39
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Onderdelen:
Kleine reparaties kunt u zelf uitvoeren. Onderdelen kunt u bij de afdeling klantenservice verkrijgen. Er is
geen bijzondere handigheid vereist om onderdelen zelf te vervangen, bijv.:
– boter- en kaasvak,
– eierrekjes,
– deurrekken,
– fruit- en groentebakken,
– roosters.
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand van de volgende aanwijzingen
kunt oplossen. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen
niet verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door geschoold personeel uitgevoerd wor-
den. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij repara-
tie altijd tot onze service-afdeling.
Störung
Apparaat werkt niet.
Mogelijke oorzaken
Apparaat is niet aangezet.
Stekker zit niet in het stopcontact of
zit los.
Zekering is los of kapot.
Stopcontact is kapot.
Storingen in het lichtnet door uw elektrovak-
man laten verhelpen.
Oplossing
Apparaat aanzetten.
Stekker in stopcontact steken.
Zekering controleren, eventueel vernieuwen.
Apparaat koelt te sterk. Temperatuur is te laag ingesteld.
Temperatuurregelaar tijdelijk op een hogere
stand zetten.
De levensmiddelen zijn te warm.
Temperatuur is niet juist ingesteld.
Zie hoofdstuk “Ingebruik-name”.
Deur heeft te lang opengestaan.
Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
In de laatste 24 uur zijn grotere hoe-
veelheden warme levensmiddelen
opgeslagen.
Temperatuurregelaar op een koudere stand zet-
ten.
Het apparaat staat naast een warm-
tebron.
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
Lamp is kapot. Zie hoofdstuk “Lamp verwisselen”.Binnenverlichting werkt niet.
Op de ondichte plaatsen de deurafdichting
voorzichtig met een Föhn® verwarmen (niet
heter dan ca. 50 °C).
Tegelijkertijd de verwarmde deurafdichting met
de hand zo in vorm trekken dat hij weer hele-
maal sluit.
Deurafdichting is lek (eventueel na
het overzetten van het deurschar-
nier).
Sterke rijpvorming in het apparaat,
eventueel ook aan de deurafdichting.
Ongewone geluiden.
Apparaat staat niet recht.
Apparaat komt tegen de muur of
tegen andere voorwerpen aan.
Een onderdeel, bijv. een leiding, aan de
achterkant van het apparaat komt
tegen een ander onderdeel van het
apparaat aan of tegen de muur.
Instelvoetjes bijstellen.
Apparaat iets wegtrekken.
Dit onderdeel voorzichtig wegbuigen.