743448
47
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/60
Pagina verder
Installatie- en bedieningsinstructie
Regeltoestellen
CMG 910
6 720 805 383-00.1T
Functiemodule alternatieve warmtebron
6 720 806 758 (2013/01) NL
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
2 | Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
1 Toelichting bij de symbolen en
veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . 3
1.1 Uitleg van de symbolen . . . . . . . . . . . 3
1.2 Veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . 3
2 Gegevens betreffende het product . . . . . . . 4
2.1 EG-conformiteitsverklaring . . . . . . . . 4
2.2 Voorgeschreven toepassing . . . . . . . . 4
2.3 Leveringsomvang . . . . . . . . . . . . . . . . 4
2.4 Productbeschrijving . . . . . . . . . . . . . . 5
2.5 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . 6
3 Informatie voor de gebruiker . . . . . . . . . . . . 7
3.1 Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
3.2 Bedrijfsmodus omstellen . . . . . . . . . . 8
3.3 Storingen verhelpen . . . . . . . . . . . . . . 8
4 Installatie voor de installateur . . . . . . . . . . 10
4.1 Voor de installatie aanhouden . . . . . 10
4.2 Voorschriften, normen . . . . . . . . . . . 10
4.3 Controleren softwareversie . . . . . . . 11
4.4 Installatie in regeltoestel . . . . . . . . . 11
4.5 In- en uitgangen aansluiten . . . . . . . 11
4.6 Sluit de temperatuursensor aan . . . 12
4.7 WKK koppelen . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
4.8 Neem de module op in het
regeltoestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
5 Instellingen voor de installateur . . . . . . . . 14
5.1 Alternatieve warmtebron . . . . . . . . . 15
5.2 Monitorgegevens . . . . . . . . . . . . . . . 20
6 Aanvullende informatie voor de
installateur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
6.1 Werking met een schoorsteen . . . . . 21
6.2 Monitorgegevens . . . . . . . . . . . . . . . 22
6.2.1 Monitorgegevens van de
alternatieve warmtebron . . . . . . . . . 22
6.2.2 Monitorgegevens van de
bufferboiler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
7 Storingsmeldingen voor de installateur . . 25
8 Milieubescherming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
9 Bijlage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
9.1 Aanbevolen hydraulische schema's 27
9.1.1 Hydraulische schema's voor
handmatige warmtebron . . . . . . . . . 28
9.1.2 Hydraulische schema's voor
automatische warmtebron . . . . . . . 35
9.1.3 Hydraulische schema´s voor
warmtekrachtkoppelingen (WKK's) 42
9.1.4 Hydraulisch schema voor
warmtepompen . . . . . . . . . . . . . . . . 46
9.2 Sensorkarakteristieken . . . . . . . . . . 52
9.3 Afkortingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Trefwoordenregister . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen | 3
1 Toelichting bij de symbolen en veilig-
heidsaanwijzingen
1.1 Uitleg van de symbolen
Waarschuwingsaanwijzingen
De volgende signaalwoorden zijn vastgelegd en kunnen in dit
document worden gebruikt:
OPMERKING betekent dat materiële schade kan ontstaan.
VOORZICHTIG betekent dat licht tot middelzwaar per-
soonlijk letsel kan ontstaan.
WAARSCHUWING betekent dat zwaar tot levensgevaarlijk
lichamelijk letsel kan ontstaan.
GEVAAR betekent, dat er ernstig tot levensgevaarlijk licha-
melijk letsel kan ontstaan.
Belangrijke informatie
Aanvullende symbolen
1.2 Veiligheidsaanwijzingen
Algemene veiligheidsinstructies
Wanneer de veiligheidsinstructies niet worden aangehouden,
kan dit ernstig persoonlijk letsel, ook met dodelijke afloop, en
materiële en milieuschade tot gevolg hebben.
Laat de installatie, inbedrijfstelling, het onderhoud en de
service alleen uitvoeren door een installateur.
Voer het onderhoud minimaal eenmaal per jaar uit. Contro-
leer daarbij de cv-installatie op goed functioneren. Verhelp
onmiddellijk vastgestelde gebreken.
Lees voor de inbedrijfstelling van de cv-installatie deze
handleiding zorgvuldig door.
Voer alleen de voor de gebruikersgroep (exploitant, instal-
lateur) beschreven werkzaamheden uit. Andere werkzaam-
heden kunnen storingen, materiële schade en persoonlijke
letsel tot gevolg hebben.
Originele reserve-onderdelen
Voor schade, die ontstaat door gebruik van andere onderdelen
dan originele onderdelen, is de leverancier niet aansprakelijk.
Gebruik alleen originele onderdelen en accessoires van de
producent.
Gevaar voor brandwonden
Bij warmwatertemperaturen hoger dan 60 °C bestaat verbran-
dingsgevaar.
Draai het warmwater nooit ongemengd open.
Veiligheid van huishoudelijke en soortgelijke elektrische
toestellen
Ter voorkoming van gevaar door elektrische apparatuur gelden
conform EN 60335-1 de volgende instructies:
“Dit toestel kan door kinderen vanaf 8 jaar en ouder en door
personen met verminderde fysische, sensorische of mentale
capaciteiten of gebrek aan ervaring en kennis worden gebruikt,
wanneer deze onder toezicht staan of voor wat betreft het veilig
gebruik van het toestel zijn geïnstrueerd en de daaruit resulte-
rende gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het toestel
spelen. Reiniging en gebruikersonderhoud mogen niet door
kinderen zonder toezicht worden uitgevoerd.”
“Wanneer de netaansluitkabel wordt beschadigd, moet deze
door de fabrikant of haar servicedienst of een gekwalificeerde
persoon worden vervangen, om gevaar te vermijden.”
Veiligheidsaanwijzingen in de tekst worden
aangegeven met een veiligheidsdriehoek.
Signaalwoorden geven bovendien de soort en
de ernst van de gevolgen aan, wanneer de
maatregelen ter voorkoming van het gevaar
niet worden aangehouden.
Belangrijke informatie zonder gevaar voor
mensen of materieel wordt met het symbool
hiernaast gemarkeerd.
Symbool Betekenis
▶Handeling
Verwijzing naar een andere plaats in het document
Opsomming
Opsomming (2
e
niveau)
Tabel 1
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
4 | Gegevens betreffende het product
LEVENSGEVAAR DOOR ELEKTRISCHE STROOM
Voer de werkzaamheden aan de elektrische installaties
conform de geldende wettelijke bepalingen uit.
Laat de installatie, inbedrijfstelling, het onderhoud en de
service alleen uitvoeren door een installateur.
Ontlaad uw lichaam voor het uitpakken van het apparaat
door aanraken van een radiator of een geaarde metalen wa-
terleiding.
Waarborg, dat een nationaal voorgeschreven nooduitscha-
kelinrichting (verwarmingsnoodschakelaar) aanwezig is.
Neem bij installaties met draaistroomverbruikers de nood-
uitschakelinrichting op in het veiligheidscircuit.
Zorg ervoor, dat er een scheidingsinstallatie aanwezig is
voor de uitschakeling van alle polen van het stroomnet con-
form EN 60335-1. Wanneer er geen scheidingsinrichting
aanwezig is, moet er een worden ingebouwd.
Voor het openen van het regeltoestel: schakel de cv-instal-
latie uit over alle polen via de scheidingsinrichting. Beveilig
tegen onbedoeld herinschakelen.
Dimensioneer de kabel afhankelijk van het type installatie
en de omgevingscondities. De kabeldoorsnede voor ver-
mogensuitgangen (bijvoorbeeld pompen, mengers enzo-
voort) moet minimaal 1,0 mm
2
bedragen.
Schade aan de cv-installatie door vorst
Wanneer de cv-installatie niet in bedrijf is (bijvoorbeeld regel-
toestel uitgeschakeld, storingsuitschakeling), dan bestaat ge-
vaar voor bevriezing bij vorst.
Bij de buitenbedrijfstelling of langere uitschakeling: tap de
cv- en drinkwaterleidingen op het laagste punt af, om de cv-
installatie te beschermen tegen bevriezing.
Instructie van de eigenaar
Informeer de eigenaar over de werking van het toestel en
instrueer hem over de bediening.
Eigenaar erop wijzen, dat hij geen wijzingen of reparaties
mag uitvoeren. Laat het onderhoud en de reparaties uitvoe-
ren door een erkend installateur.
2 Gegevens betreffende het product
2.1 EG-conformiteitsverklaring
Dit product voldoet qua constructie en werking aan de Europe-
se richtlijnen evenals aan de bijkomende nationale vereisten.
De conformiteit wordt met de CE-markering aangetoond.
U kunt de conformiteitverklaring van het product aanvragen.
Zie voor het contactadres de achterzijde van dit document.
2.2 Voorgeschreven toepassing
De regeltoestellen regelen en controleren de cv-installaties in
één- en meergezinswoningen, appartementen en andere ge-
bouwen.
De functiemodule FM444/CMG 910 wordt uitsluitend in regel-
toestellen van het regelsysteem CSM 7xx/CFB 8xx/CFB 9xx/
CSM 9xx ingebouwd.
2.3 Leveringsomvang
Controleer of de verpakking niet is beschadigd.
Controleer de leveringsomvang op volledigheid.
Afb. 1 Leveringsomvang
[1] Functiemodule
[2] Temperatuursensor 6 mm
1)
(2x)
[3] Klemsensor (Ø 9 mm) (2x)
1)
[4] Bevestigingsmateriaal voor de klemsensor
Niet afgebeeld: aansluitklemmen, technische documentatie
1) De temperatuursensor en de klemsensor zijn voor de in
tab. 3, pagina 6 genoemde sensoraansluitingen toepas-
baar. De curves zijn identiek.
6 720 803 539-09.1T
4
4
4
1
2 3
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Gegevens betreffende het product | 5
2.4 Productbeschrijving
Afb. 2 Bedieningselementen FM444/CMG 910
[1] Storing,
bijvoorbeeld sensorstoring, externe storing, verkeerde
bedrading, interne modulestoring, handbediening. De
exacte oorzaak van de storing wordt op het display van de
bedieningseenheid weergegeven.
[2] Alternatieve warmtebron actief
[3] Pomp warmtebron actief
[4] Menger voor regeling retourtemperatuur gaat open
(warmer voor de warmtebron)
[5] Menger voor regeling retourtemperatuur gaat dicht
(kouder voor de warmtebron)
[6] Handschakelaar pomp warmtebron
[7] Handschakelaar automatische warmtebron/noodkoeling
[8] Menger koppeling warmtebron of bufferboiler gaat dicht
(warmtebron of bufferboiler niet opgenomen)
[9] Menger koppeling warmtebron of bufferboiler gaat open
(warmtebron of bufferboiler opgenomen)
[10] WE-ON – automatische warmtebron actief of noodkoe-
ling actief bij handmatige warmtebron
[11] Toets opwarmen – standaard warmtebron blokkeren/
vrijgeven
[12] Standaard warmtebron geblokkeerd
De module kan slechts eenmaal in een van de regeltoestellen
van het regelsysteem CSM 7xx/CFB 8xx/CFB 9xx/CSM 9xx
worden ingebouwd.
De module ondersteunt de volgende functies en aansluitmoge-
lijkheden:
Opname van een alternatieve warmtebron met of zonder
bufferboiler
Intelligent buffermanagement met automatische herken-
ning van de voorhanden zijnde warmte en verhindering van
de toestelstart
Opvragen van de bedrijfswaarden van de alternatieve
warmtebron.
Opvragen van de bedrijfswaarden van een aanwezige buf-
ferboiler
Om de RS232-interface aan te sluiten, is een
set voor lokale voorbereiding van een RS232-
leiding als accessoire leverbaar
( hoofdstuk 4.7, pagina 12).
In de set opgenomen zijn 1 korte RS232-kabel
en 2 D-Sub-connectoren.
6 720 803 539-01.1T
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
6 | Gegevens betreffende het product
2.5 Technische gegevens
Eenheid
Bedrijfsspanning (bij 50 Hz ± 4%) V 230 ± 10 %
Opgenomen vermogen VA 2
Maximale schakelstroom
Uitgang pomp automatische warmtebron
•Uitgang WE ON
A
5
5
Laagspanning
•Uitgang WE ON
1)
1) Wanneer de uitgang WE ON voor laagspanning wordt gebruikt, schakel dan daarvoor geen 230 V met de uitgang.
V DC
mA
5
10
Tabel 2 Technische gegevens FM444/CMG 910
Temperatuursensoren PT Resolutie in °C
FWG (warmtebron rookgastemperatuur) 1000 1 ± 10 %
Tabel 3 Rookgastemperatuursensor
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Informatie voor de gebruiker | 7
3 Informatie voor de gebruiker
3.1 Bediening
De gebruikte begrippen worden in de verklarende woordenlijst
( pagina 55) uitgelegd.
