77
kabelsysteem los. Hiermee voorkomt u schade aan het product door onweer en piekspanning.
15. Veiligheid buitenantenne - Plaats buitenantennesystemen niet in de buurt van
elektriciteitsleidingen of andere elektrische licht- of stroomschakelingen, of op plekken waar het
systeem op dergelijke elektriciteitsleidingen of schakelingen kan vallen. Let er bij het installeren
van een buitenantennesysteem op dat het systeem dergelijke elektriciteitsleidingen of
schakelingen niet raakt. Dit is zeer gevaarlijk en kan fataal zijn.
16. Overbelasting - Om de kans op brand of elektrische schokken te verkleinen, mag u
stopcontacten en verlengsnoeren niet te zwaar belasten.
17. Binnendringen van voorwerpen en vloeistoffen - Stop nooit voorwerpen of vloeistoffen in de
openingen van dit product. Deze kunnen bepaalde onderdelen kortsluiten of in aanraking komen
met gevaarlijke spanningspunten. Hierdoor kan brand of een elektrische schok ontstaan. Stel het
product niet bloot aan druppelende of spetterende vloeistoffen en zorg ervoor dat er geen
voorwerpen met vloeistof, zoals vazen, op het product worden geplaatst.
18. Reparaties - Probeer dit product niet zelf te repareren. Door het openen of verwijderen van
panelen kunt u worden blootgesteld aan gevaarlijke spanning of andere gevaren. Laat reparaties
uitvoeren door gekwalificeerd onderhoudspersoneel.
19. Schade repareren - In de volgende gevallen haalt u de stekker uit het stopcontact en laat u
het apparaat repareren door een erkende monteur:
a. Als het netsnoer of de stekker is beschadigd.
b. Als er vloeistof op het product is gemorst of als er voorwerpen in de behuizing van het
product zijn gevallen.
c. Als het product is blootgesteld aan regen of water.
d. Als het product niet normaal functioneert nadat u de bedieningsinstructies heeft gevolgd.
Bedien alleen elementen die in de bedieningsinstructies worden genoemd. Onjuiste bediening
van andere elementen kan schade veroorzaken. In dat geval moet het product vaak uitgebreid
worden nagekeken door een erkende monteur om de schade te repareren.
e. Als het apparaat na een val of andere schade aanzienlijk anders is gaan functioneren, moet
het worden gerepareerd.
20. Vervangende onderdelen - Als onderdelen moeten worden vervangen, controleert u of de
monteur de onderdelen (heeft) gebruikt die door de fabrikant zijn opgegeven, of in ieder geval
dezelfde kenmerken hebben als de originele onderdelen. Onjuiste vervangende onderdelen
kunnen leiden tot brand, elektrische schok of andere gevaren.
21. Veiligheidscontrole - Na onderhoud of reparatie aan dit product vraagt u de monteur om
veiligheidscontroles uit te voeren, zodat kan worden bepaald of het product veilig is voor gebruik
en normaal functioneert.
22. Warmte - Houd het product uit de buurt van warmtebronnen, zoals radiators, ovens,
fornuizen of andere producten (met inbegrip van versterkers) die warmte produceren.
