Nederlands - 5
1 609 929 B76 • TMS • 30.11.00
In plaats van de
spanmoer 11 kan de
snelspanmoer 12
(toebehoren) wor-
den gebruikt. De
slijpgereedschappen
kunnen dan zonder
hulpgereedschap
worden gemonteerd.
De snelspanmoer 12
mag alleen worden
gebruikt voor af-
braam- en doorslijp-
schijven.
Gebruik alleen een
onbeschadigde snel-
spanmoer 12 die vol-
komen in orde is.
Let er bij het vast-
schroeven op dat de
zijde met het op-
schrift niet naar de
slijpschijf wijst. De pijl
moet naar de index-
markering 27 wijzen.
Blokkeer de uitgaande as met de blokkeer-
knop 2. Draai de snelspanmoer vast door de
slijpschijf krachtig met de wijzers van de klok mee
aan te draaien.
Een op de juiste manier bevestigde en onbescha-
digde snelspanmoer kan worden losgedraaid
door de kartelring tegen de wijzers van de klok in
met de hand los te draaien.
Draai een vastzittende snelspanmoer nooit
met een tang los, maar gebruik een pensleu-
tel. Plaats de pensleutel zoals in de afbeelding
weergegeven.
Alle in deze gebruiksaanwijzing genoemde slijp-
gereedschappen kunnen worden gebruikt (af-
braam- en doorslijpschijven van kunstharsge-
bonden, met vezelstof versterkt materiaal).
Het toegestane toerental [min
-1
] resp. de omtrek-
snelheid [m/s] van de gebruikte slijpgereed-
schappen moet minstens gelijk zijn aan de gege-
vens in de tabel.
Neem daarom altijd het toegestane toerental en
de omtreksnelheid op het etiket van de slijpge-
reedschappen in acht.
Snelspanmoer
(toebehoren)
2
27
12
2
Toegestane
slijpgereedschappen
max.
[mm] [mm]
Dbd[min
-1
] [m/s]
180
230
8
8
22,2
22,2
8 500
6 500
80
80
180
230
–
–
–
–
8 500
6 500
80
80
100 30 M 14 8 500 45
b
d
D
D
D
b
d