Toets opwarmen (standaard warmtebron blokkeren)
Om in de startfase van een alternatieve warmtebron de stan-
daard warmtebron eenmalig gedurende 60 minuten te blokke-
ren:
▶Druk de toets Opwarmen in ( afb. 2, [11], pagina 5).
De standaard warmtebron wordt na afloop van de tijd automa-
tisch vrijgegeven.
Om de standaard warmtebron voor afloop van de ingestelde
tijd vrij te geven:
▶Druk de toets opwarmen opnieuw in.
Een LED ( afb. 2, [12], pagina 5) geeft aan, wanneer de
standaard warmtebron is geblokkeerd.
De toets Opwarmen geeft de standaard warmtebron ook vrij in
andere bedrijfstoestanden.
Handschakelaar FM444/CMG 910
De module wordt op de bedieningseenheid Pro-
grammer van het regeltoestel ingesteld.
Meer informatie is opgenomen in de gebruiksin-
structie van het regeltoestel.
Een erkend installateur kan een langere of korte-
re tijd instellen.
Tegelijkertijd bedrijf van de alternatieve warm-
tebron en de standaard warmtebron is niet
mogelijk. Bij alternatief bedrijf van de warmte-
bron of bij bedrijf aan een schoorsteen kan de
standaard warmtebron niet worden vrijgege-
ven. De LED knippert kort, om de druk op de
toets te bevestigen.
De standen 0 en Hand zijn bedoeld voor installa-
teurs (bijvoorbeeld wanneer de regeling uitvalt
of bij service en onderhoud).
Functie Positie Verklaring
Pomp
warmte-
bron
De pomp van de alternatieve warmte-
bron wordt ingeschakeld, zonder dat
is gewaarborgd, dat een voldoende
hoge temperatuur aanwezig is.
De toestelbedrijfsvoorwaarden zijn
niet gewaarborgd.
De pomp van de alternatieve warmte-
bron werkt in automatisch bedrijf.
De pomp van de alternatieve warmte-
bron is uitgeschakeld.
Automa-
tische
warmte-
bron/
noodkoe-
ling
De automatische warmtebron wordt
ingeschakeld, zonder dat er een con-
crete warmtevraag of een warmteaf-
name aanwezig is. De
toestelbedrijfsvoorwaarden zijn niet
gewaarborgd. De maximale waarden
van de componenten worden niet
aangehouden.
De automatische warmtebron of de
noodkoeling bij handbediende warm-
tebronnen werkt in automatisch be-
drijf.
De automatische warmtebron of de
noodkoeling bij handbediende warm-
tebronnen is uitgeschakeld.
Tabel 4 Handschakelaar FM444/CMG 910
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
8 | Informatie voor de gebruiker
3.2 Bedrijfsmodus omstellen
De volgende bedrijfsmodi staan ter beschikking:
De basisinstelling is continubedrijf.
De volgende instellingen kunnen worden gekozen:
Continubedrijf - het continubedrijf komt overeen met de
bedrijfsmodus handmatig dag.
Automatisch dag - In het automatisch dagbedrijf wordt be-
halve aan een eventuele warmtevraag van de installatie ook
voldaan aan de eigen warmtevraag van de warmtebron.
Automatisch nacht: de eigen warmtevraag wordt onder-
drukt. Aan een eventueel aanwezige warmtevraag van de
cv-installatie wordt echter voldaan.
Uit:
de warmtebron wordt onafhankelijk van om het even
welke warmtevraag uitgeschakeld (handmatig geblokkeerd).
Om de bedrijfsmodus om te schakelen:
Open de klep van de bedieningseenheid Programmer.
Druk de toets cv-circuit ( afb. 2, [7], pagina 5) in en
houd deze ingedrukt.
Draai de draaiknop, tot op het display keuze cv-circuit – al-
ternatieve warmtebron verschijnt.
Om de instelling op te slaan:
Laat de toets cv-circuit los.
3.3 Storingen verhelpen
Storingen in de cv-installatie worden in het display van de be-
dieningseenheid weergegeven.
Meld storingen telefonisch bij de erkend installateur.
Toets Bedrijfsmodus
Continubedrijf
Automatisch bedrijf
Spaarbedrijf
Warmtebron uitschakelen en handmatig
blokkeren
Tabel 5 Bedrijfsmodi
Menupunt wordt alleen bij automatische
warmtebronnen (onder parameter Warmte-
bron start van moet Logamatic 4000 worden
ingesteld) met vrijgeschakelde eigen warmte-
vraag (parameter gewenste waarde eigen
warmtevraag niet op uit) weergegeven.
Bij gesloten klep van de bedieningseenheid
Programmer wordt altijd het cv-circuit ge-
toond, dat aan de bedieningseenheid Pro-
grammer is toegekend. Wanneer aan de
bedieningseenheid Programmer geen cv-cir-
cuit is toegekend, dan wordt altijd het laagste
geïnstalleerde cv-circuit getoond.
Zie voor meer informatie de technische docu-
mentatie van het regeltoestel.
Storingsmeldingen, die op cv-toestellen met
de regeltoestelserie CSM 7xx/CFB 8xx/
CSM9xx betrekking hebben, zijn in de service-
instructie van het betreffende regeltoestel be-
schreven.
GEVAAR: Levensgevaar door elektrocutie!
Open het regeltoestel nooit.
Schakel in geval van gevaar het regeltoestel
uit (Schakel de cv-installatie via de verwar-
mingsnoodschakelaar of via de betreffende
huiszekering spanningsloos).
Laat storingen aan de cv-installatie direct
door een erkend installateur oplossen.
In de kolom storing staan alle storingen ver-
meld, die in samenhang met de module en de
aangesloten warmtebronnen kunnen voorko-
men.
Zoek niet genoemde storingen op in de
technische documenten van de aangesloten
componenten.
De meldingen in de kolom storing worden op de-
zelfde manier weergegeven als op het display.
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Informatie voor de gebruiker | 9
Storing Effect Oplossing
AWG-
sensor FWV
Bij handbedien-
de warmtebron-
nen wordt de
noodkoeling ac-
tief.
Een automati-
sche warmte-
bron wordt
uitgeschakeld.
Controleer de sen-
soraansluiting FWW
op de module.
Controleer de tem-
peratuursensor in de
alternatieve warmte-
bron op beschadi-
ging of een
verkeerde inbouw-
positie.
Controleer de toe-
stelzekering.
AWG-
sensor FWR
Geen retourtem-
peratuurregeling
•De menger
wordt helemaal
geopend.
Controleer de sen-
soraansluiting FWR
op de module.
Controleer de tem-
peratuursensor in de
retour van de alter-
natieve warmtebron
op beschadiging of
een verkeerde in-
bouwpositie.
Controleer de toe-
stelzekering.
AWE-
sensor FAR
Geen bypass-
schakeling
De bufferboiler
of het toestel
wordt altijd
doorstroomt.
Controleer de sen-
soraansluiting FAR
op de module.
Controleer de tem-
peratuursensor in de
retour van de cv-in-
stallatie op bescha-
diging of een
verkeerde inbouw-
positie.
Controleer de toe-
stelzekering.
Tabel 6 Storingsmeldingen en verhelpen van storingen
AWE
sensor FWG
(FWA)
De cv-installatie
gedraagt zich,
alsof de warmte-
bron actief is.
▶Controleer de sen-
soraansluiting FWG
op de module.
Controleer de tem-
peratuursensor in de
rookgasafvoer van
de alternatieve
warmtebron op be-
schadiging of een
verkeerde inbouw-
positie.
Controleer de toe-
stelzekering.
AWE
sensor FPO
Zonder de tem-
peratuursensor
wordt de auto-
matische warm-
tebron
uitgeschakeld,
wanneer deze
een bufferboiler
moet laden.
•Met de pendel-
functie wordt
voor de stan-
daard warmte-
bron geen
rekening meer
gehouden.
▶Controleer de sen-
soraansluiting FPO
op de module.
Controleer de tem-
peratuursensor in of
aan de bufferboiler
op beschadiging of
een verkeerde in-
bouwpositie.
▶Controleer de zeke-
ring.
AWG
sensor FPM
Zonder de tem-
peratuursensor
wordt de auto-
matische warm-
tebron
uitgeschakeld,
wanneer deze
een bufferboiler
moet laden.
▶Controleer de sen-
soraansluiting FPM
op de module.
Controleer de tem-
peratuursensor in
het midden van de
bufferboiler op be-
schadiging of ver-
keerde
inbouwpositie.
Controleer de toe-
stelzekering.
Storing Effect Oplossing
Tabel 6 Storingsmeldingen en verhelpen van storingen
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
10 | Installatie voor de installateur
4 Installatie voor de installateur
4.1 Voor de installatie aanhouden
Let voor de installatie op het volgende:
Alle elektrische aansluitingen, veiligheidsmaatregelen en
beveiligingen moeten door een erkend installateur worden
uitgevoerd, rekening houdend met de geldende normen en
richtlijnen en de plaatselijke voorschriften.
Voer de elektrische aansluiting uit conform het aansluit-
schema van het regeltoestel.
Zorg bij de installatie van de apparaten voor een goede aar-
dingsaansluiting.
Voor het openen van het regeltoestel: schakel het regeltoe-
stel spanningsloos en zorg ervoor, dat het niet per ongeluk
ingeschakeld kan worden.
Verkeerde aansluitpogingen onder spanning kunnen het re-
geltoestel beschadigen en gevaarlijke elektrische schok-
ken veroorzaken.
4.2 Voorschriften, normen
Houd voor de installatie en het bedrijf onder andere de volgen-
de normen aan:
Bepalingen betreffende de elektrische installatie en de
aansluiting op het elektrische net
Druktoestelrichtlijn – installatie met cv-watertemperatu-
ren hoger dan 110 °C
EN 12831 – Berekening van de norm-warmtevraag
EN 12953-6 – eisen aan de uitrusting voor toestellen met
grote waterruimte
EN 12828 – cv-systemen in gebouwen
AWG
sensor FPU
Zonder de tem-
peratuursensor
wordt de auto-
matische warm-
tebron
uitgeschakeld,
wanneer deze
een bufferboiler
moet laden.
•Met de pendel-
functie wordt
voor de stan-
daard warmte-
bron geen
rekening meer
gehouden.
Controleer de sen-
soraansluiting FPU
op de module.
Controleer de tem-
peratuursensor aan
de bufferboiler on-
der op beschadiging
of verkeerde in-
bouwpositie.
Controleer de toe-
stelzekering.
AWG nood-
koeling
De cv-installatie
kan te heet wor-
den en de ther-
mische
beveiliging kan
geactiveerd wor-
den.
Controleer de warm-
teafvoer en de
warmteafname.
AWE
1)
BA
2)
Waarschu-
wing
Geen effect Houd de technische
documentatie van
de WKK aan.
Schakel een erkend
installateur in.
AWE
1)
BA
2)
vergrendeld
De conventione-
le toestellen le-
veren warmte,
terwijl de WKK
vergrendelt.
Houd de technische
documentatie van
de WKK aan.
Schakel een erkend
installateur in.
1) AWE = alternatieve warmtebron
2) BA (branderautomaat) = bijvoorbeeld WKK
Storing Effect Oplossing
Tabel 6 Storingsmeldingen en verhelpen van storingen
OPMERKING: Materiële schade door niet aan-
houden van andere handleidingen!
Houd de handleidingen van het toestel en
alle geïnstalleerde componenten aan.
Houd voor de installatie de aanbevolen hy-
draulische schema's aan ( hoofdstuk 9.1,
pagina 27).
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Installatie voor de installateur | 11
4.3 Controleren softwareversie
Waarborg voor de inbouw van de module, dat de software-
versie van de controller-module CM431 en de bedienings-
eenheid Programmer minimaal versie 7.xx is.
4.4 Installatie in regeltoestel
4.5 In- en uitgangen aansluiten
De laagspanningsaansluitingen en de 230 V-uitgangen bevin-
den zich aan de bovenkant aan de achterkant van de module.
Om storingen door verkeerd aansluiten te voorkomen, zijn op
de klemmenstroken gekleurde stickers met bijbehorend op-
schrift voor de betreffende stekkers aangebracht.
Sluit de in- en uitgangen correct aan.
Zie voor meer instructies hoofdstuk 9.1, pagina 27.
Afb. 3 In- en uitgangen (voorbeeld)
Voor de communicatie met een WKK via de
RS232-interface:
Waarborg voor de inbouw van de module,
dat de softwareversie van de controller-mo-
dule CM431 en de bedieningseenheid Pro-
grammer minimaal versie 9.xx is.
OPMERKING: Materiële schade door elektro-
statische ontlading (ESD)!
Ontlaad uw lichaam voor het uitpakken van
het apparaat door aanraken van een radia-
tor of een geaarde metalen waterleiding.
De installatie van de module in het regeltoestel
is beschreven in de installatie-instructie van het
betreffende regeltoestel.
De module heeft enkel effect op het regeltoe-
stel waarin ze is ingebouwd. Wanneer de mo-
dule in het master-regeltoestel met adres 0 of 1
wordt ingebouwd, werkt deze op het of de aan-
gesloten toestel(len).
