nl Voor u in onze kookstudio uitgetest.
36
Gevogelte, vlees en vis
Uw apparaat biedt talrijke verwarmingsmethoden voor
het klaarmaken van gevogelte, vlees en vis. In de
insteltabellen vindt u voor enkele gerechten optimale
instellingen.
Braden op het rooster
Het braden op het rooster is bijzonder geschikt voor
groot gevogelte of meerdere stukken tegelijk.
Plaats de braadslede met het rooster op de
aangegeven inschuifhoogte. Let erop dat het rooster
goed op de braadslede ligt. ~ "Toebehoren"
op pagina 12
Giet afhankelijk van de grootte en het soort vlees tot ^
liter water in de braadslede. Vrijkomende vloeistof wordt
opgevangen. Van dit braadvocht kunt u een saus
maken. Bovendien ontstaat er zo minder rook en blijft
de binnenruimte schoner.
Braden in vormen
:Waarschuwing – Risico van letsel door barstend
glas!
Zet hete vormen van glas op een droge onderzetter. Is
de ondergrond nat of koud, dan kan het glas knappen.
:Waarschuwing – Risico van verbranding!
Wanneer het deksel na de bereiding wordt afgenomen
kan er zeer hete stoom vrijkomen. Til het deksel aan de
achterkant op, zodat de hete stoom van het lichaam af
naar buiten gaat.
Gebruik alleen vormen die geschikt zijn voor de oven.
Vormen van glas zijn het meest geschikt. Controleer of
de vorm in de binnenruimte past.
Glanzende braadsledes van edelstaal of aluminium
reflecteren de warmte als een spiegel en zijn daardoor
niet zo geschikt. Gevogelte, vlees en vis wordt
langzamer gaar en minder bruin. Houd een hogere
temperatuur en/of langere bereidingstijd aan.
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de
braadvorm.
Open vorm
Voor het klaarmaken van gevogelte, vlees en vis kunt u
het beste een hoge vorm gebruiken. Plaats de vorm op
het rooster. Wanneer u geen geschikte vorm heeft, kunt
u de braadslede gebruiken.
Gesloten vorm
De binnenruimte blijft bij de bereiding in een gesloten
vorm veel schoner. Let erop dat het deksel past en
goed sluit. Plaats de vorm op het rooster.
Gevogelte, vlees en vis kunnen ook in een gesloten
braadslede knapperig worden. Gebruik hiervoor een
braadslede met glazen deksel en stel een hogere
temperatuur in.
Grillen
Laat de deur van het apparaat tijdens het grillen
gesloten. Nooit grillen terwijl de apparaatdeur geopend
is.
Leg het te grillen stuk op het rooster. Plaats bovendien
de braadslede, met de schuine kant naar de
apparaatdeur, ten minste één inschuifhoogte eronder.
Zo wordt afdruipend vet opgevangen.
Neem indien mogelijk grillstukken van ongeveer
dezelfde dikte en hetzelfde gewicht. Dan worden ze
gelijkmatig bruin en blijven lekker mals. Leg de te
grillen stukken rechtstreeks op het rooster.
Keer ze met een grilltang. Wanneer u met een vork in
het vlees prikt, verliest het sap en wordt het droog.
Bestrooi vlees pas na het grillen. Zout onttrekt water
aan het vlees.
Aanwijzingen
■ Het grillelement wordt steeds weer in- en
uitgeschakeld, dat is normaal. Hoe vaak dit gebeurt,
is afhankelijk van de ingestelde grillstand.
■ Bij het grillen kan rook ontstaan.
Braadthermometer
Afhankelijk van de versie van uw apparaat beschikt u
over een braadthermometer. Met de braadthermometer
kunt u exact garen. Lees de belangrijke instructies voor
het gebruik van de braadthermometer na in het
betreffende hoofdstuk. U vindt daar gegevens over het
insteken van de braadthermometer, de mogelijke
verwarmingsmethoden en verdere informatie.
Aanbevolen instelwaarden
De instelwaarden gelden voor ongevuld vlees,
braadklaar gevogelte en vlees en vis op
koelkasttemperatuur, die in de onverwarmde
binnenruimte worden geplaatst.
In de tabel vindt u gegevens voor gevogelte, vlees en
vis en voorgestelde gewichten. Wilt u zwaarder
gevogelte, vlees of vis bereiden, gebruik dan in elk
geval de lagere temperatuur. Om bij meerdere stukken
de bereidingsduur te bepalen dient u uit te gaan van het
gewicht van het zwaarste stuk. De stukken dienen
ongeveer even groot te zijn.
Hoe groter het gevogelte, het vlees of de vis, des te
lager de temperatuur en des te langer de bereidingstijd.
Gevogelte, vlees en vis na ca. ^ tot Z van de
opgegeven tijd keren.
Gevogelte
Prik bij eend of gans het vel onder de vleugels in. Zo
kan het vet weglopen.
Snijd bij eendenborst het vel in.Keer de eendenborst
niet.
Voeg wat vloeistof toe aan het gevogelte in de pan. De
bodem van de vorm dient ca. 1-2 c€m bedekt te zijn.
Let er bij het keren van gevogelte op dat eerst de
borstzijde resp. de kant van het vel onder ligt.
Gevogelte wordt bijzonder knapperig bruin als u het
tegen het einde van de bereidingstijd bestrijkt met
boter, zout water of sinaasappelsap.