd nodig om het papier in te voeren.
Afdrukbreedte 204 mm (216 mm* )
* Wanneer u de optie Zonder Marges op Aan zet.
Op Schijf Geladen
Lettertypen
35 TrueType
Zonder marges Letter, A4, A6, Fotokaart, Indexkaart, Briefkaart
http://solutions.brother.com
S - 7 SPECIFICATIES
Interfaces
Vereisten voor de computer
USB Een Full-Speed USB 2.0 kabel die niet langer is dan
2,0 m*
* Uw machine heeft een Full-Speed USB 2.0 interface. Deze
interface is compatibel met Hi-Speed USB 2.0; de maximale
gegevensoverdrachtsnelheid zal echter 12 Mbits/s bedragen.
De machine kan ook worden verbonden met een computer die
over een USB 1.1 interface beschikt.
Minimum Systeemvereisten
Computerplatform & Versie
Hoofdbesturingssysteem
Processor
Minimumsnelheid
Minimum
Hoeveelheid
RAM
Aanbevolen
Hoeveelheid
RAM
Beschikbare
Ruimte op de
Harde Schijf
voor
Drivers
Windows
®
*
1
Hoofdbesturingssys
teem
98, 98SE Pentium II of
gelijkwaardig
32 MB 64 MB 90 MB
Me
2000 Professional 64 MB 128 MB
XP*
2
128 MB 256 MB 150 MB
Hoofdbesturingssys
teem voor Apple
®
Macintosh
®
Mac OS
®
8.6
(alleen Afdrukken en
PC-FAX Send*
3
)
Alle basismodellen voldoen
aan de minimum
Vereisten
64 MB 80 MB
Mac OS
®
9.X
(alleen Afdrukken en
PC-FAX Send*
3
)
Mac OS
®
X 10.2.4 of
recenter
128 MB 160 MB
OPMERKING: Alle wettig gedeponeerde handelsmerken waarnaar hier wordt verwezen, zijn het
eigendom van de respectieve bedrijven.
*
1
Microsoft
®
Internet Explorer 5 of recenter.
*
2
Maximum 1200 x 1200 dpi scannen met Windows
®
XP. (u kunt resoluties to max. 2400 x 2400 dpi
selecteren met het Brother Hulpprogramma).
*
3
PC Fax ondersteunt alleen zwart-witfaxen.
SPECIFICATIES S - 8
Verbruiksartikelen
Inkt De machine gebruikt aparte inktcartridges in Zwart,
Geel, Cyaan en Magenta die los staan van de
printkopset.
Gebruiksduur van
Inktcartridge
Standaard Zwart - Circa 500 pagina’s bij een
bladvulling van 5%
High Yield Zwart - Circa 900 pagina’s bij een
bladvulling van 5%
Geel, Cyaan en Magenta - Circa 400 pagina’s bij
een bladvulling van 5%
De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op de
volgende hypotheses:
• Continu printen met een resolutie van 600 x 600
dpi in normaalstand na het installeren van een
nieuwe inktcartridge;
• De regelmaat waarmee wordt afgedrukt;
• Het aantal afgedrukte pagina’s;
• Periodieke, automatische reiniging van de
printkopset (uw machine reinigt de printkopset
geregeld; voor dit proces is slechts een kleine
hoeveelheid inkt nodig); en,
• Resterende inkt in als “leeg” geïdentificeerde
cartridge (het is noodzakelijk dat er een kleine
hoeveelheid inkt in de inktcartridge aanwezig blijft
om te voorkomen dat de lucht de printkopset
uitdroogt en beschadigt).
Verbruiksonderdelen
vervangen
<Standaard Zwart> LC900BK
<High Yield Zwart> LC900HYBK
<Cyaan> LC900C
<Magenta> LC900M
<Geel> LC900Y
S - 9 SPECIFICATIES
Optionele Externe Draadloze
Print-/Scanserver (NC-2200w)
(alleen MFC-3240C)
NC-2200w Externe
Draadloze
Print-/Scanserver
(Optioneel)
Als u de optionele Externe Draadloze
Print-/Scanserver (NC-2200w) op uw machine
aansluit, kunt u via een draadloos netwerk printen
en scannen.
Typen netwerken IEEE 802.11b draadloze LAN
Ondersteuning van Windows
®
98/98SE/Me/2000/XP
Mac OS
®
X 10.2.4 of recenter
Protocollen TCP/IP
ARP, RARP, BOOTP, DHCP, APIPA (Auto IP),
WINS/NetBIOS, DNS, LPR/LPD, Port9100,
SMB Print, IPP, RawPort, mDNS, TELNET, SNMP,
HTTP
U kunt de scantoets slechts aan één computer in
het netwerk toewijzen.