Wanneer de module in een substation is inge-
bouwd, werkt deze op de warmtevraag van het
substation.
Betekenis Beschrijving
AS Uitgang verzamelstoringsmelding potenti-
aalvrij
Minimaal schakelvermogen 12 V/20 mA
Maximaal schakelvermogen 230 V/5 A
Tabel 7 Klemidentificatie (voorbeeld)
6 720 806 314-13.1T
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
12 | Installatie voor de installateur
4.6 Sluit de temperatuursensor aan
Aan de achterste bovenzijde van de module bevinden zich de
sensoraansluitingen. Om storingen door verkeerd aansluiten te
voorkomen, zijn op de klemmenstroken gekleurde stickers met
bijbehorend opschrift voor de betreffende stekkers aange-
bracht.
Let erop, dat de temperatuursensoren op de juiste positie
worden aangesloten( hoofdstuk 9.1, pagina 27).
4.7 WKK koppelen
De functiemodule FM444/CMG 910 is bedoeld, om de Bosch
BHKW via een RS232-interface aan te sturen.
Aansluiten communicatiekabel
De communicatiekabel draagt parameters en meldingen over
van de WKK aan het regeltoestel. De bedieningseenheid toont
de parameters en meldingen van de WKK. De WKK ontvangt via
de communicatiekabel ook het startcommando.
Als verbinding tussen de WKK en de module zijn als accessoire
leverbaar:
1 korte communicatiekabel
2 D-Sub-verbinders
Om een WKK via de RS232-aansluiting aan te sluiten:
Steek de korte communicatiekabel op de RS232-interface
de module.
D-Sub-verbinder met een lokale kabel op de lengte tussen
toestel en WKK (maximaal 20 m) aanpassen.
Aangepaste RS232-kabel tussen WKK en korte communi-
catiekabel aansluiten.
Betekenis Functie
FAR Temperatuursen-
sor installatier-
etour
Referentiesensor bij de serie- of
bufferbypass-schakeling
Regeling afhankelijk van de buf-
ferverschiltemperatuur, of de al-
ternatieve warmtebron of de
bufferboiler wordt doorstroomd
FPM Temperatuursen-
sor buffervat mid-
den
Inschakelen van een automati-
sche alternatieve warmtebron
bij de bufferboilerlading
FPO Temperatuursen-
sor buffervat bo-
ven
Regeling afhankelijk van de tem-
peraturen, of bij aanwezige buf-
ferboiler de bufferboiler wordt
doorstroomd
FPU Temperatuursen-
sor buffervat onder
Uitschakeling van de bufferboi-
lerlading in combinatie met de
alternatieve warmtebronnen
Temperatuurverschilgeregelde
aansturing van de bufferboiler-
laadpomp PWE in combinatie
met handbediende alternatieve
warmtebronnen (samen met de
temperatuursensor FWV)
FWG Rookgastempera-
tuursensor warm-
tebron
Herkenning van het bedrijf van
de alternatieve warmtebron
Het herkennen is nodig wanneer
1 standaard warmtebron en 1
handbediend toestel voor vaste
brandstof op een schoorsteen
worden gebruikt of wanneer al-
tijd slechts 1 warmtebron in be-
drijf moet zijn.
FWR Retourtempera-
tuur warmtebron
Waarborgen van de bedrijfs-
voorwaarden van de alternatieve
warmtebron bij retourtempera-
tuurregeling voor de alternatieve
warmtebron
Tabel 8 Aansluitingen (
hoofdstuk 9.3, pagina 53)
FWV Aanvoertempera-
tuursensor warm-
tebron
Temperatuurherkenning van de
alternatieve warmtebron
Herkenning is nodig, wanneer
een warmtebron werd gepara-
metreerd.
Pin FM444/CMG 910 Pin WKK (D-Sub-verbinder)
1 rechts (GND) 5 (GND)
2 midden (RXD) 3 (TXD)
3 links (TXD) 2 (RXD)
Tabel 9 Pin-bezetting van de korte communicatiekabel
(RS232-kabel)
Betekenis Functie
Tabel 8 Aansluitingen (
hoofdstuk 9.3, pagina 53)
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Installatie voor de installateur | 13
Afb. 4 Overzicht Aansluitklemmen FM444CMG 910
[1] RS232-interface (pin 1 rechts, pin 3 links)
[2] Aansluitklemmen temperatuursensor
[3] 230 V aansluitklemmen
[4] Module
4.8 Neem de module op in het regeltoestel
Nadat de module in het regeltoestel is ingebouwd, herkent het
regeltoestel na het inschakelen de module normaal gesproken
automatisch.
Wanneer de module niet automatisch wordt herkend, moet
deze eenmalig handmatig via de bedieningseenheid worden
gekoppeld ( installatie- en gebruiksinstructie van het regel-
toestel).
6 720 803 539-11.1T
2
1
3
4
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
14 | Instellingen voor de installateur
5 Instellingen voor de installateur
De elektronica van het regeltoestel heeft 3 niveaus voor invoer
van de installatiespecifieke instellingen. De getoonde niveaus
en parameters hangen af van de geïnstalleerde modules en de
voorinstellingen. Niet getoond worden de parameters, die voor
de gekozen functie niet nodig zijn.
In dit document worden alleen de niveaus en parameters be-
handeld, die verschillen van de niveaus en parameters van de
regeltoestellen of die de regeltoestellen aanvullen.
De gebruiksinstructie van het regeltoestel beschrijft de bedie-
ning en het oproepen van de menu's door de bedieningseen-
heid (voorbeeld hydraulische schema's hoofdstuk 9.1,
pagina 27).
De module wordt op de bedieningseenheid Pro-
grammer van het regeltoestel ingesteld.
Meer informatie is opgenomen in de installatie-
instructie van het regeltoestel.
Hoofdmenu Verklaring/functie Extra
informatie
Algemene
gegevens
Instellingen van waarden voor de cv-installatie en de huiseigenschappen
modulekeuze Keuze, of de modules automatisch of handmatig worden herkend en geïnstalleerd hoofdstuk 4.8,
pagina 13
Alternatieve
warmtebron
Instellingen voor alternatieve warmtebron hoofdstuk 5.1,
pagina 15
Relaistest
Controleer, of de externe componenten (bijvoorbeeld pompen) correct zijn aangesloten
De componenten kunnen in het submenu Relaistest-strategie worden opgeroepen.
De meldingen hangen af van de geïnstalleerde modules. Er kunnen zich, afhankelijk
van de actuele bedrijfstoestand, tijdvertragingen voordoen tussen de vraag en de
weergave.
Storingshistorie Weergave van de 4 laatste storingsmeldingen van de cv-installatie. De bedieningseen-
heid kan enkel de storingsmeldingen van het regeltoestel aangeven waarmee deze is
verbonden.
hoofdstuk 7,
pagina 25
Monitor Weergave van de gewenste en de momentele waarde voor:
Alternatieve warmtebron
Buffervat
Hoofdstuk 5.2,
pagina 20
Tabel 10 Hoofdmenu
In de volgende tabellen zijn in de kolom instellin-
gen/instelbereik de basisinstellingen vet weer-
gegeven.
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Instellingen voor de installateur | 15
5.1 Alternatieve warmtebron
Submenu Instellingen/
instelbereik
Verklaring Opmerking
Koppeling warmte-
bron
geen Geen warmtebron geïnstalleerd. Gebruik indien nodig een bufferboi-
ler met de regeling.
direct Voeding van een alternatieve warmtebron
alleen of parallel aan één of meerdere toe-
stellen in de cv-installatie.
serie Koppeling van de alternatieve warmte-
bron als retourtemperatuurverhoging
voor een standaard warmtebron of in
combinatie met een cv-toestel aan de se-
cundaire zijde (cv-installatiezijde) van een
open verdeler.
alternatief Koppeling van de alternatieve warmte-
bron als alternatief voor een standaard
warmtebron.
Óf de alternatieve warmtebron óf de stan-
daard warmtebron is in bedrijf.
buffer De alternatieve warmtebron geeft de
energie af aan een bufferboiler.
Parameter Koppeling buffer instel-
len.
evenw.coll.
De alternatieve warmtebron geeft de ener-
gie af aan een open verdeler. De pomplogi-
ca stuurt alleen de pomp PWE aan. De cv-
pompen worden niet overruled.
Tabel 11 Menu alternatieve warmtebron
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
16 | Instellingen voor de installateur
Integratie buffer geen/direct Er is geen bufferboiler geïnstalleerd of de
bufferboiler stuurt direct een autonome
cv-installatie (zonder toestel).
Voorwaarde voor de instelling:
•Bij koppeling warmtebron is geen of
buffer ingesteld.
buffer-bypass
Koppeling van de bufferboiler als retour-
temperatuurverhoging voor een stan-
daard warmtebron (buffer-bypass-
schakeliing met omschakelventiel).
alternatief
Koppeling van de bufferboiler als alterna-
tief voor een standaard warmtebron.
De bufferboiler van de alternatieve warm-
tebron of de standaard warmtebron is in
bedrijf.
Pendelboiler
De alternatieve warmtebron en de stan-
daard warmtebron geven hun energie af
aan een bufferboiler. De cv-installatie
wordt uit de bufferboiler gevoed.
De bufferboilerregeling start de standaard
warmtebron.
Pomp
Koppeling van de bufferboiler als retour-
temperatuurverhoging voor een stan-
daard warmtebron (buffer-bypass-
schakeliing met pomp).
De pomp transporteert slechts een deel-
volume via de bufferboiler. De pomp
wordt afhankelijk van de bedrijfstoestan-
den van de verbruikers van de cv-installa-
tie aangestuurd en via het
temperatuurverschil van de temperatuur-
sensor cv-installatieretour (FAR) en buf-
ferboiler boven (FPO).
RS232 protocol geen Er is geen WKK via de RS232-interface
aangesloten.
standaard
Er is een WKK aangesloten en de module
communiceert via de RS232-interface
met de WKK.
Submenu Instellingen/
instelbereik
Verklaring Opmerking
Tabel 11 Menu alternatieve warmtebron
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Instellingen voor de installateur | 17
Warmtebron start
van
Hand De warmtebron wordt met de hand ge-
start (bijvoorbeeld houttoestel).
Het potentiaalvrije contact WE-ON kan ge-
bruikt worden als schakelcontact voor de
activering van een bouwzijdige noodkoeling.
Voorwaarde voor de instelling:
Alternatieve warmtebron is ingesteld.
De RS232-interface is niet vrijgegeven.
Logamatic 4000 De module start de warmtebron via het
contact WE-ON.
Wanneer een WKK via de RS232-interface
is gekoppeld, volgt de vrijgave via deze in-
terface en niet via WE-ON.
De bedrijfsmodus bedrijf met een
schoorsteen is ook niet mogelijk.
Externe regeling
De warmtebron wordt niet door de modu-
le FM444/CMG 910, maar door een ande-
re regeling gestart.
De bedrijfsmodus bedrijf met een
schoorsteen is ook niet mogelijk.
Warmte-inbreng Pomp De pomp PWE transporteert de energie
uit de alternatieve warmtebron in de cv-
installatie.
Deze pomp is dan onderhevig aan de toe-
stelbeveiligingsfuncties en de bufferlaad-
functie.
Voorwaarde voor de instelling:
•Bij koppeling warmtebron is Buffer
of Verdeler ingesteld.
De RS232-interface is niet vrijgege-
ven.
Een eigen pomp is nodig, om de
warmte uit de alternatieve warmte-
bron naar de installatie te transporte-
ren. Afhankelijk van de hydraulica van
de installatie kan dit ook door de cv-
pomp worden uitgevoerd.
aanvoerregel. De pomp PWE transporteert de energie
uit de alternatieve warmtebron in de cv-
installatie.
De pomp PWE is dan onderhevig aan de
toestelbeveiligingsfuncties en de buffer-
laadfunctie.
De aanwezige menger voor de retourtem-
peratuurregeling wordt zodanig over-
ruled, dat de benodigde gewenste
aanvoertemperatuur wordt bereikt.
Externe regeling
De pomp PWE wordt niet aangestuurd.
De regeling van de alternatieve warmte-
bron regelt de werking van het warmte-
transport en indien nodig de
veiligheidsfuncties van de warmtebron.
Submenu Instellingen/
instelbereik
Verklaring Opmerking
Tabel 11 Menu alternatieve warmtebron
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
18 | Instellingen voor de installateur
Beveiligingsfunctie pomplogica Het toestel wordt door aansturing van een
pomp tegen condensvorming beschermd.
Wanneer bij Koppeling warmtebron ver-
deler of buffer is ingesteld, geldt de pom-
plogica alleen voor de pomp PWE.
Voorwaarde voor de instelling:
Alternatieve warmtebron is ingesteld.
De RS232-interface is niet vrijgege-
ven.
min.ret.temp.
Het toestel wordt door aansturing van de
pomp PWE en de menger SWR tegen con-
densvorming beschermd.
