Navigatie (DX units)
28
N.B.: De regie van de verkeersstaf
van radiostations is
verantwoordelijk voor de inhoud
van TMC verkeersberichten. Om
ervoor te zorgen dat alleen
gegevens worden gebruikt die
relevant zijn voor de huidige
positie van uw auto, verwerkt de
TMC functie alleen TMC berichten
die van toepassing zijn op de
omgeving binnen een straal van
100 km van uw huidige positie.
POSITIEMARKERING
Op elk gewenst punt kunt u uw
huidige positie markeren. Dit punt
wordt een waymark of
positiemarkering genoemd. Deze
positie kan dan als toekomstige
bestemming worden gebruikt. Dit
is bovendien een praktische
manier om plaatsen zoals uw
thuisadres of uw werkadres te
registreren.
Een positie markeren
• Druk op de toets Positie
markeren.
• Selecteer vervolgens
DOORGAAN en uw huidige
positie wordt opgeslagen in het
geheugen met
positiemarkeringen, met de
datum en tijd als standaard
identiteit.
N.B.: Wanneer u de positie op dit
moment geen naam geeft, moet dit
later plaatsvinden, voordat het uit
het geheugen kan worden gewist.
Een positiemarkering
hernoemen
• Druk op de toets Positie
markeren.
• Selecteer vervolgens NAAM en
geef hem een zinvolle naam. De
markering wordt vervolgens in
het geheugen opgeslagen onder
de gekozen naam.
• De hernoemde locatie wordt ook
naar het hoofdgeheugen
verplaatst en uit het
positiemarkeringgeheugen
verwijderd.
Een geïdentificeerde
positiemarkering hernoemen:
• Selecteer REISDOEL.
GEHEUGEN, GEH.
BEWERKEN, REISDOEL SORT
en de positiemarkering die moet
worden hernoemd.
• Selecteer en voer met de ENTER
draaiknop de gewenste naam in.
• Druk op ESC om terug te keren
naar het GEH. BEWERKEN
menu.
Een positiemarkering wissen
• Volg bovenstaande procedures
om de positiemarkering een
naam te geven.
• Selecteer DOEL WISSEN,
ENKEL DOEL en markeer met
behulp van de ENTER draaiknop
uw selectie.
• Selecteer WISSEN en druk op de
ENTER draaiknop om het doel
te wissen.