16 17
18. Gebruik het nevelapparaat niet op plekken
waar de vochtigheid meer dan 55% bedraagt.
19. Probeer elektrische of mechanische functies
op deze unit NOOIT zelf te repareren of af
te stellen. De binnenkant van de unit bevat
geen onderdelen die door gebruikers
onderhouden kunnen worden. Eventuele
reparaties dienen door gekwalificeerd
personeel uitgevoerd te worden.
20. Mocht het elektrische snoer beschadigd
raken, laat het dan repareren of vervangen
door uw dealer od door een gekwalificeerde
servicemonteur.
21. Deze toepassing is niet bedoeld om gebruikt
te worden door personen (met inbegrip van
kinderen) met verminderde fysieke,
sensorische of mentale vaardigheden of
gebrek aan ervaring en kennis, tenzij dat ze
supervisie krijgen of instructies hebben
gekregen over het gebruik van de toepassing
door een persoon die verantwoordelijk is
voor hun veiligheid. Kinderen moeten onder
supervisie staan om er voor te zorgen dat ze
niet met de toepassing gaan spelen.
22. LET OP:Omrisico’s door het onbedoeld
resetten van de thermischeonderbreker te
voorkomen, mag dit apparaat nietvia een
extern schakelapparaat (zoals een timer)
worden gevoed of worden aangesloten
op een circuit datregelmatig door het
elektriciteitsbedrijf wordt in- en uitgeschakeld
MONTAGE-INSTRUCTIES
1. Zet de luchtbevochtiger uit en trek de
stekker uit het stopcontact.
2. Breng de waterfilter (E) zodanig in de voet
aan (J) dat de filteropening uitgelijnd is met
de pin in de voet.
WAARSCHUWING: wanneer u een nieuw
waterfilter aanbrengt, moet u eerst de plastic
zak verwijderen. Volg daarna de instructies in
de paragraaf “Filtergebruik”.
BELANGRIJK: gebruik het waterfilter om
de uitstoot van mineralen in het water te
voorkomen.
3. Plaats de watertank (C)opde voet
BELANGRIJK: Zorg dat de watertank en
het waterreservoir (I) schoon zijn voordat u
het apparaat gebruikt en nadat u het
langdurig hebt opgeborgen.
4. Zorg datdeluchtbevochtiger horizontaal staat.
Als de luchtbevochtiger niet horizontaalstaat,
moet u hem altijd uitzetten voordat u hem
verplaatst.
GEBRUIKSAANWIJZING
Watertank vullen
OPMERKING: Zet de luchtbevochtiger uit en
trek de stekker uit het stopcontact. Het water
voor de watertank moet schoon en niet warmer
dan 40°C zijn. (We raden aan gekookt of
gedemineraliseerd water te gebruiken.)
1. Neem de watertank uit de voet.
2. Verwijder de tankdop (D).
3. Vul de tank met zuiver water en schroef de
tankdop goed terug vast op de tank.
4. Plaats de watertank terug op de voet.
Zet het apparaat aan en uit.
(Zie afb. 2 K1)
1. Steek de stekker in het stopcontact.
2. Druk op de Aan/uitknop ( ) (K1) om de
ultrasone luchtbevochtiger aan of uit te
zetten. Zodra het apparaat aanstaat, zal
het bedieningspaneel (K) oplichten in
één van drie kleuren afhankelijk van de
vochtigheidsgraad van de ruimte.
OPMERKING: het apparaat heeft een
geheugen. De laatste instelling voor het
dampniveau wordt in het geheugen opgeslagen
wanneer u het apparaat uitzet.Als u echter de
stekker uit het stopcontact trekt, wordt de laatste
instelling uit het geheugen verwijderd en wordt
het dampniveau ingesteld op Hoog .
Dampregelaar / Vochtigheidsregelaar
Teneinde de vochtigheidsgraad te verhogen of
verlagen, druk op het onderste deel van het
bedieningspaneel met het pictogram van drie
afzonderlijke druppels om de nevelafgifte te
wijzigen.