De pomp wordt aangestuurd, wanneer de
minimale retourtemperatuur in de aan-
voer van de warmtebron met 5 K is over-
schreden.
geen/extern
De module is niet verantwoordelijk voor
de toestelbeveiliging. De pomp PWE en
de menger (SWR) worden niet aange-
stuurd. Er is bijvoorbeeld een thermosta-
tische retourtemperatuurregeling
ingebouwd of de regeling van de alterna-
tieve warmtebron neemt deze taak over.
Pomplogica tempe-
ratuur
0…60…80 °C Instelling, vanaf welke temperatuur de
functie pomplogica de pomp PWE inscha-
kelt. Indien nodig worden ook de cv-pom-
pen ingeschakeld.
Voorwaarde voor de instelling:
•Bij koppeling warmtebron is een
koppeling ingesteld.
•Bij beveiligingsfunctie is pomplogi-
ca ingesteld.
De RS232-interface is niet vrijgege-
ven.
Gewenste retour-
temperatuur
10…40…70 °C Instelling van de minimale retourtempera-
tuur voor de warmtebron.
De temperatuur wordt op de sensor FWR
gemeten, door de pomp PWE en de men-
ger SWR uitgeregeld.
De pomp PWE start pas wanneer de tem-
peratuur van de alternatieve warmtebron
aan de sensor FWV de min. retourtempe-
ratuur overschreden heeft met 5 K.
Voorwaarde voor de instelling:
•Bij beveiligingsfunctie is min.RL-
temp. ingesteld.
De temperatuursensor FWE is aanwe-
zig.
De RS232-interface is niet vrijgege-
ven.
Menger looptijd 10…120…600 s Instelling van de looptijd van de menger
SWR.
De looptijd van de menger beïnvloedt de
duur van de stelsignalen, die aan de men-
ger worden doorgegeven.
Voorwaarde voor de instelling:
•Bij koppeling warmtebron is buffer
of Verdeler ingesteld of bij beveili-
gingsfunctie is Min.RL-temp. inge-
steld of bij Externe regeling is
aanvoerregeling ingesteld.
De RS232-interface is niet vrijgege-
ven.
Submenu Instellingen/
instelbereik
Verklaring Opmerking
Tabel 11 Menu alternatieve warmtebron
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Instellingen voor de installateur | 19
Pomp nalooptijd 0…5…60 min Instelling van de nalooptijd van de pomp
PWE.
Voorwaarde voor de instelling:
•Bij beveiligingsfunctie is Min.RL-
Temp. ingesteld of bij externe rege-
ling is aanvoerregeling ingesteld.
De RS232-interface is niet vrijgege-
ven.
Continubedrijf
Max. temperatuur
warmtebron
50…94 °C Instelling van de maximale temperatuur
van de warmtebron.
Bij een handmatig gestarte warmtebron
start bij het bereiken van een 4 K hogere
temperatuur de noodkoeling.
Voorwaarde voor de instelling:
De alternatieve warmtebron is inge-
steld.
Uit
Werking met een
schoorsteen
ja De module schakelt het conventionele
toestel af, zodra deze via de rookgassen-
sor herkent, dat de alternatieve warmte-
bron in bedrijf is.
Voorwaarde voor de instelling:
De rookgastemperatuursensor FWG
is bij de instelling warmtebron start
van hand aanwezig.
Houd aanvullende informatie aan
( hoofdstuk 6.1, pagina 21).
neen
In bedrijf vanaf
rookgastempera-
tuur
30…70…150 °C
Instelling, vanaf welke rookgastempera-
tuur de regeling herkent, dat de alterna-
tieve warmtebron in bedrijf is.
Voorwaarde voor de instelling:
De rookgastemperatuursensor FWG
is bij de instelling warmtebron start
van hand aanwezig.
geen
Voorwaarde voor de instelling:
De rookgastemperatuursensor FWG
is niet aanwezig.
In bedrijf vanaf
AWE-toesteltempe-
ratuur
30…60…80 °C Instelling, vanaf welke toesteltemperatuur
de regeling herkent, dat een met de hand
of via een externe regeling gestarte alter-
natieve warmtebron in bedrijf is
Voorwaarde voor de instelling:
De rookgastemperatuursensor FWG
is niet aanwezig.
De bedrijfsomstandigheden zijn ex-
tern geregeld.
Toestelpauze voor
opwarmen (toets)
0…60…300 min Instelling van de periode, gedurende wel-
ke na toetsbediening starten van de stan-
daard warmtebron wordt onderdrukt
continu
Max. temperatuur
buffer
60…95…99 °C Instelling van de maximale temperatuur
van de bufferboiler, waarbij een automati-
sche warmtebron ten laatste wordt uitge-
schakeld.
Voorwaarde voor de instelling:
•Bij koppeling warmtebron is buffer
ingesteld of bij koppeling buffer is
een willekeurige koppeling behalve
geen/direct ingesteld.
Gewenste waarde
eigen warmtevraag
20…90 °C Instelling van de temperatuur voor de vrij-
gave of keuze van de AWE.
Voorwaarde voor de instelling:
•Bij Warmtebron start van is CSM
7xx/CFB 8xx/CFB 9xx/CSM 9xx in-
gesteld.
Het klokprogramma wordt geactiveerd.
uit
Submenu Instellingen/
instelbereik
Verklaring Opmerking
Tabel 11 Menu alternatieve warmtebron
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
20 | Instellingen voor de installateur
5.2 Monitorgegevens
Gewenste waarde
van
alternatief Een hogere gewenste waarde voor de cv-
installatie is ook buiten de vrijgegeven pe-
riode toegestaan.
Voorwaarde voor de instelling:
•Bij gewenste waarde eigen warmte-
vraag is een temperatuur ingesteld.
Schakelklok
De hoogste gewenste installatiewaarde is
alleen tijdens de vrijgegeven tijdsperiode
toegestaan.
stand alone
De gewenste waarde van de warmtebron
is alleen tijdens de vrijgegeven tijdsperio-
de toegestaan.
Submenu Instellingen/
instelbereik
Verklaring Opmerking
Monitor –alternatie-
ve warmte
(
hoofdstuk
6.2.1
,
pagina
22
)
Weergave van de gegevens voor de alter-
natieve warmtebron
Monitor – bufferboi-
ler
(
hoofdstuk
6.2.2
,
pagina
24
)
Weergave van de gegevens voor de buf-
ferboiler
Tabel 12 Menu monitorgegevens
Submenu Instellingen/
instelbereik
Verklaring Opmerking
Tabel 11 Menu alternatieve warmtebron
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Aanvullende informatie voor de installateur | 21
6 Aanvullende informatie voor de in-
stallateur
6.1 Werking met een schoorsteen
De module schakelt het conventionele toestel af, zodra deze via
de rookgassensor herkent, dat de alternatieve warmtebron in
bedrijf is. Volgens afspraak met het testinstituut worden in dit
hoofdstuk de algemene eisen voor bedrijf van een handbe-
diend toestel voor vaste brandstof met een olie- of gasventila-
torbrander op een schoorsteen behandeld.
De conformiteit volgens DIN 4759, deel 1 werd gecontroleerd
in het kader van een rapport.
De onderstaande veiligheidstechnische vereisten moeten aan-
gehouden worden:
GEVAAR: Levensgevaar door ontsnappen van
rookgas!
Behalve de rookgastemperatuursensor
FWG moet er aan de rookgasaansluiting
van de alternatieve warmtebron ter plaat-
se een rookgasthermostaat worden ge-
monteerd.
Koppel de rookgasthermostaat conform
het schakelschema.
Eis Opmerking
Maximaal totaal nominaal
warmtevermogen < 100 kW
Bouwtype 5 conform
DIN 4759, deel1
Bouwtype 5 komt overeen
met de werking van 2 toestel-
len op een schoorsteen
Temperatuur van het verbran-
dingsgas: 450 °C
Bewijs van de bedrijfsveilig-
heid
Enkel ter plaatse mogelijk
door individuele afname:
Raadpleeg bij het plannen
de autoriteiten en verkrijg
toestemming voor de uit-
voering van de cv-installa-
ties.
Tabel 13 Veiligheidstechnische vereisten
Werkingswijze B conform
DIN 4759, deel 1, tab. 2
Werkingswijze B komt over-
een met de gelijktijdige wer-
king van een toestel voor
vaste brandstof in de uitdoof-
fase en een stookolie- of gas-
gestookte ventilatorbrander
(overgangswerking).
Uitdooffase verbranding vas-
te brandstof: rookgasther-
mostaat 70 °C
Ontstekingsfase: rookgas-
temperatuurbewaking
80 °C
Schakelsysteem zonder ver-
grendeling: vuldeurschake-
laar
Er hoeft geen schakelaar voor
de vuldeur te worden ge-
plaatst als de opstellingsruim-
te voldoet aan de eisen van de
Duitse normen M-FeuVO §5
en voorzien is van een be- en
ontluchting conform M-Feu-
VO §6.
Rookgasthermostaat conform
EN 14597
Monteer de rookgasther-
mostaat direct op de
rookgasaansluiting van
het toestel voor vaste
brandstof.
Neem de rookgasther-
mostaat conform het
▶schakelschema op.
Rookgasbuizen en schoorste-
nen
De schoorsteen moet zijn toe-
gelaten voor vaste brandstof-
fen (roetbestendig en
vochtongevoelig).
Minimale binnenwerkse door-
snede conform DIN 4759,
deel 1:
•16cm
18 cm (bij stookinstalla-
ties voor de verbranding
van hout)
Rookgasuitmonding van het
toestel in de schoorsteen
Voer de afstand tussen de
rookgasuitmonding van
het toestel in de schoor-
steen zo groot mogelijk
uit.
Eis Opmerking
Tabel 13 Veiligheidstechnische vereisten
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
22 | Aanvullende informatie voor de installateur
6.2 Monitorgegevens
6.2.1 Monitorgegevens van de alternatieve warmtebron
De volgende installatiegegevens kunnen in het submenu monitor alternatieve warmtebron worden opgeroepen:
Weergave Betekenis Eenheid
Identificatie
van de warm-
tebron via
RS232
xxxxxxxxxx WKK-type (bijvoorbeeld EN 20, EN 50)
Typenummer
xxx
Gecodeerd WKK-type
Versie xx.yy Actueel gebruikte versie van de WKK
Bedrijf Aan
Uit
Pomp Aan
Uit
Vermogen Weergave van het actuele elektrische vermogen via RS232 %
Starts Waargave van het aantal branderstarts via RS232
xxxxxxxxxx VERGRENDELD Status van de WKK via RS232
GEBLOKKEERD
STARTFASE
BEDRIJF MET
GEBLOKKEERD
BEDRIJF UIT
Menger xx Commando voor de menger SWR %
Aanvoer xx/yy Gewenste aanvoertemperatuur/gemeten temperatuur °C
Retour xx/yy Gewenste retourtemperatuur/gemeten temperatuur °C
rookgas Rookgastemperatuur aan sensor FWG °C
Onderhoud xxxxx Uren tot het volgende onderhoud (resolutie 1 uur, maximale waarde 65 000 h) h
Bedrijf xxxxxx Bedrijfsuren van de alternatieve warmtebron (resolutie 2 uur)
Herkenning via warmtebron op (FWG of FWV), via WE-ON- of RS232-interface.
h
Status alternatieve warmtebron
of bufferboiler
Voorwaarde:
Warmtebron start van Logamatic 4000
xxxxxxxx
(eerste regel)
Geblokkeerd Handmatig nachtbedrijf
De automatische warmtebron is geblokkeerd.
Continu dag Handmatig dagbedrijf
De alternatieve warmtebron werkt minimaal met de gewenste waarde eigen
warmtevraag.
Automatisch
dag
De automatische warmtebron heeft een eigen klokprogramma en wordt in het
dagbedrijf gebracht. De alternatieve warmtebron werkt minimaal met de gewens-
te waarde eigen warmtevraag
Automatisch
nacht
De automatische warmtebron heeft een eigen klokprogramma en wordt in spaar-
bedrijf gebracht. De alternatieve warmtebron werkt minimaal met de gewenste
waarde eigen warmtevraag
Tabel 14 Gegevens van de installatie
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Aanvullende informatie voor de installateur | 23
Toestel
xxxxxxxx
(tweede re-
gel)
Vrij Het toestel wordt niet beïnvloed door de alternatieve warmtebron of door de buf-
ferboiler.
Maximum Het toestel krijgt van de pendelboilerfunctie bij actieve belading van de pendel-
boiler de maximale gewenste waarde. De warmtebron draait met maximaal ver-
mogen. De in- en uitschakelsensoren in de pendelboiler genereren de activering
(laden pendelboiler) of deactivering (ontladen pendelboiler).
Geblokkeerd Een mogelijke branderstart van de standaard warmtebron wordt geblokkeerd.
xxxxxxxx
(derde regel)
Alternatief Een mogelijke branderstart van de standaard warmtebron wordt geblokkeerd,
omdat de alternatieve warmtebron of de bufferboiler aan de alternatieve voor-
waarde heeft voldaan en de gewenste waarde kan afdekken.
