30
Brood en broodjes
Bij het bakken van brood de oven voorverwarmen, wanneer er
niet iets anders aangegeven is.
Giet nooit water in de hete oven.
Tips voor het bakken
Sprits (voorverwarmen) Bakplaat 3
%
140-150 30-40
Bakplaat 3
:
140-150 25-35
Braadslede + bakplaat 3+1
:
140-150 30-45
2 bakplaten + braadslede 5+3+1
:
130-140 35-50
Bitterkoekjes Bakplaat 2
%
110-130 30-40
Braadslede + bakplaat 3+1
:
100-120 35-45
2 bakplaten + braadslede 5+3+1
:
100-120 40-50
Schuimgebak Bakplaat 3
:
80-100 100-150
Muffins Rooster met muffinplaat 3
%
180-200 20-25
2 roosters met muffinplaten 3+1
:
160-180 25-30
Deeg van bijv. soesjes Bakplaat 2
%
210-230 30-40
Bladerdeeggebak Bakplaat 3
:
180-200 20-30
Braadslede + bakplaat 3+1
:
180-200 25-35
2 bakplaten + braadslede 5+3+1
:
170-190 35-45
Gistdeeggebak Bakplaat 2
%
190-210 20-30
Braadslede + bakplaat 3+1
:
160-180 25-35
Klein gebak Toebehoren Hoogte Verwarmings-
methode
Temperatuur in
°C
Tijdsduur in
minuten
Brood en broodjes Toebehoren Hoogte Verwarmings-
methode
Temperatuur in
°C
Tijdsduur in
minuten
Gistbrood van 1,2 kg bloem Braadslede 2
%
300
200
5
30-40
Zuurdeegbrood van kg bloem Braadslede 2
%
300
200
8
35-45
Plat rond brood Braadslede 2
%
300 10-15
Broodjes (niet voorverwarmen) Bakplaat 3
%
200 20-30
Broodjes van gistdeeg, zoet Bakplaat 3
%
180-200 15-20
Braadslede + bakplaat 3+1
:
150-170 20-30
U wilt bakken volgens uw eigen recept. Raadpleeg de baktabellen voor gelijksoortig gebak.
Zo stelt u vast of de cake goed door-
bakken is.
Prik ca. 10 voor het einde van de in het recept vermelde baktijd met een stokje in het
hoogste punt van het gebak. Wanneer er geen deeg meer aan de prikker zit, is het
gebak klaar.
Het gebak zakt in. Voeg de volgende keer minder vloeistof toe of stel de oventemperatuur 10 graden lager
in.Houd rekening met de omroertijden in het recept.
Het gebak is in het midden hoog gere-
zen en lager bij de randen.
De rand van de springvorm niet invetten. Na het bakken maakt u het gebak voorzichtig
los met een mes.
Het gebak wordt te donker aan de
bovenkant.
Plaats het verder naar binnen, kies een lagere temperatuur en bak het iets langer.
Het gebak is te droog. Als het gebak klaar is, prikt u er met een prikker kleine gaatjes in. Vervolgens bedruppelt
u het met vruchtensap of alcohol. Stel de temperatuur de volgende keer 10 graden
hoger in en houd een kortere baktijd aan.
Het brood of het gebak (bijv. kwarktaart)
ziet er goed uit, maar is van binnen klef
(zacht, doortrokken met waterstrepen).
Gebruik de volgende keer wat minder vloeistof en bak iets langer bij een wat lagere tem-
peratuur. Bij gebak met een vochtige bovenkant bakt u eerst de bodem voor. Bestrooi
het met amandelen of paneermeel en doe dan de bovenlaag erop. Houd u aan de recep-
ten en baktijden.
Het gebak is ongelijkmatig bruin gewor-
den.
Kies een wat lagere temperatuur, dan wordt het gebak gelijkmatiger bruin. Gebruik bij
kwetsbaar gebak boven- en onderwarmte
% op één niveau. Ook bakpapier dat uitsteekt
kan de luchtcirculatie beïnvloeden. Knip het bakpapier altijd zodanig af dat het goed op
de plaat past.
Het vruchtengebak is te licht aan de
onderkant.
Plaats het gebak de volgende keer één niveau lager.