INDEX I - 1
Index
A
Aansluiten
extern ANTW.APP. ..........A-5
extern toestel ....................A-4
Aansluiting op meerdere lijnen
(PBX) ................................A-8
ADF (automatische
documentinvoer) ........1-7, 3-4
Afdrukken
drivers ..............................S-6
fax uit geheugen ...............4-7
gebied ............................1-13
kwaliteit verbeteren ......10-13
problemen .............10-8, 10-9
rapport ..............................7-3
resolutie ............................S-6
specificaties ......................S-6
vastgelopen papier .........10-5
Afstandsbediening ..............6-4
faxen opvragen ................6-6
opdrachten .......................6-5
toegangscode ............6-3, 6-4
Annuleren
Fax Doorzenden ........6-1, 6-5
faxtaken in geheugen .....3-10
Pager ................................6-5
taken die wachten op
herhaald kiezen ............3-10
ANTW.APP.
(antwoordapparaat), extern
................................... 4-1, A-5
aansluiten .................A-5, A-6
ontvangstmodus ...............4-1
uitgaand bericht opnemen
...A-7
Antwoordapparaat
(ANTW.APP.) ................... A-5
aansluiten ........................ A-6
Automatisch
faxberichten ontvangen ....4-1
Fax Waarnemen .... 4-4, 4-5
faxnummer opnieuw kiezen
.........................................3-3
verzenden .........................3-4
B
Belvertraging, instellen
...........................................4-2
C
Creditcard-nummers ............5-6
D
Datum en Tijd ......................2-1
De machine vervoeren ....10-18
Document
vastlopen ........................10-4
Draadloze telefoon ............. A-3
E
ECM
(Modus Foutencorrectie)
.........................................1-19
Eéntoetsnummers
opslaan .............................5-1
Energiebesparing ................1-5
Enveloppen .......................1-13
Extern toestel,
aansluiten ......................... A-4
I - 2 INDEX
F
Fax Doorzenden
een nummer programmeren
........................................ 6-1
wijzigen op afstand ... 6-5, 6-6
Fax Opslaan ....................... 6-2
afdrukken uit geheugen ... 4-7
inschakelen ...................... 6-2
Fax Waarnemen ................. 4-4
Fax, stand-alone
ontvangen ........................ 4-1
aan het einde van een
gesprek ....................... 4-6
Belvertraging, instellen ... 4-2
compatibiliteit ............ 10-12
Fax Doorzenden .... 6-1, 6-5
opvragen vanaf een ander
toestel ......................... 6-6
problemen ................... 10-9
van een tweede toestel
... A-1
verkleinen om op het
papier te passen ......... 4-6
verzenden ........................ 3-1
aan het einde van een
gesprek ....................... 3-5
annuleren uit het geheugen
................................... 3-10
automatisch .................. 3-4
compatibiliteit ............ 10-12
contrast ......................... 3-6
Direct Verzenden .......... 3-9
Faxmodus instellen ....... 3-1
Groepsverzenden ....... 3-11
handmatig ..................... 3-5
internationaal .............. 3-12
kleurenfax ..................... 3-4
resolutie ........................ 3-7
vanuit geheugen
(Tweevoudige Werking)
..................................... 3-8
Fax/Tel-modus
Belvertraging .................... 4-2
Code voor het Aannemen
van de Telefoon .............A-1
dubbel belsignaal
(telefoongesprekken) ..... 4-3
F/T-Beltijd ......................... 4-3
faxen ontvangen ..............A-2
Faxontvangstcode ............A-1
op een tweede toestel
aannemen ......................A-1
telefoongesprekken ..........A-2
Faxcodes
Code voor het Aannemen
van de Telefoon .............A-1
Faxontvangstcode ............A-1
Toegangscode op Afstand
... 6-3
wijzigen .....................6-3, A-3
Faxtonen ........................... 1-18
Foutmeldingen op het
LCD-scherm .................... 10-1
Bijna Leeg ......................10-3
Comm. Fout ................... 10-1
Geen Papierinvoer .........10-2
Geheugen vol ................. 10-2
Init. onmogelijk ...............10-3
Inkt op ............................10-3
Niet Opgeslagen .....3-2, 10-2
Printen onmogelijk .........10-3
Reinigen onmogelijk ....... 10-3
Scannen onmogelijk ....... 10-3
Wijzigen onmogelijk .......10-3
G
Geheugenbeveiliging
... 3-16, 3-19
Grijstinten .................... S-4, S-5
Groepen voor
Groepsverzenden .............5-4
Groepsverzenden .............3-11
Groepen instellen voor ..... 5-4