Toets Het toestel of een mogelijke branderstart wordt geblokkeerd omdat de installatie-
gebruiker de toets opwarmen heeft ingedrukt, waardoor de branderstart gedu-
rende 60 minuten wordt onderdrukt.
evenw.coll. Dit is een strategiefunctie voor de combinatie van een alternatieve warmtebron
met een of meerdere standaard warmtebronnen
Als er gedurende een bepaalde periode in de open verdeler een voldoende hoge
temperatuur gemeten wordt, wordt de standaard warmtebron geblokkeerd.
Sprong gewens-
te waarde
Het toestel of een mogelijke branderstart wordt gedurende 30 minuten geblok-
keerd, omdat de door het regeltoestel gestarte alternatieve warmtebron of de buf-
ferboiler na een sprong van de gewenste waarde met voorrang de warmtevraag
moet afdekken.
Schoorsteen Het toestel of een mogelijke branderstart wordt geblokkeerd, omdat de werking
aan een schoorsteen voorschrijft, dat het toestel parallel met de alternatieve
warmtebron werkt.
Maximum pen-
del/geblokkeer-
de pendel
Wanneer de bufferboiler als pendelboiler wordt gebruikt, wordt het toestel via
temperatuursensor FPO en FPU in de bufferboiler ingeschakeld (maximum) en
uitgeschakeld (geblokkeerd).
buffer boven Het toestel wordt geblokkeerd omdat de temperatuur in de bufferboiler (tempera-
tuursensor FPO) hoger ligt dan de warmtevraag van de cv-installatie.
Weergave Betekenis Eenheid
Tabel 14 Gegevens van de installatie
Overige monitorgegevens voor toestellen met
de regeltoestelserie CSM 7xx/CFB 8xx/CFB 9xx
CSM 9xx zijn in de technische documenten van
het betreffende regeltoestel beschreven.
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
24 | Aanvullende informatie voor de installateur
6.2.2 Monitorgegevens van de bufferboiler
De volgende installatiegegevens kunnen in het submenu monitor bufferboiler worden opgeroepen:
Weergave Betekenis Eenheid
PU boven xx/yy Gewenste temperatuur voor bufferboiler boven/gemeten temperatuur bufferboi-
ler boven (FPO)
°C
PU midden xx/yy Gewenste temperatuur voor bufferboiler midden/gemeten temperatuur buffer-
boiler midden (FPM)
°C
PU onder xx Gemeten bufferboiler onder (FPU) °C
Installatie AV xx/yy Gewenste temperatuur van de cv-installatie/gemeten temperatuur bufferboiler
boven (FPO) of wanneer geen bufferboiler aanwezig is, de gemeten temperatuur
alternatieve warmtebron (FWV)
°C
Retour xx Gemeten retourtemperatuur (FAR) °C
xxxxxxxxxx
(vierde regel)
Status van de
alternatieve
warmtebron
Alternatieve
warmtebron/
toestel
De alternatieve warmtebron of het toestel wordt doorstroomd.
Buffer/bypass De gehele cv-installatieretour stroomt in de bufferboiler of langs de bufferboiler
via de bypass direct in het toestel.
Alternatieve
warmtebron/by-
pass
De installatieretour stroomt door de alternatieve warmtebron of door de bypass
direct in het toestel.
Buffer/toestel De bufferboiler of het toestel wordt doorstroomd.
Pomp AAN Een deel van het debiet stroomt over de bufferboiler in de toestelretour.
Pomp UIT Het installatiewater stroomt over de bypass direct in de toestelretour.
Tabel 15 Gegevens van de installatie
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Storingsmeldingen voor de installateur | 25
7 Storingsmeldingen voor de installa-
teur
Storingsmeldingen op de bedieningseenheid
Storing Effect op het regelgedrag Oorzaak Oplossing
AWE tempera-
tuursensor FWV
Bij handbediende warmtebron-
nen wordt de noodkoeling ac-
tief.
Een automatische warmtebron
wordt uitgeschakeld.
De temperatuursensor is defect.
De temperatuursensor is ver-
keerd aangesloten.
De module of het regeltoestel is
defect.
Controleer de sensoraanslui-
ting FWV op de module.
Controleer de temperatuursen-
sor in de alternatieve warmte-
bron op beschadiging of een
verkeerde inbouwpositie.
Controleer de toestelzekering.
AWE tempera-
tuursensor FWR
Geen retourtemperatuurrege-
ling
De menger wordt volledig open
gezet.
De temperatuursensor is de-
fect.
De temperatuursensor is ver-
keerd aangesloten.
De module of het regeltoestel is
defect.
Controleer de sensoraanslui-
ting FWR op de module.
Controleer de temperatuur-
sensor in de retour van de al-
ternatieve warmtebron op
beschadiging of een verkeerde
inbouwpositie.
Controleer de toestelzekering.
AWE tempera-
tuursensor FAR
Geen bypass-schakeling
De bufferboiler of het toestel
wordt altijd doorstroomd.
De temperatuursensor is de-
fect.
De temperatuursensor is ver-
keerd aangesloten.
De module of het regeltoestel is
defect.
Controleer de sensoraanslui-
ting FAR op de module.
Controleer de temperatuur-
sensor in de retour van de cv-
installatie op beschadiging of
een verkeerde inbouwpositie.
Controleer de toestelzekering.
AWE tempera-
tuursensor FWG
(FWA)
De cv-installatie gedraagt zich
alsof de warmtebron actief is.
De temperatuursensor is de-
fect.
De temperatuursensor is ver-
keerd aangesloten.
De module of het regeltoestel is
defect.
Controleer de sensoraanslui-
ting FWG op de module.
Controleer de temperatuur-
sensor in de rookgasafvoer van
de alternatieve warmtebron op
beschadiging of een verkeerde
inbouwpositie.
Controleer de toestelzekering.
AWE tempera-
tuursensor FPO
Zonder de temperatuursensor
wordt de automatische warm-
tebron uitgeschakeld, wanneer
deze een bufferboiler moet la-
den.
Met de pendelfunctie wordt
voor de standaard warmtebron
geen rekening meer gehouden.
De temperatuursensor is de-
fect.
De temperatuursensor is ver-
keerd aangesloten.
De module of het regeltoestel is
defect.
Controleer de sensoraanslui-
ting FPO op de module.
Controleer de temperatuur-
sensor in of op de bufferboiler
boven op beschadiging of ver-
keerde inbouwpositie.
Controleer de zekering.
Tabel 16 Storingsmeldingen op de bedieningseenheid
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
26 | Storingsmeldingen voor de installateur
AWE tempera-
tuursensor FPM
Zonder de temperatuursensor
wordt de automatische warmte-
bron uitgeschakeld, wanneer deze
een bufferboiler moet laden.
De temperatuursensor is de-
fect.
De temperatuursensor is ver-
keerd aangesloten.
De module of het regeltoestel is
defect.
Controleer de sensoraanslui-
ting FPM op de module.
Controleer de temperatuur-
sensor in het midden van de
bufferboiler op beschadiging
of verkeerde inbouwpositie.
Controleer de toestelzekering.
AWE tempera-
tuursensor FPU
Zonder de temperatuursensor
wordt de automatische warm-
tebron uitgeschakeld, wanneer
deze een bufferboiler moet la-
den.
Met de pendelfunctie wordt
voor de standaard warmtebron
geen rekening meer gehouden.
De temperatuursensor is de-
fect.
De temperatuursensor is ver-
keerd aangesloten.
De module of het regeltoestel is
defect.
Controleer de sensoraanslui-
ting FPU op de module.
Controleer de temperatuur-
sensor aan de bufferboiler on-
der op beschadiging of
verkeerde inbouwpositie.
Controleer de toestelzekering.
AWG noodkoeling De cv-installatie kan te heet worden
en de thermische beveiliging kan
geactiveerd worden.
De handmatige warmtebron heeft
de maximum aanvoertemperatuur
overschreden.
Controleer de warmteafvoer
en de warmteafname.
AWE
1)
BA
2)
Waarschuwing
Geen effect WKK zendt Waarschuwing via de
RS232-interface een waarschu-
wing.
Houd de technische documen-
tatie van de WKK aan.
Informeer de WKK-service.
AWE
1)
BA
2)
ver-
grendeld
De conventionele toestellen leve-
ren warmte, terwijl de WKK ver-
grendelt.
WKK zendt vergrendelde sto-
ringsmelding via de interface.
Houd de technische documen-
tatie van de WKK aan.
Informeer de WKK-service.
1) AWE = alternatieve warmtebron
2) BA (branderautomaat) = bijvoorbeeld WKK
Storing Effect op het regelgedrag Oorzaak Oplossing
Tabel 16 Storingsmeldingen op de bedieningseenheid
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Milieubescherming | 27
8 Milieubescherming
Milieubescherming is een belangrijk beginsel van ons. Product-
kwaliteit, spaarzaamheid en milieubescherming zijn voor ons
doelen die even belangrijk zijn. Wetten en voorschriften ten
aanzien van de milieubescherming worden strikt in acht geno-
men. Ter bescherming van het milieu passen wij met inachtne-
ming van economische gezichtspunten de best mogelijke
techniek en materialen toe.
Verpakking
Wij nemen deel aan de recyclingssystemen in de verschillende
landen, die een optimale recycling van verpakkingen waarbor-
gen. Alle toegepaste verpakkingsmaterialen zijn onschadelijk
voor het milieu en kunnen worden gerecycled.
Afgedankte elektrische en elektronische apparaten
Niet meer te gebruiken elektrische en elektro-
nische apparaten moeten gescheiden worden
ingezameld en aan een milieuvriendelijke af-
valverwerking worden toegevoerd (Europese
richtlijn betreffende elektrische en elektroni-
sche afgedankte apparaten).
Gebruik voor het afvoeren van elektrische en
elektronische afgedankte apparaten de natio-
nale retour- en inleversystemen.
9Bijlage
9.1 Aanbevolen hydraulische schema's
De getoonde hydraulische schema's zijn afgestemd op het type
warmtebron.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende typen
warmtebron:
Handmatig ( hoofdstuk 9.1.1, pagina 28)
•Automatisch ( hoofdstuk 9.1.2, pagina 35)
Warmtekrachtkoppeling (WKK) ( hoofdstuk 9.1.3,
pagina 42)
•Warmtepomp ( hoofdstuk 9.1.4, pagina 46)
Voor ieder hydraulisch schema zijn de bijbehorende instelpara-
meters genoemd.
De gebruikte afkortingen in de hydraulische schema's staan in
hoofdstuk 9.3, pagina 53.
De aanbevolen hydraulische schema's zijn uit-
sluitend schematische voorstellingen en geven
een overzicht van de met de module mogelijke
hydraulische schema's. Daarbij werd deels met
het oog op de overzichtelijkheid bewust
afgezien van eventueel vereiste hydraulische
componenten zoals (bijvoorbeeld overstroom-
ventielen, expansievaten, enzovoort).
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
28 | Bijlage
9.1.1
Hydraulische schema's voor handmatige warmtebron
Autonome cv-installatie met buffer
Afb. 5 Hydraulisch schema M1: autonome cv-installatie met buffer
* Niet absoluut vereist.
6 720 803 539-12.1T
Nr. Parameter Instelling Beschrijving
1Integratie warmtebron buffer
2 Integratie buffer geen/direct
3 Warmtebron start van Hand
4 Warmte-inbreng Pomp
5 Beveiligingsfunctie min.ret.temp.
6 Pomplogica temperatuur niet weergegeven
7 Streeftemperatuur retour 40 °C Afhankelijk van alternatieve warmte-
bron
8 Menger looptijd 120 s
9 Nadraaitijd pomp 5min.
10 Maximumtemperatuur warmtebron 90 °C
11 Werking met een schoorsteen neen
12 In bedrijf vanaf rookgastemperatuur 70 °C
13 In bedrijf vanaf warmtebrontemperatuur 60 °C niet weergegeven
14 Toestelpauze voor opwarmen (toets) 60 min.
15 Max. temperatuur buffer 90 °C Houd de maximale temperatuur
van de buffer aan.
16 Gewenste waarde eigen warmtevraag niet weergegeven
Tabel 17 Instelparameters hydraulisch schema M1
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Bijlage | 29
Alternatieve bufferschakeling
Afb. 6 Hydraulische schema M2: alternatieve bufferschakeling
[1] Toestel 1 met regeltoestelserie CSM 7xx/CFB 8xx/
CFB 9xx/CSM 9xx (cv-toestel)
* Niet absoluut vereist.
