Gebruiksaanwijzing
11
2.3.2. Ontsteking
De afsluitkraan op de gasleiding openen;
Ontluchting is meestal nodig bij de eerste ingebruikname of na
langdurige buitendienststelling. Het ontluchten gebeurt door de
thermostaatknop (9) in te drukken;
Thermostaatknop (9) op “ster” zetten (de knop blokkeert in
deze stand);
Thermostaatknop (9) indrukken en gelijktijdig herhaaldelijk de
ontstekingsknop (7) indrukken;
Eens de waakvlam ontstoken, thermostaatknop (9) gedurende
±20 sec. ingedrukt houden;
Bij het loslaten van de thermostaatknop (9) moet de waakvlam blijven branden. Nu pas kan de thermostaat-
knop verder gedraaid worden;
Indien de ontsteking niet lukte, de volledige reeks handelingen herhalen;
De thermostaatknop (9) op de gewenste temperatuur instellen. De thermostaatknop op stand 1 komt overeen
met 13°C. Eén gradatie is telkens +3°C (bv. stand 4 = 22°C);
Let er op dat de voeler geplaatst wordt daar waar een normale luchtcirculatie door convectie mogelijk is. Het is
aan de installateur om zelf de meest geschikte plaats te kiezen.
2.3.3. Uitdoving
Om het toestel volledig buiten dienst te stellen, de thermostaatknop (9) op stand o zetten.
2.3.4. Nachtstand
De thermostaatknop (9) op stand “ster” plaatsen, enkel de waakvlam blijft branden (indien de
omgevingstemperatuur niet lager is dan 5°C).
Belangrijk: De waakvlam is de veiligheid en zekering van het toestel. Indien deze wegens om het even welke
reden gedoofd is, moet men minstens 5 min. wachten alvorens opnieuw te ontsteken.