Lage nevelafgifte = 1 geluidstoon
Gemiddelde nevelafgifte = 2 geluidstonen
Hoge nevelafgifte = 3 geluidstonen
Bedieningspaneel
Het luchtvochtigheidslampje op het
bedieningspaneel heeft verschillende
kleuren met de volgende betekenissen:
Oranje = lage vochtigheid
(relatieve vochtigheid
van minder dan 0-30%)
Groen = Ideale
vochtigheidsgraad
Blauw = hoge vochtigheid
(relatieve vochtigheid
van meer dan 56%)
Scherm knippert = Het waterpeil is te laag,
vul de tank bij
AUTOMATISCHE
VEILIGHEIDSAFSLUITING (G)
Deze ultrasone luchtbevochtiger is uitgerust
met een ingebouwde beveiliging:
1. Indien het waterpeil in het reservoir
laag is, dan zal het apparaat tienmaal
een geluidstoon produceren, het
bedieningspaneel zal aanhoudend
knipperen, en de transductor (F) zal
automatisch uitschakelen. Vul de tank
bij volgens de instructies in de paragraaf
“Gebruiksaanwijzing” om het apparaat
opnieuw in werking te stellen.
FILTERGEBRUIK
De waterfilter dienen om mineralen uit het
water te filteren en zorgen ervoor dat de damp
schoon is. De levensduur van het filter hangt af
van het gemiddelde dagelijkse gebruik van de
luchtbevochtiger en de hardheid van het water
in uw woonplaats. Hoe harder het water, hoe
meer mineralen u aan het water zal moeten
toevoegen en hoe regelmatiger u de filter zal
moeten vervangen. We raden u ten stelligste
aan de filter elke 2 maanden te vervangen
(afhankelijk van het gebruik), of wanneer het
apparaat witte stof uitstoot.
1. Zet het apparaat uit en trek de stekker uit het
stopcontact. Verwijder de watertank.
2. Indien u de filter vervangt, neem de filter
van de basis en verwijder de filter in
overeenstemming met plaatselijke
reglementen
3. Neem de nieuwe filter uit de plastic
beschermzak. Drenk de filter grondig door
ze vijf minuten in water onder te dompelen.
Breng de filter in de voet aan.
4. Vul de watertank met zuiver, koud
leidingwater en plaats de tank terug op de
voet. Wacht 15 minuten totdat het water
door de filter is gelopen vooraleer het
apparaat terug aan te zetten. De wachttijd
van 15 minuten is noodzakelijk om ervoor te
zorgen dat de filter goed verzadigd is en dat
het water het juiste peil heeft bereikt voor
een optimale werking.
Aanwijzingen voor reiniging en
onderhoud
Luchtbevochtigers zorgen voor comfort doordat
ze vocht toevoegen aan droge, opgewarmde
lucht binnenshuis. Om het beste resultaat met
de luchtbevochtiger te verkrijgen en verkeerd
PROBLEEM OORZAAK OPLOSSING
Het scherm op
bedieningspaneel is
leeg, er komt geen
damp of lucht uit het
apparaat.
Het apparaat staat uit. Zet het apparaat aan.
Er wordt
onvoldoende damp
geproduceerd.
Het scherm van het
bedieningspaneel licht
op en knippert, ener is
geen nevel.
Erzit geenwater in de watertanks.
Vul de watertanks.
De damp ruikt vies.
Reinig de watertanks en vul ze met vers,
schoon water.
PROBLEEMOPLOSSING
De stekker zit niet in het
stopcontact.
Steek de stekker in het stopcontact.
Reinig de transductor met een zachte,
bevochtigde katoenprop. Het oppervlak
van de transductor is erg gevoelig.
Vermijd daarom overmatige druk.
Zet de dampregelaar op Hoog
(zie de paragraaf Dampregelaar)
De dampregelaar staat op
Laag .
Er zit kalk op de transductor.
Het water is te vuil of het water
zit te lang in de tanks en is niet
vers meer.
De machine is nieuw of het
water is niet schoon.
Open de watertanks en zet het apparaat
12 uur lang op een koele plaats. Spoel
de tanks schoon of ververs het water.
Abnormaal geluid.
Trillingen omdat er te weinig
water in de tanks zit.
Vul de watertanks bij.
Het oppervlak waarop het
apparaat staat, trilt.
Plaats het apparaat op een stevig
oppervlak of op de grond.
Het oppervlak waarop het
apparaat staat, trilt.
Plaats het apparaat op een stevig
oppervlak of op de grond.