6 720 805 383-01.2T
1
Nr. Parameter Instelling Beschrijving
1Integratie warmtebron buffer
2 Integratie buffer alternatief
3 Warmtebron start van Hand
4 Warmte-inbreng Pomp
5 Beveiligingsfunctie min.ret.temp.
6 Pomplogica temperatuur niet weergegeven
7 Streeftemperatuur retour 40 °C Afhankelijk van alternatieve warmte-
bron
8 Menger looptijd 120 s
9 Nadraaitijd pomp 5min.
10 Maximumtemperatuur warmtebron 90 °C
11 Werking met een schoorsteen neen
12 In bedrijf vanaf rookgastemperatuur 70 °C
13 In bedrijf vanaf warmtebrontemperatuur niet weergegeven
14 Toestelpauze voor opwarmen (toets) 60 min.
15 Max. temperatuur buffer 90 °C Houd de maximale temperatuur
van de buffer aan.
16 Gewenste waarde eigen warmtevraag niet weergegeven
Tabel 18 Instelparameters hydraulisch schema M2
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
30 | Bijlage
Buffer-bypass-schakeling
Afb. 7 Hydraulisch schema M3: buffer-bypass-schakeling
[1] Toestel 1 met regeltoestelserie CSM 7xx/CFB 8xx/
CFB 9xx/CSM 9xx (cv-toestel)
* Niet absoluut vereist.
6 720 805 383-02.2T
1
Nr. Parameter Instelling Beschrijving
1Integratie warmtebron buffer
2 Integratie buffer buffer-bypass
3 Warmtebron start van Hand
4 Warmte-inbreng Pomp
5 Beveiligingsfunctie min.ret.temp.
6 Pomplogica temperatuur niet weergegeven
7 Streeftemperatuur retour 40 °C Afhankelijk van alternatieve warmte-
bron
8 Menger looptijd 120 s
9 Nadraaitijd pomp 5min.
10 Maximumtemperatuur warmtebron 90 °C
11 Werking met een schoorsteen neen
12 In bedrijf vanaf rookgastemperatuur 70 °C
13 In bedrijf vanaf warmtebrontemperatuur 60 °C niet weergegeven
14 Toestelpauze voor opwarmen (toets) 60 min.
15 Max. temperatuur buffer 90 °C Houd de maximale temperatuur
van de buffer aan.
16 Gewenste waarde eigen warmtevraag niet weergegeven
Tabel 19 Instelparameters hydraulisch schema M3
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Bijlage | 31
Combiboiler buffer-bypass-schakeling voor wandtoestellen
Afb. 8 Hydraulische schema M4 combiboiler buffer-bypass-schakeling voor wandtoestellen
[1] EMS-toestel 1 (cv-toestel) * Niet absoluut vereist.
6 720 805 383-03.2T
1
Nr. Parameter Instelling Beschrijving
1Integratie warmtebron buffer
2 Integratie buffer buffer-bypass
3 Warmtebron start van Hand
4 Warmte-inbreng Pomp
5 Beveiligingsfunctie min.ret.temp.
6 Pomplogica temperatuur niet weergegeven
7 Streeftemperatuur retour 40 °C Afhankelijk van alternatieve warmte-
bron
8 Menger looptijd 120 s
9 Nadraaitijd pomp 5min.
10 Maximumtemperatuur warmtebron 90 °C
11 Werking met een schoorsteen neen
12 In bedrijf vanaf rookgastemperatuur 70 °C
13 In bedrijf vanaf warmtebrontemperatuur niet weergegeven
14 Toestelpauze voor opwarmen (toets) 60 min.
15 Max. temperatuur buffer 90 °C Houd de maximale temperatuur
van de buffer aan.
16 Gewenste waarde eigen warmtevraag niet weergegeven
Tabel 20 Instelparameters hydraulisch schema M4
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
32 | Bijlage
Combiboiler buffer-bypass-schakeling voor vloertoestellen
Afb. 9 Hydraulische schema M5: combiboiler buffer-bypass-schakeling voor vloertoestellen
[1] Toestel 1 met regeltoestelserie CSM 7xx/CFB 8xx/
CFB 9xx/CSM 9xx (cv-toestel)
* Niet absoluut vereist.
6 720 805 383-04.2T
1
Nr. Parameter Instelling Beschrijving
1Integratie warmtebron buffer
2 Integratie buffer buffer-bypass
3 Warmtebron start van Hand
4 Warmte-inbreng Pomp
5 Beveiligingsfunctie min.ret.temp.
6 Pomplogica temperatuur niet weergegeven
7 Streeftemperatuur retour 40 °C Afhankelijk van alternatieve warmte-
bron
8 Menger looptijd 120 s
9 Nadraaitijd pomp 5min.
10 Maximumtemperatuur warmtebron 90 °C
11 Werking met een schoorsteen neen
12 In bedrijf vanaf rookgastemperatuur 70 °C
13 In bedrijf vanaf warmtebrontemperatuur niet weergegeven
14 Toestelpauze voor opwarmen (toets) 60 min.
15 Max. temperatuur buffer 90 °C Houd de maximale temperatuur
van de buffer aan.
16 Gewenste waarde eigen warmtevraag niet weergegeven
Tabel 21 Instelparameters hydraulisch schema M5
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Bijlage | 33
Pendelboiler
Afb. 10 Hydraulische schema M6: pendelboiler
[1] Toestel 1 met regeltoestelserie CSM 7xx/CFB 8xx/
CFB 9xx/CSM 9xx (cv-toestel)
* Niet absoluut vereist.
6 720 805 383-05.2T
1
Nr. Parameter Instelling Beschrijving
1Integratie warmtebron buffer
2 Integratie buffer Pendelboiler
3 Warmtebron start van Hand
4 Warmte-inbreng Pomp
5 Beveiligingsfunctie min.ret.temp.
6 Pomplogica temperatuur niet weergegeven
7 Streeftemperatuur retour 40 °C Afhankelijk van alternatieve warmte-
bron
8 Menger looptijd 120 s
9 Nadraaitijd pomp 5min.
10 Maximumtemperatuur warmtebron 90 °C
11 Werking met een schoorsteen neen
12 In bedrijf vanaf rookgastemperatuur 70 °C
13 In bedrijf vanaf warmtebrontemperatuur niet weergegeven
14 Toestelpauze voor opwarmen (toets) 60 min.
15 Max. temperatuur buffer 90 °C Houd de maximale temperatuur
van de buffer aan.
16 Gewenste waarde eigen warmtevraag niet weergegeven
Tabel 22 Instelparameters hydraulisch schema M6
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
34 | Bijlage
Pendelboiler met wandtoestellen
Afb. 11 Hydraulisch schema M7: pendelboiler met wandtoestellen
[1] EMS-toestel 1 (cv-toestel) * Niet absoluut vereist.
6 720 805 383-06.2T
1
Nr. Parameter Instelling Beschrijving
1Integratie warmtebron buffer
2 Integratie buffer Pendelboiler
3 Warmtebron start van Hand
4 Warmte-inbreng Pomp
5 Beveiligingsfunctie min.ret.temp.
6 Pomplogica temperatuur niet weergegeven
7 Streeftemperatuur retour 50 °C Afhankelijk van alternatieve warmte-
bron
8 Menger looptijd 120 s
9 Nadraaitijd pomp 5min.
10 Maximumtemperatuur warmtebron 90 °C
11 Werking met een schoorsteen neen
12 In bedrijf vanaf rookgastemperatuur 70 °C
13 In bedrijf vanaf warmtebrontemperatuur niet weergegeven
14 Toestelpauze voor opwarmen (toets) 60 min.
15 Max. temperatuur buffer 90 °C Houd de maximale temperatuur
van de buffer aan.
16 Gewenste waarde eigen warmtevraag niet weergegeven
Tabel 23 Instelparameters hydraulisch schema M7
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Bijlage | 35
9.1.2 Hydraulische schema's voor automatische warmte-
bron
Direct bedrijf/autonome cv-installatie
Afb. 12 Hydraulisch schema A1: direct bedrijf/autonome cv-installatie
* Niet absoluut vereist.
6 720 803 539-19.1T
Nr. Parameter Instelling Beschrijving
1Integratie warmtebron direct
2 Integratie buffer niet weergegeven
3 Warmtebron start van Logamatic 4000
4 Warmte-inbreng niet weergegeven
5 Beveiligingsfunctie pomplogica
6 Pomplogica temperatuur 60 °C
7 Streeftemperatuur retour niet weergegeven
8 Menger looptijd niet weergegeven
9 Nadraaitijd pomp niet weergegeven
10 Maximumtemperatuur warmtebron 90 °C
11 Werking met een schoorsteen niet weergegeven
12 In bedrijf vanaf rookgastemperatuur niet weergegeven
13 In bedrijf vanaf warmtebrontemperatuur niet weergegeven
14 Toestelpauze voor opwarmen (toets) 60 min.
15 Max. temperatuur buffer niet weergegeven
16 Gewenste waarde eigen warmtevraag Uit
Tabel 24 Instelparameters hydraulisch schema A1
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
36 | Bijlage
Autonome cv-installatie met buffer
Afb. 13 Hydraulisch schema A2: autonome cv-installatie met buffer
* Niet absoluut vereist.
6 720 803 539-20.1T
Nr. Parameter Instelling Beschrijving
1Integratie warmtebron buffer
2 Integratie buffer geen/direct
3 Warmtebron start van Logamatic 4000
4 Warmte-inbreng Pomp
5 Beveiligingsfunctie min.ret.temp.
6 Pomplogica temperatuur niet weergegeven
7 Streeftemperatuur retour 40 °C Afhankelijk van alternatieve warmte-
bron
8 Menger looptijd 120 s
9 Nadraaitijd pomp 5min.
10 Maximumtemperatuur warmtebron 90 °C
11 Werking met een schoorsteen niet weergegeven
12 In bedrijf vanaf rookgastemperatuur niet weergegeven
13 In bedrijf vanaf warmtebrontemperatuur niet weergegeven
14 Toestelpauze voor opwarmen (toets) 60 min.
15 Max. temperatuur buffer 90 °C Houd de maximale temperatuur
van de buffer aan.
16 Gewenste waarde eigen warmtevraag Uit
Tabel 25 Instelparameters hydraulisch schema A2
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Bijlage | 37
Serieschakeling
Afb. 14 Hydraulisch schema A3: schakeling in serie
[1] Toestel 1 met regeltoestelserie CSM 7xx/CFB 8xx/
CFB 9xx/CSM 9xx (cv-toestel)
* Niet absoluut vereist.
6 720 805 383-07.2T
1
Nr. Parameter Instelling Beschrijving
1Integratie warmtebron serie
2 Integratie buffer niet weergegeven
3 Warmtebron start van Logamatic 4000
4 Warmte-inbreng niet weergegeven
5 Beveiligingsfunctie min.ret.temp.
6 Pomplogica temperatuur niet weergegeven
7 Streeftemperatuur retour 40 °C Afhankelijk van alternatieve warmte-
bron
8 Menger looptijd 120 s
9 Nadraaitijd pomp 5min.
10 Maximumtemperatuur warmtebron 90 °C
11 Werking met een schoorsteen niet weergegeven
12 In bedrijf vanaf rookgastemperatuur niet weergegeven
13 In bedrijf vanaf warmtebrontemperatuur niet weergegeven
14 Toestelpauze voor opwarmen (toets) 60 min.
15 Max. temperatuur buffer 90 °C Houd de maximale temperatuur
van de buffer aan.
16 Gewenste waarde eigen warmtevraag Uit
Tabel 26 Instelparameters hydraulisch schema A3
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
38 | Bijlage
Serieschakeling voor (meer-)toestelinstallaties met open verdeler
Afb. 15 Hydraulisch schema A4: serieschakeling voor (meer-)toestelinstallaties met open verdeler
[1] EMS-toestel 1 (toestel met EMS-BUS). * Niet absoluut vereist.
6 720 805 383-08.2T
1
Nr. Parameter Instelling Beschrijving
1Integratie warmtebron serie
2 Integratie buffer niet weergegeven
3 Warmtebron start van Logamatic 4000
4 Warmte-inbreng niet weergegeven
5 Beveiligingsfunctie min.ret.temp.
6 Pomplogica temperatuur niet weergegeven
7 Streeftemperatuur retour 40 °C Afhankelijk van alternatieve warmte-
bron
8 Menger looptijd 120 s
9 Nadraaitijd pomp 5min.
10 Maximumtemperatuur warmtebron 90 °C
11 Werking met een schoorsteen niet weergegeven
12 In bedrijf vanaf rookgastemperatuur niet weergegeven
13 In bedrijf vanaf warmtebrontemperatuur niet weergegeven
14 Toestelpauze voor opwarmen (toets) 60 min.
15 Max. temperatuur buffer 90 °C Houd de maximale temperatuur
van de buffer aan.
16 Gewenste waarde eigen warmtevraag Uit
Tabel 27 Instelparameters hydraulisch schema A4
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Bijlage | 39
Buffer-bypass-schakeling
Afb. 16 Hydraulisch schema A5: buffer-bypass-schakeling
[1] Toestel 1 met regeltoestelserie CSM 7xx/CFB 8xx/
CFB 9xx/CSM 9xx (cv-toestel)
* Niet absoluut vereist.
