Algemene bediening
8
AAN/UIT & VOLUME
• Indrukken om audio-installatie in
te schakelen.
• Opnieuw indrukken om de
installatie weer uit te schakelen.
• Draaien om het volume van de
actuele audiobron te laten toe- of
afnemen. Het display geeft het
geselecteerde volume weer.
Met deze knop kan de installatie
ook worden bediend tot maximaal
een uur nadat de contactsleutel is
verwijderd.
N.B.: Standaard volumewaarden
voor verschillende
bedieningsfuncties kunnen
afzonderlijk worden ingesteld met
de instelmenu’s – zie hoofdstuk
Algemene instellingen.
DISPLAY
Het display toont alle beschikbare
informatie voor de op dat moment
geselecteerde modus. Wanneer
menu-opties zijn geselecteerd of
instellingen veranderd, worden
deze selecties op het display
gemarkeerd.
Alleen EX units
Wanneer de juiste CD wordt
geladen, verschijnt in de linker
benedenhoek van het display een
symbool dat aangeeft of de
audiomodus (muzieknoten) of
navigatiemodus (richtingspijl) is
geselecteerd.
DRAAIKNOP VOOR
GEGEVENSINVOER
• Draai deze knop om een selectie
uit het menu op het display te
markeren of om een
routebestemming te spellen.
• Druk op deze knop om selecties
en veranderingen in te voeren.
ZOEKTOETSEN
Gebruik deze toetsen om naar
nieuwe radiostations te zoeken of
om op een CD van nummer te
wisselen.
BASS/TREBLE
• Druk op deze toets voor toegang
tot een bass, treble, en alleen bij
EX units, een loudness display.
• DX units – Gebruik de ENTER
draaiknop om veranderingen
door te voeren.
• EX units – Gebruik de soft keys
naast de + of – symbolen om
veranderingen door te voeren.
• Druk nogmaals op deze toets om
terug te keren naar normaal
afspelen.
FADE/BALANCE
• Druk op deze toets voor toegang
tot het fade en balans display.
• DX units – Gebruik de ENTER
draaiknop om veranderingen
door te voeren.
• EX units – Gebruik de soft keys
naast de + of – symbolen om
veranderingen door te voeren.
• Druk nogmaals op deze toets om
terug te keren naar normaal
afspelen.
N.B.: Faderegeling is niet
beschikbaar in auto’s zonder
luidsprekers achterin.