37
De oven
U stelt de oven in met de functie- en de temperatuurkeuzeknop.
Functiekeuzeknop
Met de functiekeuzeknop stelt u de verwarmingsmethode voor
de oven in.
U kunt de functiekeuzeknoppen naar rechts of naar links
draaien.
Wanneer u instelt, brandt de lamp in de binnenruimte.
Temperatuurkeuzeknop
Met de temperatuurkeuzeknop kunt u de temperatuur en de
grillstand instellen.
Terwijl de oven opwarmt, brandt het temperatuursymbool
p in
het display. Als het opwarmen wordt onderbroken, gaat het
symbool uit. Bij sommige instellingen brandt het niet.
Toetsen en display
Met de toetsen kunnen diverse extra functies worden gekozen.
Op het display kunt u de ingestelde waarde aflezen.
De binnenruimte
In de binnenruimte bevindt zich de ovenlamp. Een
koelventilator beschermt de oven tegen oververhitting.
Ovenlamp
Tijdens het gebruik brandt de ovenlamp in de binnenruimte.
Koelventilator
De koelventilator wordt zo nodig in- en uitgeschakeld. De
warme lucht ontsnapt via de deur.
De koelventilator loopt een bepaalde tijd na, zodat de
binnenruimte na gebruik sneller afkoelt.
Attentie!
De ventilatiesleuven niet afdekken. Anders raakt de oven
oververhit.
Stand Gebruik
þ
Nulstand De oven is uitgeschakeld.
%
Boven- en onder-
warmte
Voor taart en gebak, ovenschotels
en magere braadstukken,
bijv. rund of wild, op één niveau.
De hitte komt gelijkmatig van
boven en van beneden.
<
3D-hetelucht* Voor taart en gebak op één tot
drie niveaus. De ventilator ver-
deelt de warmte van het ronde ver-
warmingselement aan de
achterkant gelijkmatig in de oven.
6
Pizzastand Voor de snelle bereiding van diep-
vriesproducten zonder voorverwar-
men, bijv. pizza's, patates frites of
strudel. Het onderste verwarmings-
element en het ronde verwar-
mingselement aan de achterwand
zijn ingeschakeld.
$
Onderwarmte Voor het inkoken en nabakken of
naroosteren. De warmte komt van
onderen.
7
Circulatiegrillen Voor het braden van vlees, gevo-
gelte en hele vis. Het grillelement
en de ventilator worden afwisse-
lend in- en uitgeschakeld. De venti-
lator wervelt de hete lucht rond het
gerecht.
*
Grill, klein Voor het grillen van kleine hoeveel-
heden steaks, worstjes, toast en
stukjes vis. Het middelste deel van
het grillelement wordt heet.
(
Grill, groot Voor het grillen van steaks, snee-
tjes brood en stukjes vis. Het
gehele vlak onder het grillelement
wordt heet.
B
Ontdooien Voor het ontdooien van vlees,
gevogelte, brood en gebak. De
ventilator wervelt de warme lucht
rond het gerecht.
I
Snelvoorverwarming Snel voorverwarmen van de oven
zonder toebehoren.
* Verwarmingsmethode waarbij de energie-efficiëntieklasse
overeenkomt met EN50304.
Standen Functie
ÿ
Nulstand Oven niet heet.
50-270 Temperatuurbe-
reik
Temperatuurinstellingen in °C.
1, 2, 3 Grillstanden
Grillstanden voor de grill, klein
*
en groot
( oppervlak.
Stand 1 = zwak
Stand 2 = gemiddeld
Stand 3 = sterk
Toets Functie
0
Kloktoets Met deze toets kunnen de wekker
en de bereidingstijd
x ingesteld
worden.
A
Toets min Met deze toets kan de instel-
waarde na onderen worden bijge-
steld.
@
Toets plus Met deze toets kan de instel-
waarde na boven worden bijge-
steld.