6 720 805 383-09.2T
1
Nr. Parameter Instelling Beschrijving
1Integratie warmtebron buffer
2 Integratie buffer buffer-bypass
3 Warmtebron start van Logamatic 4000
4 Warmte-inbreng Pomp
5 Beveiligingsfunctie min.ret.temp.
6 Pomplogica temperatuur niet weergegeven
7 Streeftemperatuur retour 40 °C Afhankelijk van alternatieve warmte-
bron
8 Menger looptijd 120 s
9 Nadraaitijd pomp 5min.
10 Maximumtemperatuur warmtebron 90 °C
11 Werking met een schoorsteen niet weergegeven
12 In bedrijf vanaf rookgastemperatuur niet weergegeven
13 In bedrijf vanaf warmtebrontemperatuur niet weergegeven
14 Toestelpauze voor opwarmen (toets) 60 min.
15 Max. temperatuur buffer 90 °C Houd de maximale temperatuur
van de buffer aan.
16 Gewenste waarde eigen warmtevraag Uit
Tabel 28 Instelparameters hydraulisch schema A5
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
40 | Bijlage
Alternatieve bufferschakeling
Afb. 17 Hydraulische schema A6: alternatieve bufferschakeling
[1] Toestel 1 met regeltoestelserie CSM 7xx/CFB 8xx/
CFB 9xx/CSM 9xx (cv-toestel)
* Niet absoluut vereist.
6 720 805 383-10.2T
1
Nr. Parameter Instelling Beschrijving
1Integratie warmtebron buffer
2 Integratie buffer alternatief
3 Warmtebron start van Logamatic 4000
4 Warmte-inbreng Pomp
5 Beveiligingsfunctie min.ret.temp.
6 Pomplogica temperatuur niet weergegeven
7 Streeftemperatuur retour 40 °C Afhankelijk van alternatieve warmte-
bron
8 Menger looptijd 120 s
9 Nadraaitijd pomp 5min.
10 Maximumtemperatuur warmtebron 90 °C
11 Werking met een schoorsteen niet weergegeven
12 In bedrijf vanaf rookgastemperatuur niet weergegeven
13 In bedrijf vanaf warmtebrontemperatuur niet weergegeven
14 Toestelpauze voor opwarmen (toets) 60 min.
15 Max. temperatuur buffer 90 °C Houd de maximale temperatuur
van de buffer aan.
16 Gewenste waarde eigen warmtevraag Uit
Tabel 29 Instelparameters hydraulisch schema A6
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Bijlage | 41
Buffer-pomp-schakeling
Afb. 18 Hydraulische schema A7: buffer-pomp-schakeling
[1] Toestel 1 met regeltoestelserie CSM 7xx/CFB 8xx/
CFB 9xx/CSM 9xx (cv-toestel)
* Niet absoluut vereist.
Via de bufferboiler stroomt een deel van het de-
biet van de cv-installatie.
Nr. Parameter Instelling Beschrijving
1Integratie warmtebron buffer
2 Integratie buffer Pomp aansluiting op SWE menger open
3 Warmtebron start van Logamatic 4000
4 Warmte-inbreng Pomp
5 Beveiligingsfunctie min.ret.temp.
6 Pomplogica temperatuur niet weergegeven
7 Streeftemperatuur retour 40 °C Afhankelijk van alternatieve warmte-
bron
8 Menger looptijd 120 s
9 Nadraaitijd pomp 5min.
10 Maximumtemperatuur warmtebron 90 °C
11 Werking met een schoorsteen niet weergegeven
12 In bedrijf vanaf rookgastemperatuur niet weergegeven
13 In bedrijf vanaf warmtebrontemperatuur niet weergegeven
14 Toestelpauze voor opwarmen (toets) 60 min.
15 Max. temperatuur buffer 90 °C Houd de maximale temperatuur
van de buffer aan.
16 Gewenste waarde eigen warmtevraag Uit
Tabel 30 Instelparameters hydraulisch schema A7
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
42 | Bijlage
9.1.3 Hydraulische schema´s voor warmtekrachtkoppe-
lingen (WKK's)
Buffer-bypass-schakeling
Afb. 19 Hydraulisch schema B1: buffer-bypass-schakeling
[1] Regeltoestel
[2] Regeltoestel met module FM458/CMC 930
1)
Retourtemperatuurverhoging als optie in WKK-module
geïntegreerd.
De WKK kan door CSM 7xx/CFB 8xx/
CFB 9xx/CSM 9xx worden gestart, bijvoorbeeld
bij warmtegeregeld bedrijf.
1
2
6 720 805 383-14.1T
1)
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Bijlage | 43
Nr. Parameter Instelling Beschrijving
1Integratie warmtebron buffer
2 Integratie buffer buffer-bypass
3 Warmtebron start van Logamatic 4000
4 Warmte-inbreng Externe regeling
5 Beveiligingsfunctie geen/extern
6 Pomplogica temperatuur niet weergegeven
7 Streeftemperatuur retour niet weergegeven
8 Menger looptijd niet weergegeven
9 Nadraaitijd pomp niet weergegeven
10 Maximumtemperatuur warmtebron 90 °C
1)
1) Afhankelijk van WKK-specificatie
11 Werking met een schoorsteen niet weergegeven
12 In bedrijf vanaf rookgastemperatuur niet weergegeven
13 In bedrijf vanaf warmtebrontemperatuur niet weergegeven
14 Toestelpauze voor opwarmen (toets) 60 min.
15 Max. temperatuur buffer 95 °C Houd de maximale temperatuur
van de buffer aan.
16 Gewenste waarde eigen warmtevraag Uit Eigen klokprogramma voor bufferla-
ding mogelijk
Tabel 31 Instelparameters hydraulisch schema B1
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
44 | Bijlage
Buffer-bypass-schakeling (WKK extern gestuurd)
Afb. 20 Hydraulisch schema B2: buffer-bypass-schakeling
[1] Regeltoestel
[2] Regeltoestel met module FM458/CMC 930
1)
Retourtemperatuurverhoging als optie in WKK-module
geïntegreerd.
De WKK wordt extern gestuurd, bijvoorbeeld bij
stroomgeregeld bedrijf. Er is geen RS232-kop-
peling mogelijk.
1
2
6 720 805 383-15.1T
1)
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Bijlage | 45
Nr. Parameter Instelling Beschrijving
1Integratie warmtebron buffer
2 Integratie buffer buffer-bypass
3 Warmtebron start van externe regelaar
4 Warmte-inbreng Externe regeling
5 Beveiligingsfunctie geen/extern
6 Pomplogica temperatuur niet weergegeven
7 Streeftemperatuur retour niet weergegeven
8 Menger looptijd niet weergegeven
9 Nadraaitijd pomp niet weergegeven
10 Maximumtemperatuur warmtebron niet weergegeven
11 Werking met een schoorsteen niet weergegeven
12 In bedrijf vanaf rookgastemperatuur Uit
13 In bedrijf vanaf warmtebrontemperatuur 60 °C Enkel zonder FWG en beveiligings-
functie geen/extern
14 Toestelpauze voor opwarmen (toets) 60 min.
15 Max. temperatuur buffer 95 °C Houd de maximale temperatuur
van de buffer aan.
16 Gewenste waarde eigen warmtevraag niet weergegeven
Tabel 32 Instelparameters hydraulisch schema B2
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
46 | Bijlage
9.1.4 Hydraulisch schema voor warmtepompen
Buffer-bypass-schakeling voor vloertoestellen
Het totale debiet van de installatie stroomt door de bufferboi-
ler.
De warmwatervoorziening kan naar keuze ook door de warmte-
pomp worden overgenomen:
Sluit de warmtepomp hydraulisch en elektrisch aan
( technische documentatie van de warmtepomp).
Afb. 21 Hydraulische schema W1: buffer-bypass-schakeling voor vloertoestellen
* De menger SWE is ter bescherming van de warmtepomp
vereist, indien er vanwege de dimensionering hoge re-
tourtemperaturen kunnen optreden.
6 720 805 383-17.1T
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Bijlage | 47
Nr. Parameter Instelling Beschrijving
1Integratie warmtebron buffer
2 Integratie buffer buffer-bypass
3 Warmtebron start van Logamatic 4000
4 Warmte-inbreng Externe regeling
5 Beveiligingsfunctie geen/extern
6 Pomplogica temperatuur niet weergegeven
7 Streeftemperatuur retour niet weergegeven
8 Menger looptijd niet weergegeven
9 Nadraaitijd pomp niet weergegeven
10 Maximumtemperatuur warmtebron 55 °C
1)
/65 °C
2)
1) Retourgeregelde warmtepomp
2) Aanvoergeregelde warmtepomp
11 Werking met een schoorsteen niet weergegeven
12 In bedrijf vanaf rookgastemperatuur niet weergegeven
13 In bedrijf vanaf warmtebrontemperatuur niet weergegeven
14 Toestelpauze voor opwarmen (toets) 60 min.
15 Max. temperatuur buffer 60 °C
1)
/65 °C
2)
Houd de maximale temperatuur
van de buffer aan.
16 Gewenste waarde eigen warmtevraag Uit Eigen klokprogramma voor bufferla-
ding mogelijk
Tabel 33 Instelparameters hydraulisch schema W1
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
48 | Bijlage
Buffer-bypass-schakeling voor wandtoestellen
Het totale debiet van de installatie stroomt door de bufferboi-
ler.
De warmwatervoorziening kan naar keuze ook door de warmte-
pomp worden overgenomen:
Sluit de warmtepomp hydraulisch en elektrisch aan
( technische documentatie van de warmtepomp).
Afb. 22 Hydraulische schema W2: buffer-bypass-schakeling voor wandtoestellen
[1] EMS-toestel 1 (toestel met EMS-BUS).
* De menger SWE is ter bescherming van de warmtepomp
vereist, indien er vanwege de dimensionering hoge re-
tourtemperaturen kunnen optreden.
6 720 805 383-13.2T
1
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Bijlage | 49
Nr. Parameter Instelling Beschrijving
1Integratie warmtebron buffer
2 Integratie buffer buffer-bypass
3 Warmtebron start van Logamatic 4000
4 Warmte-inbreng Externe regeling
5 Beveiligingsfunctie geen/extern
6 Pomplogica temperatuur niet weergegeven
7 Streeftemperatuur retour niet weergegeven
8 Menger looptijd niet weergegeven
9 Nadraaitijd pomp niet weergegeven
10 Maximumtemperatuur warmtebron 55 °C
1)
/65 °C
2)
1) Retourgeregelde warmtepomp
2) Aanvoergeregelde warmtepomp
11 Werking met een schoorsteen niet weergegeven
12 In bedrijf vanaf rookgastemperatuur niet weergegeven
13 In bedrijf vanaf warmtebrontemperatuur niet weergegeven
14 Toestelpauze voor opwarmen (toets) 60 min.
15 Max. temperatuur buffer 60 °C
1)
/65 °C
2)
Houd de maximale temperatuur
van de buffer aan.
16 Gewenste waarde eigen warmtevraag Uit Eigen klokprogramma voor bufferla-
ding mogelijk
Tabel 34 Instelparameters hydraulisch schema W2
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
50 | Bijlage
Buffer-pomp-schakeling voor vloertoestellen
Het totale debiet van de installatie stroomt door de bufferboi-
ler.
De warmwatervoorziening kan naar keuze ook door de warmte-
pomp worden overgenomen:
Sluit de warmtepomp hydraulisch en elektrisch aan
( technische documentatie van de warmtepomp).
Afb. 23 Hydraulische schema W3: buffer-pomp-schakeling voor vloertoestellen
[1] Toestel 1 met regeltoestelserie CSM 7xx/CFB 8xx/
CFB 9xx/CSM 9xx (toestel met ECOCAN-BUS)
*Aansluiting op SWE Menger open (aansluitklem 43)
6 720 805 383-16.1T
1
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Bijlage | 51
Nr. Parameter Instelling Beschrijving
1Integratie warmtebron buffer
2 Integratie buffer Pomp aansluiting op SWE menger open
3 Warmtebron start van Logamatic 4000
4 Warmte-inbreng Externe regeling
5 Beveiligingsfunctie geen/extern
6 Pomplogica temperatuur niet weergegeven
7 Streeftemperatuur retour niet weergegeven
8 Menger looptijd niet weergegeven
9 Nadraaitijd pomp niet weergegeven
10 Maximumtemperatuur warmtebron 55 °C
1)
/65 °C
2)
1) Retourgeregelde warmtepomp
2) Aanvoergeregelde warmtepomp
11 Werking met een schoorsteen niet weergegeven
12 In bedrijf vanaf rookgastemperatuur niet weergegeven
13 In bedrijf vanaf warmtebrontemperatuur niet weergegeven
14 Toestelpauze voor opwarmen (toets) 60 min.
15 Max. temperatuur buffer 60 °C
1)
/65 °C
2)
Houd de maximale temperatuur
van de buffer aan.