INDEX I - 3
H
Handmatig
kiezen ........................3-1, 5-8
ontvangen ........................4-1
verzenden ........................3-5
HELP
Meldingen op het LCD-scherm
........................................B-1
navigatietoetsen gebruiken
......................................B-2
Menutabel ................B-1, B-3
I
Inktcartridges
inktvolume controleren
...10-17
vervangen ....................10-23
Inktstippenteller ...............10-23
Instellen
Datum en Tijd ...................2-1
Stations-ID (kopregel van fax)
tekst invoeren ................2-2
K
Kiezen
automatisch verzenden ....3-4
een pauze ........................5-6
faxnummer automatisch
opnieuw kiezen ...............3-3
Groepen .........................3-11
handmatig verzenden .......3-1
Snelkiezen ........................3-2
toegangscodes en
creditcard-nummers .......5-6
Kopiëren
contrast ..........................8-12
één kopie ..........................8-2
helderheid ........................8-8
kleur instellen ..................8-12
Kopieermodus instellen ....8-1
kwaliteitsinstellingen .......8-11
Layout Pagina ...................8-9
meerdere exemplaren ......8-2
papier ................................8-7
standaardinstellingen ......8-11
tijdelijke instellingen ..........8-3
Toets Kwaliteit ..................8-4
toetsen ..............................8-3
Vergroten/Verkleinen ........8-4
via de ADF ........................8-2
L
LCD-scherm
(liquid crystal display)
...................................B-1, B-2
contrast .............................2-8
Helplijst .............................7-3
M
Modus, instellen
Fax ....................................3-1
Kopiëren ...........................8-1
Scannen ...........................1-4
O
Onderhoud, routine .........10-21
Ontvangstmodus .................4-2
Alleen Fax .........................4-1
Extern ANTW.APP. ..........4-1
Fax/Tel ..............................4-1
Handmatig ........................4-1
Opnieuw kiezen/Pauze ........3-3
Opslag in Geheugen .......... B-1
Overzicht bedieningspaneel
...........................................1-2
I - 4 INDEX
P
Pager
uw pagernummer
programmeren ............... 6-1
Papier ..........................1-9, S-3
documentformaat ............. 3-4
documentgrootte .............. 1-7
Formaat ........................... 2-6
Type ................................. 2-6
Problemen oplossen ......... 10-1
afdrukkwaliteit .............. 10-13
als u problemen hebt
afdrukken .................... 10-8
faxen afdrukken of
ontvangen ................. 10-9
faxen ontvangen ....... 10-10
faxen verzenden ....... 10-10
inkomende telefoontjes
................................. 10-11
kopiëren .................... 10-11
Printen Ontvangen Faxen
................................... 10-8
problemen met de
telefoonlijn ............... 10-10
scannen .................... 10-11
software .................... 10-11
telefoonlijn ................. 10-12
foutmeldingen op het
LCD-scherm ................. 10-1
inktvolume controleren
... 10-17
vastgelopen papier ........ 10-5
R
Rapporten ........................... 7-1
afdrukken ......................... 7-3
Faxjournaal ...................... 7-3
Journaalperiode ............ 7-2
Gebruikersinstellingen ..... 7-3
Helplijst ............................ 7-3
Snelkieslijst ...................... 7-3
Verzendrapport ......... 7-1, 7-3
Reinigen
geleiderol ..................... 10-22
printkop ........................ 10-13
scanner ........................ 10-21
Resolutie
afdrukken .........................S-6
fax (Standaard, Fijn,
Superfijn, Foto) ...............S-4
instellen voor de volgende
fax .................................. 3-7
kopiëren ...........................S-3
scannen ...........................S-5
S
Snelkiezen .......................... 5-1
Eéntoetskiezen
instellen ......................... 5-1
met behulp van .............. 3-2
Groepskiezen
Groepen voor
Groepsverzenden instellen
..................................... 5-4
wijzigen ......................... 5-3
Groepsverzenden .......... 3-11
Groepen gebruiken .....3-11
kiezen ............................... 3-2
opslaan ............................ 5-2
Snelkiezen
instellen ......................... 5-2
met behulp van .............. 3-2
wijzigen ......................... 5-3
Toegangscodes en
creditcard-nummers