16 Gewenste waarde eigen warmtevraag Uit Eigen klokprogramma voor bufferla-
ding mogelijk
Tabel 35 Instelparameters hydraulisch schema W3
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
52 | Bijlage
9.2 Sensorkarakteristieken
Foutcontrole
Trek de sensorklemmen eraf.
Meet de weerstand aan de uiteinden van de temperatuur-
sensor met een weerstandsmeetinstrument.
Meet met een thermometer de temperatuur van de tempe-
ratuursensor.
Controleer aan de hand van het volgende diagram of tem-
peratuur en weerstandswaarde overeenkomen.
Karakteristiek rookgastemperatuursensor FWG
Afb. 24 Karakteristiek rookgastemperatuursensor Pt 1000
Karakteristiek cv-water-, aanvoer-, warmwater-temperatuursensor
GEVAAR: Levensgevaar door elektrische
stroom!
Voor het openen van het toestel: schakel
alle polen van de netspanning spannings-
loos en zorg ervoor dat ze niet per ongeluk
opnieuw kunnen worden ingeschakeld.
6 720 803 539-32.1T
Temperatuur [ °C] Weerstand [ Ω]
5 25313
10 19860
15 15693
20 12486
25 10000
30 8060
35 6536
40 5331
45 4372
50 3605
Tabel 36 CV-, aanvoer- warmwatertemperatuursensor
55 2989
60 2490
65 2084
70 1753
75 1480
80 1258
85 1070
90 915
95 786
100 677
Temperatuur [ °C] Weerstand [ Ω]
Tabel 36 CV-, aanvoer- warmwatertemperatuursensor
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Bijlage | 53
9.3 Afkortingen
Afkorting Betekenis Functie
ATW Rookgasthermostaat
BA Branderautomaat (bijvoorbeeld van WKK)
EL Ingang lastbeperking
FAR Temperatuursensor installatieretour Referentiesensor bij de serie- of bufferbypass-schakeling
Regeling afhankelijk van de bufferverschiltemperatuur, of
de alternatieve warmtebron of de bufferboiler wordt
doorstroomd
FB Warmwatertemperatuursensor
FK Toesteltemperatuursensor
FPM Temperatuursensor buffervat midden Inschakelen van een automatische alternatieve warmte-
bron bij de bufferboilerlading
FPO Temperatuursensor buffervat boven Regeling afhankelijk van de temperaturen, of bij aanwezi-
ge bufferboiler de bufferboiler wordt doorstroomd
FPU Temperatuursensor buffervat onder Uischakeling van de bufferboilerlading in combinatie met
de alternatieve warmtebronnen
Temperatuurverschilgeregelde aansturing van de buffer-
boilerlaadpomp PWE in combinatie met handbediende
alternatieve warmtebronnen (samen met de tempera-
tuursensor FWV)
FRS Retourtemperatuursensor strategie Regeling van de bedrijfsvoorwaarden van een meertoes-
telinstallatie
Definitie van het warmte-overdrachtpunt van de cv-in-
stallatie aan het toestel (installatieretour)
FV Aanvoertemperatuursensor cv-circuit
FVS Aanvoertemperatuursensor strategie Regeling van de bedrijfsvoorwaarden van een meertoes-
telinstallatie
Definitie van het warmte-overdrachtpunt van het toestel
op de cv-installatie (installatie-aanvoer)
FWG Rookgastemperatuursensor warmtebron Herkenning van het bedrijf van de alternatieve warmte-
bron
Het herkennen is nodig wanneer 1 standaard warmte-
bron en 1 handbediend toestel voor vaste brandstof op
een schoorsteen worden gebruikt of wanneer altijd
slechts 1 warmtebron in bedrijf moet zijn.
FWR Retourtemperatuursensor warmtebron Waarborgen van de bedrijfsvoorwaarden van de alterna-
tieve warmtebron bij retourtemperatuurregeling voor de
alternatieve warmtebron
FWV Aanvoertemperatuursensor warmtebron Temperatuurherkenning van de alternatieve warmtebron
Herkenning is nodig, wanneer een warmtebron werd ge-
parametreerd.
HW Open verdeler
PH CV-pomp
Tabel 37 Afkortingen
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
54 | Bijlage
PK Toestelcircuitpomp
PS Boilerlaadpomp
PWE Warmtebronpomp
SH Menger cv-circuit
SWE Menger warmtebronkoppeling
SWR Menger warmtebronretour
U in
1/2
Ingang 0…10 Volt Bedrijf van extern: aanvoertemperatuur- of vermogens-
geregeld
Referentiepunt is de aanvoersensor van de cv-installatie
U out
3/4
Uitgang 0…10 Volt informatie aan het externe regelsysteem door de actuele
gewenste aanvoertemperatuur van de cv-installatie
WE-ON Warmtebron inschakelen
ZW Meteringang warmtemeter Aansluiting van een externe warmtemeter door een po-
tentiaalvrij contact en verwerking in de statistiekfunctie
Optie: ingang voor externe omkeren van de toestelvolgorde
Afkorting Betekenis Functie
Tabel 37 Afkortingen
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Verklarende woordenlijst | 55
Verklarende woordenlijst
Toestel met regeltoestelserie CSM 7xx/CFB 8xx/CSM 9xx
(toestel met ECOCAN-BUS)
Toestellen, die met de standaard 7-polige stekker voor niveau
1 en de 4-polige stekker voor niveau 2 of voor de modulatie op
de regeltoestelserie Logamatic 4000 worden aangesloten.
Alternatieve werking
Bij het alternatief bedrijf is de alternatieve warmtebron, de
door de alternatieve warmtebron geladen bufferboiler of de
standaard warmtebron in bedrijf.
Alternatieve warmtebron
Alternatieve warmtebronnen zijn warmtebronnen, die niet uit-
sluitend met fossiele brandstoffen worden gebruikt (olie- of
gasgestookte toestellen) of die niet uitsluitend zijn bedoeld
voor het opwekken van warmte.
Alternatieve warmtebronnen zijn bijvoorbeeld houttoestellen,
pellettoestellen, houtsnippertoestellen, WKK's of toestellen
met brandstofcellen.
Opwarmfunctie
De opwarmfunctie voorkomt in de startfase van de alternatieve
warmtebron na een toetsbediening dat de standaard warmte-
bron start. Met de opwarmfunctie kan de exploitant met de
toets opwarmen het toestel blokkeren. De tijd gedurende wel-
ke het toestel geblokkeerd moet blijven, kan worden ingesteld.
Het instelbereik is van 0 minuten tot permanent geblokkeerd.
In de basisinstelling is de tijd 60 minuten. Deze functie wordt
na afloop van de tijd of na opnieuw bedienen van de toets opge-
heven. De blokkering van de warmtebron wordt door een LED
op het modulefront aangegeven.
Automatische warmtebron
Een automatische warmtebron wordt automatisch door de mo-
dule gestart en van brandstof voorzien. Het starten kan via een
potentiaalvrij contact WE-ON of via de communicatie-interface
van de WKK plaatsvinden.
Een automatische warmtebron is bijvoorbeeld een pellettoe-
stel.
EMS-toestel (toestel met EMS-BUS)
Toestellen, die met een Energie-Management-System zijn uit-
gerust (bijvoorbeeld wandtoestel met UBA 3.x of toestel met
MC10 en SAFe).
Handmatige warmtebron
Een handmatige warmtebron wordt met de hand gestart, zoals
bijvoorbeeld. een houttoestel.
Noodkoeling
Bij de noodkoeling gebruikt de module het potentiaalvrije con-
tact WE ON, om een bouwzijdige maatregel te activeren.
Daarbij kan bijvoorbeeld een pomp inschakelen of een signaal
worden doorgegeven naar een bewakingsinrichting.
De noodkoeling wordt geactiveerd zodra de temperatuur van
de alternatieve warmtebron de ingestelde maximale tempera-
tuur overschrijdt met 4 K.
Parallelle werking
Bij parallel bedrijf worden zowel het toestel als ook de alterna-
tieve warmtebron aan de primaire zijde van de open verdeler
aangesloten.
Deze vorm van integratie is enkel zinvol als de alternatieve
warmtebron ten minste dezelfde delta T en dezelfde aanvoer-
temperatuur kan opbrengen als de standaard warmtebron.
Buffer-alternatief-schakeling
De buffer-alternatief-schakeling is de realisatie van de alterna-
tieve werking met een bufferboiler.
Wanneer de bufferboiler warmer is dan de streeftemperatuur
van de cv-installatie, wordt er een 3-weg-omschakelventiel om-
geschakeld en wordt het cv-water door de bufferboiler naar de
installatie-aanvoer getransporteerd in plaats van naar de stan-
daard warmtebron.
Buffer-bypass-schakeling met pomp
De buffer-bypass-schakeling met pomp is de realisatie van de
bedrijf in serie met een bufferboiler.
Wanneer de bufferboiler warmer is dan de cv-installatieretour
en er een vraag is van de cv-installatie, wordt er een pomp aan-
gestuurd en wordt de warmte uit de bufferboiler naar de toe-
stelretour gevoerd.
Deze buffer-bypass-schakeling met pomp wordt aanbevolen
als een gedeelte van het debiet van het cv-water door de buffer-
boiler gevoerd moet worden.
Anders is de pomp uitgeschakeld en wordt de totaliteit van het
cv-water aan de bufferboiler voorbij gevoerd (bypass).
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
56 | Verklarende woordenlijst
Buffer-bypass-schakeling met omschakeling
De buffer-bypass-schakeling met omschakelventiel is de reali-
satie van het bedrijf in serie met een bufferboiler.
Wanneer de bufferboiler warmer is dan de cv-installaties re-
tour, wordt er een 3-weg-omschakelventiel omgeschakeld en
het gehele cv-water wordt door de bufferboiler naar de toestel-
retour getransporteerd.
Anders wordt het langs de bufferboiler (bypass) gevoerd.
Bedrijf in serie
Wanneer de alternatieve warmtebron of de door de alternatie-
ve warmtebron opgewarmde bufferboiler warmer is dan de in-
stallatieretour, dan wordt deze bij bedrijf in serie als
retourtemperatuurverhoging voor de standaard warmtebron
geïntegreerd.
Standaard warmtebron
Standaard warmtebronnen zijn anders dan alternatieve warm-
tebronnen toestellen, die met fossiele brandstoffen worden ge-
bruikt, zoals bijvoorbeeld cv-toestellen of olie- of gasgestookte
speciale toestellen.
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
Trefwoordenregister | 57
Trefwoordenregister
A
Aansluiten elektrisch
....................................... 11
In- en uitgangen ......................................... 11
Aansluiting
Communicatiekabel
.................................... 12
Aansluitklemmen ............................................ 13
Afgedankt apparaat ......................................... 27
Afvoer
........................................................... 27
Alternatieve bufferschakeling ......................29, 40
Alternatieve warmtebron ................................. 15
Autonome installatie
............................. 28, 3536
B
Bediening
........................................................ 7
Bedieningseenheid MEC2 .................................. 7
Bedrijf met een schoorsteen ............................. 21
Bedrijfsmodus
.................................................. 8
Buffer-bypass-schakeling
............................30, 39
met combiboiler vloertoestel ....................... 32
met combiboiler voor wandtoestel
................ 31
voor warmtepompen
............................. 46, 48
voor WKK
.............................................42, 44
Buffer-pomp-schakeling .............................. 41, 50
C
Conformiteitsverklaring
..................................... 4
E
Elektrische aansluiting
Temperatuursensoren
................................. 12
H
Hydraulica
..................................................... 27
I
Installeren
...................................................... 11
Instellingen voor de installateur
......................... 14
L
Leveringsomvang
.............................................. 4
M
Milieubescherming
.......................................... 27
Monitorgegevens ..................................20, 22, 24
Alternatieve warmtebron ............................. 22
Buffervat
................................................... 24
O
Oud toestel
.................................................... 27
P
Pendelboiler
.............................................3334
Pin-bezetting .................................................. 12
Productbeschrijving .......................................... 5
R
Recycling
....................................................... 27
Relaistest
....................................................... 14
S
Sensorkarakteristieken
.................................... 52
Serieschakeling
.............................................. 37
voor (meer-)toestelinstallaties met
open verdeler
............................................ 38
Softwareversie ............................................... 11
Storingen verhelpen
.......................................... 8
Storingsmeldingen .......................................... 25
op de bedieningseenheid ............................ 25
Voor de installateur
.................................... 25
T
Technische gegevens
........................................ 6
Temperatuursensoren ....................................... 6
Toelichting van de symbolen ............................... 3
V
Veiligheidsaanwijzingen
..................................... 3
Verklarende woordenlijst
................................. 55
Verpakking
..................................................... 27
Voorschriften Normen ..................................... 10
6 720 806 758 (2013/01) CMG 910
58 |
Notities
6 720 806 758 (2013/01)CMG 910
| 59
Notities
47

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Bosch CMG 910 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Bosch CMG 910 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 3 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info