instellen ......................... 5-6
wijzigen ............................5-3
Zoeken ............................. 3-3
Speciale telefoonfuncties op
een enkele lijn ........10-11, A-8
Stroomstoring .....................B-1
Synchronisatie ................ 10-12
INDEX I - 5
T
Tabel voor Menuselectie .....B-1
Tekst, invoeren ...................B-3
speciale tekens ..............B-10
Telefoonlijn
aansluitingen ....................A-6
instellen ............................2-3
meerdere lijnen (PBX) ......A-8
problemen ....................10-10
Tijdelijke kopieerinstellingen
...........................................8-3
Toegangscodes,
opslaan en kiezen .............5-6
Toets Kwaliteit (kopiëren) ...8-3
Toets Opties (kopiëren)
Helderheid ........................8-8
Papierformaat ...................8-7
Papiersoort .......................8-7
Tweede toestel,
gebruiken ..........................A-1
Tweevoudige Werking ........3-8
U
Uitgestelde Groepsverzending
.........................................3-14
Uw MFC programmeren
...................................B-1, B-2
V
Veiligheidsinstructies .....IV, 9-2
Verbruiksartikelen ...............S-8
Verkleinen
binnenkomende faxen ......4-6
kopieën .............................8-4
Verzendslot .......................3-17
Volume, instellen .................2-7
beltoon .............................2-7
luidspreker ........................2-8
waarschuwingstoon ..........2-7
W
Wachtstand .........................5-8
AFSTANDSBEDIENING - OVERZICHT Af - 1
Afstandsbediening - Overzicht
Als u voicemail of faxen wilt ontvangen terwijl u niet bij uw machine
bent, kunt u de onderstaande kaart gebruiken als geheugensteuntje
om uw berichten vanaf een ander toestel op te vragen. Knip de kaart
uit, vouw deze dubbel zoals aangegeven en bewaar deze in uw
portemonnee of organizer. Door deze kaart bij de hand te houden
kunt u optimaal profiteren van de functies van uw machine zoals
Pager, Fax Doorzenden en functies voor Afstandsbediening.
De toegangscode voor afstandsbediening gebruiken
1
Kies op een toetstelefoon of op een faxmachine het nummer van uw
faxmachine.
Zodra u de toon van uw faxtoestel hoort, toetst u onmiddellijk
uw toegangscode in (3 cijfers gevolgd door ).
De faxmachine geeft aan of er faxberichten zijn ontvangen:
een lange toon: faxberichten
geen toon: geen faxberichten.
Geef na twee korte tonen een opdracht in.
Nadat u klaar bent, drukt u op 9 0 om de machine terug te stellen.
Hang op.
2
3
4
5
6
1
4
Druk op
9 7 1
een lange toon: faxberichten
drie korte tonen: geen faxberichten
D
E
O
NTVANGSTSTAND
W
IJZIGEN
Druk op
9 8
dan voor Telefoon/Beantw., druk op
1
.
Alleen Fax, druk op
3
.
Fax/Tel, druk op
2
.
A
FSTANDSBEDIENING
A
FSLUITEN
Druk op
9 0
.
C
ONTROLEER
D
E
O
NTVANGSTSTATUS
OVERZICHTSKAART VOOR OPVRAGEN VANAF EEN ANDER TOESTEL
Map Map
Af - 2
Druk op
Menu/Set
,
2
,
5
,
2
.
nieuwe faxnummer in waarheen de faxberichten moeten
worden doorgestuurd, en toets vervolgens .
Programma Fax doorzenden nummer, druk op
4
. Voer het
“Fax opslaan” aan, en druk op
6
.
E
EN
F
AX
O
PVRAGEN
Druk op
9 6
en vervolgens op
Alle faxen opvragen, druk op
2
,
voer nu het nummer van het externe faxtoestel in
en toets .
Wacht totdat u het piepje hoort, hang op en wacht.
Wis alle faxberichten, druk op
3
.
De toegangscode voor afstandsbediening veranderen
1
2
Het kan niet worden gewijzigd.
Toets een driecijferig nummer in (000-999).
3
Druk op
Menu/Set
.
4
Druk op
Stop/Eindigen
.
Opdrachten voor afstandsbediening
I
NSTELLING
V
OOR
F
AX
D
OORZENDEN
V
ERANDEREN
Druk op
9 5
.
en vervolgens op
Zet functie UIT, druk op
1
.
”Fax doorzenden” selecteren, druk op
2
.
3
2
Map Map
DUT
LF75350091
Deze machine is alleen goedgekeurd voor gebruik in het land waarin ze is
gekocht. Plaatselijke Brother-kantoren of hun wederverkopers ondersteunen
uitsluitend machines die in hun eigen land gekocht zijn.
Bezoek ons op World Wide Web
http://www.brother.com
29

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Brother-1840C

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Brother 1840C bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Brother 1840C in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 2,62 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Brother 1840C

Brother 1840C Gebruiksaanwijzing - English - 231 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info